“Eigen Rock eerst?” - Poppunt
“Eigen Rock eerst?” - Poppunt
“Eigen Rock eerst?” - Poppunt
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen<br />
Academiejaar 2010-2011<br />
<strong>“Eigen</strong> <strong>Rock</strong> <strong>eerst</strong>?<strong>”</strong><br />
Een verkennend onderzoek naar de rol van lokaliteit binnen de<br />
pop- en rockprogrammatie van muziekcentra en muziekclubs<br />
door Kathleen Vandendriessche<br />
UA-begeleider: Prof. Steven Malliet<br />
Tweede lezer: Prof. Alexander Dhoest<br />
Scriptie ingediend tot het bekomen<br />
van het diploma Master in de Communicatiewetenschappen
EXECUTIVE SUMMARY<br />
“Wat zijn de selectiecriteria die muziekprogrammatoren hanteren voor artiesten<br />
in muziekcentra en -clubs?<strong>”</strong> en “In welke mate is lokaliteit een belangrijke factor<br />
in het selectieproces van artiesten binnen de programmatie van muziekcentra en<br />
-clubs?<strong>”</strong>. Zo luiden de twee onderzoeksvragen van deze masterproef.<br />
In de literatuurstudie vinden we achtergrondinformatie om te begrijpen hoe<br />
Globalisering een effect heeft op de wereld, de cultuur en meer specifiek ook de<br />
muziek. Verder wordt er een schets gegeven van de werking van het pop -en<br />
rockcircuit binnen deze geglobaliseerde wereld. Verder is het belangrijk om na te<br />
gaan welke gatekeepers actief zijn in de muzieksector, om zo de plaats van de<br />
muziekprogrammator te bepalen. Na een eigen kwalitatief onderzoek, gevoerd<br />
door middel van diepte-interviews met zeven muziekprogrammatoren van<br />
verschillende muziekcentra en –clubs (het Depot, Muziek-O-Droom,<br />
Kunstencentrum Vooruit, 5voor12, N9, Ancienne Belgique en Cactus) bekwamen<br />
we volgende antwoorden op de onderzoeksvragen: de belangrijkste criteria waren<br />
- in volgorde van belangrijkheid - de financiële kost, het reeds afgelegde<br />
parcours, het passen binnen de werking, de kwaliteit en de actualiteit van de<br />
artiest, een goede live-show, populariteit van de artiest en het befaamde<br />
‘Buikgevoel’ van de programmator. Lokaliteit is geen criterium dat specifiek naar<br />
boven kwam in de interviews. Wel is er vanuit verschillende muziekcentra en -<br />
clubs ofwel een specifieke lokale werking, ofwel enkel extra aandacht voor lokale<br />
artiesten. Twee van de zeven muziekcentra en –clubs werken met een ‘Artist in<br />
Residence’, om zo lokaal talent snel te laten opklimmen. Drie andere<br />
muziekcentra en –clubs proberen toch te zorgen dat lokaal (of nationaal) talent<br />
zeker ook vertegenwoordigd zijn op hun podia. Het is echter niet altijd makkelijk<br />
om talent te ontdekken, omdat er een overload is aan nieuwe groepen, maar een<br />
gebrek aan tijd bij de muziekprogrammatoren. Uit de interviews werd het ook<br />
duidelijk dat waar lokale artiesten vroeger vaak in het voorprogramma<br />
terechtkwamen, hier nu vaak bevriende bands staan die de buitenlandse artiesten<br />
zelf meebrengen.<br />
Key Words: Globalisering, Lokaliteit, pop- en rock, muziek, programmatie,<br />
Vlaanderen.<br />
Word Count: 30336<br />
2
INHOUDSTAFEL<br />
VOORWOORD 5<br />
1. INLEIDING 6<br />
2. THEORETISCH KADER 7<br />
2.1 Globalisering 7<br />
2.1.1 Wat is Globalisering? 7<br />
2.1.2 Culturele Globalisering 8<br />
2.1.3 Globalisering in de Muziekindustrie 11<br />
2.2 Populaire muziek in een geglobaliseerde wereld 15<br />
2.2.1 Wat is Populaire muziek? 16<br />
2.2.2 Wat is Pop- en <strong>Rock</strong>muziek? 16<br />
2.2.3 Effecten van Globalisering op Pop -en <strong>Rock</strong>muziek 17<br />
2.2.4 Gatekeepers in Pop -en <strong>Rock</strong>muziek 19<br />
3. PROBLEEMSTELLING 24<br />
3.1 Conclusie uit de literatuur 24<br />
3.2 Onderzoeksvragen 24<br />
4. METHODOLOGIE 25<br />
4.1 Onderzoeksmethode 25<br />
4.2 Steekproeftrekking 25<br />
4.3 Bevraging en verwerking 26<br />
4.4 Situering van de respondenten 27<br />
4.4.1 Ancienne Belgique (AB), Brussel, Herman Hulsens 27<br />
4.4.2 Kunstencentrum Vooruit, Gent, Wim Wabbes 28<br />
4.4.3 5voor12, Antwerpen, Philip De Liser 28<br />
4.4.4 N9, Eeklo, Jan de Boever 28<br />
4.4.5 Muziek-O-Droom (MOD), Hasselt, Riet Coenen 29<br />
4.4.6 Het Depot, Leuven, Mike Naert 29<br />
4.4.7 Cactus, Brugge, Patrick Keersebilck 30<br />
5. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK 30<br />
5.1 De selectiecriteria 30<br />
5.1.1 Het Buikgevoel 31<br />
5.1.2 De Live-show 32<br />
3
5.1.3 Kwaliteit 32<br />
5.1.4 Afgelegd Parcours 32<br />
5.1.5 Financiële kost 33<br />
5.1.6 Passen binnen de werking 34<br />
5.1.7 Actualiteit 34<br />
5.1.8 Populariteit 34<br />
5.2 Lokaal of internationaal? 35<br />
5.3 Artist in Residence 35<br />
5.4 Problematiek van het voorprogramma 36<br />
5.5 Aanbod-overload 36<br />
5.6 ‘Afkijken’ en ‘Opstoken’ bij de anderen 37<br />
5.7 Gevolgen van locatie op de werking 37<br />
6. ANALYSE 38<br />
6.1 Onderzoeksvraag 1 38<br />
6.2 Onderzoeksvraag 2 39<br />
7. AANBEVELINGEN VOOR VERDER ONDERZOEK 40<br />
8. BIBLIOGRAFIE 42<br />
9. BIJLAGE (interviews) 47<br />
4
VOORWOORD<br />
Het onderwerp van deze masterproef werd gekozen vanuit mijn persoonlijke<br />
interesse. Reeds van jongsaf heb ik een sterke interesse in muziek: ik ging naar<br />
de muziekacademie, danste en bezocht muziekfestivals met mijn ouders.<br />
Naarmate ik ouder werd is mijn interesse blijven groeien. Dagelijks geniet ik van<br />
mijn favoriete muziek, of dat nu op de radio is of op mijn zelf samengestelde<br />
playlist op mijn iPod. Naar muziekconcerten gaan blijft voor mij een favoriet<br />
tijdverdrijf, met een voorkeur voor pop- en rockmuziek. Verder ken ik een<br />
heleboel mensen zelf muziek maken, en ik vraag me vaak af wat hun kansen zijn.<br />
Het leek me heel interessant eens de kans te krijgen om met een aantal<br />
muziekprogrammatoren van mijn (favoriete) muziekcentra en –clubs te praten.<br />
Dit onderwerp sluit heel mooi aan bij mijn twee masteropleidingen:<br />
Communicatiewetenschappen en Cultuurmanagement. Ik hoop door deze<br />
masterproef een beter inzicht te krijgen in de werking van muziekprogrammatie<br />
in muziekcentra en –clubs en daardoor mogelijks meer kansen te krijgen op<br />
gebied van werkgelegenheid in de muzieksector.<br />
Graag wil ik mijn promotor Prof. Steven Malliet bedanken om mij op weg te<br />
helpen voor het schrijven van deze masterproef en voor het geduld dat hij heeft<br />
opgebracht. Ook Tijs Vastesaeger (die in 2010 nog bij <strong>Poppunt</strong> werkte) kon me<br />
heel wat achtergrondinformatie verschaffen over de werking van de<br />
muzieksector.<br />
Alle muziekprogrammatoren die de tijd maakten voor mijn interview zijn een<br />
enorme verrijking geweest voor deze masterproef. Riet Coenen, Jan De Boever,<br />
Philip De Liser, Herman Hulsens, Patrick Keersebilck, Mike Naert en Wim Wabbes,<br />
bedankt!<br />
Tot slot nog een dikke “merci<strong>”</strong> aan Joris Jonkheer om zijn persoonlijke ervaringen<br />
als muziekprogrammator bij Studio Brussel te delen en aan Jens Bastiaensen en<br />
Agnes Pintens voor het nalezen van deze scriptie.<br />
Kathleen Vandendriessche, 21 augustus, 2011<br />
5
1. INLEIDING<br />
We kunnen steeds meer spreken van een geglobaliseerde wereld. Dit heeft<br />
gevolgen voor verschillende sectoren, zo ook de muzieksector. In muziekcentra<br />
en –clubs binnen het pop- en rockcircuit in Vlaanderen, krijgen<br />
muziekprogrammatoren steeds meer aanbiedingen van zowel binnen- als<br />
buitenlandse artiesten. Kunnen ze het bos nog zien door de bomen? Door middel<br />
van welke criteria maken ze een selectie uit dit grote aanbod? In deze<br />
masterproef wordt een onderzoek gevoerd naar deze selectiecriteria en er wordt<br />
gekeken in welke mate het lokale karakter van artiesten nog een rol speelt.<br />
Eerst wordt de situatie van de Globalisering geschetst. Dit omvat Globalisering in<br />
het algemeen, Culturele Globalisering en Globalisering in de muziekwereld. Er<br />
wordt dieper ingegaan op het pop- en rockcircuit en de rol van de<br />
muziekprogrammator als gatekeeper binnen deze geglobaliseerde wereld.<br />
Vervolgens worden de onderzoeksvragen en de manier waarop het onderzoek<br />
verliep toegelicht. Alle resultaten die voortkwamen uit de diepte-interviews<br />
worden opgesomd om zo tot een antwoord te komen op de onderzoeksvragen.<br />
Tot slot volgen enkele aanbevelingen naar verder onderzoek toe.<br />
6
2. THEORETISCH KADER<br />
2.1 Globalisering<br />
Globalisering is een tendens die voorkomt in verschillende facetten van het leven:<br />
o.a. in de economie, de politiek, het sociale en het culturele.<br />
Eerst wordt er kort een beeld geschetst van wat Globalisering juist is, om zo<br />
verder te gaan naar Culturele Globalisering en meer specifiek naar Globalisering<br />
binnen de muziekwereld.<br />
2.1.1 Wat is Globalisering?<br />
Globalisering is …<br />
“The flow of people, images, commodities, money, ideas, and information<br />
on a global scale, which some theorists argue is creating a homogeneous<br />
world culture (Lull, 2000, p. 285).<strong>”</strong><br />
Ritzer (2010, p. 28) gebruikt de metafoor van ‘solids, liquids and gases’ om<br />
globalisering uit te leggen. Vroeger, voor er sprake was van globalisering, waren<br />
de meeste elementen op de wereld ‘solid’, solide/vast(geroest). Ook informatie<br />
had de neiging om niet ver te reizen. Volgens Ritzer is de globalisering te<br />
vergelijken met het proces van ‘solidity’ naar ‘liquidity’ (vloeibaarheid).<br />
Informatie blijft niet langer op één plek hangen en vloeit verder, ondermeer door<br />
nieuwe technologische ontwikkelingen op vlak van communicatie en transport,<br />
oftewel “the bits provoked one world (Lubbers, 2000, p. 184)<strong>”</strong>. Ritzer (2010, p.<br />
28) voegt hieraan toe dat er meer en meer sprake zal kunnen zijn van ‘gases’,<br />
namelijk de informatie die zich nog sneller, lichter en makkelijker kan verspreiden<br />
zoals gassen.<br />
Niet iedereen is echter overtuigd dat er sprake is van een geglobaliseerde wereld.<br />
Terwijl globalisten menen dat de globalisering over de hele wereld verspreid is,<br />
zeggen de sceptici het tegendeel:<br />
“… there is no such thing as globalization since a significant portion of the<br />
world’s population is excluded from the processes associated with it<br />
(Ritzer, 2010, p. 59).<strong>”</strong><br />
7
Ook Lubbers (2000, p. 187-188) wijst op deze ‘exclusion’ of uitsluiting van<br />
bepaalde delen van de bevolking, hoewel hij het idee van globalisering niet<br />
ontkent. Hij verwijst hier onder andere naar de groeiende inkomensverschillen.<br />
Soros (Bishop, 2005, p. 462) merkt op dat dit onevenwicht misschien niet<br />
veroorzaakt werd door de globalisering, maar hij denkt dat de globalisering het<br />
wel versterkt heeft. Ook Lull (2000, p. 5) meent dat de kloof steeds groter wordt<br />
naargelang de technologie vooruitgaat, of zoals Bauman zou zeggen:<br />
“Globalization divides as much as it unites (Bauman, 1998, in Lull, 2000,<br />
p. 5).<strong>”</strong><br />
2.1.2 Culturele Globalisering<br />
Globalisering wordt in wetenschappelijke literatuur vaak gerelateerd aan<br />
verschillende andere concepten. Enkele voorbeelden hiervan zijn ‘Imperialisme’,<br />
‘Kolonialisme’, ‘Westernization’ en ‘Americanization’.<br />
Men spreekt van Imperialisme wanneer het ene land macht probeert uit te<br />
oefenen over een ander land (Ritzer, 2010, p.80-81). Een onderdeel hiervan is<br />
Cultureel Imperialisme :<br />
“The critical notion that the diffusion of modern cultural artifacts, images,<br />
and styles around the world is a contemporary form of cultural oppression<br />
or ‘Imperialism’. These processes favor the economic, political, and<br />
cultural interests of international superpowers such as the United States,<br />
the United Kingdom, Germany, and Japan (Lull, 2000, p. 284)<strong>”</strong>.<br />
Een achterliggende reden kan dan zijn dat de ene cultuur zichzelf als superieur<br />
aanziet en de andere, zogezegd minder beschaafde cultuur, wil beleren. De meest<br />
dominante imperialistiche cultuur is die van de Verenigde Staten. Kolonialisme<br />
is vergelijkbaar met Imperialisme, enkel formeler. Hierbij gaat de dominante<br />
cultuur de kolonie echt gaan besturen, ook via culturele kanalen (Ritzer, 2010,<br />
p.80).<br />
Westernization (of Verwestersing) wordt vaak in één adem genoemd met<br />
Globalisering. Het verschil tussen beide is de richting van de informatie. Bij<br />
Verwestersing wordt de westerse cultuur opgelegd aan andere landen. Bij<br />
Globalisering in het algemeen is er geen sprake van dit soort éénrichtingsverkeer.<br />
Alle landen/culturen op de wereld beïnvloeden mekaar, de informatie kan vrij<br />
8
ondstromen. Americanization is vergelijkbaar met Verwestersing, maar dan<br />
met de specifieke nadruk op Amerika als dominante cultuur (Ritzer, 2010, p. 81):<br />
“Americanization is defined as the export of products, images, technologies,<br />
practices, and behavior that is closely associated with America and Americans<br />
(Ritzer, 2010, p. 105)<strong>”</strong>.<br />
Ook op vlak van Culturele Globalisering zijn er uiteenlopende meningen (Ritzer,<br />
2010, p.59). Globalisten zeggen dat er meer en meer naar één populaire cultuur<br />
geëvolueerd wordt, terwijl de sceptici dit tegenspreken. Zij menen dat er juist<br />
steeds meer verschillende culturen ontstaan. Binnen de culturele globalisering<br />
onderscheidt Ritzer daarom (2010, p. 274) ook nog eens drie verschillende<br />
stromingen. ‘Cultural Differentialism’, ‘Cultural Convergence’ en ‘Cultural<br />
Hybridization’. Bij Cultural Differentialism ligt de nadruk op het feit dat<br />
culturen in de <strong>eerst</strong>e plaats zeer verschillend zijn en dat ze daardoor enkel<br />
“oppervlakkig beïnvloed worden door globale stromingen (Ritzer, 2010, p. 274)<strong>”</strong>.<br />
Cultural Convergence wijst op de homogeniteit die ontstaat door globalisering.<br />
Wanneer verschillende culturen mekaar beïnvloeden gaan culturen niet meer toe<br />
te schrijven zijn aan geografische locaties. Een bekend voorbeeld van deze<br />
stroming is de Amerikanisering die hierboven reeds vermeld werd. Binnen deze<br />
definitie staat Amerikaanse homogenisering vooral gelijk aan “de teloorgang van<br />
een bruisend, divers, rijk en authentiek Europees cultureel leven (De Meyer,<br />
2004, p. 1).<strong>”</strong> Begrippen die hiermee in verband gebracht kunnen worden zijn<br />
Dallasificatie, Cocacolanisering en McDonaldisering (De Meyer, 2004, p. 1). Deze<br />
McDonaldisering van de maatschappij bevat 4 belangrijke dimensies:<br />
efficiëntie, berekenbaarheid, voorspelbaarheid en controle/manipulatie. Bij de<br />
fastfoodketen McDonalds moet zo snel mogelijk de honger gestild worden<br />
(efficiëntie), kwantiteit wordt gelijkgesteld aan kwaliteit (berekenbaarheid), alles<br />
wordt volgens bepaalde regels gedaan, waardoor de service en de producten<br />
hetzelfde zijn in verschillende filialen (voorspelbaarheid) en ze doen er alles aan<br />
om de klant te manipuleren om snel te eten en terug te vertrekken<br />
(controle/manipulatie). Zelfs de keuze voor ongemakkelijke zetels is dus<br />
doordacht. De doolhofstructuur van IKEA-winkels om zo de klanten te<br />
manipuleren om alle producten te bekijken is een voorbeeld van de dimensie<br />
‘controle’ van McDonaldisering. Gezien IKEA uit Zweden afkomstig is, en dus niet<br />
uit de Verenigde Staten, is dit een mooi voorbeeld van hoe Globalisering werkt<br />
(Ritzer, 2010, in Ritzer en Atalay, p. 386-388).<br />
9
Uit onderzoek van Watson in Oost-Azië blijkt echter dat de McDonaldisering<br />
concurrentie krijgt van Lokalisering. Hoewel de McDonaldisering zorgde voor de<br />
inburgering van ‘met de handen eten’ en frieten eten, oefende de lokale cultuur<br />
ook een invloed uit op McDonalds: in Oost-Azië geldt de term ‘fastfood’ enkel<br />
voor de snelle levering van het eten, niet voor de consumptie ervan. “In Hong<br />
Kong zitten studenten vaak urenlang in McDonalds om te studeren en te<br />
roddelen. Voor hen is McDonalds het equivalent van een jeugdclub (Watson,<br />
2010, p.397).<strong>”</strong> Ook krijg je lokale variaties op de standaardhamburgers van<br />
McDonalds: in Mexico wordt bijvoorbeeld de McBurrito verkocht en in India de<br />
Maharaja Mac (Burke, 2009, p. 53).<br />
Deze combinatie van Globalisering en Lokalisering brengt ons naar de laatste<br />
stroming die Ritzer beschreef, namelijk ‘Cultural Hybridization’. Hierbij wordt<br />
ervan uitgegaan dat lokale en globale culturen mekaar beïnvloeden en dat zo<br />
nieuwe ‘entiteiten’ bestaan (Ritzer, 2010, in Ritzer en Atalay, p. 386-388). Omdat<br />
in deze stroming het globale en lokale samensmelten wordt er ook wel over<br />
‘Indigenization’ (Lull, 2000, p. 286) of ‘Glokalisering’ gesproken (Robertson,<br />
2010, p. 335). Deze term werd in de jaren ’80 in Japan reeds gebruikt in het<br />
economische jargon. Glokalisering wordt in deze context nog steeds gebruikt,<br />
waar het overeenkomt met micro-marketing:<br />
“The tailoring and advertising of goods and services on a global or near-global<br />
basis to increasingly differentiated local and particular markets (Robertson, 2010,<br />
p. 335).<strong>”</strong><br />
Kraidy (2010, p. 354) deed onderzoek naar hybriditeit in lokale en globale media<br />
bij Libanese jongeren. Uit het onderzoek bleek dat de jongeren hun identiteit<br />
opbouwden door in hun dagelijkse leven gebruik te maken van zowel media uit<br />
Westerse landen (vooral de Verenigde Staten) als uit Libanon zelf. Het was niet<br />
zo dat ze zomaar alles overnamen (Latijns-Amerikaanse tele-novellas spraken<br />
hen bijvoorbeeld niet aan), maar ze lieten zichzelf beïnvloeden door verschillende<br />
culturen, onder andere op vlak van muziek, om daaruit hun eigen identiteit te<br />
vormen. In Vlaanderen kiezen de kijkers nog steeds massaal voor het Vlaamse<br />
origineel. Vlaamse fictie scoort nog steeds bij het publiek, hoewel het aanbod aan<br />
buitenlandse programma’s (die goedkoper aan te kopen zijn voor de zenders)<br />
zeer hoog is (Van den Bulck, 2009, p. 25).<br />
10
Glokalisering kan echter ook als negatief aanzien worden: “a loss of purity,<br />
wholeness, authenticity (Nederveen Pieterse, 2010, p. 326)<strong>”</strong>.<br />
Sommige auteurs relativeren het idee van homogenisering als gevolg van de<br />
Globalisering. Ze gaan in tegen het idee van de homogenisering die lokale<br />
culturen vernielt en de lokale populatie “uitbuit<strong>”</strong>. Volgens hen wordt er te weinig<br />
rekening gehouden met de receptieve kant van Globalisering:<br />
“Even the most fundamental idea that widespread representation of<br />
cultural forms leads to undifferentiated reception of those forms simply<br />
does not hold true (Lull, 2007, p. 8).<strong>”</strong><br />
Ook Mitchell (1996, p. 264) meent dat niet alle culturen ‘globale’ popsterren als<br />
Madonna en Michael Jackson op dezelfde manier gaan ervaren. Ze worden op<br />
verschillende manieren geïnterpreteerd op verschillende plaatsen. Burke (2009,<br />
p. 107) is het eens met Lull en Mitchell en geeft ook aan dat niet alle culturen<br />
hetzelfde reageren op bepaalde situaties. Hij geeft het voorbeeld van de<br />
Amerikaanse soap ‘Dallas’. Deze soap werd in verschillende landen uitgezonden<br />
en werd bijgevolg dan ook anders geïnterpreteerd door de verschillende kijkers<br />
uit verschillende culturen. “Russische emigranten in Israel zagen ‘Dallas’<br />
bijvoorbeeld als een satire op het Kapitalisme (Burke, 2009, p. 107).<strong>”</strong><br />
Hoewel er vaak gefocust wordt op de negatieve gevolgen van Globalisering op de<br />
lokale culturen, moet er toch nog opgemerkt worden dat er ook positieve<br />
gevolgen zijn. Door de Globalisering zijn er bijvoorbeeld een aantal globale<br />
organisaties ontstaan die instaan voor het algemene welzijn van de mensen, over<br />
de hele wereld. Een voorbeeld hiervan is het internationale “Red Cross<strong>”</strong> oftwel<br />
Rode Kruis dat zijn werk zeer goed doet op lokaal niveau (Lull, 2000, p. 231).<br />
2.1.3 Globalisering in de Muziekindustrie<br />
Uit literatuur van Lull & Wallis (1992) blijkt dat er al een soort van Globalisering<br />
(onder de naam Transculturalisering) optrad in 1957, namelijk bij het begin van<br />
de bezetting in Zuid-Vietnam door de Amerikanen. De Vietnamese muzikanten<br />
probeerden aan Amerikaanse platen te geraken. Het was belangrijk voor hen om<br />
die muziek te kunnen spelen omdat ze graag (goedbetaalde) jobs wilden krijgen<br />
in muziekclubs waar de Amerikaanse soldaten kwamen. Op de radiozender van<br />
de Amerikaanse troepen werd in die tijd ook veel Britse muziek gespeeld en<br />
11
hierdoor leerden de Vietnamese muzikanten de Beatles en de Rolling Stones<br />
kennen. De jukeboxen in restaurants in Saigon staken dan weer vol met Franse<br />
ballades, nog van voor de Amerikaanse invasie. De Vietnamese muzikanten<br />
vonden ook nog inspiratie bij de Eurodisco bands (die op hun beurt reeds een<br />
versmelting waren van verschillende andere muziekstijlen). De muzikanten<br />
speelden covers van o.a. Modern Talking, waarbij ze de originele engelse teksten<br />
soms aanvulden met Vietnamese vertalingen. Al deze verschillende muziekstijlen<br />
waarmee zij in contact kwamen zorgden ervoor dat ze een eigen sound en een<br />
eigen culturele identiteit konden creëren (Lull & Wallis, 1992, p. 215-234).<br />
Figuur 1: “The Continual Process of Transculturation<strong>”</strong> (Lull & Wallis, 1992, p. 134)<br />
Ook bij andere muziekgenres, zoals Reggae (Alvarez, 2008; Bennett, 2003) en<br />
Rap (Barrer, 2009; Bennett, 2003) zien we een grote verspreiding over de hele<br />
wereld. In beide stijlen zien we een zoektocht naar gelijkenissen tussen de<br />
verschillende culturen, maar zeker ook lokale adaptaties van de algemene stijl.<br />
Bij de Rapmuziek in Slovakije gaat het bijvoorbeeld niet over de ‘blingbling-factor’<br />
en over rivaliteit tussen bendes. Wat wel sterk terugkomt in de lyrics, en dus<br />
trouw blijft aan het origineel, is het gebruik van Marihuana (Barrer, 2009, p. 68).<br />
Globalisering heeft ook recenter een grote invloed (gehad) op de muziekindustrie.<br />
Volgens Burnett (1996) is er in de muziekwereld sprake van horizontale en<br />
verticale integratie. Grote platenmaatschappijen kopen kleinere op om zo een<br />
12
groter deel van de markt op zich te nemen. Terwijl er vroeger nog een heleboel<br />
verschillende platenmaatschappijen bestonden, is er in 2004 nog een overgang<br />
geweest van de “Big Five<strong>”</strong> naar “Big Four<strong>”</strong>, omdat Sony en BMG samengegaan<br />
zijn (Bishop, 2005, p. 443). Dit proces noemen we horizontale integratie.<br />
Door deze integratie wordt de muziekindustrie gedomineerd door 4 belangrijke<br />
platenmaatschappijen, namelijk Universal, Sony BMG, EMI en Warner.<br />
Universal 31 %<br />
Sony BMG 15 %<br />
EMI 15 %<br />
Warner 8 %<br />
Totaal 69 %<br />
Tabel 1: Marktaandeel in 2008 (Van der plas & Vastesaeger, 2009, p. 234)<br />
Uit de tabel kunnen we opmaken dat een kleine 70% van de muziekmarkt in<br />
handen is van deze vier grote internationale platenmaatschappijen. De overige 30<br />
procent is verdeeld over vele kleine independent labels (van der Plas &<br />
Vastesaeger, 2009, p. 234).<br />
De verticale integratie in de muzieksector komt naar voor wanneer bedrijven<br />
gaan instaan voor het product, van in het beginstadium tot en met het<br />
eindproduct. “The phonogram company buys up the existing recording studios, cd<br />
pressing and cassette copying plants, printing works, distribution companies and<br />
retail outlets (Burnett, 1996, p. 16).<strong>”</strong> Zo kan het gebeuren dat een artiest een<br />
plaat opneemt in een muziekstudio van een bepaald bedrijf, dat zijn CD een<br />
‘review’ krijgt in een magazine dat uitgegeven wordt door het bedrijf en verkocht<br />
wordt in een winkel die eigendom is van datzelfde bedrijf (Longhurst, 2008, p.<br />
31).<br />
Een ander gevolg van de Globalisering is dat muziek kan opgenomen worden op<br />
verschillende plaatsen om toch samengebracht te worden tot één nummer (Lull,<br />
1992, p. 11). De muzikanten hoeven niet meer fysiek in dezelfde ruimte<br />
aanwezig te zijn om een gezamenlijk nummer op te nemen. De drummer kan zijn<br />
opname bijvoorbeeld vanuit de Verenigde Staten doorsturen naar België, waar<br />
ook nog de zang toekomt van de zanger in Australië om zo het nummer hier in<br />
België verder op te nemen met de andere muzikanten. Dit is misschien een<br />
extreem geval, maar het komt wel vaak voor dat in samenwerkingsverbanden<br />
13
tussen bijvoorbeeld een DJ en een zangeres, de twee mekaar pas in het echt<br />
ontmoeten nadat het nummer reeds opgenomen is.<br />
Maar ook hier kunnen weer kritieken opgeworpen worden tegen de Globalisering.<br />
Burnett (1996, p. 10) en De Meyer (2004, p.3) geven aan dat er een verschuiving<br />
aan de gang is in de muziekindustrie. In tegenstelling tot voorheen wordt de<br />
muziekindustrie gecontroleerd (en gedomineerd) door Europese en Japanse<br />
multi-media-bedrijven, in plaats van Amerikaanse. Verder is de Europese Unie<br />
sinds 1988 de grootste markt voor de verkoop van geluidsdragers. We kunnen uit<br />
deze gegevens opmaken dat zowel op vlak van productie als op vlak van<br />
consumptie de Amerikanisering toch met een korrel zout genomen moet worden.<br />
