21.03.2015 Views

Break on through, to the other side – - Poppunt

Break on through, to the other side – - Poppunt

Break on through, to the other side – - Poppunt

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Faculteit Toegepaste Ec<strong>on</strong>omische Wetenschappen<br />

Academiejaar 2009-2010<br />

<str<strong>on</strong>g>Break</str<strong>on</strong>g> <strong>on</strong> <strong>through</strong>, <strong>to</strong> <strong>the</strong> o<strong>the</strong>r <strong>side</strong> <strong>–</strong><br />

Over doorgroeimogelijkheden van Vlaamse semi-professi<strong>on</strong>ele<br />

popmuzikanten door de versterking van de Vlaamse popmuzieksec<strong>to</strong>r in het<br />

binnen- en het buitenland<br />

Chloë Nols<br />

UA-begeleider: prof. dr. Annick Schramme (UA)<br />

Instellingsbegeleider: Tijs Vastesaeger (<strong>Poppunt</strong>)<br />

Scriptie ingediend <strong>to</strong>t het bekomen<br />

van het diploma Master in het Cultuurmanagement


Scriptie Chloë Nols 2


DANKWOORD<br />

Een dankwoord wordt als laatste geschreven, maar als eerste gelezen. Sommige auteurs houden<br />

het graag kort en formeel. Anderen worden een beetje sentimenteel.<br />

Ik merk dat ik er zelf redelijk veel belang aan hecht, aan dit dankwoord, en dat komt omdat het<br />

<strong>the</strong>ma me zo na aan het hart ligt. Dag en nacht ben ik met muziek bezig. Naar (nog echte!) CD’s<br />

luisteren, c<strong>on</strong>certen bezoeken, (<strong>on</strong>line) tijdschriften lezen, ... maar ook zelf liedjes schrijven,<br />

zingen en optreden. Bij de aanvang van dit academiejaar heb ik me met een gez<strong>on</strong>de portie<br />

nieuwsgierigheid opengesteld voor de meer zakelijke en management-aspecten van hoe het<br />

hedendaagse Vlaamse popmuzieklandschap georganiseerd wordt.<br />

Deze scriptie werd geschreven tijdens de maanden van een ‘praktijkproject’ (februari 2010 <strong>–</strong> mei<br />

2010). Ik heb het mezelf niet gemakkelijk gemaakt door binnen een kort tijdsbestek een eerder<br />

ruime en gr<strong>on</strong>dige veldanalyse te willen maken. Toch ben ik, als ik er op terugkijk, heel erg blij<br />

dát ik het gedaan heb. Ik heb het laatste jaar en vooral de laatste maanden <strong>on</strong>tzettend veel<br />

bijgeleerd en wil daarom graag een aantal mensen bedanken.<br />

Mijn promo<strong>to</strong>r professor dr. Annick Schramme (UA), omdat ik mocht werken r<strong>on</strong>d een <strong>the</strong>ma dat<br />

me <strong>on</strong>tzettend boeide en omdat ze me de nodige tips gaf.<br />

Mijn instellingsbegeleider Tijs Vastesaeger (<strong>Poppunt</strong>), omdat hij me de brede, genuanceerde<br />

c<strong>on</strong>text meegaf en me aan de <strong>Poppunt</strong>keukentafel veel inzichten bijbracht.<br />

Dank aan alle resp<strong>on</strong>denten voor de interviews, omdat ze zo open, eerlijk, flexibel en behulpzaam<br />

waren. Helaas k<strong>on</strong> ik niet al hun inzichten in dit werk aan bod laten komen, maar ze hebben me<br />

<strong>on</strong>tzettend veel bijgeleerd: Bert Dockx, Loesje Maieu, Pieter-Jan Van Den Troost, Carlos<br />

Dyckmans, Elke Andreas, Jasper S<strong>to</strong>ckmans, Pieter Van Dessel, Stef C<strong>on</strong>inx, Maarten Quaghebeur<br />

en Tijs Vastesaeger.<br />

Dank aan mijn beste vrienden <strong>–</strong> de filosoofjes; de schijtende vogeltjes Caia & No<strong>on</strong> & Dimi; mijn<br />

broer Zeno en zijn lieve Abi (dank voor het dictafo<strong>on</strong>tje!); en mijn CuMa-meisjes <strong>–</strong> voor hun<br />

geduld en omdat ze het me niet kwalijk namen dat ik de laatste weken wel aan mijn PC<br />

gekluisterd zat, maar <strong>to</strong>ch hun mails niet beantwoordde.<br />

Dank aan mijn ouders voor deze laatste kans, ik heb heel graag gestudeerd, en jullie hebben het<br />

met alle nodige steun mogelijk gemaakt.<br />

Dank aan Bram, mijn Cowboy, voor alles. Med deg, Kjære,<br />

jeg føler meg trygg, sammen med deg vil jeg seile bort.<br />

Scriptie Chloë Nols 3


KORTE INHOUD<br />

Door de verschillende verschuivingen binnen en buiten de Vlaamse popmuzieksec<strong>to</strong>r <strong>on</strong>tstaan er<br />

een aantal spanningsverhoudingen. Eén daarvan houdt in dat er een grote groep popmuzikanten<br />

met professi<strong>on</strong>ele ambities <strong>on</strong>tstaat (‘semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten’), maar dat die groep<br />

wegens <strong>on</strong>der andere een te kleine beweegruimte in Vlaanderen, een verminderde ‘filter’-functie<br />

van de muzieksec<strong>to</strong>r en een (te) intensieve investering, het moeilijk heeft om door te groeien <strong>to</strong>t<br />

een professi<strong>on</strong>eel niveau.<br />

De scriptie hanteert vanuit haar kwalitatieve <strong>on</strong>derzoek twee perspectieven. Ze focust tevens op<br />

het subgenre ‘alternatieve’ pop- en rockmuziek.<br />

Binnen het eerste, namelijk het Vlaamse perspectief gaat de scriptie uitgebreid in op de<br />

mogelijkheden en moeilijkheden waarmee de semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten te maken<br />

krijgen. Ze gaat tevens na hoe de Vlaamse (pop)muzieksec<strong>to</strong>r en de overheid (‘popbeleid’), de<br />

doorgroeimogelijkheden van semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten kunnen <strong>on</strong>dersteunen.<br />

De doorgroeimogelijkheden van de Vlaamse semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten zijn er enerzijds<br />

in gelegen dat de muzikanten een uniek en sterk profiel <strong>on</strong>twikkelen, dat ze hun typisch Vlaamse<br />

‘alternatieve’ muzikale geluid in de verf zetten en dat ze zich door professi<strong>on</strong>ele ‘tussenpers<strong>on</strong>en’<br />

uit het veld laten <strong>on</strong>dersteunen. De doorgroeimogelijkheden moeten anderzijds op lange termijn<br />

vanuit een tweede, namelijk een internati<strong>on</strong>aal perspectief bekeken worden.<br />

De Vlaamse muzieksec<strong>to</strong>r schetst in het MuziekManifest een <strong>to</strong>pmuzikantenbeleid vanuit een<br />

internati<strong>on</strong>aal perspectief. De Vlaamse muzieksec<strong>to</strong>r dient zich in binnen- en buitenland te<br />

versterken, ze dient een internati<strong>on</strong>aal netwerk en ervaring op te bouwen, om dan de semiprofessi<strong>on</strong>ele<br />

popmuzikanten mee naar het buitenland te nemen. Ze kan dat echter (nog) niet op<br />

eigen krachten, waardoor ze de overheid (Vlaams en federaal) aanspreekt.<br />

Die kan de versterking van de Vlaamse (pop)muzieksec<strong>to</strong>r, en dus de positie en<br />

doorgroeimogelijkheden van de Vlaamse semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten, mee uitbouwen,<br />

door het beleid meer op de praktijk af te stemmen, door de dialoog met de muzieksec<strong>to</strong>r aan te<br />

gaan en door een duurzame investering te garanderen.<br />

Scriptie Chloë Nols 4


INHOUDSTAFEL<br />

1. INLEIDING .................................................................................................................................... 8<br />

1.1. PROBLEEMSTELLING ............................................................................................. 8<br />

1.2. STRUCTUUR VAN DE SCRIPTIE ......................................................................... 13<br />

2. THEORETISCH LUIK ................................................................................................................. 18<br />

2.1. POPMUZIEK ........................................................................................................... 18<br />

2.1.1. ‘ Musica delenit bestiam feram’ ...................................................................... 18<br />

2.1.2. Definitie popmuziek........................................................................................ 18<br />

2.2. DE SEMI-PROFESSIONELE POPMUZIKANT .................................................... 19<br />

2.2.1. Parameters ............................................................................................................. 21<br />

2.2.2. Maatschappelijke tendensen en ‘succesbepalende’ fac<strong>to</strong>ren ............................... 27<br />

2.2.2.1. Maatschappelijke tendensen: verschuivingen buiten de eigenlijke<br />

muzieksec<strong>to</strong>r ................................................................................................................ 28<br />

2.2.2.2. ‘Succesbepalende’ fac<strong>to</strong>ren en <strong>to</strong>etredingsbarrières: succes omschreven?. 29<br />

2.2.3. C<strong>on</strong>clusie <strong>–</strong> Het profiel van de semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikant ...................... 32<br />

2.3. DE VLAAMSE MUZIEKSECTOR .......................................................................... 35<br />

2.3.1. Spanningsverhouding tussen traditie en vernieuwing: digitalisering ................ 36<br />

2.3.2. Het Vlaamse (pop)muziekcircuit .......................................................................... 38<br />

2.3.2.1. Vijf circuits .................................................................................................... 38<br />

2.3.2.2. De waardeketen van de muziekindustrie: tussenpers<strong>on</strong>en en schakels als<br />

filters ............................................................................................................................ 41<br />

α. De artiest: de semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikant ................................................ 42<br />

β. Management/Managementbureau ..................................................................... 43<br />

γ. Boekingsagent ...................................................................................................... 43<br />

δ. Platenfirma .......................................................................................................... 44<br />

ε. Podia (c<strong>on</strong>certzalen en festivals) ........................................................................ 46<br />

2.3.2.3. Met of z<strong>on</strong>der tussenpers<strong>on</strong>en werken, that is <strong>the</strong> questi<strong>on</strong> ....................... 46<br />

2.3.2.4. De Do It Yourselver ....................................................................................... 47<br />

2.3.2.5. Met één been in de muzieksec<strong>to</strong>r.................................................................. 49<br />

2.3.3. C<strong>on</strong>clusie <strong>–</strong> De Vlaamse muzieksec<strong>to</strong>r ................................................................ 51<br />

2.4. HET ‘POPMUZIEKBELEID’ ........................................................................................ 52<br />

2.4.1. Cultuurbeleid ......................................................................................................... 52<br />

2.4.1.1. Verschillende beleidsniveaus ........................................................................ 52<br />

2.4.1.2. Kiezen en legitimeren .................................................................................... 53<br />

2.4.2. ‘Popmuziekbeleid’ ................................................................................................. 54<br />

2.4.2.1. Vlaams niveau ................................................................................................ 54<br />

α. His<strong>to</strong>rische Ontwikkelingen .............................................................................. 54<br />

β. Het Muziekdecreet .............................................................................................. 57<br />

γ. Het Kunstendecreet ............................................................................................. 58<br />

δ. Het Amateurkunstendecreet .............................................................................. 64<br />

ε. De openheid t.a.v. cultuurindustrieën <strong>–</strong> casus CultuurInvest ........................... 65<br />

2.4.2.2. Federaal niveau: casus sociaal-juridische kwesties: het kunstenaarsstatuut66<br />

2.4.3. C<strong>on</strong>clusie <strong>–</strong> Het ‘Popmuziekbeleid’ ...................................................................... 68<br />

Scriptie Chloë Nols 5


2.5. HET MUZIEKMANIFEST .......................................................................................... 69<br />

3. EMPIRISCH LUIK............................................................................................................................ 71<br />

3.1. METHODOLOGIE ....................................................................................................... 71<br />

3.1.1. Kwalitatief <strong>on</strong>derzoek omschreven ...................................................................... 72<br />

3.1.1.1. Wat? ................................................................................................................ 72<br />

3.1.1.2. Hoe? ................................................................................................................ 73<br />

3.1.1.3. Wie? ................................................................................................................ 75<br />

α. Fase één: Semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten ................................................... 75<br />

β. Fase twee: Sec<strong>to</strong>rac<strong>to</strong>ren ..................................................................................... 76<br />

3.2. KWALITATIEF ONDERZOEK ................................................................................... 78<br />

3.2.1. FASE 1 .................................................................................................................... 79<br />

3.2.1.1. Brede instroom, maar moeilijke doorstroom ................................................ 79<br />

α. Brede instroom .................................................................................................... 79<br />

β. Geen evidente doorstroom ................................................................................. 81<br />

3.2.1.2. ‘Kapitaal’, ‘productdifferentiatie’, ‘kostenvoordeel’ en ‘schaalvoordeel’ als<br />

facilitering voor een <strong>to</strong>etreding <strong>to</strong>t de muzieksec<strong>to</strong>r? .............................................. 82<br />

α. Opleiding ............................................................................................................. 82<br />

β. Tijdsbesteding en ervaring .................................................................................. 84<br />

γ. Drang en ambitie ................................................................................................. 86<br />

δ. Inkomsten en uitgaven om op lange termijn te kunnen investeren ................ 88<br />

δ.1. Inkomsten en uitgaven ................................................................................ 89<br />

δ.2. Investeren ..................................................................................................... 94<br />

ε. Algemene benadering: creatief en zakelijk ........................................................ 97<br />

ε.1. Creatief: Kwaliteit & Uniciteit ..................................................................... 97<br />

ε.2 Zakelijk: DIY of niet-DIY ............................................................................. 98<br />

3.2.1.3. Verander(en)de sec<strong>to</strong>r: 5 muziekcircuits .................................................... 105<br />

α. Productiecircuit (1) versus c<strong>on</strong>certcircuit (2) ? .............................................. 105<br />

β. Mediacircuit (3) ................................................................................................. 108<br />

γ. Publishing circuit (4) ......................................................................................... 112<br />

δ. Online circuit (5) ............................................................................................... 113<br />

3.2.1.4. C<strong>on</strong>clusie Fase 1 ........................................................................................... 114<br />

3.2.2. FASE 2 .................................................................................................................. 117<br />

3.2.2.1. Inleiding: perspectief verruimd ................................................................... 117<br />

3.2.2.2. Het MuziekManifest .................................................................................... 118<br />

3.2.2.3. Vlaams versus internati<strong>on</strong>aal perspectief ................................................... 119<br />

3.2.2.4. Een internati<strong>on</strong>ale werking: <strong>to</strong>pmuzikantenbeleid ................................... 122<br />

α. Een sterke ‘algemene benadering’ (creatief en zakelijk) ................................ 122<br />

β. Presentatie van kwalitatieve producten & verkenning van de buitenlandse<br />

markt: showcases en <strong>to</strong>urs .................................................................................... 127<br />

γ. De versterking van de Vlaamse popmuzieksec<strong>to</strong>r in binnen- & buitenland 130<br />

3.2.2.5. C<strong>on</strong>clusie Fase 2 ........................................................................................... 132<br />

4. CONCLUSIE & AANBEVELINGEN ............................................................................................. 134<br />

4.1. C<strong>on</strong>clusie..................................................................................................................... 134<br />

4.2. Aanbevelingen ............................................................................................................ 139<br />

Scriptie Chloë Nols 6


5. BIBLIOGRAFIE .............................................................................................................................. 144<br />

6. BIJLAGEN ....................................................................................................................................... 150<br />

6.1. Bijlage 1: Profiel van de resp<strong>on</strong>denten...................................................................... 150<br />

6.2. Bijlage 2: Topic List .................................................................................................... 151<br />

6.3. Bijlage 3: Het popveld anno 2008 ............................................................................. 154<br />

Scriptie Chloë Nols 7


1. INLEIDING<br />

1.1. PROBLEEMSTELLING<br />

Het is algemeen geweten dat de Vlaamse popmuzieksec<strong>to</strong>r voor grote uitdagingen staat. Er doen<br />

zich binnen en buiten die sec<strong>to</strong>r tal van <strong>on</strong>twikkelingen voor die het landschap gr<strong>on</strong>dig door<br />

elkaar schudden. Ontwikkelingen waarop de sec<strong>to</strong>r niet altijd een pasklaar antwoord heeft.<br />

Talloze <strong>on</strong>derzoeken r<strong>on</strong>d popmuziek <strong>–</strong> binnen verschillende disciplines 1 en van journalisten over<br />

academici <strong>to</strong>t studenten 2 <strong>–</strong> zetten de nieuwe tendensen binnen het popmuziekveld telkens vanuit<br />

een ander perspectief op een rij. Uit zulke <strong>on</strong>derzoeken blijkt steeds dat de verschuivingen binnen<br />

het landschap zowel kansen als bedreigingen inhouden, dat ze zowel voor- als nadelen in zich<br />

dragen. Vele <strong>on</strong>derzoekers wijzen dan ook op een zekere ‘dynamiek’, op tal van<br />

spanningsverhoudingen en paradoxen binnen de popmuzieksec<strong>to</strong>r 3 .<br />

Een belangrijke spanningsverhouding die vandaag vastgesteld kan worden, wordt in deze inleiding<br />

uiteengezet.<br />

De verschillende <strong>on</strong>twikkelingen binnen en buiten de Vlaamse popmuzieksec<strong>to</strong>r geven aanleiding<br />

<strong>to</strong>t het <strong>on</strong>tstaan van een erg grote groep van popmuziekmakers die op een actieve manier en op<br />

regelmatige basis een muzikale activiteit beoefenen 4 .<br />

1<br />

Sociologie, ec<strong>on</strong>omie, demografie, (cultuur)management, ...<br />

2<br />

Zie bvb. de publicaties van het Muziekcentrum Vlaanderen of de <strong>the</strong>sissen van Jolien De Boodt over<br />

Vlaamse amateur popmuzikanten (De Boodt, 2006), Dries Vanherwegen over Vlaamse professi<strong>on</strong>ele<br />

popmuzikanten (Vanherwegen, 2008) of Hanne Valckenaers over de subsidiëring van Vlaamse alternatieve<br />

managementbureaus.<br />

3<br />

Zo wijst Katia Segers erop dat het zowel goed als slecht gaat met de Vlaamse popmuziek. Volgens Segers<br />

gaat het enerzijds slecht want: er is weinig media-aandacht, harde internati<strong>on</strong>ale c<strong>on</strong>currentie,<br />

internet‘piraterij’, c<strong>on</strong>centratie van de platenindustrie, m<strong>on</strong>opolievorming van de c<strong>on</strong>certmarkt, ... Het gaat<br />

anderzijds goed want: de winsten van de platenindustrie stijgen, groei van <strong>on</strong>line markt, internet biedt<br />

mogelijkheden, <strong>on</strong>dersteuning van de overheid intensifieert, ... (Lezing Katia Segers op UA, 2010).<br />

4<br />

Volgens het recente <strong>on</strong>derzoek Amateurkunsten in beeld gebracht bespeelt 6,5% van de Vlaamse<br />

amateurkunstenaars een instrument (Vanherwegen, 2010: 18). In het algemeen beoefent één op drie<br />

Vlamingen een amateurkunst (Vanherwegen, 2010: 17).<br />

Scriptie Chloë Nols 8


Dat is sowieso positief. Een actieve muziekbeoefening heeft <strong>–</strong> als <strong>on</strong>derdeel van een actieve<br />

(amateur)kunstenbeoefening en cultuurparticipatie <strong>–</strong> zijn meerwaarde intussen voldoende<br />

bewezen. Cultuur is om verschillende redenen ‘goed’ voor de mens.<br />

Het <strong>on</strong>tstaan van een grote groep popmuziekmakers impliceert tevens een moeilijkheid. Het<br />

merendeel van de Vlaamse popmuziekbeoefenaars speelt louter muziek z<strong>on</strong>der professi<strong>on</strong>ele<br />

ambities te koesteren. De laatste jaren echter lijkt er een opmars te zijn van een categorie van<br />

talentvolle popmuzikanten, die wél een professi<strong>on</strong>ele popcarrière ambiëren <strong>–</strong> de zogenaamde<br />

‘semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten’. Hoewel die semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten meer dan<br />

vroeger mogelijkheden en kansen hebben om zich <strong>to</strong>t een professi<strong>on</strong>eler niveau te <strong>on</strong>twikkelen en<br />

hoewel die muzikanten zich deels ook in een professi<strong>on</strong>ele c<strong>on</strong>text bewegen, lijkt het moeilijker<br />

dan vroeger om werkelijk <strong>to</strong>t een professi<strong>on</strong>eel niveau door te groeien.<br />

Bovendien lijken de sec<strong>to</strong>rac<strong>to</strong>ren door de verschuivingen binnen de Vlaamse muzieksec<strong>to</strong>r geen<br />

heldere visie op lange termijn te hebben om de mogelijkheden van een potentieel vruchtbare<br />

c<strong>on</strong>text te optimaliseren. Er lijkt een bepaalde regulering of filtering, die de muzikanten een<br />

bepaalde richting kan uitwijzen, weg te vallen.<br />

De spanningsverhouding is er dus in gelegen dat er veel meer mogelijkheden zijn, maar dat er een<br />

verminderde of een moeilijkere doorstroom is (cfr. infra: Figuur 1).<br />

Geen<br />

regulering,<br />

moeilijke<br />

doorstroom<br />

Brede<br />

instroom<br />

Figuur 1: Spanningsverhouding tussen een brede instroom versus een moeilijke doorstroom<br />

Scriptie Chloë Nols 9


(Semi-professi<strong>on</strong>ele) popmuzikanten die een muzikale carrière op lange termijn willen uitbouwen,<br />

hebben het vooral moeilijk om hun investering (geld, tijd, energie) succesvol af te r<strong>on</strong>den. Vele<br />

muzikanten geraken de dag van vandaag op eigen houtje heel ver, maar s<strong>to</strong>ten daarna <strong>–</strong> omdat ze<br />

niet voldoende budget, tijd, netwerk of ervaring hebben <strong>–</strong> <strong>on</strong>herroepelijk tegen het plaf<strong>on</strong>d. De<br />

investering die men dient te maken, lijkt niet meer in evenwicht te zijn met de mogelijke<br />

uitkomst van die investering. Het gevaar is dat wanneer de sec<strong>to</strong>r minder zicht heeft op waar en<br />

hoe ze muzikanten kan begeleiden en <strong>on</strong>dersteunen, dat er op lange termijn steeds meer Vlaamse<br />

muzikanten vast blijven steken en dat de groei van de Vlaamse muziekscène dreigt te vertragen of<br />

stil te vallen.<br />

Recent werd er echter een MuziekManifest geschreven door 17 organisaties uit het brede Vlaamse<br />

muziekveld (zowel beleid als praktijk, zowel professi<strong>on</strong>ele kunsten als amateurkunsten, zowel<br />

‘ernstige’ als ‘lichte’ muziek). De hele muzieksec<strong>to</strong>r, die zichzelf en de positie van de<br />

(pop)muzikanten wil versterken, spreekt met het Manifest, over genres en niveaus heen, met één<br />

stem de overheid aan. De sec<strong>to</strong>r wil een duurzaam muziekactieplan opstellen, waarbij de kansen<br />

van alle sec<strong>to</strong>rspelers en vooral van alle muzikanten gemaximaliseerd zouden (kunnen) worden.<br />

Het spreekt voor zich dat zo’n plan ook voor semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten interessant kan<br />

zijn.<br />

De vragen die in deze scriptie centraal staan zijn de volgende:<br />

- Is er werkelijk een verminderde en een moeilijkere doorgroei, of is het een kwestie van<br />

perceptie?<br />

- Is het wenselijk en mogelijk om de geschetste spanningsverhouding waarmee vele semiprofessi<strong>on</strong>ele<br />

popmuzikanten gec<strong>on</strong>fr<strong>on</strong>teerd worden, op te lossen? Zo ja, hoe?<br />

Zoals gezegd, heeft de sec<strong>to</strong>r geen pasklaar antwoord op vele spanningsverhoudingen en<br />

moeilijkheden. Omdat we de geschetste paradox zo boeiend vinden, willen we er <strong>on</strong>s <strong>to</strong>ch graag<br />

een beter beeld van vormen en peilen naar hoe zowel de semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten als de<br />

sec<strong>to</strong>rac<strong>to</strong>ren met de problematiek omgaan. We zullen dus het veld intrekken met de volgende<br />

vragen:<br />

Scriptie Chloë Nols 10


- Hoe ervaren Vlaamse semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten, in het licht van de ‘recente’<br />

verschuivingen in het popmuziekveld, hun huidige situatie en hoe zien ze hun<br />

<strong>to</strong>ekomstige situatie op lange termijn (verdere doorgroei)?<br />

- Wat is de visie van de Vlaamse popmuzieksec<strong>to</strong>r op lange termijn, die via het<br />

MuziekManifest de overheid aanspreekt? Kan een sec<strong>to</strong>r, die zichzelf nog niet verenigd<br />

genoeg acht, de positie van de (semi-professi<strong>on</strong>ele) (pop)muzikant verbeteren? En wat met<br />

het ‘popbeleid’, waarvan vaak gezegd wordt dat het een j<strong>on</strong>g en versnipperd beleid is?<br />

Meerwaarde<br />

Er zijn drie belangrijke redenen waarom het <strong>on</strong>derzoek in deze scriptie een meerwaarde biedt.<br />

Ten eerste. Er bestaat reeds <strong>on</strong>derzoek naar Vlaamse amateur popmuzikanten enerzijds en naar<br />

Vlaamse professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten anderzijds. Er bestaat echter weinig of geen <strong>on</strong>derzoek naar<br />

de tussencategorie: de Vlaamse semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten. Dat valt deels te verklaren<br />

door een terminologische kwestie: niet alle <strong>on</strong>derzoekers zijn het eens over wat een semiprofessi<strong>on</strong>ele<br />

popmuzikant precies is, ze hanteren verschillende of <strong>on</strong>duidelijke criteria en<br />

definities op basis waarvan telkens een ander profiel geschetst wordt (cfr. Segers, De Boodt,<br />

Vanherwegen). Toch menen we dat er ‘zoiets bestaat’ als een semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikant. Hij<br />

is, kort gezegd, de popmuzikant met een bepaalde professi<strong>on</strong>ele ambitie, die zich deels reeds in<br />

een professi<strong>on</strong>ele c<strong>on</strong>text begeeft en die klaar is om verder in het professi<strong>on</strong>ele veld door te<br />

groeien. Hij is geen amateur, maar heeft ook nog geen professi<strong>on</strong>ele carrière opgebouwd.<br />

Hoewel we hem net een ‘tussencategorie’ genoemd hebben, is het verhaal van de semiprofessi<strong>on</strong>ele<br />

muzikant, zo zal blijken, allesbehalve geïsoleerd. We zullen dieper ingaan op het<br />

c<strong>on</strong>tinuüm dat door bepaalde auteurs geschetst wordt, een c<strong>on</strong>tinuüm tussen amateurs enerzijds<br />

en professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten anderzijds. De semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikant verplaatst zich<br />

tussen die twee uitersten, maar fixeert zich daarom niet op het middelpunt. Hij is bovendien<br />

<strong>on</strong>derhevig aan tal van tendensen en fac<strong>to</strong>ren, bevindt zich in elkaar overlappende sec<strong>to</strong>ren en<br />

draait mee in verschillende circuits. Daarom zullen we in het <strong>the</strong>oretische luik redelijk breed<br />

Scriptie Chloë Nols 11


gaan. We bieden een vogelperspectief, waarin we hopen het belangrijkste aan te stippen, hoewel<br />

een exhaustieve blik op het Vlaamse popmuzieklandschap nagenoeg <strong>on</strong>mogelijk is.<br />

Ten tweede. De popmuzieksec<strong>to</strong>r is steeds voor een groot deel een zelfbedruipende sec<strong>to</strong>r geweest.<br />

Door de verschuivingen en veranderingen in die sec<strong>to</strong>r is de zelfredzaamheid van (bepaalde<br />

subgenres van) popmuziek echter niet altijd vanzelfsprekend meer, waardoor het popmuziekveld<br />

sinds tien jaar in het beeld komt van een overheidsbeleid. Dat beleid staat van zijn kant in het<br />

algemeen open voor meer commerciële cultuurvormen. De Vlaamse overheid geeft binnen haar<br />

cultuurbeleid steeds meer gehoor aan de tendens van het cultuurmanagement en het culturele<br />

<strong>on</strong>dernemerschap. Toch is er binnen dat beleid redelijk weinig <strong>on</strong>derzoek verricht naar Vlaams<br />

‘(pop)muziekmanagement’. We hopen dat deze scriptie ook op popmuziekmanagementvlak een<br />

bijdrage kan leveren.<br />

Ten derde. Met het MuziekManifest is er voor het eerst binnen de Vlaamse muzieksec<strong>to</strong>r sprake<br />

van structureel overleg en samenwerking, over de grenzen van muziekgenres en over de grenzen<br />

van wel en niet-gesubsidieerde organisaties heen. De sec<strong>to</strong>r schreef een Manifest, met als doel een<br />

verenigde en versterkte visie te vormen over een aantal problemen die in de sec<strong>to</strong>r leven. Terwijl<br />

het MuziekManifest een genre- en niveau-overstijgend document is, zou ik in deze scriptie een<br />

<strong>to</strong>espitsing en een ‘vertaling’ van het Manifest willen maken op twee vlakken: op het vlak van<br />

popmuziek en op het vlak van de semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikant.<br />

Luxeprobleem?<br />

De geschetste spanningsverhouding (brede instroom, moeilijke doors<strong>to</strong>om) zou bij sceptische<br />

lezers de idee kunnen oproepen dat als de ene artiest niet zou doorgroeien, dat de andere artiest<br />

dan wel zal doorgroeien. Dat er op een of andere manier altijd wel voldoende ‘kandidaten’ zullen<br />

zijn die een vlotte doorstroming naar de ‘<strong>to</strong>p’ garanderen. In zeker zin is dat waar.<br />

Toch mogen we niet vergeten dat het over een breder probleem gaat. Als de muzieksec<strong>to</strong>r en de<br />

muzikanten niet de tijd, het budget, de geschikte ervaring of het juiste netwerk kunnen opbouwen<br />

omdat de investering te arbeids- of tijdsintensief of te duur wordt, dan wordt het steeds moeilijker<br />

Scriptie Chloë Nols 12


om carrières duurzaam en op lange termijn op te bouwen. Op lange termijn zou een hele sec<strong>to</strong>r<br />

kunnen stilvallen.<br />

Dat is uiteraard allesbehalve gewenst. Popmuziek is immers om verschillende redenen belangrijk<br />

in <strong>on</strong>ze samenleving. Niet alleen draagt cultuur in het algemeen bij <strong>to</strong>t een verruiming van de<br />

geest of <strong>to</strong>t de ideale <strong>on</strong>tspanning (‘pop’muziek als ‘populaire’ vrijetijdsbesteding). Er spelen ook<br />

meer ec<strong>on</strong>omische argumenten mee: een bloeiende popmuziekscène als een interessante<br />

uitstraling naar het buitenland <strong>to</strong>e; Vlaamse popmuziek als een gegeerd exportproduct; Vlaamse<br />

popmuziek als een springplank voor nieuwe werkfuncties in binnen- en buitenland; Vlaamse<br />

popmuziek als een cultuurvorm die inspeelt op de nieuwe functies die sinds de digitalisering<br />

<strong>on</strong>tst<strong>on</strong>den, ...<br />

Er zijn dus tal van redenen waarom het belangrijk is dat de Vlaamse popmuziekscène bloeiend en<br />

groeiend blijft.<br />

1.2. STRUCTUUR VAN DE SCRIPTIE<br />

Aangezien het in deze scriptie over een breed en complex <strong>the</strong>ma gaat, waarover, zoals gezegd,<br />

vanuit andere perspectieven al veel geschreven is, is het heel belangrijk om de problematiek<br />

zorgvuldig af te bakenen, de gebruikte termen nauwkeurig te omschrijven en te definiëren, de<br />

gehanteerde methodiek gr<strong>on</strong>dig te legitimeren en de <strong>on</strong>derzoeksresultaten met zorg te<br />

interpreteren.<br />

De scriptie valt, na deze inleiding, uiteen in een <strong>the</strong>oretisch luik, een empirisch luik en een<br />

c<strong>on</strong>clusie met aanbevelingen.<br />

In het <strong>the</strong>oretische luik baseren we <strong>on</strong>s op wetenschappelijke literatuur. We beginnen met de<br />

omschrijving van popmuziek en van het profiel van de semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikant. Daarna<br />

volgt een landschapstekening, waarin het complexe kluwen van circuits, tussenpers<strong>on</strong>en, schakels,<br />

sec<strong>to</strong>rac<strong>to</strong>ren, beleidsmakers, verschillende soorten muzikanten, fenomenen en tendensen aan<br />

bod zal komen. We zullen de belangrijkste kansen en bedreigingen voor de<br />

doorgroeimogelijkheden van semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten aanstippen.<br />

Scriptie Chloë Nols 13


We trekken het Vlaamse popmuzieklandschap, waarbinnen alle spelers steeds met elkaar<br />

verweven blijven, uit elkaar: we stellen voorop dat het landschap grotendeels uiteenvalt in een<br />

‘praktijk’ enerzijds en in een ‘(pop)beleid’ 5 anderzijds. Het uiteentrekken is gelegitimeerd omdat<br />

dat het overzicht ten goede komt en omdat de praktijk eerder <strong>on</strong>tst<strong>on</strong>d dan het muziekbeleid.<br />

Onder ‘praktijk’ verstaan we de ruime muzieksec<strong>to</strong>r (‘los’ van het beleid): de muziekindustrie,<br />

met alle circuits, tussenpers<strong>on</strong>en, schakels (waardeketen), muzikanten. De sec<strong>to</strong>rac<strong>to</strong>ren die het<br />

Manifest geschreven hebben (en waarvan wij er een aantal geïnterviewd hebben), hebben dikwijls<br />

een sterke link met het beleid. Zo zijn Stef C<strong>on</strong>inx en Tijs Vastesaeger aan de Vlaamse<br />

steunpunten voor amateur-, semi-professi<strong>on</strong>ele en professi<strong>on</strong>ele (pop)muziek verb<strong>on</strong>den. Omdat<br />

die steunpunten de praktijk willen <strong>on</strong>dersteunen en omdat de sec<strong>to</strong>rac<strong>to</strong>ren in kwestie mee aan<br />

het MuziekManifest geschreven hebben, rekenen we ze hier <strong>to</strong>t de ‘praktijk’ (muzieksec<strong>to</strong>r).<br />

Maarten Quaghebeur heeft als hoofd van het gesubsidieerde alternatieve managementbureau Rock<br />

O Co en als hoofd van het MMaF ook een sterke link met het beleid. Toch rekenen we ook hem,<br />

om dezelfde redenen, <strong>to</strong>t de ‘praktijk’ (muzieksec<strong>to</strong>r).<br />

We zullen het zowel over de muzieksec<strong>to</strong>r hebben (ruime betekenis) als over de muziekindustrie<br />

(enge betekenis: industrie met waardeketen).<br />

Onder ‘beleid’ verstaan we het geheel van maatregelen, instrumenten, decreten en beleidsmakers<br />

(bvb. kabinetsmedewerkers) om (pop)muziek direct of indirect te <strong>on</strong>dersteunen.<br />

We zijn <strong>on</strong>s er van bewust dat een vogelperspectief <strong>on</strong>volledig kan zijn, maar zijn er tevens van<br />

overtuigd dat het aanleiding kan geven <strong>to</strong>t pertinente vragen, met het oog op de interviews met<br />

muzikanten en sec<strong>to</strong>rac<strong>to</strong>ren.<br />

De uitdaging ligt erin om het landschap zo genuanceerd mogelijk in kaart te brengen en om<br />

bewust te blijven van het feit dat oorzaak en gevolg niet altijd even helder van elkaar<br />

5<br />

Hoewel semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten nog vaak aanspraak maken op en gebruik maken van lokale en<br />

regi<strong>on</strong>ale cultuurbeleidsmaatregelen, -reguleringen en -instrumenten, focussen we binnen deze scriptie op<br />

het cultuur- en muziekbeleid dat op het Vlaamse en federaal niveau gevoerd wordt. Ten eerste speelt de<br />

versterking van de Vlaamse (pop)muzieksec<strong>to</strong>r zich op een Vlaams en federaal en zelfs internati<strong>on</strong>aal niveau<br />

af, ten tweede moeten we omwille van het korte tijdsbestek sowieso een afbakening maken.<br />

Scriptie Chloë Nols 14


<strong>on</strong>derscheiden kunnen worden. Het is tevens belangrijk om oog te hebben voor de gelijktijdigheid<br />

en parallelliteit van sommige <strong>on</strong>twikkelingen.<br />

In het empirische luik voeren we een kwalitatief <strong>on</strong>derzoek uit. We gaan in een eerste fase op<br />

zoek naar de betekenisgeving en ervaringen van een aantal semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten<br />

inzake de mogelijkheden en moeilijkheden in hun situaties en zullen in een tweede fase die<br />

ervaringen aan een aantal sec<strong>to</strong>rac<strong>to</strong>ren voorleggen. We peilen tevens naar hun visie op de<br />

ruimere problematiek en naar de mogelijke ‘oplossing’ ervan.<br />

Op basis van inzichten die tijdens het <strong>the</strong>oretische en empirische luik naar voor zullen komen,<br />

maken we in de c<strong>on</strong>clusie een aantal aanbevelingen.<br />

Subgenre: ‘Alternatieve’ popmuziek?<br />

Voorafgaandelijk willen we er nog op wijzen dat in deze scriptie, dus ook in het empirische luik,<br />

het <strong>on</strong>derzoek voornamelijk uitgewerkt wordt met resp<strong>on</strong>denten die ‘alternatieve’ popmuziek<br />

maken. Dat is een problematisch genre om te omschrijven. We proberen het genre zowel qua<br />

vorm als qua inhoud te omschrijven.<br />

‘Alternatief’ zou, wat de vorm betreft, ‘(een) alternatief voor commerciële muziek’ kunnen<br />

betekenen, het zou ‘niet-commerciële muziek’ kunnen zijn. Wat we daar<strong>on</strong>der moeten verstaan, is<br />

niet altijd duidelijk, het lijkt <strong>on</strong>s immers dat alle muziek die gemaakt en verspreid wordt, waarbij<br />

men een zekere professi<strong>on</strong>ele ambitie 6 heeft, wél commerciële doeleinden beoogt.<br />

Frith en Keunen stellen ook dat er steeds een spanningsveld bestaat tussen popmuziek als product<br />

van de cultuurindustrie en als uiting van een au<strong>the</strong>ntieke creativiteit. ‘Alternatieve’ pop- of<br />

rockmuziek wekt vaak de illusie op van verzet, van vernieuwing en van ‘au<strong>the</strong>nticiteit’ <strong>–</strong> en in<br />

bepaalde c<strong>on</strong>texten kan ze die vernieuwing ook brengen <strong>–</strong> maar keer op keer blijkt dat alles wat<br />

succesvol is, of het nu ‘alternatief’ of ‘commercieel’ is, door de industrie geïncorporeerd en<br />

geëxploiteerd wordt. Pop mag zich nog zo breed en dynamisch maken als ze wil (pop, rock, folk,<br />

6<br />

‘Professi<strong>on</strong>eel’ in de letterlijke zin om er een professie of beroep van te maken en er dus inkomsten uit te<br />

verwerven.<br />

Scriptie Chloë Nols 15


experimentele jazz, heavy metal), ze is en blijft massacultuur. Ze is en blijft <strong>on</strong>losmakelijk met een<br />

industrie verb<strong>on</strong>den (Keunen, 2002: 78; Frith, 1984: 64-65).<br />

Wat de inhoud van de tegenstelling ‘alternatief versus commercieel’ betreft, kunnen we een kijkje<br />

nemen bij de definities die ‘alternatieve managementbureaus’ gebruiken. Dat zijn<br />

managementbureaus die ‘alternatieve’ groepen <strong>on</strong>dersteunen. ‘Alternatief’ wijst volgens zulke<br />

managementbureaus op ‘<strong>on</strong>derzoekend’. De managementbureaus <strong>on</strong>dersteunen j<strong>on</strong>ge, zoekende<br />

bands, die <strong>–</strong> omdat ze nog naar een eigen geluid zoeken, los van gangbare pop standards of<br />

hapklare popformules <strong>–</strong> moeilijk op de vrije markt kunnen overleven 7 .<br />

Met de verwijzing naar de alternatieve managementbureaus s<strong>to</strong>ten we vrijwel meteen op een<br />

belangrijke discussie. Drie Vlaamse alternatieve managementbureaus worden door de Vlaamse<br />

overheid immers structureel gesubsidieerd. De overheid geeft daarmee het signaal dat ze de<br />

alternatieve, <strong>on</strong>derzoekende muziek zowel <strong>on</strong>zelfredzaam als waardevol acht om dat genre te<br />

<strong>on</strong>dersteunen en subsidiëren 8 . We komen op de managementbureaus en de (<strong>on</strong>)zelfredzaamheid<br />

van de alternatieve popmuziek nog terug.<br />

In het verlengde van het bovenstaande zullen we ervan uitgaan dat alternatieve popmuziek<br />

enerzijds wel commerciële doeleinden heeft, maar anderzijds <strong>–</strong> omdat ze het zoeken naar een<br />

nieuw geluid, los van hapklare succesformules, centraal stelt <strong>–</strong> door haar ‘moeilijke’ vorm minder<br />

gemakkelijk (zelfbedruipend) op de (vrije) markt overleeft.<br />

De beperking <strong>to</strong>t alternatieve popmuziek in <strong>on</strong>s <strong>on</strong>derzoek is niet illegitiem. Pop is immers een<br />

heel breed genre waarin er tal van subgenres te <strong>on</strong>derscheiden zijn. Elk van die subgenres heeft<br />

zijn eigen wetmatigheden, circuit, netwerk, segment en ‘milieu’ (de Heusch en Rajabaly, 2010:<br />

214), waardoor het <strong>on</strong>s, in het belang van het <strong>on</strong>derzoek, het beste lijkt om één subgenre <strong>to</strong>e te<br />

lichten. De bevindingen voor alternatieve popmuziek zouden immers niet met bijvoorbeeld die<br />

van dancemuziek overeenstemmen omdat ze zich in een ander soort circuit, segment en netwerk<br />

afspelen. Zo is een alternatieve popband meestal r<strong>on</strong>d een viertal muzikanten georganiseerd,<br />

7<br />

GVDS (2010), ‘Valse c<strong>on</strong>currentie tussen managementbureaus’, in De Standaard (<strong>on</strong>line),<br />

http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=HI2MBM0L, gelezen op 19.05.2010.<br />

8<br />

GVDS (2010), ‘Valse c<strong>on</strong>currentie tussen managementbureaus’, in De Standaard (<strong>on</strong>line),<br />

http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=HI2MBM0L, gelezen op 19.05.2010.<br />

Scriptie Chloë Nols 16


terwijl een DJ alleen werkt. Een popmuzikant bespeelt een muziekinstrument, terwijl een DJ met<br />

een draaitafel en een aantal platen werkt, etc.<br />

We menen dus meer gewicht of geldigheid aan het <strong>on</strong>derzoek te kunnen geven door op één<br />

subgenre te focussen.<br />

Bovendien is de alternatieve, niet-zo-zelfredzame popmuziek een interessant studie-object in het<br />

licht van een (cultuur)overheidsbeleid.<br />

Onze keuze voor alternatieve popmuziek heeft te maken met een zekere vertrouwdheid met het<br />

genre en het circuit, zodat de instap in en de verwerking van het <strong>on</strong>derzoeksmateriaal<br />

betrouwbaarder wordt. Natuurlijk is een te grote vertrouwdheid, omwille van de mogelijke<br />

projectie tijdens de interpretatiefase van het kwalitatieve <strong>on</strong>derzoek, ook niet gewenst.<br />

Vanherwegen wijst er in dat geval op dat wetenschappelijk <strong>on</strong>derzoek z<strong>on</strong>der een bepaalde<br />

interesse al gauw droogjes wordt en dat er bij een tekort aan interesse van de <strong>on</strong>derzoeker ook<br />

incorrecte c<strong>on</strong>clusies gemaakt kunnen worden (Vanherwegen, 2008: 1).<br />

Scriptie Chloë Nols 17


2. THEORETISCH LUIK<br />

2.1. POPMUZIEK<br />

“Zolang dat de mens bestaat, heeft hij muziek gemaakt, dat is niet voor niets. ‘t Is gewo<strong>on</strong> de<br />

beste manier, vind ik (...) om emoties over te brengen” (Resp<strong>on</strong>dent A).<br />

2.1.1. ‘ Musica delenit bestiam feram’<br />

Muziek is er altijd al geweest. Het is een universele uitlaatklep waarmee de mens zich van het dier<br />

<strong>on</strong>derscheidt. Muziek is, als het geheel van klanken en uitgesproken (gez<strong>on</strong>gen) woorden, lange<br />

tijd <strong>on</strong>grijpbaar geweest. Die <strong>on</strong>grijpbaarheid maakte dan ook dat muziek zich door geen enkele<br />

grens (geografisch, politiek, taalkundig, ...) liet tegenhouden (C<strong>on</strong>inx, 2008: 88-90).<br />

In de loop van de tijd <strong>on</strong>tst<strong>on</strong>den er mogelijkheden om muziek <strong>to</strong>ch vast te leggen en (nog ruimer)<br />

te verspreiden: het schrift, de boekdrukkunst, audio-<strong>on</strong>twikkelingen (grammofo<strong>on</strong>platen), vinyl<br />

platen, cassettes, radio, televisie, digitalisering en CD’s, het internet 9 . Samen met de<br />

mogelijkheden om muziek vast te leggen en te verspreiden, <strong>on</strong>tst<strong>on</strong>d eveneens een industrie<br />

(C<strong>on</strong>inx, 2008: 88-90).<br />

2.1.2. Definitie popmuziek<br />

De omschrijving van het genre ‘popmuziek’ is niet gemakkelijk. Pop is immers een muziekgenre<br />

dat sinds zijn <strong>on</strong>tstaan <strong>on</strong>derhevig is geweest aan een c<strong>on</strong>tinue afwisseling van bevestiging en<br />

vernieuwing (Keunen, 2002: 13). Daardoor zit er een enorme dynamiek in het genre vervat,<br />

hetgeen zestig jaar na zijn <strong>on</strong>tstaan uitm<strong>on</strong>dt in een brede waaier aan genres, subgenres en stijlen<br />

(Keunen, 2002: 395).<br />

In de strikte zin van het woord verwijst popmuziek naar ‘populaire muziek’. Het zou immers een<br />

muziekgenre zijn dat ‘populair’ en ‘succesvol’ wil zijn en dat er in de eerste plaats op uit is om een<br />

9<br />

Tijdens de Panorama-reportage werd gesteld dat de overgang van CD naar MP3 en van platenindustrie<br />

naar ‘internetindustrie’ meer dan een vormelijke overgang is. Het is een diepgaande inhoudelijke<br />

verandering; een mentaliteitswijziging; een paradigmaverschuiving.<br />

Scriptie Chloë Nols 18


zo groot mogelijke massa te bereiken (Frith, 1984: 12). Zoals gesteld pint niet alle popmuziek zit<br />

vast op het bereiken van een zo groot mogelijke massa, maar gaat ze vaak op zoek naar een<br />

‘meerwaarde’, die primeert op meer commerciële doeleinden.<br />

Ruimer verwijst popmuziek naar een geheel van genres en subgenres. Voor die ruime betekenis<br />

grijpen we terug naar de definitie die <strong>Poppunt</strong> gebruikt: pop, rock, dance, dj, en aanverwante<br />

genres.<br />

Zoals aangegeven zullen we <strong>on</strong>s in <strong>on</strong>s kwalitatieve <strong>on</strong>derzoek <strong>to</strong>espitsen op ‘alternatieve’<br />

popmuziek.<br />

2.2. DE SEMI-PROFESSIONELE POPMUZIKANT<br />

“Er zijn heel veel mensen die je muziek fantastisch vinden, maar ze zijn niet bereid om<br />

ervoor te betalen, ik gok maar iets, want je wordt miljoenen keren gedownload, maar je<br />

CD’s verkopen niet. Heb je dan succes of geen succes?” (C<strong>on</strong>inx).<br />

Meteen bij de aanvang van <strong>on</strong>s <strong>on</strong>derzoek blijkt dat de ‘semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikant’ een<br />

moeilijk af te bakenen categorie is. We hebben nergens eenduidige informatie gev<strong>on</strong>den over wat<br />

een ‘semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikant’ zou kunnen zijn. Nochtans wordt de notie door het<br />

steunpunt <strong>Poppunt</strong> in zijn missie gehanteerd:<br />

“<strong>Poppunt</strong> werkt aan het maximaliseren van kansen voor beginnende en semi-professi<strong>on</strong>ele<br />

bands, muzikanten en dj's uit pop, rock, dance en aanverwante muziekgenres. <strong>Poppunt</strong> is<br />

hierin ook een b<strong>on</strong>dgenoot en steunpunt voor alle andere organisaties uit het popveld.<br />

<strong>Poppunt</strong> is laagdrempelig, eigentijds en spreekt de taal van de muzikant” (Beleidsplan<br />

<strong>Poppunt</strong> vzw, 2007-2011: 18, eigen markering).<br />

We krijgen een c<strong>on</strong>creter beeld, maar nog geen afgebakend profiel, wanneer <strong>Poppunt</strong> die missie<br />

op een andere manier herhaalt:<br />

Scriptie Chloë Nols 19


“De muzikant die net uit de muziekwinkel stapt moet even goed bij <strong>Poppunt</strong> terecht<br />

kunnen als de muzikant die op het punt staat een platenc<strong>on</strong>tract of<br />

managemen<strong>to</strong>vereenkomst te tekenen. Zowel de muzikanten voor wie het plezier het<br />

voornaamste is, als de muzikant met grote ambities vinden bij <strong>Poppunt</strong> de juiste<br />

informatie, een luisterend oor en een interessant aanbod” (Beleidsplan <strong>Poppunt</strong> vzw, 2007-<br />

2011: 18, eigen markering).<br />

Uit die omschrijving kunnen we afleiden dat <strong>Poppunt</strong> een zeer brede doelgroep heeft. Het<br />

steunpunt wil immers zowel de amateur <strong>–</strong> ‘voor wie plezier het voornaamste is’ <strong>–</strong> als de meer<br />

gedreven muzikanten <strong>–</strong> ‘met grote ambities’ <strong>–</strong> de juiste informatie en <strong>on</strong>dersteuning meegeven.<br />

Ook in het vorige beleidsplan Cultuur 2004-2009 werd de notie ‘semi-professi<strong>on</strong>eel’ gebruikt. De<br />

voormalige cultuurminister Bert Anciaux schrijft immers:<br />

“We willen ervoor ijveren om de semi-professi<strong>on</strong>ele aanpak op te waarderen, niet als een<br />

soort stadium dat aan de professi<strong>on</strong>alisering voorafgaat, maar als een werkvorm sui<br />

generis” (Anciaux, 2004: 23).<br />

Zowel De Boodt als Vanherwegen geven aan dat de notie die de vorige cultuurminister gebruikt,<br />

nergens geduid wordt (De Boodt, 2006 en Vanherwegen, 2008). We kunnen deze scriptie echter<br />

niet van start laten gaan z<strong>on</strong>der een duidelijke profielomschrijving.<br />

