VICTRIX 26 2 I - Saint-Roch
VICTRIX 26 2 I - Saint-Roch
VICTRIX 26 2 I - Saint-Roch
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
1.3 ANTIVRIESBESCHERMING.<br />
Minimumtemperatuur -5°C. De ketel is standaard<br />
uitgerust met een antivriesfunctie die<br />
ervoor zorgt dat de pomp en brander in werking<br />
worden gezet wanneer de temperatuur van het<br />
water in de ketel onder 4°C daalt.<br />
De antivriesfunctie is echter alleen verzekerd<br />
als aan volgende voorwaarden wordt voldaan:<br />
- de ketel is correct op de voedingscircuits van<br />
gas en elektriciteit aangesloten;<br />
- de ketel is constant gevoed;<br />
- de ketel staat niet uit (modus “off ”);<br />
- de ketel is niet geblokkeerd wegens geen ontsteking<br />
(Parag. 2.6);<br />
- de essentiële componenten van de ketel zijn<br />
niet defect.<br />
In deze omstandigheden is de ketel beschermd tegen<br />
vorst tot een omgevingstemperatuur van -5°C.<br />
Minimumtemperatuur -15°C. Wanneer de ketel<br />
geïnstalleerd is op een plaats waar de temperatuur<br />
onder -5°C daalt en wanneer de gastoevoer<br />
wegvalt (ofwel de ketel in blokkering gaat wegens<br />
geen ontsteking) kan het voorkomen dat het<br />
toestel bevriest.<br />
Om risico op bevriezen te voorkomen, moet men<br />
zich aan de volgende instructies houden:<br />
- het verwarmingscircuit tegen vorst beschermen<br />
door een antivriesvloeistof van goeie kwaliteit<br />
in het circuit te brengen, dat niet als schadelijk<br />
voor de gezondheid wordt beschouwd. Men<br />
moet nauwgezet de instructies van de fabrikant<br />
van deze vloeistof opvolgen wat betreft het<br />
vereiste percentage in verhouding tot de minimumtemperatuur<br />
waartegen men de installatie<br />
wil behoeden. Men moet een wateroplossing<br />
uitvoeren met een klasse potentiële vervuiling<br />
van het water 2 (EN 1717:2002).<br />
De materialen waaruit het verwarmingscircuit van<br />
de Immergas-ketels is vervaardigd zijn bestand<br />
tegen antivriesvloeistoffen op basis van ethyleenglycol<br />
en propyleenglycol (indien de mengsels<br />
volgens de regels van de kunst worden bereid).<br />
Voor de levensduur en het eventuele verwijderen<br />
moet men de aanwijzingen van de leverancier<br />
volgen.<br />
- Het sanitaire circuit tegen vorst beschermen<br />
met behulp van een accessoire dat op verzoek<br />
verkrijgbaar is (kit antivries), dat bestaat uit<br />
een elektrische weerstand, de bijhorende bekabeling<br />
en een besturingsthermostaat (lees<br />
aandachtig de instructies voor de montage die<br />
in de verpakking van de accessoirekit zitten).<br />
De bescherming tegen het bevriezen van de ketel is<br />
op deze manier enkel verzekerd onder de volgende<br />
voorwaarden:<br />
- de ketel is correct op het voedingscircuit van<br />
elektriciteit en gas aangesloten, en is gevoed;<br />
- de componenten van de antivries kit zijn niet<br />
defect.<br />
In deze omstandigheden is de ketel beschermd<br />
tegen vorst tot een temperatuur van -15°C.<br />
De garantie is niet geldig in geval van schade voortvloeiend<br />
uit de onderbreking van de elektrische<br />
energievoorziening en door het niet naleven van<br />
wat hierboven besschreven staat.<br />
1.4 AANSLUITINGEN.<br />
Gasaansluitingen (Toestel van categorie<br />
II 2H3B/P<br />
).<br />
Onze ketels zijn gebouwd om op methaangas<br />
(G20) en L.P.G. te werken. De toevoerleiding<br />
moet gelijk zijn of groter dan de koppeling op<br />
de ketel 3/4”G. Vooraleer de gasaansluiting<br />
uit te voeren, moet men alle leidingen van de<br />
toevoerinstallatie van de brandstof zorgvuldig<br />
schoonmaken, om eventuele residuen te verwijderen<br />
die de goede werking van de ketel kunnen<br />
beïnvloeden. Bovendien moet men controleren<br />
of het distributiegas overeenkomt met het type<br />
gas waarop de ketel voorzien is (zie label met gegevens<br />
op de ketel). Als dit afwijkt moet men een<br />
interventie op de ketel uitvoeren voor aanpassing<br />
aan een ander type gas (zie omschakeling van de<br />
toestellen bij verandering van gas). Bovendien is<br />
het belangrijk om de dynamische druk van het<br />
net (methaan of G.P.L.) dat men gaat gebruiken<br />
om de ketel te voeden te controleren, omdat als<br />