Het is inderdaad zo dat er een sterke integratie is binnen de muziekwereld. Een<br />
voorbeeld daarvan zijn de auteursverenigingen die hun activiteiten over heel<br />
Europa spreiden. Deze integratie zien we ook bij de muziekgerelateerde media,<br />
met als grote voorbeeld MTV Europa. Deze zender is niet gewoon een kopie van<br />
de Amerikaanse zender MTV, maar geeft echt een Europese identiteit mee (De<br />
Meyer, 2004, p. 3-5). In het begin van hun werking dachten ze nochtans “One<br />
world, one image, one channel (Adelt, 2005, p. 282).<strong>”</strong> Ze moesten daarop<br />
terugkomen en maakten <strong>eerst</strong> een aparte zender voor Europa (MTV Europe) en<br />
nadien zelfs nog onderverdelingen per land. Het was belangrijk dat de zender<br />
echt een lokale identiteit aannam, anders sloeg het niet aan bij het publiek. Bij<br />
MTV India spreken de VJ’s bijvoorbeeld ‘Hinglish’, een combinatie van Engels en<br />
Hindi (Adelt, 2005, p. 283-284).<br />
“De strategieën van de muziekindustrie vandaag de dag zijn samen te vatten<br />
onder de hoofding ‘denk globaal én regionaal tegelijk’ (De Meyer, 2004, p. 4)<strong>”</strong> of<br />
om het met de slogan van Sony te zeggen: “Think Globally, Act Locally (Van<br />
Poecke & Van Bulck, 1994, p. 14)<strong>”</strong>. De grote muziekbedrijven zijn zich bewust<br />
van het belang van de lokale markt. Naast de globale markt blijven ze dus ook<br />
oog hebben voor de lokale markt, “met een dubbel doel: de lokale markt te<br />
voorzien met lokale producten, maar ook talent op te sporen dat mogelijk een<br />
cross-over potentieel bezit voor de globale markt (De Meyer, 2004, p4-5).<strong>”</strong><br />
Het is ook belangrijk om op te merken dat het niet is omdat het aanbod aan<br />
Amerikaanse media aanwezig is in Europa, en meer bepaald in België, dat de<br />
consument daar automatisch de voorkeur aan zal geven. Een voorbeeld daarvan<br />
uit de televisie-sector is de top 20 van meest bekeken televisieprogramma’s. In<br />
2004 schreef De Meyer daarover dat in die top 20 slechts “een enkele keer<strong>”</strong> een<br />
programma voorkwam van Amerikaanse oorsprong (De Meyer, 2004, p.2). Ook<br />
14
doen niet alle Amerikaanse muziekgenres het goed op de Vlaamse markt.<br />
Country- of gospel-muziek doen het in Europa bijvoorbeeld niet goed, in<br />
tegenstelling tot de Amerikaanse popmuziek (De Meyer, 2004, p.20). De<br />
Amerikaanse hip hop muziek doet het dan weer wel goed in België, hoewel dit<br />
volgens Hesmondhalgh niet de mainstream muziekstijl is in Amerika.<br />
Amerikaanse muziek representeert als exportproduct dus niet steeds de typische<br />
Amerikaanse waarden (Kuppens, 2008, p. 38-39).<br />
Er zijn dus toch een aantal zaken die in de richting wijzen van een afzwakkende<br />
Amerikanisering. Wat we binnen de muziekindustrie echter niet over het hoofd<br />
mogen zien is de Angelsaksische eenrichtingsstroom (De Meyer, 2004, p. 3-5).<br />
Lull (2000) meent dat voor mensen buiten de Verenigde Staten en het Verenigd<br />
Koninkrijk het Engels staat voor o.a. het imperialisme, <strong>Rock</strong>’n Roll, het Internet,<br />
Disney, McDonalds,… Wanneer Engels niet je moedertaal is, betekent het dat<br />
“globaal genomen, je cultuur niet on top is (Lull, 2000, p. 143)<strong>”</strong>. Ook Rupke en<br />
Blank (2009, p. 131) beamen dat het beheersen van de Engelse taal in China een<br />
teken is van status. In Europa is het natuurlijk moeilijker om producten van de<br />
ene naar de andere markt te verspreiden, omwille van de grote<br />
taalverscheidenheid. De tekst is nu eenmaal een essentieel onderdeel van een<br />
nummer (Lull, 2000, p. 143). Ook Mitchell (1996, p. 264) en Negus (2001, p. 19)<br />
beamen dat de Angelsaksische landen zeer dominant zijn. De Meyer (2004, p. 8)<br />
haalt aan dat het Belgische nummer “Pump up the jam<strong>”</strong> of Technotronic de<br />
eenrichtingsstroom binnen de dance-muziek deed omdraaien, maar deze dancemuziek<br />
is dan ook overheersend engelstalig.<br />
Over de taal-component bij muziek in tijden van Globalisering zou er een heel<br />
onderzoek gevoerd kunnen worden. Er werd voor gekozen om in deze<br />
masterproef deze tendens wel aan te halen, omdat dit zeker relevant is voor het<br />
onderzoek, maar hierop niet dieper in te gaan.<br />
2.2 Populaire muziek in een geglobaliseerde wereld<br />
In het onderzoek dat volgt op deze literatuurstudie werd ervoor gekozen om<br />
enkel toe te spitsen op de genres popmuziek en rockmuziek. In de volgende<br />
hoofdstukken wordt er dan ook nagegaan in welke mate de Globalisering ook op<br />
dit genre een effect heeft.<br />
15
2.2.1 Wat is Populaire muziek?<br />
Net als de term ‘Populaire Cultuur’ is de term ‘Populaire Muziek’ niet makkelijk te<br />
definiëren. Als we de definitie volgen van populaire cultuur, zoals ze komt uit het<br />
Latijn, “cultuur van de mensen (Lull, 2000, p.265)<strong>”</strong>, kunnen we ook voor<br />
populaire muziek zeggen dat deze van de mensen komt. Volgens De Meyer<br />
(2004) kunnen we echter niet spreken over een populaire cultuur als homogeen<br />
gegeven. Wanneer we dit doortrekken naar de muziekwereld wil dit zeggen dat er<br />
ook geen homogene populaire muziek is. Een andere definitie die vaak aan<br />
popmuziek wordt gegeven is die van de zeer gecommercialiseerde muziek. Dit<br />
hangt dan samen met een zo groot mogelijk publiek bereiken en zoveel mogelijk<br />
CD’s verkopen. Welke muziek is dan populair? Dat kan heel makkelijk nagegaan<br />
worden wanneer men de lijsten van bestverkopende CD’s gaat bekijken (Burnett,<br />
1996, p.36-37). Hier zou nu een hele lange discussie kunnen volgen tussen<br />
verschillende academici die elk hun eigen definities toekennen aan populaire<br />
muziek, maar dat is niet de focus in deze masterproef. In het volgende hoofdstuk<br />
wordt aangegeven op welke manier in deze masterproef wordt omgegaan met de<br />
term popmuziek.<br />
2.2.2 Wat is Pop- en <strong>Rock</strong>muziek?<br />
Bij de afbakening van het muziekgenre voor deze masterproef werd er gebruik<br />
gemaakt van de opdeling in de Muzikantengids (van der Plas en Vastesaeger,<br />
2009). In Vlaanderen kunnen we spreken van drie verschillende muziekcircuits:<br />
pop/rock, het cultuurcircuit en het commerciële circuit. In het cultuurcircuit<br />
vinden we vooral jazz, folk, wereldmuziek en kleinkunst. In het commerciële<br />
circuit draait alles om hits en marktwaarde. Optredens worden meestal geregeld<br />
door het management van de artiesten zelf. Het gaat hier dan vooral om namen<br />
als Laura Lynn, Dana Winner en Clouseau.<br />
Het derde circuit, hetgene aan bod komt in deze masterproef, is het<br />
pop/rockcircuit. “Het pop/rockcircuit is bij uitstek het werkterrein van de pop-,<br />
rock- en alternatieve rockbands (van der Plas & Vastesaeger, 2009, p. 148).<strong>”</strong><br />
Deze bands hebben een typisch carrièreverloop. Eerst spelen ze covers en nadien<br />
eigen nummers voor vrienden en kennissen, in plaatselijke jeugdhuizen of<br />
muziekcafé’s. Ze doen mee aan demowedstrijden en vrije podia. Een volgende<br />
stap is meedoen aan rockwedstrijden van de provincie (zoals <strong>Rock</strong>vonk en<br />
Frappant). Ze maken hun <strong>eerst</strong>e opnames en maken een online-profiel aan.<br />
Hierdoor krijgen ze meer fans en boeken ze meer optredens. De artiesten treden<br />
16
steeds vaker op in verschillende jeugdhuizen, kleine zalen en festivals. Met wat<br />
geluk mogen ze eens in het voorprogramma spelen van een bekendere groep.<br />
Door mee te doen aan Humo’s rockrally kunnen ze ontdekt worden door bookers<br />
of managers en kunnen ze mogelijk tekenen bij een platenfirma. De volgende<br />
stap die ze maken is vooral in muziekclubs spelen. Voorbeelden uit het Clubcircuit<br />
zijn N9 in Eeklo, 5 voor 12 (Petrol) in Antwerpen en Cactus in Brugge. Ook<br />
andere middelgrote concertzalen zoals AB in Brussel, Vooruit in Gent en het<br />
Depot in Leuven geven op dat moment gewenste podiumkansen. Als kers op de<br />
taart volgen er nog festivals als Werchter of Pukkelpop of een uitverkocht<br />
Sportpaleis. Ook de grens oversteken behoort nu tot de mogelijkheden (Van der<br />
Plas & Vastesaeger, 2009, p. 148-150).<br />
Lull had in 1992 een zeer concrete visie op wat <strong>Rock</strong>muziek juist was: “<strong>Rock</strong><br />
really means ‘white’ music, hard edged, guitar based, trebly, aggressive (Lull,<br />
1992, p. 20).<strong>”</strong> Volgens hem is het belangrijkste publiek voor de rockmuzikanten<br />
de leeftijdsgroep ‘jongeren’ en daardoor beperken de ‘lyrics’ zich vooral tot<br />
onderwerpen als ouders, bazen en leerkrachten. Als het gaat over problemen zijn<br />
deze meestal gerelateerd aan seks en relaties (Lull, 1992, p. 3-4). Hij haalt hier<br />
zeker elementen aan die we inderdaad vaak terughoren in rockmuziek, maar zijn<br />
visie is toch wel zeer beperkend. De Meyer (2004, p. 20) verwijst namelijk naar<br />
Amerikaanse rock (en pop)muziek als muziek met ‘zwarte roots’. Over populaire<br />
muziek zei Lull (1992, p. 4) dat de nummers populair worden wanneer bepaalde<br />
delen ervan de aandacht van het publiek kunnen vasthouden. Deze delen worden<br />
‘hooks’ genoemd, “referring to their ability to capture and hold the interest of<br />
listeners (Lull, 1992, p. 4).<strong>”</strong> Populaire muziek staat volgens hem dan ook bekend<br />
als de typische radiomuziek. Nummers die langer dan 2 à 3 minuten duren (en<br />
daardoor dus minder radio-vriendelijk zijn), worden door hem als alternatieve<br />
muziek gedefinieerd (Lull, 1992, p.8).<br />
2.2.3 Effecten van Globalisering op Pop- en <strong>Rock</strong>muziek<br />
Een <strong>eerst</strong>e belangrijk effect van de Globalisering vinden we bij de<br />
muziekproductie en –verkoop. De globale CD- (en cassette) verkoop werd in<br />
1990 overduidelijk gedomineerd door de Angelsaksische landen.<br />
17
Verenigde Staten 31%<br />
Japan 12%<br />
Duitsland 9%<br />
Verenigd Koninkrijk 9%<br />
Frankrijk 7%<br />
Australië 2%<br />
Italië 2%<br />
Tsjechië 1%<br />
Nieuw-Zeeland 1%<br />
Tabel 2: Percentage globale CD-en cassetteverkoop in 1990 (Mitchell, 1996, p.<br />
264).<br />
Uit de tabel kunnen we afleiden dat een goede 40% van de verkoop Engelstalige<br />
muziek was. Dit wil zeggen dat de Angelsaksische cultuur op deze manier veel<br />
lokale culturen kon bereiken en bijgevolg ook beïnvloeden. Uit onderzoek van<br />
Adelt (2005, p. 280) bleek dat in 2002 ‘slechts’ 42,7 % van de muziek die<br />
uitgebracht werd in Duitsland van nationale afkomst was. Dit cijfer lijkt inderdaad<br />
vrij laag, zeker wanneer het vergeleken wordt met 70% in Brazilië en 90% in de<br />
Verenigde Staten. De eigenlijke verkoop van muziek van Duitse artiesten is zelfs<br />
nog lager: slechts 26,5% van de CD-verkoop is uitgesproken Duits van afkomst.<br />
In België ligt dat percentage hoger: “…in 2008 was zowat 40% van de best<br />
verkochte albums van lokale bands (van der Plas & Vastesaeger, 2009, p. 235)<strong>”</strong>.<br />
Van deze 40% die verkocht worden, scoren popmuziek (52%) en<br />
rock/metal/alternative (23%) het hoogst (van der Plas & Vastesaeger, 2009, p.<br />
235).<br />
Zoals in deze masterproef reeds aangehaald werd, is het niet zo dat mensen de<br />
populaire muziek die overwaait uit o.a. de Verenigde Staten allemaal op dezelfde<br />
manier gaan interpreteren en ervaren. Een voorbeeld dat Adelt (2005, p. 287-<br />
288) aanhaalt van hoe receptie heel anders is binnen verschillende culturen is de<br />
Duitse rockband ‘Rammstein’. Ze zijn populair in het buitenland omwille van het<br />
Duitse stereotiep waar ze voor staan: “being technically versatile, cold-blooded,<br />
and aggressive (Adelt, 2005, p. 288)<strong>”</strong>. Voor het duitstalige publiek is Rammstein<br />
dan weer vooral interessant omwille van de ironie in de muziekteksten die gaan<br />
over de Nazi’s. Mensen gaan niet enkel muziek anders interpreteren binnen<br />
verschillende culturen, ze gaan ook gewoon voorkeuren creëren voor bepaalde<br />
18
genres. Een voorbeeld hiervan vinden we in China. Daar is Amerikaanse<br />
popmuziek zeer in trek, maar dan wel een zeer specifiek genre: “easy listening,<br />
country, and softer covers of ‘oldies’ (Rupke & Blank, 2009, p. 127)<strong>”</strong>. Enkele<br />
voorbeelden van Amerikaanse artiesten die in de smaak vallen bij Chinese<br />
studenten, zijn Céline Dion (hoewel ze eigenlijk Canadese is) met ‘My heart will<br />
go on’ en ‘Country Roads’ van John Denver. Het is opvallend dat deze muziek niet<br />
meteen de muziek is uit de recente top 40. Hoe komt het dat deze muziek zo<br />
geliefd is? De teksten bevatten vaak bepaalde waarden die zeer belangrijk zijn<br />
voor het Chinese publiek. Het gaat over het belang van het vaderland en over<br />
langdurige, langzame romances, waarden die in China nog steeds belangrijk zijn.<br />
Verder is het belangrijk om aan te geven dat er in China ook strenge controles<br />
zijn op rockmuziek. Veel rockmuziek wordt niet getolereerd en wordt<br />
gecensureerd omdat het niet past binnen de Chinese cultuur. In muziekwinkels<br />
wordt er Amerikaanse popmuziek verkocht, maar dan wel eerder Whitney<br />
Houston dan Britney Spears. De klassiekers van o.a. Céline Dion en Whitney<br />
Houston worden verder in leven gehouden in de vele karaokebars die te vinden<br />
zijn in China (Rupke & Blank, 2009, p. 127-143).<br />
Naast een andere interpretatie van pop- en rockmuziek worden er ook vaak<br />
adaptaties gedaan van bestaande muziekgenres, onder de noemer ‘Glokalisering’.<br />
In Brazilië was in de jaren ’80 een mix ontstaan in de rockmuziek. Deze<br />
rockmuziek was geïnsprireerd door de originele ‘white rock’, maar naast een<br />
toevoeging van Braziliaanse ritmes, was er ook een aanpassing in de<br />
muziekteksten. In de lyrics kwamen namelijk zowel nationale als internationale<br />
politieke kwesties aan bod (Béhague, 2006, p. 87). In Hawaï werd Jamaicaanse<br />
reggae overgenomen in de vroege jaren ’90. De Hawaïanen maakten adaptaties<br />
van bestaande nummers, met meer lokale betekenis door de tekst aan te passen.<br />
Deze muziekstijl wordt door Weintraub (1998, p. 76) ‘Jawaiian Music’ genoemd.<br />
De teksten zijn zeer lokaal gebonden en gaan dus vooral over liefde, de alohaspirit<br />
en “a symbolic connection to the past (Weintraub, 1998, p. 80)<strong>”</strong>. Maar het<br />
is niet zo dat er een eenrichtingsstroom is van Amerikaanse invloeden op andere<br />
culturen. De Amerikaanse popster Madonna maakt bijvoorbeeld zelf gebruik van<br />
Afrikaanse en Latijns-Amerikaanse invloeden in haar muziek (Lull, 1992, p. 18).<br />
2.2.4 Gatekeepers in Pop- en <strong>Rock</strong>muziek<br />
“Gatekeepers are the people who make key decisions about whether or not to<br />
select certain materials for production and distribution (Burnett, 1996, p. 81).<strong>”</strong><br />
19
Traditioneel gezien vallen hieronder vooral A&R-managers van platenfirma’s en<br />
muziekprogrammatoren bij radiozenders (Burnett, 1996, p.81).<br />
De A&R-manager (Artist & Repertoire), werknemer bij een platenmaatschappij,<br />
zoekt nieuw talent en onderhoudt contacten met artiesten (van der Plas &<br />
Vastesaeger, 2009, p. 236). Om verder te geraken in je carrière is het als<br />
muzikant belangrijk om deze gatekeeper te overtuigen. Het spreekt voor zich dat<br />
A&R-managers van de “Big Four<strong>”</strong> dan een enorme controle uitoefenen op de<br />
muziekwereld (Bishop, 2005, p. 445). Negus (2001, p. 48-51) polste bij A&Rmanagers<br />
naar de criteria die ze hanteerden om artiesten te selecteren. Daaruit<br />
kwam zeer duidelijk het belangrijkste criterium naar boven: het buikgevoel.<br />
Verschillende A&R-managers gaven aan dat ze bij het beluisteren van nieuwe<br />
muziek vooral met hun buikgevoel reageren. De ene noemt dit een ‘buzz’ die hij<br />
moet voelen, de andere heeft het over een gevoel van enthousiasme dat hij moet<br />
krijgen bij het beluisteren van een nummer. De belangrijkste criteria die<br />
aangehaald worden voor een pop- en rockact zijn: “de kwaliteit van het liveoptreden,<br />
de originaliteit en kwaliteit van de nummers, de kwaliteit van de<br />
opnames van zang en muzikanten, de uitstraling en het voorkomen van de<br />
muzikanten, de motivatie, het enthousiasme van de artiesten en er wordt ook<br />
gekeken naar wat de artiest reeds bereikt heeft (Negus, 2001, p. 53)<strong>”</strong>.<br />
Rothenbuhler en McCourt (1992) kwamen tot de bemerking dat<br />
radiomuziekprogrammatoren ook zeer cruciaal zijn in de muziekwereld, omdat zij<br />
bepalen welke nummers gedraaid worden op de radio. Niet het publiek maar wel<br />
de programmatoren bepalen welke nummers op de radio komen: “airplay actually<br />
precedes, rather than follows, popularity for specific songs (Rothenbuhler en<br />
McCourt, 1992, p. 102).<strong>”</strong> Er werd in 1982 bijvoorbeeld amper rekening gehouden<br />
met verzoekjes die ze kregen van de luisteraars. De weinige luisteraars die echt<br />
bellen naar een radiostation waren voor de muziekprogrammatoren niet<br />
representatief voor hun typische radiopubliek. Van den Bulck (2009, p. 20) geeft<br />
aan dat cultuurpessimisten in zulke gevallen spreken over een schijndemocratie.<br />
Het publiek heeft volgens hen slechts het idee van democratie, maar het is er in<br />
werkelijkheid niet volgens de cultuurpessimisten. In plaats van zich door het<br />
publiek te laten inspireren gingen muziekprogrammatoren bij de radio vooral<br />
gaan kijken naar wat andere radiozenders draaiden. Ook MTV werd een<br />
belangrijke zender om te volgen in 1982. Dit was vooral zo na een incident bij het<br />
radiostation ‘AOR’: daar werd de band ‘Stray Cats’ niet gedraaid op de radio,<br />
vanwege te ‘risky’ voor het publiek. Ze werden wel gedraaid op MTV en<br />
20
verkochten zo een concert uit, zonder ook maar 1 minuut airplay op de radio.<br />
Vanaf dat werd MTV door het radiostation beter in de gaten gehouden.<br />
(Rothenbuhler en McCourt, 1992, p. 102-112). Omdat er veel veranderd kan zijn<br />
tussen 1982 en nu, werden voor deze masterproef nog enkele vragen gesteld aan<br />
Joris Jonckheer, muziekprogrammator voor het programma “Sound of Sam<strong>”</strong> op<br />
Studio Brussel. Hij beaamt dat de muziekprogrammator toch wel vrij autonoom<br />
kan handelen: “De samensteller kiest de muziek, maar probeert waar mogelijk<br />
wel een klein beetje rekening te houden met de smaak van de presentator<br />
(Jonckheer, 2011)<strong>”</strong>. Bij de meeste programma’s wordt er niet gereageerd op<br />
verzoekjes van de luisteraars, omdat er daar specifiek verzoekprogramma’s voor<br />
bestaan. Wel wordt er soms de mening gevraagd van de luisteraars over een<br />
nieuwe single en dan wordt daar soms wel wat rekening mee gehouden.<br />
Jonckheer kan ook beamen dat hij zich laat inspireren door anderen: blogs, BBC<br />
Radio 1 en de verkoopcharts van iTunes en Ultratop. Zijn rol als gatekeeper is<br />
volgens hem vooral van toepassing op jonge groepen uit eigen land:<br />
“Als wij besluiten om de nieuwe Snoop Dogg niet te draaien, zal die daar niet van<br />
wakker liggen, omdat heel veel andere zenders dat wel gaan doen. Maar voor<br />
jonge groepen uit eigen land kan het wel een grote boost betekenen als wij ze<br />
beginnen draaien. Vaak gebeurt het dat andere zenders of<br />
concert/festivalprogrammatoren die bands dan via ons leren kennen en ze zelf<br />
ook oppikken. Bij bijvoorbeeld SX, Sherman, Sound of Stereo en Netsky is de<br />
populariteit fel gestegen nadat wij ze zijn beginnen draaien (Jonckheer, 2011).<strong>”</strong><br />
Om het als artiest te maken is radio airplay dus toch wel zeer belangrijk, vooral in<br />
het beginstadium: “Songs that receive sufficient inititial attention will eventually<br />
gain maximum popularity through accelerated exposure (Rotherbuhler en<br />
McCourt, 1992, p. 102).<strong>”</strong> Het tegengestelde geldt voor nummers die niet meteen<br />
gedraaid worden.<br />
Wie zeker niet mag ontbreken binnen de wereld van de gatekeepers is Clear<br />
Channel. Clear Channel was in 2004 het negende grootste mediabedrijf in de<br />
Verenigde Staten. Het blijft echter niet bij de Verenigde Staten: “In totaal bezit<br />
Clear Channel 135 grote podia over heel de wereld, waarvan 30 in Europa<br />
(Frederix, 2004 (april), online).<strong>”</strong> Clear Channel is aanwezig in België sinds 2001,<br />
toen het “zowat alle rockbedrijfjes van belang opkocht (Frederix, 2004 (mei),<br />
online)<strong>”</strong>. Door middel van verticale integratie organiseert het bedrijf niet enkel<br />
concerten (van zowel binnen- als buitenlandse artiesten), het boekt en managet<br />
21
artiesten, doet ticketverkoop voor die concerten, is een belangrijke speler op de<br />
grote festivals en bepaalt voor een groot deel de agenda van grotere concertzalen<br />
en muziekclubs. Verder doen ze ook veel promotie: ongeveer 40% van de<br />
reclamepanelen zijn in handen van Clear Channel. Wanneer we enkel naar de<br />
pop- en rockevenementen gaan kijken in Vlaanderen, wordt door Frederix (2004,<br />
mei) geschat dat daarvan 80-90% in handen is van Clear Channel. De grote<br />
festivals zijn bijvoorbeeld opgeslokt door Clear Channel, <strong>Rock</strong> Werchter volledig,<br />
Pukkelpop slechts voor de helft. Maar ook andere podia zoals Ancienne Belgique<br />
(AB) en Cactus zijn afnemers van de artiesten van Clear Channel. Clear Channel<br />
krijgt als grote speler veel kritiek. Zo zouden ze bijvoorbeeld door middel van<br />
exclusiviteitscontracten (“Als je op dit festival wil spelen, mag je niet op andere<br />
podia in Vlaanderen staan gedurende een bepaalde periode<strong>”</strong>) de agenda van<br />
andere muziekprogrammatoren, van o.a. muziekclubs, mee bepalen. Hier speelt<br />
dan zeker mee dat Clear Channel concertpodia kan aanbieden in Brussel en<br />
Antwerpen aan buitenlandse artiesten, wat het zo goed als onmogelijk maakt<br />
voor de kleinere clubs om de artiesten naar kleinere steden te lokken. Een reactie<br />
van Piet De Coster van Krakrock geeft wel aan dat dit vooral voor buitenlandse<br />
artiesten geldt: “Clear Channel boekt niets onder de 1000 euro. Veel Belgische<br />
groepen zitten daar onder en zijn dus financieel gezien niet interessant voor Clear<br />
Channel (Frederix, 2004 (mei), online).<strong>”</strong> De communication director van Clear<br />
Channel, James Craven, is van mening dat zij hun taak als gatekeeper op een<br />
goede manier uitvoeren. Ze doen dit op lokaal niveau en dus niet vanuit de<br />
Verenigde Staten. Ze hebben volgens hem voeling met wat het lokale publiek<br />
graag wil horen (Frederix, 2004 (mei), online).<br />
Zijn deze gatekeepers nog steeds de belangrijkste in de muziekwereld? Door de<br />
Globalisering, en dan vooral door de internettechnologie, komen artiesten vaak<br />
zelf meer in contact met de fans. Websites als Myspace, Youtube en Facebook<br />
worden gebruikt door muzikanten om hun muziek rechtstreeks met hun publiek<br />
te delen. Door het proces van illegaal downloaden worden er minder CD’s<br />
verkocht dan vroeger. Voor de inkomsten van artiesten is het dan ook zeer<br />
belangrijk om te kunnen optreden. Ze verdienen geld door de ticketverkoop maar<br />
ook door het verkopen van merchandise op optredens. Door deze ontwikkeling<br />
lijken de A&R-managers in verhouding minder inspraak te hebben en<br />
muziekprogrammatoren van concertzalen een belangrijkere functie als<br />
gatekeeper te krijgen. Burkart (2005, p. 489-490) geeft toe dat de A&Rmanagers<br />
misschien niet meer dezelfde macht kunnen uitoefenen als voordien,<br />
maar is van mening dat ze toch nog steeds een belangrijke rol vervullen, ondanks<br />
22
de recente technologische ontwikkelingen. Laing (2008, p. 339) wijst ook nog op<br />
de rol van de ‘<strong>Rock</strong> ‘n Roll’ journalist die door de nieuwe technologieën steeds<br />
minder belangrijk wordt als gatekeeper. Het belang van de muziekjournalist<br />
neemt af omdat het niet noodzakelijk meer zo is dat, wanneer hij in deze tijd<br />
besluit om geen review te schrijven over een bepaalde CD, dit negatieve<br />
gevolgen heeft voor de CD-verkoop. Verder zegt Negus (2001, p. 46) nog dat er<br />
in de muziekwereld steeds minder sprake kan zijn van ‘gatekeepers’ zoals ze<br />
hierboven beschreven zijn. Volgens hem zijn het eerder “Cultural Intermediaries<strong>”</strong>.<br />
“The boundary between the recording industry and potential artists is not so<br />
much a gate where aspiring stars must wait to be selected and admitted, but a<br />
web of relationships stretched across a shifting soundtrack of musical, verbal and<br />
visual information (Negus, 2001, p. 46).<strong>”</strong><br />
23
3. PROBLEEMSTELLING<br />
3.1 Conclusie uit de literatuur<br />
Uit de literatuurstudie kunnen we opmaken dat de Globalisering de<br />
muziekindustrie beïnvloedt op verschillende manieren. Het gaat hier zowel over<br />
grote globale platenmaatschappijen die monopolies gaan creëren als over nieuwe<br />
genres die ontstaan door kruisbestuivingen tussen een globaal genre en de lokale<br />
uniekheid. Mensen uit verschillende culturen gaan pop- en rockmuziek op<br />
verschillende manieren interpreteren en zelf een selectie maken van wat van<br />
toepassing is op hun eigen cultuur. Er zijn zowel voor- als tegenstanders van<br />
deze Globalisering, maar we kunnen er niet meer om heen. Maar wat zijn nu de<br />
verdere gevolgen voor de pop- en rockmuziek in Vlaanderen?<br />