In een gesprek met Tijs Vastesaeger kwam naar voor:<br />

“Dat [de categorie van de semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikant, cn] is heel moeilijk om te<br />

definiëren. Ik denk dat je, dat kan je alleen maar doen aan de hand van een cluster van<br />

parameters. En ik denk dat in die cluster van parameters is het financiële aspect er één van.<br />

Hoe hard reken je op die inkomsten om te voorzien in je levens<strong>on</strong>derhoud? Maar ook de<br />

mate waarin je ermee bezig bent, is ook een parameter (...) Een stuk heeft te maken met de<br />

invloed van gatekeepers of poortwachters of stakeholders, of wat je het ook wil noemen.<br />

Dat zijn sleutelfiguren die vanuit hun netwerk en positie een doorslaggevende invloed<br />

kunnen hebben” (Vastesaeger, eigen benadrukking).<br />

Scriptie Chloë Nols 20


We zullen proberen om de categorie ‘semi-professi<strong>on</strong>eel’ te omschrijven door enerzijds een aantal<br />

parameters (2.2.1.) te hanteren en door anderzijds een aantal beïnvloedende fac<strong>to</strong>ren (2.2.2.) aan<br />

te stippen. We proberen later in deze scriptie, tijdens het kwalitatieve <strong>on</strong>derzoek, de ‘kritische<br />

succesfac<strong>to</strong>ren’ te achterhalen die maken dat een semi-professi<strong>on</strong>eel talent doorgroeit <strong>to</strong>t een<br />

professi<strong>on</strong>ele muzikant; we gaan op zoek naar de belangrijkste kantelmomenten.<br />

2.2.1. Parameters<br />

Figuur 2: Amateur/professi<strong>on</strong>eel c<strong>on</strong>tinuüm (Hutchis<strong>on</strong> & Feist, 1991 in Vlamo, 2002: 30)<br />

In het c<strong>on</strong>tinuüm van Hutchis<strong>on</strong> en Feist (Hutchis<strong>on</strong> & Feist, 1991 in Vlamo, 2002: 30 10 ) worden<br />

kunstenaars in het algemeen geklasseerd op basis van acht parameters: inkomen, opleiding,<br />

artistieke ambities, gespendeerde tijd, statusvorm van de kunstvorm in de maatschappij, ervaring,<br />

inhoud en stijl, algemene benadering (zie Figuur 2). Aan de ene kant van het c<strong>on</strong>tinuüm worden<br />

de amateurkunstenaars geklasseerd, aan de andere kant de professi<strong>on</strong>ele kunstenaars. Het mag<br />

duidelijk wezen dat de positie van de kunstenaar tussen de twee uitersten kan variëren en niet vast<br />

hoeft te staan. Zo beginnen alle kunstenaars als amateur en door de mate van talent, tijd,<br />

investering, opleiding, enz. kunnen ze een professi<strong>on</strong>ele kunstenaar worden. Ook Tijs Vastesaeger<br />

zegt daarover in een interview:<br />

10<br />

In De Boodt, 2006: 21-22.<br />

Scriptie Chloë Nols 21


“Dat is een beetje wat Gaëtan van Isbells op een gegeven moment ook beslist heeft, van: ‘Ik<br />

geef mijn job op en ik ga voor 100 procent proberen gaan voor mijn muziek’. Word je dan<br />

au<strong>to</strong>matisch pro? Neen, maar je schuift wel een stukje op in die richting. Dat is ook een<br />

beweeglijk spectrum” (Vastesaeger, eigen accentuering).<br />

We overlopen de parameters van Hutchis<strong>on</strong> en Feist.<br />

In principe zijn er verschillende ‘inkomstenbr<strong>on</strong>nen<br />

inkomstenbr<strong>on</strong>nen’ waarop semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten<br />

kunnen terugvallen.<br />

Ten eerste zijn er de ‘eigen inkomsten’. Bijvoorbeeld de gages voor gespeelde c<strong>on</strong>certen, de<br />

bescheiden CD-verkoop (indien er een CD of EP is 11 ) en/of de eventuele inning van<br />

auteursrechten (indien men bij SABAM aangesloten is). De inkomsten uit gages, de verkoop van<br />

producten of de inning van auteursrechten zijn echter, zoals ook nog in het kwalitatieve<br />

<strong>on</strong>derzoek aan bod zal komen, zeer beperkt en allesbehalve voldoende om op lange termijn een<br />

muzikale carrière uit te bouwen.<br />

Hoewel de parameter ‘inkomen’ als eerste in het c<strong>on</strong>tinuüm van Hutchis<strong>on</strong> en Feist genoteerd<br />

wordt en er bij ‘professi<strong>on</strong>ele kunstenaar’ wordt aangegeven dat deze volledig van zijn kunst zou<br />

moeten leven op een ‘pro’ te zijn, merken we op dat in Vlaanderen heel weinig popmuzikanten<br />

van hun muziek alleen kunnen leven. Zo is het algemeen geweten dat de bekendste Vlaamse<br />

popmuzikanten, zoals bijvoorbeeld Kris Wauters, Frank Vander Linden of Alex Callier naast hun<br />

eigen muziekcarrière ook popmuzieknummers schrijven voor andere artiesten of de productie van<br />

opnames doen voor andere artiesten. Ook bij de resp<strong>on</strong>denten van <strong>on</strong>s kwalitatief <strong>on</strong>derzoek<br />

waren er twee zelfstandige kunstenaars die niet van hun popmuziekproject alleen k<strong>on</strong>den leven.<br />

Elke Andreas werkt immers als beeldend kunstenaar, terwijl Pieter Van Dessel een zelfstandige<br />

reclame- en televisiemuziekcomp<strong>on</strong>ist is.<br />

Ten tweede bestaat er, bij gebrek aan voldoende eigen inkomsten, de mogelijkheid om een lening<br />

aan te gaan. Muzikanten kunnen bijvoorbeeld geld uit hun andere inkomstenbr<strong>on</strong>nen (job,<br />

vakantiewerk, ... ) gebruiken om in hun project te steken of kunnen in hun naaste omgeving<br />

11<br />

Bij semi-pro’s is de uitgave van een CD of EP meestal in eigen beheer.<br />

Scriptie Chloë Nols 22


afspraken maken om geld te lenen. Het putten uit andere br<strong>on</strong>nen of het blijvend geld lenen is<br />

echter niet wenselijk en niet houdbaar op lange termijn.<br />

Ten derde zou een muzikant naar een bank kunnen stappen of een sp<strong>on</strong>sor kunnen zoeken. Dat is<br />

gemakkelijker gezegd dan gedaan. Zakelijke <strong>on</strong>derhandelingen met banken of sp<strong>on</strong>sors<br />

ver<strong>on</strong>derstellen immers al een zeker netwerk en ervaring en zijn bijz<strong>on</strong>der arbeids- en<br />

tijdsintensief. Bovendien staan veel banken en/of sp<strong>on</strong>sors nogal sceptisch tegenover een cultureel<br />

of muzikaal project, omdat het een zogenaamde ‘risky business’ zou zijn. Ten slotte dringt zich ook<br />

de vraag op of het voor een j<strong>on</strong>ge, groeiende, zoekende, alternatieve popmuzikant wel zo heilzaam<br />

is om zijn naam aan een bepaalde sp<strong>on</strong>sor te verbinden. Indien een sp<strong>on</strong>sor immers zou <strong>to</strong>ehappen<br />

om geld te geven, dan verwacht die sp<strong>on</strong>sor in ruil een zichtbaarheid van zijn bedrijf bij de<br />

popmuzikant in kwestie. Dat kan het j<strong>on</strong>ge, alternatieve imago van de muzikant schaden.<br />

Ten vierde kan de muzikant naar de overheden stappen en subsidies aanvragen (cfr. infra:<br />

‘Popmuziekbeleid’). Er worden redelijk wat subsidies aangevraagd en gegeven (binnen popmuziek<br />

gaat het voornamelijk om opnameprojecten en punctuele tussenkomsten). Dat wil echter niet<br />

zeggen dat de subsidiepot bijz<strong>on</strong>der groot is en dat de eventuele overheidssteun volledig<br />

<strong>to</strong>ereikend is 12 .<br />

Een beleidsinstrument zoals bijvoorbeeld CultuurInvest is, zoals we nog zullen zien, minder<br />

interessant voor de semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten, omdat de eisen ervan voor hen te hoog<br />

zijn en omdat het investeringsf<strong>on</strong>ds vanuit een andere hoedanigheid vertrekt en een ander dan het<br />

potentiële semi-professi<strong>on</strong>ele poptalent op het oog heeft. Ook de zogenaamde mini-<strong>to</strong>elagen zijn<br />

in de praktijk niet voor semi-pro’s weggelegd, omdat de aanvrager van een mini-<strong>to</strong>elage moet<br />

kunnen aant<strong>on</strong>en dat hij al als een professi<strong>on</strong>ele kunstenaar actief is.<br />

12<br />

Uiteraard kunnen de subsidiërende overheden niet <strong>to</strong>t in het <strong>on</strong>eindige geld aan iedereen geven. Toch<br />

wijzen we er in deze paragraaf op dat de inkomsten en inkomstenbr<strong>on</strong>nen van j<strong>on</strong>ge, semi-professi<strong>on</strong>ele<br />

popmuzikanten eerder beperkt zijn. Of en op welke manier de muzikanten een zekere<br />

‘verantwoordelijkheid’ kunnen opnemen om op een zo efficiënt mogelijke manier een zo ruim mogelijk<br />

budget kunnen opbouwen en investeren, is nog een andere vraag.<br />

Scriptie Chloë Nols 23


Terugvallen op het zogenaamde ‘kunstenaarsstatuut’ is, zoals we ook nog zullen zien, niet mogelijk<br />

voor een semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikant. Semi-pro’s voldoen dikwijls (nog) niet aan de<br />

voorwaarden waaraan voldaan moet worden.<br />

De semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikant, die zich tussen de amateur en de professi<strong>on</strong>ele muzikant<br />

bevindt, zou volgens het c<strong>on</strong>tinuüm niet niets verdienen, maar ook niet voldoende verdienen om<br />

van te kunnen leven. Dat is natuurlijk een <strong>on</strong>duidelijke en moeilijk te meten omschrijving. Bij<br />

gebrek aan duiding door Hutchis<strong>on</strong> en Feist p<strong>on</strong>eren we daarom zelf een aantal c<strong>on</strong>crete dingen:<br />

de semi-pro verdient (meestal via de kleine vergoedingsregeling 13 ) een bescheiden gage via<br />

optredens; krijgt zijn of haar eventuele investering in een CD-project na verloopt van tijd via de<br />

verkoop van de CD terugbetaald; int op basis van c<strong>on</strong>certen of air play regelmatig auteursrechten;<br />

komt (nog) niet in aanmerking voor het kunstenaarsstatuut; zal wel regelmatig beroep proberen te<br />

doen op (directe of indirecte) overheidssteun.<br />

We stellen dat de semi-pro hoe dan ook niet van zijn muzikale activiteiten kan leven en dus<br />

wellicht een al dan niet muzikale, deeltijdse of voltijdse job of opleiding heeft, bovenop zijn prille<br />

muzikale carrière. We gaan er tijdens het kwalitatieve <strong>on</strong>derzoek dieper op in.<br />

Het valt op dat Hutchis<strong>on</strong> en Feist het wel over ‘inkomen’ maar niet over ‘uitgaven’ of ‘kosten’<br />

hebben. Nochtans moet het ‘inkomen’ steeds in verhouding met de ‘uitgaven’ bekeken worden om<br />

dat waarde ervan (met betrekking <strong>to</strong>t bvb. de mogelijkheid <strong>to</strong>t langdurige investeringen) te<br />

kunnen inschatten. We zullen in het kwalitatieve <strong>on</strong>derzoek nog op de uitgaven en kosten van<br />

muzikanten terugkomen.<br />

‘Opleiding<br />

Opleiding’ (zelfstudie versus professi<strong>on</strong>ele training) lijkt <strong>on</strong>s geen sluitende parameter te zijn om<br />

een popmuzikant al dan niet als een professi<strong>on</strong>al te beschouwen. Dikwijls hebben grote namen het<br />

vak immers op zichzelf geleerd. Vanherwegens resp<strong>on</strong>denten (bijna allemaal professi<strong>on</strong>ele<br />

popmuzikanten) zijn bijvoorbeeld allemaal aan een muziekopleiding op hoger niveau beg<strong>on</strong>nen,<br />

waarbij slechts één muzikant die opleiding afmaakte (Vanherwegen, 2008: 147). Bovendien kan<br />

13<br />

Omdat het voor een artiest vaak moeilijk is om werkelijke kosten te bewijzen, werd er voor artistieke<br />

prestaties een forfaitaire <strong>on</strong>kostenvergoeding <strong>on</strong>tworpen. Het <strong>on</strong>tvangen bedrag voor een prestatie (bv.<br />

c<strong>on</strong>cert) wordt aanzien als een <strong>on</strong>kostenvergoeding en niet als een lo<strong>on</strong>. De artiest moet de kosten niet<br />

bewijzen en moet geen belastingen en RSZ op de vergoeding betalen (Vastesaeger, 2009: 128).<br />

Scriptie Chloë Nols 24


men in Vlaanderen wel aan het c<strong>on</strong>serva<strong>to</strong>rium ‘lichte muziek’ studeren, maar bestaat een echte<br />

pop- en rockopleiding hier ook maar sinds een tweetal jaar (PHL Music te Hasselt) 14 . We merken<br />

wel op dat er een verschil bestaat tussen een muziekopleiding gevolgd hebben en een diploma<br />

behaald hebben. Er zijn in Vlaanderen tal van mogelijkheden om muziekles te volgen (DKO,<br />

alternatieve muziekscholen, muziekcentra, bvb. Trix) en dus veel te leren, z<strong>on</strong>der dat een<br />

muzikant daarom een diploma aan het c<strong>on</strong>serva<strong>to</strong>rium behaald moet hebben. C<strong>on</strong>creet stellen we<br />

dat een semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikant wellicht wel een opleiding gevolgd heeft, maar niet per se<br />

een diploma behaald heeft.<br />

‘Artistieke ambities’ (laag versus hoog) vormen een belangrijke, maar moeilijk vast te stellen<br />

parameter. Een ambitie is sowieso niet meetbaar en kan daardoor door zowel de muzikant zelf als<br />

door zijn omgeving verkeerd ingeschat worden. Toch zullen we proberen om goed naar de<br />

(professi<strong>on</strong>ele) ambities van de semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten te peilen. Die ambitie is wel<br />

<strong>on</strong>rechtreeks af te leiden. Indien een popmuzikant na zijn voltijdse job nog uren repeteert,<br />

opnames maakt, kleine buitenlandse <strong>to</strong>urnees plant, etc, dan zal die muzikant wellicht<br />

professi<strong>on</strong>ele ambities koesteren.<br />

‘Gespendeerde tijd’ (vrije tijd versus ‘voltijds’) is, met betrekking <strong>to</strong>t het omschrijven van een<br />

semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikant opnieuw een moeilijke parameter. We p<strong>on</strong>eren dat een semiprofessi<strong>on</strong>ele<br />

popmuzikant zijn muzikale activiteiten in principe in zijn vrije tijd organiseert, maar<br />

dat hij die activiteiten, omwille van zijn professi<strong>on</strong>ele ambities, geenszins als vrijblijvend<br />

beschouwt. De semi-pro zal wellicht een voltijdse job hebben of een opleiding volgen (werknemer<br />

of student zijn).<br />

‘Ervaring<br />

Ervaring’ (beperkt versus aanzienlijk) lijkt <strong>on</strong>s een redelijk betrouwbare parameter om vast te<br />

stellen of een popmuzikant een amateur, een semi-pro of een pro is. Die ervaring kan <strong>on</strong>der<br />

andere afgeleid worden uit hoeveel jaar een muzikant muziek speelt, de intensiteit waarmee hij<br />

met die muziek bezig is, het afgelegde parcours (al dan geen opnames gemaakt, al dan geen<br />

c<strong>on</strong>certen gespeeld, al dan geen netwerk opgebouwd), enz. Vanherwegen wijst er op dat sommige<br />

van zijn resp<strong>on</strong>denten late starters waren, maar wel <strong>to</strong>t een professi<strong>on</strong>eel niveau doorgegroeid<br />

waren (Vanherwegen, 2008: 148). De ervaring kan (naast de erkenning, cfr. infra) ook gekoppeld<br />

14<br />

Zie daarover ook: Muziekmanifest, 2010: 3.<br />

Scriptie Chloë Nols 25


worden aan de soorten c<strong>on</strong>certen die de semi-pro speelt. De meeste muzikanten beginnen meestal<br />

eerder lokaal en regi<strong>on</strong>aal te spelen (jeugdhuizen, lokale wedstrijden, ...). Een deel van het<br />

doorgroeien is er dan ook in gelegen om steeds meer prominente en gekende c<strong>on</strong>certzalen te<br />

overtuigen om er te kunnen spelen.<br />

‘Algemene benadering’ wordt voor amateurs en professi<strong>on</strong>elen omschreven als het verschil tussen<br />

een recreatieve versus een creatieve en zakelijke aanpak. Ook dat lijkt gemakkelijker na te gaan.<br />

Terwijl ‘recreatief’ slaat op ‘vrijblijvend en <strong>on</strong>tspannend’, interpreteren we ‘creatief’ als de ‘drang<br />

om te creëren en te communiceren’ en ruimer als ‘uniciteit’ en ‘kwaliteit’. Wat zakelijkheid<br />

betreft: de popmuzikant die professi<strong>on</strong>ele ambities heeft, zal een zakelijke houding (moeten)<br />

nastreven, door zijn zakelijke inzichten bij te schaven en een netwerk op te bouwen. Of hij die<br />

zakelijkheid best zelf vorm geeft (Do It Yourself) of dat hij die best in samenwerking met bepaalde<br />

tussenpers<strong>on</strong>en organiseert; daar gaan we tijdens het kwalitatieve <strong>on</strong>derzoek verder op in. Wel<br />

wordt er in het recente Muziekmanifest gewezen op het gebrek aan voldoende zakelijke opleiding<br />

binnen muziekopleidingen. Ook daar gaan we tijdens het kwalitatieve <strong>on</strong>derzoek zeker nog op in.<br />

C<strong>on</strong>creet ver<strong>on</strong>derstellen we dat de semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikant zijn eigen liedjes schrijft 15 en<br />

uitvoert (creatief) en dat hij die in samenwerking met een aantal tussenpers<strong>on</strong>en (d.w.z. met een<br />

gedeeltelijk professi<strong>on</strong>ele structuur) efficiënt probeert te verspreiden (zakelijk).<br />

De parameters ‘statusvorm van de kunstvorm in de maatschappij’ en ‘inhoud en stijl’ laten we<br />

links liggen.<br />

Wat ‘statusvorm van de kunstvorm in de maatschappij’ (als niet ernstig bekeken versus als<br />

beroepsmatig bekeken) betreft: het is te moeilijk om te achterhalen welke statusvorm een<br />

popmuzikant in de hedendaagse maatschappij heeft. Over het algemeen is popmuziek wel<br />

uitgegroeid van een verzetcultuur (jeugdcultuur) <strong>to</strong>t een aanvaarde cultuur (deel van de cultuur).<br />

Meer c<strong>on</strong>creet wijst Vanherwegen er nog op dat de statutaire maatregelen van het<br />

kunstenaarsstatuut ingebed liggen in de werkloosheidsverzekering, waardoor sommige van zijn<br />

resp<strong>on</strong>denten (professi<strong>on</strong>ele muzikanten) in sommige situaties als werklozen beschouwd werden,<br />

hetgeen strijdig is met wat Hutchis<strong>on</strong> & Feist omschrijven, namelijk dat een professi<strong>on</strong>ele<br />

15<br />

We benadrukken dat die stelling alleen binnen deze scriptie geldt: de muzikant die ‘alternatieve<br />

popmuziek’ schrijft, is een zoekende, grenzen aftastende muzikant die meestal met eigen materiaal zal<br />

werken.<br />

Scriptie Chloë Nols 26


popmuzikant van zijn muziek kan leven (Vanherwegen, 2008: 146). Bovendien p<strong>on</strong>eren we, zoals<br />

gesteld, dat semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten nog niet in aanmerking komen voor het<br />

kunstenaarsstatuut.<br />

Wat wél belangrijk kan zijn voor de beginnende erkenning van j<strong>on</strong>ge muzikanten, zijn de<br />

samenwerkingen met tussenpers<strong>on</strong>en. Zoals we nog zullen zien, zijn er meer muzikanten dan<br />

tussenpers<strong>on</strong>en. Wanneer een tussenperso<strong>on</strong> (manager, booker, ... ) kiest om met een bepaalde<br />

muzikant in zee te gaan, dan verwerft die muzikant <strong>–</strong> afhankelijk van de tussenperso<strong>on</strong> in kwestie<br />

<strong>–</strong> een zekere meerwaarde tegenover andere muzikanten (cfr. infra: pg. 48).<br />

Ook de aandacht in eerder kleinschalige en gespecialiseerde <strong>on</strong>line en papieren media (Goddeau,<br />

RifRaf, CuttingEdge, ... ) dragen bij <strong>to</strong>t een eerste (en hopelijk groeiende) erkenning van j<strong>on</strong>g<br />

talent.<br />

De omschrijving van ‘inhoud en stijl’, namelijk dat amateurs ‘nabootsen’ terwijl professi<strong>on</strong>ele<br />

popmuzikanten ‘origineel’ zijn, lijkt <strong>on</strong>s niet echt juist te zijn. Er zijn immers tal van professi<strong>on</strong>ele<br />

popmuzikanten te bedenken die niet hun eigen nummers geschreven hebben. Zo is het geweten<br />

dat de liedjes van de Vlaamse professi<strong>on</strong>ele pop- en rockzangeressen Natalia 16 en Ellektra 17 niet<br />

door henzelf, maar door professi<strong>on</strong>ele comp<strong>on</strong>isten geschreven worden. Ook studiomuzikanten<br />

die meewerken aan de opname van een popalbum en bepaalde partijen inspelen, hebben de<br />

muziek op de partituren dikwijls niet zelf geschreven.<br />

2.2.2. Maatschappelijke tendensen en ‘succesbepalende’ fac<strong>to</strong>ren<br />

De semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikant, die op basis van een cluster van parameters tevoorschijn<br />

komt, staat uiteraard niet alleen in het Vlaamse muziekveld. Hij wordt immers gec<strong>on</strong>fr<strong>on</strong>teerd<br />

met talloze maatschappelijke tendensen enerzijds en beïnvloed door ‘succesbepalende’ fac<strong>to</strong>ren<br />

anderzijds, die zijn carrière in een bepaalde richting sturen.<br />

16<br />

Website T<strong>on</strong>y Cornelissen (2010), Releases, (<strong>on</strong>line), http://www.t<strong>on</strong>ycornelissen.nl/, gelezen op<br />

19.05.2010.<br />

17<br />

Het Muziekarchief (2010), Ellektra. More is More, (<strong>on</strong>line),<br />

http://www.muziekarchief.be/albumdetails.php?ID=73947, gelezen op 19.05.2010.<br />

Scriptie Chloë Nols 27


2.2.2.1. Maatschappelijke tendensen: verschuivingen buiten de eigenlijke muzieksec<strong>to</strong>r<br />

Er kunnen in hoofdzaak een drietal beïnvloedende tendensen <strong>on</strong>derscheiden worden, waar we<br />

heel kort op in gaan.<br />

Ten eerste is er de maatschappelijke tendens dat door het <strong>on</strong>tstaan van de welvaartstaat na WO II<br />

in de westerse landen meer vrije tijd en geld is.<br />

“(...) een groeiend en sterker wordend ec<strong>on</strong>omisch klimaat in het algemeen. Er is meer<br />

geld voor vrije tijd en er zijn ook meer mogelijkheden om met die tijd iets te doen. De<br />

gemiddelde j<strong>on</strong>ge mens heeft een groter budget ter beschikking om dingen mee te doen<br />

dan vroeger” (Quaghebeur).<br />

Die tendens speelt zich op een maatschappelijk ‘macro’ niveau af en zorgt er mede voor dat er<br />

vandaag de dag zoveel mensen, amateurs <strong>to</strong>t professi<strong>on</strong>elen, de tijd en het geld hebben om muziek<br />

te maken. De drempel om een instrument te kopen, om een opleiding te betalen en om vaak te<br />

oefenen of te spelen, is dus verlaagd en wordt dus gemakkelijker overschreden (cfr. infra: 2.4.).<br />

Anderzijds moet de popmuziek het als vrijtijdsbesteding tevens opnemen tegen een brede waaier<br />

aan andere populaire vrijetijdsbestedingen, zoals games, films, boeken, koken, reizen, ... Er woedt<br />

als het ware een c<strong>on</strong>currentiestrijd tussen de verschillende soorten vrijetijdsbestedingen.<br />

Ten tweede vinden er door een <strong>to</strong>enemende digitalisering verschuivingen plaats in de rol die<br />

sommige schakels uit de traditi<strong>on</strong>ele muziekindustrie spe(e)l(d)en.<br />

“Er is een hele verandering in hoe muziek aan de oppervlakte komt. Een verandering waar<br />

de sec<strong>to</strong>r zelf eigenlijk nog niet goed mee weet om te gaan, allez, <strong>to</strong>ch niet de vaste spelers<br />

(...) De sterke spelers van weleer, die zeker nog altijd een rol hebben: de platenfirma’s, de<br />

publishers, de media, ... daar zie je <strong>to</strong>ch dat daar vroeger hele, hele sterke gatekeepers<br />

waren (...) Langs de andere kant blijkt dat er <strong>to</strong>ch nog altijd een weg is om voor een stukje<br />

aan de oppervlakte te komen, wat eigenlijk heel goed is, z<strong>on</strong>der die gatekeepers per se<br />

nodig te hebben” (Quaghebeur).<br />

Scriptie Chloë Nols 28


De rol die de vroegere schakels hadden, namelijk de rol als ‘filter’ om talent op te sporen en te<br />

begeleiden, is deels weggevallen. Ook dat draagt er, samen met de DIY-tendens 18 , <strong>to</strong>e bij dat de<br />

categorie van zogenaamd ‘semi-professi<strong>on</strong>ele’ (pop)muzikanten aanzienlijk <strong>to</strong>eneemt. We gaan op<br />

deze problematiek nog uitgebreid in (cfr. infra: 2.3.).<br />

Ten derde speelt het cultuurbeleid, op verschillende niveaus, ook een belangrijke rol. We zullen er<br />

nog dieper op ingaan (cfr. infra: 2.4.), maar kunnen er hier alvast op wijzen dat de stapsgewijze<br />

aandacht van beleidsmakers voor commerciële cultuurvormen en popmuziek (cultuurindustrieën)<br />

enerzijds en de algemene nadruk op cultuurparticipatie anderzijds, ook een bijdrage leveren aan<br />

het grote aantal Vlaamse popmuzikanten.<br />

“(...) In <strong>to</strong>taliteit is er [vanuit het Vlaamse cultuurbeleid, cn] veel meer aandacht besteed<br />

aan de brede laag. Je kan als amateurmuzikant of als amateurbeoefenaar van gelijk wat,<br />

heb je meer mogelijkheden dan vroeger. En dat is een goede zaak, want het is zowel door<br />

het<br />

cultuurbeleid in de hand gewerkt, als door een groeiend en sterker wordend<br />

ec<strong>on</strong>omisch klimaat in het algemeen” (Quaghebeur).<br />

2.2.2.2. ‘Succesbepalende’ fac<strong>to</strong>ren en <strong>to</strong>etredingsbarrières: succes omschreven?<br />

We zoeken in deze scriptie naar de doorgroeimogelijkheden van semi-professi<strong>on</strong>ele<br />

popmuzikanten. We zoeken met andere woorden naar manieren waarop die popmuzikanten in<br />

het professi<strong>on</strong>ele popmuziekveld zouden kunnen doordringen of hoe ze er succes zouden kunnen<br />

boeken.<br />

Wie ‘doordringen’ en ‘succes’ zegt, zegt ‘c<strong>on</strong>currentie’. We stippen daarom heel even de klassieke<br />

c<strong>on</strong>currentiemodellen aan. Voor de popmuzieksec<strong>to</strong>r, die zich traditi<strong>on</strong>eel vooral binnen een vrije<br />

markt en voor een kleiner deel binnen een gecorrigeerde (gesubsidieerde) markt beweegt, is het<br />

teruggrijpen naar die klassieke c<strong>on</strong>currentiemodellen geen gek idee.<br />

18<br />

Een tendens die op haar beurt door weer andere oorzaken steeds meer opkomt en die overigens niet alleen<br />

aan amateurs of de semi-professi<strong>on</strong>als is voorbehouden.<br />

Scriptie Chloë Nols 29


Verbergt omschrijft ‘succes nastreven’ als een afstemming zoeken tussen de kracht van de eigen<br />

unieke troeven en de kracht van externe omgevingsfac<strong>to</strong>ren. Er zijn twee bekende modellen die<br />

telkens vanuit een ander perspectief vertrekken. Het eerste model, het Resource Based Theorymodel,<br />

vertrekt vanuit een visie op de unieke troeven: het gaat op zoek naar kerncompetenties en<br />

positi<strong>on</strong>eert zich op basis daarvan in een omgeving. Bij het tweede model, het Porteriaanse model,<br />

bestudeert men eerst de relevante omgevingsfac<strong>to</strong>ren en past men zich daar vervolgens aan aan<br />

(Verbergt, 2008: 11).<br />

Omdat een uitgebreide analyse van de klassieke c<strong>on</strong>currentiemodellen <strong>on</strong>s te ver zou leiden en<br />

voor dit <strong>on</strong>derzoek niet relevant zou zijn, kiezen we om kort in te zoomen op één van de vijf<br />

determinanten die Michael Porter omschrijft om de c<strong>on</strong>currentie binnen een sec<strong>to</strong>r na te gaan. In<br />

de c<strong>on</strong>text van de semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikant, namelijk de popmuzikant die eventueel met<br />

één been in het veld staat, maar er vooral verder <strong>to</strong>t wil <strong>to</strong>etreden, lijkt voornamelijk de<br />

determinant ‘mogelijke <strong>to</strong>etreding’ relevant. Toetreders zijn nieuwkomers (semi-professi<strong>on</strong>ele<br />

popmuzikanten) die trachten om <strong>to</strong>t een sec<strong>to</strong>r (Vlaamse popmuzieksec<strong>to</strong>r) <strong>to</strong>e te treden<br />

(Verbergt, 2008: 33-36).<br />

We zijn <strong>on</strong>s ervan bewust dat we op twee manieren mogelijk afbreuk doen aan de oorspr<strong>on</strong>kelijke<br />

Porteriaanse <strong>the</strong>orie. Ten eerste lichten we slechts één determinant <strong>to</strong>e z<strong>on</strong>der de ruimere c<strong>on</strong>text<br />

en <strong>the</strong>orie <strong>to</strong>e te lichten. We doen dat echter om een bepaald denkkader te creëren en een<br />

terminologie te kunnen gebruiken, op basis waarvan we in het kwalitatieve <strong>on</strong>derzoek de<br />

doorgroeimogelijkheden van de semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten kunnen nagaan. Ten tweede<br />

was de Porteriaanse c<strong>on</strong>currentie<strong>the</strong>orie oorspr<strong>on</strong>kelijk een ec<strong>on</strong>omische <strong>the</strong>orie, die moeilijk op<br />

de Vlaamse cultuursec<strong>to</strong>r (die traditi<strong>on</strong>eel een redelijk gesubsidieerde, marktgecorrigeerde sec<strong>to</strong>r<br />

is) <strong>to</strong>e te passen is. Daar kunnen we twee dingen tegen in brengen. Enerzijds dat popmuziek zich<br />

traditi<strong>on</strong>eel ook op de vrije markt beweegt (en ‘recent’ pas in het vizier van de Vlaamse overheid<br />

en haar cultuurbeleid kwam). Anderzijds dat we grotendeels Bruno Verbergts <strong>to</strong>epassing of<br />

‘vertaling’ van het ec<strong>on</strong>omische model op de Vlaamse podiumsec<strong>to</strong>r volgen en op die manier te<br />

gekke interpretaties vermijden.<br />

Nog een laatste nuance alvorens we verder kunnen gaan. We merken op dat de semi-professi<strong>on</strong>ele<br />

popmuzikanten, aangezien ze eventueel met één been in de sec<strong>to</strong>r kunnen staan, deels ook met<br />

Scriptie Chloë Nols 30


een ‘interne c<strong>on</strong>currentie’ te maken hebben, waarvoor Porter ook een aantal subdeterminanten<br />

<strong>on</strong>derscheidt. Aangezien <strong>on</strong>ze primaire focus echter op de doorgroei van semi-professi<strong>on</strong>ele<br />

popmuzikanten ligt en een verdere uitwijding over het Porteriaanse model <strong>on</strong>s te ver zou leiden,<br />

gaan we er niet dieper op in.<br />

Porter <strong>on</strong>derscheidt bij de c<strong>on</strong>currentiedeterminant ‘<strong>to</strong>etreding’ zes barrières die een nieuwkomer<br />

dient te overwinnen alvorens hij een sec<strong>to</strong>r kan binnendringen (Verbergt, 2008: 33-36):<br />

(1) Schaalvoordeel betekent dat wanneer de schaal <strong>to</strong>eneemt de voordelen ook <strong>to</strong>enemen, oftewel<br />

een daling in de kosten per geproduceerde eenheid (Verbergt, 2009);<br />

(2) Productdifferentiatie of merkidentiteit wijst op het unieke karakter van het product. Hoe<br />

unieker het (liefst niet kopieerbare) product, hoe meer kans om tegenover c<strong>on</strong>currenten of<br />

‘c<strong>on</strong>cullega’s’ een duurzaam c<strong>on</strong>currentievoordeel te bekomen (Verbergt, 2009). Normaliter zijn in<br />

de culturele sec<strong>to</strong>r de productverschillen erg groot. Productverschil en merkidentiteit worden<br />

bijna gecultiveerd, <strong>on</strong>der andere om elkaar niet te moeten ‘kapot’ c<strong>on</strong>curreren (Verbergt, 2008:<br />

14-15);<br />

(3) Kapitaal wijst niet alleen op (privaat of publiek) financieel kapitaal. Het benodigde kapitaal<br />

wordt in de (Vlaamse) cultuursec<strong>to</strong>r in het algemeen vaak geleverd in de vorm van perso<strong>on</strong>lijke<br />

inzet of in de vorm van cultureel en symbolisch kapitaal (Verbergt, 2008: 33-36);<br />

(4) Kostenvoordelen zijn bijvoorbeeld het bezit van een leercurve (ervaring) of de <strong>to</strong>egang <strong>to</strong>t<br />

noodzakelijke informatie (netwerk) (Verbergt, 2009);<br />

(5) Toegang <strong>to</strong>t distributiekanalen. Dat zijn kanalen langs dewelke het product de c<strong>on</strong>sument<br />

bereikt (handel, winkels, websites, ... ) (Verbergt, 2009);<br />

(6) De te verwachten tegenmaatregelen van het overheidsbeleid. Deze fac<strong>to</strong>r hangt af van het<br />

perspectief dat men hanteert. Vanuit het perspectief van een profitgerichte NV zal de<br />

overheidssteun aan een n<strong>on</strong>-profit vzw met een gelijkaardige werking als een bedreiging<br />

(marktcorrectie) gepercipieerd worden. Vanuit het perspectief van de gesubsidieerde vzw is het<br />

overheidsoptreden natuurlijk erg welkom (Verbergt, 2009).<br />

We vertalen deze barrières naar de muzieksec<strong>to</strong>r in <strong>on</strong>derstaande c<strong>on</strong>clusie.<br />

Scriptie Chloë Nols 31


2.2.3. C<strong>on</strong>clusie <strong>–</strong> Het profiel van de semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikant<br />

Het voordeel van het c<strong>on</strong>tinuüm van Hutchis<strong>on</strong> en Feist is dat het een inzicht biedt in de<br />

mogelijke parameters die we in rekening dienen te brengen om <strong>to</strong>t een profiel van de semiprofessi<strong>on</strong>ele<br />

popmuzikant te komen, op basis waarvan we resp<strong>on</strong>denten kunnen selecteren.<br />

Het nadeel is dat het c<strong>on</strong>tinuüm geen extra duiding geeft over de mate waarin die parameters<br />

zouden moeten gelden per categorie. Vanaf hoeveel uren per week overstijgt een popmuzikant het<br />

niveau van een amateur bijvoorbeeld? Vijf uur? Tien uur? En, indien een semi-professi<strong>on</strong>ele<br />

popmuzikant <strong>on</strong>geveer vijfentwintig uur per week met zijn muziek bezig is, bovenop zijn voltijdse<br />

opleiding of job, mag hij dan niet als een pro beschouwd worden?<br />

Het c<strong>on</strong>tinuüm geeft geen c<strong>on</strong>crete, meetbare richtlijnen op basis waarvan men een semi-pro kan<br />

detecteren en selecteren. We hebben daarom in het bovenstaande zelf een aantal c<strong>on</strong>crete<br />

maatstaven <strong>to</strong>egevoegd. Professi<strong>on</strong>aliteit lijkt daarbij soms een kwestie van (zelf)perceptie te zijn.<br />

Het lijkt af te hangen van de erkenning die zowel door de muzikant zelf als door zijn omgeving<br />

gegeven wordt.<br />

Als we het c<strong>on</strong>tinuüm van Hutchis<strong>on</strong> en Feist <strong>to</strong>ch volgen en de semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikant<br />

tussen de amateur en de professi<strong>on</strong>ele muzikant plaatsen, dan zou een semi-professi<strong>on</strong>ele<br />

popmuzikant er als volgt kunnen uitzien.<br />

De semi-professi<strong>on</strong>ele (alternatieve) popmuzikant heeft al enige ervaring in de muzieksec<strong>to</strong>r: hij<br />

zal zijn eigen liedjes schrijven en uitvoeren 19 en zal proberen om die zo efficiënt als mogelijk te<br />

verspreiden. Hij werkt daarom in een ‘half-geprofessi<strong>on</strong>aliseerde c<strong>on</strong>text’, namelijk met minstens<br />

één ‘tussenperso<strong>on</strong>’, zoals een manager, boeker of plugger, om zijn prille carrière te <strong>on</strong>dersteunen,<br />

maar hij zal ook redelijk veel ‘zelf’ doen (Do It Yourself-tendens). Hij ambieert een professi<strong>on</strong>ele<br />

carrière, maar heeft die nog niet kunnen waarmaken. Hoewel hij zijn muziek in zijn vrije tijd<br />

organiseert, beschouwt hij die muziek allesbehalve vrijblijvend. Hij kan niet leven van, maar leeft<br />

wel voor zijn muziek. Hij valt grotendeels terug op (bescheiden) inkomsten uit c<strong>on</strong>certen, verkoop<br />

19<br />

Zoals gesteld zal de muzikant die ‘alternatieve popmuziek’ schrijft, een zoekende, grenzen aftastende<br />

muzikant zijn die (meestal) met eigen materiaal zal werken<br />

Scriptie Chloë Nols 32


van CD’s of EP’s en de inning van auteursrechten en doet mogelijk beroep op overheidsgeld<br />

(opnameprojecten of punctuele tussenkomsten). De inkomsten wegen in ieder geval niet op<br />

tegenover de uitgaven en de ruimere investering (tijd, geld, energie) die hij moet maken. De semipro<br />

houdt er daarom naast zijn muzikale activiteiten een deel- of voltijdse job of studie op na. Hij<br />

heeft eventueel een (muziek)opleiding gevolgd, maar niet per se een (muziek)diploma behaald. Hij<br />

heeft hier en daar al op een lovende feedback van de (meestal ofwel regi<strong>on</strong>ale ofwel kleinschalige)<br />

media mogen rekenen.<br />

Bij de selectie van de resp<strong>on</strong>denten voor <strong>on</strong>s kwalitatief <strong>on</strong>derzoek, zullen we op zoek moeten<br />

gaan naar popmuzikanten die aan de beschreven parameters voldoen. We zullen nagaan hoe zij<br />

zich <strong>to</strong>t een mogelijke <strong>to</strong>etreding <strong>to</strong>t de sec<strong>to</strong>r verhouden, welke mogelijkheden en moeilijkheden<br />

ze ervaren.<br />

De door Michael Porter vermelde barrières die de semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten moeten<br />

overschrijden om <strong>to</strong>t de (pop)muzieksec<strong>to</strong>r verder door te dringen, vertalen we als volgt.<br />

(1) Schaalvoordeel, als ‘<strong>to</strong>egenomen voordelen bij een grotere schaal’, kan via de verschillende<br />

circuits van de popmuzieksec<strong>to</strong>r bekomen worden, voornamelijk via het productiecircuit, het<br />

mediacircuit en het <strong>on</strong>linecircuit (cfr.infra). Die circuits kunnen de muziek van de semiprofessi<strong>on</strong>ele<br />

popmuzikant op ‘grote schaal’ verspreiden (belang van zichtbaarheid). De voordelen<br />

zijn dan zowel financieel (hoewel de inkomsten uit platenverkoop of c<strong>on</strong>certen zeer beperkt<br />

zullen blijven) als symbolisch (erkenning en naamsbekendheid) (cfr. infra). We denken dat de<br />

semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikant dat schaalvoordeel kan bekomen door zijn algemene benadering<br />

(zakelijk <strong>–</strong> netwerk en ervaring) goed te <strong>on</strong>twikkelen en eventueel met belangrijke<br />

tussenpers<strong>on</strong>en samen te werken (cfr. infra);<br />

(2) Productdifferentiatie vertalen we als ‘uniciteit’ en ‘kwaliteit’. Enerzijds is popmuziek een erg<br />

breed genre met veel subgenres, anderzijds is het zo’n wijdverspreid en gekend genre dat men er<br />

niet gemakkelijk ‘iets nieuws’ kan brengen. Hoewel iedere band zich in de kijker zal willen spelen<br />

en uniek zal willen zijn, gaat het in popmuziek steeds om redelijk subtiele verschillen. De semiprofessi<strong>on</strong>ele<br />

popmuzikant kan echter aan zijn ‘uniciteit’ en ‘kwaliteit’ werken; hij kan zijn<br />

algemene benadering (creatief) verder <strong>on</strong>twikkelen (belang van weerbarstige muziek);<br />

Scriptie Chloë Nols 33


(3) Onder kapitaal verstaan we zowel financieel kapitaal (inkomsten) als symbolisch kapitaal<br />

(opleiding, artistieke ambitie, gespendeerde tijd en ervaring). Door vooral het symbolisch kapitaal<br />

goed uit te bouwen, verhoogt de semi-pro zijn kansen om <strong>to</strong>t de sec<strong>to</strong>r te kunnen <strong>to</strong>etreden. Ook<br />

het financiële kapitaal is <strong>on</strong><strong>on</strong>tbeerlijk om een investering op lange termijn mogelijk te maken;<br />

(4) Kostenvoordelen, hoeven we niet te vertalen. Het slaat op de ervaring en het netwerk die de<br />

semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikant blijvend kan uitwerken, om meer ervaring en een groter netwerk<br />

op te bouwen en zo zijn doorgroeikansen te verhogen. We vermoeden dat de samenwerking met<br />

belangrijke tussenpers<strong>on</strong>en daarbij doorslaggevend kan zijn (cfr. infra);<br />

(5) Toegang <strong>to</strong>t distributiekanalen linken we aan het schaalvoordeel (cfr.supra). Er is een logisch<br />

verband tussen een efficiënte verspreiding via verschillende kanalen en een grootschalige<br />

verspreiding (zichtbaarheid) van muziek;<br />

(6) De te verwachten tegenmaatregelen van het overheidsbeleid passen niet in deze c<strong>on</strong>text.<br />

Hoewel gezegd kan worden dat bepaalde beleidsmaatregelen nog niet helemaal op de praktijk<br />

afgestemd zijn, zal de overheid inzake de doorgroeimogelijkheden van semi-professi<strong>on</strong>ele<br />

popmuzikanten zeker geen tegenmaatregelen nemen. Op het eigenlijke popbeleid gaan we later in<br />

(cfr. infra).<br />

Opvallend is dat Porter geen ruimte laat voor de fac<strong>to</strong>r ‘geluk’ of ‘<strong>to</strong>eval’. We menen echter dat<br />

‘<strong>on</strong>bekende en variabele fac<strong>to</strong>ren’ altijd enorm veel invloed zullen hebben op de eigenlijke<br />

doorgroei van semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten. We menen, daaruit volgend, dat er geen vaste<br />

‘succesformule’ bestaat. Een (semi-professi<strong>on</strong>ele) (pop)muzikant kan bijvoorbeeld een zeer sterk<br />

profiel hebben en over unieke troeven beschikken enerzijds en zich in de meest gunstige c<strong>on</strong>text<br />

bevinden anderzijds, <strong>to</strong>ch is dat geen garantie op succes of doorgroei. Een sterk profiel en gunstige<br />

omstandigheden zullen de kansen van de (semi-professi<strong>on</strong>ele) (pop)muzikant om door te groeien<br />

uiteraard wel verhogen, maar men kan, door een <strong>on</strong>bekende en variabele fac<strong>to</strong>r (‘geluk’, ‘<strong>to</strong>eval’),<br />

die doorgroei nooit voorspellen. Het geheel (het succes) is altijd meer dan de som der delen (de<br />

troeven en c<strong>on</strong>text).<br />

Het zal er voor de semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikant dus op aankomen om een zo sterk mogelijk<br />

profiel uit te bouwen, opdat hij efficiënter <strong>to</strong>t de sec<strong>to</strong>r kan doordringen. Kansen kunnen<br />

verhoogd worden, maar c<strong>on</strong>creet succes kan nooit voorspeld worden.<br />

Scriptie Chloë Nols 34


2.3. DE VLAAMSE MUZIEKSECTOR<br />

Figuur 3: Klassiek model van de muziekindustrie ( Maenhout, 2007: 69).<br />

Zoals gesteld staat de Vlaamse muzieksec<strong>to</strong>r voor tal van uitdagingen. Verschillende<br />

<strong>on</strong>twikkelingen en tendensen hebben het landschap gr<strong>on</strong>dig door elkaar geschud. In dit deel<br />

nemen we een belangrijke tendens die zich binnen de Vlaamse muziekindustrie afspeelt <strong>on</strong>der de<br />

loep: de digitalisering. We gaan na hoe de semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikant zich <strong>to</strong>t het<br />

verander(en)de landschap zou kunnen verhouden. We stellen daarbij een aantal hypo<strong>the</strong>ses die<br />

we tijdens het kwalitatieve <strong>on</strong>derzoek verder nagaan.<br />

We gaan daarbij nog niet in op tendensen die zich binnen het Vlaamse cultuurbeleid en<br />

‘popbeleid’ hebben afgespeeld (cfr. infra: 2.4.).<br />

De meest significante kenmerken van het Vlaamse (pop)muziekveld vandaag zijn ten eerste dat<br />

het om een klein terri<strong>to</strong>rium en dus een kleine afzetmarkt gaat. Ten tweede dat het om een<br />

relatief j<strong>on</strong>ge sec<strong>to</strong>r gaat die zich pas vanaf de jaren zeventig beg<strong>on</strong> te organiseren en pas sinds de<br />

jaren negentig beg<strong>on</strong> te professi<strong>on</strong>aliseren (Printz en Quaghebeur, 2010: 95). Nog later, recent,<br />

Scriptie Chloë Nols 35


zou men de eerste pogingen <strong>on</strong>dernemen om de sec<strong>to</strong>r op zichzelf af te stemmen<br />

(MuziekManifest, cfr. infra).<br />

Vandaag de dag is het Vlaamse muziekveld bovenal een heel divers veld, met een complexe<br />

structuur van verschillende circuits en talrijke ac<strong>to</strong>ren. Die laatsten vormen in de eerste plaats een<br />

brug tussen comp<strong>on</strong>isten en ver<strong>to</strong>lkers enerzijds en luisteraars en <strong>to</strong>eschouwers anderzijds (Printz<br />

en Quaghebeur, 2010: 71).<br />

2.3.1. Spanningsverhouding tussen traditie en vernieuwing: digitalisering<br />

De westerse wereld is sterk geglobaliseerd. De Angelsaksische wereld <strong>–</strong> de Verenigde Staten van<br />

Amerika en het Verenigd K<strong>on</strong>inkrijk <strong>–</strong> speelt op verschillende domeinen (bvb. het culturele<br />

domein <strong>–</strong> popmuziek) wereldwijd een voorname rol. Het spreekt dan ook voor zich dat<br />

wereldwijde evoluties in het (pop)muzieklandschap een grote impact hebben op de Vlaamse<br />

(pop)muzieksec<strong>to</strong>r. Meer zelfs zijn kleine regio’s, zoals Vlaanderen, door hun kleine marktsituatie,<br />

vaak regio’s waar nieuwe <strong>on</strong>twikkelingen zich voor het eerst laten voelen (Printz en Quaghebeur,<br />

2010: 95). De meest gekende en wellicht belangrijkste evolutie voor het westerse en Vlaamse<br />

(pop)muzieklandschap is de digitale (r)evolutie en de komst van het internet (Maenhout, 2007:<br />

70).<br />

De digitale (r)evolutie had voor de (pop)muziekindustrie twee gevolgen. Ten eerste k<strong>on</strong>den<br />

particulieren door de digitaal-technologische verbeteringen zelf, los van de industrie, goedkope en<br />

kwaliteitsvolle opnames maken en die op het internet wereldwijd verspreiden. Ten tweede was<br />

het internet de oorzaak van een drastische daling van de CD-verkoop 20 . Het internet bood/biedt<br />

immers de mogelijkheid om digitale muziekbestanden illegaal, want z<strong>on</strong>der <strong>to</strong>estemming en/of<br />

betaling, te verspreiden. Bij peer-<strong>to</strong>-peer technologieën worden muziekbestanden via het internet<br />

tussen individuele gebruikers uitgewisseld (Maenhout, 2007: 99). Het internet heeft een grote rol<br />

gespeeld in de recente tendens dat muziek als iets gratis beschouwd wordt. Muziek is overal <strong>–</strong> van<br />

20<br />

Van 2000 <strong>to</strong>t 2009 daalde de fysieke markt van albums en singles in Vlaanderen met 49%, d.w.z. van ca.<br />

175 naar ca. 90 miljoen euro. De omzet van de hele Belgische muziekindustrie daalde met 40%<br />

