23.03.2015 Views

VICTRIX 26 2 I - Saint-Roch

VICTRIX 26 2 I - Saint-Roch

VICTRIX 26 2 I - Saint-Roch

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

INSTALLATEUR<br />

GEBRUIKER<br />

TECHNICUS<br />

1.10 BUISVOORZIENING VOOR<br />

SCHOORSTENEN OF TECHNISCHE<br />

OPENINGEN.<br />

Het plaatsen van buizen is een interventie waarbij<br />

door het inbrengen van één of meerdere speciale<br />

leidingen een systeem wordt uitgewerkt voor de<br />

evacuatie van verbrandingsproducten van een<br />

toestel op gas, dat bestaat uit de koppeling van<br />

een leiding voor buisvoorziening met een schoorsteen,<br />

rookkanaal of een bestaande of nieuw<br />

gemaakte technische opening (ook in nieuwe<br />

gebouwen) (Fig. 1-23). Voor de buisvoorziening<br />

moeten leidingen worden gebruikt die geschikt<br />

zijn voor het doel van de constructeur, volgens<br />

de installatiewijze en gebruiksaanwijzing aangegeven<br />

door de constructeur en conform met de<br />

normbepalingen.<br />

Systeem voor buisvoorziening Immergas. De<br />

systemen voor buisvoorziening Ø60 vast, Ø80<br />

flexibel en Ø80 vast “Groene reeks” mogen enkel<br />

worden ingezet voor huishoudelijk gebruik en voor<br />

condensatieketels Immergas.<br />

In ieder geval moeten de werkzaamheden voor<br />

buisvoorziening de bepalingen van de normen<br />

en de technische wetgeving die van kracht zijn<br />

respecteren; meer bepaald moet op het einde<br />

van de werkzaamheden en in overeenstemming<br />

met de indienststelling van het buizensysteem<br />

de conformiteitverklaring worden ingevuld. Bovendien<br />

moeten de aanwijzingen van het project<br />

of van het technisch rapport worden uitgevoerd,<br />

in de gevallen voorzien door de normen en door<br />

de technische wetgeving die van kracht is. Het<br />

systeem of de componenten van het systeem<br />

hebben een technische levensduur conform met<br />

de geldende normen, telkens indien:<br />

- Het wordt gebruikt in doorsnee atmosferische<br />

en omgevingsomstandigheden, zoals bepaald<br />

door de geldende bepalingen en in het bijzonder<br />

door de norm (geen rookgassen, stof of<br />

gassen die de normale thermofysische of chemische<br />

omstandigheden kunnen veranderen;<br />

temperaturen begrepen binnen het standaardinterval<br />

van de dagelijkse schommeling, enz.).<br />

- De installatie en het onderhoud worden uitgevoerd<br />

volgens de aanwijzingen gegeven door de<br />

C83<br />

constructeur en volgens de voorschriften van<br />

de geldende normen.<br />

- De maximale lengte die het verticale buizentraject<br />

met Ø60 vast kan doorlopen is gelijk aan<br />

22 m. Deze lengte wordt bekomen rekening<br />

houdend met het eindstuk compleet met<br />

aanzuiging met Ø 80, 1m buis met Ø 80 voor<br />

afvoer en de twee bochten van 90° met Ø 80<br />

bij uitgang uit de ketel.<br />

- De maximale lengte die het verticale buizentraject<br />

met Ø 80 flexibel kan doorlopen is<br />

gelijk aan 30 m. Deze lengte wordt bekomen<br />

rekening houdend met het eindstuk compleet<br />

met aanzuiging met Ø 80, 1m buis met Ø 80<br />

voor afvoer, de twee bochten van 90° met Ø<br />

80 bij uitgang uit de ketel en twee richtingsveranderingen<br />

van de flexibele buis binnenin<br />

de schoorsteen/technische opening.<br />

- De maximale lengte die het verticale buizentraject<br />

met Ø 80 vast kan doorlopen is gelijk<br />

aan 30 m. Deze lengte wordt bekomen rekening<br />

houdend met het eindstuk compleet met<br />

aanzuiging met Ø 80, 1m buis met Ø 80 voor<br />

afvoer en de twee bochten van 90° met Ø 80<br />

bij uitgang uit de ketel.<br />

1.11 AFVOER VAN ROOKGASSEN IN<br />

ROOKKANAAL/SCHOORSTEEN.<br />

De afvoer van rookgassen mag niet aangesloten<br />

zijn op een vertakt collectief rookkanaal van het<br />

traditionele type. Enkel bij ketels die geïnstalleerd<br />

zijn in configuratie C kan de afvoer van rookgassen<br />

aangesloten worden op een speciaal collectief<br />

rookkanaal, type LAS. Bij de configuraties B 23<br />

is<br />

alleen de afvoer via een afzonderlijke schoorsteen<br />

of rechtstreeks in de buitenlucht via een speciaal<br />

eindstuk toegelaten. De collectieve rookkanalen<br />

en gecombineerde rookkanalen mogen bovendien<br />

enkel aangesloten worden op toestellen van het<br />

type C en gelijkaardig (condensatie), met nominale<br />