3.2 Onderzoeksvragen<br />
In dit onderzoek rond Globalisering ligt de nadruk bij de muziekprogrammatie van<br />
middelgrote concertzalen. Muziek wordt op verschillende manieren<br />
geconsumeerd, concerten zijn slechts een onderdeel ervan. Met de nieuwe<br />
technologiëen en de dalende CD-verkoop worden concerten echter wel steeds<br />
belangrijker voor de inkomsten van artiesten. Op welke manier gaan<br />
muziekprogrammatoren om met deze globalisering binnen de muziekwereld? Zij<br />
lijken een belangrijkere rol te krijgen als gatekeepers binnen deze<br />
geglobaliseerde wereld. Hoe gaan zij hiermee om? Op welke manier nemen zij<br />
beslissingen? Een <strong>eerst</strong>e onderzoeksvraag is daarom de volgende:<br />
Wat zijn de selectiecriteria die muziekprogrammatoren hanteren voor<br />
artiesten in muziekcentra en -clubs?<br />
Wanneer we een overzicht krijgen van de verschillende selectiecriteria, is het<br />
voor dit onderzoek zeer belangrijk om te gaan kijken op welke manier het lokale<br />
nog een rol speelt daarin. Bijgevolg is de tweede onderzoeksvraag:<br />
In welke mate is lokaliteit een belangrijke factor in het selectieproces<br />
van artiesten binnen de programmatie van muziekcentra en –clubs?<br />
24
4. METHODOLOGIE<br />
4.1 Onderzoeksmethode<br />
Voor dit onderzoek werd er gekozen voor een literatuurstudie, gevolgd door een<br />
kwalitatieve analyse van interviews om deze case-study te onderzoeken (Bryman,<br />
2004, p. 48). In <strong>eerst</strong>e instantie was het nodig om een algemeen beeld te<br />
vormen over globalisering. Er werd steeds dieper toegespitst, <strong>eerst</strong> op cultuur en<br />
steeds verder op muziek om uiteindelijk bij het onderzochte genre pop- en<br />
rockmuziek toe te komen. We lazen hoe de rol van gatekeepers lijkt te<br />
veranderen en te verschuiven. Het is belangrijk om in te zien dat de<br />
muziekprogrammatoren een belangrijke rol vervullen, of dat nu is als gatekeeper<br />
of eerder als ‘Cultural Intermediary’.<br />
Om een zicht te krijgen op de werking van de muziekprogrammatie bij<br />
middelgrote muziekclubs werden een aantal diepte-interviews afgenomen van<br />
muziekprogrammatoren van 7 verschillende muziekcentra en muziekclubs met<br />
minstens een middelgrote concertzaal.<br />
4.2 Steekproeftrekking<br />
Voor dit onderzoek werden dus 7 verschillende muziekprogrammatoren<br />
geïnterviewd. Er werd een steekproef of ‘sample’ getrokken op basis van een<br />
aantal zaken (Bryman, 2004, p.87):<br />
• soort muziekclub/muziekcentrum<br />
• ligging<br />
• bereikbaarheid<br />
Ten <strong>eerst</strong>e was het belangrijk om af te bakenen over welk muziekgenre deze<br />
masterproef zou handelen. De keuze voor pop- en rockmuziek als genre kwam<br />
vooral voort uit eigen interesse. De afbakening van het genre gebeurde vooral<br />
door de informatie over de verschillende circuits in de Muzikantengids (Van der<br />
Plas en Vastesaeger, 2009). Zoals reeds besproken in een vorig hoofdstuk is het<br />
pop- en rockcircuit een zeer specifiek circuit, dat een typisch verloop heeft.<br />
Muziekclubs en muziekcentra staan bijna bovenaan de ladder bij het verloop van<br />
de carrière van een Vlaamse pop- en rockartiest. Een volgende afbakening die<br />
gemaakt moest worden was over welke muziekclubs en –centra deze masterproef<br />
zou handelen. Er werd gekozen voor een combinatie van verschillende zalen, om<br />
25
zo een variatie te krijgen tussen zalen uit de vzw Clubcircuit, enkele op zich<br />
staande muziekcentra en ook een Kunstencentrum met een pop- en<br />
rockprogrammatie. Verder was het ook belangrijk om alle Vlaamse provincies<br />
weerspiegeld te zien in dit onderzoek. Dit is gelukt. De muziekclubs die<br />
geïnterviewd werden kwamen uit Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen en<br />
Antwerpen en de muziekcentra uit Vlaams-Brabant, Limburg en Brussel. Het<br />
Kunstencentrum dat geselecteerd werd kwam uit Oost-Vlaanderen. Er zijn<br />
natuurlijk nog veel andere muziekcentra- en clubs. Bij de selectie werd er dan<br />
ook gebruik gemaakt van een ‘convenience sample’ (Bryman, 2004, p.100). De<br />
convenience sample is een steekproef die getrokken wordt op basis van<br />
bereikbaarheid. In dit geval had het te maken met snelle reactie op e-mail en<br />
telefoon. De <strong>eerst</strong>e geïnterviewden waren Ancienne Belgique in Brussel en het<br />
Depot in Leuven, simpelweg omdat zij het <strong>eerst</strong> toestemden tot een interview.<br />
Een belangrijke bemerking is dat dit slechts een verkennend onderzoek is. Het is<br />
vanzelfsprekend dat dit niet beschouwd wordt als een representatieve steekproef,<br />
gezien er slechts een kleine groep uit de populatie ondervraagd werd en dit niet<br />
proportioneel overeenkomt met de werkelijkheid (Bryman, 2004, p.87). Verder is<br />
vergelijken tussen de verschillende provincies niet aangeraden, omdat er zo’n<br />
grote variatie in werking is bij de verschillende muziekcentra en –clubs. Een<br />
muziekcentrum in Brussel kan niet gelijkgesteld worden aan een muziekclub in<br />
een kleine stad als Eeklo. Eeklo kan op haar beurt niet representatief zijn voor<br />
heel Oost-Vlaanderen. De resultaten die voortkomen uit het interview met de<br />
muziekprogrammator van N9 in Eeklo, kunnen bijgevolg niet veralgemeend<br />
worden naar de hele populatie ‘muziekprogrammatoren’ in Oost-Vlaanderen<br />
(Bryman, 2004, p.101).<br />
4.3 Bevraging en verwerking<br />
Het verkennend kwalitatief onderzoek gebeurde door middel van diepteinterviews<br />
die afgenomen werden tussen 08/04/2010 en 14/12/2010. Er werd<br />
gewerkt met open vragen en op deze manier werd er zeer veel informatie<br />
bekomen (Bryman, 2004, p.113). Tijdens de interviews werd steeds gevraagd om<br />
<strong>eerst</strong> de werking van de organisatie te schetsen. Vervolgens werd er gepolst naar<br />
de belangrijke waarden binnen de organisatie. Met deze achtergrondinformatie in<br />
het hoofd werd er verdergegaan op de selectiecriteria die de programmatoren<br />
hanteren om artiesten te programmeren. Er werd ook telkens verder<br />
doorgevraagd naar het belang van het lokale binnen de werking van de<br />
organisatie.<br />
26
Voor de analyse van de interviews werden de opnames van de interviews <strong>eerst</strong><br />
uitgetypt. Vervolgens werden ze open gecodeerd op papier. Elementen in<br />
verband met de onderzoeksvragen werden aangeduid en gelinkt aan een code.<br />
Wanneer een programmator bijvoorbeeld sprak over hun ‘Artist in Residence’<br />
dan kreeg dit de code “Steun lokaal talent<strong>”</strong>. De codes werden samengevat in een<br />
soort codeboek en dit werd als leidraad gebruikt voor de verdere analyse van de<br />
interviews. Voor de analyse van de verschillende criteria die aan bod kwamen<br />
werd er gewerkt met een kleurcode, om het iets overzichtelijker te maken. Zo<br />
was roze bijvoorbeeld ‘Buikgevoel’ en blauw ‘Reeds afgelegd parcours’ (wanneer<br />
programmatoren gaan kijken naar wat artiesten reeds bereikt hebben. Hierbij<br />
hoort bijvoorbeeld een plaat uitbrengen, op de radio gedraaid worden en in een<br />
andere club gespeeld hebben). Bij de analyse werd ook rekening gehouden met<br />
de toon waarop bepaalde uitspraken gedaan werden (bijvoorbeeld sarcasme). Er<br />
wordt ook de voorkeur gegeven aan persoonlijke ervaringen en meningen, eerder<br />
dan aan “Men zegt dat…<strong>”</strong>.<br />
Uit de interviews kwamen ook nog een aantal zaken naar boven die initieel niet<br />
onderzocht werden. Ze werden ook opgenomen in de resutaten.<br />
4.4 Situering van de respondenten<br />
4.4.1 Ancienne Belgique (AB), Brussel, Herman Hulsens<br />
Het gebouw van de AB is ontstaan uit een oude cabaretzaal en is eigendom van<br />
de Vlaamse Gemeenschap. De werking, zoals we ze nu kennen, ging officieel van<br />
start in ’79. Het is een onafhankelijke vzw die voor 20% gesubsidieerd wordt door<br />
de Vlaamse Overheid. Het gebouw beschikt over 2 zalen: ‘AB club’ (kleine zaal)<br />
en de gewone zaal die verkleind kan worden tot ‘AB box’. AB wil een soort van<br />
kruispunt blijven tussen de muzikant en zijn fans. “Af en toe wordt dat wel eens<br />
vergeten dat wij hier enkel zitten dankzij die muzikanten en alle fans die<br />
ernaartoe komen. Als één van die twee partijen afhaakt dan valt heel het verhaal<br />
van AB in duigen (Herman Hulsens, 2010).<strong>”</strong> AB zal al het mogelijke doen om aan<br />
de vraag van het publiek te voldoen, zonder de kwaliteit uit het oog te verliezen.<br />
Herman Hulsens is 1 van de 4 programmatoren bij AB. Hij houdt zich vooral bezig<br />
met de programmatie van o.a. metal en emo-bands.<br />
27
4.4.2 Kunstencentrum Vooruit, Gent, Wim Wabbes<br />
Vooruit is een Kunstencentrum (valt onder het Kunstendecreet) met een breed<br />
platform van verschillende kunstendisciplines. Daaronder valt o.a. muziek,<br />
performance, theater en dans. Het is een groot huis met vijf zalen. Voor de<br />
muziekprogrammatie, en dan zeker de pop- en rockprogrammatie, wordt er nauw<br />
samengewerkt met de Gentse muziekclub Democrazy (behoort tot vzw<br />
Clubcircuit) die niet beschikt over een eigen concertzaal. De muzikale werking<br />
van Vooruit kan opgesplitst worden in twee luiken: ‘Jazz and beyond’ en ‘pop- en<br />
rock’. De belangrijkste waarden bij Vooruit zijn ‘Vernieuwing’, ‘Duurzaamheid’ en<br />
bovenal ‘Ondersteuning van artiesten’. Vooruit wil (lokaal) muzikaal talent<br />
ondersteunen, o.a. door middel van producties op te zetten. “Zeker op vlak van<br />
muziek hebben we een lange traditie in het maken van producties, samen met<br />
lokale muzikanten. We hebben ook een grote expertise en traditie in het<br />
samenbrengen van lokale en internationale muzikanten (Wim Wabbes, 2010).<strong>”</strong><br />
Wim Wabbes is één van de twee muziekprogrammatoren van Vooruit. Hij doet<br />
vooral programmatie van ‘Jazz and beyond’, maar werkt nauw samen met popen<br />
rockprogrammator Koen Gisen.<br />
4.4.3 5voor12, Antwerpen, Philip De Liser<br />
5voor12 is de vzw die ontstaan is naar aanleiding van een feest van Studio<br />
Brussel. In het <strong>eerst</strong>e jaar dat ze bestonden werden er naast dat feest ook nog de<br />
<strong>eerst</strong>e edities van “10 Days Off (Techno)<strong>”</strong> en “De Nachten<strong>”</strong> georganiseerd. Sinds<br />
6 jaar is de vzw gezeteld in de gebouwen van het Antwerpse ‘Petrol’. De vzw<br />
wordt gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap, Antwerpen en Gent en<br />
maakt deel uit van vzw Clubcircuit. Kernwaarden zijn ‘Eigentijds’, ‘Hip’,<br />
‘Laagdrempelig/Democratisch’. Verder proberen ze altijd kwaliteit na te streven<br />
binnen hun ‘left-of-center’ muziekwerking. “Met een alternatief imago willen we<br />
toch een breed publiek bereiken (Philip De Liser, 2010).<strong>”</strong><br />
Philip de Liser is coördinator van de vzw 5voor12. Hij heeft een brede kennis over<br />
verschillende genres ‘left-of-center’, van Dubstep en Techno tot Alternatieve<br />
<strong>Rock</strong>, Hiphop en Reggae.<br />
4.4.4 N9, Eeklo, Jan de Boever<br />
N9 bestaat sinds ’79 en is daarmee één van de oudste clubs van België. N9<br />
beschikt over 2 zalen: N9 Villa, waar vooral de concerten doorgaan en N9<br />
28
Fabriek, het cursuscentrum. Waar ze voorheen ook theater en alternatieve film<br />
aanboden, richten ze zich sinds de komst van het Cultureel Centrum in Eeklo<br />
specifiek op muziek. Terwijl het CC in de muziekprogrammatie vooral bekende<br />
(Nederlandse en Vlaamse) namen heeft staan, probeert N9 in te pikken op<br />
tournees van buitenlandse groepen, om zo aanvullend te werken. <strong>”</strong>Ons<br />
uitgangspunt is altijd al geweest van DAT te doen, wat anderen niet doen (Jan<br />
de Boever, 2010).<strong>”</strong> N9 wordt gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap en<br />
maakt deel uit van vzw Clubcircuit.<br />
Jan de Boever is de enige muziekprogrammator bij N9. De muziekstijlen die aan<br />
bod komen zijn vooral singer-songwriters, bluesconcerten, reggae-en<br />
rockconcerten.<br />
4.4.5 Muziek-O-Droom (MOD), Hasselt, Riet Coenen<br />
MOD is 12 jaar geleden ontstaan als een repetitiekot voor drummers in het<br />
tuinhuis van Koen Vanduffel (directie). Ze zijn uitgegroeid tot een gesubsidieerde<br />
organisatie die bestaat uit drie belangrijke pijlers: educatie (muzieklessen),<br />
facilitatie (repetitieruimtes) en de concertwerking. MOD vindt het zeer belangrijk<br />
om samenwerkingsverbanden aan te gaan met o.a. Heartbreaktunes en<br />
nabijgelegen bedrijven. Verder hebben ze een enorme focus op lokale<br />
muzikanten: “Voor onze werking in alle drie de pijlers is het heel belangrijk dat<br />
we jong Limburgs talent proberen te motiveren en promoten (Riet Coenen,<br />
2010)<strong>”</strong>.<br />
Riet Coenen is programmator bij MOD.<br />
4.4.6 Het Depot, Leuven, Mike Naert<br />
Het Depot is een vzw, gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap, die bestaat<br />
sinds 2003 en haar intrek nam in het huidige gebouw in 2005. Momenteel is er<br />
één zaal, met een capaciteit van 640 personen. Dit jaar (2011) zijn er echter<br />
verbouwingswerken waardoor de capaciteit opgetrokken wordt en waardoor er<br />
ook in het café kleine concerten kunnen doorgaan. Het Depot heeft een vierledige<br />
werking: concertwerking, educatie (muzieklessen), ondersteuning van<br />
muzikanten (info en repetitieruimten) en speciale projecten (<strong>Rock</strong>vonk). Het<br />
Depot wil een warme plek zijn, een club waar mensen bij willen horen. Een huis<br />
waar zowel publiek als artiesten zich thuis voelen. Er komen verschillende genres<br />
aan bod, van Yevgueni tot Motorpsycho, maar ook in de niche Funk en Soul zijn<br />
ze gespecialiseerd. “Wij gaan hier geen Natalia of Milk Inc programmeren. Maar<br />
29
als iemand de zaal daarvoor wil huren dan zijn we daar niet tegen. Dat zorgt<br />
namelijk voor inkomsten waarmee wij andere dingen kunnen doen (Mike Naert,<br />
2010).<strong>”</strong><br />
Mike Naert is leider van het Depot en verzorgt de programmatie en de algemene<br />
coördinatie.<br />
4.4.7 Cactus, Brugge, Patrick Keersebilck<br />
Cactus is een muziekcentrum dat gesubsidieerd wordt door de Vlaamse Overheid<br />
en mee ondergebracht is in vzw Clubcircuit. Binnen de werking hebben ze<br />
verschillende onderdelen: concertwerking, Cactusfestival en educatie (staat<br />
momenteel op een laag pitje door geschrapte subsidies). Cactus wil in de<br />
concertwerking oog hebben voor verschillende uiteenlopende genres, liefst met<br />
uiteenlopende culturele achtergronden. “Het publiek kan er in contact komen met<br />
een grote diversiteit aan mondiale muziekcultuur, van Algerijnse Raï tot Ijslandse<br />
Elektronica (Patrick Keersebilck, 2010).<strong>”</strong> Naast deze internationale werking gaat<br />
er ook veel aandacht uit naar nieuwe ontwikkelingen. Ook wordt er gewerkt met<br />
concerten op verschillende niveau’s: grote sterren die enkel bij hen optreden,<br />
artiesten die op een paar plaatsen optreden en Belgische artiesten die op<br />
verschillende Belgische podia staan.<br />
Patrick Keersebilck is algemeen coördinator bij Cactus.<br />
5. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK<br />
In dit hoofdstuk worden de resultaten van de diepte-interviews gegeven. In het<br />
interview werden vragen gesteld, met het oog op de beantwoording van de<br />
onderzoeksvragen. Er kwamen echter ook bepaalde zaken steevast opnieuw naar<br />
boven in verschillende interviews. Deze onderwerpen worden daarom ook<br />
aangehaald.<br />
5.1 De selectiecriteria<br />
In de vraagstelling over de selectiecriteria werden zo goed als geen suggesties<br />
gedaan. Enkel het financiële element werd specifiek bevraagd. Er werden in de<br />
literatuur een aantal criteria aangehaald die gehanteerd werden door de A&Rmanagers.<br />
Sommige criteria (buikgevoel, live-shows, kwaliteit en afgelegd<br />
parcours) kwamen ook bij de muziekprogrammatoren naar voren. Andere criteria<br />
(uitstraling en motivatie) kwamen dan weer niet ter sprake. Het is waarschijnlijk<br />
30
ook meer de taak van een A&R-manager om te kijken naar uitstraling en<br />
motivatie, omdat hij artiesten boekt die het vaak “nog moeten maken<strong>”</strong>. Wanneer<br />
programmatoren artiesten gaan selecteren, zijn die zo goed als altijd reeds in een<br />
verder stadium. Ze hebben daartegen al wat populariteit verworven en dat<br />
impliceert misschien al wel dat ze een goede uitstraling hebben en<br />
doorzettingsvermogen en enthousiasme.<br />
Ook kwamen er uit het interview enkele selectiecriteria naar boven die niet uit de<br />
literatuur voortkwamen. Voor muziekprogrammatoren is er natuurlijk het<br />
financiële aspect dat bij de A&R-manager wegvalt. Verder kwam er ook het<br />
criterium bij dat de artiest moest passen binnen de werking van het<br />
muziekcentrum of de muziekclub. Verder is actualiteit belangrijk en in mindere<br />
mate ook populariteit. In onderstaand schema worden alle criteria op een rijtje<br />
gezet. Een verdere bespreking per (aanwezig) criterium volgt.<br />
Cactus Het Depot MOD N9 5voor12 Vooruit AB<br />
Buikgevoel (x) x<br />
Live-show x x (x) (x)<br />
Kwaliteit x x x<br />
Uitstraling<br />
Motivatie<br />
Afgelegd parcours (x) x x x x<br />
Financiële kost x x x x x x (x)<br />
Passen binnen x x x x<br />
werking<br />
Actualiteit x x x<br />
Populariteit (x) x<br />
Tabel 3: Overzicht van de verschillende criteria bij de muziekcentra en –clubs<br />
5.1.1 Het Buikgevoel<br />
Dit was een criterium dat uit de literatuur naar voren kwam. Bij A&R-managers<br />
was het dus belangrijk om een bepaald gevoel te krijgen bij een artiest, een<br />
“buzz<strong>”</strong>, een buikgevoel. Tegen de verwachtingen in werd dat specifieke<br />
buikgevoel slechts bij één muziekprogrammator aangehaald, namelijk bij de<br />
muziekclub 5voor12. “Het is natuurlijk een zeker buikgevoel dat daarin<br />
meespeelt. Ik doe dat al 20 jaar en dat is toch ook altijd vertrekken vanuit een<br />
eigen smaak (Philip De Liser, 2010)<strong>”</strong>. Een verklaring hiervoor kan zijn dat de<br />
31
muziekprogrammatoren het gevoel hadden dat ze echt concrete criteria moesten<br />
geven, en het buikgevoel misschien niet zagen als specifiek criterium. Patrick<br />
Keersebilck gaf bijvoorbeeld ook aan dat hij iets zal programmeren als hij het<br />
‘Interessant’ vindt. Dit kan ook onder dat buikgevoel vallen. Als we de quote van<br />
De Liser bekijken zien we dat hij eigen smaak aanhaalt. Dat werd ook bij enkele<br />
andere muziekcentra aangehaald, waarbij de werking vooral mainstream is, met<br />
aanvullend een bepaalde niche (in de muziekstijl van de programmator).<br />
5.1.2 De Live-show<br />
Met dit criterium wordt bedoeld dat de kwaliteit van een live-performance goed<br />
moet zijn. Dit was vooral belangrijk bij het Depot en MOD. Wat vaak naar voren<br />
kwam, en dan specifiek bij AB en 5voor12 was het gebrek aan tijd om naar<br />
artiesten te gaan kijken (buiten hun eigen huis). “Wij doen zelf ruim 100<br />
activiteiten per jaar, dus dat is al 1 op 3 dagen waarvan ik 99% van de tijd<br />
aanwezig ben (Philip De Liser, 2010).<strong>”</strong> Muziekprogrammatoren proberen het<br />
gebrek aan tijd om live-performances te zien te compenseren door de<br />
verschillende <strong>Rock</strong>rally’s op de voet te volgen. Dat zijn plaatsen waarop je plots<br />
veel nieuw talent kan ontdekken. Mike Naert van het Depot zetelt bijvoorbeeld in<br />
de jury van <strong>Rock</strong>vonk, de tweejaarlijkse Leuvense <strong>Rock</strong>rally. “Om de twee jaar zit<br />
ik in de jury van <strong>Rock</strong>vonk en dan moet ik 150 demo’s beluisteren en dat is ‘more<br />
than enough’ (Mike Naert, 2010)<strong>”</strong>. Ook Herman Hulsens van AB jureert in<br />
<strong>Rock</strong>rally’s.<br />
5.1.3 Kwaliteit<br />
Met dit criterium wordt zowel de kwaliteit van de muziek als de kwaliteit van de<br />
opnames van de plaat bedoeld. Slechts drie van de zeven muziekcentra haalden<br />
kwaliteit aan als een criterium. Dit lijkt echter vrij weinig. Een reden hiervoor kan<br />
zijn dat kwaliteit als vanzelfsprekend aanzien wordt. Wanneer als criterium geldt<br />
dat ze op de radio gedraaid worden, kan kwaliteit in vele gevallen geïmpliceerd<br />
worden. Bij N9 en AB is het criterium kwaliteit het allerbelangrijkste, want “daar<br />
gaat het over (Jan de Boever, 2010)<strong>”</strong>.<br />
5.1.4 Afgelegd Parcours<br />
Dit criterium komt in de literatuurstudie naar voren. Wat heeft de groep of artiest<br />
reeds bereikt tot hiertoe? Wanneer we de beschrijving van een typisch pop- en<br />
32
ockparcours gaan bekijken in de Muzikantengids, zien we dat de muziekclubs en<br />
–centra hoog op de ladder staan. Er moeten <strong>eerst</strong> enkele andere fases<br />
doorsparteld worden. Dit criterium kwam dan ook naar voren bij vier van de<br />
zeven respondenten en de literatuur werd daardoor bevestigd. Het gaat dan om<br />
subcriteria als: ze moeten reeds (minstens) een CD opgenomen hebben, ze<br />
moeten op de radio gedraaid worden, ze moeten meegedaan hebben aan<br />
<strong>Rock</strong>rally’s. “We gaan geen beginnende bands programmeren. Vooruit blijft een<br />
prestigieus podium. Totaal beginnende bands zullen doorverwezen worden naar<br />
de kleinere clubs (Wim Wabbes, 2010).<strong>”</strong> Bij het Depot kwam dit criterium niet<br />
specifiek naar voren, maar er werd wel belang gehecht aan <strong>Rock</strong>rally’s om daar<br />
artiesten te kunnen beoordelen. In die zin is meedoen aan een <strong>Rock</strong>rally dus ook<br />
een criterium. Wel werd bij het Depot aangehaald dat beginnende groepjes na de<br />
verbouwingen aan het Depot meer speelkansen zullen krijgen omdat er dan<br />
(gratis) concertjes kunnen doorgaan in het café.<br />
5.1.5 Financiële kost<br />
Dit criterium kwam bij elke respondent naar voren. Wanneer het niet specifiek<br />
gezegd werd, werd er wel naar gevraagd. Hoewel het criterium voor iedereen van<br />
belang was (om het financiële plaatje kan je nu eenmaal niet heen) zagen we wel<br />
verschillen in prioriteit. Voor N9 was naast kwaliteit het financiële bijvoorbeeld<br />
het belangrijkste. Voor AB was het financiële slechts belangrijk in een laatste<br />
stadium. Het belang van het financiële hangt ook duidelijk samen met de grootte<br />
van de zaal of zalen. Wanneer een muziekcentrum, zoals AB, meerdere zalen<br />
heeft, kunnen er concerten van verschillende niveau’s terecht: een duurdere<br />
artiest wordt in de grote zaal gezet, een artiest waarvoor ze een kleiner publiek<br />
hebben wordt in AB Club gezet. Op deze manier worden de kosten gedrukt. Het is<br />
voor de meesten dan ook belangrijk om te mikken op ‘break-even’. “We moeten<br />
daar geen geld aan verdienen, maar indien wel, zoveel te beter want dan kunnen<br />
we dat weer in andere projecten investeren. Maar we willen er ook geen geld aan<br />
toesteken. Dat houden we voor speciale projecten (Wim Wabbes, 2010)<strong>”</strong>. Het is<br />
hier ook belangrijk om aan te geven dat alle ondervraagde organisaties subsidies<br />
ontvangen voor hun werking. Er liggen echter wel grote verschillen in de<br />
budgetten. Dat is logisch omdat er ook grote verschillen zijn tussen AB (900.000<br />
euro), een muziekcentrum in de hoofdstad en N9 (250.000 euro), een muziekclub<br />
in een kleinere stad. Maar ook binnen het Clubcircuit zien we verschillen in de<br />
subsidiebudgetten. N9 krijgt dus 250.000 euro, maar 5voor12, ook in het<br />
Clubcircuit krijgt 500.000 euro. We zien dan ook tussen deze clubs onderling nog<br />
33
een groot verschil in werking: bij 5voor12 in Antwerpen worden vaker concerten<br />
georganiseerd dan in Eeklo bij N9.<br />
5.1.6 Passen binnen de werking<br />
Bij dit criterium gaat het om twee zaken: enerzijds moet het genre passen binnen<br />
de werking van de muziekclub of het muziekcentrum (dit is vaak eerder ‘left-ofcenter’<br />
in combinatie met enkele mainstream artiesten), anderzijds moet een<br />
artiest aanvullend zijn op de werking. “Ik moet geen vier weken na mekaar een<br />
Reggae-act zetten, dat moet goed verdeeld zijn over het jaar (Jan de Boever,<br />
2010).<strong>”</strong> Bij Vooruit is er bijvoorbeeld de samenwerking met de muziekclub<br />
Democrazy, en die doen ook voor een groot stuk de pop- en rockprogrammatie<br />
bij Vooruit (ze hebben zelf geen eigen concertzaal). De pop- en<br />
rockprogrammatie die vanuit Vooruit zelf gebeurt, moet dan aanvullend werken<br />
op die van Democrazy. Dit criterium kwam naar voren bij vier van de zeven<br />
repondenten.<br />
5.1.7 Actualiteit<br />
Dit criterium is belangrijk in drie van de zeven organisaties. Bij Cactus hangt het<br />
zeer nauw samen met hun belangrijke waarde ‘Vernieuwing’. “We hebben oog<br />
voor nieuwe ontwikkelingen, nieuwe groepen (Patrick Keersebilck, 2010).<strong>”</strong> Ook bij<br />
5voor12 en AB proberen ze de meest actuele artiesten in de kijker te zetten.<br />
5.1.8 Populariteit<br />
Dit criterium kwam enkel specifiek naar voren bij AB. Eén van hun belangrijke<br />
waarden is dat ze het kruispunt willen zijn tussen artiesten en hun publiek. Ze<br />
willen dan ook in de mate van het mogelijke rekening houden met de wensen van<br />
het publiek. Dit is dan wel vooral op nationaal niveau bekeken. Bij het Depot in<br />
Leuven, waar ze ook een warme uitstraling willen hebben naar het publiek toe en<br />