(MuziekManifest, 2010: 17).<br />

Scriptie Chloë Nols 36


de straat, over de gsm en lap<strong>to</strong>p, <strong>to</strong>t in de wo<strong>on</strong>kamer <strong>–</strong> aanwezig en is nagenoeg overal gratis<br />

verkrijgbaar (Maenhout, 2007: 108).<br />

Dat alles zorgde voor een fundamentele verschuiving in de relatie tussen muzikanten en de<br />

industrie. Enerzijds hadden de muzikanten de industrie ‘niet meer nodig’, ze maakten en<br />

verspreidden hun opnames zelf 21 . Anderzijds wilde de industrie, door de verminderde middelen <strong>–</strong><br />

waardoor ook de werking van haar ‘filter’-functie 22 verzwakte <strong>–</strong> steeds minder of pas later in die<br />

muzikanten investeren .<br />

Net voor de aanvang van het nieuwe millennium verschenen binnen Vlaanderen de eerste<br />

tekenen van een crisis in de (pop)muziekindustrie (Printz en Quaghebeur, 2010: 96). Tot vandaag,<br />

tien jaar later, hebben de intussen ‘traditi<strong>on</strong>ele’ muziekcircuits, die vroeger alle macht hadden,<br />

maar nu dus steeds meer middelen en investeringskapitaal <strong>on</strong>tberen, zich nog niet helemaal aan de<br />

digitalisering kunnen aanpassen. Ze zijn ten aanzien van j<strong>on</strong>g talent hun status als ‘gatekeeper’,<br />

hun functie als ‘filter’ deels verloren. Traditie versus vernieuwing zijn nog niet in evenwicht, maar<br />

men <strong>on</strong>derneemt pogingen om het evenwicht te herstellen 23 .<br />

Wat de individuele semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikant betreft, lijkt de digitale evolutie op het eerste<br />

gezicht een aantal voordelen en een aantal nadelen op te leveren.<br />

Het grote voordeel is dat de digitale evolutie voor particulieren drempelverlagend werkt en dat ze<br />

extra kanalen en extra zichtbaarheid kan creëren (Vastesaeger). De semi-pro kan door verbeterde<br />

en redelijk goedkope digitale software zelf kwaliteitsvolle opnames maken, om die vervolgens op<br />

het internet, via MySpace of YouTube, te verspreiden. Het internet is dan een handig instrument<br />

om een Do It Yourself-verhaal (cfr. infra) <strong>to</strong>t stand te brengen. De muzikant kan op eigen houtje,<br />

los van de industrie, een meer directe relatie met zijn ‘fans’ aangaan.<br />

21<br />

Nuance: uiteraard zullen de meeste muzikanten die een verhaal op lange termijn willen uitbouwen, het<br />

liefst met belangrijke tussenpers<strong>on</strong>en samenwerken. Toch geraken vele muzikanten door de technologische<br />

verbeteringen op eigen houtje verder dan vroeger.<br />

22<br />

We verduidelijken: in de waardeketen van de muziekindustrie bewegen zich ‘tussenpers<strong>on</strong>en’<br />

(individuen) enerzijds (waarop we nog terugkomen) en bestaan er ‘schakels’ (ruimere c<strong>on</strong>text van<br />

tussenpers<strong>on</strong>en, organisaties, bvb. platenfirma’s) anderzijds. Zowel de tussenpers<strong>on</strong>en als de schakels<br />

fungeren normaliter als filter om uit het grote aanbod van popmuzikanten het ‘beste’ (of ‘best verkopende’)<br />

talent te ‘filteren’. Ook wel ‘gatekeepers’ of ‘stakeholder’ genoemd.<br />

23<br />

De digitalisering heeft immers nieuwe soorten functies doen <strong>on</strong>tstaan. Bvb. <strong>on</strong>line labels.<br />

Scriptie Chloë Nols 37


Toch dient men nuchter te blijven. Hoewel het internet een aantal voordelen biedt, zijn (semiprofessi<strong>on</strong>ele)<br />

muzikanten er tevens heel kwetsbaar. Zo kunnen ze ook het slach<strong>to</strong>ffer worden van<br />

piraterij of hoeven ze zelfs niet eens ‘bes<strong>to</strong>len’ te worden om heel wat inkomsten te mislopen.<br />

Vaak worden liedjes door de popmuzikant immers zelf op MySpace of YouTube e.d. geüpload.<br />

Wanneer bezoekers de liedjes dikwijls beluisteren, dan is dat een teken van erkenning van de<br />

popmuzikant in kwestie. Hij wordt voor die luisterbeurten echter niet vergoed (Quaghebeur). Ten<br />

slotte ver<strong>on</strong>derstellen we dat popmuzikanten op het internet steeds moeten opboksen tegen een<br />

heel groot aanbod aan andere (semi-professi<strong>on</strong>ele) popmuzikanten, die ook op het net aanwezig<br />

zijn, hetgeen de zichtbaarheid van de popmuzikant doet dalen.<br />

2.3.2. Het Vlaamse (pop)muziekcircuit<br />

We hebben in grote lijnen geschetst hoe de muzieksec<strong>to</strong>r met een digitale evolutie gec<strong>on</strong>fr<strong>on</strong>teerd<br />

werd en hoe ze zich stilaan aanpast. In wat volgt, wordt niet stilgestaan bij de (technologische)<br />

transformaties van de afgelopen tien jaar, maar eerder bij hoe de situatie vandaag de dag is en hoe<br />

semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten zich daar<strong>to</strong>e kunnen verhouden.<br />

2.3.2.1. Vijf circuits 24<br />

Maenhout schetst een waardeketen van de (pop)muziekindustrie, waarin ze drie circuits<br />

<strong>on</strong>derscheidt: het productiecircuit, het c<strong>on</strong>certcircuit en het uitgeverscircuit (Maenhout, 2007: 69-<br />

79). Deze circuits genereren op drie verschillende manieren inkomsten voor de hele waardeketen.<br />

Het eerste circuit, het productie- of opnamecircuit, legt zich <strong>to</strong>e op opnames. De schakels van<br />

artiest & management, de platenfirma/label, de producer/studio, de fabrikant/perser, de<br />

distributeur en de handel (winkels & <strong>on</strong>line s<strong>to</strong>res) en de c<strong>on</strong>sument zijn er betrokken (Maenhout,<br />

2007: 71). Typerend voor dit circuit is dat er hoge eenmalige kosten gemaakt worden om het<br />

‘product’ (de opname) te vervaardigen, waarna het in grote oplage gereproduceerd en met hoge<br />

winst verkocht wordt. Het product is dan via verschillende <strong>on</strong>line en offline handelskanalen<br />

verkrijgbaar (Maenhout, 2007: 71). De industrie zal steeds later in het verhaal van een beloftevol<br />

24<br />

Zie Figuur 3.<br />

Scriptie Chloë Nols 38


talent meegaan. Tegenwoordig wordt er van j<strong>on</strong>ge muzikanten verwacht dat ze met een zo ‘af’<br />

mogelijk product naar buiten komen, dat ze hun eerste album reeds in eigen beheer hebben<br />

kunnen afwerken, dat ze al podium- en liefst ook <strong>to</strong>urervaring hebben, enz. (Vastesaeger).<br />

Ook het tweede circuit, het c<strong>on</strong>certcircuit, dat zich op live performances <strong>to</strong>elegt, vangt aan met<br />

artiest & management, maar loopt vervolgens langs de schakels van boekingsagenten,<br />

c<strong>on</strong>certpromo<strong>to</strong>ren, organisa<strong>to</strong>ren en podia (c<strong>on</strong>certzalen en festivals) (Maenhout, 2007: 71). In<br />

tegenstelling <strong>to</strong>t het productiecircuit is er binnen het c<strong>on</strong>certcircuit geen echte reproductie<br />

mogelijk. Het c<strong>on</strong>cert is een eenmalige en unieke gebeurtenis, waarvoor de c<strong>on</strong>sument zich op een<br />

welbepaald tijdstip naar een welbepaalde plaats dient te begeven om het te kunnen beleven. Dat<br />

heeft gevolgen voor de kostenstructuur van het c<strong>on</strong>certwezen. De podiumkunsten in het<br />

algemeen kunnen veel minder van een technologische vernieuwing, versnelling of au<strong>to</strong>matisering<br />

genieten. De kosten om een c<strong>on</strong>cert te organiseren dalen dus niet naarmate er meer geproduceerd<br />

wordt, maar stijgen juist, o.a. door hoge lo<strong>on</strong>kosten: van de gespecialiseerde technici in de zaal <strong>to</strong>t<br />

de perso<strong>on</strong>lijke <strong>to</strong>urmanager van de muziekgroep. Dit wordt de ‘kostenziekte’ of de wet van<br />

Bowen en Baumol genoemd (De Brabander, 2008: 87).<br />

Eén van de belangrijkste recente tendensen is dat platenfirma’s, die vroeger mee investeerden in<br />

de c<strong>on</strong>certen van hun artiesten, die investering niet meer maken. Een muzikant kan dus bij een<br />

voornaam label getekend zijn (al dan niet major, cfr. infra), maar <strong>to</strong>ch geen garantie hebben op<br />

een mooie en efficiënte <strong>to</strong>urnee. De vraag kan gesteld worden waar de middelen voor de<br />

investering van het <strong>to</strong>uren vandaan moet komen (Vastesaeger). Ondanks die verminderde<br />

investering door platenfirma’s in het livewezen, lijkt de waarde van een live c<strong>on</strong>cert te zijn<br />

<strong>to</strong>egenomen. Meer zelfs zou het c<strong>on</strong>certcircuit de klappen die het productiecircuit kreeg, mee<br />

kunnen opvangen (MuziekManifest, 2010: 17 en Colpaert en Lauwerysen, 2006, in: Maenhout,<br />

2007:103).<br />

Het derde circuit, het uitgeverscircuit, vertrekt bij de artiest als comp<strong>on</strong>ist van muziek, als<br />

schrijver van liedjesteksten, of als uitvoerder van muziekstukken. In dit circuit zijn voornamelijk<br />

de publishers werkzaam. Zij proberen de rechten van (muziek)auteurs maximaal te exploiteren om<br />

er maximale inkomsten uit te verwerven. De beheersvennootschappen, zoals bijvoorbeeld<br />

SABAM, spelen in dit circuit ook een belangrijke rol (Vastesaeger, 2009: 274-276; 256-257).<br />

Scriptie Chloë Nols 39


Naast die drie circuits voegen we zelf nog een vierde circuit <strong>to</strong>e, dat niet door Maenhout vermeld<br />

wordt, beter bekend als de ‘vierde macht’: de media. Ze hebben als traditi<strong>on</strong>ele kanalen <strong>–</strong> die zich<br />

ook aan de digitalisering hebben moeten aanpassen en die er ook de negatieve gevolgen van<br />

<strong>on</strong>derv<strong>on</strong>den (denk maar aan de gedaalde papieren media-verkoop) <strong>–</strong> nog altijd veel invloed op de<br />

carrières van (semi-professi<strong>on</strong>ele) popmuzikanten en vormen een belangrijke partner voor de<br />

(pop)muzieksec<strong>to</strong>r (MuziekManifest: 11-13).<br />

“Er is nooit iets zeker. Het zijn de radioprogrammeurs die de <strong>to</strong>uwtjes in handen hebben”<br />

(Getuige in de Heusch en Rajabaly, 2010: 220).<br />

Air play hebben of op de radio gedraaid worden, is heel belangrijk voor beginnende bands, niet<br />

zozeer omwille van eventuele inkomsten uit auteursrechten, maar vooral omwille van de<br />

erkenning die ze krijgen. Hun liedjes worden plots op een grote schaal verspreid, wat een ‘buzz’<br />

kan opleveren, wat kan resulteren in meer optredens en dus meer inkomsten, enz. Ook de<br />

aandacht in de geschreven pers, in <strong>on</strong>line of papieren dag- en weekbladen, kan een duwtje geven<br />

(Printz en Quaghebeur, 2010: 93-94).<br />

Het verzekeren van zichtbaarheid in de traditi<strong>on</strong>ele media wordt voor alle (pop)muzikanten, maar<br />

vooral voor nieuwe muzikanten, steeds moeilijker. Door beperkte playlists (namelijk minder<br />

muziektitels, met een grotere rotatie), alsmaar meer aandacht voor grote, buitenlandse sterren en<br />

minder beschikbare ruimte in de geschreven pers, zijn er steeds minder mogelijkheden (Printz en<br />

Quaghebeur, 2010: 93-94).<br />

We menen ook nog een vijfde circuit te kunnen <strong>on</strong>derscheiden, dat door Maenhout niet expliciet<br />

vermeld wordt 25 : het <strong>on</strong>line circuit. Dat is eigenlijk geen losstaand circuit op zich, maar ent zich<br />

op de andere circuits. Alle circuits hebben, ter aanpassing aan de digitale (r)evolutie, a.h.w.<br />

segmenten op het internet. Maenhout illustreert bijvoorbeeld:<br />

25<br />

Omdat ze dus doorheen haar tekst op de invloed van de digitalisering en het internet focust.<br />

Scriptie Chloë Nols 40


“Ook het live-circuit draait mee in de digitale (r)evolutie. Niet enkel worden tickets <strong>on</strong>line<br />

verkocht, maar ook c<strong>on</strong>certen worden live uitgez<strong>on</strong>den en downloads ter beschikking<br />

gesteld” (Maenhout, 2007: 101).<br />

Sommige delen van het <strong>on</strong>line circuit staan echter wel op zichzelf. Er zijn vele <strong>on</strong>line sociale<br />

netwerken en muziekwebsites die op zichzelf bestaan, waarop men als muzikant een profiel kan<br />

aanmaken. Toch is ook daar, voor de muzikant die zijn muziek wil verspreiden, sprake van een<br />

doorverwijzingsfunctie. De muzikant maakt een profiel aan en probeert dat aan zoveel mogelijk<br />

mensen te laten zien, om die mensen naar zijn opnames te laten luisteren of naar zijn c<strong>on</strong>certen te<br />

laten komen.<br />

De verschillende circuits kunnen op een telkens andere manier bijdragen aan de carrière van de<br />

popmuzikant. Voor een semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikant die nog geen air play heeft of nog niet<br />

vaak in de geschreven pers vermeld wordt, lijkt <strong>on</strong>s voornamelijk het <strong>on</strong>line circuit en het<br />

c<strong>on</strong>certcircuit belangrijk, hoewel die muzikant uiteraard in het mediacircuit zal willen<br />

doordringen. Voor de semi-pro die wél air play heeft en wél al bijvoorbeeld een recensie kreeg, is<br />

vooral het mediacircuit belangrijk. Niet voor de inning van auteursrechten (uitgeverscircuit), maar<br />

vooral voor de erkenning en de ‘buzz’. Daarnaast blijven het <strong>on</strong>line circuit en het c<strong>on</strong>certcircuit<br />

ook van groot belang. We zullen deze hypo<strong>the</strong>ses aan de geïnterviewde muzikanten voorleggen.<br />

2.3.2.2. De waardeketen van de muziekindustrie: tussenpers<strong>on</strong>en en schakels als filters<br />

We hebben net de verschillenden soorten muziekcircuits 26 <strong>on</strong>derscheiden. In dit deel staan we stil<br />

bij de klassieke waardeketen van de muziekindustrie. Op die manier proberen we enerzijds het<br />

parcours te schetsen dat semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten binnen die industrie kunnen afleggen<br />

en proberen we anderzijds stil te staan bij de belangrijkste tussenpers<strong>on</strong>en en schakels van de<br />

keten, die als filter of gatekeeper functi<strong>on</strong>eren voor beginnend (semi-professi<strong>on</strong>eel) poptalent.<br />

Heeft de semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikant nood aan tussenpers<strong>on</strong>en om te kunnen doorgroeien?<br />

Zo ja, welke? Of om het in de woorden van het MuziekManifest te formuleren: “Welke schakels<br />

26<br />

Zoals die wereldwijd en in Vlaanderen georganiseerd zijn.<br />

Scriptie Chloë Nols 41


fungeren vandaag, in het veranderde landschap als gatekeepers of filters?” (MuziekManifest, 2010:<br />

3).<br />

De waardeketen van de muziekindustrie begint bij de ‘creatieve input’: de muzikant en zijn<br />

muziek. Die worden in de eerste plaats door een manager of managementbureau en/of door een<br />

platenfirma opgepikt. Zij brengen de ‘creatieve c<strong>on</strong>tent’ in c<strong>on</strong>tact met de daarop volgende<br />

schakels van de waardeketen: distributeur en handel (winkels en <strong>on</strong>line s<strong>to</strong>res), boekingsagenten<br />

en podia (c<strong>on</strong>certzalen en festivals). Aan het einde van de keten staat de c<strong>on</strong>sument klaar om de<br />

‘creatieve output’ <strong>to</strong>t zich te nemen (Maenhout, 2007: 69).<br />

Om niet te veel van de eigenlijke problematiek af te wijken, staan we alleen stil bij tussenpers<strong>on</strong>en<br />

en schakels die relevant zijn voor de semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikant: hijzelf, de manager, de<br />

boeker, de platenfirma, podia. De tussenpers<strong>on</strong>en en schakels publisher, studio/perserij,<br />

distributie, handel en c<strong>on</strong>sument worden hier niet verder <strong>to</strong>egelicht, omdat het <strong>on</strong>s te ver zou<br />

leiden. De semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikant kan ofwel een samenwerking aangaan met<br />

tussenpers<strong>on</strong>en, ofwel alles ‘zelf’ doen. Hier<strong>on</strong>der lichten we de mogelijke samenwerkingen <strong>to</strong>e.<br />

Op de Do It Yourself-tendens komen we later terug.<br />

α. De artiest: de semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikant<br />

De (semi-professi<strong>on</strong>ele) (pop)muzikant (comp<strong>on</strong>ist of uitvoerder of beide) staat aan het begin van<br />

de waardeketen en zorgt voor creatieve input. De relatie tussen de artiest en zijn ‘product’, is<br />

meestal ‘author driven’, d.w.z. dat de muzikant het initiatief neemt om muziek te maken<br />

(schrijven, opnemen, uitvoeren), om die vervolgens aan een producent aan te bieden (Maenhout,<br />

2007: 72). Dat is een belangrijk gegeven, ook voor <strong>on</strong>ze problematiek: de meeste (z<strong>on</strong>iet alle)<br />

muzikanten vertrekken vanuit een passie om te spelen (zie ook parameter ‘ambitie’). Dat is een<br />

van de belangrijkste sterktes van een muzikant vandaag. Z<strong>on</strong>der die passie hadden velen het<br />

misschien al lang opgegeven. Of er voor iedereen met een passie voor muziek een plaats is op de<br />

arbeidsmarkt, is een andere vraag, die tijdens het kwalitatieve <strong>on</strong>derzoek aan bod komt.<br />

Scriptie Chloë Nols 42


β. Management/Managementbureau<br />

Het management van de popmuzikant speelt een intermediaire rol tussen de muzikant enerzijds<br />

en de platenfirma’s en boekingskan<strong>to</strong>ren anderzijds. Het management heeft een belangrijke<br />

zakelijke en <strong>on</strong>dersteunende rol, maar levert meestal geen artistieke bijdrages aan de creatieve<br />

input. Om de popmuzikant <strong>to</strong>e te laten zich volledig op zijn muziekactiviteit <strong>to</strong>e te leggen, neemt<br />

de manager <strong>on</strong>der andere het ec<strong>on</strong>omisch beheer, de c<strong>on</strong>crete organisatie van opnames of<br />

optredens voor zijn rekening. Dat neemt niet weg dat een manager een belangrijke inhoudelijke,<br />

adviserende rol kan spelen. Sommige managers hebben een grotere invloed op en een betere<br />

voeling met de creatieve input dan andere, hetgeen niet <strong>on</strong>belangrijk is bij <strong>on</strong>derhandelingen<br />

(Printz en Quaghebeur, 2010: 80).<br />

Het gros van de Vlaamse managers en managementbureaus is eerder kleinschalig georganiseerd.<br />

Vaak gaat het om zelfstandigen of een zeer kleine groep werknemers. De managers breiden hun<br />

takenpakket bovendien uit <strong>to</strong>t promotie en boekingen, ter <strong>on</strong>dersteuning van de muzikanten t.a.v.<br />

het productie- én het c<strong>on</strong>certcircuit (Maenhout, 2007: 81).<br />

Managementbureaus, waar we tijdens de inleiding al even bij stil st<strong>on</strong>den, kunnen een belangrijke<br />

rol spelen bij de doorgroei van de muzikale carrière van j<strong>on</strong>g, semi-professi<strong>on</strong>eel talent. Het zijn<br />

tussenpers<strong>on</strong>en met een belangrijke ‘filter’-functie (geworden). Zulke bureaus bieden immers, met<br />

hun netwerk, ervaring, en budget, aan j<strong>on</strong>ge muzikanten de kans om hun eigenheid te zoeken en<br />

om die in de verf te zetten, om hun carrière degelijk op te starten. Met de algemeen verminderde<br />

investeringsbereidheid van andere ac<strong>to</strong>ren uit de sec<strong>to</strong>r, zijn de managementbureaus ideale<br />

‘werkplaatsen’ waar j<strong>on</strong>g talent aan een carrière kan werken (Quaghebeur).<br />

We komen nog op de ‘werkplaatsen’ en ‘managementbureaus’ terug tijdens de uiteenzetting over<br />

het ‘Popbeleid’ (cfr. infra: 2.4.).<br />

γ. Boekingsagent<br />

Een boeker is een ‘arbeidsbemiddelaar’, die ervoor zorgt dat muzikanten op het juiste moment op<br />

het juiste podium geraken. Hij <strong>on</strong>derhandelt in naam van de muzikant met de c<strong>on</strong>cert- of<br />

Scriptie Chloë Nols 43


festivalprogramma<strong>to</strong>rs (Vastesaeger, 2009: 157). Een boeker of boekingskan<strong>to</strong>or is in principe geen<br />

werkgever. De kerntaak van een boeker is immers muzikanten vertegenwoordigen in hun<br />

zoek<strong>to</strong>cht naar opdrachtgevers voor c<strong>on</strong>certen. Een boeker vraagt in ruil voor zijn diensten<br />

meestal r<strong>on</strong>d de 10 <strong>to</strong>t 15% van de gage van de muzikanten (Printz en Quaghebeur, 2010: 88).<br />

Vele boekers ervaren echter juist een probleem bij de financiering van de zoek<strong>to</strong>cht naar<br />

podiumkansen voor semi-professi<strong>on</strong>ele muzikanten. Het vinden van geschikte organisa<strong>to</strong>ren, het<br />

opstellen en opvolgen van de c<strong>on</strong>tracten en de dagelijkse werking kost meer tijd en geld dan de 10<br />

of 15% op de bescheiden gages van beginnende muzikanten kan dekken. Aangezien semiprofessi<strong>on</strong>ele<br />

popbands in het begin niet meer dan 200 à 400 euro per c<strong>on</strong>cert zullen vragen, blijft<br />

er maar 20 <strong>to</strong>t 40 euro voor de boeker over (Printz en Quaghebeur, 2010: 89).<br />

Vanuit het perspectief van de semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten lijkt de samenwerking met een<br />

boeker zeker voordelig en haalbaar. Het grote voordeel is dat de muzikant iemand heeft die in zijn<br />

naam spreekt (professi<strong>on</strong>ele houding) en dat de boeker betaalbaar blijft, omdat die maar 10 of 15%<br />

vraagt van de gage die de muzikant aan een optreden verdient. Het zal er voor de semiprofessi<strong>on</strong>ele<br />

(pop)muzikant dan op aankomen een boeker te vinden die bereid is om in het begin<br />

met de eerder lage inkomsten te willen werken. We zullen in het kwalitatieve <strong>on</strong>derzoek dieper<br />

peilen naar hoe de semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten staan ten aanzien van een eventuele<br />

bookingsagent.<br />

δ. Platenfirma<br />

Zowel de internati<strong>on</strong>ale als de Vlaamse muziekwereld wordt gedomineerd door vier majors:<br />

Universal Music, S<strong>on</strong>yBMG, EMI en Warner Music. Die worden op hun beurt geïncorporeerd<br />

door nog grotere entertainment- en mediac<strong>on</strong>cerns die veel ruimer actief zijn dan de<br />

muziekindustrie (o.a. film, publishing en hardware <strong>on</strong>twikkeling) (Vastesaeger, 2009: 234;<br />

Maenhout, 2007: 88). De vier majors hebben in België een kleine 70% <strong>to</strong>t 80% 27 van de<br />

muziekmarkt in handen. Daarnaast bestaan er, wereldwijd en in <strong>on</strong>s land, talloze lokale<br />

independent (indie) maatschappijen, zoals PIAS, V2 Records, Munich Records, etc. (Vastesaeger,<br />

2009: 235; Printz en Quaghebeur, 2010: 87).<br />

27<br />

Cijfers verschillen in de geraadpleegde literatuur.<br />

Scriptie Chloë Nols 44


De majors beschikken over een grote financiële slagkracht en kopen regelmatig kleinere<br />

maatschappijen (indies) op. Ze nemen meestal de verschillende stappen tussen het tekenen van<br />

een artiest <strong>to</strong>t distributie en promotie voor hun rekening. Omdat ze zo groot zijn, worden ze vaak<br />

minder flexibel (Maenhout, 2007: 89). Ondanks hun grote financiële slagkracht, zouden de majors<br />

sinds de digitaliseringstendens en de illegale downloads over minder middelen beschikken,<br />

waardoor ze bepaalde taken afbouwen en veel minder gemakkelijk in j<strong>on</strong>g talent investeren. We<br />

vermoeden dat weinig semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten, zeker degenen die alternatieve,<br />

‘moeilijke’ muziek maken, aansluiting vinden bij de majors.<br />

De indie staan financieel minder sterk, maar worden beschouwd als innovatieve <strong>on</strong>dernemingen<br />

die door hun kleinschaligheid sneller op mark<strong>to</strong>pportuniteiten kunnen inspelen en hun artiesten<br />

meer aandacht kunnen geven (Maenhout, 2007: 88). Omwille van dat laatste kenmerk zijn<br />

independent labels vaak interessanter voor de semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten die ‘alternatieve’<br />

muziek comp<strong>on</strong>eren; indies staan er immers meer dan de majors voor open. Bovendien zijn er<br />

veel meer independent labels dan dat er major labels zijn. De kans dat je als j<strong>on</strong>ge artiest bij een<br />

indie terecht komt is dus veel groter. Het productieproces van indie maatschappijen varieert:<br />

sommige besteden de marketing en distributie uit (aan de grotere firma's), andere doen alles zelf<br />

(Vastesaeger, 2009: 235; Maenhout, 2007: 88).<br />

Normaal hebben platenmaatschappijen als schakel in de waardeketen een grote<br />

verantwoordelijkheid in de <strong>to</strong>tstandkoming van een muziekplaat (Maenhout, 2007: 83). Een<br />

muzikant wordt door een platenfirma getekend. Dat wil zeggen dat de artiest met de platenfirma<br />

een c<strong>on</strong>tract aangaat, dat verschillende vormen kan aannemen. Er bestaan<br />

artiestenovereenkomsten, licentie-overeenkomsten, distributie-overeenkomsten, masterdeals,<br />

promodeals, c<strong>on</strong>tracten inzake de overdracht van rechten, enz. (Vastesaeger: 238-240; Gulinck,<br />

2010: 363-372). Door de verminderde middelen en mogelijkheden zullen platenfirma’s hun taken<br />

enerzijds meer diversifiëren, anderzijds deels afbouwen.<br />

We willen na het bovenstaande benadrukken dat niet alle muzikanten, zelfs niet alle muzikanten<br />

met professi<strong>on</strong>ele ambities, een platenc<strong>on</strong>tract nastreven. ‘Getekend’ worden heeft duidelijk<br />

voordelen, maar ook nadelen (de Heusch & Rajabaly, 2010: 218).<br />

Scriptie Chloë Nols 45


ε. Podia (c<strong>on</strong>certzalen en festivals)<br />

Een c<strong>on</strong>cert draagt sterk bij <strong>to</strong>t de symbolische meerwaarde van muziek en is dan ook een<br />

populaire vrijetijdsbesteding voor muziekliefhebbers. Het aantal c<strong>on</strong>certen in Vlaanderen is tussen<br />

1999 en 2004 met 60% gegroeid (Colpaert en Lauwerysen, 2006, in: Maenhout, 2007:103). Vooral<br />

de enorme groei van het niet-gesubsidieerde live & entertainment circuit valt op: zowat 70% van<br />

het c<strong>on</strong>certaanbod vindt plaats op festivalweiden, markten en cafés (Maenhout, 2007: 104).<br />

Vastesaeger wijst op een tendens die o.i. een meerwaarde heeft voor het semi-professi<strong>on</strong>ele<br />

poptalent, namelijk dat meer en meer cultuurcentra en kunstencentra popmuziek beginnen te<br />

programmeren (Vastesaeger, 2009: 151). De meerwaarde is dat er meer podiumplaatsen gecreëerd<br />

worden, wat voor j<strong>on</strong>g talent om twee redenen belangrijk is. Enerzijds krijgen ze meer kansen om<br />

ervaring op te doen. Anderzijds beschikken ze over een extra inkomstenbr<strong>on</strong>. Er zijn in het<br />

algemeen, o.a. door de eerste beleidsmaatregelen voor popmuziek, zowel lokaal, regi<strong>on</strong>aal als<br />

nati<strong>on</strong>aal (Vlaams), de laatste jaren meer podiumkansen en meer pop- en rockwedstrijden (rock<br />

rally’s), free podia, café-podia, enz.<br />

Er is wel een groot verschil tussen c<strong>on</strong>certen spelen in het binnen- en in het buitenland. Terwijl<br />

de c<strong>on</strong>certen in het binnenland voor popmuzikanten in het algemeen een steeds belangrijkere<br />

inkomstenbr<strong>on</strong> vormen, zijn de c<strong>on</strong>certen buiten Vlaanderen niet winstgevend of zelfs<br />

verlieslatend. Het is als het ware een investering om in het buitenland te kunnen spelen<br />

(Quaghebeur).<br />

We zullen de opvattingen over het spelen van c<strong>on</strong>certen in binnen- en buitenland ook tijdens het<br />

kwalitatieve <strong>on</strong>derzoek aan de muzikanten en sec<strong>to</strong>rac<strong>to</strong>ren voorleggen.<br />

2.3.2.3. Met of z<strong>on</strong>der tussenpers<strong>on</strong>en werken, that is <strong>the</strong> questi<strong>on</strong><br />

Er zijn voor popmuzikanten in het algemeen drie manieren om een muzikale carrière uit te<br />

bouwen. Ofwel doet een (semi-professi<strong>on</strong>ele) (pop)muzikant ‘alles zelf’: de Do It Yourselftendens.<br />

Ofwel staat hij met één been <strong>to</strong>ch in de industrie en werkt hij met een of meerdere<br />

tussenpers<strong>on</strong>en samen. Ofwel wordt de muzikant volledig door de industrie opgenomen, bvb. met<br />

Scriptie Chloë Nols 46


het 360°-model. Omdat dat laatste model bij semi-professi<strong>on</strong>ele muzikanten die alternatieve<br />

popmuziek maken, nauwelijks voorkomt, gaan we er hier niet dieper op in. We gaan wel dieper in<br />

op de voor- en nadelen van de DIY-tendens enerzijds en van de samenwerking met bepaalde<br />

tussenpers<strong>on</strong>en uit de muziekindustrie anderzijds. Het zal immers nog blijken dat de<br />

geïnterviewde resp<strong>on</strong>denten deels ‘zelf’ en deels met een of meerdere tussenpers<strong>on</strong>en werken.<br />

2.3.2.4. De Do It Yourselver<br />

Wanneer een samenwerking met ac<strong>to</strong>ren uit de waardeketen, om welke reden dan ook, uitblijft of<br />

niet gewenst is, hoeft een muzikant niet bij de pakken blijven zitten. Hij kan proberen om zijn<br />

eigen manager te worden, zijn eigen bookings te regelen en zichzelf op de radio proberen te<br />

promoten (de Heusch en Rajabaly, 2010: 224). Hij kan met andere woorden ‘alles zelf doen’.<br />

Het ‘zelf doen’ of de DIY-tendens is echter geen <strong>on</strong>problematische notie om te omschrijven. Het is<br />

belangrijk om de notie af te bakenen. Wat is ‘zelf doen’? Betekent het zelf opnames maken, mixen<br />

en <strong>on</strong>line zetten; zelf flyers tekenen, printen en uitdelen; zelf programma<strong>to</strong>ren bellen voor een<br />

podiumkans? Of betekent het, grootschaliger, zelf een vzw oprichten, pers<strong>on</strong>eel inzetten en zaken<br />

delegeren? Een popmuzikant kan tijdens de verschillende stadia van zijn carrière beslissen om de<br />

<strong>to</strong>uwtjes al dan niet in eigen handen te houden. In deze scriptie bedoelen we met DIY<br />

voornamelijk dat de (semi-pro) popmuzikant redelijk veel (muzikaal en zakelijk) werk zelf<br />

verricht, wat niet wegneemt dat hij met tussenpers<strong>on</strong>en kan samenwerken.<br />

Het bovenstaande wekt de illusie op dat een (pop)muzikant een carrière volledig op zichzelf,<br />

z<strong>on</strong>der hulp van anderen, uit de gr<strong>on</strong>d kan stampen. Dat is echter zelden of nooit het geval (cfr.<br />

infra: kwalitatief <strong>on</strong>derzoek). DIY kan niet beschouwd worden als een geïsoleerde manier van<br />

werken. Men kan nooit echt alles ‘zelf doen’.<br />

De muzikant die zoveel mogelijk zelf probeert te doen, heeft baat bij de juiste vaardigheden om de<br />

aandacht te trekken van de juiste programma<strong>to</strong>ren, de media en het publiek (de Heusch en<br />

Rajabaly, 2010: 216). We zullen tijdens het kwalitatieve <strong>on</strong>derzoek dan ook peilen naar de<br />

verschillende soorten ‘capaciteiten’ (creatief, zakelijk) van de geïnterviewde muzikanten.<br />

Scriptie Chloë Nols 47


Terwijl andere literatuur over de tussenpers<strong>on</strong>en in de Vlaamse cultuursec<strong>to</strong>r bol staat van de<br />

voor- en nadelen van de digitaliseringstendens, vermelden de Heusch en Rajabaly vreemd genoeg<br />

niets over het internet. Nochtans is het internet, voor verschillende soorten kunstenaars, een<br />

belangrijk platform om op eigen houtje een publiek te proberen bereiken. Zo kunnen schrijvers of<br />

fo<strong>to</strong>grafen hun ei kwijt op een perso<strong>on</strong>lijke blog of kunnen dansers en acteurs via <strong>on</strong>line fora op<br />

zoek gaan naar projecten en collega’s.<br />

Terug naar de semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten. In het geval dat de muzikant z<strong>on</strong>der<br />

tussenpers<strong>on</strong>en werkt, staat hij in voor zowel de creatie en verspreiding van zijn muziek als voor<br />

de zgn. ‘infostructuur’, voor de publiekmaking van zijn werk (de Heusch en Rajabaly, 2010: 224).<br />

Het grote voordeel is dat de muzikant zijn eigen baas is. Hij kan zijn artistieke project en alle<br />

zakelijke omkadering zelf beheren. Er is sprake van een <strong>to</strong>tale artistieke vrijheid 28 , wat in de<br />

kunstenwereld in het algemeen niet <strong>on</strong>belangrijk is (de Heusch en Rajabaly, 2010: 224). Het zou<br />

niet de eerste keer zijn dat een popmuziekgroep een c<strong>on</strong>tract bij een label getekend heeft en dat<br />

er, <strong>on</strong>danks of juist door de talloze bepalingen in dat c<strong>on</strong>tract, wrijvingen <strong>on</strong>tstaan.<br />

“We hebben veel c<strong>on</strong>flicten gehad [met het label, cn] omdat <strong>on</strong>ze visies wat betreft de te<br />

volgen strategie, de grafische keuzes en het algemene imago van de groep zelden<br />

overeenstemden” (Getuige in de Heusch en Rajabaly, 2010: 218).<br />

Een andere mogelijkheid om alles zelf te doen is gelegen in het oprichten van een kleine zakelijke<br />

structuur, meestal een vzw. Dit laat de muzikant <strong>to</strong>e om een aantal uitvoerende taken uit te<br />

besteden z<strong>on</strong>der de c<strong>on</strong>trole over het beheer van het project te verliezen (de Heusch en Rajabaly,<br />

2010: 224).<br />

Het grote nadeel aan het opbouwen van een Do It Yourself-verhaal is uiteraard de aanzienlijke<br />

inspanning die de muzikant moet leveren, bovenop de eigenlijke artistieke inspanningen. Veel<br />

beginnende muzikanten die een duurzame carrière ambiëren moeten dan ook vaak <strong>on</strong>bezoldigd<br />

werken en investeren erg veel tijd in hun muziek en alles wat daarbij komt kijken. Dat gaat niet<br />

zelden ten koste van de creatie zelf (de Heusch en Rajabaly, 2010: 224). Bovendien betekenen de<br />

28<br />

Hoewel, om zelfredzaam te zijn en te blijven, zouden sommige DIY’ers hun oeuvre aanpassen aan een<br />

meer commerciële logica (de Heusch en Rajabaly, 2010: 224).<br />

Scriptie Chloë Nols 48


inspanningen allerminst een garantie op een goede zichtbaarheid of een efficiënte verspreiding.<br />

Wie muziek maakt in eigen beheer en via zijn opleiding of zijn beroep niet bekend is binnen de<br />

professi<strong>on</strong>ele muzikale netwerken, beschikt meestal over een beperkte kennis van zaken en is<br />

meestal geb<strong>on</strong>den aan een kleine geografische z<strong>on</strong>e met bijhorend alternatief circuit, waar hij<br />

moeilijk van los komt. De inspanningen garanderen ten slotte ook geen inkomsten. Het feit dat de<br />

muzikanten (financieel gezien) kunnen doorzetten, is dan eerder te danken aan de beperkte<br />

uitgaven dan aan een grote instroom aan inkomsten (de Heusch en Rajabaly, 2010: 225). Wat<br />

daarom soms gebeurt, is dat Do It Yourselvers muziek beginnen te maken die gemakkelijker<br />

aanslaat en verkoopt (de Heusch en Rajabaly, 2010: 221).<br />

“Doordat ik er alleen voor st<strong>on</strong>d, heb ik moeten kiezen voor een ‘commerciëlere’ aanpak,<br />

meer gericht op verkoopbaarheid” (Getuige in de Heusch en Rajabaly, 2010: 221).<br />

Volgens de Heusch en Rajabaly verlangt een groot deel van de kunstenaars (hier: popmuzikanten)<br />

eigenlijk wél naar een grotere zichtbaarheid en een bredere verspreiding:<br />

“Hoewel ze er bewust voor kiezen hun artistieke activiteit te bedrijven in de marge van het<br />

klassieke verspreidingssysteem, hopen deze kunstenaars stiekem dat ze op zekere dag <strong>to</strong>ch<br />

zullen worden erkend door de gevestigde legitimeringsinstanties ” (de Heusch en Rajabaly,<br />

2010: 225).<br />

2.3.2.5. Met één been in de muzieksec<strong>to</strong>r<br />

Om zijn muziek efficiënt te verspreiden kan de muzikant beroep doen op verschillende<br />

tussenpers<strong>on</strong>en binnen verschillende circuits, zoals managers of bookers, die elk over een know<br />

how en netwerk beschikken. Het voordeel is dat grote(re) structuren meestal over meer financiële<br />

middelen, ervaring en een netwerk beschikken. Via een verzorgde promotie, bijvoorbeeld,<br />

kunnen muzikanten en hun werk (gemakkelijker) een weg naar het publiek vinden (de Heusch en<br />

Rajabaly, 2010: 213; 219). Zelfs hele kleine eenmansboekingskan<strong>to</strong>ortjes beschikken meestal over<br />

een bescheiden netwerk en ervaring, en komen in naam van de artiest redelijk professi<strong>on</strong>eel over.<br />

Het nadeel is dat zo’n tussenperso<strong>on</strong> een percentage van de gage van de muzikant vraagt. Hoe<br />

meer tussenpers<strong>on</strong>en, hoe minder de muzikant overhoudt (de Heusch en Rajabaly, 2010: 219).<br />

Scriptie Chloë Nols 49


De zoek<strong>to</strong>cht tussen muzikant en tussenperso<strong>on</strong> kan in twee richtingen verlopen. Ofwel gaat de<br />

muzikant op zoek naar de tussenpers<strong>on</strong>en die hij nodig acht om zijn muziek te produceren of te<br />

verspreiden. Ofwel kijken de tussenpers<strong>on</strong>en zelf uit naar muzikanten om mee samen te werken<br />

(de Heusch en Rajabaly, 2010: 215).<br />

“Ik ga ook zelf ‘spotten’ op muziekwedstrijden, zoek groepen waarr<strong>on</strong>d een buzz <strong>on</strong>tstaat.<br />

Zowel live als op plaat moet het goed zijn (...) Wederzijds engagement tussen de muzikanten<br />

en het managementbureau is heel belangrijk omdat je nauw samenwerkt met elkaar”<br />

(Hendrik De Rycker in de Heusch en Rajabaly, 2010: 234).<br />

Omdat er een groot aanbod aan muzikanten is, wordt door de keuze van een tussenperso<strong>on</strong> voor<br />

een bepaalde muzikant, aan die muzikant een meerwaarde verleend. Een meerwaarde ten<br />

opzichte van andere muzikanten die het z<strong>on</strong>der (legitimerende) tussenperso<strong>on</strong> moeten stellen.<br />

Muzikanten zijn er zich meestal ook wel van bewust dat tussenpers<strong>on</strong>en er baat bij hebben om<br />

hen als ‘j<strong>on</strong>g talent’ te <strong>on</strong>tdekken. In ruil verwachten zulke tussenpers<strong>on</strong>en wel de nodige inzet<br />

van de j<strong>on</strong>ge muzikanten. Ze dienen zich te engageren en zich pro-actief en professi<strong>on</strong>eel op te<br />

stellen (de Heusch en Rajabaly, 2010: 215).<br />

Zelfs als een tussenperso<strong>on</strong> en een muzikant elkaar tegenkomen, dan nog is een samenwerking<br />

niet vanzelfsprekend. Naast objectieve aspecten zijn er immers ook subjectieve aspecten die een<br />

mogelijke relatie met de tussenperso<strong>on</strong> beïnvloeden. Er is steeds sprake van een perso<strong>on</strong>lijke<br />

betrokkenheid.<br />

“De relatie tussen het management en de muzikanten speelt zich zowel op formeel als op<br />

informeel niveau af: uiteraard moet je goed kunnen samenwerken maar het gebeurt ook dat<br />

er na een optreden nog samen een pint gedr<strong>on</strong>ken wordt” (Hendrik De Rycker in de Heusch<br />

en Rajabaly, 2010: 234-235).<br />

Een belangrijke opmerking die nog gemaakt moet worden is de volgende. Indien een semiprofessi<strong>on</strong>ele<br />

popmuzikant beslist en erin slaagt om een of meerdere samenwerkingen met de<br />

tussenpers<strong>on</strong>en uit de muziekindustrie aan te gaan, dan betekenen die samenwerkingen niet<br />

Scriptie Chloë Nols 50


vanzelfsprekend dat de muzikant een zorgeloze <strong>to</strong>ekomst te wachten staat. De hele muzieksec<strong>to</strong>r,<br />

en dus ook de tussenpers<strong>on</strong>en die erin tewerk gesteld zijn, diende(n) zich immers aan de<br />

oprukkende digitalisering aan te passen. Dat m<strong>on</strong>dde enerzijds uit in een dalende tewerkstelling<br />

van tussenpers<strong>on</strong>en, anderzijds in een heroriëntatie en het <strong>on</strong>tstaan van nieuwe soorten functies<br />

(Printz en Quaghebeur, 2010: pp. 71-99).<br />

2.3.3. C<strong>on</strong>clusie <strong>–</strong> De Vlaamse muzieksec<strong>to</strong>r<br />

De Vlaamse muzieksec<strong>to</strong>r beg<strong>on</strong> zich vanaf de jaren zeventig te organiseren en vanaf de jaren<br />

negentig te professi<strong>on</strong>aliseren. De sec<strong>to</strong>r <strong>on</strong>twikkelde zich <strong>to</strong>t een complex kluwen van circuits,<br />

ac<strong>to</strong>ren, tussenpers<strong>on</strong>en, schakels, ... die vaak een ‘filter’-functie hadden ten aanzien van het grote<br />

aanbod aan (pop)muzikanten.<br />

Net voor het nieuwe millennium werden de veranderingen en verschuivingen binnen de<br />

internati<strong>on</strong>ale muziekindustrie ook in Vlaanderen voelbaar. De digitaliseringstendens was<br />

wereldwijd voelbaar en beïnvloedde en wijzigde de muziekindustrie gr<strong>on</strong>dig. Het directe gevolg<br />

van de digitalisering was dat digitale muziekbestanden illegaal via het internet verspreid werden,<br />

wat de CD-verkoop drastisch deed dalen. De (Vlaamse) muziekindustrie (platenfirma’s)<br />

beschikte(n) over minder middelen, wat er<strong>to</strong>e leidde dat ze een verminderde<br />

investeringsbereidheid aan de dag legde(n), steeds later in het verhaal van een (nieuwe) artiest<br />

stapte(n) en haar (hun) functie en positie als ‘filter’ verlo(o)r(en). De industrie en de hele sec<strong>to</strong>r<br />

hadden minder zicht op het grote aanbod <strong>–</strong> dat steeds groeide <strong>–</strong> aan (pop)muzikanten.<br />

De particuliere (pop)muzikanten probeerden hun verhaal los van de muziekindustrie te maken,<br />

door zelf opnames te maken en te verspreiden (Do It Yourself-tendens). De semi-professi<strong>on</strong>ele en<br />

professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten proberen zich echter steeds professi<strong>on</strong>eel te laten <strong>on</strong>dersteunen,<br />

door samenwerkingen met een of meerdere tussenpers<strong>on</strong>en, zoals managers, bookers, pluggers, ...<br />

uit de muziekindustrie aan te gaan. Die tussenpers<strong>on</strong>en bieden op verschillende wijzen een<br />

meerwaarde ten aanzien van de j<strong>on</strong>ge muzikanten waarmee ze samenwerken.<br />

Scriptie Chloë Nols 51


2.4. HET ‘POPMUZIEKBELEID’<br />

Zoals gesteld kan het Vlaamse popmuziekveld grotendeels opgesplitst worden in een complex<br />

opgebouwde sec<strong>to</strong>r (praktijk) enerzijds en in een beleid anderzijds.<br />

Het Vlaamse popmuziekbeleid kan niet los worden gedacht van het ruimere muziek-, kunsten- en<br />

cultuurbeleid. Het is belangrijk om het ruimere kader en de <strong>on</strong>twikkelingen en<br />

accentverschuivingen van het algemene Vlaamse cultuurbeleid te begrijpen. Daarom gaan we<br />

eerst op dat laatste in.<br />

We merken nog op dat een beleid grotendeels uiteenvalt in twee vormen: het verstrekken van<br />

<strong>on</strong>dersteuning (<strong>on</strong>rechtstreekse financiering) en het verstrekken van subsidies (rechtstreekse<br />

financiering).<br />

2.4.1. Cultuurbeleid<br />

2.4.1.1. Verschillende beleidsniveaus<br />

In principe valt het popmuziekbeleid, als een <strong>on</strong>derdeel van het cultuurbeleid, <strong>on</strong>der de<br />

bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap. De oplossing(en) voor de huidige problemen in het<br />

Vlaamse popmuzieklandschap liggen echter versnipperd over het Vlaamse en federale<br />

beleidsniveau. Een moeilijkheid voor een c<strong>on</strong>structieve dialoog tussen de Vlaamse muzieksec<strong>to</strong>r<br />

en de overheid / overheden is dat muziekgerelateerde dossiers zowel in Vlaanderen als in<br />

Wall<strong>on</strong>ië hun weerslag hebben. Een efficiënt overleg en afstemming is dan niet evident 29<br />

(MuziekManifest, 2010: 24).<br />

29<br />

Het gebeurt niet zelden dat er tussen de verschillende beleidsniveaus sprake is van een <strong>on</strong>duidelijke<br />

communicatie of <strong>on</strong>enigheid. Daardoor kunnen er vertragingen optreden, waardoor het niet eenvoudig is<br />

om hervormingen, van welke aard ook, door te voeren.<br />

Scriptie Chloë Nols 52


2.4.1.2. Kiezen en legitimeren<br />

Beleid maken is keuzes maken. De overheid dient, na een gr<strong>on</strong>dige observatie van het veld<br />

(praktijk), te kiezen wat wel en niet beleidswaardig is, wat wel en niet gereguleerd en (al dan niet<br />

financieel) <strong>on</strong>dersteund moet worden (Laermans, 2002: 8). Het beleid heeft de<br />

verantwoordelijkheid om publieke vormen van cultuur wel of niet officieel te erkennen en te<br />

waarderen (Laermans, 2002: 24). Het MuziekManifest voegt daar in zijn slot aan <strong>to</strong>e:<br />

“Hoe beperkter de middelen, hoe belangrijker de afwegingen en de keuzes van een sec<strong>to</strong>r<br />

en van een beleid” (MuziekManifest, 2010: 17).<br />

Het feit dat een beleid (en een sec<strong>to</strong>r) zijn keuze gemaakt heeft, neemt niet weg dat er<br />

spanningsvelden of paradoxen kunnen zijn. Zo is er bijvoorbeeld een spanningsveld in het huidige<br />

Vlaamse cultuurbeleid tussen de doelstelling ‘cultuurparticipatie’ (brede opvatting van cultuur;<br />

zoveel mogelijk mensen bereiken) en ‘vernieuwing’ (eerder nog <strong>on</strong>bekende cultuur, die minder<br />

mensen bereikt, maar wel mee kwaliteit en diversiteit waarborgt). Het is belangrijk dat<br />

beleidskeuzes c<strong>on</strong>tinu geëvalueerd worden.<br />

Het belang van kiezen en van selecteren, zal in het perspectief van doorgroeimogelijkheden van<br />

semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten nog duidelijk worden.<br />

Een cultuurbeleid dient steeds gelegitimeerd (maatschappelijk verantwoord) te worden 30 . Dat<br />

cultuur en kunst een ‘intrinsieke waarde’ (zouden) bevatten, is voor mensen die minder met kunst<br />

en cultuur vertrouwd zijn, geen voldoende argument opdat kunst en cultuur op overheidssteun<br />

zou mogen terugvallen (Schramme, 2008: 60).<br />

We schetsen de drie meest voorkomende legitimaties 31 van het Vlaamse cultuurbeleid in het<br />

volgende deel, in het licht van een Vlaams popmuziekbeleid. Dat geeft een duidelijk(er) inzicht in<br />

de wijze waarop de trendbreuken en accentverschuivingen in het algemene cultuurbeleid<br />

30<br />

Kiezen inzake culturele aangelegenheden, waarin kwaliteit een belangrijke rol speelt en waarbij steeds<br />

een waarde-oordeel geveld moet worden, is niet vanzelfsprekend.<br />

31<br />

Die in West-Europa gangbaar zijn en een sterk gestandaardiseerd karakter vert<strong>on</strong>en (Schramme, 2008:<br />

