Deelrapport trendanalyse domein Wonen - Nationaal Archief

Deelrapport trendanalyse domein Wonen - Nationaal Archief Deelrapport trendanalyse domein Wonen - Nationaal Archief

nationaalarchief.nl
from nationaalarchief.nl More from this publisher
15.11.2012 Views

Concept Rapport Domein (Zorg voor) Wonen – februari 2011 " �� Verzakelijking Verschuiving van de overheidssubsidiëring van bouwen naar huren en kopen �� Trend: Veranderingen in de woonlocatiekeuze �� Trend: Toename van de kosten van wonen �� Trend: Verzelfstandiging van de woningcorporaties �� Trend: Toenemende aandacht voor stadsvernieuwing / stedelijke vernieuwing �� Trend: Veranderingen in het aansturen en bewaken van de kwaliteit van woningen en woningbouw: van centrale sturing naar marktsturing �� Hotspot: Parlementaire Enquête Bouwsubsidies (1986A1988) Jaren zeventig – na 2005 & ' Aan het einde van de jaren zestig en begin jaren zeventig waren de bouwkosten van woningen sterk gestegen. Om te voorkomen dat sociale nieuwbouwwoningen een veel hogere huur zouden krijgen dan de bestaande huurwoningen, werden de huren van nieuwbouwwoningen tot 1995 omlaag gebracht door middel van objectsubsidies. Wanneer het inkomen van de bewoner steeg, stegen de huurlasten echter niet mee doordat de overheidssubsidie niet navenant veranderde. De overheid ging daarom vanaf 1970 steeds vaker over tot het verstrekken van subjectsubsidies, waarbij huurders een inkomensafhankelijke individuele huursubsidie kregen. In 1975 werd deze regeling sterk verruimd, waardoor het aantal gebruikers meer dan verdubbelde tot 300.000. Na jarenlange huurverhogingen die de inflatie ver te boven gingen, bedroeg het aantal huursubsidiegebruikers in 1995 ruim 900.000. [SCP, 1998: 518A520, 534A536] De overheid streefde naar financiële verzelfstandiging van de woningcorporaties. Vanaf 1988 verstrekte de rijksoverheid geen leningen meer voor sociale woningbouw: woningcorporaties moesten voortaan zelf op de kapitaalmarkt geld lenen. De objectsubsidieverplichtingen van het rijk aan de sociale verhuurders werden in 1995 in één keer vereffend met de zogenoemde bruteringsoperatie, het sluitstuk van de financiële verzelfstandiging. Hierbij werden de leningen die het rijk nog had uitstaan bij de woningcorporaties in één keer verrekend met de subsidies waarop deze de komende twintig jaar nog recht hadden. Daardoor konden de overheidsuitgaven snel afnemen en werd de individuele huursubsidie het kerninstrument van het beleid. De exploitatiesubsidies op nieuwbouwwoningen verdwenen en de overheid verstrekte alleen nog eenmalige stimuleringssubsidies. [SCP, 1998: 517A518, 522]. De overheid zette steeds meer middelen in ter bevordering van het eigen woningbezit, dat sinds de jaren zestig speerpunt van het overheidsbeleid was. Door middel van de zogenaamde premieAAAregeling werd de bouw van koopwoningen sterk gestimuleerd: bedroeg het aandeel koopwoningen in de jaarlijkse woningbouw in 1970 nog 37%, in 1979 was dit maar liefst 64%. Een groot deel daarvan werd gebouwd in de gesubsidieerde sector. [SCP, 1998: 522] Daarnaast werd het eigen woningbezit bevorderd door de aftrekbaarheid van de hypotheekrente, koopsubsidie voor lagere inkomensgroepen en de Nationale Hypotheek Garantie. Hierdoor kwam een koopwoning voor steeds meer huishoudens binnen bereik. Het aantal koopwoningen steeg hierdoor gestaag, vooral vanaf de jaren negentig. Bedroeg dit in 1975 nog 38%, in 1990 was het 43% en in 2006 bijna 56% [Ekkers, 2002: 169; SCP, 1998: 504; idem, 2003: 223; idem, 2007: 252] Op de huurmarkt was 20

Concept Rapport Domein (Zorg voor) Wonen – februari 2011 een grote verschuiving van particuliere naar sociale sector te zien. Gemeentelijke woningbedrijven verdwenen vrijwel geheel en fuseerden met of werden omgevormd tot corporaties. Het aandeel van de particuliere huursector daalde, mede door de stadsvernieuwingsoperaties en de verkoop van woningen zodra groot onderhoud nodig was, van 44% in 1960 tot 12% in 1999. Het aandeel van de sociale sector nam toe van 26% in 1960 tot 42% in 1992, waarna een daling inzette. [Ekkers, 2002: 147, 169A170; commentaar Priemus 2010] Dit betekende dat ruim driekwart van alle huurwoningen in de sociale sector viel, waarmee de Nederlandse woningmarkt uniek was. [Interview Veldheer] & �� Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en taakvoorgangers �� Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) �� woningcorporaties �� Stichting Waarborgfonds Eigen Woning �� Centraal Bureau voor de Statistiek, 'Kerncijfers', http://www.cbs.nl/nlA NL/menu/cijfers/kerncijfers/default.htm. �� Cüsters, John, Twintig jaar op de bres voor huurders. De geschiedenis van de Nationale Woonbond (Amsterdam 2010). �� Ekkers, Paul, Van volkshuisvesting naar woonbeleid (Den Haag 2002). �� Interview met Bob Maas, d.d. 10 november 2010. �� Interview met Vic Veldheer, d.d. 6 oktober 2010. �� Priemus, Hugo, Kanttekeningen bij het concept rapport trendanalyse domein (zorg voor) wonen d.d. 15 november 2010 (Leiden/Delft 2010). �� Sociaal en Cultureel Planbureau, Sociaal en cultureel rapport 1998. 25 jaar sociale verandering (Den Haag 1998). �� Sociaal en Cultureel Planbureau, De sociale staat van Nederland 2003 (Den Haag 2003). �� Sociaal en Cultureel Planbureau, De sociale staat van Nederland 2005 (Den Haag 2005). �� Sociaal en Cultureel Planbureau, De sociale staat van Nederland 2007 (Den Haag 2007). $! �� Vic Veldheer �� Bob Maas 21