zeer aanspreekbaar willen zijn, is voldoen aan de vraag van het publiek<br />
momenteel iets moeilijker. Zij krijgen veel aanvragen vanuit het lokale niveau<br />
(Leuven) en daarvoor is het financieel niet altijd mogelijk om concerten te<br />
organiseren. Na de verbouwingen in 2011 zou het echter wel mogelijk moeten<br />
worden om meer aan die wensen van het publiek te voldoen, omdat er vanaf dat<br />
moment ook kleinere concerten kunnen doorgaan in het café.<br />
34
5.2 Lokaal of internationaal?<br />
Waarvoor kiezen de muziekprogrammatoren wanneer ze moeten kiezen tussen<br />
een lokale of een internationale band?<br />
Het Depot wil extra steun geven aan de ‘Leuvense scene’. Artiesten als Milow en<br />
Selah Sue zijn kind aan huis. “Voor de rest of het nu Belgisch is of internationaal,<br />
die criteria blijven hetzelfde (Mike Naert, 2010).<strong>”</strong> Ook Vooruit wil zeker lokaal<br />
talent promoten. Ze brengen lokale artiesten in contact met internationale<br />
artiesten. Voor hen is het belangrijk om een goede mix van beide te hebben. Als<br />
ze echt moeten kiezen, en de kwaliteit is dezelfde, dan kiezen ze voor een Gentse<br />
band. “Die internationale band, gezien die al op tour is, heeft waarschijnlijk al een<br />
pak andere mogelijkheden. Voor die Gentse band is Vooruit dan misschien wel<br />
het beste podium om dit te doen (Wim Wabbes)<strong>”</strong>. MOD ziet lokaal talent niet<br />
enkel als talent uit Hasselt, maar uit de hele provincie. Ze proberen zo vaak<br />
mogelijk jong lokaal talent aan bod te laten komen. Bij AB is ongeveer 40-50%<br />
van de programmatie Belgisch. Ze hebben vanuit de overheid ook echt de<br />
opdracht om o.a. voldoende aandacht te schenken aan Nederlandstalige muziek.<br />
In Brussel is er niet echt een lokale scene, maar AB wil wel graag nationale bands<br />
mee helpen opbouwen. Ook bij Cactus draait het meer rond het steunen van<br />
nationale bands dan puur de lokale bands. Bij N9 en 5voor12 hebben ze niet echt<br />
een lokale affiniteit. Vroeger heeft 5voor12 wel geholpen om o.a. DEUS en Zita<br />
Swoon groot te krijgen. Als er al een voorkeur wordt gegeven gaat het bij hen<br />
over het nationale niveau en niet het lokale. “5voor12 en Petrol hebben een<br />
bovenlokale uitstraling (Philip De Liser, 2010)<strong>”</strong>.<br />
5.3 Artist in Residence<br />
Een methode die gebruikt wordt in sommige muziekcentra en –clubs om lokaal<br />
talent te boosten is het systeem van een ‘Artist-in-Residence’ (AIR). Deze artiest<br />
of groep krijgt een jaar lang meer mogelijkheden, zowel financieel, informationeel<br />
als productioneel, om zich zo op korte tijd beter te ontwikkelen.<br />
5voor12, N9 en MOD werken niet met dit systeem. Cactus doet het recent ook<br />
niet meer, maar voordien hebben groepen als Waxdolls wel hun <strong>eerst</strong>e stappen<br />
gezet bij hen. AB werkt normaalgezien wel met een AIR, maar dit moest in 2010<br />
geschrapt worden omwille van een vermindering van de subsidies. Vooruit en het<br />
Depot werken wel met een AIR. Bij Vooruit was dat in 2010 de band ‘Drums are<br />
for Parades’. Deze AIR zullen ze financieel ondersteunen met geld dat ze uit<br />
goedverkochte concerten halen. Verder zijn er niet zoveel pop-rock artiesten die<br />
35
terugkomen naar Vooruit omdat ze er vaak uitgroeien. Vooruit ziet dit ook als<br />
taak van een Kunstencentrum om lokaal talent zo te steunen dat ze nadien<br />
grotere podia kunnen gaan doen. In 2009 had het Depot Customs als AIR en in<br />
2010 Addicted Kru Sound/Body Spasms. De taak van het Depot is ervoor zorgen<br />
dat ze een goede release hebben en een goede agent vinden.<br />
5.4 Problematiek van het voorprogramma<br />
Vele muziekprogrammatoren halen aan dat het steeds moeilijker wordt om nog<br />
zelf een voorprogramma te bepalen. Veel artiesten nemen namelijk zelf hun<br />
voorprogramma mee. Dit neemt voor programmatoren de kans weg om lokale<br />
artiesten aan bod te laten komen.<br />
Zowel het Depot als MOD halen dit aan in het interview. Ook AB zit soms verveeld<br />
met de situatie, maar ziet echter ook een positief resultaat: “ze nemen<br />
tegenwoordig allemaal zelf een voorprogramma mee, hoe onbekender hoe liever<br />
en liefst nog vrienden van de hoofdact. Maar dat kan soms ook goed uitdraaien:<br />
soms past de band ook echt goed bij de hoofdact en ontdekken we daarmee iets<br />
nieuws (Herman Hulsens)<strong>”</strong>.<br />
5.5 Aanbod-overload<br />
Door de globalisering en de nieuwe technologische ontwikkelingen, wordt het<br />
voor beginnende artiesten steeds makkelijker om zelf muziek op te nemen.<br />
Vroeger moest je als artiest <strong>eerst</strong> geld verzamelen om een nummer op te nemen<br />
in een professionele studio. Vandaag de dag kan je een plaat opnemen vanuit je<br />
slaapkamer via muziekprogramma’s voor je computer. Dit zorgt voor een enorm<br />
groot aanbod aan nieuwe muziek van al dan niet getalenteerde jonge<br />
muzikanten. Als muziekprogrammator blijkt het steeds moeilijker om door de<br />
bomen het bos te zien.<br />
N9 spreekt over 20 voorstellen per dag, AB over 200 mails per week: “In een<br />
schitterende wereld zou ik een bureau hebben met een CD-speler en dan zou ik 8<br />
uur per dag naar muziek luisteren en dan zeggen “dat vind ik leuk, dat gaan we<br />
boeken<strong>”</strong> (Herman Hulsens, 2010)<strong>”</strong>. Spijtig genoeg hebben de<br />
muziekprogrammatoren ook andere dingen te doen, bijvoorbeeld persartikels<br />
schrijven en eigen concerten bijwonen, waardoor ze niet voldoende tijd hebben<br />
om alles wat ze in hun mailbox krijgen na te kijken. “Demo’s insturen heeft echt<br />
geen zin. Ik luister daar niet naar, ik heb al zoveel andere goede muziek waar ik<br />
naar moet luisteren… (Mike Naert, 2010)<strong>”</strong>. “We slagen er zelfs niet meer in om<br />
36
alle Belgische acts met een CD-release een plaats te geven, laat staan alle<br />
artiesten die nog in repetitiekotfase zitten (Philip De Liser, 2010).<strong>”</strong><br />
5.6 ‘Afkijken’ en ‘opstoken’ bij de anderen<br />
In de interviews zagen we dat de muziekprogrammatoren onderling soms contact<br />
hebben. Dit is voor hen een goede manier om nieuwe muziek te leren kennen en<br />
om in te schatten of een artiest ook bij hen goed zou kunnen scoren. N9 zegt<br />
bijvoorbeeld voor of na vergaderingen van vzw Clubcircuit soms met andere<br />
programmatoren te overleggen. Wanneer een bepaalde artiest het heel goed<br />
deed in een andere club, kan dit voor N9 een indicatie zijn. Het Depot komt soms<br />
samen met Trix in Antwerpen en MOD. Ze hebben een beetje dezelfde werking en<br />
kunnen dan over dezelfde problematieken praten. Ze gaan niet enkel vragen bij<br />
andere programmatoren welke bands goed zijn, maar zeker ook zelf bands<br />
promoten: “Het feit dat Mike van het Depot Customs steunt maakt het soms<br />
gemakkelijker om bij de VRT binnen te geraken (Mike Naert, 2010).<strong>”</strong> Bij AB zien<br />
we ook dat Herman Hulsens bijvoorbeeld muziek probeert te promoten bij Mike<br />
Naert van het Depot. AB heeft verder ook een goed contact met de Melkweg in<br />
Amsterdam. Vaak spelen hetzelfde soort bands in beide concertzalen en kan<br />
ticketverkoop bij de Melkweg een goede indicatie zijn voor AB.<br />
5.7 Gevolgen van lokatie op de werking<br />
Tijdens de interviews zagen we een groot verschil in werking tussen de<br />
verschillende respondenten. Dit lijkt ook voor een groot stuk samen te hangen<br />
met de locatie van de muziekcentra- en clubs. N9 ligt in Eeklo, een kleine stad. ‘s<br />
Avonds is het niet meer mogelijk om met de trein naar huis te gaan. Hierdoor<br />
trekken zij een ouder publiek aan dan bijvoorbeeld het Depot in Leuven en<br />
Vooruit in Gent, waar het barst van de studenten. Vooruit verliest dan weer veel<br />
bands aan Brussel: “het gebeurt vaak dat een band geïnteresseerd is om in Gent<br />
te spelen, als er bijvoorbeeld geen plaats is in Brussel ofzo. Maar als er dan toch<br />
plaats vrijkomt in Brussel, dan zijn ze weg (Wim Wabbes, 2010).<strong>”</strong> Ook MOD heeft<br />
dat probleem: “het is niet altijd makkelijk om grote internationale namen tot bij<br />
ons te krijgen, omdat Hasselt geen bekende stad is voor het buitenland (Riet<br />
Coenen, 2010)<strong>”</strong>. 5voor12, gehuisvest in Petrol, ligt in Antwerpen, maar toch wel<br />
op tien minuten fietsen van het centrum. Ze hebben een zeer goede, ruime zaal,<br />
geen probleem met geluidsoverlast en voldoende parkeerplaats. Langs de andere<br />
kant moet je gemotiveerd zijn om naar daar te komen en moet je de<br />
37
programmatie goed opvolgen. Om meer op studenten in te spelen hadden ze wat<br />
meer in het centrum moeten liggen. Het Depot heeft naast de vele studenten die<br />
in de stad wonen nog een groot voordeel: ze liggen vlak over het station van<br />
Leuven, waar er nog tot middernacht treinen rijden naar alle uithoeken van<br />
België. AB heeft het voordeel in het centrum van Brussel, de Belgische hoofdstad,<br />
te liggen: “wij werken eigenlijk niet meer met weken en weekends (Herman<br />
Hulsens, 2010)<strong>”</strong>. Ze kunnen op eender welke avond programmeren omdat er zo’n<br />
groot aanbod is en het publiek blijkt ook in de week te komen. Een dance-act<br />
proberen ze wel nog steeds meer in het weekend te plaatsen, maar verder<br />
houden ze er geen rekening meer mee. Blijkbaar zijn Brusselaars soms wel een<br />
moeilijk publiek: “Zornik was in Vlaanderen heel populair, ze stonden in de<br />
Afrekening, ze speelden in zalen van 3000 man. Ik verkocht daar hier geen 600<br />
tickets voor… Zo zijn er een aantal zaken die niet werken in Brussel (Herman<br />
Hulsens)<strong>”</strong>.<br />
6. ANALYSE<br />
6.1 Onderzoeksvraag 1<br />
Wat zijn de selectiecriteria die muziekprogrammatoren hanteren voor<br />
artiesten in muziekcentra en –clubs?<br />
Om deze vraag te beantwoorden werden uit de theorie een aantal criteria gehaald<br />
die door A&R-managers gebruikt worden bij de selectie van artiesten: het<br />
buikgevoel, live-shows, kwaliteit, uitstraling, motivatie en het reeds afgelegde<br />
parcours. Wat meteen opviel tijdens de interviews was dat deze criteria niet<br />
allemaal naar boven kwamen bij de muziekprogrammatoren. Uitstraling en<br />
motivatie kwamen totaal niet ter sprake. De financiële kost, het passen binnen de<br />
werking, actualiteit en populariteit werden toegevoegd aan de lijst. We zagen dat<br />
deze criteria verschillen tussen de muziekcentra en -clubs. Wanneer we proberen<br />
op te lijsten in welke volgorde de criteria van belang waren, bekomen we deze<br />
lijst:<br />
1. Financiële kost<br />
2. Afgelegd Parcours<br />
3. Passen binnen de werking<br />
4. Kwaliteit/Actualiteit<br />
5. Live-show<br />
6. Populariteit/Buikgevoel<br />
38
Zoals hierboven reeds besproken is dit slechts een schets van hoe het werkelijke<br />
proces eraan toegaat. Dit gaat over de criteria die meteen bij de respondenten<br />
opkwamen, maar dat wil daarom niet zeggen dat andere criteria geen rol spelen.<br />
Antwoord onderzoeksvraag 1: Het <strong>eerst</strong>e criterium dat voor alle<br />
respondenten belangrijk is, is het financiële plaatje. Alles heeft nu<br />
eenmaal zijn prijs en het is belangrijk voor de algemene werking van de<br />
organisatie dat er gemikt wordt op ‘break-even’. Verder is een<br />
muziekcentrum of –club niet het <strong>eerst</strong>e stadium van een pop- of<br />
rockartiest. Er moeten reeds enkele stadia afgelegd zijn. Voorbeelden<br />
daarvan zijn een finaleplaats bij een <strong>Rock</strong>rally, een CD-release en het<br />
parcours van jeugdhuizen en kleinere muziekclubs reeds afgelegd<br />
hebben. Verder heeft elk muziekcentrum of -club zo zijn eigen identiteit.<br />
Het is belangrijk dat de artiest binnen dat plaatje past. Sommige genres<br />
komen nu eenmaal niet aan bod in de ene club, maar wel in de andere.<br />
Verder zijn de kwaliteit en actualiteit van de artiesten belangrijk. Die<br />
kwaliteit hangt samen met het parcours dat ze reeds afgelegd moeten<br />
hebben voor ze bij de muziekcentra en –clubs kunnen spelen. In mindere<br />
mate is het belangrijk om een artiest <strong>eerst</strong> live aan het werk te zien.<br />
Door tijdsgebrek is het voor programmatoren zelden mogelijk om naar<br />
optredens buiten het eigen huis te gaan kijken. Populariteit van een<br />
groep hangt ook wat samen met actualiteit en is dus ook een criterium<br />
waar rekening mee gehouden wordt. Het buikgevoel werd als criterium<br />
slechts eenmaal uitgesproken. Toch mag dit criterium niet verwaarloosd<br />
worden. Elke programmator kiest toch enigszins vanuit een bepaalde<br />
expertise en smaak en dat kan dan ook in verband gebracht worden met<br />
het buikgevoel.<br />
6.2 Onderzoeksvraag 2<br />
In welke mate is lokaliteit een belangrijke factor in het selectieproces<br />
van artiesten binnen de programmatie van muziekcentra en –clubs?<br />
Drie van de zeven respondenten zeiden expliciet veel te willen doen voor lokaal<br />
talent. Dit waren MOD in Hasselt, het Depot in Leuven en Vooruit in Gent. Dit<br />
hangt vaak samen met het idee van een ‘Artist in Residence’. Ze proberen lokaal<br />
talent klaar te stomen om de rest van België en misschien zelfs het buitenland te<br />
veroveren. AB, 5voor12 en Cactus hebben een geschiedenis in het vooruithelpen<br />
39
van lokaal talent, maar doen op dit moment geen extra inspanningen daarvoor.<br />
Bij N9 in Eeklo is er geen speciale werking voor lokaal talent. Er wordt<br />
aangegeven dat lokaal talent, door middel van nieuwe technologieën makkelijker<br />
een eigen plaat kan opnemen. Hierdoor is er een ‘Boom’ ontstaan van lokaal<br />
talent, dat spijtig genoeg niet meer overal plaats kan vinden om op te treden.<br />
Een plek waar lokaal talent vaak terecht kon, namelijk het voorprogramma van<br />
andere (buitenlandse) artiesten, valt blijkbaar steeds vaker weg. Buitenlandse<br />
artiesten nemen steeds frequenter een (voor hen) lokale band mee naar België.<br />
Wanneer lokale artiesten toch aan een podiumkans geraken bij één van de<br />
muziekcentra of -clubs, kan dit wel een start zijn van een mooie carrière. De<br />
muziekprogrammatoren hebben namelijk onderling contact en zullen zo bands<br />
aan mekaar aanraden (of ook afraden). Het is als artiest dus belangrijk om een<br />
goede indruk na te laten wanneer je het netwerk betreedt.<br />
Antwoord onderzoeksvraag 2: Lokaliteit is geen criterium dat specifiek<br />
naar boven kwam in de interviews. Wel is er vanuit verschillende<br />
muziekcentra en -clubs ofwel een specifieke lokale werking, ofwel enkel<br />
extra aandacht voor lokale artiesten. Twee van de zeven muziekcentra<br />
en -clubs werken met een ‘Artist in Residence’, om zo lokaal talent snel<br />
te laten opklimmen. Drie andere muziekcentra en -clubs proberen toch te<br />
zorgen dat lokaal (of nationaal) talent zeker ook vertegenwoordigd zijn<br />
op hun podia. Het is echter niet altijd makkelijk om talent te ontdekken,<br />
omdat er een overload is aan nieuwe groepen en verder ook een<br />
tijdsgebrek is vanwege de muziekprogrammatoren. Uit de interviews<br />
werd het ook duidelijk dat, waar lokale artiesten vroeger vaak in het<br />
voorprogramma terechtkwamen, hier nu vaak bevriende bands staan die<br />
de buitenlandse artiesten zelf meenemen.<br />
7. AANBEVELINGEN VOOR VERDER ONDERZOEK<br />
Deze masterproef was louter een verkennende studie. Om een beter zicht te<br />
krijgen op alle criteria die gebruikt worden, moeten er meer dan zeven<br />
muziekprogrammatoren bevraagd worden. Het is vanuit dit onderzoek zeker niet<br />
mogelijk om te gaan veralgemenen op het niveau van de provincies. Uit het<br />
interview met 5voor12 uit Antwerpen zou kunnen geconcludeerd worden dat er in<br />
Antwerpen niet veel oog is voor lokaal talent. Om hier echt een zicht op te krijgen<br />
zou o.a. Muziekcentrum Trix ook ondervraagd moeten worden. Dit zou een ander<br />
beeld schetsen, gezien zij, volgens het interview met Mike Naert van het Depot,<br />
40
wél heel lokaal werken. Uit dat interview zou dan misschien geconcludeerd<br />
kunnen worden dat er juist wél een belangrijke ‘Antwerpse scene’ is.<br />
Een belangrijk onderwerp binnen Globalisering en muziek blijft de dominantie van<br />
Angelsaksische muziek. Hierover zouden ook nog enkele vragen kunnen gesteld<br />
worden in verband met de lokaliteit. Wanneer we het in deze masterproef hadden<br />
over lokale bands, ging het zeker niet specifiek over Nederlandstalige groepen.<br />
Bij de criteria kwam het visuele aspect nergens naar voren tijdens de interviews.<br />
Hierover zou ook verder onderzoek kunnen gedaan worden. In welke mate is het<br />
visuele aspect, het uiterlijk, de lichtshow,… belangrijk bij de selectie van<br />
artiesten. En is er hier een verschil te merken tussen lokale en internationale<br />
bands?<br />
Een aanvullend onderzoek zou uit een andere invalshoek kunnen komen: hoe ziet<br />
het publiek de spanning tussen Globalisering en Lokalisering? Waar gaat de<br />
voorkeur van het publiek naar uit?<br />
41
8. BIBLIOGRAFIE<br />
Wetenschappelijke boeken:<br />
BENNETT, A. (2003), Cultures of Popular Music, Philadelphia: Open University<br />
Press, 194 p.<br />
BRYMAN, A. (2004), Social Research Methods, New York: Oxford University Press.<br />
607 p.<br />
BURKE, P. (2009), Cultural Hybridity, Cambridge: Polity Press, 142 p.<br />
BURNETT, R. (1996), The Global Jukebox. The international music industry,<br />
Londen: Routledge, 171 p.<br />
KRAIDY, M. M. (2010), ‘The Global, the Local, and the Hybrid: A Native<br />
Ethnography of Glocalization’, pp. 351-356 in RITZER, G. & ATALAY, Z. (eds.),<br />
Readings in Globalization: key concepts and major debates, West Sussex: Wiley-<br />
Blackwell, 477 p.<br />
KUPPENS, A. (2008), ‘De globalisering van hip hop. Vlaamse hip hop artiesten<br />
over authenticiteit’, pp. 37-50 in VAN DEN BULCK, H. & DHOEST, A. (eds.),<br />
Media, Cultuur, Identiteit. Actueel onderzoek naar media en maatschappij, Gent:<br />
Academia Press, 152 p.<br />
LIANG, D. (2008), ‘Anglo-American Music Journalism. Texts and contexts’, pp.<br />
333-339 in BENNETT, A. , SHANK, B. & TOYNBEE, J. (eds.), The Popular Music<br />
Studies Reader, London: Routledge, 408 p.<br />
LONGHURST, B. (2008), Popular music & society, Cambridge: Polity Press, 304 p.<br />
LUBBERS, R. F. M. (2000), ‘Sociale cohesie in een tijdperk van globalisering’, pp.<br />
183-192 in NAERT, P. & COPPIETERS, B. (eds.), Globalisering, Tielt: Lannoo, 233<br />
p.<br />
LULL, J. (1992), ‘Popular Music and Communication: An Introduction’, pp. 1-32 in<br />
LULL, J. (ed.), Popular Music and Communication, London: Sage Publications, 247<br />
p.<br />
42
LULL, J. (2000), Media, Communication, Culture. A Global Approach, Cambridge:<br />
Polity Press, 308 p.<br />
LULL, J. (2007), Culture-On-Demand. Communication in a Crisis World, Oxford:<br />
Blackwell Publishing, 222 p.<br />
LULL, J. & WALLIS, R. (1992), ‘The Beat of West Vietnam’, pp. 207-236 in LULL,<br />
J. (ed.), Popular Music and Communication, London: Sage Publications, 247 p.<br />
MITCHELL, T. (1996), Popular Music and Local Identity. <strong>Rock</strong>, Pop and Rap in<br />
Europe and Oceania, London: Leicester University Press, 276 p.<br />
NEGUS, K. (2001), Producing Pop. Culture and conflict in the popular music<br />
industry, London: Arnold, 175 p.<br />
NEDERVEEN PIETERSE, J. (2010), ‘Globalization as Hybridization’, pp. 236-333 in<br />
RITZER, G. & ATALAY, Z. (eds.), Readings in Globalization: key concepts and<br />
major debates, West Sussex: Wiley-Blackwell, 477 p.<br />
RITZER, G. (2010), Globalization: a basic text, West Sussex: Wiley-Blackwell,<br />
592 p.<br />
RITZER, G. (2010), ‘An Introduction to McDonaldization’, pp. 383-388 in RITZER,<br />
G. & ATALAY, Z. (eds.), Readings in Globalization: key concepts and major<br />
debates, West Sussex: Wiley-Blackwell, 477 p.<br />
ROBERTSON, R. (2010), ‘Glocalization: Time-Space and Homogeneity-<br />
Heterogeneity’, pp. 334-343 in RITZER, G. & ATALAY, Z. (eds.), Readings in<br />
Globalization: key concepts and major debates, West Sussex: Wiley-Blackwell,<br />
477 p.<br />
ROTHENBUHLER, E.W. & McCOURT, T. (1992), ‘Commercial Radio and Popular<br />
Music. Processes of Selection and Factors of Influence’, pp. 101-115 in LULL, J.<br />
(ed.), Popular Music and Communication, London: Sage Publications, 247 p.<br />
43
VAN DEN BULCK, H. (2009), ‘Media tussen cultuur en commercie: trends in de<br />
Vlaamse media anno 2009’, pp. 13-27 in VAN DEN BULCK, H., DELTOUR, P.,<br />
VANDERMEERSCH, P., e.a., Crisis in de Media, Brussel: indymedia.be, 79 p.<br />
VAN POECKE, L. & VAN DEN BULCK, H. (1994), ‘Inleiding: Het Globale en het<br />
Lokale’, pp. 9-38 in VAN POECKE, L. & VAN DEN BULCK, H. (eds.), Culturele<br />
Globalisering en lokale identiteit. Amerikanisering van de Europese media,<br />
Leuven-Kesselo: Garant, 117 p.<br />
WATSON, J. L. (2010), ‘Transnationalism, Localization, and Fast Foods in East<br />
Asia’, pp. 396-399 in RITZER, G. & ATALAY, Z. (eds.), Readings in Globalization:<br />
key concepts and major debates, West Sussex: Wiley-Blackwell, 477 p.<br />
WEINTRAUB, A. N. (1998), ‘Jawaiian Music and Local Cultural Identity in Hawaii’,<br />
pp. 78-88 in HAYWARD, P. (ed.), Sound Alliances. Indigenous peoples, cultural<br />
politics and popular music in the pacific, London: Cassell, 220 p.<br />
Artikels:<br />
ADELT, U. (2005), ‘<strong>”</strong>Ich bin der <strong>Rock</strong>’n Roll-Ubermensch<strong>”</strong>: Globalization and<br />
Localization in German Music Television’ in Popular Music and Society, 28 (3):<br />
279-295<br />
ALVAREZ, L. (2008), ‘Reggae Rhythms in Dignity’s Diaspora: Globalization,<br />
Indigenous Identity, and the Circulation of Cultural Struggle’ in Popular Music and<br />
Society, 31 (5): 575-597<br />
BARRER, P. (2009), ‘<strong>”</strong>My White, Blue, and Red Heart<strong>”</strong>: Constructing a Slovak<br />
Identity in Rap Music’ in Popular Music and Society, 32 (1): 59-75<br />
BEHAGUE, G. (2006), ‘Rap, Reggae, <strong>Rock</strong>, or Samba: The Local and the Global in<br />
Brazilian Popular Music (1985-95)’ in Latin American Music Review, 27 (1): 79-90<br />
BISHOP, J. (2005), ‘Building International Empires of Sound: Concentrations of<br />
Power and Property in the “Global<strong>”</strong> Music Market’ in Popular Music and Society, 28<br />
(4): 443-471<br />
44
BURKART, P. (2005), ‘Loose Integration in the Popular Music Industry’ in Popular<br />
Music and Society, 28, (4): 489-500<br />
RUPKE, H. N. & BLANK, G. (2009), ‘<strong>”</strong>Country Roads<strong>”</strong> to Globalization: Sociological<br />
Models for Understanding American Popular Music in China’ in The Journal of<br />
Popular Culture, 42 (1): 126-146<br />
Online bronnen:<br />
DE MEYER, G. (2004), Culturele globalisering en lokale identiteit: het geval van<br />
de (Belgische) populaire muziek, (online),<br />
http://soc.kuleuven.be/onderwijs/pop/documents/globalisering.pdf, gelezen op<br />
15.02.2010<br />
FREDERIX, S. (2004, april), De Amerikaanse Nachtmerrie, (online),<br />
http://www.mo.be/artikel/de-amerikaanse-nachtmerrie, gelezen op 03.05.2011<br />
FREDERIX, S. (2004, mei), Wat we zelf doen, verkoopt beter, (online),<br />
http://www.mo.be/artikel/wat-we-zelf-doen-verkoopt-beter, gelezen op<br />
03.05.2011<br />
Andere:<br />
VAN DER PLAS, J. & VASTESAEGER, T. (2009), De Muzikantengids. Handboek<br />
voor muzikant en DJ, Katwijk: Django Music & Publishing, 354 p.<br />
Interviews:<br />
COENEN, R. (2010), interview op 08/12/2010<br />
DE BOEVER, J. (2010), interview op 27/04/2010<br />
DE LISER, P. (2010), interview op 13/04/2010<br />
JONCKHEER, J. (2011), interview op 15/08/2011<br />
HULSENS, H. (2010), interview op 15/04/2010<br />
45
KEERSEBILCK, P. (2010), interview op 05/12/2010<br />
NAERT, M. (2010), interview op 08/04/2010<br />
WABBES, W. (2010), interview op 14/12/2010<br />
46
9. BIJLAGE (interviews)<br />
Interview met Patrick Keersebilck van Cactus in Brugge op 05/12/2010<br />
Mijn <strong>eerst</strong>e vraag is: zou u even de werking kunnen schetsen van Cactus,<br />
heeft u wat meer achtergrondinformatie?<br />
Wel wij hebben ons indertijd een muziekcentrum genoemd, waarmee we meteen<br />
wilden aanduiden dat het een werking is met verschillende onderdelen. De nadruk<br />
ligt natuurlijk wel op concerten. We hebben een clubwerking, waar we dus door<br />
het jaar minimaal een 70 à 80 concerten organiseren. We hebben daarnaast een<br />
festivalwerking, waar het meest centrale het Cactusfestival is, maar waar we<br />
daarnaast ook nog een paar andere initiatieven hebben. Zo organiseren en<br />
programmeren wij ook het stadsfestival ‘Klinker’, we zijn betrokken bij<br />
‘Benenwerk’ wat eigenlijk een soort ééndagsfestival is, waar we op 12<br />
verschillende podia de meest uiteenlopende dansmuziek presenteren. Dat is heel<br />
uiteenlopend, van heel traditionele dingen tot electro, drum ’n bass, dubstep, …<br />
en we hebben dan ook nog een tweejaarlijks festival in het concertgebouw hier in<br />
Brugge, een indoor-festival ‘Music in mind’. Zwaardere en misschien iets meer<br />
experimentele acts aan de ene kant, en aan de andere kant meer singersongwriters<br />
presenteren, en waar we in de toekomst de bedoeling hebben om<br />
wat te focussen op muziek-beeld met visuals en dergelijke. En dan een laatste<br />
poot van onze werking, maar die draait momenteel op een heel laag pitje, dat is<br />
eigenlijk onze muziek-educatieve werking. Wij hadden vanouds daar wel een<br />