60).<br />

Scriptie Chloë Nols 53


uiteindelijk uitm<strong>on</strong>d(d)en in een aandacht voor populaire cultuur, en dus ook popmuziek (cfr.<br />

infra).<br />

2.4.2. ‘Popmuziekbeleid’<br />

Hét ‘popbeleid’ bestaat niet. Er is eerder een versnippering van <strong>on</strong>dersteunende maatregelen voor<br />

popmuziek op verschillende niveaus (lokaal, regi<strong>on</strong>aal, Vlaams, federaal). Bovendien zijn er ook<br />

versnipperingen binnen één niveau mogelijk. Zo kunnen (pop)muzikanten voor subsidies gaan<br />

aankloppen bij het (Vlaams) departement Cultuur, maar ook, indien ze j<strong>on</strong>ger zijn dan 25 jaar, bij<br />

het (Vlaams) departement Jeugd.<br />

Alle mogelijke maatregelen, beleidsinstrumenten, decreten, instellingen en organisaties die op de<br />

verschillende niveaus bestaan om (pop)muziek te <strong>on</strong>dersteunen, liggen dus versnipperd en soms<br />

verdoken in een complexe structuur. Het zou <strong>on</strong>s veel te ver leiden om die allemaal in kaart<br />

proberen te brengen. Het zou ook niet altijd even relevant zijn om zo’n oplijsting te maken, niet<br />

alle maatregelen zijn immers voor semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten bruikbaar.<br />

Hoewel semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten nog vaak aanspraak maken op en gebruik maken van<br />

lokale en regi<strong>on</strong>ale maatregelen, focussen we binnen deze scriptie op het beleid op het Vlaamse en<br />

federale niveau. Ten eerste speelt de versterking van de Vlaamse (pop)muzieksec<strong>to</strong>r zich op een<br />

Vlaams en federaal niveau af, ten tweede moeten we omwille van het korte tijdsbestek een<br />

afbakening maken. We zullen in het <strong>on</strong>derstaande de belangrijkste Vlaamse en federale<br />

beleidsinstrumenten en -maatregelen aanstippen, telkens in het licht van de meerwaarde ervan<br />

voor de semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikant.<br />

2.4.2.1. Vlaams niveau<br />

α. His<strong>to</strong>rische Ontwikkelingen<br />

Er hebben zich de laatste decennia een aantal belangrijke maatschappelijke en politieke<br />

<strong>on</strong>twikkelingen voorgedaan, die de opvatting van het beleid over cultuur, en in het verlengde<br />

Scriptie Chloë Nols 54


daarvan de visie op popmuziek, beïnvloed hebben. Die veranderde visie m<strong>on</strong>dde uit in een<br />

veranderd beleid.<br />

Wim De Pauw schetst drie his<strong>to</strong>rische <strong>on</strong>twikkelingen en de invloed ervan op de<br />

accentverschuivingen (‘breuklijnen’) binnen het Vlaamse cultuurbeleid.<br />

Een eerste <strong>on</strong>twikkeling heeft betrekking op de invulling van de notie ‘Bildung<strong>side</strong>aal’. ‘Bildung’<br />

betekent vorming, beschaving, <strong>on</strong>tplooiing, <strong>on</strong>twikkeling. Het Bildung<strong>side</strong>aal gaat terug op de<br />

humanistische opvatting dat de mens van (hoge) kunst en cultuur beter wordt. In de naoorlogse<br />

welvaarts- en democratiseringsc<strong>on</strong>text werd die nauwe opvatting (redelijk vlot) vertaald naar een<br />

breder cultuurbegrip. Die brede opvatting bleef overeind <strong>to</strong>t diep in de jaren zeventig.<br />

Hoewel het Bildung<strong>side</strong>aal vooral sloeg op ‘hogere’ kunsten en de popmuziek lange tijd als een<br />

verzetscultuur, jeugdcultuur en ‘lage’ cultuur beschouwd werd, vormt het Bildung<strong>side</strong>aal,<br />

enerzijds, meer recent een legitimatie voor het gevoerde beleid r<strong>on</strong>d cultuurparticipatie: als kunst<br />

en cultuur de mens werkelijk beter maakt, dan moeten zoveel mogelijk mensen de mogelijkheid<br />

krijgen om van kunst en cultuur te genieten of eraan deel te nemen. Bovendien wordt popmuziek,<br />

anderzijds, zoals in de inleiding aangegeven, in haar alternatieve vorm, niet meer als een ‘lage’<br />

cultuur beschouwd 32 .<br />

Een belangrijk gegeven inzake <strong>on</strong>ze problematiek is dat het Vlaamse cultuurbeleid vanuit het<br />

Bildung<strong>side</strong>aal inzet op ‘drempelverlaging’ en op het stimuleren van cultuurparticipatie, <strong>on</strong>der<br />

andere in de vorm van deelname aan Amateurkunsten. In een recente studie kwam aan het licht<br />

dat één op drie Vlamingen een amateurkunst beoefent (Vanherwegen, 2009: 17). Dat gegeven, in<br />

samenloop met de drempelverlagende digitale technologie (cfr. supra), draagt er <strong>–</strong> <strong>on</strong>der andere <strong>–</strong><br />

<strong>on</strong>getwijfeld aan bij dat er zo’n grote ‘middenmoot’ aan j<strong>on</strong>ge Vlaamse popmuzikanten is <strong>on</strong>tstaan.<br />

Een tweede tendens is de verruiming van het cultuurbegrip (verder gezette democratisering). Het<br />

Vlaamse beleid hanteerde vanaf zijn <strong>on</strong>tstaan een redelijk breed cultuurbegrip. Dat begrip bleef<br />

zich doorheen de geschiedenis steeds verder verbreden. Het liberale bewind uit de jaren tachtig<br />

focuste enerzijds op het individu en had aandacht voor de ‘kunst’; cultuurminister Dewael pleitte<br />

32<br />

De alternatieve popmuziek tast immers grenzen af, gaat op zoek naar uitdagingen, naar een meerwaarde,<br />

...<br />

Scriptie Chloë Nols 55


anderzijds voor een nog verdere verbreding. Cultuur moet voor iedereen <strong>to</strong>egankelijk zijn. Om<br />

zoveel mogelijk mensen aan zoveel mogelijk culturele evenementen te laten deelnemen zette<br />

Dewael de campagne ‘Vlaanderen Leeft’ op, waarbij hij een beeld van de Vlaamse cultuur in de<br />

brede betekenis hanteerde. De campagne promootte <strong>on</strong>der andere de Vlaamse mode, film, de<br />

boekenbeurs, Will Tura, culturele centra en het poprockfestival Torhout-Werchter.<br />

De tendens <strong>to</strong>t het verbreden van het cultuurbegrip (cultuur moet een breed publiek aanspreken<br />

en is cultuur waarmee iedereen dagelijks in aanraking komt) werd door minister Luc Martens<br />

verder gezet. Binnen het muziekbeleid maakte Martens het immers mogelijk dat populaire muziek<br />

<strong>to</strong>t <strong>on</strong>derwerp van het beleid werd (cfr. infra).<br />

Een derde tendens hangt deels met de vorige samen en heeft betrekking op de verschuiving van de<br />

beleidsaandacht van de niet-commerciële naar de commerciële cultuur. De jaren tachtig luidden<br />

een periode van ec<strong>on</strong>omische crisis in, waardoor de liberale cultuurminister Karel Poma<br />

maatregelen nam: overheidssubsidies werden aan voorwaarden gekoppeld 33 , terwijl<br />

marktec<strong>on</strong>omische principes hun intrede deden in het cultuurbeleid. Zo werden kunst- en<br />

cultuurvormen aangespoord om zoals commerciële <strong>on</strong>dernemingen rendabiliteit na te streven<br />

door hun eigen inkomsten te verhogen, hun uitgaven te beperken en inbreng te zoeken van privéinitiatief<br />

en sp<strong>on</strong>sors (De Pauw, 2005: 62). We merken op dat sommige cultuurvormen, en zeker<br />

popmuziek, redelijk zelfredzame cultuurvormen zijn. Buiten meer ‘alternatieve’ subgenres, kan<br />

popmuziek prima op de vrije markt te overleven. Vandaag de dag, zo mag uit het bovenstaande<br />

blijken, is de overleving van (alternatieve) popmuziek op de vrije markt, door de crisis in de<br />

muzieksec<strong>to</strong>r, veel minder evident geworden.<br />

Sinds de jaren tachtig wordt het culturele veld, naast de gesubsidieerde sec<strong>to</strong>r, steeds meer door<br />

commerciële spelers, de zgn. cultuurindustrieën, ingevuld. Die bestaan enerzijds uit producenten<br />

van industrieel reproduceerbare producten, zoals boeken, CD’s, films, etc. Anderzijds zijn er de<br />

producenten van semi- of niet-industrieel reproduceerbare goederen, zoals podiumkunsten, design<br />

en mode. Door de aanwezigheid van deze cultuurindustrieën in de cultuursec<strong>to</strong>r werd en wordt<br />

de tendens <strong>to</strong>t ‘vermarkting’ van de cultuur voelbaar, hetgeen aanvankelijk als bedreigend<br />

aangevoeld werd (De Pauw, 2005: 63). De laatste jaren kan echter een omkering vastgesteld<br />

worden, waarbij de overheid ook kansen in de <strong>on</strong>twikkelingen binnen de cultuursec<strong>to</strong>r ziet.<br />

33<br />

Cultuurhuizen die subsidies aanvroegen, moesten bvb. 12,5% aan eigen inkomsten kunnen voorleggen.<br />

Scriptie Chloë Nols 56


Steeds meer kijkt de overheid met een ec<strong>on</strong>omische bril naar de culturele sec<strong>to</strong>r (Schramme, 2008:<br />

65).<br />

Het <strong>on</strong>tstaan van een popmuziekbeleid dient te worden verstaan in de c<strong>on</strong>text van de door Wim<br />

De Pauw uiteengezette tendensen. De Bildungs- en cultuurparticipatiegedachte droeg bij <strong>to</strong>t het<br />

rijpen van de overtuiging dat popmuziek het individu <strong>on</strong>twikkelt (uitlaatklep, creativiteit, ... ) en<br />

de sociale cohesie en het gemeenschapsgevoel stimuleert 34 . De verbreding van het cultuurbegrip<br />

droeg er<strong>to</strong>e bij dat popmuziek, naast bvb. strips en design, in de loop van de jaren als een<br />

beleidswaardige kunst- en cultuurvorm beschouwd werd. De openheid t.a.v. een commercieel<br />

aanbod en t.a.v. de cultuurindustrieën resulteerde in een rechtstreekse en <strong>on</strong>rechtstreekse<br />

<strong>on</strong>dersteuning van popmuziek. Meer zelfs <strong>on</strong>derschreef het beleid de idee dat sommige vormen<br />

van popmuziek niet zo zelfredzaam zijn als men zou verwachten. Een van de recente signalen dat<br />

de overheid popmuziek wil <strong>on</strong>dersteunen is het structureel subsidiëren van een aantal<br />

‘alternatieve managementbureaus’. De overheid geeft daarbij te kennen dat ze wil waken over<br />

voldoende diversiteit, kwaliteit en vernieuwing.<br />

β. Het Muziekdecreet<br />

Het Muziekdecreet, dat in 1998 geschreven werd en een jaar later in werking trad, wordt vaak als<br />

het begin van het Vlaamse popmuziekbeleid beschouwd. Nochtans waren er vóór het<br />

Muziekdecreet reeds een aantal beleidsmaatregelen om (pop)muziek te <strong>on</strong>dersteunen.<br />

Vóór het Muziekdecreet beperkte het Vlaamse muziekbeleid zich in de eerste plaats <strong>to</strong>t het<br />

uitkeren van subsidies aan klassieke muziekensembles en -organisaties, zoals de Antwerpse<br />

Filharm<strong>on</strong>ie, het Festival van Vlaanderen, en de Gentse en Antwerpse Opera. Die subsidies<br />

hadden geen <strong>on</strong>dersteunend doel op lange termijn, maar dienden om een aantal financiële putten<br />

te dichten (Schramme, 2009).<br />

Daarnaast best<strong>on</strong>den er voor popmuziek een aantal embry<strong>on</strong>ale maatregelen (CultuurStudies,<br />

1998: 13). Er best<strong>on</strong>den zowel rechtstreekse als <strong>on</strong>rechtstreekse vormen van (financiële)<br />

34<br />

We denken bijvoorbeeld aan het gemeenschapsgevoel dat kan <strong>on</strong>tstaan tijdens c<strong>on</strong>certen en festivals (een<br />

heel mooi voorbeeld zijn de 0110-c<strong>on</strong>certen die in 2006 in verschillende Vlaamse steden georganiseerd<br />

werden, ter bevordering van de algemene verdraagzaamheid) of de samenhorigheid van j<strong>on</strong>geren die zich<br />

binnen bepaalde muzikale subculturen bewegen.<br />

Scriptie Chloë Nols 57


<strong>on</strong>dersteuning. Er was <strong>on</strong>dersteuning aan kunstencentra, podia, cultuurcentra die popmuziek<br />

programmeerden en tussenkomsten in reiskosten voor het buitenland (bvb. in 1997 <strong>on</strong>tving dEUS<br />

voor een festival te Québec 250.000 BEF). Er werd ook jaarlijks de titel ‘Cultureel Ambassadeur’<br />

uitgereikt 35 . In 1998 <strong>on</strong>tving o.a. de Vlaamse rockgroep dEUS zo'n <strong>on</strong>derscheiding, ter waarde van<br />

2 mio BEF (CultuurStudies, 1998: 13-16).<br />

In 1998 stelde minister van Cultuur Luc Martens het Muziekdecreet trots aan Vlaanderen voor.<br />

Voor de eerste keer kwamen niet alleen de klassieke muziekgenres, maar alle muziekgenres<br />

(behalve muziek<strong>the</strong>ater) in aanmerking om aanspraak te maken op erkenning en structurele<br />

<strong>on</strong>dersteuning 36 . Het decreet was van <strong>to</strong>epassing op vijf soorten ac<strong>to</strong>ren: professi<strong>on</strong>ele<br />

muziekensembles, c<strong>on</strong>cer<strong>to</strong>rganisaties, muziekclubs, festivals en organisaties (CultuurStudies,<br />

1998: 14-15). Vanaf 2002 kwam er een zesde categorie van popmuziekorganisaties in aanmerking.<br />

De ‘alternatieve managementbureaus’ kregen projectmatige subsidies, vanaf 2007 krijgen ze ook<br />

structurele subsidies.<br />

Een belangrijke ‘maatregel’ van het Muziekdecreet is de oprichting van het Muziekcentrum van<br />

de Vlaamse Gemeenschap (vandaag Muziekcentrum Vlaanderen). Het Muziekcentrum<br />

inventariseert, documenteert, informeert en promoot de Vlaamse (pop)muziek in binnen- en<br />

buitenland (CultuurStudies, 1998: 15).<br />

Vanaf 2006 werd het Muziekdecreet in het Kunstendecreet geïntegreerd.<br />

γ. Het Kunstendecreet<br />

De werking van de afdeling Kunsten van het Agentschap Kunsten en Erfgoed spitst zich <strong>to</strong>e op de<br />

uitvoering van het Kunstendecreet (2 april 2004), voluit ‘Decreet houdende de subsidiëring van<br />

kunstenorganisaties, kunstenaars, organisaties voor kunsteducatie en organisaties voor sociaalartistieke<br />

werking, internati<strong>on</strong>ale initiatieven, publicaties en steunpunten’ (Vlaamse Overheid,<br />

35<br />

Titel die door de Vlaamse regering jaarlijks werd <strong>to</strong>egekend aan kunstenaars, instellingen en kunstcreaties,<br />

die een kwaliteitsvolle culturele uitstraling (kunnen) hebben in binnen- en buitenland. Belangrijk voor de<br />

internati<strong>on</strong>ale profilering. Aan de titel is de mogelijkheid <strong>to</strong>t subsidiëring verb<strong>on</strong>den, m.b.t. internati<strong>on</strong>ale<br />

projecten van de ambassadeurs die moeten bijdragen <strong>to</strong>t de c<strong>on</strong>cretisering van de internati<strong>on</strong>ale<br />

programma's.<br />

36<br />

Naast structurele be<strong>to</strong>elaging voorzag het Muziekdecreet ook projectgeb<strong>on</strong>den <strong>on</strong>dersteuning, op<br />

voorwaarde dat de muziekvereniging nog geen structurele subsidies <strong>on</strong>tving (CultuurStudies, 1998: 15).<br />

Scriptie Chloë Nols 58


2004). Belangrijk is ook dat het decreet zich in de eerste plaats richt <strong>to</strong>t het professi<strong>on</strong>ele<br />

kunstenveld. Dat neemt echter niet weg dat ‘amateurs’ of ‘semi-professi<strong>on</strong>ele’ kunstenaars en<br />

muzikanten er geen gebruik van zouden kunnen maken (Vlaamse overheid, 2004) (cfr. infra).<br />

Het Kunstendecreet regelt enerzijds de subsidiëring van professi<strong>on</strong>ele kunstenorganisaties die<br />

actief zijn in de podiumkunsten, muziek, beeldende en audiovisuele kunsten, de architectuur en<br />

vormgeving (zowel op meerjarige als op projectmatige basis). Anderzijds regelt het decreet de<br />

<strong>on</strong>dersteuning van individuele kunstenaars, sociaal-artistieke en kunsteducatieve werkingen en<br />

internati<strong>on</strong>ale initiatieven (Vlaamse overheid, 2010c).<br />

De <strong>on</strong>twikkelingsmogelijkheden, zowel van het landschap met zijn verschillende<br />

organisatievormen als van individuele kunstenaars en organisaties, staan centraal. Het<br />

Kunstendecreet biedt niet alleen <strong>on</strong>dersteuning aan de traditi<strong>on</strong>ele functies <strong>–</strong> creatie en<br />

presentatie <strong>–</strong> maar ook aan omkaderende aspecten <strong>–</strong> educatie, reflectie, publicaties en<br />

internati<strong>on</strong>ale werking <strong>–</strong> die bijdragen <strong>to</strong>t een beter begrip en een grotere bekendheid van de<br />

kunsten en kunstenaars (Schramme, 2009).<br />

Het doel van het decreet was voornamelijk transparantie te scheppen in het kunstenlandschap<br />

door een uniforme, ‘schottenloze’ subsidieregeling te voorzien (Schramme, 2009).<br />

Steun aan werkplaatsen, muziekclubs /centra, festivals<br />

Ook al ligt de focus van deze scriptie op de individuele, semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten, we<br />

kunnen niet <strong>on</strong>der het belang van de overheidssteun aan muziekorganisaties, muziekclubs,<br />

festivals, etc. uit. Het hele Vlaamse muzieklandschap valt immers voor een groot deel op deze<br />

organisaties terug. De rechtstreekse subsidiëring van de muziekorganisaties geldt daarbij als<br />

<strong>on</strong>rechtstreekse steun aan de individuele popmuzikanten (Muziekcentrum Vlaanderen, 2009: 12).<br />

Een oplijsting en beschrijving van de verschillende soorten organisaties zou <strong>on</strong>s te ver van <strong>on</strong>s<br />

eigenlijke <strong>on</strong>derzoeks<strong>the</strong>ma leiden. We gaan hier heel kort nog in op de <strong>on</strong>dersteuning van de<br />

organisaties die een meerwaarde voor (de doorgroei van) semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten kan<br />

betekenen.<br />

Scriptie Chloë Nols 59


- Kunstencentra en werkplaatsen<br />

De kunstencentra en werkplaatsen zijn de ‘nieuwste’ categorie van kunstenorganisaties die binnen<br />

het Kunstendecreet in aanmerking komen voor structurele subsidies. Ze zijn de laatste jaren sterk<br />

in aantal gegroeid, er zijn erg veel nieuwkomers aangetreden. Het zijn experimentele,<br />

vernieuwende, gespecialiseerde organisaties en/of gezelschappen (Vlaamse Overheid, 2010i).<br />

Werkplaatsen worden omschreven als ‘artistieke labora<strong>to</strong>ria’. Ze bieden naast artistieke en<br />

producti<strong>on</strong>ele ook zakelijke <strong>on</strong>dersteuning. Ze helpen ‘j<strong>on</strong>ge’, ‘<strong>on</strong>derzoekende’ kunstenaars bij het<br />

financiële beheer, de distributie en de promotie van hun werk (Vlaamse Overheid, 2010i).<br />

Alternatieve managementbureaus vallen ook <strong>on</strong>der die werkplaatsen. Het zijn bureaus die zowel<br />

artistiek advies als zakelijke <strong>on</strong>dersteuning bieden aan ‘<strong>on</strong>derzoekende’, ‘alternatieve’ en<br />

beloftevolle Vlaamse popmuzikanten. Tussen 2002 en 2006 kregen vier managementbureaus<br />

projectmatige subsidies. Vanaf 2007 krijgen drie managementbureaus 37 structurele steun en één<br />

managementbureau 38 projectmatige steun<br />

De noodzakelijkheid en wenselijkheid voor het subsidiëren van alternatieve managementbureaus<br />

binnen het Vlaamse pop en rockcircuit werd vorig jaar kritisch bestudeerd door Hanne<br />

Valckenaers. Vaak wordt het de overheid immers verweten dat er sprake zou zijn van<br />

c<strong>on</strong>currentievervalsing ten aanzien van niet-gesubsidieerde managementbureaus. Valckenaers<br />

kwam <strong>to</strong>t de c<strong>on</strong>clusie dat de structurele subsidies aan managementbureaus wel degelijk <strong>to</strong>t valse<br />

c<strong>on</strong>currentie leiden, omdat er nauwelijks een verschil zou zijn tussen de profielen van de<br />

gesubsidieerde, ‘alternatieve’ bureaus en de commerciële bureaus. Daarmee wordt het<br />

vooropgestelde doel van de Vlaamse overheid om diversiteit te stimuleren niet gehaald<br />

(Valckenaers, 2009).<br />

37<br />

Gentlemanagement, Keremos en Rock ‘O Co.<br />

38<br />

Supers<strong>on</strong>ic Spectacular.<br />

Scriptie Chloë Nols 60


- Muziekclubs en muziekcentra<br />

De volgende categorieën in het Kunstendecreet die belangrijk zijn voor semi-professi<strong>on</strong>ele<br />

popmuzikanten zijn de (muziek)clubs en muziekcentra. Er zijn elf muziekclubs die<br />

bij het<br />

ClubCircuit 39 aangesloten zijn. Het ClubCircuit werkt ook samen met <strong>Poppunt</strong> en het<br />

Muziekcentrum Vlaanderen. Anderzijds zijn er ook de muziekcentra zoals Trix, Het Depot en de<br />

Muzikodroom, die door de overheid structureel <strong>on</strong>dersteund worden (Vlaamse Overheid, 2010h).<br />

- Festivals<br />

We vermelden ten slotte nog de festivals. Voor semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten zijn regi<strong>on</strong>ale<br />

festivals, die zowel op regi<strong>on</strong>ale als Vlaamse overheidssteun kunnen rekenen (op voorwaarde dat<br />

ze geen commercieel doel hebben) erg belangrijk. De laatste jaren zijn het aantal festivals en dus<br />

het aantal podiumkansen in Vlaanderen sterk gestegen.<br />

Hoewel ze niet door de overheid gesubsidieerd worden, vermelden we nog dat ook de nati<strong>on</strong>ale<br />

festivals voor semi-professi<strong>on</strong>ele bands belangrijk kunnen zijn. Zo organiseert het gekende festival<br />

Pukkelpop (dat zich trouwens op meer ‘alternatieve’ genres zou <strong>to</strong>eleggen) jaarlijks podiumkansen<br />

aan j<strong>on</strong>ge, beloftevolle Vlaamse popgroepen (Wablief?!-tent).<br />

We gaan nu verder met de <strong>on</strong>dersteuning die het Kunstendecreet aan individuele kunstenaars<br />

biedt.<br />

Steun aan individuele kunstenaars en individuele (pop)muzikanten<br />

Sinds zijn <strong>on</strong>tstaan werd het Kunstendecreet aangepast, waarbij er steeds meer aandacht kwam<br />

voor de <strong>on</strong>dersteuning van de individuele kunstenaar, met name via projectsubsidies,<br />

creatie/compositieopdrachten, <strong>on</strong>twikkelingsgerichte beurzen (De Pauw, 2010: 411; 415),<br />

opnameprojecten en punctuele tussenkomsten (Muziekcentrum Vlaanderen, 2009: 20-22).<br />

39<br />

http://www.clubcircuit.be/, gelezen op 25.05.2010.<br />

Scriptie Chloë Nols 61


Muzikanten of muziekgroepen en -ensembles kunnen in <strong>the</strong>orie zowel op structurele als op<br />

projectmatige steun terugvallen.<br />

In praktijk komt structurele subsidiëring van een popmuzikant of popband nauwelijks voor. De<br />

enige twee popgroepen die binnen het Muziekdecreet een structurele subsidiëring aangevraagd en<br />

gekregen hebben zijn het Gentse Das Pop en het Antwerpse Zita Swo<strong>on</strong>. Alleen die laatste wordt<br />

ook vandaag nog structureel gefinancierd (met een <strong>on</strong>derbreking) 40 . De oorzaak van de weinige<br />

aanvragen zijn wellicht de hoge eisen die gesteld worden. Bij de subsidie-aanvraag moet de<br />

muziekgroep immers een vzw oprichten, en een zakelijk en artistiek leider aanwijzen 41 .<br />

In tegenstelling <strong>to</strong>t wat men zou verwachten, springen popmuzikanten ook niet op de<br />

projectsubsidies. In 2009 vielen alleen Zita Swo<strong>on</strong> en Aka Mo<strong>on</strong> 42 terug op een projectsubsidie,<br />

respectievelijk voor € 20.000 en € 7.500 (Vlaamse overheid, 2010a). In 2010 maakte nog geen<br />

enkele (pop)muzikant (alleen vzw’s) gebruik van de projectsubsidies (Vlaamse overheid, 2010b).<br />

Zowel beginnende als gevestigde kunstenaars kunnen op de projectsubsidies aanspraak maken.<br />

Voor deze projectsubsidie wordt geen <strong>on</strong>derscheid gemaakt tussen een collectieve of een<br />

individuele praktijk, waardoor kunstenaars die samen aan een project willen werken niet eerst een<br />

rechtsperso<strong>on</strong> hoeven op te richten. Deze vorm van subsidies is <strong>on</strong>der andere voor de<br />

muzieksec<strong>to</strong>r <strong>to</strong>egankelijk (Vlaamse overheid, 2004).<br />

Subsidies voor creatieopdrachten (compositieopdrachten) zijn resultaatsgericht. Doel is<br />

<strong>on</strong>dersteuning te bieden voor de creatie en presentatie van nieuw werk binnen het domein van de<br />

beeldende kunst, podiumkunsten en muziek (Vlaamse overheid, 2004). De subsidies voor<br />

creatieopdrachten worden <strong>to</strong>egekend aan pers<strong>on</strong>en of organisaties die een comp<strong>on</strong>ist de opdracht<br />

geven om een werk te schrijven, waarna het werk door de opdrachtgever wordt gepresenteerd<br />

(Vlaamse overheid, 2004; 2010d).<br />

40<br />

CEELEN, H. (2009), ‘Goed-nieuwsshow voor de kunstsec<strong>to</strong>r. Anciaux eindigt mild als minister van<br />

Cultuur’ in De Standaard, 25.04.2009, (<strong>on</strong>line),<br />

http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=9J29E78L&word=zita+swo<strong>on</strong>, gelezen op 05.05.2010.<br />

41<br />

Veel ac<strong>to</strong>ren uit de muzieksec<strong>to</strong>r vinden dat het Kunstendecreet op dit punt niet voldoende aan de<br />

praktijk aangepast is. Een vzw-structuur, met een zakelijke en artistieke leider, zou niet bij het c<strong>on</strong>cept van<br />

een popgroep passen.<br />

42<br />

Aka Mo<strong>on</strong> is eigenlijk geen pop- maar een experimentele jazzgroep. Zie (<strong>on</strong>line)<br />

http://www.myspace.com/akamo<strong>on</strong>trio, gelezen op 05.05.2010.<br />

Scriptie Chloë Nols 62


Ten slotte zijn er nog de <strong>on</strong>twikkelingsgerichte beurzen, die in tegenstelling <strong>to</strong>t de bovenstaande<br />

projectsubsidies niet resultaatsgeb<strong>on</strong>den zijn. Ze zijn immers gericht op de <strong>on</strong>twikkeling van een<br />

artistieke carrière, <strong>on</strong>geacht de leeftijd van de kunstenaar in kwestie (Vlaamse overheid, 2010d).<br />

De beurzen voor individuele kunstenaars zijn volgens het Muziekcentrum Vlaanderen minder<br />

bekend in het muzieklandschap en worden bijgevolg minder gebruikt. Zo werden er in 2008 drie<br />

beurzen <strong>–</strong> voor een <strong>to</strong>taalbedrag van € 36.000 <strong>–</strong> <strong>to</strong>egekend, wat op zich wel een stijging was ten<br />

opzichte van de voorgaande jaren (Muziekcentrum Vlaanderen, 2009: 21).<br />

Popmuzikanten maken daarentegen vaker gebruik van de subsidies voor opnameprojecten<br />

enerzijds en van subsidies voor punctuele tussenkomsten anderzijds (Muziekcentrum Vlaanderen,<br />

2009: 22).<br />

Binnen het Kunstendecreet kan een (pop)muzikant 43 beroep doen op een budget wanneer hij een<br />

CD wil opnemen. In 2009 maakten <strong>on</strong>der andere de popgroepen The Go Find (€ 3.000), Sukilove<br />

(€ 4.000) en Mary & Me (€ 4.000) daar gebruik van (Vlaamse overheid, 2010e).<br />

De punctuele tussenkomsten zouden de internati<strong>on</strong>ale exploitatie van Vlaamse (pop)muzikanten<br />

moeten bevorderen door te voorzien in de vergoeding van de reis- verblijf- en transport<strong>on</strong>kosten,<br />

voor gespeelde c<strong>on</strong>certen in het buitenland. Het is een redelijk gemakkelijke maatregel, om twee<br />

redenen. Ten eerste is het een maatregel waarop iedereen aanspraak kan maken (omdat er geen<br />

inhoudelijk kwaliteitsoordeel over de muziek van de artiest in kwestie gemaakt wordt), ten<br />

tweede omdat men de aanvraag <strong>to</strong>t twee maanden voor de eigenlijke reis kan indienen (Vlaamse<br />

overheid, 2010f). Deze maatregel lijkt op het eerste zeer gunstig voor j<strong>on</strong>ge popmuzikanten, maar<br />

wordt <strong>to</strong>ch niet door iedereen zo bekeken (cfr. infra: kwalitatief <strong>on</strong>derzoek).<br />

Een discussiepunt inzake de punctuele tussenkomsten is dat het merendeel van de muzikanten die<br />

op deze maatregel terugvalt, <strong>to</strong>t het popmuziekgenre gerekend kan worden. Zo behoorden in 2009<br />

in de tweede reeks van punctuele tussenkomsten 12 van 19 tegemoetgekomen artiesten en -bands<br />

<strong>to</strong>t het popgenre, met <strong>on</strong>der andere Selah Sue, Absyn<strong>the</strong> Minded, Venus In Flames, The Sedan<br />

Vault, Barbie Bankok, Arid, etc. (Vlaamse overheid, 2010g).<br />

43<br />

Correcter: Zowel een individueel kunstenaar als een organisatie kan deze subsidie aanvragen.<br />

Scriptie Chloë Nols 63


De punctuele tussenkomsten lijken <strong>on</strong>s, los van het vermelde discussiepunt, sowieso belangrijk om<br />

verder op in te zetten. De laatste jaren wordt er immers steeds meer gepleit om individuele<br />

kunstenaars optimaal te <strong>on</strong>dersteunen. De budgettaire wanverhoudingen tussen structurele en<br />

projectmatige subsidiëring werden steeds groter. Het huidige Kunstendecreet voorziet echter<br />

opnieuw in een verschuiving in de financieringsbr<strong>on</strong>nen. Zo biedt het decreet € 1.000.000 voor<br />

een structurele verbetering van de sociaal-ec<strong>on</strong>omische situatie van de individuele kunstenaar.<br />

Daarnaast stijgen de middelen voor projectsubsidies met € 517.000 en krijgen de<br />

kunstenaarsbeurzen er € 500.000 bij (De Pauw, 2010: 415).<br />

Een artistieke en een zakelijke doorlichting<br />

Wanneer een organisatie of een individuele kunstenaar een subsidie-aanvraag indient, dan wordt<br />

dat dossier beoordeeld. Door een externe beoordelingscommissie enerzijds, die kijkt naar de<br />

artistieke meerwaarde van de organisatie of de kunstenaar. En door de Administratie anderzijds,<br />

die kijkt naar de zakelijke aspecten van de organisatie of kunstenaar (Schramme, 2009).<br />

De verschillende beoordelingscommissies (Dans, Muziek, Theater, ...) worden door de<br />

adviescommissie Kunsten bewaakt. De adviescommissie waakt over de werking van de<br />

beoordelingscommissie, geeft feedback op hun werk en bemiddelt mee voor sec<strong>to</strong>roverschrijdende<br />

dossiers (Schramme, 2009).<br />

δ. Het Amateurkunstendecreet<br />

Het Amateurkunstendecreet (2000) en het Gewijzigde Amateurkunstendecreet (2006) erkent en<br />

subsidieert binnen het Vlaamse cultuurlandschap één organisatie per kunst(deel)discipline in de<br />

amateurkunsten. De erkende organisatie geldt tevens als het steunpunt voor die discipline. In<br />

tegenstelling <strong>to</strong>t de andere steunpunten, is het Forum voor Amateurkunsten het overkoepelende<br />

steunpunt en de belangenbehartiger van de amateurkunsten (Schramme, 2009).<br />

<strong>Poppunt</strong> vzw is het erkende steunpunt voor popmuzikanten en DJ’s, MuziekMozaïek is het<br />

steunpunt voor jazz- en folkmuziek.<br />

Scriptie Chloë Nols 64


C<strong>on</strong>creet wil <strong>Poppunt</strong> de kansen van beginnende <strong>to</strong>t semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten<br />

maximaliseren (daarna neemt het Muziekcentrum 44 de fakkel over). <strong>Poppunt</strong> is dus een<br />

belangrijke schakel in het verhaal van doorgroeimogelijkheden van semi-professi<strong>on</strong>eel talent.<br />

ε. De openheid t.a.v. cultuurindustrieën <strong>–</strong> casus CultuurInvest<br />

Zoals vermeld, staat de Vlaamse overheid sinds de jaren tachtig meer open ten aanzien van het<br />

commerciële cultuuraanbod en groeiden de beleidsdomeinen cultuur en ec<strong>on</strong>omie de afgelopen<br />

decennia meer naar elkaar <strong>to</strong>e. Een cultuurindustrieel beleid is nochtans niet vanzelfsprekend,<br />

wegens de verschillende doelstellingen van de cultuurindustrieën enerzijds en het cultuurbeleid<br />

anderzijds. Private investeringen in de culturele industrie bleven dan ook uit, waardoor een aantal<br />

jaar geleden een beleidsinstrument werd opgericht voor <strong>on</strong>dernemingen in de sec<strong>to</strong>r van de<br />

cultuurindustrieën: CultuurInvest (2006) (Muziekcentrum Vlaanderen, 2009: 100).<br />

CultuurInvest is een investeringsf<strong>on</strong>ds voor cultuurgeb<strong>on</strong>den activiteiten en <strong>on</strong>dernemingen en<br />

investeert <strong>on</strong>der andere in de muziekindustrie en het c<strong>on</strong>certwezen, musical en podiumkunsten<br />

(Muziekcentrum Vlaanderen, 2009: 100). Het f<strong>on</strong>ds beschikt over 21, 5 miljoen euro en werd<br />

<strong>on</strong>dergebracht <strong>on</strong>der de vleugels van ParticipatieMaatschappij Vlaanderen, om duidelijk te maken<br />

dat het géén subsidie- maar een investeringsinstrumentarium (risicokapitaal) is. Dat wil zeggen dat<br />

de investeringen moeten worden terugbetaald en een financieel rendement moeten opleveren<br />

(Muziekcentrum Vlaanderen, 2009: 100 en MuziekManifest, 2010: 18).<br />

Daarom primeren zakelijke boven artistieke criteria bij de evaluatie van de ingediende dossiers.<br />

Een goed opgesteld business plan en een competent <strong>on</strong>dernemerschap zijn doorslaggevend<br />

(Muziekcentrum Vlaanderen, 2009: 100).<br />

We denken niet dat CultuurInvest interessant zou kunnen zijn voor semi-professi<strong>on</strong>ele<br />

popmuzikanten. We vermoeden immers dat de eisen om in aanmerking te komen voor hen te<br />

hoog zullen zijn. CultuurInvest verschafte immers alleen een kortetermijn financiering aan zeer<br />

44<br />

Terwijl het steunpunt <strong>Poppunt</strong> vanuit het Amateurkunstendecreet structureel gesubsidieerd wordt, wordt<br />

het steunpunt Muziekcentrum Vlaanderen vanuit het Kunstendecreet structureel gesubsidieerd.<br />

Scriptie Chloë Nols 65


eloftevolle, gevorderde en ervaren Vlaamse popmuziekbands 45 , die zich bovendien in een<br />

carrièrefase bev<strong>on</strong>den waarbij de stap naar het buitenland gemaakt werd.<br />

Aangezien CultuurInvest risicokapitaal investeert in projecten die dat zeker kunnen terugbetalen,<br />

moet de popmuzikant in kwestie op de markt kunnen overleven, wat <strong>on</strong>s voor semi-professi<strong>on</strong>ele<br />

muzikanten die ‘alternatieve’ popmuziek maken, minder het geval lijkt te zijn. Ze kunnen wellicht<br />

veel beter aansluiting vinden bij de (al dan niet gesubsidieerde) managementbureaus.<br />

Vanherwegen wijst er in dat verband op dat, hoewel de vorige minister van cultuur Bert Anciaux<br />

de complementariteit van de managementbureaus en CultuurInvest aanhaalt, die<br />

complementariteit in praktijk nog ver te zoeken is. Managementbureaus en CultuurInvest hebben<br />

een andere hoedanigheid (geen versus wel commercieel doel), worden vanuit andere<br />

instrumenten mogelijk gemaakt (Kunstendecreet versus PMV) en hebben een andere doelgroep<br />

(j<strong>on</strong>ge, <strong>on</strong>derzoekende groepen versus meer ervaren muziekgroepen)(Vanherwegen, 2008: 194).<br />

2.4.2.2. Federaal niveau 46 : casus sociaal-juridische kwesties: het kunstenaarsstatuut<br />

Hier behandelen we alleen de sociaalrechtelijke problematiek van het artiestenstatuut. Op de<br />

fiscale maatregelen, zoals de BTW-regeling, de tax shelter of de kleine vergoedingsregeling (en alle<br />

mogelijke verbeteringen en aanpassingen van zulke maatregelen), gaan we niet dieper in. We<br />

wijzen de lezer door naar het Kunstenloket.<br />

We geven daarmee niet aan dat genoemde maatregelen niet belangrijk zouden zijn. In tegendeel,<br />

alle bestaande maatregelen (zelfs al zijn er nog aanpassingen mogelijk), dragen zeker bij <strong>to</strong>t de<br />

<strong>on</strong>dersteuning van de (semi-professi<strong>on</strong>ele) (pop)muzikant. Zo is de kleine vergoedingsregeling 47<br />

45<br />

Onder andere de popgroepen Absyn<strong>the</strong> Minded en Sioen klopten bij CultuurInvest aan. Beide groepen<br />

zijn een korte termijnfinanciering aangegaan om een doorbraak in Nederland en Duitsland te bekostigen.<br />

Universal Music en EMI-publishing zijn <strong>to</strong>en mee op de boot gestapt om de internati<strong>on</strong>ale doorbraak van de<br />

popgroepen (financieel) extra kracht te geven (Muziekcentrum Vlaanderen, 2009: 102).<br />

46<br />

Een federaal popbeleid bestaat niet. We bedoelen hier dat er een aantal <strong>on</strong>dersteuningsmaatregelen van de<br />

federale overheid bestaan t.a.v. de doorgroeimogelijkheden van Vlaams (semi)-professi<strong>on</strong>eel<br />

popmuziektalent.<br />

47<br />

Omdat het voor een artiest vaak moeilijk is om werkelijke kosten te bewijzen, werd er voor artistieke<br />

prestaties een forfaitaire <strong>on</strong>kostenvergoeding <strong>on</strong>tworpen. Het <strong>on</strong>tvangen bedrag voor een prestatie (bv.<br />

Scriptie Chloë Nols 66


voor beginnende muzikanten een duidelijk voordelige maatregel. Of zou de verlaging van de BTW<br />

op CD’s 48 ook welkom zijn. In het korte tijdsbestek kunnen we er evenwel niet dieper op ingaan.<br />

Het Kunstenaarsstatuut<br />

Het kunstenaarsstatuut is geen apart statuut, maar is een notie die verwijst naar een aantal<br />

voordelige maatregelen en regels die het artiesten in het algemeen (en dus ook popmuzikanten)<br />

gemakkelijker maakt om een basis aan sociale zekerheid 49 op te bouwen.<br />

Het is van <strong>to</strong>epassing op alle artiesten die tegen betaling voor een opdrachtgever werken, en is dus<br />

niet van <strong>to</strong>epassing op artiesten die z<strong>on</strong>der opdrachtgever, gratis of in familiale kring werken of<br />

die ‘artistiek bezig zijn in de schoot van een vennootschap waarvan ze zelf bestuurder of<br />

zaakvoerder zijn’ 50 .<br />

Het kunstenaarsstatuut is dus voornamelijk relevant voor professi<strong>on</strong>ele (en minder voor semiprofessi<strong>on</strong>ele)<br />

kunstenaars en muzikanten 51 . Wegens de complexiteit en het korte tijdsbestek gaan<br />

we er daarom niet dieper op in. We stippen wel in het algemeen aan dat de complexiteit van het<br />

statuut en de hoge eisen die eraan verb<strong>on</strong>den zijn, voor vele (semi-)professi<strong>on</strong>ele (pop)muzikanten<br />

een nadeel kan zijn (cfr. infra: kwalitatief <strong>on</strong>derzoek). Onder andere <strong>Poppunt</strong>, Muziekcentrum<br />

Vlaanderen en het Kunstenloket zijn Vlaamse steunpunten die helderheid proberen te scheppen.<br />

Muzikanten kunnen de websites of een aantal publicaties van de steunpunten raadplegen of<br />

infosessies bijw<strong>on</strong>en. Ook bij de Commissie Kunsten, een deelwerking van het Rijksinstituut voor<br />

de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen, kunnen kunstenaars, en dus ook semi-professi<strong>on</strong>ele<br />

c<strong>on</strong>cert) wordt aanzien als een <strong>on</strong>kostenvergoeding en niet als een lo<strong>on</strong>. De artiest moet de kosten niet<br />

bewijzen en moet geen belastingen en RSZ op de vergoeding betalen (Vastesaeger, 2009: 128).<br />

48<br />

Vooral op een <strong>on</strong>rechtstreeks niveau: indien de c<strong>on</strong>sument (die als enige in de waardeketen de betaalde<br />

BTW niet kan recupereren) minder BTW op CD’s zou moeten betalen (6% i.p.v. 21%, wat de CD dus<br />

goedkoper maakt), dan zou de CD opnieuw aantrekkelijker kunnen worden om te kopen, wat de<br />

downloadcultuur zou kunnen afremmen (Vastesaeger, 2009: 135-138). Toch maken we de bedenking dat<br />

goedkopere CD’s niet vanzelfsprekend de heersende en vooral ingeburgerde ‘downloadcultuur’ kunnen<br />

tegengaan.<br />

49<br />

Wacht- of werkloosheidsuitkering, ziekteverlof, pensioen, vakantiegeld, ...<br />

50<br />

Muziekcentrum Vlaanderen, (<strong>on</strong>line), http://www.muziekcentrum.be/page.php?ID=7, gelezen op<br />

07.05.2010.<br />

51<br />

Kunstenloket: “eenieder die een artistieke prestatie levert en/of artistieke werken produceert in opdracht<br />

van een natuurlijke perso<strong>on</strong> of rechtsperso<strong>on</strong> en tegen betaling van een lo<strong>on</strong>, het statuut van een<br />

werknemer heeft.”<br />

Scriptie Chloë Nols 67


popmuzikanten terecht. Ze kunnen uiteraard ook bij het Sociaal F<strong>on</strong>ds voor de Podiumkunsten en<br />

Smart.be terecht.<br />

2.4.3. C<strong>on</strong>clusie <strong>–</strong> Het ‘Popmuziekbeleid’<br />

Het Cultuurbeleid in Vlaanderen wordt op verschillende niveaus georganiseerd: lokaal, regi<strong>on</strong>aal<br />

en Vlaams.<br />

Het ‘popbeleid’ bestaat uit verschillende <strong>on</strong>dersteunende (al dan niet financiële) maatregelen,<br />

decreten, (subsidie)instrumenten, ... die popmuziek (popmuzikanten en -organisaties) kunnen<br />

<strong>on</strong>dersteunen. Die <strong>on</strong>dersteuning kan op verschillende beleidsniveaus worden teruggev<strong>on</strong>den:<br />

lokaal, regi<strong>on</strong>aal, Vlaams en federaal. Het feit dat de <strong>on</strong>dersteuning van popmuziek over<br />

verschillende beleidsniveaus versnipperd ligt, kan nadelig zijn wanneer de (pop)muzieksec<strong>to</strong>r de<br />

positie van (pop)muzikanten binnen en buiten Vlaanderen tracht te versterken. Het<br />

MuziekManifest probeert daarom alvast als één stem de overheid (overheden) aan te spreken,<br />

zodat van de kant van de sec<strong>to</strong>r zo weinig mogelijk tegenstrijdige meningen naar de overheid<br />

(overheden) uitgaan.<br />

Op Vlaams niveau is vooral het Kunstendecreet belangrijk ter <strong>on</strong>dersteuning van de semiprofessi<strong>on</strong>ele<br />

popmuzikanten. De <strong>on</strong>dersteuning van organisaties, muziekclubs, muziekcentra,<br />

werkplaatsen (managementbureaus) en festivals betekent een (indirecte) <strong>on</strong>dersteuning van de<br />

popmuzikant zelf. Meer direct kunnen (semi-professi<strong>on</strong>ele) popmuzikanten ook terugvallen op<br />

individuele <strong>on</strong>dersteuning. Er wordt momenteel maar één popgroep structureel <strong>on</strong>dersteund, alle<br />

andere popgroepen en -muzikanten kunnen terugvallen op projectmatige steun (opnameprojecten,<br />

punctuele tussenkomsten, ...).<br />

Op federaal niveau zijn we dieper ingegaan op het kunstenaarsstatuut, een verzameling van<br />

voordelige maatregelen en reguleringen die het popmuzikanten gemakkelijker maakt om een basis<br />

aan sociale zekerheid op te bouwen. Omwille van de redelijk hoge eisen komen semi-professi<strong>on</strong>ele<br />

popmuzikanten niet in aanmerking voor het statuut. We zullen nog zien dat er, vooral in het licht<br />

van de uitbouw van een internati<strong>on</strong>ale carrière, nog een aantal aanpassingen binnen de<br />

reguleringen van het statuut gewenst zijn (cfr. infra: kwalitatief <strong>on</strong>derzoek).<br />

Scriptie Chloë Nols 68


De openheid van het Vlaamse beleid ten aanzien van cultuurindustrieën is positief. Tussen de<br />

<strong>on</strong>dersteuning van de alternatieve managementbureaus (zeer ‘<strong>on</strong>derzoekende’ en <strong>on</strong>ervaren<br />

groepen) en CultuurInvest (zeer <strong>on</strong>twikkelde en ervaren groepen) zou echter meer c<strong>on</strong>tinuïteit<br />

georganiseerd kunnen worden.<br />

2.5. HET MUZIEKMANIFEST<br />

Vandaag de dag is het Vlaamse muziekveld een heel divers en complex gestructureerd veld, met<br />

verschillende circuits, tussenpers<strong>on</strong>en, schakels, genres en subgenres en muzikanten, die zich<br />

zowel binnen een vrije als gecorrigeerde markt bewegen.<br />

In de popmuzieksec<strong>to</strong>r wordt meestal uitgegaan van het zelfregulerend vermogen van de markt,<br />

waarbij datgene dat niet rendabel is, gewo<strong>on</strong>weg niet overleeft. Door de ec<strong>on</strong>omische crisis<br />

(‘externe crisis’) echter 52 en door de bovengeschetste verschuivingen in het poplandschap<br />

(‘interne’ crisis) lijkt de vermeende zelfredzaamheid van het popgenre niet meer op te gaan. Zowel<br />

‘commerciële’ als ‘alternatieve’ popartiesten zouden minder kansen krijgen, waardoor de sec<strong>to</strong>r<br />

zich georganiseerder dan ooit, met één stem, <strong>to</strong>t de overheid richt en haar op haar prominente rol<br />

wijst (Muziekmanifest, 2010: 3).<br />

Een mogelijke ‘organisatie’ van het Vlaamse muziekveld is niet vanzelfsprekend. In tegenstelling<br />

<strong>to</strong>t bijvoorbeeld het Vlaamse podiumkunstenveld, is het Vlaamse muziekveld in het algemeen<br />

immers veel minder sterk verenigd en vormt het veel minder een eenheid. Het is niet moeilijk om<br />

te begrijpen dat wanneer bepaalde actuele <strong>the</strong>ma’s of tendensen <strong>on</strong>derling besproken worden, dat<br />

de ac<strong>to</strong>ren van het muziekveld het niet altijd met elkaar eens geraken. Een dirigent van een<br />

klassiek ensemble en de programma<strong>to</strong>r van een poprock club kijken op een andere manier naar de<br />

gedaalde CD-verkoop. Meer zelfs zullen de CEO van een poprock platenfirma en diezelfde<br />

programma<strong>to</strong>r van de poprock club op een andere manier naar de gedaalde CD-verkoop kijken. De<br />

eerste heeft immers meer schade geleden dan de tweede.<br />

52<br />

Hoewel de gevolgen daarvan op lange termijn nog niet te overzien zijn.<br />

Scriptie Chloë Nols 69


Recent echter besloot het hele Vlaamse muziekveld om de koppen bij elkaar te steken, om zich<br />

genre-overschrijdend te verenigen in het Muziekplatform en om een MuziekManifest te schrijven,<br />

opdat het veld met één verenigde stem de overheid zou kunnen aanspreken. De kracht van één<br />

verenigde stem is immers groter dan die van verschillende kleine en elkaar tegensprekende<br />

stemmen.<br />

De initiatiefnemers van het Manifest, namelijk 17 belangrijke spelers uit het Vlaamse muziekveld<br />

(zowel beleid als industrie, zowel professi<strong>on</strong>ele kunsten als amateurkunsten, zowel ‘ernstige’ als<br />

‘lichte’ muziek), geraakten het over een aantal <strong>the</strong>ma’s, tendensen en pijnpunten eens. Het finale<br />

doel is dat de sec<strong>to</strong>r zowel zichzelf als de positie van de Vlaamse muzikanten versterkt, opdat de<br />

sec<strong>to</strong>r op lange termijn financieel zelfredzaam wordt (Muziekmanifest, 2010: 3).<br />

Met betrekking <strong>to</strong>t de doorgroeimogelijkheden van Vlaamse semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten,<br />

leek <strong>on</strong>s vooral het <strong>the</strong>ma ‘<strong>to</strong>pmuzikantenbeleid’ interessant. Het ‘<strong>to</strong>pmuzikantenbeleid’ biedt een<br />

ruime kijk op hoe muzikanten in het algemeen hun kansen kunnen maximaliseren en hun carrière<br />

op lange termijn kunnen uitbouwen.<br />

Overgang <strong>to</strong>t het empirisch luik: kwalitatief <strong>on</strong>derzoek<br />

