VICTRIX 26 2 I - Saint-Roch
VICTRIX 26 2 I - Saint-Roch
VICTRIX 26 2 I - Saint-Roch
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
INSTALLATEUR<br />
GEBRUIKER<br />
TECHNICUS<br />
3.9 FUNCTIE KOPPELING<br />
ZONNEPANELEN.<br />
De ketel is voorzien om voorverwarmd water te<br />
ontvangen uit een systeem met zonnepanelen, tot<br />
een maximumtemperatuur van 65°C. In ieder geval<br />
is het altijd nodig om een mengklep te installeren<br />
op het hydraulische circuit, voorgeschakeld<br />
op de ketel op de ingang voor koud water.<br />
Opmerking: voor een goede werking van de<br />
ketel moet de temperatuur geselecteerd op de<br />
zonneklep 5°C hoger zijn ten opzichte van de<br />
temperatuur die op het bedieningspaneel van<br />
de ketel geselecteerd is.<br />
In deze omstandigheden is het aanbevolen om<br />
de parameter P0 (thermostaat sanitair) op “1” in<br />
te stellen en de parameter P1 (timer vertraging<br />
solar) op een tijd die volstaat om water te ontvangen<br />
van een boiler die zich voorgeschakeld op de<br />
ketel bevindt, hoe groter de afstand tot de boiler<br />
hoe groter de in te stellen wachttijd; na deze<br />
afstellingen zal de ketel niet aangaan wanneer<br />
het water bij ingang op de ketel op een temperatuur<br />
is die gelijk is of hoger ten opzichte van de<br />
temperatuur ingesteld op de keuzeschakelaar<br />
sanitair warm water.<br />
3.10 FUNCTIE “SCHOORSTEENVEGER”.<br />
Als deze functie geactiveerd is, forceert die de<br />
ketel gedurende 15 minuten op een variabel<br />
vermogen.<br />
In deze status zijn alle afstellingen uitgesloten<br />
en blijven enkel de veiligheidsthermostaat en<br />
de begrensthermostaat actief. Om de functie<br />
schoorsteenveger te bedienen moet men de knop<br />
“Reset” (3) indrukken tot de functie geactiveerd<br />
wordt zonder sanitaire aanvragen.<br />
De activering wordt aangegeven door het gelijktijdig<br />
knipperen van de indicatoren (11 en<br />
12 Fig. 2-1).<br />
Deze functie laat de technicus toe om de verbrandingsparameters<br />
te controleren.<br />
Als de functie eenmaal geactiveerd is, kan men<br />
kiezen of men de controle in status verwarming<br />
ofwel in status sanitair wil uitvoeren, door een<br />
willekeurige waterkraan voor sanitair warm<br />
water te openen en het vermogen te regelen door<br />
te draaien aan de keuzeschakelaar “afstelling<br />
verwarming” (6).<br />
De werking in verwarming of sanitair wordt<br />
weergegeven door de betreffende symbolen<br />
of .<br />
Na de controles moet men de functie deactiveren<br />
door de ketel uit en weer in te schakelen.<br />
3.11 FUNCTIE ANTIBLOKKERING POMP.<br />
De ketel is voorzien van een functie die de pomp<br />
minstens 1 keer iedere 24 uur gedurende 30<br />
seconden laat draaien, om het risico te verminderen<br />
dat de pomp blokkeert wegens langdurige<br />
inactiviteit.<br />
3.12 FUNCTIE ANTIBLOKKERING<br />
DRIEWEG.<br />
Zowel in fase “sanitair” als “sanitair-verwarming”<br />
is de ketel voorzien van een functie die ervoor<br />
zorgt dat 24 uur na de laatste werking de geautomatiseerde<br />
drieweggroep geactiveerd wordt<br />
door een volledige cyclus uit te voeren, om het<br />
risico te verminderen dat de drieweg blokkeert<br />
wegens langdurige activiteit.<br />
3.13 FUNCTIE ANTIVRIES<br />
RADIATOREN.<br />
Als het water van de terugkeer naar installatie op<br />
een temperatuur is lager dan 4°C, treedt de ketel<br />
in werking tot 42°C wordt bereikt.<br />
3.14 PERIODIEKE ZELFCONTROLE<br />
ELEKTRONISCHE KAART.<br />
Tijdens de werking in modus verwarming of met<br />
de ketel in stand-by, wordt de functie iedere 18<br />
uur na de laatste controle / voeding van de ketel<br />
geactiveerd. Bij werking in modus sanitair start<br />
de zelfcontrole binnen 10 minuten na het einde<br />
van de afname die bezig is voor een duur van<br />
ongeveer 10 seconden.<br />
N.B.: tijdens de zelfcontrole blijft de ketel<br />
inactief.<br />
3.15 FUNCTIE AUTOMATISCHE<br />
ONTLUCHTING.<br />
Bij nieuwe verwarmingsinstallaties en in het<br />
bijzonder voor vloerverwarmingen is het zeer<br />
belangrijk dat de ontluchting correct wordt uitgevoerd.<br />
De functie bestaat in het cyclisch activeren<br />