sterke traditie van, ik bedoel daarmee dat we daar ondertussen 15 jaar geleden<br />
mee begonnen zijn waarmee we op jaarbasis toch wel een 40 à 50 workshops<br />
aanboden, waarbij dan mensen in een doe-cursus bvb. een instrument konden<br />
leren bespelen, en aan de andere kant dus meer achtergrondcursussen, waarbij<br />
mensen dan over bepaalde genres meer achtergrondinformatie konden krijgen.<br />
Een beetje meer theoretisch dan?<br />
Ja, of we hebben ook een soort documentaire-filmreeks opgezet, rond muziek<br />
dan, dat soort dingen.<br />
Is dat niet vrij uniek voor een muziekcentrum om…<br />
Nee, ondertussen zijn er al redelijk veel centra, ik denk bijvoorbeeld aan Trix, die<br />
dat ook doet, Muziek-o-droom, …<br />
Muziek-o-droom heb ik juist geïnterviewd, woensdag, hebben die ook die<br />
theoretische achtergrond, dat soort workshops?<br />
Ik moet eerlijk zijn, dat volg ik niet meer op de voet, ik dacht van wel. Maar het<br />
is wel zo, dat de laatste 3-4 jaar dat dat bij ons op een laag pitje draait.<br />
Waarom? Omdat we eigenlijk niet voldoende geld hebben daarvoor, concreet, we<br />
hebben ook een erkenning als muziekcentrum door de Vlaamse Gemeenschap,<br />
wat betekent dat je in principe om de 4 jaar een beleidsplan moet indienen, en op<br />
basis daarvan krijg je een subsidiëring toegewezen. Die muziek-educatieve<br />
werking stond ook in ons beleidsplan, het bedrag dat we uiteindelijk gekregen<br />
hebben voor deze periode, was een heel stuk minder dan wat we eigenlijk nodig<br />
hadden voor heel die werking.<br />
Het waren toen ook juist besparingen zeker?<br />
Toen nog niet, ze hebben wel serieus in de projectsubsidies gesneden, maar wij<br />
moesten dus ook in ons plan snijden, en we hebben toen beslist, de nadruk ligt<br />
op de concertwerking, dus we gaan die muziek-educatieve werking voorlopig onhold<br />
zetten eigenlijk. Maar dus nu moeten we tegen september 2011 een nieuw<br />
dossier indienen, en we gaan proberen, maar het laat zich voorspellen dat er nu<br />
echt besparingen gaan zijn. Dat zijn zo een beetje de grote stukken van onze<br />
werking.<br />
47
OK, dat is al goed, dan heb ik al een beetje een beeld. Een volgende<br />
vraag is: Wat zijn voor jullie de belangrijke waarden in jullie<br />
muziekcentrum? Wat is echt heel eigen aan jullie identiteit?<br />
Er zijn wel een aantal dingen die een belangrijke plaats innemen. Ik zal even ons<br />
beleidsplan erbij nemen, om zeker euh… (stapt even buiten om het plan erbij te<br />
halen). Ik weet niet of het zozeer ‘waarden’ zijn, het zijn eerder<br />
aandachtspunten. Misschien toch een beetje uit onze mission-statement, daar<br />
staat in dat we fungeren als een interculturele ontmoetingsplaats met een<br />
uitgesproken aandacht voor vaak erg uiteenlopende genres en thema’s die<br />
wortelen in vaak erg uiteenlopende culturele achtergronden. Het publiek kan er<br />
via concert- en muziek-educatieve activiteiten in contact komen met een grote<br />
diversiteit aan mondiale muziekcultuur, van Algerijnse Raï tot Ijslandse<br />
elektronica.<br />
Ik denk dat dat toch iets is wat jullie onderscheidt van een heel aantal<br />
andere organisaties, waar de nadruk vooral op jong talent ligt, of…<br />
Ja, maar pas op, dan komen we eigenlijk bij concrete aandachtspunten, en je zal<br />
zien, daar komen die dingen ook wel in voor hoor. (zoekt op, ‘het is lang<br />
geleden..’) Kijk, als het over concertwerking gaat, clubconcertwerking, dus over<br />
de interculturele uitwisseling, waar mensen de kans krijgen om in contact te<br />
komen met heel uiteenlopende muziekgenres vanuit verschillende continenten.<br />
Een grote diversiteit aan genres is belangrijk, we kiezen voor een internationale<br />
programmering, waarin veel aandacht uitgaat naar nieuwe ontwikkelingen, zowel<br />
qua genres als groepen in het muzieklandschap. We willen hierbij soms een<br />
introductiefunctie opnemen, waarbij Cactus fungeert als een soort muzieklabo,<br />
waar het publiek voor het <strong>eerst</strong> kennis kan maken met nieuw werk van dergelijke<br />
cultuurmakers. Deze worden gepresenteerd in een jaarprogramma, waar verder<br />
ook plaats is voor meer gevestigde waarden.<br />
Is dat dan vooral binnen de wereldmuziek, of van eender welke genres?<br />
Wereldmuziek is muziek van over heel de wereld, dus ja, automatisch ook van<br />
verschillende genres. Projecten waar ontmoeting en uitwisseling tussen diverse<br />
genres en culturen centraal staat, en waar met andere woorden sprake is van een<br />
soort kruisbestuiving en/of interactie blijven een bijzonder aandachtspunt. Ook de<br />
aandacht voor recente ontwikkelingen in de muziekscene in Vlaanderen zijn een<br />
aandachtspunt. De concertprogrammering moet ook blijvend oog hebben voor<br />
nieuwe technologische ontwikkelingen en hun implicaties op het muziekgebeuren.<br />
Ik denk dat jullie jezelf dan heel hard profileren als: zo veel mogelijk<br />
verschillende dingen proberen aanbieden?<br />
Dat is duidelijk bij ons ja. En dan het laatste puntje dat er in staat is dat we<br />
concerten op verschillende niveaus willen aanbieden. Wat bedoelen we daarmee?<br />
Wel, dat we dus een aantal concerten in een soort exclusiviteit voor Vlaanderen<br />
willen aanbieden, en dan op een tussenniveau, optredens waarvan er maar een<br />
beperkt aantal in Vlaanderen zijn, en dan finaal, concerten die meer gericht zijn<br />
op een directe regio, wat zich dan gaat vertalen in programmering van meer<br />
Belgische groepen, die op verschillende plaatsen gaan spelen.<br />
Daarbij aansluitend: Als jullie artiesten gaan selecteren, welke criteria<br />
hanteren jullie daarvoor?<br />
Dat staat allemaal niet zo uitgesproken op papier, behalve dat we ons wel<br />
oriënteren op die uitgangspunten die ik zonet gezegd heb. En wat daarnaast<br />
natuurlijk belangrijke criteria zijn, dat is toch wel zeker de actualiteit van een<br />
groep, dat speelt heel zeker mee. Oog voor nieuwe ontwikkelingen, nieuwe<br />
groepen, en dan een derde iets, dat is natuurlijk ook wel de financiële implicaties.<br />
Dat is soms een heel moeilijke afweging. Je kan soms een heel interessante<br />
groep hebben, maar waarvan je weet dat die momenteel misschien nog geen<br />
echt publiek heeft in Vlaanderen. Op dat moment moet je heel hard opletten.<br />
Misschien belangrijk om te vermelden: wij zijn gesubsidieerd door de Vlaamse<br />
Gemeenschap, provincie West-Vlaanderen en stad Brugge, stad Brugge dan<br />
alleen voor ons Cactus festival, maar wij werken wel op jaarbasis op een basis<br />
48
van 75% eigen middelen tegen 25% subsidiëring. Dus om onze begroting rond te<br />
krijgen betekent dat dat we heel sterk moeten opletten. Veel folietjes kunnen we<br />
ons hier niet permitteren.<br />
Nu even in een perfecte wereld, want mijn thesis spitst zich niet toe op<br />
het economische aspect, stel dat u niet op het financiële zou moeten<br />
letten, als u kunt kiezen tussen een internationale en een (West-<br />
)Vlaamse band van gelijke kwaliteit, waar zou u dan voor kiezen?<br />
Ik zou eigenlijk zeggen, afkomst is niet direct een criterium, het gaat hem vooral<br />
over de inhouden. Vinden we het interessant, … De ene keer is dat dan inderdaad<br />
een Belgische groep, de andere keer een internationale band. Dat is niet echt op<br />
voorhand te beslissen. Het programmeren van Belgische groepen is wel zeker een<br />
criterium.<br />
Is dat ook een vereiste voor uw subsidies, Belgische bands<br />
programmeren? Bij de AB is dat bijvoorbeeld wel zo.<br />
Nee niet echt nee. Dat is vooral omdat zij een grote instelling zijn. Zij hebben<br />
eigenlijk een overeenkomst met de Vlaamse Gemeenschap die buiten het decreet<br />
valt. Daar kunnen dan heel specifieke criteria in ingeschreven zijn. Voor ons is<br />
dat niet zo, maar je gaat wel zien, zowel in al die initiatieven die ik opgenoemd<br />
heb, clubconcerten, festivals, ga je overal die Belgische factor in terugvinden, het<br />
ene jaar al meer dan het andere. Maar het zit er wel altijd in.<br />
Nu we het even over de AB hebben gehad, stel dat jullie dezelfde<br />
middelen hebben die de AB heeft, is dat iets waar jullie in geïnteresseerd<br />
zouden zijn of willen jullie liever ‘kleiner’ blijven en op deze manier<br />
blijven werken?<br />
Ik denk niet dat wij de ambitie hebben om een tweede AB te starten bij manier<br />
van spreken, maar we zouden natuurlijk wel beter gesubsidieerd willen zijn.<br />
Waarom? Omdat net zoals ik daarstraks al zei, nu is het heel vaak, en soms iets<br />
te vaak, iedere euro twee keer omdraaien voor je hem uitgeeft.<br />
Zo kan je misschien niet altijd de kwaliteit bieden die je graag zou willen<br />
bieden? Gewoon omdat het financieel niet haalbaar is?<br />
Dat ook, en er is te weinig ruimte voor experimenten.<br />
Dat is meteen ook niet iets dat alle clubs zouden doen, zo<br />
experimenteren denk ik?<br />
Ja inderdaad, zo programmeer je vaak voor een echt klein publiek, mensen die<br />
heel sterk met muziek bezig zijn, dan ga je wel naderhand gaan zien dat een<br />
aantal van die groepen misschien doorgroeien naar een breder publiek, maar ze<br />
komen ook vaak in een heel ander circuit terecht, vaak in een meer commercieel<br />
circuit, het LiveNation circuit, dat is dan iets heel anders.<br />
Doen jullie iets rond lokale bands, zijn jullie daar echt mee bezig, bvb.<br />
specifieke projecten om lokale bands te promoten, …<br />
Recent niet meer, in het verleden hebben we dat wel nog gedaan. Een van de<br />
initiatieven die wij bijvoorbeeld hadden was dat wij maandelijks een paar keer<br />
een jam-sessie organiseerden waar dan mensen uit lokale bands elkaar konden<br />
vinden (in de Magdalenazaal) met daaraan dan af en toe een concertavond<br />
gekoppeld. Momenteel is dat niet meer zo uitgesproken, wat niet betekent dat we<br />
geen aandacht hebben voor lokale groepen. Bvb een groep als Waxdolls, die<br />
heeft toch bij ons voor het <strong>eerst</strong> stappen kunnen zetten op een min of meer<br />
professioneel podium.<br />
Als er natuurlijk mensen van hier in de buurt zijn, dan gaan die<br />
misschien sneller geneigd zijn om die een kans te geven, en op die<br />
manier kunnen ze sneller uitgroeien.<br />
Ja, dus in die zin zit dat er wel in, maar om nu te zeggen dat het er sowieso<br />
moet in zitten, nee. OK je kijkt wat er beweegt in de lokale scene, net zoals je<br />
dat doet in de bredere Vlaamse scene. Je haalt er die dingen uit waarvan je zegt:<br />
‘Dit is interessant’.<br />
Als u zichzelf zou vergelijken met andere organisaties die in het<br />
clubcircuit zitten, zou u voorbeelden kunnen geven van bands die eerder<br />
49
ij jullie zouden staan, of eerder in een andere club, … Wat maakt jullie<br />
anders dan de rest? Het multiculturele speelt wel mee, hoewel dat bij N9<br />
in Eeklo ook wel is.<br />
Bij N9 is dat zelfs uitgesprokener dan bij ons. Wij komen misschien wel vanuit<br />
dezelfde traditie. Om even een voorbeeld te geven, vroeger bij ons festival was<br />
de zondagprogrammering echt voorbehouden voor wereldmuziek in de meer<br />
traditionele zin van het woord, zoals je die ook terugvindt bij N9, maar ook daar<br />
hebben we moeten zien dat de belangstelling van een breder publiek daalde, en<br />
dan hebben we moeten vaststellen dat het eigenlijk niet meer haalbaar was, dat<br />
hebben we dan voor een stuk afgebouwd. Maar we hebben wel de ambitie naar<br />
de toekomst toe, om dat terug op te nemen. We zijn nu bezig met bekijken<br />
samen met ‘De Werf’, een kunstencentrum hier in Brugge, om volgend jaar<br />
specifiek een reeks op te zetten waar we proberen groepen te zetten die op ‘the<br />
edge’ zitten tussen wereldmuziek en jazz. Jazz is hun invalshoek, wereldmuziek<br />
dan weer de onze. Op die manier gaan we toch zoeken omdat we ondanks die<br />
interculturele basisinstelling van ons, het toch belangrijk vinden om dat te blijven<br />
doen.<br />
Dat is dan toch een beetje een experiment om twee verschillende stijlen<br />
te laten samenwerken?<br />
Ja inderdaad, maar algemeen, we komen uit een tijd waar je clubs had met een<br />
meer uitgesproken karakter, om er maar één te noemen, de Lintfabriek in<br />
Kontich, of ook de 4AD in Diksmuide, waar ik merk dat de laatste 5, misschien<br />
zelfs al 10 jaar, dat dat allemaal veel waziger is geworden.<br />
Ik heb het gevoel bij veel mensen die ik heb geïnterviewd, bijvoorbeeld<br />
bij mensen in het Depot, die een mainstream programmatie hebben,<br />
waar dan de ‘funk’ bijkomt. Muziek-o-droom programmeert ook meer<br />
mainstream, maar daar komt dan meer metal bij. Misschien is het<br />
allemaal iets meer mainstream aan het worden, maar elk met hun eigen<br />
‘touch’.<br />
Voor mij is een belangrijke verschuiving, ik ben nu ook al langer bezig, dat je<br />
vroeger veel meer afgebakende circuits had, gekoppeld met een eigen<br />
afgebakend publiek. Daarmee wil ik zeggen: mensen die zich bezig houden met<br />
Gothic waren uitsluitend bezig met Gothic. Mensen die bezig waren met<br />
elektronische muziek hetzelfde. Terwijl je nu bij jonge mensen een veel grotere<br />
gediversifieerde interesse merkt. Mensen gaan vandaag kijken naar Faithless en<br />
morgen naar een traditionele songwriter. Het circuit heeft zich daar ook denk ik,<br />
misschien onbewust, aan aangepast, waardoor je merkt dat er in veel clubs een<br />
hele waaier aan dingen aangeboden worden. Hier en daar zijn er nog wel<br />
accenten, dat is wel duidelijk, maar toch.<br />
Wat mij persoonlijk heel hard opvalt is dat jonge mensen tegenwoordig<br />
op een festival gaan zitten tijdens de band, en dan terwijl even een dj<br />
speelt tijdens de change-over onmiddellijk rechtspringen en beginnen te<br />
dansen, dat is een hele vreemde gewaarwording toch.<br />
Dat is iets dat mij voortdurend opvalt, misschien even naast de kwestie, maar ja,<br />
dat mensen zodanig gewoon zijn aan een beat. Vorige week ben ik naar Autumn<br />
Falls geweest in de AB, met Beach house en Caribou, een heel interessante band.<br />
Maar je merkt dat het enkel met een echte beat is dat het publiek mee gaat. Het<br />
is zowel typisch als eigenlijk jammer. Om daar een ander voorbeeld van te<br />
geven: Goose. Dat kennen we al heel lang, die zijn indertijd gestart als een meer<br />
gewone rockband. Die hebben maar succes gekregen op het moment dat ze er<br />
een beat in brachten. Zo ook die nieuwe single. Maar je gaat wel zien, deze<br />
zomer, of binnenkort in de AB, dat gaat een enorm succes zijn.<br />
Soms is dat ook wel frustrerend. Als je iets organiseert in Dubsteb of Drum ’n<br />
Bass dan heb je een vol kot, in ons geval is dat tot 1000 mensen, maar doe je<br />
daarna iets met 3 interessante bands mag je al blij zijn met 300-400 mensen.<br />
50
Jullie programmeren natuurlijk wel veel verschillende genres, dan zit je<br />
misschien iets meer ‘safe’ dan bijvoorbeeld helemaal geen dance muziek<br />
te programmeren?<br />
Dat klopt, Maar wat speelt ook mee bij de echt live bands, de mate waarin het<br />
opgepikt wordt door de media. Daar merken we ook de laatste 5 jaar, zeker door<br />
de vele veranderingen binnen de VRT, dat er veel minder mogelijk is, en we<br />
voelen daar ook de gevolgen van. Vroeger waren er veel meer programma’s waar<br />
echt nieuwe dingen aan bod kwamen, die zijn nu geschrapt of heel laat gestoken<br />
in de programmering. Dat is voelbaar voor ons.<br />
Dat merk ik ook bij Studio Brussel. Het lijkt mij dat daar vroeger veel<br />
meer alternatieve muziek aan bod kwam, en dat er nu enkel nog<br />
‘Duyster’ is, maar voor de rest…<br />
Dat is inderdaad nog bijna het enige. Je hebt dat op Studio Brussel, maar<br />
evengoed op Radio 1. Voor een iets ouder publiek was Radio 1 belangrijk als<br />
referentie, de avondprogrammering dan. Zo had je Jacky Willems die 2-3 uur alle<br />
mogelijke nieuwe releases bovenhaalde, of een avond met alleen wereldmuziek.<br />
Dat is allemaal weggevallen, en dat is zeker voelbaar bij ons. Je merkt dat dat<br />
zijn invloed heeft op het publiek dat je nog bereikt voor het meer experimentele.<br />
Maar omgekeerd ook, als ze heel de dag Selah Sue plat draaien, en je doet een<br />
optreden heb je meteen 700 mensen.<br />
Ik had nog een laatste vraag: Heeft u een weet van wie nu juist uw<br />
publiek is? Kunt u uw publiek een beetje schetsen?<br />
Bij ons ligt dat zeker in het verlengde van onze programmering, je hebt het zelf<br />
gezegd, heel veel variatie in de programmering, en navenant heb je dus ook een<br />
publiek. Dat is een publiek van vaak zeer uiteenlopende interesses, en ook een<br />
publiek dat heel gevarieerd kan zijn qua leeftijd. Wij mikken zelf op een publiek<br />
van studenten en ouder. De laatste paar jaar zijn we ons ook wat meer aan het<br />
focussen op derdegraads scholieren, vijfde – zesde jaar, omdat je die wat ziet als<br />
de toekomst. Maar aan de andere kant merk je dat er een tendens is dat het<br />
publiek jonger wordt. Ik zeg nu net Selah Sue, ik heb dan verschillende keren de<br />
vraag gekregen “Ik ben nog maar 12 jaar, mag ik daar naartoe komen?<strong>”</strong>. Officieel<br />
mag dat eigenlijk niet, ze moeten vergezeld zijn.<br />
Dat lijkt me wel vanzelfsprekend dat een twaalfjarige vergezeld is van<br />
een oudere?<br />
Pas op hoor! Soms zien we dat er op die Drum ’n Bass / Dubstep evenementen<br />
toch echt op moet gelet worden. Om maar 1 voorbeeldje te geven: we werken<br />
met ‘student redux’, waarbij scholieren aan 5 euro binnen mogen op heel veel<br />
activiteiten. We hebben bij een aantal activiteiten specifiek moeten vermelden dat<br />
het pas vanaf 16 jaar was, omdat je heel veel mensen van 14 jaar zag die ook<br />
kwamen.<br />
Houden jullie via ticketing bij van waar de mensen komen?<br />
Op het festival houden we dat zeer sterk bij, en daar zien we dat er een<br />
verhouding is van 40% van buiten de provincie West-Vlaanderen en dan 60% van<br />
binnen de provincie.<br />
En bij de gewone werking hier?<br />
Dat hangt heel sterk af van concert tot concert. Ik zal eens een voorbeeld geven:<br />
Volgende week hebben we een optreden van Bonobo staan, ik zou durven zeggen<br />
dat de helft van het publiek van buiten de provincie is. Maar bij andere concerten<br />
is dat dan weer niet het geval. Dat heeft dan ook wel te maken met die 3 niveaus<br />
waar ik het over had. Bonobo speelt bij ons en in Leuven, dat is vrij beperkt, dus<br />
komen de mensen van verder om te kijken. Als die band op 20 plaatsen speelt is<br />
er een meer lokaal publiek, dat is logisch ook.<br />
Als jullie dan promotie gaan doen, gaan jullie voor een Belgische band<br />
dan eerder hier in de café’s in Brugge flyers ophangen, en voor een<br />
internationale band gebeurt er dan veel meer? Of hoe wordt dat beslist?<br />
51
We hebben verschillende circuits daarvoor. Per concert wordt dat besproken met<br />
Loes, die hier de promo coördineert, op welk niveau er promo moet gevoerd<br />
worden. Daar kunnen veel kosten mee uitgespaard worden.<br />
Interview met Wim Wabbes van Vooruit in Gent op 14/12/2010<br />
Kan u kort even de werking van Vooruit schetsen?<br />
In zijn algemeenheid? Vooruit is gesubsidieerd door het Kunstendecreet en heeft<br />
daar ook zijn werking binnen. Het is multidisciplinair, het werkt met een breed<br />
platform van verschillende kunstendisciplines. Daarin zitten muziek, performance,<br />
zowel theater als dans, mediakunst, literatuur en ook nog een soort van sociaalmaatschappelijk<br />
luik in de vorm van “talks<strong>”</strong> (gesprekken/debatten). We zijn met<br />
een vrij groot team van programmatoren en los van hetgeen wat we als<br />
Kunstencentrum doen, wat we zelf programmeren, want we zijn een groot huis<br />
met 5 zalen, verhuren we ook nog ruimtes aan andere organisatoren. Er zijn een<br />
aantal prominente en vaste partners bij, Democrazy is er daar één van. Verder<br />
zijn er ook een aantal fuiforganisatoren, het is een studentenstad met een gebrek<br />
aan party-infrastructuur en wij vullen dat voor een deel in. Het is dus een vrij<br />
grote mix tussen enerzijds een hedendaags Kunstencentrum en anderzijds het<br />
inpassen in het sociaal-culturele leven van deze stad.<br />
Kan u ook nog iets vertellen specifiek over de werking van het muzikale<br />
luik?<br />
Ja, die bestaat hoofdzakelijk uit twee luiken. Enerzijds is er een ‘rock en pop’-luik<br />
dat ook historisch gegroeid is. Toen Vooruit werd opgestart in 1982 was hier al<br />
een concertorganisator actief (Kris Verleyen, “On The Rox<strong>”</strong>), maar niet met zo’n<br />
hele drukke agenda (deze organisator ging later over naar Schuermans en<br />
LiveNation). Hij heeft hier altijd concerten georganiseerd, hoofdzakelijk in de<br />
concertzaal en we hebben zelf, pas in de jaren 2000, een eigen rockprogramma<br />
opgesteld. Dit was een alternatieve rockprogrammering, los van LiveNation (die<br />
deed het meer commerciële). Het tweede luik noemen wij ‘Jazz and beyond’. Dit<br />
is een luik jazz en improvisatiemuziek en niet-commerciële alternatieve muziek.<br />
Spin-offs die uit de jazz komen of rock- en popmuziek of zelfs folk- en<br />
wereldmuziek die nog wel rare kantjes heeft en niet makkelijk te plaatsen is.<br />
Dan komen er binnen Vooruit dus toch wel bijna alle genres aan bod?<br />
Behalve Klassiek?<br />
Ja alles komt aan bod, maar dan niet de mainstream. Binnen rock gaan we wel<br />
alternatieve mainstream programmeren, daar kunnen ook wat grotere namen<br />
tussenzitten, maar binnen klassiek, hedendaags of wereldmuziek gaan we dat<br />
niet doen. Bij de jazz gaan we dat misschien wel doen maar dan is dat toch wel<br />
de progressieve mainstream, als we daar grote namen programmeren zijn het<br />
toch zeker de progressieve.<br />
Wat zijn voor Vooruit de belangrijkste waarden?<br />
Dat is een moeilijke vraag… ik denk dat voor een groot deel, maar dit is wel een<br />
zeer beladen term, ‘vernieuwing’ wel een zeer belangrijke waarde is. Dat zit ook<br />
ingebakken in onze functie als Kunstencentrum. Anderzijds ook wel een deel<br />
‘Ondersteuning/Productie’, ‘Continuïteit’, mensen een onderdak bieden en die<br />
blijven steunen. Ook het wortelen van dit huis binnen de stad maar evenzeer<br />
binnen een internationale context, omdat we een groot huis zijn willen we die<br />
geografisch verschillende contexten bij elkaar brengen. ‘Vernieuwing’ is niet enkel<br />
op vlak van het artistieke maar op alle niveau’s. We hebben ooit eens uitgepakt,<br />
en we doen dat nog altijd, met het digitale verhaal. Dit gaat dan over de manier<br />
waarop we communiceren. Ik denk dat we een van de <strong>eerst</strong>e kunstencentra zijn<br />
geweest die een interactieve website hebben gelanceerd, community based, vrij<br />
geavanceerd qua technologie en dat proberen we te doen in de algemene werking<br />
van Vooruit, zowel intern als extern. Dat is een van de speerpuntfuncties van<br />
Vooruit en we werken daar ook voor samen met het “instituut voor<br />
52
eedbandtechnologie<strong>”</strong> en andere hoogtechnologische partners. Ook<br />
‘Duurzaamheid’ is een steeds belangrijker wordend begrip binnen Vooruit, en ook<br />
dat binnen alle geledingen van de werking.<br />
Geven jullie bij Vooruit de voorkeur aan nationale of zelfs lokale (Gentse)<br />
bands of eerder internationale bands binnen jullie programmatie?<br />
We gaan voor die twee gaan kiezen. We willen de lokale scene duidelijk<br />
ondersteunen en we willen dat meer doen dan enkel receptief, we willen die hier<br />
ook een plek geven, producties opzetten. Ook financieel en infrastructureel willen<br />
we hen ondersteunen. Zeker op vlak van muziek hebben we een lange traditie in<br />
het maken van producties, samen met lokale muzikanten en ook zeker een grote<br />
expertise en traditie in het samenbrengen van lokale muzikanten met<br />
internationale muzikanten.<br />
Kan u daar een voorbeeld van geven?<br />
Nu is er een project aan het toeren doorheen Vlaanderen, ‘radioKUKAorkest’, dat<br />
is een Gents jazzensemble die werken samen met een NewYorkse saxofonist,<br />
Ellery Eskelin. Wij hebben hen samengebracht, dat is een wens geweest van<br />
Kristof Rosseeuw, maar ik ken Ellery Eskelin goed en dan heb ik hen bij mekaar<br />
gebracht. Dit is dus een goed voorbeeld van hoe we de lokale scene kunnen<br />
beïnvloeden door de internationale programmering. Ellery Eskelin is hier met zijn<br />
trio hun <strong>eerst</strong>e Europese concert komen spelen in Vooruit, eind jaren ’80 was dat.<br />
Die concerten worden bijgewoond door muzikanten en Kristof Rosseeuw heeft<br />
toen Ellery Eskelin meermaals gezien (want Vooruit wil graag een hele carrière<br />
van de artiest volgen en die dus ook vaker laten optreden) en dat was een van<br />
zijn muzikale helden geworden.<br />
Die internationale artiest, komt die dan altijd naar Vooruit wanneer hij<br />
naar België komt?<br />
In het begin was dat wel zo omdat wij een van de weinigen waren die dat soort<br />
muziek presenteerde, maar ondertussen heeft hij al een grotere naam en heeft<br />
hij bijvoorbeeld ‘deSingel’ ook al gedaan en ook ‘De Werving’ in Brugge. De band<br />
die wij hebben met bepaalde artiesten is diepgaander dan enkel een podium<br />
bieden. Wanneer we een relatie hebben met een aantal internationale artiesten<br />
dan gaan we hen ook introduceren bij die lokale (een stuk Gents, maar ook<br />
verder) artiesten. We hebben net een festival achter de rug. “Baba Zula<strong>”</strong> is een<br />
band uit Istanbul, een heel populaire groep, zowel in Gent als op internationaal<br />