Omdat het MuziekManifest redelijk algemeen blijft 53 , zullen we tijdens de tweede fase van het<br />

kwalitatieve <strong>on</strong>derzoek peilen naar de visie en ervaringen van de geïnterviewde sec<strong>to</strong>rac<strong>to</strong>ren<br />

inzake (c<strong>on</strong>crete) doorgroeimogelijkheden van Vlaamse semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten.<br />

We zullen echter eerst, tijdens de eerste <strong>on</strong>derzoeksfase, peilen naar de visie en ervaringen van<br />

semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten, inzake hun doorgroeimogelijkheden binnen de c<strong>on</strong>text van de<br />

verschuivingen binnen en buiten het popmuzieklandschap. We zullen peilen naar zowel<br />

mogelijkheden als moeilijkheden.<br />

53<br />

Het Manifest bespreekt in vogelperspectief en over genres (klassiek, pop, folk, ...) en niveaus (amateur,<br />

semi-professi<strong>on</strong>eel, professi<strong>on</strong>eel) heen de mogelijke versterking van de Vlaamse muzieksec<strong>to</strong>r in binnenen<br />

buitenland.<br />

Scriptie Chloë Nols 70


3. EMPIRISCH LUIK<br />

3.1. METHODOLOGIE<br />

In het <strong>the</strong>oretische luik van deze scriptie hebben we een studie gedaan van de beschikbare<br />

wetenschappelijke literatuur inzake popmuziek, semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten, de Vlaamse<br />

muzieksec<strong>to</strong>r en -industrie en het Vlaamse cultuur- en ‘popbeleid’. We namen ook het recente<br />

MuziekManifest <strong>on</strong>der de loep, aangezien het Manifest bij de geschetste problematiek aansluit.<br />

We hebben bekeken met welke veranderingen en verschuivingen het Vlaamse<br />

popmuzieklandschap gec<strong>on</strong>fr<strong>on</strong>teerd werd en hebben <strong>on</strong>s de vraag gesteld hoe en in welke mate<br />

dat een effect zou kunnen hebben op de doorgroeimogelijkheden van Vlaamse popmuzikanten.<br />

Aangezien daar in de c<strong>on</strong>text van <strong>on</strong>ze problematiek (doorgroeimogelijkheden voor semiprofessi<strong>on</strong>ele<br />

popmuzikanten op lange termijn) nog niet heel veel literatuur over bestaat, is het<br />

aangeraden om het veld in te trekken en een kwalitatief <strong>on</strong>derzoek uit te voeren. In een tiental<br />

interviews hebben we <strong>on</strong>ze vragen voorgelegd aan zowel semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten als<br />

sec<strong>to</strong>rspelers.<br />

In dit empirische luik zullen we aan de hand van de <strong>on</strong>derzoeksresultaten die uit de interviews<br />

voortkomen, nagaan in welke mate de verschuivingen in het landschap de carrières van Vlaamse<br />

semi-professi<strong>on</strong>ele muzikanten beïnvloeden: waarin liggen moeilijkheden en mogelijkheden?<br />

Waarin liggen doorgroeimogelijkheden? We peilen naar de visies van semi-professi<strong>on</strong>ele<br />

popmuzikanten enerzijds en van sec<strong>to</strong>rac<strong>to</strong>ren anderzijds.<br />

We willen uiteindelijk een aantal aanbevelingen maken die voldoende aansluiten bij de realiteit<br />

en de reële noden van de Vlaamse muzieksec<strong>to</strong>r.<br />

Scriptie Chloë Nols 71


3.1.1. Kwalitatief <strong>on</strong>derzoek omschreven<br />

3.1.1.1. Wat?<br />

Het is niet eenvoudig om een sluitende definitie te geven van kwalitatief <strong>on</strong>derzoek. In deze<br />

scriptie vallen we terug op de definitie die Dimitri Mortelmans in zijn handboek hanteert. Hij is<br />

van mening dat kwalitatief <strong>on</strong>derzoek het beste gedefinieerd kan worden door een opsomming te<br />

geven van kenmerken die vaak in kwalitatief <strong>on</strong>derzoek aanwezig zijn, maar er niet noodzakelijk<br />

in terug te vinden (moeten) zijn (Mortelmans, 2009: 13-21).<br />

Hij beschrijft kwalitatief <strong>on</strong>derzoek redelijk kort: “Het doel van de analyse bestaat erin de<br />

betekenisgeving van mensen te achterhalen en inzicht te verwerven in sociale processen (...) de<br />

nodige flexibiliteit is noodzakelijk” (Mortelmans, 2009: 24).<br />

Hij benadrukt daarbij de ‘tweekoppige aard’ van het kwalitatieve <strong>on</strong>derzoek: enerzijds vestigt het<br />

kwalitatieve <strong>on</strong>derzoek zich in het te <strong>on</strong>derzoeken veld, anderzijds is het <strong>on</strong>losmakelijk<br />

verb<strong>on</strong>den met de <strong>on</strong>derzoeker die naar dat veld trekt. De <strong>on</strong>derzoeker heeft, met zijn eigen<br />

waarden en inzichten, altijd een belangrijk aandeel in het <strong>on</strong>derzoek, hij kan zelfs een niet te<br />

miskennen invloed hebben op de omgeving die hij bestudeert (Mortelmans, 2009: 20-21).<br />

Dat wil echter niet zeggen dat de <strong>on</strong>derzoeker centraal staat, in tegendeel. Het <strong>on</strong>derzochte<br />

fenomeen staat centraal, het is aan de <strong>on</strong>derzoeker om te beslissen hoe hij het <strong>on</strong>derzoeks<strong>the</strong>ma<br />

benadert (Mortelmans, 2009: 22).<br />

Kwalitatief <strong>on</strong>derzoek tracht de betekenisgeving van mensen te achterhalen. We sluiten <strong>on</strong>s aan<br />

bij Mortelmans’ mening dat sociale processen ‘echt’ bestaan en dat de <strong>on</strong>derzoeker in staat is om<br />

wetmatige en redelijk stabiele relaties in een objectieve wereld te <strong>on</strong>tdekken (Mortelmans, 2009:<br />

22).<br />

Mortelmans benadrukt dat het noodzakelijk is om een zo open mogelijk <strong>on</strong>derzoeksdesign te<br />

hanteren. Het <strong>on</strong>derzoeks<strong>on</strong>derwerp dient op een systematische, allesomvattende en<br />

geïntegreerde manier te worden benaderd. Kwalitatief <strong>on</strong>derzoek moet altijd rekening houden<br />

Scriptie Chloë Nols 72


met de rijke c<strong>on</strong>text waarin mensen leven. Er is steeds een interactie tussen die c<strong>on</strong>text en het<br />

<strong>on</strong>derzoek. Betekenis kan niet los van een c<strong>on</strong>text gedacht worden. “Ze nemen de literatuurstudie<br />

aandachtig door om een idee te krijgen van de stand van zaken, ze schrijven een <strong>on</strong>derzoeksvraag<br />

uit (z<strong>on</strong>der bepaalde verwachtingen), ze verzamelen data” (Mortelmans, 2009: 23).<br />

Wanneer de kwalitatieve <strong>on</strong>derzoekers hun data verzameld hebben, dan lezen, coderen en<br />

interpreteren ze die zorgvuldig. Ze maken c<strong>on</strong>cepten en c<strong>on</strong>strueren op basis daarvan <strong>the</strong>orieën<br />

(Mortelmans, 2009: 24).<br />

Die <strong>the</strong>orieën kunnen echter niet als universeel geldig beschouwd worden (Mortelmans, 2009:<br />

424-449). We gingen wel zo wetenschappelijk als mogelijk tewerk en volgden strikt de<br />

kwalitatieve <strong>on</strong>derzoeksmethoden en -analyses (belang van betrouwbaarheid en validiteit). Er kan<br />

wél sprake zijn van een zekere representativiteit inzake de <strong>on</strong>derzoeksresultaten omdat we de<br />

gesprekspartners geselecteerd hebben op basis van een aantal criteria, die samenhangen met het<br />

hierboven (literatuur<strong>on</strong>derzoek) geschetste profiel van semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten.<br />

3.1.1.2. Hoe?<br />

Op basis van interviews met zowel semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten als sec<strong>to</strong>rac<strong>to</strong>ren zullen we<br />

proberen een beeld te schetsen van hun belevingen, ervaringen, visies en opvattingen inzake de<br />

<strong>the</strong>matiek van doorgroeimogelijkheden voor semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten.<br />

Op basis van een c<strong>on</strong>sensus bij die resp<strong>on</strong>denten, willen we een aantal <strong>the</strong>ma’s aankaarten en in<br />

perspectief plaatsen, en op basis daarvan zo genuanceerd mogelijk een aantal aanbevelingen<br />

maken.<br />

Voordat we interviews k<strong>on</strong>den afnemen, was het uiteraard noodzakelijk dat we een steekproef<br />

van resp<strong>on</strong>denten zouden samenstellen. In deze scriptie hanteren we een combinatie van de<br />

criterium-gebaseerde steekproef en de pragmatische steekproef (Mortelmans, 2009: 152).<br />

Scriptie Chloë Nols 73


De criterium-gebaseerde steekproef vertrekt vanuit vooraf bepaalde criteria op basis waarvan cases<br />

geselecteerd kunnen worden. Wanneer iemand aan de criteria beantwoordt, dan kan hij in de<br />

steekproef worden opgenomen (Mortelmans, 2009: 156).<br />

Het gebruik van een pragmatische steekproef is zeker niet verkeerd zodra de <strong>on</strong>derzoeker<br />

verschillende homogene cases gev<strong>on</strong>den heeft, waaruit hij kan kiezen. Een zeker ‘gemakzucht’<br />

mag echter nooit de bovenhand nemen, omdat dat het <strong>on</strong>derzoek en het <strong>on</strong>derzoeksresultaat in<br />

gevaar kan brengen. We benadrukken dat dat in <strong>on</strong>s <strong>on</strong>derzoek allerminst het geval was<br />

(Mortelmans, 2009: 160-161).<br />

Theoretische Saturatie<br />

Volgens Mortelmans mag een steekproef binnen kwalitatief <strong>on</strong>derzoek afger<strong>on</strong>d worden indien<br />

een ‘<strong>the</strong>oretische saturatie’ bereikt is. Er kan van <strong>the</strong>oretische saturatie gesproken worden indien<br />

er geen nieuwe relevante data gev<strong>on</strong>den wordt of wanneer een bepaalde categorie uitgewerkt is<br />

(Mortelmans, 2009: 164-165).<br />

We wisten op voorhand niet hoe groot de steekproef zou zijn en wanneer een <strong>the</strong>oretische<br />

saturatie bereikt zou zijn. Het vervelende daaraan is dat wanneer een <strong>on</strong>derzoek binnen een<br />

bepaald budget of tijdskader valt, dat het budget of de tijd op of voorbij kan zijn nog voor de<br />

<strong>on</strong>derzoeker het punt van <strong>the</strong>oretische saturatie bereikt heeft (Mortelmans, 2009: 165-166).<br />

Daarom wordt in de praktijk vaak wel een maximum gesteld aan het aantal te interviewen<br />

resp<strong>on</strong>denten. We hadden ruwweg tien interviews met muzikanten ingeschat en vijf interviews<br />

met sec<strong>to</strong>rac<strong>to</strong>ren.<br />

Bij de interviews met de muzikanten kregen we na een zevental interviews de indruk dat ze<br />

dezelfde <strong>the</strong>ma’s aanhaalden en gelijkaardige klemt<strong>on</strong>en legden. Wat de interviews met de<br />

sec<strong>to</strong>rac<strong>to</strong>ren betreft, hadden we liever een tweetal ac<strong>to</strong>ren meer gesproken, maar helaas was dat<br />

Scriptie Chloë Nols 74


wegens het korte tijdsbestek niet meer mogelijk. We k<strong>on</strong>den wel op het MuziekManifest als extra<br />

‘gesprekspartner’ terugvallen 54 .<br />

3.1.1.3. Wie?<br />

We hebben in <strong>to</strong>taal tien interviews afgenomen tijdens de maanden van het praktijkproject, van<br />

half februari 2010 <strong>to</strong>t begin mei 2010. De meeste interviews v<strong>on</strong>den plaats in april en mei 2010.<br />

We hebben eerst zeven semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten geïnterviewd en hebben op basis van<br />

die gesprekken een aantal <strong>the</strong>ma’s voorgelegd aan drie sec<strong>to</strong>rac<strong>to</strong>ren, die allen nauw betrokken<br />

waren bij het MuziekManifest. De interviews duurden gemiddeld een uur.<br />

α. Fase één: Semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten<br />

We verwijzen op dit punt graag terug naar het profiel zoals we dat in de literatuurstudie<br />

omschreven hebben, en op basis waarvan we <strong>on</strong>ze resp<strong>on</strong>denten geselecteerd hebben.<br />

“De semi-professi<strong>on</strong>ele (alternatieve) popmuzikant heeft al enige ervaring in de<br />

muzieksec<strong>to</strong>r: hij zal zijn eigen liedjes schrijven en uitvoeren 55 en zal proberen om die zo<br />

efficiënt als mogelijk te verspreiden. Hij werkt daarom in een ‘half-geprofessi<strong>on</strong>aliseerde<br />

c<strong>on</strong>text’, namelijk met minstens één ‘tussenperso<strong>on</strong>’, zoals een manager, boeker of plugger,<br />

om zijn prille carrière te <strong>on</strong>dersteunen, maar hij zal ook redelijk veel ‘zelf’ doen (Do It<br />

Yourself-tendens). Hij ambieert een professi<strong>on</strong>ele carrière, maar heeft die nog niet kunnen<br />

waarmaken. Hoewel hij zijn muziek in zijn vrije tijd organiseert, beschouwt hij die muziek<br />

allesbehalve vrijblijvend. Hij kan niet leven van, maar leeft wel voor zijn muziek. Hij valt<br />

grotendeels terug op (bescheiden) inkomsten uit c<strong>on</strong>certen, verkoop van CD’s of EP’s en<br />

de inning van auteursrechten en doet mogelijk beroep op overheidsgeld (opnameprojecten<br />

of punctuele tussenkomsten). De inkomsten wegen in ieder geval niet op tegenover de<br />

uitgaven en de ruimere investering (tijd, geld, energie) die hij moet maken. De semi-pro<br />

houdt er daarom naast zijn muzikale activiteiten een deel- of voltijdse job of studie op na.<br />

Hij heeft eventueel een (muziek)opleiding gevolgd, maar niet per se een (muziek)diploma<br />

54<br />

Volgens Mortelmans zijn documenten belangrijke br<strong>on</strong>nen van informatie (Mortelmans, 2009: 188-194).<br />

55<br />

Zoals gesteld zal de muzikant die ‘alternatieve popmuziek’ schrijft, een zoekende, grenzen aftastende<br />

muzikant zijn die (meestal) met eigen materiaal zal werken<br />

Scriptie Chloë Nols 75


ehaald. Hij heeft hier en daar al op een lovende feedback van de (meestal ofwel regi<strong>on</strong>ale<br />

ofwel kleinschalige) media mogen rekenen” (cfr. infra).<br />

C<strong>on</strong>creet hebben we voornamelijk gebruik gemaakt van <strong>Poppunt</strong>s digitaal-interactieve platform<br />

Vi.be, waarop muzikanten een profiel kunnen aanmaken (met biografie, fo<strong>to</strong>’s, een<br />

c<strong>on</strong>certkalender, MP3-bestanden, etc.). Op basis van de informatie die we op die profielen<br />

terugv<strong>on</strong>den, hebben we een lijst van 30 muzikanten met een gelijkaardig profiel opgesteld.<br />

Daarna hebben we, zoals gezegd, meer praktische overwegingen bij de uiteindelijke selectie laten<br />

meespelen, hetgeen gelegitimeerd is omdat het om gelijkaardige profielen ging. We hebben de<br />

resp<strong>on</strong>denten uiteindelijk geselecteerd omdat zij beschikbaar en/of bereikbaar waren voor een<br />

interview. We mochten in het algemeen op een goede medewerking van de resp<strong>on</strong>denten<br />

rekenen.<br />

De interviews werden op basis van een semi-gestructureerde vragenlijst afgenomen, digitaal<br />

opgenomen, volledig uitgetypt en gecodeerd (zowel open als axiaal). De codes met dezelfde<br />

<strong>the</strong>matiek werden samengevoegd, waarbij zowel de pro’s als c<strong>on</strong>tra’s (i.e. de positieve en negatieve<br />

opvattingen en ervaringen van de resp<strong>on</strong>denten) met elkaar vergeleken werden. De<br />

<strong>on</strong>derzoeksresultaten werden aan de sec<strong>to</strong>rac<strong>to</strong>ren (tweede fase) voorgelegd.<br />

De geïnterviewde muzikanten worden, omdat de meeste <strong>on</strong>der hen hun an<strong>on</strong>imiteit inzake hun<br />

opvattingen en visies wilden bewaren, in het kwalitatieve <strong>on</strong>derzoek niet bij naam vernoemd.<br />

Wel mochten we in het algemeen vermelden wie geïnterviewd werd en met welke<br />

muziekprojecten de resp<strong>on</strong>denten bezig waren.<br />

β. Fase twee: Sec<strong>to</strong>rac<strong>to</strong>ren<br />

Tijdens de tweede <strong>on</strong>derzoeksfase werden er drie sleutelfiguren en experts uit het Vlaamse<br />

popmuziekveld geïnterviewd. Zij werden geselecteerd op basis van de volgende criteria. De<br />

geïnterviewde sec<strong>to</strong>rac<strong>to</strong>ren zouden het liefst betrokken zijn bij het MuziekManifest; zouden een<br />

voorname rol spelen in het Vlaamse (pop)muzieklandschap; zouden een duidelijke en brede visie<br />

op poprockmuziek en op beginnende popmuzikanten hebben.<br />

Scriptie Chloë Nols 76


Uiteindelijk hebben we drie zeer verschillende, geschikte resp<strong>on</strong>denten geïnterviewd, die allen<br />

nauw betrokken waren bij het MuziekManifest en een duidelijke visie op de problematiek hadden.<br />

Stef C<strong>on</strong>inx is directeur van het Muziekcentrum Vlaanderen, het steunpunt voor Vlaamse<br />

professi<strong>on</strong>ele muzikanten 56 . Tijs Vastesaeger is stafmedewerker <strong>on</strong>derzoek & beleid bij <strong>Poppunt</strong>,<br />

het steunpunt voor beginnende en semi-professi<strong>on</strong>ele muzikanten 57 . Maarten Quaghebeur is<br />

hoofd van het alternatieve management- en boekingsbureau Rock ‘O Co en van het MMaF (Music<br />

Management Federati<strong>on</strong>), het “aanspreekpunt voor muziekmanagers en de artiesten die zij<br />

vertegenwoordigen en dit zowel in een nati<strong>on</strong>ale als internati<strong>on</strong>ale c<strong>on</strong>text” 58 .<br />

De eerste <strong>on</strong>derzoeksresultaten (op basis van de interviews met de muzikanten), werden aan de<br />

sec<strong>to</strong>rac<strong>to</strong>ren voorgelegd. Tevens werd er ook met een <strong>to</strong>pic list gewerkt, maar sp<strong>on</strong>taan namen de<br />

interviews een meer ‘open’ vorm aan. De interviews werden digitaal opgenomen, volledig<br />

uitgetypt en gecodeerd (zowel open als axiaal). De codes met dezelfde <strong>the</strong>matiek werden<br />

samengevoegd, waarbij zowel de pro’s als c<strong>on</strong>tra’s, namelijk positieve en negatieve opvattingen<br />

van de sec<strong>to</strong>rac<strong>to</strong>ren, met elkaar vergeleken werden.<br />

We codeerden volgens dezelfde codes uit fase één en maakten er een geheel van door alle info<br />

(fase 1 en fase 2) samen te voegen. De <strong>on</strong>derzoeksresultaten uit beide fasen werden met elkaar<br />

vergeleken. De codes werden dan <strong>on</strong>derverdeeld in aparte <strong>the</strong>ma’s om de <strong>on</strong>derzoeksvragen te<br />

kunnen beantwoorden.<br />

De geïnterviewde sec<strong>to</strong>rac<strong>to</strong>ren worden wel bij naam vermeld. Ten eerste omdat ze minder op<br />

hun an<strong>on</strong>imiteit gesteld waren. Ten tweede omdat ze als vooraanstaande, maar sterk van elkaar<br />

verschillende figuren van het Manifest elk hun eigen ‘au<strong>to</strong>riteit’ en ‘kennis van zaken’ uitstralen.<br />

Het is belangrijk voor de interpretatie van de interviews en de quotes dat de lezer nog steeds weet<br />

wie er spreekt.<br />

56<br />

http://www.muziekcentrum.be/page.php?ID=2, gelezen op 25.05.2010.<br />

57<br />

http://www.poppunt.be/public/info.jsp?f=571&lang=, gelezen op 25.05.10.<br />

58<br />

http://www.mmaf-belgium.be/, gelezen op 25.05.2010.<br />

Scriptie Chloë Nols 77


3.2. KWALITATIEF ONDERZOEK<br />

In dit deel geven we de kwalitatieve <strong>on</strong>derzoeksresultaten weer, die uit de interviews met de<br />

resp<strong>on</strong>denten aan het licht kwamen.<br />

We gaan in de eerste fase van het <strong>on</strong>derzoek bij zeven semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten na of en<br />

hoe de mate van de <strong>on</strong>twikkeling van de parameters van Hutchis<strong>on</strong> en Feist kunnen gelden als<br />

‘kapitaal’, ‘productdifferentiatie’, ‘kostenvoordeel’ en ‘schaalvoordeel’ om verder in de<br />

(pop)muzieksec<strong>to</strong>r door te groeien. We zullen nagaan waar moeilijkheden en waar mogelijkheden<br />

liggen om verder door te groeien. We zullen tevens nagaan of en hoe de veranderingen en<br />

verschuivingen in het popmuzieklandschap die <strong>to</strong>etreding vergemakkelijken en / of vermoeilijken.<br />

We gaan in de tweede fase van het <strong>on</strong>derzoek de visie van drie sleutelfiguren uit de Vlaamse<br />

popmuzieksec<strong>to</strong>r na. We peilen naar welke oplossingen zij zien om de doorgroeimogelijkheden<br />

van semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten te optimaliseren; om de positie van die muzikanten in het<br />

veld te versterken; opdat ze hun muzikale carrière op lange termijn kunnen uitbouwen en<br />

behouden.<br />

Hoewel het <strong>on</strong>derzoek dus grotendeels in twee fasen uiteenvalt, waarbij de focus tijdens de eerste<br />

fase op de muzikanten ligt en tijdens de tweede fase op de sec<strong>to</strong>rac<strong>to</strong>ren, zullen we beide ‘partijen’<br />

in beide fasen aan bod laten komen, indien de visie van de resp<strong>on</strong>dent in kwestie bij het <strong>the</strong>ma<br />

aansluit.<br />

Aan het einde van dit deel zullen we de oorspr<strong>on</strong>kelijke <strong>on</strong>derzoeksvragen beantwoorden en<br />

overgaan <strong>to</strong>t de c<strong>on</strong>clusie, waar we naast een overzicht op de problematiek en mogelijke<br />

oplossing(en), ook een aantal aanbevelingen zullen maken.<br />

Scriptie Chloë Nols 78


3.2.1. FASE 1<br />

3.2.1.1. Brede instroom, maar moeilijke doorstroom<br />

Zoals bij de probleemstelling reeds geschetst werd, lijkt er de laatste jaren in Vlaanderen een erg<br />

grote groep van popmuzikanten met professi<strong>on</strong>ele ambities te <strong>on</strong>tstaan. Door tal van<br />

verschuivingen binnen en buiten het Vlaamse muzieklandschap hebben deze semi-professi<strong>on</strong>ele<br />

popmuzikanten enerzijds heel veel mogelijkheden, waardoor ze in aantal <strong>to</strong>enemen, maar staan ze<br />

anderzijds blijkbaar voor moeilijk te overschrijden drempels om <strong>to</strong>t een professi<strong>on</strong>eel niveau door<br />

te s<strong>to</strong>ten.<br />

α. Brede instroom<br />

Zowel de geïnterviewde muzikanten als de geïnterviewde sec<strong>to</strong>rac<strong>to</strong>ren bevestigen dat er een erg<br />

groot aanbod aan semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten met professi<strong>on</strong>ele ambities is. Ondanks dat<br />

grote aanbod blijven de sec<strong>to</strong>rac<strong>to</strong>ren benadrukken dat de brede instroom aan cultuur- en<br />

muziekbeoefenaars behouden moet blijven. Het dynamische aanbod en de <strong>on</strong>dersteuning in de<br />

breedte moet blijven bestaan. Ter aanvulling van die <strong>on</strong>dersteuning in de breedte moet er echter<br />

werk gemaakt worden van een regulering en doorstroom voor een deel van de semi-professi<strong>on</strong>ele<br />

popmuzikanten in de hoogte: er moet werk gemaakt worden van een <strong>to</strong>pmuzikantenbeleid (cfr.<br />

infra).<br />

Volgens Vastesaeger kan er niet genoeg aanbod zijn en kunnen er niet genoeg mensen met<br />

popmuziek bezig zijn:<br />

“Volgens mij bestaat er niet zoiets als een overaanbod aan echt talent. Wel meer<br />

c<strong>on</strong>currentie omdat de druk op de markt groter wordt. Als je dan geld gaat geven aan iets<br />

dat z<strong>on</strong>der dat geld niet kan overleven, dan moet je, omdat het over gemeenschapsgeld<br />

gaat dat zo efficiënt mogelijk ingezet moet worden, heel streng selecteren” (Vastesaeger).<br />

De geïnterviewde muzikanten zien het ‘overaanbod’ enerzijds als een obstakel, omdat het de<br />

doorgroei bemoeilijkt, maar beseffen anderzijds dat ze zelf deel uitmaken van het aanbod en dat er<br />

altijd op verschillende manieren een selectie gemaakt wordt, waardoor bepaalde bands wel en<br />

Scriptie Chloë Nols 79


andere bands niet komen bovendrijven. Sommige resp<strong>on</strong>denten stellen daarbij het talent van<br />

bepaalde popmuzikanten met professi<strong>on</strong>ele ambities inhoudelijk in vraag (Resp<strong>on</strong>dent A,<br />

Resp<strong>on</strong>dent F, Resp<strong>on</strong>dent C, C<strong>on</strong>inx).<br />

“Dat wordt over het algemeen, dan wordt ‘j<strong>on</strong>g’ en ‘talent’ wel eens samengevoegd, maar<br />

als ik vorige week van de mensen van de Stad Gent verneem dat er in Gent zesh<strong>on</strong>derd<br />

groepjes zijn, sorry, maar dat kan niet dat... ze zullen wel allemaal j<strong>on</strong>g zijn, maar dat kan<br />

niet allemaal talent zijn. Er zijn <strong>on</strong>getwijfeld ook veel mensen die dat graag zullen doen,<br />

maar dat is nog iets anders dan talent hebben om er te geraken” (C<strong>on</strong>inx).<br />

Toch bekijken Resp<strong>on</strong>dent A, Resp<strong>on</strong>dent F en Resp<strong>on</strong>dent E het ‘overaanbod’ over het algemeen<br />

redelijk positief in. Resp<strong>on</strong>dent F werkt graag samen met andere muzikanten en wijst op de<br />

vruchtbaarheid die nieuwe projecten, met telkens nieuwe muzikanten, oplevert. Resp<strong>on</strong>dent E<br />

vindt dat de drempels die hij in zijn carrière moet overschrijden hem uitdagen en hem motiveren<br />

om het beste uit zijn project te halen. Ook Resp<strong>on</strong>dent A vindt dat binnen een bepaalde scène<br />

muziek aanzet <strong>to</strong>t meer muziek.<br />

“Ik denk dat dat dan een logische evolutie is, dat er dan een circuit <strong>on</strong>tstaat, neem 20<br />

Belgische bands die spelen in Antwerpen, bijvoorbeeld, hoe meer mensen er komen<br />

kijken, misschien halen ze daar inspiratie uit en zullen ook een band beginnen. Zo <strong>on</strong>tstaat<br />

dat. Ik denk dat hoe meer muziek dat er is, hoe meer muziek dat er ook gemaakt wordt.<br />

Dat dat elkaar aansteekt” (Resp<strong>on</strong>dent A).<br />

Resp<strong>on</strong>dent C is eerder negatief over het grote aanbod. De resp<strong>on</strong>dent vindt dat veel muzikanten<br />

hetzelfde doen, dat veel programma<strong>to</strong>ren hetzelfde programmeren (hypes volgen) en dat de media<br />

te eenzijdig op de mainstream pop & rock 59 gericht is. Het grote aanbod leidt dus niet <strong>to</strong>t een<br />

gediversifieerd aanbod.<br />

“Bijvoorbeeld op <strong>on</strong>ze plaat hebben we ‘xxx’, dat is nummertje vier, denk ik (...) Ik v<strong>on</strong>d<br />

dat het beste nummer, da’s gewo<strong>on</strong> een zeer atypisch nummer, ik v<strong>on</strong>d dat goed, ik heb<br />

59<br />

‘Mainstream pop & rock’ wijst op ‘doorsnee pop & rock’. Pop Standards.<br />

Scriptie Chloë Nols 80


dat op de plaat gezet, ook al weet ik dat dat nooit op de radio gaat komen. Maar dat maakt<br />

niet uit” (Resp<strong>on</strong>dent C).<br />

Ook Resp<strong>on</strong>dent G, Resp<strong>on</strong>dent F, Resp<strong>on</strong>dent B, C<strong>on</strong>inx en Quaghebeur vinden dat er in<br />

Vlaanderen voornamelijk een poprockmuziekcultuur leeft en dat veel j<strong>on</strong>ge bands zich dan ook<br />

<strong>to</strong>t het poprockgenre aangetrokken voelen.<br />

Om binnen het grote aanbod van poprockmuzikanten <strong>to</strong>ch enigszins op te vallen en om kansen af<br />

te dwingen, stelt C<strong>on</strong>inx dat het voor een j<strong>on</strong>ge popgroep belangrijk is om ruimte te zoeken in<br />

bepaalde niches:<br />

“Misschien moeten we eens nadenken, er zijn zoveel niches en zoveel andere dingen, eh,<br />

waar talent<strong>on</strong>twikkeling, waar kansen... Dan sta je niet elke week in de boekjes, bij wijze<br />

van spreken, of bellen ze je niet elke week van Studio Brussel of van Radio 1 voor een<br />

interview. Dan ga je misschien niet in de AB spelen of wat dan ook, maar (...) heb ik het<br />

gevoel een beetje alsof er niets anders meer is, buiten pop en rock” (C<strong>on</strong>inx).<br />

β. Geen evidente doorstroom<br />

In het traditi<strong>on</strong>ele muziekveld zorgden verschillende gatekeepers of filters <strong>–</strong> van opleidingen en<br />

audities over tussenpers<strong>on</strong>en zoals managers en managementbureaus <strong>to</strong>t schakels uit de<br />

waardeketen zoals de platenfirma’s <strong>–</strong> dat ‘talent’ uit het grote aanbod van popmuzikanten opgepikt<br />

werd. De doorstroming van een pre-professi<strong>on</strong>eel <strong>to</strong>t een professi<strong>on</strong>eel niveau leek, via de<br />

gatekeepers weliswaar, gemakkelijker te verlopen. De meningen over de selectie (‘Wie wel en wie<br />

niet?’) liepen uiteraard sterk uit elkaar. Platenfirma’s werden niet zelden voor hun ‘commerciële’<br />

keuzes verguisd (Vastesaeger).<br />

Zoals geschetst hebben tal van tendensen, met op kop de digitale revolutie, dat traditi<strong>on</strong>ele veld<br />

verregaand gewijzigd. Gatekeepers verloren deels hun macht en positie en er bleek een weg te<br />

<strong>on</strong>tstaan 60 om los van de gatekeepers aan de oppervlakte te komen, hetgeen men de Do It<br />

Yourself-tendens noemt (Quaghebeur).<br />

60<br />

Nuance: Die weg is er uiteraard altijd geweest, maar lijkt sinds de digitalisering makkelijker om af te<br />

leggen. Het lijkt recent gemakkelijker om <strong>to</strong>t op zekere hoogte het heft in eigen handen te nemen.<br />

Scriptie Chloë Nols 81


Het wegvallen van een regulerende of filterende c<strong>on</strong>text heeft grote gevolgen, waarover de<br />

meningen verdeeld zijn. Resp<strong>on</strong>dent D en Resp<strong>on</strong>dent B wijzen bijvoorbeeld op de ‘survival of <strong>the</strong><br />

fittest’ en de ‘zelffiltering’ in het aanbod aan muzikanten. Ze vinden dat binnen het grote aanbod<br />

het talent op een natuurlijke manier aan de oppervlakte zal komen. Daar hebben de sec<strong>to</strong>rac<strong>to</strong>ren<br />

echter hun twijfels over, waar we in de tweede fase van de <strong>on</strong>derzoeksresultaten op zullen<br />

terugkomen.<br />

3.2.1.2. ‘Kapitaal’, ‘productdifferentiatie’, ‘kostenvoordeel’ en ‘schaalvoordeel’ als facilitering<br />

voor een <strong>to</strong>etreding <strong>to</strong>t de muzieksec<strong>to</strong>r?<br />

De semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikant wordt gec<strong>on</strong>fr<strong>on</strong>teerd met een groot aantal andere semiprofessi<strong>on</strong>ele<br />

popmuzikanten, en dat in een eerder kleinschalig veld. Dat heeft een grote impact<br />

op de mogelijke beweegruimte in het veld. We gaan na of en in welke mate de parameters van<br />

Hutchis<strong>on</strong> en Feist, samen of apart, de <strong>to</strong>etreding of doorgroei <strong>to</strong>t het professi<strong>on</strong>ele veld<br />

beïnvloeden.<br />

Hutchis<strong>on</strong> en Feist sommen op: inkomsten, opleiding, ambitie, tijdsbesteding, ervaring, algemene<br />

benadering (creatief en zakelijk). Wij overlopen de parameters hier <strong>on</strong>der in de volgorde dat ze<br />

aan de resp<strong>on</strong>denten werden voorgelegd. We behandelen de parameters tijdsbesteding en ervaring<br />

tesamen.<br />

α. Opleiding<br />

Alle muzikanten geven aan dat ze altijd al met (pop)muziek bezig waren. Ze bedoelen zowel op<br />

een passieve manier (muziek beluisteren) als op een actieve manier (zelf muziek maken en een<br />

instrument bespelen). Resp<strong>on</strong>dent G, Resp<strong>on</strong>dent A, Resp<strong>on</strong>dent F, Resp<strong>on</strong>dent B, Resp<strong>on</strong>dent E<br />

en Resp<strong>on</strong>dent D zijn er sinds hun tienerjaren mee bezig en volgden klassieke muziekschool<br />

(deeltijds kunst<strong>on</strong>derwijs).<br />

Resp<strong>on</strong>dent G, Resp<strong>on</strong>dent A, Resp<strong>on</strong>dent F volgden ook een muziekopleiding op hoger niveau<br />

(Jazz Studio, C<strong>on</strong>serva<strong>to</strong>rium en/of Studio Herman Teirlinck). Resp<strong>on</strong>dent B, Resp<strong>on</strong>dent E en<br />

Resp<strong>on</strong>dent D en Resp<strong>on</strong>dent C studeerden een niet-muziekgeörienteerde opleiding.<br />

Scriptie Chloë Nols 82


Ondanks het feit dat de meesten dus deeltijds en/of hoger kunst<strong>on</strong>derwijs volgden, uiten ze kritiek<br />

op de opleidingen die ze gevolgd hebben. Die zouden namelijk te star, te saai of te ‘schools’ zijn<br />

(Resp<strong>on</strong>dent G, Resp<strong>on</strong>dent A, Resp<strong>on</strong>dent F, Resp<strong>on</strong>dent E, Resp<strong>on</strong>dent C, Resp<strong>on</strong>dent D) en te<br />

duur zijn (Resp<strong>on</strong>dent F). Behalve Resp<strong>on</strong>dent G zijn alle resp<strong>on</strong>denten die hoger kunst<strong>on</strong>derwijs<br />

(muziek) volgden, met de opleiding ges<strong>to</strong>pt omdat ze niet in het schoolse systeem zouden kunnen<br />

aarden (Resp<strong>on</strong>dent G, Resp<strong>on</strong>dent A, Resp<strong>on</strong>dent F).<br />

“En <strong>to</strong>en ik daar na twee jaar ben weggegaan (...) dat schoolse systeem, dat werkte voor mij<br />

niet, ik had zoiets van: ‘Ik kan niet creatief zijn op commando’. Het goede wat ik geleerd<br />

heb is dat ik besefte: ‘Ik wil nummers maken’” (Resp<strong>on</strong>dent A).<br />

C<strong>on</strong>inx vindt echter dat muziek maken deels een vak is, waar best een opleiding voor gevolgd kan<br />

worden:<br />

“Niemand wordt uit zichzelf zomaar een goede kok, je moet een basisopleiding, een<br />

basisinzicht hebben in de materie, en de manier waarop je die verwerft, kan voor iedereen<br />

verschillend zijn (...)” (C<strong>on</strong>inx).<br />

Opleiding als kapitaal voor <strong>to</strong>etreding?<br />

Het is opmerkelijk dat van alle resp<strong>on</strong>denten maar één muzikant een (hoger) diploma in Muziek<br />

behaalde. Toch kan van alle resp<strong>on</strong>denten gezegd worden dat ze op een ernstige manier met<br />

muziek bezig zijn en dat ze zich gedeeltelijk in een professi<strong>on</strong>ele c<strong>on</strong>text bewegen.<br />

Is het gebrek aan een diploma wel of geen barrière om (volledig) <strong>to</strong>t de muzieksec<strong>to</strong>r door te<br />

dringen? Men zou verkeerdelijk kunnen denken van wel: de semi-professi<strong>on</strong>ele resp<strong>on</strong>denten<br />

hebben geen diploma en groeien (bijgevolg) niet <strong>to</strong>t een professi<strong>on</strong>eel niveau door. Toch liggen de<br />

zaken anders. Het gebrek aan een diploma betekent immers niet dat de muzikanten geen opleiding<br />

genoten hebben.<br />

Scriptie Chloë Nols 83


Alle resp<strong>on</strong>denten, behalve één, hebben immers via verschillende opleidingsmogelijkheden 61 , voor<br />

een welbepaalde tijd, een opleiding in muziek gevolgd. Opleidingen, in eender welke vorm, lijken<br />

wenselijk, maar niet noodzakelijk om popmuzikant te worden. Diploma’s lijken niet noodzakelijk<br />

om <strong>to</strong>t een professi<strong>on</strong>eel niveau door te s<strong>to</strong>ten.<br />

Zoals gezegd, beschouwen we ‘opleiding’ als een vorm van kapitaal. Volgens Porter is een gebrek<br />

aan kapitaal een barrière om <strong>to</strong>t een sec<strong>to</strong>r <strong>to</strong>e te treden. Als ‘opleiding’ gezien wordt als een vorm<br />

van ‘kapitaal’, dan zouden we kunnen stellen dat de resp<strong>on</strong>denten over voldoende ‘kapitaal’<br />

beschikken om <strong>to</strong>t de sec<strong>to</strong>r te kunnen <strong>to</strong>etreden. Ondanks het feit dat ze geen diploma behaalden<br />

(een muziekopleiding niet afmaakten), volgden de meeste resp<strong>on</strong>denten immers een<br />

muziekopleiding. Eén resp<strong>on</strong>dent volgde geen (muziek)opleiding, maar leerde alles op zichzelf.<br />

Toch wist de resp<strong>on</strong>dent zich redelijk in de kijker te spelen.<br />

Zoals gezegd is de Porteriaanse barrière ‘tegenmaatregelen van het overheidsbeleid’ niet echt van<br />

<strong>to</strong>epassing in <strong>on</strong>ze problematiek. We willen er hier op wijzen dat de overheid inzake semi-pro’s<br />

en hun opleiding zeker geen tegenmaatregelen neemt, in tegendeel. De Vlaamse overheid heeft<br />

haar <strong>on</strong>derwijsbeleid steeds met zorg behandeld, ook in de cultuur- en muzieksec<strong>to</strong>r. Voor semipro’s<br />

bestaan er tal van opleidingsmogelijkheden: deeltijds kunst<strong>on</strong>derwijs en hoger<br />

kunst<strong>on</strong>derwijs zijn relatief goedkoop. De alternatieve muziekopleidingen of de pop-en-rockopleiding<br />

te Hasselt zijn iets duurder, maar nog steeds betaalbaar. Ook het feit dat lokale en<br />

regi<strong>on</strong>ale overheden, vaak tussen het jeugd- en cultuurbeleid in, <strong>on</strong>dersteuning bieden aan<br />

(pop)muziekcentra, muziekclubs, festivals, etc., draagt bij aan de goede ‘infrastructuur’ die er aan<br />

Vlaamse muziekopleidingen bestaat. Wel wijzen de geïnterviewde sec<strong>to</strong>rac<strong>to</strong>ren er op dat er te<br />

weinig focus op de zakelijke aspecten van de muziekopleidingen (c<strong>on</strong>serva<strong>to</strong>ria) zou zijn (cfr.<br />

infra).<br />

β. Tijdsbesteding en ervaring<br />

Alle muzikanten zeggen dat ze dagelijks met hun muziek bezig zijn, op zowel artistiek als<br />

organisa<strong>to</strong>risch en zakelijk vlak, en dat bovenop een voltijdse baan of opleiding 62 .<br />

61<br />

In Vlaanderen bestaat er <strong>on</strong>der meer: DKO, KO, alternatieve muziekscholen, Jazz Studio, Studio Herman<br />

Teirlinck, c<strong>on</strong>serva<strong>to</strong>ria (afdeling ‘Lichte Muziek’), PHL Music.<br />

62<br />

Alle resp<strong>on</strong>denten, behalve twee, <strong>on</strong>derhouden naast hun muzikale activiteiten nog een voltijdse baan of<br />

Scriptie Chloë Nols 84


“De momenten dat ik er niet mee bezig ben, zijn gelukzalige momenten. Dat ik na een uur<br />

besef dat ik eens niet met muziek bezig ben. Het wordt soms ook wel wat te veel. Ik zal<br />

niet zeggen dat ik twaalf uur per dag gitaar speel of nummers maak, helemaal niet, er gaan<br />

soms vele dagen voorbij dat ik mijn instrument niet aanraak. Maar op een bepaalde manier<br />

ben je er <strong>to</strong>ch altijd mee bezig. In mijn hoofd. Zowel puur muzikaal, artistiek, als<br />

organisa<strong>to</strong>risch” (Resp<strong>on</strong>dent G).<br />

Omdat de meeste muzikanten de tijdsbesteding aan een ‘drang om muziek te maken’ linken, gaan<br />

we er in het volgende deelhoofdstukje verder op in. Omdat ze ‘muziek maken’ tevens linken aan<br />

een organisa<strong>to</strong>risch aspect, gaan we daar ook tijdens de parameter ‘Algemene benadering (creatief<br />

en zakelijk)’ dieper op in (cfr. infra: ε. Algemene Benadering).<br />

Alle resp<strong>on</strong>denten beschikken, naast de tijd die men voor het muziekproject vrijmaakt, ook over<br />

een zekere ervaring. Ze hebben hun instrument leren bespelen (al dan niet binnen een opleiding),<br />

nummers leren schrijven, een eigen project opgericht, opnames gemaakt, c<strong>on</strong>certen gespeeld,<br />

enige zichtbaarheid verworven via wedstrijden, een beetje air play kunnen versieren, enz.<br />

Bovendien beschikken de meeste resp<strong>on</strong>denten, omdat ze met tussenpers<strong>on</strong>en uit de muzieksec<strong>to</strong>r<br />

samenwerken (manager, boeker, plugger, label), <strong>on</strong>rechtstreeks ook over het netwerk en de<br />

ervaring van die tussenpers<strong>on</strong>en, hetgeen we in het <strong>the</strong>oretische luik als een ‘kostenvoordeel’<br />

(Porter) omschreven. Op de invloed van die tussenpers<strong>on</strong>en komen we later terug.<br />

Tijdsbesteding en ervaring als kapitaal voor <strong>to</strong>etreding?<br />

Het is erg moeilijk om iets sluitends over tijdsbesteding en ervaring te zeggen in functie van<br />

mogelijke doorgroeimogelijkheden. De gespendeerde tijd en ervaring op zich zeggen bitter weinig<br />

over geboekte resultaten. C<strong>on</strong>inx haalt in dat verband bijvoorbeeld aan:<br />

“Niemand wordt uit zichzelf zomaar een goede kok, je moet een basisopleiding, een<br />

basisinzicht hebben in de materie en de manier waarop je die verwerft, kan voor iedereen<br />

verschillend zijn. Ook in de tijd, he. Sommige vliegen daar door en hebben heel snel<br />

opleiding.<br />

Scriptie Chloë Nols 85


egrepen hoe dat er recepten in mekaar zitten. En voor muziek is dat niet anders. Er zijn<br />

er die heel snel doorhebben hoe je een goede s<strong>on</strong>g schrijft of hoe je een goede compositie<br />

maakt akt en anderen hebben daar dan wat meer tijd voor nodig” (C<strong>on</strong>inx).<br />

De resp<strong>on</strong>denten halen twee moeilijkheden aan. Ofwel hebben ze te weinig tijd om in hun prille<br />

carrière te steken, omdat ze nog een job hebben of een opleiding volgen. Ofwel hebben ze in<br />

principe wel genoeg tijd, maar vinden ze dat ze in verhouding teveel tijd in het zakelijke aspect<br />

moeten steken. De samenwerking met een tussenperso<strong>on</strong> heeft dan het dubbele voordeel dat het<br />

in het algemeen tijdsbesparend is en dat het in het algemeen meer ervaring en netwerk aan de<br />

semi-pro kan bieden (cfr. infra).<br />

Zoals gezegd, beschouwen we ‘tijd’ en ‘ervaring’ als een vorm van kapitaal. Volgens Porter is een<br />

gebrek aan kapitaal een barrière om <strong>to</strong>t een sec<strong>to</strong>r <strong>to</strong>e te treden. Als ‘tijd’ en ‘ervaring’ als een<br />

vorm van ‘kapitaal’ gelden, dan zouden de semi-pro’s, naar eigen zeggen, heel veel van dat kapitaal<br />

bezitten en dus (meer) kans op (meer) <strong>to</strong>etreding en doorstroming <strong>to</strong>t de professi<strong>on</strong>ele sec<strong>to</strong>r<br />

moeten krijgen. Tijd en ervaring zijn op zich natuurlijk niet voldoende om ergens te geraken. Er<br />

spelen bovendien ook altijd <strong>on</strong>bekende, variabele fac<strong>to</strong>ren mee.<br />

We merken nog op dat we bij het deelhoofdstukje ‘Inkomsten en uitgaven om te kunnen<br />

investeren’ nog op tijd en ervaring zullen terugkomen. ‘Investeren’ heeft immers geen puur<br />

financiële, maar ook een symbolische betekenis (cfr. infra).<br />

γ. Drang en ambitie<br />

Hoewel ze allemaal bepaalde moeilijkheden aanhalen inzake hun prille carrière en beseffen dat<br />

een professi<strong>on</strong>ele carrière sowieso moeizaam verloopt, geven alle muzikanten aan dat ze <strong>to</strong>ch de<br />

ambitie koesteren om een professi<strong>on</strong>eel bestaan als muzikant uit te bouwen. Die ambitie is een<br />

belangrijke gegevenheid. Ook de drang en het doorzettingsvermogen zijn sterktes van de semiprofessi<strong>on</strong>ele<br />

popmuzikant, z<strong>on</strong>der dewelke hij het misschien al had opgegeven.<br />

“Ik kan niet z<strong>on</strong>der. Ik moet dat doen. Als ik een paar weken geen optreden doe, dan word<br />

ik depressief (...) Ik heb maar één ambitie, en dat is gewo<strong>on</strong> r<strong>on</strong>dkomen met muziek te<br />

maken. Ik hoef niet rijk te worden, ik hoef niet beroemd te worden” (Resp<strong>on</strong>dent G).<br />

Scriptie Chloë Nols 86


“Wat ik ook belangrijk aan muziek soms vind, zijn zelfs politieke boodschappen. We doen<br />

dat ook met xxx soms, we werken samen met rappers, en die hebben ook vaak politieke<br />

boodschappen. Ik heb, ik ga daar niet te extreem in, want dan vind ik dat het misschien te<br />

naïef wordt” (Resp<strong>on</strong>dent F).<br />

“24h, 48h per dag. Altijd. Maar ambitie is een moeilijk woord, want hoe moet ik nu mijn<br />

grootste ambitie uitspreken naar jou, wetende dat dat <strong>to</strong>ch alleen maar naïef en<br />

<strong>on</strong>realistisch overkomt? Ik ga dat niet uitspreken” (Resp<strong>on</strong>dent C).<br />

Volgens Resp<strong>on</strong>dent F zijn er semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten die s<strong>to</strong>ppen met muziek maken<br />

omdat hun professi<strong>on</strong>ele ambities te moeilijk te combineren zijn met bepaalde sociale<br />

veranderingen (partner, huis, kinderen). Ook Quaghebeur haalt sociale veranderingen aan, niet bij<br />

de muzikant zelf, maar in diens omgeving:<br />

“Tussen de 26 en de 32 jaar oud (...) mensen kopen een huis, mensen kopen kinderen, hun<br />

leven verandert eigenlijk voor een groot stuk. En plots c<strong>on</strong>stateren die muzikanten, die<br />

zogezegd een interessante job hebben, dat ook heel graag doen, dat anderen wel iets anders<br />

dan een kleine studio [appartement, cn] kunnen huren. Of kopen. En dat zij dat niet<br />

kunnen. En dus de vraag naar ‘Wat is de return voor alles wat ik doe?’ en ‘Hoe moet het de<br />

volgende 15 jaar met mij verder?’ is dan een vraag die op dat moment komt” (Quaghebeur).<br />

Resp<strong>on</strong>dent B vindt dat de popmuzikant zijn eigen struikelblok kan zijn, wanneer hij zijn ambities<br />

verkeerd inschat:<br />

“Ja, gewo<strong>on</strong>, heel veel muzikanten <strong>on</strong>tbreekt het aan ambitie om echt, om er echt voor te<br />

gaan. Ik vind dat ze vaak zichzelf blokkeren” (Resp<strong>on</strong>dent B).<br />

We merken wel op dat de invulling van de ambitie verschilt per resp<strong>on</strong>dent. Zo vinden<br />

Resp<strong>on</strong>dent B en Resp<strong>on</strong>dent E dat ze (nog) niet aan een mogelijke buitenlandse carrière <strong>to</strong>e zijn,<br />

terwijl Resp<strong>on</strong>dent G, Resp<strong>on</strong>dent A, Resp<strong>on</strong>dent F en Resp<strong>on</strong>dent C dat wel expliciet vermelden.<br />

