21.03.2015 Views

HARM VREDEVELD UIT STEENWIJKSMOER

HARM VREDEVELD UIT STEENWIJKSMOER

HARM VREDEVELD UIT STEENWIJKSMOER

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Harm Vredeveld, Steenwijksmoer.<br />

‘HEB ALTIJD RESPECT VOOR DE PRESTATIES VAN ANDEREN’<br />

Op een koude wintermiddag zet ik koers naar Steenwijksmoer, een vriendelijk dorpje gelegen onder<br />

de rook van grote broer Coevorden. Dankzij Harm Vredeveld, één van de grote tenoren van de<br />

nationale en internationale duivensport, is het dorp Steenwijksmoer op de kaart gezet. Die middag<br />

spreek ik uitgebreid met Harm en Lenie Vredeveld over de duivensport. Over hun beleving van de<br />

sport, over het bewuste stapje terug in 2004, hun formidabele prestaties in 2005, de toekomst van<br />

onze geliefde duivensport en het altijd maar weer terugkerende onderwerp bij deze grote kampioen:<br />

‘het gaat vooral om goede duiven en die zijn er echt maar heel weinig’! Een statement, wat ik al bij<br />

meerdere grote kampioenen mocht optekenen, onder andere bij Gerard Koopman uit Ermerveen.<br />

EEN KENNER BIJ <strong>UIT</strong>STEK<br />

Dat kan gerust gezegd worden van deze 56-jarige alleskunner. In de afgelopen 20 jaar heeft Harm<br />

alles gewonnen wat er te winnen viel. In alle disciplines blonken zijn duiven uit. Zette Harm ergens<br />

zijn zinnen op, dan lukte hem dat ook. In België zou men de goedlachse Harm een ‘hele grote<br />

meneer’ noemen. De naam Vredeveld is een begrip geworden in de internationale duivensport. Niet<br />

door mooie wollige verhalen, maar puur vanwege de geweldige prestaties, die de Vredeveld duiven<br />

het afgelopen decennia wisten te behalen. In landen als China en Taiwan wordt zijn naam met ontzag<br />

uitgesproken. Vaak wordt hem om advies gevraagd en in veel gevallen vaart de vragensteller er wel<br />

bij. Een vriend als Robert Leemhuis nam hij enige jaren geleden aan de hand. Het resultaat is bekend;<br />

de leergierige Robert behoort nu al tot de te kloppen mannen in Rayon en Afdeling. De kennis van<br />

Harm staat echter niet stil. Steeds weer bezoekt hij collega liefhebbers, stelt vragen, geeft zijn ogen


goed de kost en probeert nieuwe dingen uit. De beleving van de duivensport is in huize Vredeveld<br />

enorm. Lenie Vredeveld is een onmisbare schakel in de perfecte verzorging van de kolonie duiven en<br />

inmiddels maken ook de dochters Chantal en Angelique deel uit van zeg maar gerust ‘Het Team<br />

Vredeveld’. Chantal verzorgt de PR, terwijl dochter Angelique de stambomen verzorgt en verder zijn<br />

bij haar thuis de kweekduiven gehuisvest.<br />

EEN FRISSE KOP WAS EVEN NODIG<br />

Na de dubbele Nationale zege van Morlincourt in 2003, zat Harm er even helemaal doorheen. Hij was<br />

moe, want zoals hier de duivensport wordt beoefend, ja dat vreet energie. De motivatie om alleen<br />

maar voor het allerbeste resultaat te gaan was even helemaal weg. Samen besloten ze om het in<br />

2004 rustiger aan te gaan doen. De oude duiven werden in dat jaar niet gespeeld en alleen met de<br />

jonge duiven werd overigens met veel succes ( 1 e Kampioen Jong in Rayon 10) aan de vluchten<br />

deelgenomen. Deze tijdelijke break deed wonderen. Met een frisse kop nam hij een belangrijk<br />

besluit. ‘Mijn oude stam duiven was tot 400 kilometer nauwelijks te kloppen. Echter als de afstanden<br />

groter werden, kregen sommigen problemen. De dagfondvluchten zijn de belangrijkste vluchten en<br />

daar willen we graag op uitblinken. Kortom, ik moest me gaan versterken. Ik kwam uiteindelijk<br />

terecht bij Martin van Zon in Berkenwoude. Een goede liefhebber, met dezelfde opvattingen over<br />

duiven als ik. En een man met een geweldig hok met duiven, veel kwaliteit met veel bloed uit de<br />

beste lijnen van Kees Bosua. Ik schafte er een aantal late jongen aan, die ik in hun geboortejaar nog<br />

opleerde op de najaarsvluchten op de Noord Veluwe. In 2005 ben ik met deze late jongen gewoon<br />

beginnen te spelen, waarbij ik ze doordeweeks ook nog eens mee gaf met de africhting van Duffel<br />

van Afdeling 9. Deze late jongen presteerden enorm goed in 2005. Op de dagfond scoorden ze maar<br />

liefst vier Teletekstplaatsen op de nat. N.p.o.vluchten van Afdeling 10, terwijl de eerste twee<br />

duifkampioenen Generaal van onze club ‘De Vliegenier’ Coevorden, beiden late Van Zon duiven<br />

waren.Een van deze twee won trouwens ook nog de 12 e pr NAT.Le Mans tegen 120.000 duiven.<br />