vlak en bij hem hebben we een muzikant uit Brabant geïntroduceerd. En zo<br />
hebben we al een lange traditie in het samenbrengen van internationale<br />
muzikanten met lokale artiesten. Nog een voorbeeld is de combinatie Johan<br />
Johansson (Ijslandse artiest) met Peter Vermeersch. Als organisatie en ook wel<br />
als artiest moet je dan altijd dieper gaan graven, zowel op muzikaal als op<br />
menselijk vlak moet je gaan zien dat je met mekaar overeenkomt. Sommige van<br />
die projecten hebben een langer leven, een residu, andere zijn eenmalig.<br />
Sommige gaan nog verder doorreizen, andere stonden gewoon eenmalig in<br />
Vooruit.<br />
Die samenwerkingen maken jullie misschien al anders dan de andere<br />
geïnterviewde programmatoren. Zijn er nog zaken die Vooruit<br />
onderscheiden van andere muziekcentra?<br />
Ook binnen de rockmuziek…we hebben doorheen de tijd een imago gecreëerd van<br />
een soort vrijplaats te zijn voor vele soorten muziek. Nog voor Koen Gisen<br />
(rockprogrammator) hier werkte weet ik nog dat An Pierlé en Koen Gisen hier hun<br />
alternatief project hadden (Gis & Pierlexa), naast An Pierlé en White Velvet, wat<br />
een commercieel project was. Hier konden ze dan zotte dingen doen en artiesten<br />
inviteren en op een andere manier tewerk gaan zoals ze dat ook bij Sonic Youth<br />
gedaan hebben. Sonic Youth die treedden op in AB, de grote zalen van België. Ze<br />
hebben op een bepaald moment iets gedaan rond gecomponeerde muziek, naast<br />
hun rock-repertoire hebben ze ook een grote affiniteit met avant-garde muziek.<br />
Toen hebben ze ervoor gekozen om dat niet op de klassieke rock-podia te doen,<br />
maar in Vooruit. Zo krijg je als centrum wel naam. Ook Mauro Pavlovski heeft<br />
53
hier al gestaan, op den duur krijg je wel het karakter van dat soort podium te zijn<br />
en dan komen ze wel af. Ook blijf je zelf zoeken, het is niet zo dat je alleen de<br />
brievenbus open houdt.<br />
Kan je het verschil schetsen tussen Vooruit en bijvoorbeeld de AB?<br />
Het grootste verschil is dat wij een kunstencentrum zijn en zij een<br />
muziekcentrum. Dat is het meest wezenlijke verschil denk ik.<br />
En als je enkel gaat kijken naar het muzikale luik van Vooruit?<br />
Het is echt helemaal anders, de insteek is helemaal anders. Zij zijn een<br />
muziekcentrum dat alleen maar met muziek bezig is. Zij hebben een brede<br />
waaier aan muziek, ze hebben een studio. Ze werken minder productioneel<br />
omdat dat denk ik minder in de werking van de muziekclubs vervat zit. Er is ook<br />
zo’n waanzinnig aanbod van artiesten die op tournee zijn, waardoor zij eigenlijk<br />
maar met moeite toekomen aan het productionele luik. Ik weet dat Kurt van<br />
Overbergh daar wel in geïnteresseerd is en dat af en toe wel doet, en dat boeit<br />
hem ook enorm maar dat is een niche binnen zijn werking. Terwijl Vooruit als<br />
Kunstencentrum, alleen al op vlak van beschikbare ruimtes voor muziek zijn wij<br />
al benadeeld. Plus, je kan die veelheid niet presenteren, je bent verplicht van hoe<br />
dan ook een keuze te maken. Ten <strong>eerst</strong>e, binnen de functie van Kunstencentrum<br />
ga je voor die niche, omdat het uw taak is. We worden daarvoor gesubsidieerd.<br />
Je doet wat anderen niet kunnen, omdat ze het niet kunnen betalen of omdat het<br />
te moeilijk is en dan kunnen wij daar geld en middelen tegenaan gooien om te<br />
zorgen dat de artiesten die waardevol zijn toch een plek krijgen. Anderzijds, door<br />
de globale functie van Vooruit, geven we hier wel de ruimte aan ‘Democrazy’, wat<br />
de belangrijkste club is van de stad Gent en dat creëert natuurlijk ook wel een<br />
vibe. Bijvoorbeeld Koen Gisen speelt duidelijk in op het aanbod van Democrazy.<br />
Hij bepaalt zijn eigen positie als programmator ten aanzien van wat Democrazy<br />
hier doet.<br />
Mogen jullie van de overheid dan geen bekende commerciële namen<br />
programmeren in Vooruit?<br />
Ja, dat zou wel mogen, maar dat zou niet de hardcore van onze werking moeten<br />
zijn, en dat gaan we dan ook niet doen, dat moet je net overlaten aan Democrazy<br />
enzo.<br />
En wat dan met een Gentse band die in Vooruit begint en dan groter (en<br />
bekender) wordt? Komt die dan nog terug naar Vooruit?<br />
Bijvoorbeeld “CocoRosie<strong>”</strong> heeft hier nog in het café gestaan, maar die gaan niet<br />
meer terugkomen naar hier, die gaan naar AB of worden geprogrammeerd door<br />
Democrazy.<br />
Is dat dan omdat je daar geen sterke band mee hebt?<br />
Je kan die niet houden, je verliest die. Bij jazz kan ik die wel houden, want jazz<br />
zit altijd binnen een bepaalde gesubsidieerde structuur. Jef Neve is een van de<br />
weinige artiesten die, wanneer je er een band mee hebt, misschien wel zal<br />
zeggen: ‘ok, voor u wil ik nog wel eens komen spelen voor een goedkoper bedrag<br />
ofzo’. En dan kan je daar misschien eens een cent op verdienen, maar dat zal<br />
zeker niet veel zijn. Maar “CocoRosie<strong>”</strong>, al zouden we dat willen, die worden groot<br />
en die gaan in AB spelen. Die gaan in de grote concertzalen spelen en dan moet<br />
je die rol lossen, dan heb je je taak vervuld als pioneer. Het zou oneerlijk zijn ten<br />
aanzien van die rockcentra en muziekclubs die het als hun core-business zien om<br />
dit soort groepen te programmeren. Het zou stom zijn als wij daar dan aan gaan<br />
vasthouden.<br />
Hebben jullie concurrentie van de muziekcentra/clubs bij het proberen<br />
boeken van artiesten? Kiezen artiesten voor andere steden dan Gent?<br />
Ja, natuurlijk, wij verliezen veel bands aan Brussel. Het gebeurt vaak dat een<br />
band geïnteresseerd is om in Gent te spelen, als er bijvoorbeeld geen plaats is in<br />
Brussel ofzo. Maar als er dan plotseling een plaats vrijkomt dan gaan ze toch nog<br />
naar Brussel. Brussel is belangrijker, daar is ook alles gecentraliseerd, de meeste<br />
journalisten zitten daar, de media zitten daar, promotoren zitten daar. Als je op<br />
54
een tourlijst gaat kijken, internationaal betekent Brussel nog iets, Gent iets<br />
minder en Hasselt helemaal niets meer, want niemand weet waar dat ligt.<br />
Buitenlandse artiesten hebben misschien nog niet van die steden<br />
gehoord, maar vergeten ze dan niet dat België een klein land is en dat de<br />
afstand tussen de verschillende steden dus niet zo groot is?<br />
Ja,… maar je kan daar dus ook aan werken, aan je imago. Sommige bands kiezen<br />
dan steeds voor een bepaald podium omdat ze dat een tof podium vinden met<br />
een goed publiek. Het andere is dat los van kiezen voor Brussel of een andere<br />
stad, in Gent zijn wij de grootste staande zaal van de stad, met een<br />
maximumcapaciteit van 1200 plaatsen en dat is commercieel vaak net niet<br />
voldoende om het rendabel te maken voor een band om hier te spelen. Toen we<br />
begonnen was die capaciteit wel voldoende om economisch mee te draaien. 1200<br />
plaatsen, dat is natuurlijk niet klein, maar voor een rockband die met een enorme<br />
overhead zit aan kosten, om dat in evenwicht te houden gaan de ticketprijzen<br />
echt enorm hoog zijn. Wat we wel kunnen doen is het risico nemen om net<br />
doorbrekende bands te programmeren, omdat muziekcentra dit risico op verlies<br />
soms niet durven nemen. Democrazy gaat dat ook doen. Van Democrazy hebben<br />
we geen concurrentie want we hebben een partnership. Ze hebben geen eigen<br />
zaal, dus wij geven hen een goede voorwaarde om hier te komen werken en we<br />
gaan die programmering mee opnemen in onze eigen promotiekanalen, zodat het<br />
voor een buitenstaander niet meteen merkbaar is of dat van Vooruit is of van<br />
Democrazy.<br />
Hoe zit het dan juist met de programmering? Zijn er soms verschillende<br />
zalen tegelijk in gebruik op een avond?<br />
Soms gebeurt het dat er een theatervoorstelling en een rockconcert op dezelfde<br />
avond doorgaan en daarbij dan nog een jazztrio in de balzaal doorgaat. Het<br />
gebeurt wel vaker dat er 2 of 3 dingen doorgaan op drukke dagen, donderdag of<br />
vrijdag. Het is dan wel niet tegelijkertijd want dat laat het gebouw niet toe, maar<br />
wel laat-avondconcerten ofzo.<br />
U doet normaal niet zelf de rock-programmatie, maar weet u welke<br />
criteria Koen Gisen normaal gebruikt om een artiest te programmeren in<br />
Vooruit?<br />
Ik ken Koen wel vrij goed dus ik kan hier ook wel op antwoorden denk ik. Het<br />
komt ook wel overeen met hoe ik tewerk ga, alleen is het een ander circuit<br />
natuurlijk. Hij gaat geen beginnende bands programmeren. Vooruit blijft een<br />
prestigieus podium. Er is de “Video<strong>”</strong>, “Charlatan<strong>”</strong>, “Kinky Star<strong>”</strong>, er zijn een hoop<br />
clubs in deze stad die een traditie hebben opgebouwd en die op een fatsoenlijke<br />
manier met muziek bezig zijn en dan zal hij totaal beginnende groepen snel<br />
doorverwijzen naar deze clubs: “Ik wil <strong>eerst</strong> dat je dat circuit uitput, dat je naam<br />
maakt en dan kom je hier in Vooruit<strong>”</strong>. Hier zitten we met een grotere capaciteit<br />
natuurlijk. Het is ook niet eerlijk dat je meteen zo hoog mikt. We hebben hier ook<br />
de caféconcerten, hiermee mikken we op het studentenpubliek, dit zijn gratis<br />
concerten en dat is ook technisch zeer goed verzorgd. Cd-presentaties of Try-outs<br />
gaan daar vaak door. De Gabriel Riossen van deze wereld staan graag in ons café<br />
om eens iets uit te testen omdat ze dan toch op een iets groter podium stonden<br />
dan bijvoorbeeld in de “Video<strong>”</strong> of de “Charlatan<strong>”</strong>. Een criterium is dus zeker dat er<br />
een bepaalde ‘Credibiliteit’ of ‘Standvastigheid’ moet zijn binnen die groep. Dat er<br />
een CD is, dat je iets hebt om te promoten. Koen heeft bijvoorbeeld ook een<br />
voorkeur voor Singer-Songwriters, ook omdat de ruimtes binnen Vooruit zich<br />
daar goed toe lenen en op een bepaalde manier creëer je ook een imago daarin.<br />
Hij ziet ook dat dat binnen Democrazy iets minder snel wordt opgepikt dus werkt<br />
hij aanvullend: ‘Waar zijn zij niet mee bezig? Waar kan ik dan mee bezig zijn?’.<br />
Dat zijn zowat de belangrijkste criteria denk ik.<br />
Speelt het financiële een belangrijke rol?<br />
Ja toch wel. Binnen het rock-en popgebeuren vinden we dat er een break-even<br />
situatie moet zijn. We moeten daar geen geld aan verdienen, maar indien wel,<br />
zoveel te beter want dan kunnen we dat weer in andere projecten investeren.<br />
55
Maar we willen er ook geen geld aan toesteken. Als we er geld aan toesteken is<br />
dat voor speciale redenen. ‘Drums are for parades’ is een groep die hier in<br />
residentie is, die gaan we dan wel financieel ondersteunen.<br />
Zoals hierboven reeds aangehaald werd willen jullie zowel lokale als<br />
internationale bands programmeren. Als je nu moet kiezen tussen de<br />
twee, waarnaar gaat de voorkeur van Vooruit dan uit?<br />
Stel dat het allemaal samenkomt en je moet die scherpe keuze maken, de<br />
kwaliteit is hetzelfde, dan gaan we waarschijnlijk voor die Gentse band kiezen.<br />
Is dat omdat je denkt dat het publiek van Vooruit eerder voor een lokale<br />
band zal komen?<br />
Nee, dat in mindere mate. Ik denk dat je kiest voor die lokale band omdat je je<br />
als huis daarmee wil vereenzelvigen en die artiesten dat forum geven en die mee<br />
helpen. Die internationale band, gezien die al op tour is, dan heeft die<br />
waarschijnlijk al een pak andere mogelijkheden. Voor die Gentse band is Vooruit<br />
dan misschien wel het beste podium om dit te doen.<br />
Hebben jullie er een idee van, via ticketing bijvoorbeeld, van waar jullie<br />
publiek vooral komt? Komen ze vooral uit Gent?<br />
Voor een groot deel wel, maar dat hangt sterk af van productie tot productie.<br />
Sommige producties, Iva Bittova bijvoorbeeld, als je die programmeert, dat gaat<br />
dan over een breed publiek en dan komen de mensen wel van heel ver om dat<br />
hier te zien. Met ‘heel ver’ bedoel ik dan zowel Noord-Frankrijk, Zuid-Nederland<br />
als Brussel en verder. We krijgen ook vrij veel franstaligen af en toe. Als we naar<br />
onze gehele werking gaan kijken, niet enkel muziek, dan denk ik dat we ongeveer<br />
70% van ons publiek uit de bredere stad halen (Gent en omstreken) en 30%<br />
daarbuiten.<br />
Als er een band nog ergens anders in België speelt dan verliezen jullie<br />
daar waarschijnlijk wel publiek aan…<br />
Ja dat is inderdaad zo!<br />
Kunnen we dan concluderen dat jullie een beetje die gulden middenweg<br />
tussen lokaal en internationaal proberen te houden?<br />
Het is duidelijk dat die twee er zijn. Ik weet ook niet, als je dat zou vergelijken in<br />
aantallen, dan denk ik dat we internationaal aanweziger zijn dan lokaal. Het<br />
internationale aanbod is natuurlijk enorm groot in vergelijking met het lokale<br />
aanbod. Verder worden vele lokale bands al opgepikt door o.a. Democrazy of<br />
andere clubs, dus we merken dat het bij een bepaald soort segment al wat<br />
moeilijker ligt. “Balthazar<strong>”</strong> is zo’n band die bijvoorbeeld wel zal opgepikt worden<br />
door Democrazy.<br />
Interview met Mike Naert van het Depot in Leuven op 08/04/2010<br />
Kan je kort even de werking van het Depot schetsen?<br />
Wij bestaan sinds 2003, toen hebben we de vzw opgericht omdat er in Leuven op<br />
dat moment bijna niets meer was voor pop-en rockmuziek, er was geen echte<br />
zaal meer. Er was wel het Stuk dat nog een beetje deed en een paar kleine<br />
zaaltjes. Maar we zitten in Leuven met die hoop studenten maar verder ook een<br />
vrij jonge bevolking, wat uiteraard wel een groot potentieel publiek was. In 2003<br />
hadden we met de vzw nog geen eigen zaal. We organiseerden dan enkele zaken<br />
op locatie. Toen kozen we al meteen voor een dubbele werking, daarover zal ik<br />
het meteen nog even hebben, dus niet enkel concerten maar ook een serieus<br />
educatief aanbod en het ter beschikking stellen van repetitieruimtes. In dit<br />
gebouw zitten we sinds 2005, daarvoor zat het Vlaams Radio Orkest hier, dat had<br />
hier zijn repetitieresidentie. Oorspronkelijk was het plan er om het Depot in het<br />
Entrepot aan de vaart te steken, maar wij hadden hier al een aantal zaken<br />
gedaan en qua ligging kan je niet beter natuurlijk. We zitten nog in de stad, vlak<br />
aan het station. Ook de zaal is zeer charmant, totaal versleten, maar wel heel<br />
charmant. Ook het feit dat we dan meteen dingen konden doen op de schaal van<br />
56
deze zaal, 640 man, wat voor ons perfect is. Volgend jaar gaan we verbouwen en<br />
dan wordt de capaciteit opgetrokken naar 840, en dan gaan we in het café ook<br />
kleinere concertjes kunnen doen wat wel nodig is, want dat kunnen we nu niet.<br />
We kunnen geen concertjes doen voor 100 man en dat vind ik wel jammer. We<br />
hebben een vierledige werking. Ten <strong>eerst</strong>e zijn er de concerten, we doen zelf een<br />
stuk of 70 à 75 concertavonden per jaar, plus nog eens 30 avonden dat het aan<br />
derden verhuurd wordt. Educatie is een ander deel van de werking. We doen<br />
individuele instrumenten, zanglessen, maar ook heel veel<br />
muzieksoftwarecursussen, bv. Qbase. Er worden daarrond ook workshops<br />
georganiseerd, bijvoorbeeld geluidstechniek, maar ook dingen die meer in de<br />
rand van de muziek liggen zoals concertfotografie, radio maken,... Een stuk<br />
daarvan gaat hier door en een stuk is in lokalen twee straten verder, waar ook<br />
onze repetitieruimten zijn, dat is de derde peiler, de ondersteuning van<br />
muzikanten. Dat kan gaan van gewone repetitieruimten ter beschikking stellen,<br />
onze zaal ter beschikking stellen voor P.A. repetities, vorig jaar hadden we<br />
Novastar, Daan en Jamie Lidell gehad. Die laatste komt altijd terug, hij repeteert<br />
bijna altijd in Leuven, hier of in ’t Stuk. Maar we geven ook advies aan<br />
beginnende groepen. Sinds vorig jaar hebben we ook een artist in residence,<br />
vorig jaar was dat Customs, die hebben een heel mooi traject afgelegd. Nu<br />
hebben we Addicted Kru Sounds (AKS) Body Spasms. Maar we proberen ook een<br />
aantal artiesten hun <strong>eerst</strong>e info te geven, voordat ze naar <strong>Poppunt</strong> gaan. Wij zijn<br />
directer aanspreekbaar dan <strong>Poppunt</strong>, of <strong>Poppunt</strong> verwijst dikwijls ook door naar<br />
ons. Maar ook door in bepaalde concours betrokken te zijn leren wij artiesten<br />
soms beter kennen. Bijvoorbeeld de gasten van Willow die <strong>Rock</strong>vonk gewonnen<br />
hadden en derdes waren in de <strong>Rock</strong>Rally, dat is een groepje waar we al nauw<br />
mee verbonden zijn. Of iemand als Selah Sue die is ooit ontdekt geweest op een<br />
open-mic avond en is mede door ons bij de juiste booker terechtgekomen. Een<br />
laatste pijler zijn de speciale projecten die we doen, zoals <strong>Rock</strong>vonk, maar ook<br />
dingen naar aanleiding van de opening van het museum, een eigen productie<br />
gemaakt met bewerkingen van Smartlappen, bewerkingen van het betere<br />
levenslied, samen met de gasten van Triggerfinger, Tom Pintens, Mauro,... Nu<br />
doen we bijvoorbeeld ook dingen samen met Fabuleus, we begeleiden drie jonge<br />
groepjes, die krijgen gedurende een aantal maanden een aantal lessen en een<br />
coach en op 8 en 9 mei is er dan het festival waarop er een aantal toonmomenten<br />
zijn voor die groepen. Wij zijn met 6 mensen vast in dienst, ik ben de baas, ik<br />
doe de programmatie, subsidiedossiers opvolgen en alles naar overheden toe,<br />
eigenlijk de algemene coördinatie. Ellen doet de administratie, boekhouding,<br />
ticketing. Maarten doet al het commerciële, dat is de horeca en sponsoring en<br />
externe verhuur. Dan hebben we iemand die alles van productie en logistiek<br />
opvolgt. Fré die doet speciale projecten voor educatie en Kim doet promo,<br />
communicatie en vrijwilligers. Het is vrij nipt qua ploeg maar we zijn niet<br />
overdreven gesubsidieerd, zeker in vergelijking met andere clubs, valt dat nogal<br />
aan de lage kant uit. Iedereen zaagt voor meer subsidies, bij ons ook, maar hier<br />
is het echt wel terecht. Wij zijn nu naar 150000 euro gegaan, maar wij bengelen<br />
ver achter bij de rest, bijvoorbeeld Trix in Antwerpen heeft 250000 euro, Muziek-<br />
O-Droom 450000 euro.<br />
Waarom is dat verschil er?<br />
Het is de tweede keer dat we structureel gesubsidieerd worden, maar de<br />
fantastische adviescommissie heeft in het advies geschreven dat we te<br />
commercieel bezig waren. De zalen zitten te vol... “Het Depot kiest voor volle<br />
zalen<strong>”</strong>, dat was de <strong>eerst</strong>e zin van hun advies dat ze daar gegeven hebben. Totaal<br />
waanzin. Ik zeg niet dat de andere clubs minder hadden moeten krijgen, maar<br />
het had wel op een normaal niveau mogen komen. 4AD in Diksmuide, “in het<br />
centrum van de wereld<strong>”</strong>, krijgt 325000 euro, dat is nog meer dan het dubbele<br />
van ons. Dat begrijp ik niet.<br />
Doen zij dan speciale dingen anders dan jullie?<br />
57
Nee, die doen minder dan wij, veel minder. Want wij hebben heel dat educatieve<br />
luik, maar die man van 4AD zat wel mee in de commissie en hij mocht ook mee<br />
beslissen over ons dossier, lijkt me totale waanzin. De samenstelling van de<br />
muziekcommissie is echt waanzin. Van mij mag Patrick (van 4 AD) daarin zitten,<br />
maar mag hij over ons dossier oordelen? Wij hebben een zaal van 640, niet van<br />
150 man, daar is nood aan een zaal van zulke capaciteit, en ja wij spelen dat hier<br />
regelmatig vol. We zijn daardoor wel wat onderbemand. We hebben een stuk of<br />
150 vrijwilligers, waarvan er een stuk of 60 regelmatig komen. Vrijwilligers zijn<br />
echt superbelangrijk hier en dat werkt ook wel goed, zeker in deze<br />
studentenstad. Mensen zijn graag verbonden aan dit huis. Verder worden we<br />
naast de subsidie van de Vlaamse gemeenschap gesubsidieerd door de Stad<br />
Leuven, daarvan krijgen we de faciliteiten en 60000 euro en van de provincie<br />
50000 euro. We komen ongeveer aan een 260000 euro subsidies maar we<br />
draaien wel een omzet van ongeveer 1.100.000 euro, dus we maken wel veel<br />
geld bij. Maar zonder die subsidies kan je niets doen, dan zouden we het<br />
personeel niet kunnen betalen en zonder personeel kunnen we niets doen. Met<br />
die subsidies doen we dat echt maal 4 in economische activiteiten. Dat is toch<br />
ook wel iets waarnaar gekeken mag worden.<br />
Wat zijn de belangrijke waarden bij het Depot?<br />
Wij willen een warme plek zijn, en een club, niet enkel een concertzaal maar ook<br />
een plek waar mensen willen bijhoren en graag naartoe komen. Waar artiesten<br />
graag zijn, waar het publiek graag is en blijft hangen, waar muzikanten thuis zijn.<br />
Dat proberen we ook in onze organisatie te steken, dat vinden we heel belangrijk.<br />
Voor de rest willen we vrij openminded zijn, we willen niet in een hoekje kruipen<br />
en enkel niche-zaken doen. Muzikaal programmeren wij van Yevgeni tot<br />
Moterpsycho. Dat zijn dingen die net op de grens ligging van kleinkunst,<br />
popmuziek tot zware gitaren. Daartussen kan alles. Voor ons kunnen de Kreuners<br />
hier ook staan.<br />
Geeft dat geen heel ander publiek?<br />
Ja natuurlijk, maar we worden ondersteund door de stad dus we moeten er zijn<br />
voor zoveel mogelijk mensen. Maar wel binnen de filosofie dat we er zijn voor de<br />
mensen left of the mainstream. Wij gaan hier geen Natalia of Milk Inc of Laura<br />
Lynn zien, als iemand de zaal daarvoor wilt huren dan gaan we daar niet tegen<br />
zijn, want dat zorgt voor inkomsten waarmee wij andere dingen kunnen doen. We<br />
hebben wel een aantal accenten dus we proberen wel in een aantal niches zoals<br />
stoner-rock en funk and soul. Stoner-rock omdat we een goede samenwerking<br />
hebben met Orange Factory die daarin gespecialiseerd zijn. Funk en Soul is een<br />
beetje vanuit de eigen goesting gegroeid, dus daar hebben we ook wel specifieke<br />
publieken in opgebouwd, waardoor we met moeilijkere namen toch nog veel volk<br />
trekken. Maar dat is niet goed eh, die volle zalen, we moeten lege zalen hebben...<br />
(sarcastisch). De belangrijkste waarden zijn dus openminded zijn, een warm huis<br />
en ondersteunen van de creativiteit.<br />
Openminded zijn en langs de andere kant echt een familie creëren in je<br />
publiek door die niches aan te bieden, hoe zie je dat weerspiegeld in<br />
jullie publiek?<br />
We proberen voor de mensen die komen, ook in die specifieke genres, per jaar<br />
wel voldoende dingen te doen. We hebben inderdaad wel verschillende publieken<br />
binnen het grote publiek. En ook over open zijn, het is ook belangrijk dat we zelf<br />
heel aanspreekbaar moeten zijn. We willen zoveel mogelijk contact hebben met<br />
het publiek. We zijn letterlijk aanspreekbaar, ik zit altijd op dezelfde plek aan de<br />
toog, maar het is ook in contacten naar muzikanten toe. We geven specifieke<br />
workshops en dat is bijvoorbeeld gekomen door de vraag van muzikanten die<br />
daar echt voor kwamen vragen. We proberen hen zo goed mogelijk te betrekken<br />
bij ons programma. In concertprogrammatie gaat dat wel minder, omdat het een<br />
meer aanbodgedreven gegeven is, maar op termijn, als we het klein café zouden<br />
hebben is dat wel iets waar we misschien wel het publiek meer bij kunnen<br />
58
etrekken. Verder zijn we online ook zeer aanspreekbaar en kunnen mensen<br />
dingen achterlaten of reageren op dingen.<br />
Wat zijn je criteria om een artiest te boeken?<br />
Alles van genre kan, van zodra we maar voelen dat het past in het huis. Er zijn<br />
een aantal zaken die we bewust niet doen, dus alles wat meer wereldmuziek is<br />
doen we normaal niet echt. Maar dat is relatief, want er staat wel wereldmuziek,<br />
toevallig volgende week. Folk of kleinkunst is volgens ons meer de dada van het<br />
cultureel centrum hier. Het zwaar experimentele is dan weer meer de dada van ’t<br />
Stuk. Maar voor de rest kan wel echt veel. We kijken dus <strong>eerst</strong> of het past binnen<br />
het profiel. Ons profiel is “Studio Brussel-Radio 1<strong>”</strong>-erig of stoner-rock of funk<br />
waarvoor we een specifiek publiek hebben, in de niches, waarvan we weten hoe<br />
we dat publiek tot hier moeten krijgen.<br />
Verder is het toch belangrijk om er financieel uit te komen. We proberen toch<br />
altijd break-even te spelen, met de drankopbrengst erbij. Kan een groep op zijn<br />
minst 350 of 400 tickets doen? Dat zijn eigenlijk de twee belangrijkste criteria.<br />
Een groep zoals Isbells hadden we geboekt in oktober of november toen hun hit<br />
aan het opkomen was. Voor dat soort groep betaal je natuurlijk minder dan voor<br />
iemand als Axelle Red, die hier vorige week gespeeld heeft, dat is ongeveer<br />
gedeeld door tien. Maar ze hebben allebei potentieel. Ik kon al wel inschatten dat<br />
Isbells het goed gingen doen en ze hebben uiteindelijk de zaal uitverkocht en ze<br />
hebben meer gekregen dan ze gevraagd hadden. Het is ook een kwestie van de<br />
ticketprijs goed te zetten. Voor iemand als Axelle Red kan je 30 euro vragen, dat<br />
is niet goedkoop, maar wel terecht. Voor Isbells kan je geen 20 euro gaan<br />
vragen, maar wel 11 of 12 euro. Er zijn bepaalde dingen die we niet kunnen<br />
doen, een groep waarvoor de ticketprijs meer dan 30 euro moet zijn, dat kunnen<br />
we niet doen. Met de capaciteit die wij hebben hier kunnen we gaan tot gages<br />
van 12.000 euro ongeveer. Er zijn er maar twee die dat hier gekregen hebben en<br />
