Deelrapport trendanalyse domein Wonen - Nationaal Archief
Deelrapport trendanalyse domein Wonen - Nationaal Archief
Deelrapport trendanalyse domein Wonen - Nationaal Archief
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Concept Rapport Domein (Zorg voor) <strong>Wonen</strong> – februari 2011<br />
zeventig en tachtig. [SCP, 2004, 519] Veel mensen bleken het niet erg te vinden als de<br />
huizen, tuinen en de mensen om hen heen nogal op elkaar leken. Het ging hen ook om<br />
een veilige belegging; weinigen wilden het risico lopen dat een meer extreme woning<br />
later niet of slechts met verlies verkoopbaar zou blijken, waardoor de gekozen<br />
woonlocatie wel erg definitief zou worden. [Montijn, 2002: 101A102] Vooral een extreem<br />
exterieur werd afgewezen. [SCP, 2004: 520]<br />
In elk geval werden (potentiële) bewoners bijna nergens gevraagd om mee te denken<br />
met de architecten. Wat dat betreft bleef de door de rijksoverheid gepropageerde<br />
keuzevrijheid van bewoners een wassen neus. [Ten Haaft e.a., 2001: 25] Hoewel de<br />
markt een kopersmarkt geworden was, moesten die kopers zich nog steeds tevreden<br />
stellen met wat hen werd aangeboden. Het ideaal uit Mensen, Wensen, <strong>Wonen</strong> dat<br />
tenminste 30% van de nieuwbouw met particulier opdrachtgeverschap gerealiseerd zou<br />
worden, bleef een utopie. [Interview Maas]<br />
De pogingen om met bijzondere wijkjes, met een eigen sfeer en architectuur en op de<br />
een of andere manier afgeschermd van de omgeving, middenA en hogere inkomens te<br />
trekken naar achterstandsbuurten, verliepen minder succesvol. [Van Dijck, 2010] Ook<br />
het mengen van sociale en commerciële nieuwbouw lukte niet echt. In en buiten de<br />
steden ontstonden dure koopwijken. De doelstelling om op grote nieuwbouwlocaties<br />
tenminste 30% sociale huurA en koopwoningen te bouwen, werd niet of slechts met grote<br />
moeite gehaald. [SCP, 1998: 542A543] In de jaren negentig en nul werd dat nog minder,<br />
omdat het merendeel van de nieuwbouw uit koopwoningen bestond [SCP, 2003: 227]<br />
De mogelijkheden om binnen de sociale woningbouw een aantrekkelijke woonlocatie te<br />
kiezen zijn door deze ontwikkelingen beperkter geworden. Er ontstonden wijken waarin<br />
mensen woonden die eigenlijk geen andere keuze hadden. [SCP, 1998 542, 543] Daarbij<br />
speelde de gehele periode de discussie rond 'scheefwonen': bewoners van wie het<br />
inkomen relatief hoog is (geworden) ten opzichte van de huurprijs van hun vaak<br />
aantrekkelijke sociale huurwoning, maar die niet wilden verhuizen en daardoor de<br />
wooncarrière van anderen zouden blokkeren. Hoe groot dat probleem werkelijk was bleef<br />
steeds vrij vaag. Nog in 2009 liepen de schattingen uiteen van 4 tot 49 % scheefwoners,<br />
afhankelijk van onderzoeken en definities. [website keiAcentrum]<br />
Een type sociale woningbouw dat in de jaren tachtig tot nul steeds meer werd<br />
(her)gewaardeerd waren de tuindorpen, zeker wanneer die voor wat betreft wooncomfort<br />
en ruimte A bijvoorbeeld door het samenvoegen van woningen A up to date werden<br />
gebracht. [Montijn, 2002: 102]<br />
Sinds 1997 bood de Huisvestingswet woningzoekenden in beginsel de vrijheid om –<br />
zonder dat daar nog langer een vergunning voor nodig was A zich in elke gemeente te<br />
vestigen. In de praktijk pakte dat minder rooskleurig uit, vooral voor degenen die op<br />
zoek waren naar een betaalbare sociale huurwoning. Op grote schaal werden<br />
bindingseisen gesteld aan woningzoekenden: in 2004 stelde 43% van de gemeenten<br />
dergelijke eisen, die veelal in strijd zijn met de wet. [SCP, 2004: 509]<br />
In de jaren negentig en nul werden eisen aan woningen hoger omdat woonsituaties<br />
complexer werden. Er was meer sprake van thuisA en telewerken, waardoor meer<br />
behoefte kwam aan een eigen plek voor gezinsleden in de woning [SCP, 1998: 538] De<br />
gezinssamenstelling werd door situaties als coAouderschap minder eenduidig, waardoor<br />
de ruimteA en mobiliteitsbehoefte fluctueerde. Door de voortgaande ontmenging van<br />
wonen, werken en overige voorzieningen door automobiliteit, werd de behoefte om één<br />
of liefst twee auto's voor de deur te hebben groter, iets waar bijvoorbeeld in Vinexwijken<br />
niet was voorzien. [SCP, 2004: 505–507]<br />
Hoewel de tevredenheid over wonen in de VinexAwijken meeviel, bleef het platteland voor<br />
veel Nederlanders een zeer aantrekkelijke woonlocatie. Dat gold met name voor degenen<br />
die daar al woonden. Dat was een aanzienlijk deel van de Nederlandse bevolking. Hoewel<br />
15