Scriptie Chloë Nols 87


We merken ook nog op dat <strong>on</strong>danks de drang en de ambitie de meeste muzikanten wel nuchter<br />

blijven. Resp<strong>on</strong>dent B getuigt:<br />

“Je moet realistisch blijven en weten dat je met muziek alleen niet echt veel kan verdienen<br />

in België, zeker niet met popmuziek. Maar je kan wel combineren, denk ik. Ik wil niet<br />

gewo<strong>on</strong> voor een full time job gaan en geen tijd meer hebben voor muziek. Ik denk dat ik<br />

iets halftijds ga zoeken (...) Normaal gezien wil ik wel doorzetten en blijven muziek<br />

maken, zoveel mogelijk. Maar je moet natuurlijk ook aan je inkomen denken” (Resp<strong>on</strong>dent<br />

B).<br />

Drang en ambitie als kapitaal voor <strong>to</strong>etreding?<br />

De drang om muziek te maken en de ambitie om een carrière op te bouwen zijn twee<br />

verschillende dingen, maar lijken bij de resp<strong>on</strong>denten samen te vallen. Indien de semiprofessi<strong>on</strong>ele<br />

popmuzikant zo ver mogelijk wil doorgroeien, dan is een drang uiteraard een<br />

sterkte, maar het is op zich, als alleenstaande fac<strong>to</strong>r, niet voldoende om een carrière uit te bouwen.<br />

Vele semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten leven voor, maar niet van hun muziek. Het ‘gevaar’ is dat,<br />

omdat ze er niet van kunnen leven, hun ambities <strong>to</strong>ch s<strong>to</strong>pzetten (job zoeken, eventueel omwille<br />

van andere sociale veranderingen).<br />

Zoals gezegd, beschouwen we ‘drang’ en ‘ambitie’ als een vorm van kapitaal . Volgens Porter is een<br />

gebrek aan kapitaal een barrière om <strong>to</strong>t een sec<strong>to</strong>r <strong>to</strong>e te treden. Als ‘drang’ en ‘ambitie’ als een<br />

vorm van ‘kapitaal’ beschouwd worden, dan is dat kapitaal, volgens de semi-pro’s zelf, zeker<br />

aanwezig. Zoals vermeld in het <strong>the</strong>oretische luik, is ambitie echter moeilijk waarneembaar. Het<br />

kan, door de muzikant zelf, of door zijn omgeving, verkeerd (te hoog of te laag) ingeschat worden.<br />

δ. Inkomsten en uitgaven om op lange termijn te kunnen investeren<br />

Zowel de muzikanten als de sec<strong>to</strong>rac<strong>to</strong>ren zijn het erover eens dat ‘inkomsten verwerven’,<br />

‘uitgaven beperken’ (oftewel een efficiënt gebruik van het budget) en ‘investeren’ belangrijk zijn<br />

om een popmuziekcarrière uit te bouwen en om de carrière op lange termijn leefbaar te houden.<br />

Scriptie Chloë Nols 88


Naar c<strong>on</strong>crete inkomsten en uitgaven hebben we, omwille van ethische overwegingen (privacy),<br />

niet gevraagd. In ‘Amateurkunsten In Beeld Gebracht’ staan er echter een aantal passages met<br />

cijfermateriaal over zowel de inkomsten als de uitgaven van pop & rock amateur muzikanten.<br />

Hoewel die cijfers dus betrekking hebben op amateurs, vermelden we ze hier <strong>to</strong>ch ter aanvulling.<br />

Iedere (semi-)professi<strong>on</strong>ele muzikant begint immers als amateur; de cijfers kunnen een idee<br />

meegeven.<br />

Het viel tijdens de gesprekken op dat de resp<strong>on</strong>denten vooral over inkomsten, en veel minder over<br />

uitgaven spraken.<br />

In het <strong>on</strong>derstaande bespreken we eerst de inkomsten en uitgaven (δ.1.), waarbij we de inkomsten<br />

enerzijds (δ.1.1.) en de uitgaven anderzijds (δ.1.2.) apart overlopen. Vervolgens bespreken we de<br />

investeringen (δ.2.) die particuliere semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten kunnen doen om verder<br />

door te groeien.<br />

δ.1. Inkomsten en uitgaven<br />

“De gemeenschap gelooft niet dat de muzikant arm is, eigenlijk. En dat is te straf<br />

uitgedrukt, maar (...) ik ben er zeker van dat iedereen fouten maakt als hij moet gaan<br />

gokken naar ‘Wat verdient Tom Barman op een jaar?’. Ik ben ervan overtuigd dat er heel<br />

veel mensen heel ver naast zitten en het veel hoger gaan inschatten” (Quaghebeur).<br />

Het bovenstaande voorbeeld over Tom Barman is niet helemaal geschikt voor deze scriptie, omdat<br />

Tom Barman als een professi<strong>on</strong>ele popmuzikant beschouwd wordt. De quote is echter wel<br />

geschikt om te illustreren dat de hedendaagse samenleving een verband legt tussen inkomsten<br />

enerzijds en erkenning anderzijds. Quaghebeur wijst er op dat het ‘not d<strong>on</strong>e’ is voor een muzikant<br />

om <strong>to</strong>e te geven dat hij het financieel moeilijk heeft, het schaadt zijn reputatie en<br />

geloofwaardigheid. Vastesaeger haalt aan dat muzikanten daarom een tegendraadse houding<br />

aannemen tegenover subsidies. Ze verdienen hun inkomsten en dus hun erkenning liever zelf,<br />

z<strong>on</strong>der hulp van de overheid (hoewel ze vaak wél op die hulp terugvallen )(cfr. infra).<br />

Scriptie Chloë Nols 89


Inkomsten en uitgaven worden, volgens het romantische beeld van de kunstenaar, vaak als de<br />

minst belangrijke criteria beschouwd ‘om muzikant te zijn’. De realiteit is echter dat er z<strong>on</strong>der<br />

inkomsten veel moeilijker een investering op lange termijn mogelijk is (Quaghebeur).<br />

δ.1.1. Inkomsten<br />

- Verschillende soorten inkomstenbr<strong>on</strong>nen?<br />

Zoals in de literatuurstudie gesteld (cfr. supra: pg. 21-22) zijn er verschillende ‘inkomstenbr<strong>on</strong>nen’<br />

waarop semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten kunnen terugvallen: de eigen inkomsten, leningen,<br />

sp<strong>on</strong>sors en (projectmatige) subsidies. De inkomsten zijn echter nooit voldoende om op lange<br />

termijn een investering mogelijk te maken.<br />

- Cijfers<br />

In het (leden)<strong>on</strong>derzoek 63 van ‘Amateurkunsten In Beeld Gebracht’ valt op dat de inkomsten voor<br />

amateur popmuzikanten op jaarbasis niet erg hoog zijn, maar wel beduidend hoger in vergelijking<br />

met de andere disciplines. 24% van de <strong>on</strong>dervraagde amateur popmuzikanten verdient tussen € 50<br />

en € 250 per jaar; 30% verdient tussen € 250 en € 1.000 per jaar; 15% verdient meer dan € 1.000<br />

per jaar.<br />

Ze verdienen het meeste geld door optredens te spelen. Ongeveer een vierde verdient tussen € 50<br />

en € 250 op een jaar; een ander vierde verdient tussen € 250 en € 1.000 per jaar; bijna 10%<br />

verdient zelfs meer.<br />

Amateur popmuzikanten verdienen relatief weinig via CD-verkoop. Bijna 70% verdient niets,<br />

terwijl 15% tussen € 50 en € 250 verdient en slecht 10% meer dan dat verdient (Vanherwegen,<br />

2009: 135-141).<br />

63<br />

Namelijk de leden die bij de negen landelijke organisaties voor Amateurkunsten aangesloten zijn.<br />

Scriptie Chloë Nols 90


- Geïnterviewde muzikanten<br />

De geïnterviewde muzikanten werken aan hun muzikale carrière naast en na een al dan niet<br />

voltijdse baan of opleiding. Drie muzikanten hebben een voltijdse baan, twee muzikanten<br />

studeren, twee muzikanten vallen terug op een wachtuitkering.<br />

Uit hun muzikale activiteiten halen de muzikanten nauwelijks inkomsten, naar eigen zeggen niet<br />

voldoende om van te kunnen leven (Resp<strong>on</strong>dent G, Resp<strong>on</strong>dent A, Resp<strong>on</strong>dent F, Resp<strong>on</strong>dent B,<br />

Resp<strong>on</strong>dent E, Resp<strong>on</strong>dent C, Resp<strong>on</strong>dent D).<br />

Resp<strong>on</strong>dent G, Resp<strong>on</strong>dent A en Resp<strong>on</strong>dent F wijzen op het <strong>on</strong>derscheid tussen zichzelf en<br />

studiomuzikanten. Die laatsten zouden wel veel gemakkelijker van hun muziek kunnen leven,<br />

omdat ze meer opdrachten en een meer gevulde agenda zouden hebben. Studiomuzikanten<br />

zouden over meer werkzekerheid beschikken.<br />

Inkomsten zijn belangrijk om een investering op lange termijn te kunnen uitbouwen, we werken<br />

de <strong>the</strong>matiek van investeren dadelijk verder uit (cfr. infra: δ.2. Investeren).<br />

Twee interessante bevindingen in de c<strong>on</strong>text van inkomsten waren de volgende.<br />

Ten eerste. Hoewel in andere <strong>on</strong>derzoeken opvalt dat (muziek)les geven vaak een belangrijke<br />

extra inkomstenbr<strong>on</strong> kan zijn (Vanherwegen, 2008: 130-134), is (muziek)les geven bij de<br />

geïnterviewde muzikanten in deze scriptie niét zo gegeerd als hoofd- of bijberoep.<br />

Dat ‘verschil in <strong>on</strong>derzoeksresultaat’ kan verklaard worden door het feit dat er in deze scriptie<br />

slechts zeven visies aan bod komen. We kunnen geen universele geldigheid <strong>to</strong>eschrijven aan de<br />

c<strong>on</strong>sensus van de resp<strong>on</strong>denten in deze scriptie 64 .<br />

Een andere mogelijke verklaring is het verschil in profiel. Vanherwegen interviewde tien<br />

professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten, terwijl in deze scriptie zeven semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten<br />

bevraagd werden 65 .<br />

64<br />

Maar dat kan Vanherwegen natuurlijk ook niet.<br />

Scriptie Chloë Nols 91


Wat <strong>on</strong>ze bevraagde muzikanten wél aanspreekt, is werken in een sec<strong>to</strong>r die gerelateerd is aan de<br />

muziek- of cultuursec<strong>to</strong>r (Resp<strong>on</strong>dent G, Resp<strong>on</strong>dent F, Resp<strong>on</strong>dent B, Resp<strong>on</strong>dent C, Resp<strong>on</strong>dent<br />

D). Zo vermeldt Resp<strong>on</strong>dent G dat hij graag muziek zou comp<strong>on</strong>eren voor film en <strong>the</strong>ater.<br />

Die bevinding stemt overeen met die van Vanherwegen, namelijk dat (professi<strong>on</strong>ele)<br />

popmuzikanten vaak aan multiple job holding doen (meerdere jobs tegelijkertijd aannemen om te<br />

kunnen r<strong>on</strong>dkomen), waarbij vaak muziekgerelateerde jobs, <strong>on</strong>der andere dus lesgeven, maar ook<br />

programmatiewerk, gecombineerd worden (Vanherwegen, 2008: 63-71).<br />

Ten tweede is het ook opmerkelijk dat een aantal van <strong>on</strong>ze resp<strong>on</strong>denten inzake het <strong>the</strong>ma<br />

‘inkomsten’ sp<strong>on</strong>taan de omvang van een muziekband aanhalen. De ‘verdeling van de koek’ lijkt<br />

op het eerste gezicht een bijkomstigheid, maar dat is het uiteindelijk allerminst (Resp<strong>on</strong>dent B,<br />

Resp<strong>on</strong>dent D, Quaghebeur, Vastesaeger).<br />

“Die [Black Box Revelati<strong>on</strong>, cn] zijn maar met twee. En het is natuurlijk wel zo, als groep,<br />

bijvoorbeeld een Team William ofzo, die zijn al met vijf, he, of neen, met vier. Dat is<br />

natuurlijk een koek die te verdelen is <strong>on</strong>der veel meer mensen” (Resp<strong>on</strong>dent D).<br />

δ.1.2.Uitgaven<br />

- Cijfers<br />

In het <strong>on</strong>derzoek van ‘Amateurkunsten In Beeld Gebracht’ valt het op dat 50% van de<br />

<strong>on</strong>dervraagde popmuzikanten jaarlijks meer dan € 1.000 aan hun creatieve hobby spendeert. Bij<br />

jazz/folk/wereldmuzikanten spendeert 40% jaarlijks meer dan € 1.000 euro aan muziek maken. Bij<br />

de beoefenaars van instrumentale muziek, gaat het om 23% dat meer dan € 1.000 per jaar uitgeeft.<br />

65<br />

De vraag dringt zich op of de professi<strong>on</strong>ele muzikant dan juist dankzij het lesgeven een ‘pro’ is. Muziekles<br />

geven vormt dan een muzikale activiteit naast andere muzikale activiteiten; een geheel van activiteiten dat<br />

hij full time kan ui<strong>to</strong>efenen (muziekles geven, producen van andere bands, eigen projecten, ...). Zie ook<br />

‘multiple job holding’.<br />

Scriptie Chloë Nols 92


Popmuzikanten geven het meeste geld gaat uit aan instrumenten en vervoer, meer dan de andere<br />

amateurkunstenaars. 35% spendeert meer dan € 1.000 per jaar. Bij jazz/folk/wereldmuzikanten<br />

gaat het om 27% en bij instrumentale muziekmakers gaat het om 13%.<br />

Wat zowel infrastructuur (repetitielokalen) als zelfpromotie als vervoer betreft, geeft bijna de helft<br />

van de amateur popmuzikanten jaarlijks telkens tussen € 50 en € 250 uit. Bij de andere<br />

muziekdisciplines is dat beduidend minder.<br />

Het valt op dat de amateur popmuzikanten, die in andere uitgavencategorieën dikwijls de kro<strong>on</strong><br />

spannen, aan ‘cursussen en vorming’ heel weinig uitgeven. 64% geeft niets uit. Zoals gesteld is een<br />

opleiding op zich geen voorwaarde om een goede muzikant te worden en geen garantie om<br />

efficiënter <strong>to</strong>t de muzieksec<strong>to</strong>r door te dringen (cfr. supra).<br />

Al die uitgaven worden bij 71% van de <strong>on</strong>dervraagde popmuzikanten door henzelf opgevangen.<br />

10% van de uitgaven wordt opgevangen door een (gedeeltelijke) compensatie van de overheid en<br />

49% wordt opgevangen door (gedeeltelijke) compensatie door opbrengsten 66 .<br />

Ook binnen de disciplines beeldende kunst en beeldexpressie wordt redelijk veel uitgegeven.<br />

Schrijvers, zangers en acteurs geven beduidend minder uit (Vanherwegen, 2009: 121-135).<br />

- Geïnterviewde muzikanten<br />

Hoewel de <strong>the</strong>ma’s inkomsten en uitgaven <strong>on</strong>losmakelijk met elkaar verb<strong>on</strong>den zijn, kwam het<br />

laatste <strong>to</strong>ch minder <strong>to</strong>t uiting. ‘Uitgaven’ waren veel minder <strong>on</strong>derwerp van het gesprek.<br />

Resp<strong>on</strong>dent E vertelt:<br />

“En ‘t kost ook heel veel geld om materiaal te kopen. We zijn nu ook veel nieuwe dingen<br />

aan het kopen enzo, en we gaan ook waarschijnlijk zo’n klein studiootje bouwen. Als je die<br />

dingen allemaal hebt, dan lukt dat, ook al, ook al heb je een full time job” (Resp<strong>on</strong>dent E).<br />

66<br />

Multiple Resp<strong>on</strong>s.<br />

Scriptie Chloë Nols 93


δ.2. Investeren<br />

We dienen een <strong>on</strong>derscheid te maken tussen de investering die de particuliere semi-professi<strong>on</strong>ele<br />

popmuzikant kan doen en de investering die een hele sec<strong>to</strong>r en/of het beleid kan doen. De<br />

investeringen die de muzikanten aanhalen komen voort uit een ander perspectief dan de<br />

investeringen waarnaar de sec<strong>to</strong>rac<strong>to</strong>ren verwijzen. We gaan hier in op de visies en ervaringen<br />

van de muzikanten. De ‘investering’ waar de sec<strong>to</strong>rac<strong>to</strong>ren op doelen, daar komen we later terug<br />

(cfr. infra).<br />

Volgens Resp<strong>on</strong>dent E vormt de kostelijkheid van een muzikaal project een barrière. De semiprofessi<strong>on</strong>ele<br />

popmuzikant vinden dat ze veel kosten moeten maken. Het probleem, zo benadrukt<br />

Resp<strong>on</strong>dent E, zijn niet de inspanningen die een (semi-professi<strong>on</strong>ele) (pop)muzikant moet leveren,<br />

maar het gebrek aan (financiële) middelen om voldoende in het muzikaal project te kunnen<br />

investeren.<br />

Resp<strong>on</strong>dent D houdt er daarentegen een ‘Less Is More’-opvatting op na. Volgens hem komt het er<br />

vooral op aan om ‘slim te investeren’, dit wil zeggen om met weinig middelen veel te doen.<br />

“Soms vraag ik me ook af: moét je veel investeren? Ik bedoel, Ozark Henry zijn CD kost<br />

40.000 euro. Maar een CD hoéft geen 40.000 euro te kosten, he. Allez, 40.000 is eigenlijk<br />

nog niet zo heel veel vergeleken met tien jaar geleden, dan is 40.000 nog redelijk low<br />

budget. Maar <strong>on</strong>ze CD (...) kost maar een paar 1.000 euro” (Resp<strong>on</strong>dent D).<br />

Over het algemeen zijn de resp<strong>on</strong>denten het erover eens dat ‘investeren’ geen louter ec<strong>on</strong>omische<br />

betekenis heeft. Het is meer dan alleen een budget zoeken om dan te ‘investeren’. Investeren wijst<br />

immers ook op hard werken en netwerken en op tijd en energie in het project steken.<br />

Resp<strong>on</strong>dent A, Resp<strong>on</strong>dent E en Resp<strong>on</strong>dent C hebben het over ‘hard werken’. Resp<strong>on</strong>dent A<br />

vindt dat het werk dat ze levert om ergens te geraken, niet vermoeiend aanvoelt omdat ze graag<br />

doet wat ze doet.<br />

Scriptie Chloë Nols 94


“Wat is hard werken? Als alles vlot gaat en vanzelf, dan heb je minder het gevoel dat je<br />

hard moet werken. Ik weet dat als er veel tegenslagen komen en dat als je moeite hebt om<br />

optredens te vinden, als het moeilijk van de gr<strong>on</strong>d komt, dan [voelt] dat werken harder<br />

[aan] dan als je werkt als alles vanzelf gaat. Daarom heb ik niet het gevoel dat ik hard moet<br />

werken voor hetgeen ik doen” (Resp<strong>on</strong>dent A).<br />

Inkomsten als (financieel) kapitaal voor <strong>to</strong>etreding; voor investering op lange termijn?<br />

Zoals gezegd, beschouwen we ‘inkomsten’ als (financieel) kapitaal. Volgens Porter is een gebrek<br />

aan kapitaal een barrière om <strong>to</strong>t een sec<strong>to</strong>r <strong>to</strong>e te treden. Als we Porter volgen, dan stellen we vast<br />

dat de semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikant (naar eigen zeggen) over <strong>on</strong>voldoende kapitaal beschikt<br />

om <strong>to</strong>t de sec<strong>to</strong>r <strong>to</strong>e te treden.<br />

Er blijkt immers een <strong>on</strong>evenwicht te zijn tussen de inkomsten en uitgaven van een semiprofessi<strong>on</strong>ele<br />

popmuzikant. De resp<strong>on</strong>denten benadrukken dat ze veel te weinig inkomsten uit<br />

hun muzikale activiteiten halen om van te kunnen leven.<br />

Dat kan logisch verklaard worden door het feit dat het hele muziekveld een crisis meemaakt.<br />

Weinig muzikanten, of ze nu semi-pro of pro zijn, verdienen immers geld met hun popmuzikale<br />

activiteiten alleen. Zelfs professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten geven extra les of nemen extra<br />

muziekprojecten naast hun eigen projecten aan (multiple job holding).<br />

Er moet dus een <strong>on</strong>derscheid gemaakt worden tussen financieel kapitaal dat uit de muzikale<br />

activiteiten verworven wordt en financieel kapitaal dat uit andere br<strong>on</strong>nen verworden wordt.<br />

Financieel kapitaal dat uit de muzikale activiteiten verworven wordt, is op zich vandaag de dag<br />

<strong>on</strong>voldoende om in de popmuzieksec<strong>to</strong>r te kunnen doordringen. Het financieel kapitaal dat uit<br />

andere br<strong>on</strong>nen afkomstig is (deeltijdse of voltijdse job, ouders, wacht- of werkloosheidsuitkering,<br />

Scriptie Chloë Nols 95


overheids<strong>on</strong>dersteuning, platenc<strong>on</strong>tract, professi<strong>on</strong>ele omkadering 67 , ...) kan uiteraard wel<br />

geschikt zijn 68 .<br />

We merken daarbij op dat er een nog <strong>on</strong>derscheid gemaakt moet worden, namelijk tussen de prefinanciering<br />

(de carrière op gang krijgen) en de eigenlijke financiering (van de carrière zelf<br />

kunnen leven; wat overigens zeer moeilijk is). Dat er bij de aanvang van een carrière op<br />

verschillende manieren extra geïnvesteerd wordt (budget, tijd, energie), is vanzelfsprekend. Het<br />

kan echter moeilijk de bedoeling zijn dat een muzikale carrière steeds vanuit andere<br />

financieringsbr<strong>on</strong>nen <strong>on</strong>dersteund wordt. Dat is niet wenselijk en niet haalbaar 69 . De<br />

sec<strong>to</strong>rac<strong>to</strong>ren zullen er overigens ook op wijzen dat hoewel de popmuzieksec<strong>to</strong>r op dit moment<br />

(door een interne crisis) de steun van de overheid vraagt, ze op lange termijn voor een zo groot<br />

mogelijk deel zo zelfredzaam als mogelijk moet worden.<br />

Het zal in de tweede fase van het kwalitatief <strong>on</strong>derzoek nog blijken dat een versterking van de<br />

muzieksec<strong>to</strong>r, van zichzelf en van de positie van de muzikant, zich opdringt, vooral wanneer het<br />

op inkomsten en investeringen aankomt (cfr. infra: fase 2 van het kwalitatieve <strong>on</strong>derzoek).<br />

We willen er ten slotte nog op wijzen dat de overheid inzake semi-pro’s en hun inkomsten zeker<br />

geen tegenmaatregelen neemt, maar ook geen echt stimulerende maatregelen <strong>on</strong>twerpt. Zoals in<br />

het <strong>the</strong>oretisch luik aangestipt, kan de semi-pro (<strong>to</strong>t een bepaald bedrag per jaar) wel op de kleine<br />

vergoedingsregeling terugvallen voor artistieke prestaties, wat <strong>on</strong>s een goede maatregel lijkt. Het<br />

kunstenaarsstatuut, waarop semi-pro’s meestal (nog) geen aanspraak maken, kan o.i. beter op de<br />

praktijk afgestemd worden. Quaghebeur en Vastesaeger getuigen:<br />

“Waarom is het internati<strong>on</strong>aliseren zo moeilijk in een c<strong>on</strong>text van arme muzikanten?<br />

Omdat muziek maken eigenlijk een superarbeidsintensieve job is (...) Als ik zie wat we met<br />

Mintzkov als parcours (...) kiezen om af te leggen en ervan overtuigd zijn dat dat eigenlijk<br />

67<br />

Tussenpers<strong>on</strong>en beschikken vaak over meer financiële middelen, maar ten eerste hangt de omvang van die<br />

middelen dan van de c<strong>on</strong>text af: een eenmanskan<strong>to</strong>ortje zal over minder kapitaal beschikken dan een<br />

gesubsidieerd managementbureau. Ten tweede moet de semi-pro dan wel inspanningen leveren om die<br />

middelen te mogen ‘gebruiken’.<br />

68<br />

Maar niet op lange termijn; niet permanent.<br />

69<br />

Op lange termijn en in ‘overgangsfases’ bijvoorbeeld kunnen er discrepanties <strong>on</strong>tstaan tussen<br />

gespendeerde tijd en uitgaven (veel) enerzijds en verworven inkomsten (weinig) anderzijds. Meer daarover<br />

in fase 2.<br />

Scriptie Chloë Nols 96


juist is: dat [is, cn] een groep die dit jaar weer meer dan 160, 170 c<strong>on</strong>certen gaat spelen, ja,<br />

die is gewo<strong>on</strong> het hele jaar weg. Die kunnen geen andere job daarnaast hebben, die<br />

moeten daarvan kunnen leven. En dus je investering wordt wel enorm daardoor beknot,<br />

want elke dag dat ze in het buitenland zijn vandaag, goh, zijn ze eigenlijk niet betaald of<br />

gaat af van de winst van waar ze na 10 jaar in België en Nederland staan” (Quaghebeur).<br />

“Voor het recht op behoud van uitkering kunstenaarsstatuut, [kunstenaarsstatuut<br />

cn], daarvoor moet je x<br />

aantal dagen per jaar presteren, maar optredens in het buitenland tellen daar niet voor mee<br />

(...) Als je gage in België dan eigenlijk niet genoeg, niet hoog genoeg is om er van te<br />

kunnen leven, en je gage in het buitenland is sowieso een stuk lager, zeker in het begin,<br />

dan zit je in een heel moeilijke fase, want je uitkering daalt omdat je niet genoeg in België<br />

zit, bij wijze van spreken. Je riskeert dat ze je bijna veroordelen voor het feit dat je niet<br />

voldoende beschikbaar bent voor de arbeidsmarkt ook nog. En dus dan kom je in een<br />

complex kluwen van een paar beïnvloedende fac<strong>to</strong>ren die in het nadeel spelen van een<br />

artiest” (Vastesaeger).<br />

ε. Algemene benadering: creatief en zakelijk<br />

ε.1. Creatief: Kwaliteit & Uniciteit<br />

Resp<strong>on</strong>dent A, Resp<strong>on</strong>dent F, Resp<strong>on</strong>dent E, Resp<strong>on</strong>dent C en Resp<strong>on</strong>dent D wijzen op het feit<br />

dat een popgroep in de eerste plaats kwaliteit moet leveren, een bepaald niveau moet halen,<br />

‘uniek’ moet zijn. Daarnaast worden ook de fac<strong>to</strong>ren ambitie, werken, netwerken, geluk en<br />

marktwaarde aangehaald.<br />

Resp<strong>on</strong>dent C wijst er op dat, naast goed en uniek zijn, tevens een goede <strong>on</strong>dersteuning <strong>–</strong> in de<br />

vorm van een management, boeker, promo en label <strong>–</strong> noodzakelijk is. Resp<strong>on</strong>dent A sluit daarbij<br />

aan, door te stellen dat kwaliteit belangrijk is, maar op zich niet voldoende is om ver te geraken.<br />

“Ik kan alvast niet meer zeggen dat een tekort aan kwaliteit er voor zorgt dat je er niet<br />

geraakt en dat een genoeg aan kwaliteit ervoor zorgt dat je er wél geraakt. Dat is gewo<strong>on</strong><br />

Scriptie Chloë Nols 97


(...) veel geluk hebben om de juiste mensen op de juiste moment tegen te komen”<br />

(Resp<strong>on</strong>dent A).<br />

Kwaliteit en uniciteit als productdifferentiatie voor <strong>to</strong>etreding?<br />

Zoals gezegd, beschouwen we ‘creatieve benadering’ of ‘uniciteit & kwaliteit’ als<br />

productdifferentiatie. Volgens Porter is een gebrek aan productdifferentiatie of merkidentiteit een<br />

barrière om <strong>to</strong>t een sec<strong>to</strong>r <strong>to</strong>e te treden.<br />

Onze resp<strong>on</strong>denten zouden dus unieke, kwaliteitsvolle muziek moeten maken, een unieke live act<br />

moeten hebben, over een unieke uitstraling moeten beschikken (bvb. in de media), enz., om <strong>to</strong>t de<br />

popmuzieksec<strong>to</strong>r verder te kunnen <strong>to</strong>etreden. We vinden het te moeilijk om dat waarde-oordeel<br />

te maken. Hoewel we sterk geloven in de uniciteit en de kwaliteiten van <strong>on</strong>ze resp<strong>on</strong>denten is dat<br />

een subjectief waarde-oordeel, waarvan we hier, om wetenschappelijke redenen, niet kunnen<br />

stellen of de voorwaarde wel of niet vervuld is om de <strong>to</strong>etreding te vergemakkelijken.<br />

ε.2 Zakelijk: DIY of niet-DIY 70<br />

De geïnterviewde popmuzikanten werken allen samen met één of meerdere tussenpers<strong>on</strong>en van<br />

het popmuziekveld: managers, boekers, pluggers, ... Met de hulp van de tussenpers<strong>on</strong>en proberen<br />

ze om hun muzikale creaties op een zo efficiënt mogelijke manier en met een zo ruim mogelijke<br />

verspreiding mogelijk te maken en om verdere <strong>to</strong>egang <strong>to</strong>t het veld te verkrijgen.<br />

Alle muzikanten meten zich dan ook een redelijk zakelijke houding aan. Ze zijn op een ernstige<br />

manier bezig aan opnames van een CD, met zoeken naar een label, proberen in gerenommeerde<br />

zalen op te treden (bijvoorbeeld als voorprogramma), halen de (halve) finale van belangrijke<br />

poprockwedstrijden, etc.<br />

Ondanks de samenwerking met de tussenpers<strong>on</strong>en, geven de muzikanten ook aan dat ze veel ‘zelf’<br />

gedaan hebben, of nog steeds doen. Daarom gaan we kort op dat ‘zelf doen’ in. Wat houdt die<br />

70<br />

DIY slaat uiteraard niet alleen op het zakelijke aspect van muziek maken. Een muzikant schrijft immers<br />

ook ‘zelf’ zijn liedjes, kan die liedjes zelf thuis opnemen, ect. We doelen hier meer op het ‘zakelijke culturele<br />

<strong>on</strong>dernemerschap’.<br />

Scriptie Chloë Nols 98


notie in? Is het werkelijk alles ‘zelf doen’? Hebben de muzikanten daarvoor voldoende<br />

capaciteiten, het juiste netwerk, de nodige ervaring, het nodige zakelijke inzicht en<br />

<strong>on</strong>dernemerschap, ... ?<br />

Het ‘zelf doen’ of de DIY-tendens is, zoals we in het <strong>the</strong>oretische luik aangegeven hebben, geen<br />

<strong>on</strong>problematische notie om te omschrijven. We hebben in het <strong>the</strong>oretische luik aangegeven dat<br />

een popmuzikant tijdens de verschillende stadia van zijn carrière kan kiezen om het ‘zelf te doen’.<br />

We hebben er tevens op gewezen dat men nooit echt alles zelf kan doen, omdat men altijd<br />

afhankelijk blijft van samenwerkingen met bepaalde tussenpers<strong>on</strong>en. Het zal blijken dat het ‘zelf<br />

doen’ en het samenwerken met bepaalde tussenpers<strong>on</strong>en die de muzikant een drempel hoger kan<br />

brengen, twee manieren van werken zijn, die steeds met elkaar verweven zijn.<br />

We gaan nu na in welke mate deze tendens bij <strong>on</strong>ze resp<strong>on</strong>denten leeft en wat hun visies zijn.<br />

- Do It Yourself<br />

In de gesprekken kwam naar voor dat alle muzikanten ooit op zichzelf beg<strong>on</strong>nen waren. Geen<br />

enkele muzikant werd als een tabula rasa door een tussenperso<strong>on</strong> opgepikt en over een te<br />

overschrijden drempel gelift. Ze moesten zich met andere woorden eerst op eigen krachten<br />

bewijzen.<br />

De resp<strong>on</strong>denten halen aan dat ze wel een en ander bijgeleerd hebben door bijvoorbeeld hun<br />

boekingen zelf te regelen, maar vinden ook dat er <strong>on</strong>tzettend veel tijd en energie in kroop om<br />

zulke taken <strong>to</strong>t een goed einde te volbrengen.<br />

“(...) sinds anderhalf jaar of bijna twee jaar een manager. Dat is echt een enorme last die<br />

van mijn schouders valt. Daarvoor was ik echt elke dag bijna <strong>to</strong>ch wel minstens een halve<br />

dag echt bezig met mailen mailen mailen en optredens [regelen] en zoeken naar plekken.<br />

Dat was lastig omdat als er dan iets misloopt of ik krijg iets niet geregeld of er lopen dingen<br />

mis, dan kwam dat allemaal op mijn schouders terecht. Ik ben blij dat ik daar vanaf ben.<br />

Dat is sowieso al een groot deel waar ik me niet meer mee moet bezig houden. Ik heb nu<br />

meer de vrijheid om me enkel met muziek bezig te houden” (Resp<strong>on</strong>dent A).<br />

Scriptie Chloë Nols 99


Bovendien ervoeren sommige muzikanten niet alleen een last omwille van de tijds- en energieintensieve<br />

taken, maar ook omwille van een zekere schroom. Ze v<strong>on</strong>den het moeilijk om zichzelf<br />

als een product aan te prijzen en te verkopen.<br />

“Ik vind, we hebben nu een booker, en die haalt <strong>to</strong>ch wel wat last van je schouders, het<br />

werkt gewo<strong>on</strong> (...) Het is interessant om een tussenperso<strong>on</strong> te hebben omdat het veel<br />

gemakkelijker is dat iemand anders over je s<strong>to</strong>eft dan dat je over jezelf s<strong>to</strong>eft. De meeste<br />

mensen zullen meer luisteren als iemand anders over je s<strong>to</strong>eft dan wanneer je dat zelf zit<br />

op te scheppen over je muziek” (Resp<strong>on</strong>dent D).<br />

“Dat is vooral raar, om dat in het begin, om dat zelf te doen. Omdat het zo moeilijk is, als<br />

beginnende groep om te communiceren via internet of telef<strong>on</strong>isch of via een afspraak met<br />

iemand die jou wil boeken en dan vragen ze je gage, je prijs, dat v<strong>on</strong>d ik zo moeilijk (...) Op<br />

dat vlak is het wel gemakkelijker dat iemand dat daar op een bepaalde manier los van staat<br />

en minder emoties bij heeft, dan ikzelf, [dan] is dat wel een verademing” (Resp<strong>on</strong>dent A).<br />

Resp<strong>on</strong>dent C wijst er ten slotte op dat eigen zaken regelen niet alleen veel tijd en moeite kost en<br />

een zekere schroom oproept, maar ook dat de eventueel geïnteresseerde veldspelers (c<strong>on</strong>certzalen<br />

bijvoorbeeld) een zekere professi<strong>on</strong>aliteit van de muzikant verwachten, een professi<strong>on</strong>aliteit die<br />

de muzikant als DIY’er niet aan de dag kan brengen.<br />

“Het is zo, en dat ervaar ik veel, omdat ik het zelf doe, is het voor mij heel moeilijk om<br />

mensen te c<strong>on</strong>tacteren. Als artiest uit je eigen naam spreken, komt zeer amateuristisch<br />

over. Een booker kan veel meer geld vragen, je komt meteen professi<strong>on</strong>eler over als je<br />

mensen hebt die voor je werken (...) Als ik bel naar een booker in Frankrijk of Nederland,<br />

of ik weet niet wat, en ik bel in mijn naam, dan krijg ik niemand aan de telefo<strong>on</strong>. Als ik<br />

doe alsof ik de manager van xxx ben, dan nemen ze wel de telefo<strong>on</strong> op” (Resp<strong>on</strong>dent C).<br />

Resp<strong>on</strong>dent D wijst erop dat de intuïtieve zakelijke creativiteit van een muzikant (z<strong>on</strong>der<br />

en<strong>to</strong>urage) erg belangrijk is:<br />

Scriptie Chloë Nols 100


“[Wixel, cn] heeft ook van die c<strong>on</strong>cepten dat die... Bijvoorbeeld, vorig jaar heeft hij elke<br />

maand een EP’tje uitgebracht. En die heeft heel artisanaal, met kart<strong>on</strong>nen doosjes, en<br />

zelfgemaakte stempels enzo… Dat art work was schitterend, en ik denk niet dat dat heel<br />

veel gekost heeft, ‘t is met CD-R’kes dat hij dat gemaakt heeft, maar ik denk dan ook, daar<br />

hangt zo’n knap verhaal aan (...) [The Bear That Wasn’t, cn], zijn fiets (...) die leeft zelfs<br />

gratis! Ik denk dat je het wel met wat creativiteit kan doen” (Resp<strong>on</strong>dent D).<br />

Over het algemeen zijn de meningen van de semi-professi<strong>on</strong>ele muzikanten over het<br />

‘<strong>on</strong>dernemerschap’/DIY-<strong>on</strong>dernemerschap 71 verdeeld. Is <strong>on</strong>dernemerschap voor een semi-pro<br />

wenselijk en mogelijk?<br />

Resp<strong>on</strong>dent E en Resp<strong>on</strong>dent C regelen veel zelf, maar vinden dat niet wenselijk. Resp<strong>on</strong>dent F<br />

had een manager, maar was er niet tevreden over en doet nu zijn eigen management en boekings.<br />

Resp<strong>on</strong>dent B vindt dat hij nog niet aan een manager <strong>to</strong>e is, wel aan een boekingsagent.<br />

“Ik vind mijn managementprestatie <strong>to</strong>t nu <strong>to</strong>e niet veel zaaks, maar ook niet niets. Maar<br />

da’s natuurlijk niet wat ik wil blijven doen” (Resp<strong>on</strong>dent C).<br />

Quaghebeur vindt een neus voor zaken zeker wenselijk, maar uit zijn twijfels over de inzichten en<br />

ambities van sommige j<strong>on</strong>ge muziekmakers.<br />

“Allez, je hebt, om in een sec<strong>to</strong>r door te dringen een stuk zakelijke begeleiding en een stuk<br />

zakelijk inzicht nodig. Ik denk dat we vandaag veel meer problemen hebben met een hoop<br />

Vlaamse groepen, die graag naar het buitenland zouden willen en die graag een<br />

professi<strong>on</strong>ele carrière zouden willen, maar die daar <strong>on</strong>voldoende voor over hebben. Die<br />

niet beseffen dat de voorbeelden waar ze naar kijken, effectief allemaal een stapje verder<br />

gaan dan wat zij doen (...) Je moet vandaag artiesten hebben die begrijpen dat je soms 1.200<br />

km rijdt voor een c<strong>on</strong>cert te spelen van 40 minuten en dat dat cruciaal is in sommige fases.<br />

En de afweging daarvan niet die dag of de volgende av<strong>on</strong>d kan maken” (Quaghebeur).<br />

71<br />

Ondernemerschap is uiteraard ook belangrijk voor de semi-pro die met tussenpers<strong>on</strong>en samenwerkt.<br />

Scriptie Chloë Nols 101


Ook Resp<strong>on</strong>dent D en C<strong>on</strong>inx benadrukken dat het DIY-<strong>on</strong>dernemerschap zeker en vast mogelijk,<br />

wenselijk en zelfs noodzakelijk is.<br />

“Die man [Cera Foundati<strong>on</strong>s, cn] zei letterlijk: ‘Dat is flauwe zever (...) Mijn nichtje, die<br />

studeert voor kapster, en die wil eigenlijk maar één ding doen, en dat is haren knippen.<br />

Maar zo zit het leven niet in elkaar, die moet ook zorgen dat ze met haar papieren in orde<br />

is, met haar BTW, met haar sociaal statuut en noem maar op’ (...) Ik vind ook niet dat de<br />

overheid voor alles verantwoordelijk is, he. Er is niets mis mee met zelf iets te doen. Zelf<br />

initiatief nemen. Het <strong>on</strong>dernemerschap is meer dan ooit belangrijk vandaag om ergens te<br />

geraken en dat is in de artistieke wereld niet anders” (C<strong>on</strong>inx).<br />

- Intermezzo: Opleidingen<br />

In het verlengde van het <strong>the</strong>ma ‘<strong>on</strong>dernemerschap’ en ‘zakelijk inzicht’ gaan we hier kort in op<br />

het feit dat er in het curriculum van de muziekopleidingen 72 een gebrek aan zakelijke scholing zou<br />

zijn.<br />

Resp<strong>on</strong>dent F vertelt bijvoorbeeld dat er tijdens de opleiding aan de Jazz Studio (Antwerpen)<br />

weinig of geen aandacht was voor de zakelijke aspecten van ‘(jazz)muzikant worden’. Het<br />

leerschema zou te eenzijdig op muziek<strong>the</strong>orie en het bespelen van het instrument gericht zijn.<br />

Bovendien zouden, volgens Resp<strong>on</strong>dent F, niet alle muzikanten even geïnteresseerd zijn in een<br />

zakelijke opleiding.<br />

C<strong>on</strong>inx en Quaghebeur bevestigen dat er een tekort is aan zakelijke scholing in de huidige<br />

muziekopleidingen en vinden dat er op lange termijn een integratie van zakelijke<br />

opleidings<strong>on</strong>derdelen in het curriculum van de muziekopleidingen moet komen:<br />

“Als er één zaak is waar dat iedereen het over eens is, dan is het dat er meer zakelijke<br />

begeleiding of omkadering moet geïntegreerd worden in het curriculum. Mensen die<br />

72<br />

In het ruime muziekveld: DKO, KO, alternatieve muziekscholen, c<strong>on</strong>serva<strong>to</strong>ria, ... en over genres (pop<br />

versus klassiek) heen. Met uitz<strong>on</strong>dering van de PHL Music te Hasselt:<br />

http://www.phl.be/Bijlagen/Infobrochures%201011/Trajectschijven/Muziek%20Trajectschijf%201.pdf,<br />

gelezen op 26.05.2010.<br />

Scriptie Chloë Nols 102


hotelschool volgen, die leren niet alleen opdienen en koken. Die leren ook een stuk<br />

hotelmanagement, die leren ook hotelbeheer, die krijgen ook boekhouding en dat soort<br />

dingen. Dat is iets wat <strong>to</strong>taal <strong>on</strong>tbreekt binnen de kuns<strong>to</strong>pleidingen” (C<strong>on</strong>inx).<br />

C<strong>on</strong>inx probeert dan ook, vanuit het Muziekcentrum Vlaanderen, regelmatig infosessies aan de<br />

c<strong>on</strong>serva<strong>to</strong>ria te organiseren, om de studenten te beter voor te bereiden.<br />

Voor de meeste resp<strong>on</strong>denten (muzikanten) lijkt het idee van meer aandacht en ruimte voor de<br />

zakelijke aspecten van ‘muzikant zijn’ tijdens opleidingen geen slecht idee. Ze menen echter<br />

tezelfdertijd dat niet alle muzikanten er evenveel in geïnteresseerd zouden zijn (Resp<strong>on</strong>dent F) of<br />

menen dat muzikanten ook nog heel veel in de praktijk, los van een zakelijke scholing, kunnen<br />

leren (Resp<strong>on</strong>dent A, Resp<strong>on</strong>dent E).<br />

In het MuziekManifest staat daarover te lezen:<br />

“Het muziek<strong>on</strong>derwijs dient studenten tevens een minimale background mee te geven<br />

over het juridische en zakelijke kader waarin zij zich als <strong>–</strong> al dan niet professi<strong>on</strong>ele <strong>–</strong><br />

artiest en cultuurc<strong>on</strong>sument bewegen. Deze achtergr<strong>on</strong>d is een c<strong>on</strong>ditio sine qua n<strong>on</strong> om<br />

professi<strong>on</strong>eel door te groeien” (MuziekManifest, 2010: 4).<br />

- Met één been in het veld: samenwerking met tussenpers<strong>on</strong>en<br />

“Maar ja, ‘t is ook een beetje een lastig wereldje, natuurlijk. Je moet mensen gewo<strong>on</strong><br />

kennen, en door er heel hard aan te werken, leer je ook mensen kennen, maar dat gaat<br />

natuurlijk niet altijd even snel voor iedereen” (Resp<strong>on</strong>dent E).<br />

Het grote voordeel van de tussenpers<strong>on</strong>en is het feit dat ze over een zeker netwerk, ervaring<br />

(know how) en <strong>–</strong> meestal <strong>–</strong> ruimer budget beschikken.<br />

Wie <strong>to</strong>t het professi<strong>on</strong>ele veld wil doordringen, zou zich door een of meerdere tussenpers<strong>on</strong>en<br />

moeten laten omringen. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Zoals we tijdens de<br />

literatuurstudie hebben aangehaald, zijn er in verhouding weinig tussenpers<strong>on</strong>en en veel<br />

Scriptie Chloë Nols 103


popmuzikanten. Wanneer een manager dan voor een popmuzikant kiest (en omgekeerd), dan<br />

verwerft die popmuzikant een ‘professi<strong>on</strong>ele legitimiteit’. De tussenpers<strong>on</strong>en werken dus als een<br />

filter. Ze investeren (op verschillende vlakken, niet louter financieel) mee in het verhaal van een<br />

(pop)muzikant of een (pop)groep. Ze zorgen in eerste instantie voor een ‘schaalvergroting’, een<br />

zichtbaarheid, een betere verspreiding van de muzikant en zijn werk. De (verdere) <strong>to</strong>etreding <strong>to</strong>t<br />

de sec<strong>to</strong>r wordt met andere woorden gefaciliteerd.<br />

Een zakelijke benadering als een kostenvoordeel en schaalvoordeel voor <strong>to</strong>etreding?<br />

Een zakelijke benadering omvat een zakelijk inzicht, een intuïtieve creativiteit, slimme<br />

investeringen en een professi<strong>on</strong>ele benadering. Zo’n zakelijke, professi<strong>on</strong>ele benadering<br />

ver<strong>on</strong>derstelt een zeker netwerk en ervaring, om snel en efficiënt de juiste weg te vinden om (in<br />

dit geval) de eigen muziek zo goed als mogelijk te verspreiden.<br />

Uiteraard kan een semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikant de zakelijke benadering (netwerk en ervaring)<br />

zelf verder uitwerken. Hij kan echter ook kiezen om de zakelijke benadering (netwerk en<br />

ervaring) in samenwerking met belangrijke tussenpers<strong>on</strong>en uit de (pop)muzieksec<strong>to</strong>r te<br />

optimaliseren. Die laatsten beschikken doorgaans immers over een over een ruimer en exclusiever<br />

netwerk en meer ervaring (en doorgaans ook meer budget <strong>–</strong> hangt er van af), waardoor een<br />

Porteriaans ‘kostenvoordeel’ bekomen wordt en de <strong>to</strong>egang <strong>to</strong>t de popmuzieksec<strong>to</strong>r gefaciliteerd<br />

wordt.<br />

Dat kostenvoordeel (de ervaring en het netwerk van de tussenpers<strong>on</strong>en) kan <strong>to</strong>t een <strong>to</strong>egang <strong>to</strong>t de<br />

distributiekanalen en uiteindelijk een schaalvoordeel leiden.<br />

De tussenpers<strong>on</strong>en kunnen via hun netwerk en ervaring de semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten<br />

immers in de juiste kanalen en circuits (distributie; schaalvoordeel <strong>–</strong> bvb. mediacircuit zorgt voor<br />

een zichtbaarheid op grote schaal) laten doordringen. Zo kan een plugger de semi-professi<strong>on</strong>ele<br />

popmuzikant naar de radio brengen; een boeker hem naar het podium brengen; de manager hem<br />

in het algemeen in de spotlights zetten, etc. We willen daarbij wel nuanceren het niet om een<br />

alles-of-niets verhaal gaat. De semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten die er in slagen om een deel de<br />

Scriptie Chloë Nols 104


media te bereiken, doen dat stapsgewijs: eerste kleine, dan grote websites, eerst lokale, dan<br />

nati<strong>on</strong>ale kranten, etc.<br />

Een samenwerking met een tussenperso<strong>on</strong> is een troef om de doorgroei van de semi-pro te<br />

faciliteren. Aangezien <strong>on</strong>ze resp<strong>on</strong>denten allemaal samenwerkingen met zulke tussenpers<strong>on</strong>en<br />

aangaan en hun zichtbaarheid enigszins hebben kunnen verhogen, stellen we dat er aan de<br />

<strong>to</strong>etredingsvoorwaarden ‘kostenvoordeel’, ‘<strong>to</strong>egang <strong>to</strong>t distributiekanalen’ en ‘schaalvoordeel’<br />

voldaan is.<br />

We zullen later nog dieper ingaan op het feit dat Vlaamse tussenpers<strong>on</strong>en hun netwerk best ook<br />

internati<strong>on</strong>aal uitbreiden (omdat er op de internati<strong>on</strong>ale markt voor Vlaamse semi-professi<strong>on</strong>ele<br />

en professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten meer kansen en mogelijkheden liggen).<br />

3.2.1.3. Verander(en)de sec<strong>to</strong>r: 5 muziekcircuits<br />

“We zitten gewo<strong>on</strong> in een overgangsperiode en iedereen babbelt daar over, muzikanten<br />

<strong>on</strong>der elkaar, platenlabels, iedereen die verb<strong>on</strong>den is aan de muziekscène is erover bezig<br />

(...) Maar de meningen zijn ook zo verdeeld over waar dat dat naar <strong>to</strong>e zal gaan. Of hoe het<br />

er binnen 20 jaar zal uitzien” (Resp<strong>on</strong>dent G).<br />

α. Productiecircuit (1) versus c<strong>on</strong>certcircuit (2) ?<br />

In de inleiding hebben we geschetst dat door de veranderingen in het landschap (digitalisering),<br />

vooral het productiecircuit rake klappen heeft gekregen. De illegale downloads hebben de CDverkoop<br />

en dus de inkomsten van de muziekindustrie en de muzikanten doen dalen.<br />

Vaak wordt er in de wetenschappelijke literatuur gesteld dat het live circuit deze klappen zou<br />

kunnen compenseren. C<strong>on</strong>certen worden belangrijker om inkomsten uit te verwerven of<br />

erkenning te krijgen. Voor alle muzikanten is het dus belangrijk om een goede live act <strong>to</strong>t stand te<br />

brengen en om heel veel c<strong>on</strong>certen te spelen.<br />

Scriptie Chloë Nols 105


Vanherwegen geeft in zijn <strong>on</strong>derzoek aan dat zijn resp<strong>on</strong>denten (bijna allemaal professi<strong>on</strong>ele<br />

popmuzikanten) vinden dat er in Vlaanderen zelf voldoende speelkansen zijn. Eén resp<strong>on</strong>dent<br />

verwijst echter naar het <strong>on</strong>derscheid tussen wel en niet-professi<strong>on</strong>ele muzikanten: “(...) Voor alle<br />

beginnende groepen of alle groepen die nog niet echt een groot publiek trekken, wordt het dan<br />

heel moeilijk, want het is een risico voor die organisa<strong>to</strong>r” (Getuige in Vanherwegen, 2008: 193).<br />