er onvoldoende druk is dit invloed kan hebben op<br />
het vermogen van de generator en ongemakken<br />
voor de gebruiker veroorzaakt.<br />
Verzeker u ervan dat de aansluiting van de<br />
gaskraan correct gebeurt. De buis voor toevoer<br />
van de gasbrandstof moet over de juiste<br />
afmetingen beschikken volgens de geldende<br />
normen, teneinde een correct gasdebiet naar de<br />
brander te verzekeren, ook in omstandigheden<br />
van maximaal vermogen van de generator, en<br />
om de prestaties van het toestel te verzekeren<br />
(technische gegevens). Het koppelingssysteem<br />
moet conform zijn met de normen.<br />
Kwaliteit van de gasbrandstof. Het toestel<br />
werd ontworpen om te werken op gasbrandstof<br />
zonder onzuiverheden; indien dit niet het geval<br />
is, moet men speciale filters voorgeschakeld op<br />
het toestel plaatsen om de brandstof opnieuw<br />
zuiver te maken.<br />
Opslagtanks (in geval van voeding met GPL).<br />
- Het kan gebeuren dat de nieuwe GPL-opslagtanks<br />
resten van inerte gas (stikstof) bevatten<br />
die het mengstel dat aan het toestel wordt<br />
afgegeven verarmen waardoor slechte werking<br />
optreedt.<br />
- Door de samenstelling van het GPL-mengsel<br />
kan het gebeuren dat er in de tanks tijdens de<br />
opslagperiode een laag wordt gevormd met<br />
componenten van het mengsel. Dit kan een<br />
verandering veroorzaken van de calorische<br />
waarde van het mengsel dat aan het toestel<br />
wordt afgegeven, met bijgevolg verandering<br />
in de prestaties van het toestel.<br />
Hydraulische aansluiting.<br />
Opgepast: om te zorgen dat de garantie op de<br />
module met condensatie niet vervalt, moet men<br />
vooraleer de aansluitingen van de ketel uit te<br />
voeren, eerst zorgvuldig de verwarmingsinstallatie<br />
(leidingen, verwarmingselementen, enz.)<br />
met speciale afbijtstoffen of ontkalkers spoelen<br />
om eventuele aanslag te verwijderen, die de goede<br />
werking van de ketel zou kunnen beïnvloeden.<br />
Op basis van de geldende normen moet het<br />
water van de verwarmingsinstallatie verplicht<br />
chemisch worden behandeld, in naleving van de<br />
bepalingen van het decreet, om de installatie en<br />
het toestel te vrijwaren van kalkaanslag.<br />
De hydraulische aansluitingen moeten op<br />
redelijke wijze worden uitgevoerd met behulp<br />
van de koppelingen op de mal van de ketel. De<br />
afvoer van de beveiligingsklep van de ketel moet<br />
aangesloten worden op een afvoertrechter. Wanneer<br />
dit niet gebeurt, is de constructeur van de<br />
ketel niet verantwoordelijk als de afvoerklep in<br />
werking treedt en zo het lokaal onder water zet.<br />
Opgepast: om de levensduur en de efficiëntie van<br />
het toestel te behouden, is het aanbevolen om<br />
de kit “doseerder van polyfosfaten” te installeren<br />
wanneer het water kenmerken vertoond die het<br />
optreden van kalkaanslag kunnen veroorzaken.<br />
Krachtens de geldende normen is het verplicht<br />
om toevoerwater met tijdelijke waterhardheid<br />
groter dan of gelijk aan 25 Franse graden voor<br />
het verwarmingscircuit en groter dan of gelijk<br />
aan 15 Franse graden voor het sanitair water, te<br />
behandelen met een chemische behandeling voor<br />
conditionering voor vermogens van ≤ 100 kW of<br />
voor verzachting voor vermogens van > 100 kW.<br />
Afvoer van condens. Voor de afvoer van het<br />
condenswater dat door het toestel wordt geproduceerd,<br />
moet men aansluiten op de rioleringen<br />
via buizen die bestand zijn tegen zure condens<br />
met interne Ø van minstens 13 mm. Het systeem<br />
voor aansluiting van het toestel op de riolering<br />
moet zo gebeuren dat het bevriezen van de<br />
vloeistof erin wordt vermeden. Vooraleer het<br />
toestel in werking te stellen, moet men er zich<br />
van verzekeren dat de condens op correcte wijze<br />
kan worden geëvacueerd. Bovendien moet men<br />
zich houden aan de geldende normen en aan de<br />
geldende nationale en plaatselijke voorschriften<br />
inzake afvoer van afvalwater.<br />
INSTALLATEUR<br />
GEBRUIKER<br />
TECHNICUS<br />
N.B.: wanneer de ketel geïnstalleerd wordt op<br />
plaatsen waar de temperatuur onder 0°C daalt,<br />
moet men de aansluitingsbuizen van zowel het<br />
sanitair als de verwarming isoleren.<br />
5 - NL