Bovendien hadden ze een groot aandeel in de door ons behaalde kampioenschappen in het sterke<br />

Rayon 9, een spelverband met acht clubs, waaronder grote kanonnen als de Gebrs. Leideman en<br />

Corneel en Gerard Koopman! In 2005 pakten we alle eerste hokkampioenschappen in het Rayon,<br />

behalve met de jonge duiven. Op deze discipline werden we geklopt door onze vriend Robert<br />

Leemhuis. Ja, de leerling verslaat de mentor’ zegt Harm lachend.<br />

‘Ik ben enorm gecharmeerd van de Van Zon duiven. In 2005 kocht ik er de hele eerste ronde en ook<br />

dit jaar gaat er een hele ronde naar Steenwijksmoer. Dit keer gaat een deel ervan ook naar Robert<br />

Leemhuis. Ik ben niet van plan deze duiven in te kruisen op mijn eigen oude stam duiven. Voorlopig<br />

houden we ze zuiver’.<br />

DE KOLONIE <strong>VREDEVELD</strong><br />

bestaat in 2006 uit vijftig vliegkoppels, waarmee het totaalweduwschap wordt gespeeld.Dit wil niet<br />

zeggen dat met al deze duiven wordt gevlogen.De kolonie Vredeveld bestaat inmiddels uit twee<br />

hoofdstromingen:


De nazaten van het oude stamkoppel ‘Love Pair’, liever gezegd ‘Boy’ x ‘Queen’. en de<br />

Van Zon duiven .<br />

Op het kweekhok zitten vijftien directe zonen en dochters van het stamkoppel, wat zijn<br />

oorsprong bij Eijerkamp heeft. Hier worden dan prestatieduiven of duiven met een goede<br />

afstamming tegen gezet het liefst ook uit een bewezen koppel en met een goede familie. Zo<br />

kocht hij in 2002 een zuster van de legendarische ‘Figo’, winnaar 1 e Nationaal Bourges, van de<br />

Belgische liefhebber Reynaert en ging deze duif inkruisen tegen zijn eigen oude stam. Hieruit<br />

kwamen al zeer goede duiven met als paradepaardje de “Fast Queen” oa. 1 e prijs tegen 10.722<br />

duiven. Pikant detail is dat Kees Bosua toen ook al duiven van Reynaert had gehaald, waar<br />

inmiddels al het beroemde ‘Kerkduifje’ en zijn “Kanibaal” uit voortgekomen zijn.<br />

De duiven van Martin van Zon, Berkenwoude. Deze zijn speciaal aangeschaft met het oog op de<br />

nationale n.p.o. vluchten.<br />

Met deze twee lijnen denkt Harm de komende jaren op het goede spoor te blijven zitten en te<br />

kunnen uitblinken op de eendaagse fond. ‘Een goede ploeg duiven bestaat uit duiven met<br />

verschillende kwaliteiten. Op die manier kun je altijd onder verschillende omstandigheden<br />

presteren’, is de mening van Harm.<br />

‘Toch gaan we de zaken in 2006 anders aanpakken dan voorheen. Met het oog op de eendaagse<br />

fondvluchten moet de grote vorm er wat later in het seizoen zijn. Dus gaan we de eerste<br />

vitessevluchten op nest spelen, wat overigens best met goede resultaten kan. Met de jonge duiven<br />

heb ik de laatste jaren van alles geprobeerd. Ik ben van mening dat bijlichten niet nodig is als je de<br />

jonge duiven niet doorspeelt op de natour. Ook het dagelijks africhten is mijn inziens niet nodig.<br />