In <strong>on</strong>s kwalitatief <strong>on</strong>derzoek wordt die laatste stelling ook bevestigd. We hebben reeds gewezen<br />

op het feit dat amateur popmuzikanten niet erg veel verdienen door c<strong>on</strong>certen te spelen. De<br />

geïnterviewde semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten zijn over het algemeen ook niet erg tevreden<br />

met het aantal podiumkansen dat ze versieren en de vergoeding die ze ervoor krijgen. De<br />

geïnterviewde muzikanten spelen heel graag live en erkennen ook het belang om als j<strong>on</strong>ge band<br />

live te spelen, om aan wedstrijden deel te nemen en om voorprogramma’s van grote(re) namen te<br />

verzorgen, maar ze laten er telkens bij verstaan dat dat makkelijker gezegd is dan gedaan.<br />

Resp<strong>on</strong>dent C, Resp<strong>on</strong>dent F, Resp<strong>on</strong>dent D, Resp<strong>on</strong>dent E stellen expliciet dat er door het grote<br />

aanbod aan semi-professi<strong>on</strong>ele muzikanten met professi<strong>on</strong>ele ambities de c<strong>on</strong>currentie harder<br />

wordt en de mate waarin men zich als muzikant binnen een bepaald veld kan bewegen, moeilijker<br />

geworden is.<br />

Het probleem om in zo’n druk bezet veld podiumkansen te versieren is tweevoudig. Enerzijds zijn<br />

veel programma<strong>to</strong>ren niet bereid om een gage uit te keren aan minder bekende bands,<br />

eenvoudigweg omdat ze dat niet (zouden) kunnen betalen. Anderzijds, omdat ze niet over een<br />

budget (zouden) beschikken, kiezen diezelfde programma<strong>to</strong>ren voor bands die gratis of voor een<br />

heel klein budget willen spelen.<br />

Wanneer de gratis spelende bands echter in een meer gevorderd stadium geraken (maar nog niet<br />

‘bekend’ zijn), willen ze vaak niet meer gratis spelen. De harde realiteit is dus dat ze door andere,<br />

(wel) nog gratis spelende bands, opzijgeschoven zouden worden.<br />

“Heel veel van die beginnende groepen zeggen van: ‘Wij willen zo vaak mogelijk<br />

optreden’, die bieden zichzelf gratis aan. Een groep die dan 150 euro vraagt, dan zegt een<br />

programma<strong>to</strong>r: ‘Ik neem de gratis groep’. Maar elke groep begint zo, door gratis te spelen,<br />

Scriptie Chloë Nols 106


dus je kan het hen ook niet kwalijk nemen. Zelf deed je het ook. Maar het is heel<br />

frustrerend” (Resp<strong>on</strong>dent F).<br />

“Wie betaalt er nu voor een live optreden? (...) Als jij niet gratis speelt, dan nemen ze<br />

gewo<strong>on</strong> iemand anders ... ofwel geven ze je maar 200 euro ofzo. Ok, als je een goede<br />

booker hebt, of een beetje heisa r<strong>on</strong>d jou. Of op de radio komt. Dan kan je geld vragen”<br />

(Resp<strong>on</strong>dent C).<br />

Het problematische aan de situatie is dat er moeilijk iemand met de vinger gewezen kan worden.<br />

Dat de beginnende bands gratis spelen, is begrijpelijk, ze willen ervaring opdoen. Dat gevorderde<br />

bands een gage vragen, is ook begrijpelijk, omdat ze veel tijd en geld in hun project geïnvesteerd<br />

hebben om in dat stadium te geraken. Dat de programma<strong>to</strong>ren weinig of geen gage aanbieden aan<br />

relatief <strong>on</strong>bekende bands, is ook niet helemaal <strong>on</strong>begrijpelijk. Ze kunnen het zich op lange termijn<br />

immers niet permitteren, omdat minder gekende bands nu eenmaal minder volk trekken.<br />

Wat wel een oplossing zou kunnen zijn, volgens Resp<strong>on</strong>dent F en Resp<strong>on</strong>dent A, is zoveel<br />

mogelijk semi-professi<strong>on</strong>ele muzikanten een kans geven in de voorprogramma’s van grote(ere)<br />

bands. Op die manier weet de programma<strong>to</strong>r dat hij publiek trekt, voor de hoofdact, maar biedt hij<br />

<strong>to</strong>ch plaats voor minder gekende groepen.<br />

Het probleem blijft dan wel bestaan dat er in Vlaanderen nog steeds een te groot aanbod aan<br />

popmuzikanten is, in verhouding <strong>to</strong>t de beschikbare podiumplaatsen. Vastesaeger zoekt naar de<br />

oorzaak van wat hij een ‘verzadiging’ noemt: “Is dat omdat er teveel vanuit het buitenland hier<br />

geboekt wordt? Is dat omdat er teveel bands zijn die dat willen spelen en moeten spelen omdat ze<br />

anders geen boterhammen meer kunnen smeren omdat ze eigenlijk niet genoeg verdienen? Langs<br />

de andere kant is het voor clubs bijna niet meer te doen om die gages te betalen die bands vragen<br />

want zij geraken er niet meer aan uit met het publiek dat kaarten koopt. Er zijn heel veel<br />

perspectieven om datzelfde probleem te gaan benaderen. Ik ben er zelf nog niet uit van wat de<br />

oorzaak is en wat het gevolg is en wat het afgeleid effect is. Maar ge voelt wel dat er inderdaad een<br />

stuk verzadiging is en dat er voor alle spelers op de markt, de programma<strong>to</strong>ren, de bookers, de<br />

managers en de muzikanten, niet meer evident is” (Vastesaeger in Vanherwegen, 2008: 194).<br />

Scriptie Chloë Nols 107


Ook Quaghebeur wijst op een aantal beperkingen van het Vlaamse c<strong>on</strong>certcircuit. Hij zegt dat het<br />

live verhaal belangrijk is, maar dat er binnen Vlaanderen een enorme beperking is, omdat het om<br />

een kleine afzetmarkt gaat waarop men heel moeilijk een langetermijncarrière kan uitbouwen.<br />

Buiten Vlaanderen spelen is echter een enorme investering, op verschillende vlakken. We werken<br />

de ruimere visie van Quaghebeur later uit (cfr. infra: <strong>to</strong>pmuzikantenbeleid).<br />

β. Mediacircuit (3)<br />

De media, zowel de radio, de televisie als de geschreven pers, vormen een belangrijke en dus<br />

gegeerde schakel om te bereiken. Het is als relatief <strong>on</strong>bekende groep, opboksend tegen alle andere<br />

relatief <strong>on</strong>bekende groepen, echter heel erg moeilijk om de media te bereiken. Zoals gezegd<br />

kunnen een goed netwerk, meestal terug te vinden bij de tussenpers<strong>on</strong>en, het doordringen <strong>to</strong>t de<br />

media faciliteren.<br />

De media zijn erg gegeerd, voornamelijk voor de erkenning die men er kan krijgen en het grote<br />

‘schaalvoordeel’ om het eigen muzikale project aan de man te brengen. Ze lijken minder gegeerd<br />

voor de mogelijke inkomsten 73 (cfr. infra).<br />

We gaan in de volgende deelhoofdstukjes kort in op de verhoudingen van de geïnterviewde semiprofessi<strong>on</strong>ele<br />

popmuzikanten <strong>to</strong>t de radio en de geschreven pers. Het <strong>the</strong>ma ‘televisie’ kwam<br />

nauwelijks aan bod tijdens de gesprekken.<br />

Radio<br />

Ondanks de gedaalde CD-verkoop blijven goede en kwaliteitsvolle opnames heel erg belangrijk bij<br />

het uitbouwen van een muzikale carrière op lange termijn. Goede opnames worden immers als<br />

een promomiddel (‘visitekaartje’) beschouwd, waarmee men kan proberen om zowel air play als<br />

podiumkansen te versieren.<br />

Gespeeld worden op de radio kan veel opleveren, zij het op lange termijn en op twee manieren.<br />

Ten eerste levert het inkomsten uit auteursrechten 74 op, hoewel men dikwijls lang op de<br />

73<br />

Wel op lange termijn en op indirecte wijze.<br />

Scriptie Chloë Nols 108


uitkeringen van SABAM zou moet wachten (Resp<strong>on</strong>dent F, Resp<strong>on</strong>dent D, Resp<strong>on</strong>dent C). Ten<br />

tweede betekent air play een ruime verspreiding van de liedjes van de muzikanten<br />

(schaalvoordeel) en een zekere naambekendheid, wat eventueel kan leiden <strong>to</strong>t meer en beter<br />

betaalde optredens, een vlottere CD-verkoop of (legale) downloads en nog meer air play.<br />

Hierboven werd reeds geschetst wat de moeilijkheden voor semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten<br />

zijn inzake het versieren van podiumkansen. Ook air play versieren blijkt moeilijker gezegd dan<br />

gedaan, omdat er, wederom, een te groot aanbod aan muzikanten is, in verhouding met het aantal<br />

plaatsen op de radio (Resp<strong>on</strong>dent G, Resp<strong>on</strong>dent F, Resp<strong>on</strong>dent B, Resp<strong>on</strong>dent E).<br />

Zo meent Resp<strong>on</strong>dent C dat radio’s zoveel aanvragen krijgen dat ze geen tijd zouden hebben om<br />

alle nieuwe demo’s, EP’s en CD’s te beluisteren.<br />

“Die [de radio, cn] doen alsof ze tijd hebben. We zijn naar Studio Brussel gegaan, met de<br />

single en met de CD. Ze hebben dat zogezegd met de hele redactie beluisterd en er was<br />

niets dat zou kunnen op de radio gedraaid worden (...) Ik ben mensen apart tegengekomen,<br />

van Studio Brussel, die de plaat goed v<strong>on</strong>den, maar die er dan niets op te zeggen hebben.<br />

Dan heeft de ene kant gezegd ‘Ja, ‘t is te artistiek’ en dan zegt de andere kant ‘‘t is te<br />

mainstream’. Dus iedereen zegt maar wat anders. Ik weet niet of ze het zelfs beluisterd<br />

hebben” (Resp<strong>on</strong>dent C).<br />

Resp<strong>on</strong>dent D nuanceert en voegt <strong>to</strong>e:<br />

“Langs de andere kant, er is maar 24 uur in een dag. Studio Brussel kan maar 24 uur<br />

muziek draaien. Ja, ik begrijp dat ergens wel. Ook met xxx worden we <strong>to</strong>taal niet coherent<br />

gedraaid (...) Bij <strong>on</strong>s v<strong>on</strong>den ze de single eigenlijk eerst te moeilijk. Ja, ze moeten altijd wel<br />

iets zeggen (...) Maar dan zijn die recensies daar, waarin wel gepraat wordt over een breed<br />

publiek enzo, dan denk ik: ‘Ha, blijkbaar is het wel voor een breed publiek’ en dan heb je<br />

<strong>to</strong>ch een ‘njet’ van de radio. En dan moet je met die recensies in je hand, allez, dan doet [de<br />

74<br />

Indien de muzikanten hun eigen nummers comp<strong>on</strong>eren en uitvoeren, hetgeen bij de geïnterviewde<br />

muzikanten het geval is.<br />

Scriptie Chloë Nols 109


producer, cn] van: ‘Kijk, het wordt wél goed <strong>on</strong>thaald’, en dan is er wel een beetje<br />

doorbraak gekomen bij Radio 1 en Studio Brussel” (Resp<strong>on</strong>dent D).<br />

Vastesaeger licht de ruimere c<strong>on</strong>text <strong>to</strong>e:<br />

“Hoe komt dat [men, cn] niet gedraaid wordt op de radio? Heeft dat te maken met het<br />

moment van het jaar waarop de CD is uitgekomen? Heeft dat te maken met het netwerk<br />

van c<strong>on</strong>tacten dat werd ingezet om een CD op de juiste moment op de juiste plaats bij de<br />

juiste mensen te gaan pluggen? Heeft dat te maken met de intrinsieke eigenschappen van<br />

de opname? Als je <strong>to</strong>evallig een CD uitbrengt in een week waar er een aantal zeer goede<br />

internati<strong>on</strong>ale releases zijn waar een radio zender niet naast kan, ja, dan heb je pech gehad.<br />

Ofwel had je je release beter moeten plannen, ofwel moet je het nog eens proberen. Ook<br />

die dingen zijn nooit eenduidig” (Vastesaeger).<br />

Over het feit of een muzikant zelf naar de radio kan stappen of dat hij beter met een plugger<br />

samenwerkt, zijn de meningen verdeeld. Een plugger beschikt normaliter over het juiste netwerk<br />

en vertegenwoordigt de muzikanten bij de radio’s (Resp<strong>on</strong>dent F, Resp<strong>on</strong>dent E, Resp<strong>on</strong>dent C,<br />

Resp<strong>on</strong>dent D).<br />

“Je belt naar de radio, en je maakt een afspraak, en je brengt je CD. Da’s het enige wat je<br />

kan doen. Als het dan niet gedraaid wordt, dan heb je pech” (Resp<strong>on</strong>dent C).<br />

“We werken gewo<strong>on</strong> met een plugger, dus een perso<strong>on</strong> die gewo<strong>on</strong> de muziek naar de<br />

radio brengt. Want dat kan je niet zelf doen, dat heb ik vroeger ook geprobeerd, maar dan<br />

zeggen ze: ‘Wie ben jij?’. Of je trekt naar Studio Brussel en ze laten je gewo<strong>on</strong> niet binnen”<br />

(Resp<strong>on</strong>dent F).<br />

Een laatste <strong>the</strong>ma dat vaak aan bod kwam bij het bespreken van het <strong>the</strong>ma air play, was de<br />

tegenstrijdigheid tussen het feit dat de popmuzieksec<strong>to</strong>r enerzijds op zoek gaat naar popbands die<br />

iets unieks hebben, maar dat de radio anderzijds die uniciteit niet altijd aan bod laat komen. De<br />

muzikanten namen vaak termen als ‘mainstream’, ‘commercieel’ of ‘radiovriendelijk’ in de m<strong>on</strong>d<br />

en gaven aan dat ze dat die spanningsverhouding moeilijk k<strong>on</strong>den plaatsen.<br />

Scriptie Chloë Nols 110


“Veel ligt aan het soort muziek, uiteindelijk komt het <strong>to</strong>ch allemaal aan op de muziek. Een<br />

xxx, dat is misschien iets moeilijker. yyy, dat was <strong>to</strong>t in Zuid-Amerika enzo, Japan, ‘Best<br />

verkocht’ (...) Waarom wordt xxx wat minder gedraaid en wordt Intergalactic Lovers<br />

[j<strong>on</strong>ge Vlaamse alternatieve popgroep, cn] wel meer gedraaid? Uiteindelijk hebben zij een<br />

s<strong>on</strong>g gemaakt die... uiteindelijk de juiste s<strong>on</strong>g op de juiste plaats een beetje. En soms zitten<br />

daar niet echt duidelijke mechanismen achter, ja, de radio die dat liedje fantastisch vindt<br />

en dat in heavy rotati<strong>on</strong> zet en ja, dat is het eigenlijk” (Resp<strong>on</strong>dent D).<br />

“Het is ook wel belangrijk bij een masterdeal, dat je <strong>to</strong>ch wel bijvoorbeeld ook goede<br />

singles hebt en dat je daarmee een groot publiek bereikt. Nu is het plan om een tweetal<br />

singles te maken, zo, maar echt, volledig <strong>to</strong>egeven aan de regeltjes van de radio enzo. Om<br />

daarbuiten dan echt <strong>on</strong>s eigen ding te doen” (Resp<strong>on</strong>dent E).<br />

Vastesaeger geeft <strong>to</strong>e dat er niet veel rek op de notie ‘uniciteit’ zit, maar benadrukt dat dat van het<br />

muziekgenre en van het profiel van de radio en diens luisteraars afhangt. Dat zou betekenen dat<br />

de ‘productdifferentiatie’ waarover een semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikant moet bezitten om in een<br />

sec<strong>to</strong>r te kunnen doordringen, <strong>to</strong>ch een minder belangrijke rol zou spelen dan eerder vermeld<br />

werd. We komen er tijdens de tweede fase van het <strong>on</strong>derzoek nog op terug.<br />

Geschreven Pers<br />

Wat de geschreven pers betreft, vermeldden de resp<strong>on</strong>denten vooral de papieren pers en minder<br />

de ‘<strong>on</strong>line’ pers (bv. Goddeau, CuttingEdge, RifRaf, Indiestyle, daMusic...). Dat is vreemd, omdat<br />

die <strong>on</strong>line cultuur- en muziekmagazines heel vaak focussen op aans<strong>to</strong>rmend talent. Ze bieden bij<br />

uitstek als eerste een plaats aan het j<strong>on</strong>ge Vlaamse talent. Het vaakst haalden de resp<strong>on</strong>denten<br />

echter het weekblad Humo en diens Humo’s Rock Rally-wedstrijd aan. Dat kan verklaard worden<br />

door het feit dat Humo’s tweejaarlijkse Rock Rally net plaatsv<strong>on</strong>d.<br />

Resp<strong>on</strong>dent F wijst bijvoorbeeld op de media-aandacht die Humo kan teweegbrengen voor<br />

beginnende bands op zoek naar zichtbaarheid:<br />

Scriptie Chloë Nols 111


“Elke Rock Rally-groep die gew<strong>on</strong>nen heeft, krijgt ineens keiveel media-aandacht en kan<br />

ineens op heel veel grave podia spelen. Maar ik geloof niet dat rock rally's interessant zijn<br />

voor het buitenland. Neen, ze kennen die naam [Humo, cn] niet. Maar dat zorgt wel in<br />

België, dat de groep groter wordt” (Resp<strong>on</strong>dent F).<br />

Hoewel de geschreven pers erg gegeerd is, relativeren een aantal resp<strong>on</strong>denten het ‘opgepikt<br />

worden’ door die pers. Het zou deels een kwestie van geluk en het juiste netwerk zijn om <strong>to</strong>t de<br />

pers te kunnen doordringen (Resp<strong>on</strong>dent A, Resp<strong>on</strong>dent C, Resp<strong>on</strong>dent D).<br />

“Met xxx werden we vrij veel gedraaid op Studio Brussel, maar hebben we nooit een<br />

recensie gehad in Humo ofzo. Eén keer in RifRaf, en ‘t was een slechte. En soms moet je<br />

een beetje geluk hebben, je moet het geluk hebben dat ... Wij hadden het geluk dat de<br />

hoofdredacteur van De Morgen <strong>on</strong>s supergoed v<strong>on</strong>d” (Resp<strong>on</strong>dent D).<br />

Hoewel het menselijk is om goede recensies te krijgen, moet de popmuzikant gewo<strong>on</strong> met zijn<br />

muziek bezig blijven (Resp<strong>on</strong>dent G, Resp<strong>on</strong>dent A, Resp<strong>on</strong>dent F, Resp<strong>on</strong>dent C, Resp<strong>on</strong>dent D).<br />

“Je krijgt vijf goede recensies of vijf slechte, dat is een wereld van verschil. Maar<br />

uiteindelijk mag dat niets veranderen aan het feit dat je bezig bent met muziek (...)Dat je<br />

weet waarmee je bezig bent, dat gevoel moet sterker zijn dan het gevoel dat je krijgt bij vijf<br />

slechte recensies. Wat dat zijn elke keer maar meningen van mensen<br />

en” (Resp<strong>on</strong>dent A).<br />

γ. Publishing circuit (4)<br />

Het <strong>the</strong>ma ‘publishing’ en ‘auteursrechten’ kwam tijdens de gesprekken zelden aan bod. Dat is<br />

begrijpelijk, aangezien de semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikant er ten eerste op een minder directe of<br />

zichtbare manier mee te maken krijgt (een aanvraag bij SABAM indienen gebeurt eenmalig, met<br />

een jaarlijkse opvolging van eventueel verspreide muziek). Daardoor lijkt het <strong>on</strong>s dat een semiprofessi<strong>on</strong>ele<br />

popmuzikant wel met het publishing circuit in aanraking komt, maar er naar de<br />

buitenwereld <strong>to</strong>e minder mee bezig is.<br />

Toch uitten Resp<strong>on</strong>dent G, Resp<strong>on</strong>dent F en Resp<strong>on</strong>dent C sp<strong>on</strong>taan kritiek op de werking van<br />

SABAM. Omdat de resp<strong>on</strong>denten echter zelf aangaven weinig of niets over de ruimere<br />

Scriptie Chloë Nols 112


eleidsc<strong>on</strong>text van zulke instellingen te kennen en we vaak foutieve interpretaties en<br />

perspectieven in hun opvattingen over auteursrechten en publishers detecteerden, kunnen we er<br />

hier niet dieper op ingaan.<br />

δ. Online circuit (5)<br />

Zoals gesteld is het <strong>on</strong>line circuit geen echt apart circuit, maar ent het zich op bovenstaande<br />

muziekcircuits. De invloed van de digitale evolutie en het internet binnen de circuits werd reeds<br />

uiteengezet.<br />

Het <strong>on</strong>line circuit bevat echter een aantal ‘entiteiten’ die zich wel alleen op een digitaal-interactief<br />

niveau afspelen (YouTube, MySpace, Facebook, Vi.be). Zoals gezegd hebben die platformen wel<br />

vaak een doorverwijzingsfunctie: een mogelijk publiek naar te beluisteren opnames doorverwijzen<br />

(o.a. stream-functie) of naar c<strong>on</strong>certen doorverwijzen (activiteitenkalender).<br />

Men stelt vaak dat het internet een wereldwijde zichtbaarheid verschaft. Er wordt echter zo’n<br />

overweldigend groot aanbod aan informatie en interactie op het internet aangeboden dat door de<br />

<strong>on</strong>overzichtelijkheid van dat aanbod de mogelijke zichtbaarheid van een Vlaamse semiprofessi<strong>on</strong>ele<br />

popmuzikant helemaal verdwijnt. Toch is bijvoorbeeld een MySpace- of Facebookprofiel,<br />

waar een (semi-professi<strong>on</strong>ele) (pop)muzikant zijn biografie, fo<strong>to</strong>’s, c<strong>on</strong>certkalender en<br />

liedjes kan uploaden, een handig digitaal visitekaartje. Het gebruik van het internet is<br />

(wereldwijd) zo <strong>to</strong>egenomen dat, hoewel de zichtbaarheid van de aangeboden informatie- en<br />

interactiemogelijkheden steeds dreigt te verdwijnen, een aanwezigheid op het internet paradoxaal<br />

genoeg <strong>to</strong>ch verwacht wordt.<br />

Ter illustratie geven we nog de ervaringen van de resp<strong>on</strong>denten over internetplatformen mee.<br />

“Met<br />

yyy hebben we eigenlijk heel veel te danken aan internet. Ik moet zeggen, met xxx<br />

zijn wel iets meer de ‘old school approach’: we hebben een label en we hebben een<br />

booker” (Resp<strong>on</strong>dent D).<br />

“Het voordeel is dat het heel gemakkelijk is voor promotie en om c<strong>on</strong>tact te leggen.<br />

Vroeger als muzikanten elkaar wilden <strong>on</strong>tmoeten, was dat ook veel moeilijker om elkaar te<br />

Scriptie Chloë Nols 113


vinden. Nu is dat gewo<strong>on</strong> een mailtje sturen naar die en vragen "wil je meewerken".<br />

Facebook: add friend en message” (Resp<strong>on</strong>dent F).<br />

“Ik vind MySpace wel een heel goed initiatief, omdat... Ik vind het vooral fijn om heel veel<br />

bands te leren kennen die nog geen CD uit hebben en ergens in een of ander dorpje in<br />

Noord-Amerika ook muziek maken en dat op MySpace zetten. Dat verbreedt wel mijn kijk<br />

op muziek, dat is gewo<strong>on</strong> heel interessant” (Resp<strong>on</strong>dent A).<br />

“Moest ik ooit een CD maken, dan mag die van mij gratis gedownload worden, dat maakt<br />

me niet uit. Ik heb zelf zoveel gratis gedownload dat het me echt niet uitmaakt. Maar je<br />

leert zoveel dingen kennen via internet, die je anders nooit zou gekend hebben”<br />

(Resp<strong>on</strong>dent B).<br />

3.2.1.4. C<strong>on</strong>clusie Fase 1<br />

Er is een brede instroom van popmuzikanten aan de basis van het Vlaamse popmuziekveld. Er is<br />

echter een moeilijke doorstroom van een deel van de popmuzikanten die ambities hebben om een<br />

professi<strong>on</strong>ele carrière uit te bouwen.<br />

Waarom is doorgroeien zo moeilijk? Hoe kan die doorgroei vergemakkelijkt worden? Is het profiel<br />

van de semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikant niet sterk genoeg in het licht van de Porteriaanse<br />

<strong>to</strong>etredingsvoorwaarden en in het licht van de verschuivingen in het landschap?<br />

Een formule voor succes of voor de garantie van een geslaagde (verdere) <strong>to</strong>etreding van semiprofessi<strong>on</strong>ele<br />

popmuzikanten <strong>to</strong>t de Vlaamse popmuzieksec<strong>to</strong>r kan niet gegeven worden. We<br />

wezen er tijdens het <strong>the</strong>oretische luik reeds op dat zo’n formule eenvoudigweg niet bestaat. Wel<br />

kunnen een sterk profiel van de muzikant, met sterk <strong>on</strong>twikkelde eigenschappen als unieke<br />

troeven, in combinatie met gunstige omstandigheden, bijvoorbeeld de samenwerking met een<br />

goede manager of boeker, de kansen van een semi-pro aanzienlijk verhogen.<br />

Wanneer we het profiel van de semi-pro afwegen in het licht van de te overschrijden Porteriaanse<br />

<strong>to</strong>etredingsbarrières, dan vallen er een aantal dingen op.<br />

Scriptie Chloë Nols 114


In principe staat de semi-pro er niet slecht voor. Hij beschikt meestal over voldoende ‘symbolisch<br />

kapitaal’ (opleiding gevolgd, grote ambities, voldoende tijdsbesteding en ervaring) om <strong>to</strong>t de sec<strong>to</strong>r<br />

door te dringen. Hij beschikt echter in veel mindere mate over ‘financieel kapitaal’ (weinig<br />

inkomsten en veel uitgaven). Dat is verklaarbaar door de algemene ‘malaise’ die de<br />

(pop)muzieksec<strong>to</strong>r doormaakt. Het gebrek aan inkomsten beknot in ieder geval iedere mogelijke<br />

investering om op lange termijn een carrière op te bouwen. De semi-pro kan in principe andere<br />

inkomstenbr<strong>on</strong>nen aanboren om in (het opstarten van) zijn carrière te steken, maar kan dat op<br />

lange termijn moeilijk volhouden.<br />

De semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikant heeft naast ‘kapitaal’ ook nood aan een ‘productdifferentiatie’,<br />

een ‘kostenvoordeel’, ‘<strong>to</strong>egang <strong>to</strong>t de distributiekanalen’ en een ‘schaalvoordeel’.<br />

Wat ‘productdifferentiatie’ (creatieve benadering) betreft, zijn we perso<strong>on</strong>lijk van de uniciteit en<br />

kwaliteit van de resp<strong>on</strong>denten overtuigd, maar kunnen we die perso<strong>on</strong>lijke mening niet<br />

wetenschappelijk staven. Het is daarbij opmerkelijk dat de zogenaamde uniciteit door alle<br />

resp<strong>on</strong>denten (ook de sec<strong>to</strong>rac<strong>to</strong>ren) heel erg benadrukt wordt, maar dat er <strong>to</strong>ch een beperking op<br />

die uniciteit binnen de mainstream media lijkt te bestaan.<br />

Een ‘kostenvoordeel’, namelijk een goed netwerk en een bruikbare ervaring (zakelijke<br />

benadering), kan de semi-pro zelf proberen opbouwen, hoewel een samenwerking met belangrijke<br />

tussenpers<strong>on</strong>en aangewezen lijkt. Zij beschikken immers over een ruimer netwerk en meestal ook<br />

over meer ervaring en geld. Daarmee kunnen ze de semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikant sneller en<br />

efficiënter in de juiste kanalen en circuits en <strong>to</strong>t bij de juiste volgende schakels van de<br />

waardeketen brengen. Een ‘schaalvoordeel’ kan dan bekomen worden. We willen er wel op<br />

wijzen dat de vergroting van de schaal meestal stapsgewijs gaat.<br />

Ondanks alle troeven en <strong>on</strong>danks het feit dat vele voorwaarden om <strong>to</strong>t de sec<strong>to</strong>r <strong>to</strong>e te treden<br />

vervuld lijken, verloopt de weg naar de <strong>to</strong>p eerder moeizaam. Hoe komt dat?<br />

Als we naar de verschuivingen binnen de verschillende muziekcircuits kijken, dan s<strong>to</strong>ten we op<br />

de volgende moeilijkheden.<br />

Scriptie Chloë Nols 115


Het opnamecircuit incasseert de grootste klappen in de recente muziekcrisis (gedaalde investering<br />

door gedaalde middelen door gedaalde CD-verkoop door <strong>to</strong>egenomen digitalisering en illegale<br />

downloads). Goede opnames zijn voor semi-pro’s nog steeds belangrijk, maar dan om andere<br />

muziekcircuits te overtuigen: de opnames gelden als visitekaartje om optredens en media-aandacht<br />

te versieren. Uit de opnames zelf (bvb. een CD-verkoop, wat bij semi-pro’s meestal eerder<br />

kleinschalig georganiseerd wordt) worden geen inkomsten verworven.<br />

Het c<strong>on</strong>certcircuit compenseert voor de semi-pro geenszins het tekort aan inkomsten uit het<br />

opnamecircuit. In principe zijn er in Vlaanderen <strong>on</strong>tzettend veel podiumkansen, maar er is zo’n<br />

groot aanbod aan muzikanten tegenover een eerder beperkt budget, dat er enerzijds heel weinig<br />

beweegruimte is en anderzijds een grote <strong>on</strong>derlinge c<strong>on</strong>currentie <strong>on</strong>tstaat (o.a. met de gratis<br />

spelende bands).<br />

De media zijn dan ook erg gegeerd om zichtbaarheid te verwerven en om uit de massa te springen.<br />

Ondanks de eventuele samenwerking met tussenpers<strong>on</strong>en, blijft het voor de semi-professi<strong>on</strong>ele<br />

popmuzikanten <strong>on</strong>tzettend moeilijk om op een structurele manier <strong>to</strong>t de media door te dringen. Er<br />

is immers weinig plaats voor een te groot aanbod. De vermelde uniciteit (alternatieve popmuziek)<br />

blijkt in de mainstream media minder voet aan gr<strong>on</strong>d te hebben, wat op zich niet erg is, er zijn tal<br />

van ‘niche media’ waar meer alternatieve muziek wel een plaats kan krijgen.<br />

Als we de vermelde problemen door de verschuivingen in de muziekcircuits op een rijtje plaatsen,<br />

dan komen we op steeds dezelfde c<strong>on</strong>clusie terug: namelijk dat de omstandigheden, die normaliter<br />

‘gunstig’ moeten zijn om te kunnen doorgroeien, voor de Vlaamse semi-pro’s <strong>on</strong>danks hun sterke<br />

profielen ‘<strong>on</strong>gunstig’ zijn.<br />

We lichten <strong>to</strong>e. De verschuivingen in het muzieklandschap hebben voor de Vlaamse semiprofessi<strong>on</strong>ele<br />

popmuzikanten telkens het grote voordeel dat ze meer mogelijkheden scheppen om<br />

muziek te maken, maar ook het grote nadeel dat er door een groeiend aanbod op de markt een<br />

verminderde beweegruimte op die markt is. Een verminderde beweegruimte is, om verder te<br />

kunnen doorgroeien, een <strong>on</strong>gunstige omstandigheid die idealiter opgelost dient te worden.<br />

Scriptie Chloë Nols 116


Hoe men de problematiek ook draait of keert, de verschuivingen in het Vlaamse<br />

popmuzieklandschap komen er voor de semi-pro telkens op neer dat er te weinig beweegruimte<br />

en te weinig plaats is. En dat terwijl de muzieksec<strong>to</strong>r zelf een verminderde ‘filter’-functie<br />

tegenover het grote aanbod aan muzikanten aan de dag kan brengen en hen dus minder goed kan<br />

begeleiden en/of <strong>on</strong>dersteunen.<br />

De Vlaamse markt is qua infrastructuur <strong>on</strong>tzettend goed <strong>on</strong>derhouden om op passieve en actieve<br />

manier muziek te kunnen beleven (c<strong>on</strong>certcircuit, muziekclubs en festivals, maar ook ruimer<br />

gezien zijn er talloze opleidingsmogelijkheden, repetitieruimtes en werkplaatsen), maar ze is<br />

eenvoudigweg te klein.<br />

Daarmee hebben we de indruk die we in de probleemstelling van deze scriptie naar voor<br />

geschoven hebben, met kwalitatief <strong>on</strong>derzoek 75 kunnen staven. Het overaanbod en de moeilijke<br />

doorgroei zijn geen kwestie van perceptie.<br />

In de probleemstelling haalden we ook aan dat er een extra moeilijkheid gelegen is in het feit dat<br />

er weinig sturing voor de semi-pro’s lijkt te bestaan en dat een heldere visie of een duidelijk<br />

‘antwoord’ op lange termijn lijkt te <strong>on</strong>tbreken.<br />

Kan de muzieksec<strong>to</strong>r, die zich recent in het Muziekplatform verenigde en een MuziekManifest<br />

schreef, meer visie scheppen? Meer regulatie <strong>on</strong>twerpen? Een weerwoord op de <strong>on</strong>gunstige<br />

fac<strong>to</strong>ren bieden? Waarin is dan een mogelijke uitweg gelegen voor semi-professi<strong>on</strong>ele<br />

popmuzikanten die aan de voorav<strong>on</strong>d van een nati<strong>on</strong>ale (en internati<strong>on</strong>ale) carrière staan?<br />

3.2.2. FASE 2<br />

3.2.2.1. Inleiding: perspectief verruimd<br />

In de vorige <strong>on</strong>derzoeksfase zijn we nagegaan met welke mogelijkheden en moeilijkheden de<br />

semi-professi<strong>on</strong>als te maken krijgen wanneer ze verder in de popmuzieksec<strong>to</strong>r, waarin zich tal van<br />

75<br />

Zoals gesteld kan er aan zo’n <strong>on</strong>derzoek geen universele geldigheid <strong>to</strong>egekend worden.<br />

Scriptie Chloë Nols 117


verschuivingen voordoen, trachten door te groeien. Het werd duidelijk dat de semi-professi<strong>on</strong>ele<br />

popmuzikanten telkens op hetzelfde probleem stuiten. Door tal van <strong>on</strong>twikkelingen binnen en<br />

buiten de sec<strong>to</strong>r <strong>on</strong>tstaat er een grote groep van gegadigden, terwijl het aantal plaatsen op de<br />

arbeidsmarkt beperkt zijn en bepaalde ‘filters’ wegvallen 76 , hetgeen omschreven werd als<br />

‘<strong>on</strong>gunstige omstandigheden’.<br />

In dit deel geven we de overige <strong>on</strong>derzoeksresultaten weer die uit de gesprekken met de<br />

sec<strong>to</strong>rac<strong>to</strong>ren tevoorschijn kwamen. We peilen naar de visie van een aantal belangrijke<br />

sleutelfiguren, die allen meeschreven aan het recente MuziekManifest. We vragen naar hun visie<br />

om de situatie van de semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten te verbeteren, opdat die laatsten een<br />

carrière kunnen opstarten en op lange termijn uitbouwen.<br />

Het zal blijken dat de bevraagde sleutelfiguren het perspectief inzake de doorgroeikansen van j<strong>on</strong>g<br />

Vlaams poptalent aan de voorav<strong>on</strong>d van een nati<strong>on</strong>ale (en, zo zal blijken, internati<strong>on</strong>ale) carrière,<br />

opentrekken. Ze refereren vaak naar het MuziekManifest en de uitbouw van een<br />

‘<strong>to</strong>pmuzikantenbeleid’ om de kansen van het Vlaamse semi-professi<strong>on</strong>ele poptalent te<br />

maximaliseren.<br />

3.2.2.2. Het MuziekManifest<br />

Het MuziekManifest heeft een versterking van de hele Vlaamse muzieksec<strong>to</strong>r en de versterking<br />

van de positie van alle Vlaamse muzikanten op het oog. Vastesaeger geeft aan dat de algemene<br />

versterking van de ruime Vlaamse muzieksec<strong>to</strong>r een premisse vormt om de positie van de semiprofessi<strong>on</strong>ele<br />

popmuzikant te kunnen versterken:<br />

“Dat dat [het <strong>on</strong>derlinge overleg en de versterking van de muzieksec<strong>to</strong>r, cn] er <strong>to</strong>ut court<br />

voor zorgt dat én de sec<strong>to</strong>r in zijn <strong>to</strong>taliteit beter zal draaien en functi<strong>on</strong>eren én dat op<br />

termijn de c<strong>on</strong>text waarin de muzieksec<strong>to</strong>r zich beweegt, dat die mogelijks nog beter is. En<br />

als die voorwaarden zijn vervuld, dan wil dat zeggen voor alle muzikanten, <strong>on</strong>geacht of ze<br />

76<br />

Het wegvallen van de filters heeft ook voordelen. Tot op zekere hoogte kunnen muzikanten vandaag de<br />

dag, door de technologische verbeteringen, hun eigen weg afleggen en hun eigen kansen afdwingen. Zoals<br />

gesteld is de DIY-werkwijze op lange termijn echter zeer moeilijk vol te houden.<br />

Scriptie Chloë Nols 118


nu als amateur of als semi-pro, of als professi<strong>on</strong>eel actief zijn, dat het dan voor al die<br />

muzikanten een betere situatie zal zijn” (Vastesaeger).<br />

Hij wijst vervolgens, inzake de moeilijkheden waarmee semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten<br />

vandaag te maken krijgen, op het belang van de uitbouw van een ‘<strong>to</strong>pmuzikantenbeleid’.<br />

“(...) wat er vandaag gebeurt, de <strong>on</strong>dersteuning, op vlak van vorming en van begeleiding en<br />

dat soort van dingen, dat die heel erg in de breedte wordt gedaan. Je kan spotgoedkoop les<br />

volgen binnen het deeltijds kunst<strong>on</strong>derwijs. Je kan, nog relatief betaalbaar, naar<br />

alternatieve muziekopleidingen gaan, ... maar er is geen gestructureerd systeem van talent<br />

scouting” (Vastesaeger).<br />

Een <strong>to</strong>pmuzikantenbeleid bestaat uit een aantal aspecten, die in het <strong>on</strong>derstaande stapsgewijs<br />

worden <strong>to</strong>egelicht.<br />

3.2.2.3. Vlaams versus internati<strong>on</strong>aal perspectief<br />

De regio Vlaanderen heeft <strong>–</strong> demografisch en geografisch gezien <strong>–</strong> een groot nadeel en een groot<br />

voordeel. Enerzijds is Vlaanderen een erg kleine regio. Als (pop)muzikant ben je er ‘snel r<strong>on</strong>d’.<br />

Hoewel het een dichtbevolkte regio is, gaat het nog altijd om een kleine markt en om een kleine<br />

afzetmarkt (zes miljoen mensen).<br />

“Het is altijd hetzelfde, de Duitse markt is meer dan groot genoeg om op te overleven, voor<br />

Duitse artiesten. Dus die hebben veel minder behoefte om naar het buitenland te gaan.<br />

Hetzelfde voor Frankrijk” (C<strong>on</strong>inx).<br />

“Heel simpel: een groep die in Frankrijk het niveau van een Mintzkov heeft, die verkoopt<br />

daar 30.000 platen, die heeft niet per se de noodzaak om buiten te komen (...) Als je dan air<br />

play hebt op de Franse radio, dan kan je gemakkelijk twee jaar alleen maar in Frankrijk<br />

spelen. Makkelijker, en dan is het alleen de ambitie die hen de grens over duwt, en dat<br />

doen dan sommige groepen. Maar dat is ook het verschil: dan vertrek je met een groter<br />

kapitaal om in een ander land te investeren, je kan zeggen: ‘Nu gaan we een clip maken die<br />

Scriptie Chloë Nols 119


25.000 euro kost’ (...) dan moet je er [als overheid, cn] wel rekening mee houden waarom<br />

dat je [Vlaamse, cn] basis set up anders is dan bij mensen die uit een groter land komen”<br />

(Quaghebeur).<br />

Anderzijds is de ligging van Vlaanderen <strong>–</strong> Brussel als een belangrijk kruispunt in Europa <strong>–</strong> wel erg<br />

goed.<br />

De Vlaamse popmuzieksec<strong>to</strong>r biedt weinig beweegruimte en heeft een kleine afzetmarkt, hetgeen<br />

tijdens de eerste <strong>on</strong>derzoeksfase als <strong>on</strong>gunstig werd beschreven voor de grote groep van semipro’s.<br />

De sec<strong>to</strong>r beschikt echter wel over een goede ligging. In die c<strong>on</strong>text dringt zich al gauw de<br />

noodzaak op om een (pop)muziekcarrière vanuit een internati<strong>on</strong>aal perspectief te gaan bekijken.<br />

De Vlaamse muzieksec<strong>to</strong>r kan, door naar het buitenland te trekken, haar afzetmarkt vergroten en<br />

kan daarbij haar goede ligging als troef inzetten.<br />

De middelen van de sec<strong>to</strong>r en het beleid 77 zouden op dit moment echter nog te veel op de<br />

binnenlandse markt ingezet worden. De Vlaamse infrastructuur om muziek aan een publiek voor<br />

te stellen is dan ook zeer goed uitgebouwd. Er zijn tal van c<strong>on</strong>certzalen, waarin veel buitenlandse<br />

bands komen spelen. Ook de infrastructuur om zelf muziek te maken is goed uitgebouwd: er zijn<br />

tal van repetitieruimtes, jeugdhuizen, werkplaatsen, muziekclubs, festivals en popmuziekcentra<br />

die de mogelijkheden van zowel amateur- als semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten maximaliseren.<br />

De geïnterviewde sec<strong>to</strong>rac<strong>to</strong>ren benadrukken echter dat de bewegingen ‘naar buiten <strong>to</strong>e’, een<br />

weerslag heeft op de Vlaamse muziekmarkt ‘naar binnen <strong>to</strong>e’. De internati<strong>on</strong>ale expansie is<br />

noodzakelijk om de binnenlandse muziekmarkt zowel artistiek als ec<strong>on</strong>omisch gez<strong>on</strong>d te houden.<br />

Quaghebeur formuleerde het zo:<br />

77<br />

Nuance: Een popmuzikant kan ook los van de middelen van de sec<strong>to</strong>r of het beleid aan een buitenlands<br />

verhaal werken. Het is een kwestie van durf om de stap te zetten. Voordeel is dat een Vlaamse muzikant in<br />

een gastland steeds een streepje voorheeft, er is bvb. een openheid van landen als Frankrijk, Duitsland en<br />

Nederland t.a.v. Vlaamse bands. Daarnaast kan de Vlaamse muzikant zijn typische, ‘weerbarstige’ muziek<br />

proberen uitspelen. Ten slotte, nog in dat verband, wijzen de sec<strong>to</strong>rac<strong>to</strong>ren erop dat het daarom zo<br />

belangrijk is dat ook Vlaamse sec<strong>to</strong>rspelers (bvb. tussenpers<strong>on</strong>en zoals managers) zich in het buitenland<br />

versterken. Een internati<strong>on</strong>aal netwerk van (bv.) een Vlaamse manager helpt de Vlaamse muzikanten die<br />

met die manager samenwerken.<br />

Scriptie Chloë Nols 120


“We hebben geprobeerd een sec<strong>to</strong>r te maken, daar zijn we nog altijd mee bezig. Met de<br />

bedoeling dat dat mogelijkheden gaf voor groepen om in te groeien. Eigenlijk blijkt dat<br />

ook het geval te zijn: we hebben meer groepen en we hebben meer groepen die bewust op<br />

een kwalitatief hoog niveau willen werken. Nu zijn we bezig met een poging om verder te<br />

investeren, om die groepen uit Vlaanderen weg te krijgen en verder te internati<strong>on</strong>aliseren.<br />

Samen met eigenlijk ook een hoop spelers uit die sec<strong>to</strong>r, die dat zouden moeten gaan doen,<br />

wat een cruciale keuze is (...) Is dat het gevaar: een arena waarin muzikanten kansen<br />

kunnen krijgen, maar er zelf met de beste wil van de wereld nooit een leefbaar inkomen<br />

uit te vinden is” (Quaghebeur).<br />

Om het kader dat de afgelopen jaren door de muzieksec<strong>to</strong>r en het beleid gecreëerd werd (de<br />

<strong>on</strong>dersteuning in de breedte) te optimaliseren, moet Vlaanderen nu grootser en in de ‘hoogte’<br />

durven denken: een grotere afzetmarkt creëren en zich een netwerk, know how en budget op<br />

Europees niveau aanmeten.<br />

“We moeten beseffen dat we in Vlaanderen w<strong>on</strong>en, dat we in Europa w<strong>on</strong>en, dat Parijs en<br />

Berlijn en L<strong>on</strong>den niet ver zijn, en dat dat <strong>on</strong>s werkgebied is (...) Het gaat om aanwezig<br />

zijn. Ik zeg soms met een boutade: Je kan niet de TMF Awards en Music For Live en De<br />

Afrekening als het belangrijkste van je verhaal beschouwen en dan zeggen ‘En nu gaan we<br />

internati<strong>on</strong>aal’. Dat gaat niet” (Quaghebeur).<br />

Volgens C<strong>on</strong>inx zijn er uiteraard een aantal uitz<strong>on</strong>deringen die aan de Vlaamse markt ‘genoeg’<br />

hebben.<br />

“Het is merkwaardig dat er veel Belgische artiesten zijn die hier heel goed kunnen<br />

overleven, die dus niet naar het buitenland moeten. Om een Raym<strong>on</strong>d [van het<br />

Groenewoud, cn] maar te nemen, die in heel zijn carrière in België is gebleven, met een<br />

stukje Nederland bij. Maar Raym<strong>on</strong>d heeft nooit pogingen gedaan om Engeland of<br />

Frankrijk of wat dan ook, te veroveren” (C<strong>on</strong>inx) 78 .<br />

78<br />

Opmerking: Raym<strong>on</strong>d van het Groenewoud zingt in het Nederlands, het is enigszins normaal dat hij zich<br />

dan <strong>to</strong>t Vlaanderen en Nederland beperkt. De semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten die hun kansen op lange<br />

termijn en in het buitenland willen maximaliseren, zingen meestal in het Engels.<br />

Scriptie Chloë Nols 121


Op de vraag of het buitenland wel op Vlaamse popmuziek zit te wachten, antwoorden de<br />

sec<strong>to</strong>rac<strong>to</strong>ren dat landen zoals Nederland, Frankrijk en Duitsland zeker openstaan voor Vlaamse<br />

muziek.<br />

“In Frankrijk kijkt men al niet meer zo raar op en is het zelfs al een redelijk pluspunt aan<br />

het worden om een Belgische groep te zijn. In Duitsland vindt men het niet vreemd om<br />

goede popmuziek uit België te horen. In Nederland al heel lang niet meer, eigenlijk”<br />

(Quaghebeur).<br />

“‘t Is merkwaardig dat we een Absyn<strong>the</strong> Minded hebben, twee keer naar Popkomm 79 (...)<br />

Het Duitse publiek staat ook open voor niet-Duitse muziek. Omdat ze zelf weten, he, de<br />

Duitse pop en rock, buiten, wanneer was het, eind jaren tachtig, gooien die ook geen grote<br />

ogen in het buitenland” (C<strong>on</strong>inx).<br />

3.2.2.4. Een internati<strong>on</strong>ale werking: <strong>to</strong>pmuzikantenbeleid<br />

α. Een sterke ‘algemene benadering’ (creatief en zakelijk)<br />

Zoals we gezien hebben, moet een popmuzikant een aantal barrières overschrijden voor hij in de<br />

(pop)muzieksec<strong>to</strong>r kan <strong>to</strong>etreden. Dat geldt zowel voor de nati<strong>on</strong>ale als de internati<strong>on</strong>ale<br />

(pop)muzieksec<strong>to</strong>r.<br />

De geïnterviewde sec<strong>to</strong>rac<strong>to</strong>ren benadrukken dat het voor de Vlaamse popmuzikant in eigen land,<br />

<strong>on</strong>der andere omwille van de kleine afzetmarkt, heel moeilijk is om een carrière op lange termijn<br />

uit te bouwen. Vlaamse popmuzikanten moeten daarom hun horiz<strong>on</strong> verbreden, ze moeten naar<br />

het buitenland durven trekken.<br />

79<br />

Eén van de belangrijkste internati<strong>on</strong>ale <strong>on</strong>tmoetingsevenementen voor de muziekindustrie, georganiseerd<br />

in Berlijn. Er hoort een festival bij (Popkomm Festival), waar een aantal Vlaamse bands, waar<strong>on</strong>der dus<br />

Absyn<strong>the</strong> Minded, speelden. Meer info op: http://www1.messeberlin.de/vip8_1/website/Internet/Internet/www.popkomm/englisch/Popkomm/index.html,<br />

(<strong>on</strong>line),<br />

gelezen op 24.05.2010.<br />

Scriptie Chloë Nols 122


De sec<strong>to</strong>rac<strong>to</strong>ren halen een belangrijk verschil aan tussen een binnen- en een buitenlandse<br />

carrière. Een (semi-professi<strong>on</strong>ele) popmuzikant kan in Vlaanderen grotendeels zelf een carrière<br />

uitbouwen (hoewel de samenwerking met tussenpers<strong>on</strong>en die opbouw gemakkelijker maken). Een<br />

popmuzikant kan een carrière buiten Vlaanderen echter veel minder gemakkelijk zelf uitbouwen.<br />

De (semi)-professi<strong>on</strong>ele popmuzikant die naar het buitenland wil (moet) trekken, heeft nood aan<br />

een goede zakelijke <strong>on</strong>dersteuning. De sec<strong>to</strong>rac<strong>to</strong>ren wijzen er echter op dat, wegens beperkte<br />

middelen van de sec<strong>to</strong>r en de overheid, niet elke semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikant zomaar<br />

aanspraak kan maken op de <strong>on</strong>dersteuning die de sec<strong>to</strong>r en het beleid kunnen bieden om een<br />

internati<strong>on</strong>aal verhaal te schrijven.<br />

“Z<strong>on</strong>der daarbij enig waarde-oordeel te willen vellen. Want ik vind <strong>–</strong> al te vaak wordt dat<br />

dan van ‘Je hebt de goeie en de prutsers’ zogezegd <strong>–</strong> maar daar gaat het helemaal niet over.<br />

Het gaat erover dat als je vanuit een overheid gemeenschapsgeld investeert, probeer die<br />

investering dan zo gericht en zo kwaliteitsvol te doen” (Vastesaeger).<br />

Uiteraard kan een popmuzikant zijn internati<strong>on</strong>ale carrière z<strong>on</strong>der sec<strong>to</strong>r- of overheidssteun<br />

proberen uitbouwen. Zoals gezegd is dat echter redelijk moeilijk. Het grote voorbeeld dat het kán,<br />

zou J<strong>on</strong>athan Vandenbroeck (Milow) kunnen zijn. Die Leuvense singer-s<strong>on</strong>gwriter is op eigen<br />

krachten een Europees verhaal aan het schrijven. We merken daarbij wel op dat Vandenbroeck<br />

o.a. gebruik maakte van de punctuele tussenkomsten en dat hij zich steeds door tal van<br />

tussenpers<strong>on</strong>en heeft laten <strong>on</strong>dersteunen en adviseren.<br />