Concept Rapport Domein (Zorg voor) <strong>Wonen</strong> – februari 2011<br />

"<br />

�� Verzakelijking<br />

Verschuiving van de overheidssubsidiëring van bouwen naar huren en kopen<br />

�� Trend: Veranderingen in de woonlocatiekeuze<br />

�� Trend: Toename van de kosten van wonen<br />

�� Trend: Verzelfstandiging van de woningcorporaties<br />

�� Trend: Toenemende aandacht voor stadsvernieuwing / stedelijke vernieuwing<br />

�� Trend: Veranderingen in het aansturen en bewaken van de kwaliteit van woningen<br />

en woningbouw: van centrale sturing naar marktsturing<br />

�� Hotspot: Parlementaire Enquête Bouwsubsidies (1986A1988)<br />

Jaren zeventig – na 2005<br />

& '<br />

Aan het einde van de jaren zestig en begin jaren zeventig waren de bouwkosten van<br />

woningen sterk gestegen. Om te voorkomen dat sociale nieuwbouwwoningen een veel<br />

hogere huur zouden krijgen dan de bestaande huurwoningen, werden de huren van<br />

nieuwbouwwoningen tot 1995 omlaag gebracht door middel van objectsubsidies.<br />

Wanneer het inkomen van de bewoner steeg, stegen de huurlasten echter niet mee<br />

doordat de overheidssubsidie niet navenant veranderde. De overheid ging daarom vanaf<br />

1970 steeds vaker over tot het verstrekken van subjectsubsidies, waarbij huurders een<br />

inkomensafhankelijke individuele huursubsidie kregen. In 1975 werd deze regeling sterk<br />

verruimd, waardoor het aantal gebruikers meer dan verdubbelde tot 300.000. Na<br />

jarenlange huurverhogingen die de inflatie ver te boven gingen, bedroeg het aantal<br />

huursubsidiegebruikers in 1995 ruim 900.000. [SCP, 1998: 518A520, 534A536]<br />

De overheid streefde naar financiële verzelfstandiging van de woningcorporaties. Vanaf<br />

1988 verstrekte de rijksoverheid geen leningen meer voor sociale woningbouw:<br />

woningcorporaties moesten voortaan zelf op de kapitaalmarkt geld lenen. De<br />

objectsubsidieverplichtingen van het rijk aan de sociale verhuurders werden in 1995 in<br />

één keer vereffend met de zogenoemde bruteringsoperatie, het sluitstuk van de<br />

financiële verzelfstandiging. Hierbij werden de leningen die het rijk nog had uitstaan bij<br />

de woningcorporaties in één keer verrekend met de subsidies waarop deze de komende<br />

twintig jaar nog recht hadden. Daardoor konden de overheidsuitgaven snel afnemen en<br />

werd de individuele huursubsidie het kerninstrument van het beleid. De<br />

exploitatiesubsidies op nieuwbouwwoningen verdwenen en de overheid verstrekte alleen<br />

nog eenmalige stimuleringssubsidies. [SCP, 1998: 517A518, 522].<br />

De overheid zette steeds meer middelen in ter bevordering van het eigen woningbezit,<br />

dat sinds de jaren zestig speerpunt van het overheidsbeleid was. Door middel van de<br />

zogenaamde premieAAAregeling werd de bouw van koopwoningen sterk gestimuleerd:<br />

bedroeg het aandeel koopwoningen in de jaarlijkse woningbouw in 1970 nog 37%, in<br />

1979 was dit maar liefst 64%. Een groot deel daarvan werd gebouwd in de<br />

gesubsidieerde sector. [SCP, 1998: 522] Daarnaast werd het eigen woningbezit<br />

bevorderd door de aftrekbaarheid van de hypotheekrente, koopsubsidie voor lagere<br />

inkomensgroepen en de Nationale Hypotheek Garantie. Hierdoor kwam een koopwoning<br />

voor steeds meer huishoudens binnen bereik.<br />

Het aantal koopwoningen steeg hierdoor gestaag, vooral vanaf de jaren negentig.<br />

Bedroeg dit in 1975 nog 38%, in 1990 was het 43% en in 2006 bijna 56% [Ekkers,<br />

2002: 169; SCP, 1998: 504; idem, 2003: 223; idem, 2007: 252] Op de huurmarkt was<br />

20

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!