Twaalf keer africhten voor de eerste vlucht is voor een goede gezonde ploeg jonge duiven<br />

voldoende, maar is volgens mij wel nodig om de duiven de nodige ervaring bij te brengen. Tussen de<br />

vluchten, doordeweeks dagelijks veel en hard trainen blijft een must. Wel verminder ik het aantal<br />

doordeweekse africhtingen. Overigens liefhebbers, die ieder jaar veel jonge duiven verliezen, moeten<br />

bij zichzelf te rade gaan. Dan is er echt iets fundamenteel mis, hetzij met de hokken en/of met de<br />

basisgezondheid van de duiven’.<br />

HET GAAT VOORAL OM GOEDE DUIVEN<br />

Over het belang van goede duiven wil Harm nog wel het één en ander kwijt: ‘Het staat voor mij vast,<br />

dat degene, die goed vliegt ook goede duiven heeft. In veel hokreportages lees ik van alles over voer,<br />

voedingssupplementen, medicamenten, wel of niet tonen etc. Over de kwaliteit van de duiven en<br />

hoe men aan goede duiven is gekomen lees je hoegenaamd niets. En echt geloof me, het gaat in de<br />

eerste plaats om goede duiven. Om een goede kwaliteit duiven op je hok te krijgen is het moeilijkste<br />

wat er is. Ik lig er ’s nachts wakker van. Ik heb alles bij elkaar, in mijn hele leven, zes echte<br />

superduiven gezien. Dat waren de ‘90’ van Jef van Wanroy – ‘Het Gouden duifje’ van Corneel &<br />

Gerard Koopman – de Tamme van Eric Limbourg – ‘De Nationaal 1’ van Karel Schellens- ‘De Kruisbek’<br />

van Wim Muller en een duif, die mijn ooms en ik eind jaren zestig in Nieuw Amsterdam kochten voor<br />

10 gulden. John Lambrechts vond het een fantastische duif en formeerde met deze duif een<br />

formidabel kweekkoppel, wat meerdere superduiven gaf. En nu 35 jaar later ben ik nog steeds aan<br />

het zoeken. Ze zijn er eigenlijk haast niet’.


AFSTANDSGESCHIKTHEID<br />

Harm gaat verder: ‘Meer dan vroeger is vooral nu de afstandsgeschiktheid van de duif belangrijk.<br />

Vergelijk het maar met de atletiek. De beste 100 meter loper van de wereld moet al een<br />

superkampioen zijn als hij ook de 200 wint de 400 meer wint hij nooit. Zo zit dat tegenwoordig ook<br />

met duiven. Een uitzondering komt wel eens voor, maar hiervan ga ik niet uit. Wat wel opvalt, is dat<br />

op de eerste dagfondvlucht verschillende goed getrainde duiven vroeg kunnen vliegen, maar twee<br />

weken later totaal niet meer in beeld komen. Een aantal mannen dachten het afgelopen jaar met<br />

sprinters een zware vlucht als Le Mans te kunnen winnen. Ze kregen het lid op de neus. Overigens al<br />

die negatieve publiciteit na afloop van Le Mans is naar mijn mening niet terecht. Op de film van Cees<br />

Donker heb ik geen massa’s dode of gewonde duiven zien liggen. De omstandigheden waren wel<br />

extreem zwaar, maar geloof mij de beste en sterkste duiven hebben die dag gewonnen. Wel wil ik<br />

hierbij opmerken, dat ik het heel bijzonder vond dat vier duiven op onze afstand bij de eerste twaalf<br />

nationaal zaten. Wij hadden zelf 21 duiven mee op Le Mans, bewust want ik wilde meespelen in de<br />

zwaarste categorie van boven de 20 duiven, tegen alle grote mannen. Bij het inmanden zei ik tegen<br />

Lenie, dat twee duiven n.a.w. het karwei niet zouden kunnen klaren. Ik kreeg gelijk, 19 kwamen er<br />

terug, de twee twijfelaars bleven achter, deze duiven hadden voor de tijd goed gevlogen, maar in<br />

mijn ogen waren ze niet afstandsgeschikt. We maakten een prima uitslag met voor het merendeel<br />

late jongen van 2004 in de korf. Uiteindelijk werden we tweede beste liefhebber van de categorie +<br />

20 duiven mee. Voor mij een bewijs, dat de van Zon duiven prima afstandsgeschikt zijn voor de<br />

eendaagse fondvluchten. Met de jonge duiven zijn ze dat echter niet, dan moeten ze toch altijd een<br />

paar minuutjes geven op mijn snelle soort.<br />

DE GEMOEDSTOESTAND VAN DE DUIF<br />

‘Ik geloof erg in de gemoedstoestand van de duif. De vraag is steeds: voelen mijn duiven zich happy<br />

op het hok en hoe kan ik het de duiven steeds aangenamer maken. Dat betekent bij mij bijvoorbeeld,<br />

dat ik de duiven voor het inmanden altijd in het donker pak, om zoveel mogelijk stress te vermijden.