van de circulator (100 s ON, 20 s OFF) en van<br />
de 3-wegklep (120 s sanitair, 120 s verwarming).<br />
De functie wordt op twee verschillende wijzen<br />
geactiveerd:<br />
- telkens wanneer de ketel wordt gevoed;<br />
- door tegelijk de knoppen (2 en 4 Fig. 2-1)<br />
gedurende 5 seconden in te drukken met de<br />
ketel in stand-by.<br />
N.B.: wanneer de ketel op de CAR V2 is aangesloten,<br />
bekomt men de functie “stand-by” enkel<br />
via het paneel van de afstandsbediening.<br />
In het eerste geval heeft de functie een duur van<br />
8 minuten en kan men die onderbreken met<br />
een druk op de knop “reset” (4); in het tweede<br />
geval heeft de functie een duur van 18 uur en<br />
kan men onderbreken door gewoon de ketel in<br />
te schakelen.<br />
De activering van de functie wordt aangegeven<br />
door het aftellen dat op de indicator (14) wordt<br />
weergegeven.<br />
3.16 FUNCTIE KOPPELING<br />
INSTALLATIESUPERVISOR.<br />
De ketel is voorzien om gekoppeld te worden aan<br />
een installatie die met een warmtepomp werkt.<br />
Om de koppeling uit te voeren is een kit “Installatiesupervisor”<br />
nodig en moet men de volgende<br />
interventies uitvoeren:<br />
- “S7” op “CE” instellen;<br />
- de weerstand “R2” uitschakelen op de elektronische<br />
kaart van de ketel;<br />
- de installatiesupervisor aansluiten op de klemmen<br />
38 (-) en 39 (+) van het klemmenbord van<br />
de ketel volgens de juiste polariteit.<br />
Raadpleeg de instructiehandleiding van de installatiesupervisor<br />
voor meer inlichtingen.<br />
3.17 JAARLIJKSE CONTROLE EN<br />
ONDERHOUD VAN HET TOESTEL.<br />
De volgende interventies voor controle en<br />
onderhoud moeten minstens één keer per jaar<br />
worden uitgevoerd.<br />
- De warmtewisselaar kant rookgassen schoonmaken.<br />
- De hoofdbrander schoonmaken.<br />
- Controleren of de onsteking en de werking<br />
normaal verlopen.<br />
- Controleren of de brander in fase sanitair en<br />
verwarming correct is afgesteld.<br />
- Controleren of de voorzieningen voor besturing<br />
en afstelling van het toestel normaal<br />
werken, meer bepaald:<br />
- de interventie van de elektrische hoofdschakelaar<br />
op de ketel;<br />
- de interventie van de thermostaat voor regeling<br />
van de installatie;<br />
- de interventie van de thermostaat voor regeling<br />
van het sanitair.<br />
- Controleer de dichting van het gascircuit van<br />
het toestel en van de hele installatie.<br />
- Controleer de interventie van de voorziening<br />
voor voorkoming gastekort controle vlam met<br />
ionisatie:<br />
- controleer of de betreffende interventietijd<br />
minder dan 10 seconden bedraagt.<br />
- Controleer visueel of er geen waterlekken en<br />
oxidaties zijn op de koppelingen en sporen van<br />
condensresten vanbinnen in de hermetische<br />
kamer.<br />
- Controleer via de aflaatdop voor condens of er<br />
geen materiaalresten zijn die de doorgang van<br />
de condens belemmeren.<br />
- Controleer de inhoud van de sifon voor condensafvoer.<br />
- Controleer visueel of de afvoer van de veiligheidsklep<br />
van het water niet verstopt is.<br />
- Controleer of de afvoer van het expansievat<br />
na het aflaten van de druk van de installatie<br />
door die op nul te brengen (af te lezen op de<br />
manometer van de ketel) 1,0 bar is.<br />
- Controleer of de statische druk van de installatie<br />
(wanneer de installatie afgekoeld is en<br />
nadat de installatie weer via de vulkraan werd<br />
geladen) begrepen is tussen 1 en 1,2 bar.<br />
- Controleer visueel of de voorzieningen voor<br />
veiligheid en controle niet geforceerd en/of in<br />
kortsluiting zijn, meer bepaald:<br />
- veiligheidsthermostaat voor de temperatuur;<br />
- Controleer de staat en de integriteit van de<br />
elektrische installatie, meer bepaald:<br />
- de kabels van de elektrische voeding moeten<br />
in de kabelgoten zitten;<br />
- er mogen geen sporen zijn van zwart worden<br />
of van verbranden.<br />
N.B.: tijdens het periodieke onderhoud van<br />
het toestel voert men best ook de controle en<br />
het onderhoud uit van de warmte-installatie,<br />
conform met de bepalingen van de normen die<br />
van kracht zijn.<br />
24 - NL