dat zijn Axelle Red en DEUS omdat we dat ook allebei aan 30 euro kunnen<br />
verkopen.<br />
Zijn dit toevallig nationale bands?<br />
Internationaal zullen we ook wel ongeveer rond die prijs zitten. The Stranglers<br />
zullen ook wel met een kleine 9000 euro buitengegaan zijn.<br />
En Jamie Lydell?<br />
Dat was een gratis try-out die hij hier gedaan had, dat was enkel om de kosten te<br />
dekken die hij hier gemaakt had. Hij komt repeteren maar niet noodzakelijk<br />
spelen. Hij heeft hier wel eens gespeeld, met zijn vorige album, het <strong>eerst</strong>e<br />
optreden met zijn nieuwe groep was hier. Dat heeft ook te maken met het feit<br />
dat een van onze vaste techniekers de geluidsman is van Jamie en ook zijn<br />
manager waardoor die band met Jamie groter is.<br />
Als je kan kiezen tussen een internationale band of een nationale band,<br />
welke krijgt dan je voorkeur?<br />
Het speelt eigenlijk geen rol voor ons. We zijn wel blij dat we in het voorjaar heel<br />
veel Belgische bands hebben staan, want iedereen heeft een plaat uitgebracht en<br />
het lukt ook allemaal. Er is geen enkel concept van de Belgen dat niet lukt. Ook<br />
de dingen waarvan we minder verwacht hadden, bijvoorbeeld Mintskov, die<br />
hadden hier ook bijna uitverkocht. Volgende week doen we wel bijvoorbeeld Nona<br />
Mez, als hij niet van Leuven zou zijn, dan zouden we hem niet programmeren.<br />
We geven hem een steun in de rug omdat het een gast is die uit de buurt is en<br />
die een extra steuntje wel kan gebruiken. Hij is ook ondersteund door Jonathan<br />
(Milow), die is ook kind aan huis hier. We hebben de zaal hier in het begin<br />
geopend met een optreden van Milow denk ik. We hebben heel zijn traject heel<br />
goed meegevolgd. Met zijn nieuwe plaat is ook zijn CD-voorstelling hier geweest.<br />
Zijn hit “Ayo<strong>”</strong> heeft hij hier voor de <strong>eerst</strong>e keer gespeeld. Dat is iemand die we<br />
extra steun geven, zoals Anton Walgrave die hier ook les gegeven heeft, dat is<br />
ook iemand die we vooral ondersteund hebben omdat hij uit de buurt was.<br />
Anders zouden we dat niet doen. Lokaal talent krijgt een streepje voor.<br />
59
Dan heb je het echt over lokaal, Leuven, en niet nationaal?<br />
Inderdaad. Voor de rest of het nu Belgisch is of internationaal, die criteria blijven<br />
hetzelfde.<br />
Kan je vergelijken met andere muziekcentra? Werken die volgens u ook<br />
vooral lokaal? Wat is je gevoel daarbij?<br />
Er zijn er twee waarmee wij ons durven vergelijken omdat we alletwee diezelfde<br />
uitgebreide werking hebben, die ook educatie belangrijk vinden, dat zijn Trix in<br />
Antwerpen en MOD in Hasselt. Wij komen onderling ook af en toe bij mekaar. Wij<br />
zitten alledrie bijvoorbeeld niet in het clubcircuit, we komen wel samen want we<br />
hebben dezelfde problematieken. Dat is anders dan een club die enkel concerten<br />
doet. Qua concertwerking kunnen we ons zeker vergelijken met Trix en in Brussel<br />
met Botanique. Botanique heeft wel een veel toffer aanbod maar dat is omdat ze<br />
in Brussel zitten, maar qua schaal is dat wel vergelijkbaar, daar kan ook<br />
ongeveer 600 man binnen ofzo. In Gent wat DemoCrazy doet, daar hebben we<br />
ook een gelijkaardige programmatie, we hebben heel veel dezelfde namen. Nu ze<br />
in Vooruit zitten hebben ze een iets grotere capaciteit, maar qua programma<br />
staat Democrazy het dichtst bij ons denk ik.<br />
En hoe zit het dan met het lokale talent? Als jullie vooral Leuvense bands<br />
proberen te programmeren, gaan zij dan vooral Gentse bands<br />
programmeren?<br />
Ja dat is wel zo. Ze programmeren op verschillende plaatsen eh. Kleinere bands<br />
zullen ze misschien niet in Vooruit zetten, maar in de Charlatan ofzo zetten. Ik<br />
denk dat het wel waar is dat ze meer aandacht geven aan het lokale. In<br />
Antwerpen, in Trix is dat zeker ook zo. In MOD is het ook zeker zo. In Brussel,....<br />
er zijn niet zoveel Brusselse bands denk ik. Er is Arno,... er is geen echte<br />
Brusselse scene. Er is wel echt bijvoorbeeld een Gentse scene en er is ook zeker<br />
een Leuvense scene. Ik zeg niet dat het enkel is omdat wij er zijn, maar het<br />
speelt toch wel zeker een rol, wij zijn toch wel een centraal punt waar al die<br />
muzikanten van verschillende genres terechtgekomen zijn. Ze zijn hier veel met<br />
muziek bezig in Leuven. Antwerpen ook, Gent. Hasselt niet specifiek maar wel<br />
Limburg, MOD richt zich meer op de hele provincie.<br />
En hoe denk je dat de werking van AB dan is in Brussel?<br />
Voor hen is lokaal talent, talent uit heel België. Waar wij nog een specifieke lokale<br />
inplanting hebben, AB heeft dat niet met Brussel, maar is wel heel belangrijk voor<br />
heel België. AB lanceert ook echt wel groepen.<br />
Om nog even terug te komen op de “Artist in Residence<strong>”</strong>. Kiezen jullie<br />
deze?<br />
Ja, we kiezen die zelf. Het is nog wel maar de tweede momenteel. We kiezen<br />
specifiek voor beginnend talent dat we wel al wat kennen. Bij Customs hadden<br />
wij bijvoorbeeld al een band met de zanger/gitarist omdat hij met zijn vorige<br />
band <strong>Rock</strong>vonk gewonnen had. Customs heeft zijn <strong>eerst</strong>e optreden hier gedaan<br />
vorig jaar met ons eindfeest, Summerbreak. Toen hebben ze het voorprogramma<br />
van Daan gedaan. Dat was hun <strong>eerst</strong>e optreden, omdat ze “Artist in Residence<strong>”</strong><br />
waren. Het was nog voor, of net toen de single “Rex<strong>”</strong> uitkwam. En toen is het<br />
heel rap gegaan voor hen. Wat we nu doen met de “Artist in Residence<strong>”</strong> van dit<br />
jaar (Addicted Kru Sounds) is helemaal anders. Het zijn ook jongere gasten. Met<br />
Wim, een beetje het brain achter AKS, hebben we al wel wat electro en dubstep<br />
feestjes mee samengedaan, dus we kennen die jongens ook al wel wat langer. En<br />
Selah Sue zingt daar ook regelmatig mee samen, dus het zijn toch wel een beetje<br />
vrienden van het huis geworden. Het plan is nu dat we zorgen dat zij een goeie<br />
release hebben en een goede agent vinden. We willen hen een platform geven<br />
waarin ze dingen kunnen doen.<br />
En die artiesten, moeten zij daarvoor dan in ruil iets doen? of wordt het<br />
hen gewoon in de schoot geworpen?<br />
Nee zij moeten daar niets voor doen. Bij Customs, daar hebben we nu niet zoveel<br />
voor gedaan, maar we hebben hen wel mee gelanceerd. Wij waren een van hun<br />
communicatiekanalen en dat maakt het soms gemakkelijker. Het feit dat Mike<br />
60
van het Depot Customs steunt maakt het soms gemakkelijker om bij de VRT,<br />
Gerrit Kerremans bijvoorbeeld, binnen te geraken. Het geeft toch wel al wat<br />
credibiliteit. Het is niet zo dat we eender wie zullen steunen. Het is een<br />
aanknopingspunt voor mensen in deze muziekwereld, “dat zijn die mannen die bij<br />
het Depot zitten<strong>”</strong>. Een groepje waar ik nu aandacht voor heb, die “Artist in<br />
Residence<strong>”</strong> zijn bij Trix, is “Psyco 44<strong>”</strong>. Ze hebben ook meegedaan aan de<br />
<strong>Rock</strong>Rally. Ik vond ze niet zo goed maar ik heb ze wel gecheckt dus je ziet dat ze<br />
Artist in Residence zijn bij een huis dat je kent, dus dan ga je daar toch een keer<br />
naar kijken. Alleen op die manier al helpt dat. Want er komt zoveel binnen hier,<br />
het is niet normaal hoeveel muziek wij aangeboden krijgen, waaronder heel veel<br />
slechte dingen ook. Als iemand mij iets opstuurt en ik ken het niet, ik luister daar<br />
niet naar, gegarandeerd 9 van de 10 is slecht. Er is al zoveel goede muziek, als je<br />
heel de tijd op “Luisterpaal<strong>”</strong> (website) zit, dan geraak je al niet mee. Ik probeer<br />
wel groepen te zien, maar dat is vaak dan gewoon 1 nummer en dan terug weg<br />
eh, het wordt teveel anders. Ik heb ook snel door of het een groep is die<br />
interessant is. We werken verder ook met bookingsagenten. We hebben ook<br />
Belgische bookers, maar de Belgische bands die ken je allemaal. Je hebt ze<br />
allemaal zien passeren op de <strong>Rock</strong>rally ooit.<br />
Voor u is het dus heel belangrijk om die <strong>Rock</strong>rallys in het oog te houden?<br />
Ja, dat volgen we van heel dichtbij. Twee groepen die in de finale stonden hebben<br />
we ook hier in het voorprogramma gezet. O.a. Nele Vandenbroek, en dat is ook<br />
vooral omdat ze half van Leuven is. Als beginnende band in een <strong>Rock</strong>rally<br />
gespeeld hebben, liefst de finale natuurlijk, dat is zeer belangrijk. Groepen in de<br />
top 3 van de <strong>Rock</strong>rally, die volg je zeker. Daar heb je zeker aandacht voor. Voor<br />
de rest heb je die agenten die groepen aanbieden, waarvan ze denken dat ze wel<br />
bij het Depot passen. We hebben daar een goede relatie mee dus ze weten wel<br />
wat we hier zoeken. Beginnende groepen die niet via de ge-eikte kanalen komen,<br />
ik zeg niet dat ze GEEN kans hebben, maar het is toch zelden dat ze opgepikt<br />
worden. Demo’s insturen heeft echt geen zin. Ik luister daar niet naar, ik heb al<br />
zoveel andere goede muziek waar ik naar moet luisteren... Om de twee jaar zit ik<br />
in de jury van <strong>Rock</strong>vonk en dan moet ik 150 demo’s beluisteren en dat is “more<br />
than enough<strong>”</strong>. Ook voor Muzikantendag moet je dat doen, dat is ok om dat af en<br />
toe eens te doen. Het aanbod is gewoon echt zo groot en het zijn altijd dezelfde<br />
criteria waaraan je moet voldoen: we moeten hier wel het spel kunnen vullen.<br />
Het gaat wel anders zijn, en ik ga daar ook blij om zijn, als we binnenkort een<br />
kleinere ruimte gaan hebben (café). Er zijn veel artiesten die ik echt goed vind<br />
die in aangeboden krijg, maar daar heb ik geen plek voor in een voorprogramma.<br />
Ook zijn die plekken vaak al ingevuld omdat veel groepen zelf hun<br />
voorprogramma meebrengen. Het gaat wel tof zijn dat we voor bands die we echt<br />
goed vinden, ook al is er geen groot publiek voor, toch een formule gaan kunnen<br />
vinden. Bijvoorbeeld gratis muziek aanbieden op vaste dagen, of twee euro<br />
entree ofzo. Mensen gaan daar zeker op afkomen. We doen hier op woensdag<br />
vaak open-mic en dan zit het hier ook meestal goed vol. Bij wijze van spreken<br />
zouden we nu bijvoorbeeld alle finalisten van de <strong>Rock</strong>rally in het café kunnen<br />
laten spelen in plaats van maar twee die we nu kunnen doen.<br />
Hoeveel dagen per week hebben jullie concerten in het Depot? Werken<br />
jullie met vaste dagen?<br />
Dat maakt niet uit, soms staat echt alles vol. We werken meestal kort op de bal.<br />
Maar twee maanden op voorhand iets boeken is de limiet, maar er zijn<br />
uitzonderingen. Als we een grotere naam kunnen strikken dan kan het ook nog<br />
meer last minute. Gemiddeld is het twee, drie of vier maanden op voorhand dat<br />
we artiesten vastleggen. Het is zeker niet zoals in het theater of in klassieke<br />
muziek waarbij je bij wijze van spreken jaren op voorhand moet plannen.<br />
Richt het Depot zich qua promotie vooral op de studenten in Leuven?<br />
Nee, procentueel gezien denk ik niet dat wij meer studenten hebben dan zeg<br />
maar AB ofzo. Studenten zijn natuurlijk wel belangrijk, maar onze beste avonden<br />
zijn vrijdag en zaterdag, qua recette, ook omdat we dan ouder volk krijgen. Wel<br />
61
kunnen we elke dag van de week programmeren en specifieke dingen die meer<br />
op studenten gericht zijn zoals The Opposites of Mintskov zetten we bewust in de<br />
week, zo kunnen we dan het weekend vrijhouden voor andere zaken. Dat maakt<br />
het voor ons vaak makkelijker omdat we kunnen zeggen: het maakt niet uit op<br />
welke dag we het zetten. Terwijl bij andere clubs hebben ze vaak liefst een<br />
donderdag of vrijdag. Wij zijn daar iets flexibeler in.<br />
Om verder te gaan op de promotie: Leuven is natuurlijk het belangrijkste, maar<br />
verder is heel de regio belangrijk. Brussel, Diest, Tienen, Aarschot,...die cirkel is<br />
belangrijk. We hebben ook veel nationale kanalen. We hebben 16.000 man die op<br />
onze nieuwsbrief geabonneerd zijn, we hebben 20.000 unieke bezoekers per<br />
maand op de website. We hebben 3500 leden op onze Facebookpagina. In<br />
veronderstel dat die niet allemaal van Leuven zijn. verder hebben we ook nog<br />
mediadeals met Studio Brussel en Radio 1, TMF, MTV, Humo,... Voor bepaalde<br />
groepen zullen we heel lokaal promoten, bijvoorbeeld voor The Opposites, De<br />
mens,... daarvoor moet het publiek uit de streek komen. Voor bijvoorbeeld The<br />
Stranglers gaan we nationaal promotie voeren, soms zelfs internationaal. Bij hun<br />
concert zaten bijvoorbeeld zelfs 300 Engelsen in de zaal. We zitten ook dicht bij<br />
de taalgrens en krijgen dus ook veel franstaligen over de vloer.<br />
En jullie hebben natuurlijk ook het voordeel van het treinstation vlakbij<br />
Inderdaad. Dat is echt een enorm voordeel. De laatste treinen richting Brussel,<br />
Gent en dergelijke zijn iets na 12u ’s nachts, perfect dus voor ons. Naar Luik is er<br />
zelfs nog een om half 1. De avondprogrammatie gaat meestal als volgt: om 20u<br />
deuren, voorprogramma start om 20u30, hoofdact om 21u30 en rond 23u heeft<br />
die meestal gedaan.<br />
Interview met Philip De Liser van 5voor12 in Antwerpen, 13/04/2010<br />
Kan u de werking van 5 voor 12 even schetsen?<br />
5 voor 12 is een 15 jaar geleden ontstaan. We waren met drie die 5 voor 12<br />
hebben opgestart, daarvoor organiseerden wij concerten in de zaal “de Pacific<strong>”</strong>,<br />
die ondertussen al lang niet meer bestaat. Nadien hebben we 5 voor 12<br />
opgestart, dat was eigenlijk naar aanleiding van een feest van Studio Brussel dat<br />
we destijds gingen organiseren. Het <strong>eerst</strong>e jaar van ons bestaan hadden we al<br />
meteen dat Studio Brussel feest georganiseerd, de <strong>eerst</strong>e editie van “10 Days<br />
Off<strong>”</strong> (...Techno) in Gent op poten gezet en ook de <strong>eerst</strong>e editie van De Nachten.<br />
Toen hadden wij nog geen vaste stek, we waren een rondreizend gezelschap. We<br />
organiseerden her en der events, concerten, op locatie. We zitten nu 5 jaar in<br />
Petrol, want we ambiëerden altijd om een vaste plek te hebben in het Antwerpse.<br />
Voorheen organiseerden wij iedere zomer een zomerproject, kaderend in de<br />
Zomer van Antwerpen. Petrol was aanvankelijk zo’n zomerproject en het zag<br />
ernaar uit dat we hier voor onbepaalde tijd konden blijven. Normaal was het<br />
enkel voor 6/7 weken, maar met het akkoord van het stadsbestuur zag het<br />
ernaar uit dat we hier langer konden blijven. Nu is het nog afwachten wat de<br />
toekomst gaat brengen.<br />
Kan u in een paar kernbegrippen de belangrijke waarden schetsen?<br />
Eigentijds, hip, laagdrempelig of democratisch. We proberen toch een zekere<br />
kwaliteit na te streven. Ik zeg ook altijd “left of center<strong>”</strong>, we doen weinig<br />
mainstreamdingen, maar proberen toch een zo breed mogelijk publiek te<br />
bereiken. Met een alternatief imago willen we toch een breed publiek bereiken.<br />
Het publiek dat hier komt is echt wel hip, dat is anders dan wat je tegenkomt in<br />
het locale jeugdhuis.<br />
Wat zijn uw criteria om bepaalde artiesten te selecteren voor de<br />
programmatie?<br />
Het is natuurlijk een zeker buikgevoel dat daarin meespeelt. Ik doe dat al 20 jaar<br />
en dat is toch ook altijd vertrekken vanuit een eigen smaak. Je moet ook vooral<br />
de actualiteit volgen, de vinger aan de pols houden, zien wat er leeft, stijlen en<br />
trends volgen. Je moet een hele brede smaak hebben natuurlijk, alle genres en<br />
62
substromen kennen, wel van “left of center<strong>”</strong>. Dat gaat van Drum and Bass naar<br />
Dubstep en Techno, naar alternatieve rock, hiphop, jazz, soul, funk, reggae. We<br />
bieden hier een breed spectrum aan van genres en stijlen. We hebben heel lang<br />
gepionierd op veel vlakken. Maar ondertussen hebben we wel een heel pak<br />
navolging gevonden. Er zijn verschillende podia en fora bijgekomen.<br />
Gaat u dan zelf vaak naar optredens kijken op andere plaatsen?<br />
Veel te weinig, omdat ik daar zo weinig tijd voor heb. Wij doen zelf ruim 100<br />
activiteiten per jaar, dus dat is al 1 op 3 dagen waarvan ik 99% van de tijd<br />
aanwezig ben. Dat is belangrijk om voeling te blijven hebben.<br />
Werken jullie dan ook met demo’s die opgestuurd worden?<br />
Ja, vroeger vooral, maar nu met de huidige multimedia, wordt internet het<br />
belangrijkste medium. Het maakt weinig uit of bands nog de moeite doen om een<br />
demo te sturen. We krijgen teveel toegestuurd, zowel op CD als e-mailgewijs.<br />
Daaruit moet je filteren en dat is niet gemakkelijk. Het is de laatste tijd ook al in<br />
de actualiteit geweest dat er een overaanbod is. Er is echt een “boom<strong>”</strong> van<br />
Vlaamse bands, artiesten en het is onmogelijk om hen allemaal een plaats te<br />
geven. We slagen er zelfs niet meer in om alle Belgische acts met een CD-release<br />
een plaats te geven, laat staan alle artiesten die nog in repetitiekot-stadium<br />
zitten.<br />
Hoe denk je dat die “boom<strong>”</strong> te verklaren is?<br />
Dat is volgens mij door het alsmaar democratischer worden van middelen en<br />
allerhande voorzieningen. Eindelijk is er ook, met een flinke vertraging, een soort<br />
van popbeleid ontstaan in Vlaanderen. Met vele decennia vertraging op onze<br />
naburige landen. Er zijn ook veel meer opleidingsmogelijkheden binnen pop en<br />
rock. Het is alsmaar laagdrempeliger geworden, ook via computer en de nodige<br />
software om muziek te maken. Iedere iet-wat getalenteerde jongere kan een<br />
plaat opnemen in zijn slaapkamer. Dat is een goede zaak op zich maar dat brengt<br />
ook een soort van devaluatie met zich mee natuurlijk, want nu kan iedereen<br />
muziek maken. Het wordt alsmaar moeilijker om door het bos de bomen te zien.<br />
Wat ik toegestuurd krijg via de post, dat kan ik niet allemaal beluisteren. Wat ik<br />
via mail toegestuurd krijg met de nodige links en Myspace-pagina’s dat beluister<br />
ik. Al is het maar vluchtig, ik zal elke e-mail diagonaal lezen en links openklikken.<br />
Dat doe ik om toch wat voeling te blijven hebben. Dat kost relatief weinig moeite.<br />
Wat moet je als band dan in zo’n e-mail schrijven of sturen om u te<br />
overtuigen?<br />
Je weet meteen wat voor vlees je in de kuip hebt. Hoe iemand zich voorstelt, zich<br />
presenteert, en als je dan Myspace openklikt, zo zie je al meteen wat de smaak<br />
is, waar ze mee bezig zijn, waar ze naartoe willen. Je hebt dikwijls maar een<br />
halve minuut nodig van een geluidsfragment om iets te kunnen plaatsen. Dat kan<br />
je na vele jaren ervaring.<br />
Maar bands die nog niet gereleased hebben ga je hier niet<br />
programmeren?<br />
Dat gaat niet meer. Er zijn teveel bands met release die we zelfs geen plek<br />
kunnen geven.<br />
Om even terug te vallen op de criteria die je aanhaalde om artiesten te<br />
boeken: ik neem aan dat ook de financiële kant van de zaak belangrijk<br />
is?<br />
Ja, dat is helaas alsmaar belangrijker geworden. Dat is de economische realiteit,<br />
dat is helaas ook onze economische realiteit, in die zin dat in 2009 echt een<br />
zware crisis was. Het komt erop neer dat wij 60.000 euro per jaar minder hebben<br />
vanuit de Vlaamse Gemeenschap de komende drie jaar. Ook een pak minder<br />
sponsoring, dat komt mee vanuit de crisis natuurlijk. Wij zijn sowieso altijd al<br />
ondergesubsidieerd geweest.<br />
Mag ik vragen hoeveel subsidies jullie dan juist kregen?<br />
Wij kregen vanuit de Vlaamse Gemeenschap tot vorig jaar 420.000 euro. Dan<br />
nog eens 30.000 euro vanuit Antwerpen en nog eens 30.000 euro vanuit Gent.<br />
Het kwam neer op een 500.000 euro per jaar. Dat is een relatief aanzienbaar<br />
63
edrag maar je moet dat ook kaderen, het bedraagt niet meer dan 15 of 20 %<br />
van onze bruto omzet. Wij moeten nog altijd ruim 80% zelf genereren. We<br />
hebben dus weinig marge. Het is voldoende dat je op jaarbasis een paar<br />
duizenden minder bezoekers haalt, dat maakt kappen in het budget.<br />
Mikken jullie dan op Break-even?<br />
Ja, omdat we toch al jaren met een opgebouwd tekort zitten, en vooral omwille<br />
van alle investeringen die we moeten doen om het hier bedrijfsklaar te krijgen...<br />
het was hier een oude aftandse hangar, een duiventil. We hebben het binnen<br />
mooi aangekleed, het is rudimentair maar wel stijlvol. We hebben dat allemaal<br />
gedaan met onze eigen middelen die we genereerden uit onze eigen werking. Dat<br />
heeft een tekort opgeleverd dat we nog steeds moeten afdragen. Met die crisis<br />
van vorig jaar erbij is het niet eenvoudig.<br />
Om terug te komen op de financiële criteria...<br />
Ja, je ziet wat het potentiële bereik is van een groep of artiest en of je zeker een<br />
break-even kan halen. Wat al fantastisch is. 70 tot 80% van de dingen die we<br />
doen zijn verlieslatend. Dat is een moeilijk evenwicht zoeken. Dikwijls zijn hier<br />
honderden mensen maar maken we toch nog verlies. Je moet het kostenplaatje<br />
maken van hoe een productie eruit ziet per activiteit. Alle personeel, technische<br />
voorzieningen, onderhoud, promotie, noem maar op... als je dat kostenplaatje<br />
bekijkt, dat is aanzienlijk en daar heb je als bezoeker niet altijd een idee van.<br />
Daarbovenop komt er dan nog de gage van de artiest. Bij buitenlandse artiesten<br />
moet je nog allerhande taksen en bedrijfsvoorheffingen gaan betalen, daar nog<br />
eens bovenop.<br />
Laten jullie vaak groepen van het buitenland naar België komen om enkel<br />
in Petrol op te treden? (en niet op andere plaatsen in België?)<br />
Ja dat gebeurt soms. Het hangt een beetje af van het type of genre van muziek.<br />
Voor electronische acts is het heel courant dat die gewoon invliegen want<br />
technisch gezien komt daar niet zoveel bij kijken. Wanneer een groep op tournee<br />
is met 6, 7 personen en entourage en technische voorzieningen, die hebben dan<br />
meestal een tournee. Daarmee leggen ze een logisch parcours af, en dan komen<br />
ze van Amsterdam naar Antwerpen of Brussel en verderdoor naar Rijsel of Parijs.<br />
Dat is een logisch parcours.<br />
Hoe lokken jullie die groepen dan naar Antwerpen?<br />
Dat is veelal in overleg met agentschappen, managementbureau’s. Je hebt een<br />
netwerk van contacten. Mensen weten je wel te vinden als ze artiesten in de<br />
aanbieding hebben die in een bepaalde periode op tournee zijn hier in de buurt<br />
Werkt dat in Vlaanderen dan ook met opbieden?<br />
Dat gebeurt ja.<br />
Wie beschouwen jullie dan als concurrentie?<br />
Concurrenten? Wij hebben geen concurrenten, wij hebben enkel collega’s. Wij<br />
maken mee deel uit van het Clubcircuit (vzw). We zijn met een aantal clubs die<br />
daaronder vallen. Ieder heeft zijn eigen identiteit. Veelal hebben de agenten van<br />
bepaalde groepen al een voorkeur. Dan wordt er in overleg soms een prijs<br />
vastgelegd. Vaak moet je echter zelf een bod doen. Dat kan meevallen, maar dat<br />
kan ook zwaar tegenvallen. De artiesten hebben een vaste minimumprijs, maar<br />
natuurlijk geen vast plafond, uiteraard. Een vaste minimumprijs is logisch want<br />
een artiest heeft natuurlijk ook zijn vaste kosten die hij moet dekken. Al wat daar<br />
bovenop komt is meegenomen natuurlijk voor die artiest of groep.<br />
In een artikel in de krant “De Tijd<strong>”</strong> in 2008 heb je het over elektronische<br />
muziekacts en hoe zij steeds meer gelijkend worden op<br />
mainstreamartiesten.<br />
De laatste tien jaar maken “dance-acts<strong>”</strong>, elektronische muziekacts, deel uit van<br />
de mainstream. Ze zitten nu ook bij dezelfde agentschappen of managers als<br />
eender welke andere internationale pop-of rockgroep. Op Werchter of Pukkelpop<br />
staan er nu ook dance-acts, wat 7, 8 jaar geleden ondenkbaar was.<br />
Heeft dat dan ook een nadeel voor jullie, beginnen deze acts dan ook<br />
meer en meer geld te kosten?<br />
64
Ik zal een leuke anekdote vertellen: ik heb ooit Daft Punk gedaan. Ik heb die<br />
mensen gewoon thuis opgebeld. Dat is 13 of 14 jaar geleden, toen die mens nog<br />
in Parijs woonde. Zij zijn toen hier in Antwerpen komen draaien. Laurent Garnier<br />
net hetzelfde, die belde ik vroeger gewoon rechtstreeks thuis op.<br />
Heb je daar nog steeds een band mee? Kan je die nu ook makkelijk<br />
bereiken? Of zijn ze dat ondertussen al vergeten?<br />
Nee, ze vergeten dat niet persé maar er zitten gewoon andere personen tussen.<br />
Je kan hen niet meer rechtstreeks benaderen. Het is ook wel een beetje logisch<br />
door de mondialisering van de markt. Ze spelen nu overal. Als iedereen nu begint<br />
te bellen, de wereld rond.<br />
Het kon toch zijn dat je een goed contact had met hen en dat ze daarom<br />
voor u een uitzondering maken?<br />
Dat kan tot op zekere hoogte. Het is niet zo dat ze zich aan Petrol gebonden<br />
hebben. In een ideale wereld is dat misschien zo, maar het zakelijke krijg na<br />
verloop van tijd de bovenhand.<br />
Is dat ook zo bij nationale bands?<br />
Ook zelfs bij nationale bands, ze zijn iets minder moeilijk te bereiken, maar het<br />
volgt toch hetzelfde stramien. Een artiest verkiest ook dat er een manager<br />
tussenzit. Vanaf dat je een bepaalde status hebt bereikt dan word je<br />
overbevraagd en dat is vermoeiend, dat is lastig voor een artiest. Een artiest wil<br />
met zijn muziek kunnen bezigzijn en gerustgelaten worden.<br />