Ook zal ik nooit een duif ruw beet pakken. Waar ik me ook veel mee bezig hou is het hokklimaat. Ik<br />

probeer zoveel mogelijk door kleine aanpassingen tot een perfecte situatie te komen. Robert en ik<br />

zijn daar altijd mee bezig. Als ik de situatie met één procent kan verbeteren, is dat geweldig. Want<br />

realiseer je wel, als een duif op een vlucht met een vliegduur van honderd minuten, één minuut<br />

eerder thuis komt, dat dat gegeven een geweldig verschil maakt in de uitslag! Ik heb het al eerder<br />

gezegd: de kwaliteit van de duiven staat voorop, ook al speelt de factor geluk altijd op de<br />

achtergrond mee. Het spelen met duiven is ten opzichte van een aantal jaren geleden sterk<br />

veranderd. Jonge duiven krijgen vaak veel vluchten voor de kiezen. Jaarlingen gaan wekelijks de<br />

mand in en worden, mits goed in orde, ook ingezet op de eendaagse fondvluchten. Praktisch<br />

iedereen speelt zijn programmaduiven wekelijks, want het is wel duidelijk dat, van het thuis houden<br />

van duiven in de regel een gezonde duif niet beter wordt. Duivensport is voor mij steeds meer een<br />

vorm van schaken, waarbij je steeds veel moet nadenken over wat je gaat doen. Eén ding is zeker,<br />

het komt je niet aanwaaien, je moet er ontzettend veel voor doen. Mijn vrouw Lenie is echt een kei<br />

in het verzorgen van duiven. Ze verzaakt nooit. Marcheert het met de jonge duiven bijvoorbeeld<br />

even niet, dan neemt Lenie de touwtjes in handen en staat alles in een mum van tijd weer op de<br />

rails’.<br />

DE TOEKOMST VAN DE DUIVENSPORT<br />

‘Het is duidelijk, dat er snel iets moet gebeuren om zoveel mogelijk duivenliefhebbers binnen boord<br />

te houden. De redding van de duivensport is, naar mijn stellige overtuiging, het beperken van het<br />

aantal duiven, die tellen voor de kampioenschappen. We moeten naar twee uitslagen toe. De A-<br />

uitslag is de belangrijkste uitslag. Hiervoor tellen maximaal twintig oude en bv 40 jonge duiven per<br />

deelnemer. Uit deze uitslag worden ook de kampioenen gehaald. Daarnaast is er een B-uitslag,<br />

waarvoor geen maximum aantal duiven telt. Alle, door de liefhebber ingemande, duiven tellen hier<br />

gewoon mee. De A-uitslag is natuurlijk de hoofduitslag. Ik ben hier al jaren een voorstander van. Op<br />

deze manier geef je iedereen het gevoel, dat men elkaar met gelijke wapens bevecht. Bovendien<br />

reduceer je op deze manier de overheersing van een kleine minderheid.<br />

Onlangs is één en ander aan de orde geweest op de vergadering van Afdeling 10. Een voorstel van<br />

min of meer gelijke strekking staat namelijk in de nieuwe plannen van de NPO. Het afdelingsbestuur<br />

gaf aan niet achter die plannen te staan. Tot mijn verbazing, was ik de enige die aangaf voor die<br />

plannen te zijn. Ik kreeg geen enkele bijval. Waarom kan ik nog steeds niet bevatten. Ik ben ervan<br />

overtuigd, dat het de enige redding is voor onze duivensport’.<br />

RESPECT VOOR DE PRESTATIE VAN DE ANDER<br />

‘Helaas is er binnen de sport vaak geen respect voor de prestatie van de ander. Dat is jammer. Een<br />

topsporter mag teleurgesteld zijn als hij niet wint. Daar is niks mis mee. Ook ik wil graag winnen,<br />

maar als ik verslagen wordt, ben ik de eerste om de winnaar te feliciteren. Ik heb respect voor hem,<br />

want ik weet als geen ander hoe moeilijk het is om te winnen. Neem nou de eerste fondvlucht van<br />

vorig jaar. Ondanks het feit dat ik ze zelf super goed kreeg, draaiden Corneel & Gerard Koopman mij<br />

er maar liefst tien voor. Ik was teleurgesteld, maar heb ze wel direct gefeliciteerd met die geweldige<br />

prestatie. Ik heb toen wel gelijk gedacht; Harm, dit zal je in 2006 niet weer gebeuren. Die nederlaag


gaf mij dus uiteindelijk de motivatie om er het komend seizoen zo mogelijk nog harder tegenaan te<br />

gaan’.<br />

We gaan het de komende maanden allemaal voor u volgen. Ik bedank de familie Vredeveld voor hun<br />

openhartige verhaal!<br />

Tekst: Gerrit van Eikenhorst, Hattem

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!