thermische vermogens die niet meer dan 30% naar<br />

beneden afwijken ten opzichte van het maximaal<br />

aansluitbaar vermogen en gevoed door een zelfde<br />

brandstof. De eigenschappen van dynamische<br />

warmtegeleidende vloeistoffen (massadebiet van<br />

de rookgassen, % kooldioxide, % vochtigheid,<br />

enz.) van de toestellen die op dezelfde collectieve<br />

rookkanalen of gecombineerde rookkanalen zijn<br />

aangesloten, mogen niet meer dan 10% afwijken<br />

ten opzichte van de gemiddelde aangesloten ketel.<br />

De collectieve rookkanalen en de gecombineerde<br />

rookkanalen moeten uitdrukkelijk ontworpen zijn<br />

volgens de berekeningsmethode en de voorschriften<br />

van de geldende technische normen door professioneel<br />

technisch gekwalificeerd personeel. De<br />

doorsneden van de schoorstenen of rookkanalen<br />

waarop de afvoerbuis van de rookgassen wordt<br />

aangesloten, moet beantwoorden aan de vereisten<br />

van de geldende technische normen.<br />

1.12 ROOKKANALEN, SCHOORSTENEN<br />

EN SCHOORSTEENPOTTEN.<br />

Rookkanalen, schoorstenen en schoorsteenpotten<br />

voor evacuatie van verbrandingsproducten<br />

moeten beantwoorden aan de vereisten van de<br />

normen die van toepassing zijn.<br />

Afvoer van de verbrandingsproducten van<br />

toestellen met natuurlijke of geforceerde trek<br />

binnen gesloten ruimtes met open hemel. In<br />

gesloten ruimtes met open hemel (ventilatieschachten,<br />

atriums, binnenplaatsen en dergelijke)<br />

die aan alle zijden gesloten zijn, is het toegelaten<br />

om verbrandingsproducten af te voeren van<br />

toestellen op gas met natuurlijke of geforceerde<br />

trek met thermisch vermogen van 4 tot 35 kW,<br />

mits de voorwaarden van de geldende technische<br />

normen worden nageleefd.<br />

1.13 DE INSTALLATIE VULLEN.<br />

Als de ketel aangesloten is, gaat men de installatie<br />

vullen via de vulkraan (Fig. 1-25 en 2-2). Het<br />

vullen dient langzaam te gebruiken, ondersteund<br />

door de functies voor automatische ontluchting,<br />

om ervoor te zorgen dat de luchtbellen in het<br />

water vrijkomen en kunnen ontsnappen via de<br />

ontluchtingen van de ketel en van de verwarmingsinstallatie.<br />

De ketel heeft een ingebouwde automatische<br />

ontluchtingsklep op de circulator. Controleer of<br />

het kapje los is. Open de ontluchtingskleppen<br />

van de radiatoren.<br />

De ontluchtingskleppen van de radiatoren<br />

moeten gesloten worden wanneer er enkel water<br />

uitkomt.<br />

De vulkraan moet gesloten worden wanneer<br />

de manometer van de ketel ongeveer 1,2 bar<br />

aangeeft.<br />

N.B.: de circulatiepomp ontluchten door de<br />

dop vooraan los te schroeven terwijl de motor<br />

blijft draaien. De dop na de interventie weer<br />

aandraaien.<br />

1.14 DE SIFON VOOR OPVANG VAN<br />

CONDENS VULLEN.<br />

Bij de eerste opstart van de ketel kan het gebeuren<br />

dat er uit de condensafvoer verbrandingsproducten<br />

ontsnappen, controleer of er na enkele<br />

minuten werking geen rookgassen van de verbranding<br />

meer uit de condensafvoer komen. Dit<br />

betekent dat de sifon tot op de correcte hoogte<br />

met condens gevuld is, waardoor er geen rookgassen<br />

meer kunnen passeren.<br />

1.15 DE GASINSTALLATIE IN WERKING<br />

STELLEN.<br />

Om de installatie in werking te stellen moet men<br />

de norm raadplegen. Deze verdeelt de installaties<br />

en bijgevolg de werkzaamheden voor in<br />

werkingstelling op in drie categorieën: nieuwe<br />

installaties, gewijzigde installaties, opnieuw<br />

geactiveerde installaties.<br />

Meer bepaald moet men voor nieuw uitgevoerde<br />

gasinstallaties:<br />

- ramen en deuren openen;<br />

- de aanwezigheid van vonken en vrije vlammen<br />

vermijden;<br />

- de lucht in de leidingen doorblazen;<br />

- de dichting van de interne installatie controleren<br />

volgens de aanwijzingen die door de norm<br />

worden opgelegd.<br />

Plaatsing van de eindstukken voor afvoer. De<br />

eindstukken voor afvoer moeten:<br />

- op de buitenmuren van het gebouw worden<br />

aangebracht;<br />

1-23<br />

- zo geplaatst worden dat de afstanden de<br />

minimumwaarden vermeld in de geldende<br />

technische normen gerespecteerd worden.<br />

12 - NL

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!