Als je nu tussen twee artiesten kan kiezen die hier kunnen komen spelen,<br />
kies je dan voor een nationale of een internationale artiest?<br />
Dat maakt voor mij niet uit. Het moet artistiek verantwoord en interessant zijn.<br />
Het is een feit dat de laatste 5 jaar de Vlaamse en Belgische muziek het goed<br />
doet. Er zit veel kwaliteit bij ons, dat is zeker een goede zaak. Maar voor mij<br />
maakt het niet uit vanwaar een groep of een artiest komt.<br />
Hebben jullie niet de neiging om Antwerpse bands een extra kans te<br />
geven?<br />
Ja, dat was vroeger zeker het geval. 15 jaar geleden met de opkomst van DEUS,<br />
Zita Swoon. 5 voor 12 heeft destijds een belangrijke rol gespeeld in Antwerpen<br />
voor het bieden van een forum of een podiumplaats. Bij het doorbreken van die<br />
Vlaamse groepen, wij waren daar van in het begin bij betrokken. Nu speelt zich<br />
dat meer op nationale schaal af, minder op het Antwerpse. Gent is ook belangrijk<br />
bijvoorbeeld. Maar een band met Antwerpse artiesten... ik ken vele van die<br />
mensen wel natuurlijk. Vele Antwerpse groepen, artiesten, Dj’s hebben in Petrol<br />
al gestaan. Maar we kunnen ons niet louter en alleen daarop focussen. Het is<br />
belangrijk maar geen hoofdprioriteit.<br />
Heb je het gevoel dat het in andere Vlaamse muziekcentra wel<br />
belangrijker is, dat programmeren van lokale groepen?<br />
5 voor 12 en Petrol heeft een bovenlokale uitstraling. Wij hebben een redelijk<br />
groot bereik over heel Vlaanderen tot zelfs Zuid-Nederland en Noord-Frankrijk,<br />
afhankelijk van wat we organiseren, afhankelijk van de concerten of activiteiten<br />
bereiken wij een publiek dat van ver buiten Antwerpen komt.<br />
Is dat dan ook voor pop-en rockmuziek?<br />
Ja, in het algemeen. Maar dat is niet voor iedere club hetzelfde. Het spreekt voor<br />
zich dat een club helemaal in West-Vlaanderen dat die een meer lokale werking of<br />
uitstraling hebben. Andere clubs zoals de Kreun, 4AD, Leffinge-Leuren, De<br />
Zwerver, die hebben volgens mij een meer lokale werking, dat is ook logisch. Ze<br />
zitten verderaf van Brussel en Antwerpen. Mensen van Brussel of Antwerpen<br />
zakken minder makkelijk naar daar af, maar in de andere richting wel.<br />
Denk je dat de ligging van Petrol hier ook iets mee te maken heeft?<br />
We liggen toch wel vrij dicht bij het centrum, maar er niet pal in. Met de fiets is<br />
het maar tien minuten. Je moet wel gemotiveerd zijn om naar hier te komen en<br />
het programma in het oog houden. Dat is deels een handicap. Het zou voor ons<br />
beter zijn moesten we echt in het centrum liggen want dan zou er meer passage<br />
zijn.<br />
65
Langs de andere kant heb je hier het voordeel van veel<br />
parkeerplaatsen...<br />
Ja, en we storen hier niemand. Het heeft zijn voor-en nadelen. Ik zou liever een<br />
Petrol op Antwerpen-Zuid willen, op de Vlaamse of Waalse kaai. Ik zou zelfs<br />
tevreden zijn met een kleinere zaal. Nu hebben we wel het voordeel dat we hier<br />
met deze grote ruimte kunnen compartimentaliseren.<br />
Voor een zaal als het Depot is het natuurlijk ideaal qua ligging: vlakbij<br />
het station. Zij hebben echter wel minder plaats dan jullie natuurlijk.<br />
Het voordeel dat zij hebben is dat ze zich ten volle kunnen richten op studenten.<br />
Zij organiseren dus ook veel in de week, wat wij eigenlijk zo goed als niet doen.<br />
Onze werking is vooral geconcentreerd in de weekends. Dus de ligging is voor ons<br />
wel een belangrijke handicap. Voor Trix is dat ook een handicap.<br />
Zijn jullie te vergelijken?<br />
Qua sfeer is het daar wel helemaal anders. Het publiek overlapt wel wat. Zij doen<br />
ook drum and bass, wij doen ook wel wat rock-programmatie. Maar qua ligging<br />
zitten zij ook buiten het centrum. Met de auto zijn we allebei wel makkelijk te<br />
bereiken. Uiteindelijk, als je echt gemotiveerd bent om een bepaald optreden te<br />
zien dan kom je daar zeker voor af.<br />
Interview met Jan de Boever van N9 in Eeklo op 27/04/2010<br />
Kan u even kort de werking van N9 schetsen?<br />
We bestaan sinds ’79, wij zijn dus een van de oudste clubs van België. De<br />
werking is zo geëvolueerd over de jaren heen dat we eigenlijk in twee panden<br />
werken: we hebben de N9 Villa, waar concerten doorgaan en een aantal<br />
cursussen, muziekgerelateerd, waarbij de geluidsinstallatie nodig is. of<br />
bijvoorbeeld afrikaanse percussie, die meer lawaai maken dan anderen. Die zaal<br />
is zeer goed geïsoleerd, zodat er nooit overlast is voor iemand. Hier zitten we in<br />
N9 fabriek, dat is meer bedoeld als cursuscentrum. Het is een zaal met een<br />
houten vloer, een spiegelwand, vooral danscursussen en dergelijke meer vinden<br />
hier plaats. De concertwerking is eigenlijk het belangrijkste, de cursuswerking<br />
komt erbij. We hebben hier wekelijks of bijna wekelijks een concert en tijdens de<br />
zomer 4 donderdagavonden in het stadspark, dat is echt een groot succes. We<br />
hebben onze bezigheid wel.<br />
Kan u even de belangrijke waarden van jullie werking schetsen?<br />
Ik denk dat ik dat best kan situeren in de totale context. Toen we begonnen, 30<br />
jaar geleden, was er zeer weinig te beleven in Eeklo, eigenlijk in heel de regio.<br />
We situeren ons echt wel in een traditie die al begint in de late jaren 60,<br />
alternatief, underground enzovoort. Eind jaren 70 waren er wel wat initiatieven<br />
die alweer op de fles gegaan waren. Op dat moment waren wij zo goed als de<br />
enigen die die niche bespeelden. Er was wel een jeugdhuis in Eeklo, dat was een<br />
groot jeugdhuis, dat was meer mainstream zeg maar. Wat wij deden was veel<br />
cultureler getint. 5 jaar geleden is er een cultureel centrum bijgekomen in Eeklo,<br />
ook in Evergem, wat niet ver van hier is. waar we voordien in onze werking zowat<br />
alle terreinen moesten betreden, laat ons zeggen alternatieve film, theater, af en<br />
toe lezingen enzo, werd het nu specifieker muziek. Met de komst van dat<br />
cultureel centrum, het is een veel groter pand, we hebben ons moeten aanpassen<br />
in de zin van: wat zij deden waren vooral bekende namen, vooral Belgische en<br />
Nederlandse namen. De manier van werking is ook compleet anders, zij werken<br />
met een jaarprogramma dat al volledig op voorhand vastligt, terwijl wij heel<br />
anders programmeren, wij leggen vaak 2, 3 maanden op voorhand nog iets vast.<br />
En wij spelen dus ook meer in op tournees van buitenlandse groepen, wat zij<br />
weer niet doen. Wij situeren ons in de regio als enigen die op deze manier<br />
werken.<br />
Werken jullie dan samen met het cultureel centrum?<br />
66
Soms, maar niet vaak.<br />
Zien jullie hen als concurrentie?<br />
Neen. Die samenwerking heeft al betere en minder goede tijden gehad. Nu is de<br />
samenwerking wel goed. We zien dat zeker niet als concurrentie, we zien dat als<br />
mekaar aanvullen. Wij bedienen ook wel een ander publiek. Wij gaan geen<br />
theater meer aanbieden. Het heeft geen zin om in een kleine stad als Eeklo twee<br />
organisaties te hebben die theater aanbieden. Ons uitgangspunt is altijd geweest<br />
van DAT te doen wat anderen niet doen.<br />
Richten jullie zich dan vooral op mensen uit Eeklo als publiek?<br />
Nee, voor ons, publiek is publiek, maakt niet uit vanwaar ze komen, als ze maar<br />
komen.<br />
Zijn jullie nog steeds zo uniek in de regio dan?<br />
Als muziekclub wel ja. We zijn nu ook een officieel erkende muziekclub door de<br />
Vlaamse Gemeenschap en daarin zijn we de enige in het meetjesland. Er zijn<br />
maar twee clubs in Oost-Vlaanderen die dit statuut hebben. Democrazy in Gent is<br />
de andere club, maar die hebben geen eigen ruimte, die werken op verschillende<br />
locaties, terwijl wij dan onze eigen ruimte hebben. Je hebt ook nog de<br />
Handelsbeurs in Gent, maar die zitten dan weer onder nog een ander statuut<br />
denk ik. Maar dat sluit wel dicht aan bij datgene waar wij mee bezig zijn. Dan is<br />
er natuurlijk ook nog het Kunstencentrum Vooruit, maar dat is dan weer een<br />
andere manier van werken.<br />
Welke criteria hanteert u bij de selectie van artiesten voor N9?<br />
Dat is een mengeling van verschillende zaken die daarin meespelen. Het<br />
aller<strong>eerst</strong>e is natuurlijk de kwaliteit, daar gaat het over. Maar ook de<br />
betaalbaarheid ervan en de vraag of je er een publiek voor zal kunnen vinden. Ik<br />
moet ook kijken naar hoe het past in het geheel van de werking. Ik kan geen vier<br />
weken na mekaar een reggae-act zetten, dat moet goed verdeeld zijn over het<br />
jaar.<br />
Is er een bepaald genre waar jullie speciaal de aandacht op vestigen?<br />
Nee, het is makkelijker om te zeggen welke genres we niet doen. We gaan geen<br />
schlager-groepen zetten, geen puur commerciële bands of coverbands, geen<br />
metal of hardcore-punk. Wat we wel doen varieert van singer-songwriter tot<br />
bluesconcerten, reggae- en rockconcerten. Maar we werken ook wel in niches<br />
zoals bijvoorbeeld alternatieve country, dat doen we hier ook allemaal.<br />
Bent u de enige programmator?<br />
Ja, ik ben diegene die de knopen doorhakt, maar uiteraard bespreek je dat wel<br />
met andere mensen. Meestal heb je iets in je hoofd waarvan je denkt: dat wil ik<br />
graag leren kennen. Ofwel biedt de gelegenheid zich aan dat er via e-mail zaken<br />
binnenkomen, en dan reageer je daar al dan niet op. Er komt veel meer binnen<br />
dan je op een leven kan nakijken.<br />
Hoeveel aanbiedingen krijgen jullie zo?<br />
Dat is per dag misschien wel 20 voorstellen. Dat is veel!<br />
Jullie hebben één concert per week zei u?<br />
Het komt neer op iets van een 70 acts op 49 avonden ofzo.<br />
Verhuren jullie de zaal ook aan derden?<br />
Dat gebeurt zelden. Helemaal niet meer voor fuiven, wat we vroeger wel deden.<br />
Omwille van het rookverbod krijg je nu anders teveel mensen die op straat staan,<br />
en dan krijgen we problemen omwille van geluidsoverlast. Het is ook nogal een<br />
gedoe om geluidsinstallaties op- en af te breken. Gewoon verhuren van de zaal<br />
voor optredens, daar gaan we niet op in. Wat we wel soms doen is de zaal gratis<br />
ter beschikking stellen, met geluidsinstallatie aanwezig. Dat doen we dan voor<br />
groepen waar we wel in geloven, wat we wel kwalitatief zien zitten, maar wat<br />
bijvoorbeeld toch niet echt in onze programmering past. Maar we geven ze dan<br />
toch wel een kans en dan spelen ze eigenlijk voor de entrees, maar dat gebeurt<br />
niet vaak, maar een paar keer per jaar.<br />
Werken jullie met voorprogramma’s?<br />
67
Soms doen we dat, maar we doen het niet zo heel vaak eigenlijk. Dat is dan om<br />
minder gekend talent een kans te geven, maar dat gebeurt niet systematisch.<br />
Speelt het in het algemeen een rol voor jullie of een band nationaal of<br />
internationaal is?<br />
Op zich niet. In de praktijk komt het erop neer dat het zowat 50/50 is. Eigenlijk<br />
gaat het daar niet over, het gaat erover of het sterk genoeg is. Dat is het enige<br />
wat ik daarop kan zeggen.<br />
U zegt dat het 50/50 is, is dit dan onbewust?<br />
Dat gebeurt vanzelf eigenlijk. Het is niet zo dat we dat afmeten. Ik kan daar niets<br />
meer over zeggen.<br />
En hoe zien jullie localiteit? Proberen jullie lokale bands een kans te<br />
geven?<br />
Het gebeurt wel en toevallig is dat de laatste maanden herhaaldelijk gebeurd.<br />
Maar eigenlijk speelt dat ook niet echt een rol. Het gaat weer over de kwaliteit die<br />
telt. Wij worden als muziekclubs verwacht van te werken met professionele<br />
artiesten, dat is criterium nummer 1 eigenlijk. Het is niet voor amateurbands.<br />
Hierover kunnen we natuurlijk discussiëren: wanneer eindig je als amateur en<br />
begin je als professional? Daar kunnen we een uur over praten... Bij ons moet er<br />
wel altijd minstens een CD zijn, of dikwijls meerdere CD’s. Onze taak zit eigenlijk<br />
tussen het kleine circuit zeg maar, dat zijn dan de jeugdhuizen, en het grote<br />
circuit, het genre AB ofzo. Iedereen houdt mekaar zeker wel in de gaten en kijkt<br />
waar iedereen mee bezig is, dat speelt ook wel een rol. Het is niet dat wij afkijken<br />
bij anderen. Maar je ziet dat een bepaalde act in meerdere clubs terechtkan dan<br />
is dat wel een signaal natuurlijk. Het is voor een amateurband natuurlijk zeer<br />
moeilijk om die stap te kunnen zetten.<br />
Heeft u dan veel contact met andere muziekclubs?<br />
Ja, via vzw Clubcircuit natuurlijk. Dat is ongeveer maandelijks dat wij<br />
samenkomen en iedereen kent mekaar al lang natuurlijk.<br />
Bijvoorbeeld bij Het Depot gebeurt het dat programmatoren anderen<br />
proberen warm te maken voor een artiest waar ze echt achter staan,<br />
bijvoorbeeld Selah Sue. Gebeurt dat hier dan ook?<br />
Dat gebeurt natuurlijk wel eens, maar niet systematisch. Het is ook zo dat wij als<br />
club wel wat afwijken van andere typische rockclubs, dat doen wij niet vaak<br />
eigenlijk. De gemiddelde leeftijd van onze bezoekers ligt beduidend hoger dan bij<br />
de andere clubs dus we zijn zeker geen typische jeugdrockclub. Maar als iets<br />
goeds uit de streek zich aanbiedt en ze hebben juist een CD uit dan gaan we die<br />
natuurlijk wel programmeren. Naar het publiek toe is dat natuurlijk ook handig,<br />
die brengen natuurlijk ook hun fans mee.<br />
Wordt er dan ook over dat soort bands gepraat op de vergadering van<br />
vzw Clubcircuit?<br />
Nee, op die vergadering wordt er eigenlijk heel weinig over muziek gepraat. Er<br />
wordt over vanalles gepraat, bijvoorbeeld over SABAM of over hoe we ons<br />
kunnen profileren naar de overheid toe. Maar eigenlijk puur muzikaal, dat is<br />
eigenlijk in de marge dat dat gebeurt. Dat is meestal voor of na de vergadering<br />
dat we het hebben over “we hebben die of die band gehad...en die moet je zeker<br />
eens checken<strong>”</strong>. Of er wordt soms gevraagd of een artiest die al ergens gestaan<br />
heeft daar succes had.<br />
U zei dat het financiële een belangrijk criterium was. Worden jullie<br />
gesubsidieerd?<br />
Ja. Wij krijgen 250.000 euro werkingssubsidie per jaar van de Vlaamse<br />
Gemeenschap. We krijgen ook nog wedde-subsidies en dat is toch wel<br />
uitzonderlijk. Dat komt eigenlijk gewoon omdat we al zo lang bestaan. We<br />
hebben ingepikt op dat systeem in ’84 en dat is nooit afgeschaft geweest.<br />
Daarom hebben wij dat nog steeds en dat is wel een verschil met andere clubs<br />
die dat niet hebben. Maar het betekent niet dat je omdat je subsidies krijgt, niet<br />
meer op je centen gaat moeten letten. Ten <strong>eerst</strong>e verwacht Vlaanderen dat je<br />
voldoende inkomsten hebt. Verder hebben we ook net nog grote verbouwingen<br />
68
achter de rug. N9 Villa is verbouwd in 2004-2005. Dat heeft dan toch 8.000.000<br />
Belgische franken gekost, waarvan we de helft zelf moesten ophoesten. En dan<br />
hier bij N9 fabriek is er ook verbouwd, dat was nog meer, 15 of 16.000.000<br />
Belgische frank ongeveer. De vzw heeft de fabriek hier vanachter ook gekocht.<br />
Dat is ook een verschil met andere clubs zoals bijvoorbeeld Democrazy die geen<br />
eigen locatie hebben, of andere clubs die huren.<br />
Als je gaat vergelijken met andere clubs dan programmeren jullie toch<br />
wel wat minder?<br />
Ja, minder dan Petrol ofzo, maar dat heeft ook te maken met de ligging uiteraard.<br />
Dit is een kleine stad, het heeft geen zin om hier veel meer te gaan doen. Het is<br />
hier ook op een kleinere schaal, hier kan maar 200 man binnen bij een staand<br />
concert, bij een zittend zelfs maar 100 man. Dus dat is een ander gegeven dan in<br />
een grotere stad.<br />
Hebben jullie in de zomer een andere werking? Bijvoorbeeld voor die<br />
“Helden in het Park<strong>”</strong> op donderdagavond?<br />
Daarvoor krijgen we 10.000 euro van de stad Eeklo, maar dat is maar een<br />
peulschil. Het overgrote deel van de kosten moet betaald worden door de<br />
drankomzet want we vragen geen inkom. Die drankomzet is dan wel behoorlijk<br />
groot. De cocktailbar draait echt wel op volle toeren. We rekenen uit aan een<br />
gemiddelde van 4 consumpties per persoon en dan kwam het vorig jaar uit op 4<br />
avonden met een totaal van 14.000 man. Het hangt ook wel heel hard af van het<br />
weer. De artiesten die komen behoren eigenlijk vooral tot de ‘dansbare<br />
wereldmuziek’. Dit jaar kwamen bijvoorbeeld ook The Roots, The Seatsniffers, dat<br />
past er niet echt in.<br />
Jullie bieden dat soort groepen dan gratis aan? Daarvoor zou je toch<br />
zeker inkom kunnen vragen?<br />
Ja, maar Helden in het Park bestaat nu toch al een lange tijd en het is nog nooit<br />
verlieslatend geweest. We hebben er vorig jaar 15.000 euro aan overgehouden<br />
omdat het een heel goed jaar was. Dat wordt dan natuurlijk meteen terug<br />
geïnvesteerd in de werking.<br />
Staan er bij Helden in het Park nog lokale bands?<br />
Neen, dat zijn altijd twee groepen per avond. We proberen die wel bij mekaar te<br />
laten passen. Bijvoorbeeld een reggae-avond. Soms gebeurt het dat er meer<br />
lokale dingen tussenstaan maar dat is eerder uitzonderlijk. We proberen ook<br />
duidelijk te maken dat er niet met een voor- en hoofdprogramma gewerkt wordt.<br />
De groepen zijn gelijkwaardig.<br />
Kan je het ‘typisch’ profiel van een N9-bezoeker schetsen?<br />
Neen, het enige dat ik erover kan zeggen is dat ze doorgaans veel meer bezig<br />
zijn met muziek dan de gemiddelde radioluisteraar. Het zijn een beetje de<br />
‘kenners’ die erop afkomen. Bij sommige optredens verschiet ik soms wel van<br />
hoeveel ze ervan afweten, soms zelfs meer dan wij zelf weten. En dan komen ze<br />
soms echt wel van ver. Eigenlijk is het ook wel een criterium voor ons dat we<br />
erop proberen te letten dat diezelfde artiest niet in Gent en Brugge staat, zodat<br />
we toch wel enige exclusiviteit hebben.<br />
Ondervinden jullie veel concurrentie van de podia in Gent? Want dat is<br />
misschien wel makkelijker te bereiken?<br />
Ja, ’s avonds kan je niet meer met de trein naar huis. Dus je moet wel met de<br />
auto komen of als je van dichterbij bent met de fiets. Bijna iedereen komt wel<br />
met de auto. Dat zal vooral voor jongeren een obstakel zijn. Toen wij begonnen<br />
was er niet veel aanbod in Gent, het is vooral Gent dat speelt, Brugge veel<br />
minder, nu is er wel een groot aanbod in Gent, vooral naar jongeren toe. Er zitten<br />
natuurlijk heel veel universitairen. Dat verklaart natuurlijk ook wel voor een groot<br />
stuk waarom we een ouder publiek hebben. We weten dat we als we op de<br />
jongerenmarkt willen meespelen dat dat zeer moeilijk is. Maar wij hebben dan<br />
ook bewust een aanbod dat je niet vaak tegenkomt in Gent. Onze zalen hebben<br />
echt wel, zeker na de verbouwingen, een zekere klasse gekregen en dat<br />
weerspiegelt zich dan ook wel in het publiek.<br />
69
Zijn er dan binnen jullie publiek veel mensen die vaak terugkomen voor<br />
bepaalde genres?<br />
Ja, dat zie je dikwijls. Echte bluesliefhebbers uit de streek zie je bijvoorbeeld keer<br />
op keer terugkomen.<br />
Interview met Riet Coenen van Muziek-O-Droom in Hasselt op<br />
08/12/2010<br />
Kan u beginnen met de werking van MOD te beschrijven?<br />
ja, MOD is 11 jaar geleden ontstaan als een repetitiekot voor drummers in het<br />
tuinhuis van Koen Vanduffel. Dit is nu uitgegroeid tot een organisatie die bestaat<br />
uit drie belangrijke pijlers: educatie, facilitatie en concerten. Bij educatie gaat het<br />
om lessen die gevolgd kunnen worden. Facilitatie houdt in dat muzikanten<br />
gebruik kunnen maken van repetitieruimtes. Er zijn er drie voorzien en daar kan<br />
elke avond gerepeteerd worden voor 4 uur. Op zaterdag zijn er twee maal 4 uur<br />
beschikbaar dus die dag kunnen zes bands repeteren.Hier wordt gewerkt met een<br />
repetitiekaart die 60 euro kost voor 4 beurten, wat dus komt op 15 euro per<br />
sessie. Deze repetitiekoten worden gebruikt door lokale bands, die ofwel geen<br />
repetitiekot hebben of waar het in de winter bijvoorbeeld te koud is. De laatste<br />
pijler is de concertwerking. MOD beschikt over drie zalen. We werken o.a. samen<br />
met Heartbreaktunes.<br />
Wat is de capaciteit van die verschillende zalen?<br />
850, 750, 220 . We beschikken zelf ook over zeer goed materiaal (vb lichten) en<br />
op die manier kunnen we kwaliteit garanderen. We ondervinden hier echter ook<br />
nadelen van, omdat het moeilijker wordt om veel jonge beginnende bands te<br />
programmeren, omdat de kost dan te hoog is.<br />
Kan dit dan opgelost worden door deze bands in voorprogramma’s te<br />
laten spelen?<br />
We proberen dat zoveel mogelijk, maar de laatste jaren brengen hoofdacts vaak<br />
zelf een voorprogramma mee en dan wordt het moelijker. Drie bands op een<br />
avond programmeren is iets wat we niet vaak doen. Dan moeten we ofwel heel<br />
vroeg beginnen ofwel heel laat eindigen.<br />
Om dit probleem op te lossen, organiseren we zelf conceptavonden waar deze<br />
bands in passen zoals Fresh Limburgers.<br />
En hoe zit het dan met de bereikbaarheid van MOD? Stoppen bands op<br />
tijd om nog met de trein te kunnen komen bijvoorbeeld?<br />
MOD is niet zo ver van het station gelegen maar er rijden geen late treinen vanuit<br />
Hasselt naar vb Antwerpen. We houden hier dus ook niet echt rekening mee. Bij<br />
AB zijn concerten vaak vroeger gedaan omdat ze rekening moeten houden met<br />
de omliggende panden, gezien ze in een woonwijk gelegen zijn. Wij bevinden ons<br />
op een industrieterrein, waardoor we geen problemen hebben met<br />
geluidsoverlast. Wat we dan wel hebben is kans op vandalisme. Daarom zorgen<br />
we altijd voor twee parkeerwachters bij concerten om te zorgen dat alles in juiste<br />
banen geleid kan worden.<br />
Wat zijn de belangrijkste waarden voor MOD?<br />
Voor onze werking in alle drie de pijlers is het heel belangrijk dat we jong<br />
Limburgs talent proberen te motiveren en promoten. We organiseren avonden<br />
met lokaal talent om hen zo speelkansen te geven. Met deze ervaring hebben ze<br />
nadien vaak meer kans om op andere podia te staan. Ook samenwerking is heel<br />
belangrijk bij MOD. Het industrieterrein waar MOD gelegen is, wordt de laatste<br />
tijd steeds meer een culturele site. Silo, kaai 16, VDAB Het is echt de bedoeling<br />
dat het hier een “blauwe zone<strong>”</strong> zal worden. Waarom hier niet van profiteren?<br />
Voor ons is het belangrijk om hier samenwerkingsverbanden te leggen. Het is<br />
dom om bepaalde materialen te gaan huren, zoals bijvoorbeeld een camera,<br />
wanneer we evengoed een camera kunnen lenen bij de buren van Villa Basta .<br />
Samen kan je i.p.v. aan 70% misschien wel aan 120% werken! Ook denken we<br />
eraan om misschien dingen samen te doen met het theatergezelschap De<br />
70
Queeste dat recent ook naar deze site verhuisd is. MOD ziet het ook breder dan<br />
enkel muziekconcerten organiseren.<br />
Hoe vergelijken jullie jezelf met AB in Brussel?<br />
AB heeft meer mogelijkheden. We zijn dus niet echt te vergelijken. We zijn<br />
tevreden met onze werking, ook vooral door de focus op het jonge Limburgse<br />
talent. In Brussel is er een minder lokale werking. We zitten met zeer kwalitatieve<br />
zalen en infrastructuur. Ook bieden we een groter pakket aan met de<br />
repetitielokalen en muzieklessen. Zelfs als we zo groot zouden willen worden als<br />
AB is dit niet echt mogelijk gezien we niet de mogelijkheid hebben om uit te<br />
breiden wegens plaatsgebrek. We hebben een kleinere doelgroep en zijn niet<br />
centraal gelegen.<br />
Wat zijn de criteria waaraan artiesten moeten voldoen om bij jullie te<br />
mogen komen spelen?<br />
Soms overkomen bands ons gewoon, wanneer ze zich aanbieden en een goede<br />
kwaliteit brengen. Verder ben ik constant op zoek naar nieuwe bands in<br />
magazines, op internet, op shows,… heel belangrijk hierbij is networking. Hier<br />
geven we dan ook de voorkeur aan een lokale band. Als band of als booker is het<br />
dus belangrijk om een nauw contact te houden met ons.<br />
En als jullie moeten kiezen tussen een internationale band of een<br />
nationale of lokale band, waar gaat jullie voorkeur dan naar uit?<br />
Voor de grotere bands gaan we echt voor kwaliteit. Hierbij speelt lokaliteit geen<br />
belang. Het is echter niet altijd even makkelijk om grote internationale namen tot<br />
bij MOD te krijgen omdat Hasselt geen bekende stad is in het buitenland.<br />
Bekende muzikanten willen liefst in Brussel optreden of in Gent of Antwerpen<br />
omdat ze die steden kennen van naam. Daar merken we soms toch wel een<br />
nadeel aan onze locatie.<br />
Nog een laatste vraag: hebben jullie een goed beeld over jullie publiek?<strong>”</strong><br />
Ons publiek is divers. We werken met verschillende soorten programmatie. We<br />
hebben enerzijds metalbands, in samenwerking met Heartbreaktunes en emopop<br />
bands. Dit zijn vaak internationale bands die naar Belgie komen en maar op<br />
een Vlaams podium staan. Mensen komen voor deze optredens van over heel<br />
Vlaanderen. Iemand mailde mij eens met de vraag hoe ze best naar Hasselt kon<br />
rijden vanuit Koksijde. Anderzijds is er nog de eigen programmatie waarbij we<br />
meer mainstream muzikanten programmeren. Hiervoor hebben we soms bands<br />
als Daan en de Jeugd van Tegenwoordig. Deze bands touren doorheen het ganse<br />
land, dus daarvoor komt vooral lokaal publiek. Voor de shows met lokaal talent<br />
hebben we natuurlijk ook een voornamelijk lokaal, Limburgs, publiek. In het<br />
algemeen merken we op (via ticketverkoop) dat er weinig Franstalige Belgen naar<br />
MOD komen.<br />
71