Het <strong>to</strong>pmuzikantenbeleid begint volgens Vastesaeger bij de fase dat het talent zo vroeg mogelijk<br />

<strong>on</strong>tdekt wordt:<br />

“ (...) om er voor te zorgen dat zij die het echt in zich hebben dat die A: vroeger <strong>on</strong>tdekt<br />

worden en B: daardoor beter begeleid zouden kunnen worden in functie van een nati<strong>on</strong>ale<br />

en internati<strong>on</strong>ale carrière” (Vastesaeger).<br />

De (semi-professi<strong>on</strong>ele) popmuzikant met internati<strong>on</strong>ale ambities moet uniek zijn (sterke<br />

algemene, creatieve benadering) en moet een duidelijk plan kunnen voorleggen (sterke algemene,<br />

Scriptie Chloë Nols 123


zakelijke benadering). Alleen dan komt hij in aanmerking om, met de steun van de sec<strong>to</strong>r, die op<br />

haar beurt de overheid aanspreekt, internati<strong>on</strong>aal door te groeien.<br />

Algemene benadering: creatieve benadering: uniciteit en kwaliteit<br />

Volgens de sec<strong>to</strong>rac<strong>to</strong>ren komt het er op aan om uit het grote aanbod aan gegadigden een ‘selectie’<br />

te maken. Dat klinkt strenger dan bedoeld. De sec<strong>to</strong>rac<strong>to</strong>ren wijzen er op dat er verschillende<br />

parameters moeten omschreven worden op basis waarvan zo’n selectie gemaakt zou kunnen<br />

worden. Een minimale vereiste zou bijvoorbeeld zijn dat de muziek van de popmuzikant in<br />

kwestie origineel, gedurfd en kwalitatief hoogstaand is.<br />

“Ik denk wel dat we indruk kunnen maken met een soort weerbarstigheid, die net gevoed<br />

is in een land waar we het plezier gehad hebben om heel veel buitenlandse muziek te zien.<br />

En ook soms hele rare dingen. Ik denk dat Vlaanderen of België een goed land kan zijn<br />

voor alternatieve muziek en om die dan naar buiten te brengen” (Quaghebeur).<br />

Met de vereiste dat een muzikant in het licht van een internati<strong>on</strong>ale carrière uniek moet zijn, gaan<br />

de geïnterviewde muzikanten akkoord. Resp<strong>on</strong>dent F vertelt dat de Vlaamse popmuziek die in het<br />

buitenland aanslaat, steeds zeer originele muziek was. Het ging steeds om popmuzikanten met een<br />

‘eigen geluid’:<br />

“Ik merk dat heel veel muzikanten [denken, cn]: ‘Ja, die [Amerikaanse] plaat is groot in<br />

Amerika, we moeten die klank maken’. Je moet je daar ook door laten inspireren, maar als<br />

je daar zelfs volledig je imago op afstemt, dan ben je gewo<strong>on</strong> die groep! Dat zal dan in<br />

België misschien nog wel werken, want hier is dat dan heel cool, maar dan komt dat in<br />

Amerika en Engeland en andere landen, heel slecht over” (Resp<strong>on</strong>dent F).<br />

Over de vraag of die ‘weerbarstigheid’ wel voldoende in het buitenland zal aanslaan, het blijft ten<br />

slotte een ‘moeilijk’ genre, zegt Quaghebeur:<br />

“Je kan natuurlijk zeggen: ‘Je gaat daarmee nooit in de Top 40 staan’. Ja, laat <strong>on</strong>s dat in <strong>the</strong><br />

end nog zien, he. Want muziek is een heel raar beest daarin (...) Waarom men aan de<br />

Scriptie Chloë Nols 124


overheid vraagt: ‘Hou daar rekening mee en zorg dat we een aantal dingen een grotere<br />

coup<strong>on</strong> kunnen geven en langer kunnen beschermen zodat ze degelijk kunnen werken aan<br />

wat ze artistiek moeten doen. Misschien in een kleinere markt, maar [dat we dat, cn] dan<br />

verder kunnen exploiteren” (Quaghebeur).<br />

Een belangrijke opmerking is hier op zijn plaats. Zoals gezegd wil de sec<strong>to</strong>r niet raken aan de<br />

brede instroom van muzikanten. Er zijn heel veel mogelijkheden om muziek te maken en te<br />

verspreiden en dat moet zo blijven. In een democratische samenleving is het iedereen gegund om<br />

zoveel mogelijk muziek te maken:<br />

“Dat is eigenlijk nog veel belangrijker, iedereen mag voetballen, iedereen, van welke<br />

afkomst of origine, of rang of stand, alle j<strong>on</strong>geren, alle kinderen moeten de kans krijgen<br />

om aan sport te doen, wat het dan ook is, of het nu voetbal of tennis of iets anders is, he.<br />

Net zoals als we ook zeggen, iedereen moet <strong>to</strong>egang hebben <strong>to</strong>t muziek, of moet een<br />

instrument kunnen spelen als hij of zij dat wil, moet muziek kunnen leren, of een<br />

begeleiding bij krijgen” (C<strong>on</strong>inx).<br />

Hoe en door wie de ‘selectie’ dan gemaakt moet worden, is nog niet echt duidelijk, zeker niet nu<br />

belangrijke gatekeepers of filters hun sterkte verliezen. Ondanks het feit dat er ‘duidelijke criteria’<br />

moeten komen en dat er ‘duidelijk keuzes’ gemaakt moeten worden, geven de sec<strong>to</strong>rac<strong>to</strong>ren<br />

eigenlijk geen antwoord op de vraag: ‘Wie wel, wie niet?’.<br />

Dat is deels te verklaren door het feit dat het niet gaat om een eenmalige selectie vanuit één<br />

commissie, maar om een complex selectieproces, waarbij ook input van de popmuzikant zelf<br />

verwacht wordt. De popmuzikant kan die selectie deels in de hand werken door een uniek geluid<br />

te creëren, hard te werken en te netwerken (hoewel er, zoals gezegd, nooit een garantie op<br />

doorgroei of zichtbaarheid bestaat).<br />

Bovendien hangt er aan zo’n selectie steeds een waarde-oordeel vast (Wat is uniek? Wat is<br />

origineel?). Dat maakt de selectie er niet gemakkelijker op.<br />

Scriptie Chloë Nols 125


Het selectieproces zou zich baseren op een combinatie van verschillende parameters en fac<strong>to</strong>ren.<br />

Men kan zeer moeilijk een vast profiel schetsen van ‘de semi-professi<strong>on</strong>ele of professi<strong>on</strong>ele<br />

Vlaamse popmuzikant die in aanmerking komt voor <strong>on</strong>dersteuning om een internati<strong>on</strong>aal verhaal<br />

waar te maken’.<br />

“Ik denk dat je inderdaad een systeem moet <strong>on</strong>twikkelen daarvoor en ik denk dat de<br />

betrokkenheid van de sec<strong>to</strong>r op niveau van talent scouting <strong>on</strong><strong>on</strong>tbeerlijk is (...) Ik vind niet<br />

dat we alles binnen één f<strong>on</strong>ds of één selectiecommissie moeten gaan bet<strong>on</strong>neren, ik denk<br />

dat een stuk van dat verhaal ‘verf<strong>on</strong>dsen’, om het zo te noemen, zoals het Vlaams<br />

Audiovisueel F<strong>on</strong>ds, dat er daar iets voor te zeggen kan zijn (...) Maar het komt er op aan<br />

om duidelijke parameters te <strong>on</strong>twikkelen, die hebben we vandaag niet, en dan een<br />

procedure en een manier en mensen vinden die dat dan op die manier kunnen doen”<br />

(Vastesaeger).<br />

Algemene benadering: zakelijke benadering: sterk plan, netwerk & ervaring<br />

Naast de vereiste dat de muziek uniek moet zijn, is het belangrijk dat een popmuzikant of<br />

popmuziekgroep een duidelijk plan kan voorleggen. De mate waarin de muzikant of groep wil<br />

investeren (tijd, energie, geld), de doelstellingen die voorop worden gesteld en de termijn die men<br />

voor ogen houdt zijn essentieel. Dat plan moet bovendien passen in het ruimere verhaal van de<br />

groep. Er moet niet alleen kwaliteit en uniciteit zijn, maar ook de wil en ambitie om de afzetmarkt<br />

te vergroten:<br />

“‘t Gaat ook niet alleen over intrinsiek talent, maar het gaat ook over een artistieke<br />

gedrevenheid, een zakelijke gedrevenheid, je moet de capaciteiten en de ambitie en de wil<br />

hebben om het te maken. En je moet die drieledigheid gaan <strong>on</strong>derzoeken” (Vastesaeger).<br />

Zoals gezegd kunnen (semi-professi<strong>on</strong>ele) popmuzikanten via tussenpers<strong>on</strong>en (die meestal een<br />

exclusiever netwerk en meer ervaring hebben) een ‘kostenvoordeel’ en een ‘schaalvoordeel’<br />

bekomen. We komen nog terug op het feit dat de tussenpers<strong>on</strong>en in een buitenlands verhaal een<br />

heel belangrijke rol spelen (cfr. infra: 2.2.4.3.).<br />

Scriptie Chloë Nols 126


β. Presentatie van kwalitatieve producten & verkenning van de buitenlandse markt: showcases en<br />

<strong>to</strong>urs<br />

Volgens de geïnterviewde sec<strong>to</strong>rac<strong>to</strong>ren moet het Vlaamse talent op een c<strong>on</strong>sistente manier aan<br />

het buitenland gepresenteerd worden. Dat kan op verschillende manieren, via showcases, kleine<br />

<strong>to</strong>urnees, promosessies op buitenlands radio’s, interviews in buitenlandse pers, ...<br />

Hoewel <strong>on</strong>ze resp<strong>on</strong>denten (semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten) een pril (inter)nati<strong>on</strong>aal verhaal<br />

aan het uittekenen zijn, waarbij ze recent pas hun eerste, kleine stapjes in het internati<strong>on</strong>ale veld<br />

zetten, is het <strong>to</strong>ch belangrijk <strong>–</strong> hoe klein de stapjes ook mogen zijn <strong>–</strong> dát ze daarmee bezig zijn.<br />

Ze laten zich daarbij door een bescheiden en<strong>to</strong>urage omkaderen. De muzikanten werken met<br />

managers en bookers samen. Dockx en Maieu hebben hun management en boeker bij ‘Bes<strong>to</strong>v!’<br />

Andreas heeft haar eigen label opgericht, werkt samen met een promo-zelfstandige en heeft een<br />

Nederlandse booker. Van Dessel heeft getekend bij het Vlaamse indie label ‘Zeal Records’ en<br />

werkt voor zijn boekingen samen met ‘Jazztr<strong>on</strong>aut’. Dyckmans werkt samen met een plugger,<br />

maar zoekt nog een platenlabel. Van Den Troost had op het moment van het interview plannen<br />

om met een boeker en/of manager samen te werken. Voor zijn groep Willow, die br<strong>on</strong>s haalde op<br />

Humo’s Rock Rally, heeft hij in samenspraak met o.a. <strong>Poppunt</strong> een juridische structuur voor de<br />

groep opgericht (vzw-structuur) en heeft hij zich op verschillende vlakken laten adviseren en<br />

begeleiden. S<strong>to</strong>ckmans heeft getekend bij het Vlaams indie label ‘Sugar Beat’.<br />

Dockx en Maieu spelen vaak in Wall<strong>on</strong>ië en Frankrijk. Ook Andreas richt haar pijlen op Wall<strong>on</strong>ië<br />

en Frankrijk en heeft al voet aan gr<strong>on</strong>d in Nederland. Van Dessel heeft met zijn eerste project<br />

(Plastic Opera<strong>to</strong>r) wereldwijd gespeeld, van Canada <strong>to</strong>t Japan. Met zijn tweede project (Marble<br />

Sounds) speelt hij vooral in Vlaanderen en Brussel. Dyckmans heeft vorig jaar met zijn band Koala<br />

in Bulgarije ge<strong>to</strong>urd. Van Den Troost speelt sinds zijn overwinning op de Rock Rally ook in het<br />

buitenland (o.a. op het goNorth Music Festival te Schotland).<br />

Omwille van de kleine stapjes die de resp<strong>on</strong>denten zetten, staan we stil bij wat de sec<strong>to</strong>rac<strong>to</strong>ren<br />

over de presentatie van (semi)-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten in het algemeen te zeggen hebben.<br />

Die presentatie is ook voor <strong>on</strong>ze resp<strong>on</strong>denten noodzakelijk om hun carrière op lange termijn<br />

vruchtbaar te maken en te houden.<br />

Scriptie Chloë Nols 127


Showcases<br />

Via showcases krijgen muzikanten en bands de mogelijkheid om hun creatie te t<strong>on</strong>en aan<br />

buitenlandse programma<strong>to</strong>ren en om na te gaan of er op de buitenlandse markt interesse voor hen<br />

bestaat (MuziekManifest, 2010: 6).<br />

Hoewel we de <strong>to</strong>ekomstige aanwezigheid van <strong>on</strong>ze resp<strong>on</strong>denten op showcases niet uitsluiten, in<br />

tegendeel, wijzen we er op dat showcases voor semi-professi<strong>on</strong>als niet vanzelfsprekend zijn. Op de<br />

gerenommeerde showcase EuroS<strong>on</strong>ic 2010 80 (Gr<strong>on</strong>ingen) speelden <strong>on</strong>der andere Jasper Erkens,<br />

Admiral Freebee, Isbells, Cus<strong>to</strong>ms, The B<strong>on</strong>y King Of Nowhere, Mintzkov en Admiral Freebee.<br />

Dat zijn Vlaamse bands die <strong>to</strong>t een redelijk gevorderd niveau zijn doorgegroeid.<br />

C<strong>on</strong>inx wijst er op dat het m<strong>on</strong>opolie van de Angelsaksische wereld duidelijk voelbaar is op zulke<br />

internati<strong>on</strong>ale showcases. Hoewel Groot-Brittannië bijvoorbeeld niet aan de organisatie van<br />

EuroS<strong>on</strong>ic bijdraagt, zijn er wel heel veel Britse bands op de showcase aanwezig. Die zouden<br />

bovendien ook met de meeste boekingen voor het komende seizoen gaan lopen.<br />

De versterking van de Vlaamse muzieksec<strong>to</strong>r op de binnen- en buitenlandse markt zal er dan<br />

<strong>on</strong>der andere op kunnen neerkomen om het overgewicht van de Angelsaksische wereld in de<br />

(pop)muziek in vraag te stellen.<br />

“Ik ga daar ook eens met de organisa<strong>to</strong>ren over spreken, en niet alleen met buitenlandse<br />

collega’s, om net, om een stukje die my<strong>the</strong>... hier krijg je volgens mij, he, een self fullfilling<br />

prophecy... Als ze in zo’n aanbod van vijftig groepen er vijfentwintig Engelse tussensteken,<br />

dan gaan die ook met het grootste deel van de koek lopen. En dan hou je ook die my<strong>the</strong> in<br />

stand, de my<strong>the</strong> dat die per definitie beter zijn. Ja, want ze zijn niet naar de andere gaan<br />

luisteren, want ze moesten absoluut die Engelse bands horen (...) Als je, naar mijn<br />

aanvoelen, die tendens wil omkeren, he, dan moet je die markt afschermen en zeggen van:<br />

‘Kijk, er staan op EuroS<strong>on</strong>ic maar vijf Engelse bands’” (C<strong>on</strong>inx).<br />

80<br />

Http://www.euros<strong>on</strong>ic-noorderslag.nl/c<strong>on</strong>ference/about/<br />

Scriptie Chloë Nols 128


Tours<br />

Via kleine <strong>to</strong>urs kunnen popmuzikanten met professi<strong>on</strong>ele en internati<strong>on</strong>ale ambities nagaan of<br />

hun muziek bij een buitenlands publiek aanslaat.<br />

C<strong>on</strong>certen spelen in het buitenland, hetgeen de geïnterviewde muzikanten ook sporadisch doen, is<br />

echter verlieslatend. Een popgroep die zijn eerste stappen in het buitenland zet, wordt enerzijds<br />

best bijgestaan door een minimale omkadering (een management, een boekingskan<strong>to</strong>or of een<br />

label), maar moet er anderzijds rekening mee houden dat die omkadering <strong>–</strong> hoewel ze voor meer<br />

slagkracht en slaagkansen zorgt <strong>–</strong> de <strong>to</strong>urnee ook duurder maakt. Quaghebeur illustreert de<br />

kostelijkheid van in het buitenland te spelen door naar de rockgroep Black Box Revelati<strong>on</strong> te<br />

verwijzen:<br />

“Het is <strong>to</strong>ch niet zo <strong>on</strong>logisch dat als je met een busje naar Zwitserland rijdt en je bent een<br />

dag heen en een dag terug, en de organisa<strong>to</strong>r zegt <strong>–</strong> en dat is letterlijk wat ik bedoel, ik<br />

denk dat het interessant is wat ze doen, maar die gaan daar geen geld verdienen <strong>–</strong> 150 of<br />

200 euro. Wat betekent dat? Dat voor dat bedrag de <strong>to</strong>urmanager meegaat, of die<br />

geluidsmixer die betaald is. Meestal, bij hen een geluidsmixer én <strong>to</strong>urmanager, dat die<br />

betaald worden, dat is al 400 euro van hun budget dat weg is. Dan moet er misschien eens<br />

een hotel betaald worden dat ook niet op kosten van de organisatie [in het buitenland, cn]<br />

is. Vier mensen te slaap leggen, zelfs al gaan ze met twee per kamer liggen, zelfs al is dat<br />

een budgethotel: 100 euro, 120 euro. Die een busje huren, want dat heb je ook niet, kost<br />

gemakkelijk 300 euro of 350 euro. (...)Wat zijn de inspanningen dat die gasten gedaan<br />

hebben om in België, of in Vlaanderen, op dat niveau te geraken? (...) Hoe lang heeft dat<br />

geduurd en welke partijen hebben ze allemaal achter zich moeten krijgen voor...? De Rock<br />

Rally, goed presteren, een hele dure plaat maken, ... (...) Heel de investering daarvan (...)<br />

we zijn dan aan vijf jaar” (Quaghebeur).<br />

Toch leveren de inspanningen van Black Box Revelati<strong>on</strong>, zowel voor henzelf (op lange termijn),<br />

als voor andere Vlaamse muziekgroepen, zeker iets op. Quaghebeur wijst er namelijk op dat Black<br />

Box Revelati<strong>on</strong> een zekere voortrekkersrol kan spelen en de deuren op internati<strong>on</strong>aal vlak ook<br />

voor andere Vlaamse bands kan openzetten.<br />

Scriptie Chloë Nols 129


Er kan voor buitenlandse c<strong>on</strong>certen <strong>on</strong>dersteuning gezocht worden in bepaalde<br />

overheidsmaatregelen. C<strong>on</strong>creet doen redelijk veel bands immers beroep op de ‘punctuele<br />

tussenkomsten’. Zoals gezegd maakte de hele muzieksec<strong>to</strong>r in 2008 gebruik van een pot van<br />

190.860 euro, waarvan 90.000 euro naar het poprockgenre ging (cfr.supra: literatuurstudie).<br />

Over de vraag of er door de Vlaamse overheid meer of minder middelen vrijgemaakt moeten<br />

worden, zijn de meningen verdeeld. Quaghebeur en Vastesaeger menen, in de c<strong>on</strong>text van de<br />

uitbouw van een <strong>to</strong>pmuzikantenbeleid in een internati<strong>on</strong>aal perspectief, van wel. C<strong>on</strong>inx merkt<br />

echter op:<br />

“Dat spreekt voor zich, dat kan niet blijven duren, vanuit de twee richtingen: de overheid<br />

kan dat niet blijven doen, en de sec<strong>to</strong>r moet daar zelf ook een verantwoordelijkheid<br />

opnemen van: ‘Wat zijn mogelijke criteria?’. Iedereen wil wel eens in Zweden of in Zuid-<br />

Afrika spelen, maar moeten we dan bij elk groepje dat zichzelf inschrijft in South By South<br />

West zeggen van: ‘Hup, hier, wij betalen dat vliegtuigticket’?” (C<strong>on</strong>inx).<br />

γ. De versterking van de Vlaamse popmuzieksec<strong>to</strong>r in binnen- & buitenland<br />

Investeren in een internati<strong>on</strong>ale carrière vergt veel tijd, veel energie, veel geld en veel geduld. Met<br />

de verminderde <strong>on</strong>dersteunings- en financieringsmiddelen en investeringsmogelijkheden, zowel<br />

door de ec<strong>on</strong>omische crisis 81 als door de crisis in de muziekindustrie en -sec<strong>to</strong>r zelf, is de uitbouw<br />

van zo’n carrière allesbehalve evident. Zeker niet in de wetenschap dat iedere investering die<br />

vandaag gemaakt wordt, op korte termijn moeilijk terug te verdienen is (Quaghebeur).<br />

‘Investeren’ heeft geen puur financiële betekenis, het slaat immers ook op het uitbouwen van een<br />

internati<strong>on</strong>ale know how, ervaring en netwerk. De sec<strong>to</strong>r dient zichzelf in binnen- en buitenland<br />

te versterken, om op die manier de positie van het beloftevolle Vlaamse talent in binnen- en<br />

buitenland te verbeteren.<br />

81<br />

Hoewel de gevolgen daarvan op lange termijn nog niet te overzien zijn, zelfs niet anderhalf jaar na de<br />

aanvang van de crisis.<br />

Scriptie Chloë Nols 130


Het mag duidelijk zijn dat de sec<strong>to</strong>r het Vlaams talent 82 naar buiten wil krijgen. Die investering<br />

kan ze momenteel niet zelf maken, waardoor ze de overheid aanspreekt.<br />

“Er zijn stukken van de sec<strong>to</strong>r waar een lening of een krediet alleen niet volstaat. En waar<br />

je dus echt afhankelijk bent van investering en van subsidie vanuit de overheid. Heel het<br />

buitenland verhaal bijvoorbeeld is voor een stuk en voor een bepaalde fase een groeitraject<br />

en een verlieslatend verhaal” (Vastesaeger).<br />

Investeren in zichzelf<br />

Om de positie van de muzikanten in binnen- en buitenland te kunnen versterken en om hun<br />

carrière op lange termijn te optimaliseren, dient de muzieksec<strong>to</strong>r zichzelf in binnen- en<br />

buitenland te versterken, ze dient in zichzelf te investeren.<br />

Dat betekent dat de sec<strong>to</strong>r zichzelf in binnen- en buitenland moet versterken en dat ze zich in het<br />

buitenland moet profileren. Quaghebeur haalt aan dat de Angelsaksische wereld een erg grote<br />

voorspr<strong>on</strong>g heeft op de internati<strong>on</strong>ale markt en dat ze in het algemeen al jarenlang over een<br />

wereldwijd netwerk, een specifieke know how en ervaring beschikt.<br />

“Waarom is voor <strong>on</strong>s een Europese <strong>to</strong>ur opzetten moeilijk, met een Belgische groep? En<br />

waarom is het blijkbaar makkelijker als je in Engeland wo<strong>on</strong>t? Om het heel simpel te<br />

zeggen. Tot ik c<strong>on</strong>stateerde dat, ja, het verschil natuurlijk was dat ik op mijn 24ste met<br />

Rock O Co bezig was in Gent en een groot netwerk k<strong>on</strong> hebben in de Belgische<br />

poprockmuziek, en wat hier op podia st<strong>on</strong>d uit het buitenland. Als ik 24 was en ik zou op<br />

die s<strong>to</strong>el in L<strong>on</strong>den gezeten hebben, dat ik dan waarschijnlijk A&R was van een aantal<br />

groepen die een pan-Europees verhaal hadden, met een paar partners in Amerika en in<br />

Engeland en overal r<strong>on</strong>d, die veel groter waren” (Quaghebeur).<br />

82<br />

Nogmaals: het maakt weinig uit of dat talent ‘semi-pro’ of ‘pro’ is. Indien Elke Andreas bijvoorbeeld, met<br />

haar project Mary & Me, uitgenodigd wordt op een belangrijke internati<strong>on</strong>ale showcase, dan zal de sec<strong>to</strong>r<br />

(en de overheid) dat, omwille van de internati<strong>on</strong>ale uitstraling van Vlaanderen / België, mee <strong>on</strong>dersteunen<br />

(d.m.v. punctuele tussenkomst, bvb.). We wijzen er nog op dat Andreas daardoor wel meer in de richting<br />

van ‘pro’ zou opschuiven.<br />

Scriptie Chloë Nols 131


De Vlaamse sec<strong>to</strong>r moet proberen om op de Europese of internati<strong>on</strong>ale markt aanwezig te zijn.<br />

Alleen als het Vlaamse netwerk, met de Vlaamse tussenpers<strong>on</strong>en en schakels, hun reikwijdte<br />

verruimen, kunnen ze werkelijk iets voor Vlaamse muzikanten betekenen. De Vlaamse<br />

tussenpers<strong>on</strong>en en schakels <strong>–</strong> managers, boekers, labels <strong>–</strong> zouden niet meer tussen Vlaamse<br />

popmuzikanten en een Vlaamse radio of club moeten staan, maar tussen Vlaamse popmuzikanten<br />

en een L<strong>on</strong>dense of Berlijnse radio of club moeten staan.<br />

3.2.2.5. C<strong>on</strong>clusie Fase 2<br />

De absolute voorwaarde om de positie van de Vlaamse semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten te<br />

kunnen optimaliseren, is dat de Vlaamse muzieksec<strong>to</strong>r zichzelf, in binnen- en in buitenland,<br />

versterkt. De Vlaamse muzieksec<strong>to</strong>r heeft geen traditie om over genres, disciplines en niveaus<br />

heen een structureel overleg te organiseren, waardoor ze in vergelijking met andere Vlaamse<br />

culturele domeinen minder stevig in haar schoenen lijkt te staan, zeker in het licht van de recente<br />

verschuivingen binnen en buiten de sec<strong>to</strong>r.<br />

De problemen van de semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten komen, zoals gesteld en voor<strong>on</strong>dersteld,<br />

telkens neer op de spanningsverhouding tussen het grote aanbod, het gebrek aan ruimte, de<br />

verminderde ‘filtering’ en de (te) grote investering. De sec<strong>to</strong>rac<strong>to</strong>ren stellen daarom voor om het<br />

perspectief open te trekken en om de problematiek ruimer te bekijken.<br />

De sec<strong>to</strong>rac<strong>to</strong>ren pleiten ervoor dat er een <strong>to</strong>pmuzikantenbeleid vanuit een internati<strong>on</strong>aal<br />

perspectief uitgebouwd wordt. Omwille van de beperkte middelen waarover de sec<strong>to</strong>r en het<br />

beleid beschikken, moet er een ‘selectie’ gemaakt worden over welke (semi-)professi<strong>on</strong>ele<br />

popmuzikanten in zo’n <strong>to</strong>pmuzikantenbeleid meegenomen kunnen worden. Uniciteit en een sterk<br />

zakelijk plan zijn de twee belangrijkste pijlers voor zo’n selectie. Daarnaast zijn tevens de wil en de<br />

ambitie ‘om er te geraken’ twee extra <strong>on</strong>dersteunende pijlers.<br />

De geïnterviewde semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten staan aan de voorav<strong>on</strong>d van een nati<strong>on</strong>aal<br />

verhaal. Ondanks hun verzuchtingen zijn ze niet slecht bezig. Ondanks het moeizame parcours<br />

dat ze afleggen, zijn ze redelijk gevorderd. Ze beschikken over het juiste ‘kapitaal’ en werken met<br />

tussenpers<strong>on</strong>en die hen een ‘kostenvoordeel’ en ‘schaalvoordeel’ kunnen opleveren. Het feit dat<br />

Scriptie Chloë Nols 132


de semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten een nati<strong>on</strong>aal verhaal willen waarmaken, impliceert op<br />

lange termijn dat zij best een internati<strong>on</strong>aal verhaal maken. Zoals gezegd zetten de meeste<br />

resp<strong>on</strong>denten reeds hun eerste stapjes in het internati<strong>on</strong>ale (pop)muziekveld.<br />

De rest van de c<strong>on</strong>clusies die uit de eerste en de tweede <strong>on</strong>derzoeksfase naar voor komen, worden<br />

in het volgende hoofdstuk opgenomen en uitgewerkt.<br />

Scriptie Chloë Nols 133


4. CONCLUSIE & AANBEVELINGEN<br />

4.1. C<strong>on</strong>clusie<br />

De Vlaamse popmuzieksec<strong>to</strong>r staat voor de uitdaging om een weerwoord te bieden aan een aantal<br />

spanningsverhoudingen die de laatste jaren <strong>on</strong>tst<strong>on</strong>den, naar aanleiding van veranderingen binnen<br />

en buiten de sec<strong>to</strong>r.<br />

In deze scriptie zijn we dieper ingegaan op de spanningsverhouding die <strong>on</strong>tstaat door het feit dat<br />

er in Vlaanderen enerzijds een grote <strong>to</strong>ename van het aantal popmuzikanten met professi<strong>on</strong>ele<br />

ambities is en dat er anderzijds heel weinig beweegruimte is en heel weinig vlotte ‘doorgroeiers’<br />

zijn. We hebben <strong>on</strong>s meer c<strong>on</strong>creet <strong>to</strong>egespitst op de situatie van de semi-professi<strong>on</strong>ele<br />

popmuzikanten, de ‘beloften van de <strong>to</strong>ekomst’.<br />

Wat die <strong>to</strong>ekomst betreft, daar lijkt de hele sec<strong>to</strong>r, door alle verschuivingen, een minder helder<br />

zicht op te hebben. De sec<strong>to</strong>r heeft in het algemeen een minder goed overzicht op het aanbod<br />

popmuzikanten. Door de crisis in de muziekindustrie werkt de ‘filter’-functie van bepaalde<br />

schakels, zoals platenmaatschappijen, immers minder goed. Door de algemene drempelverlagende<br />

tendensen in de popmuziek werken ook andere belangrijke ‘filters’, zoals bijvoorbeeld het<br />

<strong>on</strong>derwijs, minder goed 83 .<br />

Voor de duidelijkheid: de verschuivingen in de popmuzieksec<strong>to</strong>r hebben zowel voordelen als<br />

nadelen. Nooit eerder waren er immers zoveel mogelijkheden om popmuziek te kunnen beleven<br />

en te kunnen maken. De keerzijde van al die mogelijkheden is echter dat er nooit eerder zoveel<br />

popmuzikanten met professi<strong>on</strong>ele ambities waren. Nochtans hebben zelfs de ‘echte’ professi<strong>on</strong>ele<br />

popmuzikanten het heel erg moeilijk om van hun muziek te kunnen leven. Popmuzikanten die<br />

een professi<strong>on</strong>ele carrière ambiëren verliezen dat gegeven best niet uit het oog.<br />

Doordat de semi-professi<strong>on</strong>ele en professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten zich binnen een hele kleine regio<br />

en markt bewegen, lijkt er ademtekort te <strong>on</strong>tstaan. Het lijkt voor popmuzikanten met<br />

83<br />

Zowel in deze als in vorige <strong>on</strong>derzoeken bleek echter dat men geen diploma nodig heeft om een<br />

popmuzikant te worden.<br />

Scriptie Chloë Nols 134


professi<strong>on</strong>ele ambities heel erg moeilijk om door te groeien. We zijn via een kwalitatief <strong>on</strong>derzoek<br />

nagegaan of die perceptie, namelijk dat er werkelijk meer popmuzikanten zijn en dat die werkelijk<br />

moeite hebben om door te groeien, juist is. De perceptie, zo weten we nu, is wel zeker juist.<br />

We hebben gepeild naar waarom die doorgroei zo moeilijk is en gezocht of de oplossing van de<br />

omschreven spanningsverhouding (brede instroom, moeilijke doorstroom) wenselijk en mogelijk<br />

is. Het blijkt dat het profiel van de semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten, dat we zelf samenstelden<br />

op basis van een aantal parameters (Hutchis<strong>on</strong> en Feist), wel degelijk sterk genoeg is om in<br />

principe <strong>to</strong>t de sec<strong>to</strong>r te kunnen <strong>to</strong>etreden. Vlaanderen beschikt over veel verborgen talenten die,<br />

gevoed door de vele internati<strong>on</strong>ale invloeden van de afgelopen decennia, een heel eigen,<br />

‘weerbarstig’ geluid <strong>on</strong>twikkeld hebben.<br />

Het doorgroeien is een moeizaam proces. De omgevingsfac<strong>to</strong>ren zijn in Vlaanderen enerzijds heel<br />

erg gunstig (goede ‘infrastructuur’, talrijke opleidingsmogelijkheden, ...), maar lijken tezelfdertijd<br />

minder gunstig of minder geschikt (kleine afzetmarkt, verminderde ‘filter’-functie, te intensieve<br />

investeringen, ...) om ook op lange termijn een carrière op te starten en uit te bouwen.<br />

Op het punt of een eventuele oplossing van de omschreven paradox wenselijk en mogelijk is, is<br />

het belangrijk om het perspectief open te trekken, om de problematiek ruimer te bekijken, om<br />

letterlijk andere horiz<strong>on</strong>ten af te tasten. Om, wegens de benauwdheid, elders frisse lucht te<br />

zoeken.<br />

Het is belangrijk om een <strong>to</strong>pmuzikantenbeleid in een internati<strong>on</strong>aal perspectief uit te bouwen.<br />

Popmuzikanten, of ze nu in een semi-professi<strong>on</strong>ele of een professi<strong>on</strong>ele c<strong>on</strong>text muziek maken,<br />

moeten hun afzetmarkt vergroten en hun kansen in het buitenland gaan wagen. Met een uniek en<br />

‘weerbarstig’ geluid, dat men in het buitenland niet kent, kunnen de Vlaamse (semi-)professi<strong>on</strong>ele<br />

popmuzikanten hun kansen in het buitenland vergroten. Uiteraard zullen ze in het buitenland ook<br />

te maken krijgen met een groot aanbod aan andere (pop)muzikanten, maar ze kunnen meer dan<br />

ooit hun typische Vlaamse uniciteit uitspelen.<br />

Scriptie Chloë Nols 135


De (semi-)professi<strong>on</strong>ele (pop)muzikanten kunnen hun buitenlandverhaal ‘zelf’ proberen<br />

waarmaken (DIY), wat echter moeilijker is, of met een professi<strong>on</strong>ele <strong>on</strong>dersteuning (samenwerken<br />

met tussenpers<strong>on</strong>en uit de sec<strong>to</strong>r), wat aanvankelijk dan weer duurder is.<br />

Op dit punt worden twee dingen duidelijk.<br />

Ten eerste moet de sec<strong>to</strong>r, zoals gezegd, zichzelf in binnen- en buitenland versterken. De hele<br />

Vlaamse popmuzieksec<strong>to</strong>r, met al haar ac<strong>to</strong>ren, tussenpers<strong>on</strong>en en schakels, moet een<br />

internati<strong>on</strong>ale ervaring, know how en netwerk opbouwen; op die manier kan ze met de semi-pro’s<br />

‘mee naar het buitenland gaan’ en hen efficiënt en effectief <strong>on</strong>dersteunen.<br />

Ten tweede wordt duidelijk dat die <strong>on</strong>dersteuning door de sec<strong>to</strong>r (die op haar beurt het beleid<br />

aanspreekt) niet aan iedereen verleend kan worden. Door een gebrek aan middelen enerzijds en<br />

door de intensieve investering (tijd, energie, ervaring, netwerk) anderzijds, kan niet iedere<br />

popmuzikant met professi<strong>on</strong>ele ambities, naar het buitenland <strong>to</strong>e, voldoende <strong>on</strong>dersteund worden.<br />

Er dient een ‘selectie’ afgewogen te worden. De sec<strong>to</strong>r dient daar echter nog een transparant en<br />

eerlijk systeem, op basis van goed omschreven parameters, voor uit te denken.<br />

We merken op dat zo’n ‘selectie’ verkeerdelijk de illusie kan wekken dat er een aantal (semi-)<br />

professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten door de sec<strong>to</strong>r uitgekozen en uitverkoren zouden worden. Niets is<br />

minder waar. De selectie gebeurt immers, en dat is heel belangrijk, niet door één partij. De sec<strong>to</strong>r<br />

enerzijds en de muzikant anderzijds kiezen elkaar. Een muzikant kan zijn positie, <strong>on</strong>danks alle<br />

moeilijke omgevingsfac<strong>to</strong>ren om door te groeien, steeds voor een deel afdwingen door een uniek<br />

en kwaliteitsvol product aan te bieden en door een duidelijke visie en een neus voor zaken te<br />

<strong>on</strong>twikkelen. Uiteraard bestaat er nooit een garantie op succes. Er speelt steeds een <strong>on</strong>bekende<br />

variabele mee in het kluwen van troeven, omgevingsfac<strong>to</strong>ren en te overschrijden barrières.<br />

Het internati<strong>on</strong>ale verhaal zal geenszins een gemakkelijk verhaal worden. Zowel de sec<strong>to</strong>rac<strong>to</strong>ren<br />

als de (semi-)professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten zullen opnieuw van nul moeten beginnen, zullen op<br />

nieuwe <strong>to</strong>etredingsbarrières s<strong>to</strong>ten, ... Op dat punt kunnen de Vlaamse popmuzikanten hun<br />

Scriptie Chloë Nols 136


uniciteit, hun unieke troeven, hun eigen geluid inzetten om eruit te springen en een plaats af te<br />

dwingen. Het zal niet gemakkelijk zijn, maar het is de moeite waard, omdat het gewo<strong>on</strong>weg<br />

géén optie is om in <strong>on</strong>s kleine land te blijven, om op lange termijn te kunnen overleven.<br />

Omdat het buitenlandverhaal bovendien een verlieslatend verhaal zal zijn (het gaat om een dure<br />

en arbeidsintensieve investering die niet op korte termijn terugverdiend kan worden), spreekt de<br />

sec<strong>to</strong>r de overheid aan.<br />

De overheid heeft de afgelopen jaren reeds signalen gegeven dat ze de alternatieve, weerbarstige<br />

muziek belangrijk acht. Ze heeft immers op verschillende manieren het alternatieve popgenre<br />

<strong>on</strong>dersteund (opnameprojecten, punctuele tussenkomsten, structurele subsidies aan werkplaatsen<br />

zoals managementbureaus, muziekcentra, etc.). Uit die <strong>on</strong>dersteuning blijkt tevens dat de overheid<br />

inziet dat het alternatieve popgenre moeilijk op eigen krachten kan overleven, niet in het<br />

binnenland, en nog moeilijker in het buitenland.<br />

We beseffen zeer goed dat de overheid geb<strong>on</strong>den is aan een beperkte budgettaire c<strong>on</strong>text en aan<br />

een (heden) eerder moeilijke regeringsvorming. In het algemeen bestaat er steeds een spanning<br />

tussen beleid en praktijk, omdat beiden zich c<strong>on</strong>tinu tegenover elkaar moeten verdedigen 84 . Naast<br />

een rechtstreekse <strong>on</strong>dersteuning, kan de overheid echter ook een <strong>on</strong>rechtstreekse <strong>on</strong>dersteuning<br />

bieden en de dialoog met de sec<strong>to</strong>r aangaan (cfr. infra: aanbevelingen).<br />

Kort overzicht van de beantwoorde <strong>on</strong>derzoeksvragen<br />

Om het overzicht te bewaren, geven we nog kort de antwoorden op de oorspr<strong>on</strong>kelijk gestelde<br />

<strong>on</strong>derzoeksvragen weer:<br />

- Is er werkelijk een verminderde en een moeilijkere doorgroei, of is het een kwestie van<br />

perceptie?<br />

84<br />

De praktijk moet steeds verdedigen waarom ze van de overheid geld zou mogen krijgen (kwaliteit,<br />

diversiteit, vernieuwing en niet-zelfredzaamheid). De overheid van haar kant, moet steeds verdedigen<br />

welke beleidskeuzes ze maakt en welke subsidiebudgetten ze al dan niet verdeelt.<br />

Scriptie Chloë Nols 137


Er is werkelijk een verminderde en moeilijkere doorgroei van Vlaamse, semi-professi<strong>on</strong>ele<br />

popmuzikanten <strong>to</strong>t een professi<strong>on</strong>eel niveau. Zoals aange<strong>to</strong><strong>on</strong>d beschikken Vlaamse<br />

popmuzikanten wel degelijk over een sterk profiel waarmee ze in principe de Porteriaanse<br />

<strong>to</strong>etredingsbarrières zouden moeten kunnen overschrijden, maar krijgen ze het vooral<br />

moeilijk in het licht van een aantal ‘<strong>on</strong>gunstige omstandigheden’ (een groot aanbod op een<br />

kleine afzetmarkt, een intensieve investering en de verminderde ‘filter’-functie van de<br />

sec<strong>to</strong>r zelf <strong>–</strong> deels ten gevolge van een aantal verregaande verschuivingen binnen en<br />

buiten de popmuzieksec<strong>to</strong>r, zoals o.a. de digitalisering).<br />

- Is het wenselijk en mogelijk om de geschetste spanningsverhouding waarmee vele semiprofessi<strong>on</strong>ele<br />

popmuzikanten gec<strong>on</strong>fr<strong>on</strong>teerd worden, op te lossen? Hoe?<br />

Het is wenselijk om de spanningsverhouding op te lossen. Zoals gesteld dreigt immers het<br />

gevaar dat op lange termijn steeds minder muzikanten de inspanning willen leveren om<br />

<strong>to</strong>t een professi<strong>on</strong>eel niveau door te s<strong>to</strong>ten of dreigt het gevaar dat steeds meer muzikanten<br />

<strong>on</strong>gewenst op een semi-professi<strong>on</strong>eel niveau blijven vaststeken, wat de algemene groei van<br />

de Vlaamse popmuziekscène kan vertragen. Dat laatste heeft dan weer nefaste gevolgen<br />

voor de uitstraling van Vlaanderen in het buitenland en/of de mogelijk export van<br />

popmuziek als een cultureel product.<br />

Het is moeilijker om de vraag te beantwoorden of de oplossing van de<br />

spanningsverhouding, naast wenselijk, ook mogelijk is. Enerzijds wil men immers niet<br />

raken aan de brede instroom van muzikanten. Anderzijds wil men <strong>–</strong> door een gebrek aan<br />

een regulering ten aanzien van het grote aantal popmuzikanten <strong>–</strong> een nieuwe regulering<br />

(‘selectie’) <strong>on</strong>twerpen, die de doorstroming op lange termijn en vanuit internati<strong>on</strong>aal<br />

perspectief faciliteert. De moeilijkheid is dat er nog geen eenduidige criteria <strong>on</strong>twikkeld<br />

werden en dat er bij een ‘selectie’ telkens een waarde-oordeel hoort. De sec<strong>to</strong>r weet echter<br />

nog niet goed hoe ze, naast het respecteren van de instroom in de breedte, een transparant<br />

systeem kan <strong>on</strong>twerpen voor een doorstroom in de hoogte.<br />

Scriptie Chloë Nols 138


4.2. Aanbevelingen<br />

Ten aanzien van de semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten<br />

1. In de eerste plaats moet de semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikant goed inschatten welke zijn<br />

ambities zijn enerzijds en welke zijn capaciteiten zijn anderzijds. Hij moet tevens goed<br />

voor ogen houden wat zijn doel is en wat hij wil bereiken. Hoewel de samenleving nog<br />

geen <strong>on</strong>tkoppeling gemaakt heeft van de erkenning en de inkomsten van popmuzikanten,<br />

dient de semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikant goed te beseffen dat hij bij een verdere doorgroei<br />

<strong>to</strong>t een professi<strong>on</strong>ele carrière waarschijnlijk wel de gewenste erkenning, maar niet<br />

vanzelfsprekend de gewenste inkomsten zal verwerven (hoewel dat moeilijk te<br />

voorspellen valt, uiteraard zijn er popmuzikanten die heel groot worden, in binnen- en<br />

buitenland, en heel beroemd en rijk worden).<br />

2. De semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikant kan zijn doorgroeimogelijkheden optimaliseren en<br />

maximaliseren door een zeer sterk profiel uit te bouwen, waarin een uniek en kwalitatief<br />

geluid enerzijds en een goed <strong>on</strong>twikkeld zakelijk inzicht (zakelijk inzicht, zakelijke<br />

creativiteit en ‘slim investeren’) anderzijds zijn kansen aanzienlijk verhogen, ook naar de<br />

‘selectie’ <strong>to</strong>e die de muzieksec<strong>to</strong>r wil maken om het beste talent mee naar het buitenland<br />

te nemen.<br />

3. De semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikant zoekt best het internati<strong>on</strong>ale veld op, hij moet durven<br />

om ruimer dan het veilige Vlaanderen te denken. Het Vlaamse popmuziekveld lijkt klein<br />

en veilig, maar dat veroorzaakt juist een zekere benauwdheid. Als hij zijn<br />

doorgroeimogelijkheden wil maximaliseren en een carrière op lange termijn wil<br />

uitbouwen, dan moet de semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikant internati<strong>on</strong>aal leren denken.<br />

We beseffen dat de semi-pro heel waarschijnlijk het geld niet heeft om op eigen houtje een<br />

langdurige buitenlandse carrière op te bouwen. We doelen binnen deze aanbeveling<br />

echter op de nood aan een denkoefening. Het internati<strong>on</strong>ale perspectief of de<br />

internati<strong>on</strong>ale mentaliteit is bij vele semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten nog afwezig.<br />

Bovendien kost het de Vlaamse semi-pro ook weinig geld of moeite om zalen in Zuid-<br />

Scriptie Chloë Nols 139


Nederland, Wall<strong>on</strong>ië of Noord-Frankrijk te c<strong>on</strong>tacteren i.v.m. speelkansen, air play of<br />

media-aandacht.<br />

4. De semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikant dient dus zijn ‘merkidentiteit’ in de verf te zetten. Hij<br />

dient zijn uniek en kwalitatief hoogstaand product steeds zo goed mogelijk te<br />

<strong>on</strong>twikkelen. Vooral bij een internati<strong>on</strong>aal verhaal (dat een carrière op lange termijn meer<br />

kansen kan geven) moet de muziek, de live act, de uitstraling, ... van de popmuzikant<br />

uniek en origineel zijn.<br />

5. Zowel in het binnenland, en zeker in het buitenland, is een samenwerking met<br />

tussenpers<strong>on</strong>en uit het Vlaamse popmuziekveld, een goede manager of boeker, ten zeerste<br />

aangeraden. Via de tussenpers<strong>on</strong>en kan de semi-pro (die al over een sterk kapitaal <strong>–</strong><br />

behalve de financiële inkomsten <strong>–</strong> beschikt) een ‘kostenvoordeel’ en een ‘schaalvoordeel’<br />

verwerven. De tussenpers<strong>on</strong>en kunnen de semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten helpen om<br />

efficiënt en effectief een zichtbaarheid te verwerven in de media en in het live circuit (die<br />

momenteel voor de semi-pro de belangrijkste circuits lijken te zijn).<br />

6. Bovenal mag de semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikant zich nooit laten <strong>on</strong>tmoedigen. Als<br />

muziek maken een belangrijke uitlaatklep is of een manier is om emoties te uiten en te<br />

communiceren, dan moet hij vooral muziek blijven maken en blijven volhouden (met zijn<br />

gez<strong>on</strong>d verstand, uiteraard, zie eerste aanbeveling). De weg naar de <strong>to</strong>p is lang en verloopt<br />

moeizaam. Indien hij echt gedreven is, moet de semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikant dat steeds<br />

goed voor ogen houden.<br />

Ten aanzien van de Vlaamse (pop)muzieksec<strong>to</strong>r<br />

1. De Vlaamse popmuzieksec<strong>to</strong>r zou een blijvend en structureel <strong>on</strong>derling overleg moeten<br />

kunnen garanderen. Het opgerichte Muziekplatform en het geschreven MuziekManifest<br />

zouden op een of andere manier ‘geïnstituti<strong>on</strong>aliseerd’ moeten kunnen worden, zodat de<br />

inspanningen die reeds geleverd werden om samen na te denken over de eventuele<br />

oplossingen voor talrijke problemen, niet verloren gaan. Zodat ook de inspanningen die<br />

nog geleverd zullen worden (o.a. het internati<strong>on</strong>ale verhaal) op lange termijn <strong>to</strong>t de beste<br />

Scriptie Chloë Nols 140


esultaten leiden. De Vlaamse popmuzieksec<strong>to</strong>r moet proberen om met één sterke en luide<br />

stem de overheid blijvend aan te spreken.<br />

Zo’n instituti<strong>on</strong>alisering is echter niet vanzelfsprekend. De Vlaamse muzieksec<strong>to</strong>r beschikt<br />

immers niet over een overkoepelende belangenbehartiger en bestaat uit zoveel<br />

verschillende spelers, met zoveel verschillende belangen, dat het <strong>on</strong>duidelijk is wie het<br />

voor<strong>to</strong>uw zou kunnen en willen nemen inzake zo’n instituti<strong>on</strong>alisering.<br />

2. Wat het <strong>to</strong>pmuzikantenbeleid in een internati<strong>on</strong>ale c<strong>on</strong>text betreft, zal de Vlaamse<br />

popmuzieksec<strong>to</strong>r hard moeten werken om een internati<strong>on</strong>ale know how, ervaring en<br />

netwerk op te bouwen en om zich in het buitenland te profileren. Ze dient verder na te<br />

denken over hoe ze dat precies wil doen.<br />

3. De sec<strong>to</strong>r moet tevens een transparant systeem met duidelijke criteria proberen uit te<br />

denken om de selectie die ze wil maken uit het grote aanbod van poptalent zo gefundeerd<br />

mogelijk en zo eerlijk mogelijk te laten verlopen. De omschrijving van de criteria kunnen<br />

uiteraard pas gebeuren indien de sec<strong>to</strong>r zichzelf heeft kunnen versterken en een meer<br />

heldere visie op de <strong>to</strong>ekomst heeft.<br />

Ten aanzien van de Vlaamse overheid<br />

1. De overheid, ook de federale, moet de dialoog met de Vlaamse (pop)muzieksec<strong>to</strong>r aangaan.<br />

Indien de Vlaamse overheid aan de Vlaamse popmuziek, waarvoor ze in de breedte al<br />

zoveel mogelijkheden geschapen heeft, een echte <strong>to</strong>ekomst wil geven, dan kan ze<br />

meewerken aan het internati<strong>on</strong>ale perspectief en aan een <strong>to</strong>pmuzikantenbeleid. Zoals<br />

aange<strong>to</strong><strong>on</strong>d gaat het om een investering die de (pop)muzieksec<strong>to</strong>r niet alleen kan maken.<br />

Bij het garanderen van een <strong>to</strong>ekomst horen ook meer ec<strong>on</strong>omische argumenten. Door de<br />

crisis in de muziekindustrie sneuvelen er wereldwijd erg veel banen in die industrie. Door<br />

gehoor te geven aan de vragen van de Vlaamse muzieksec<strong>to</strong>r, <strong>on</strong>der andere inzake het<br />

Scriptie Chloë Nols 141


uitenlandverhaal, kan de overheid mee investeren in meer werkzekerheid. De overheid<br />

kan daar veel <strong>on</strong>dersteuning bieden 85 .<br />

2. De bestaande projectmatige steun in de vorm van opnameprojecten en punctuele<br />

tussenkomsten van de reis- verblijf- en transport<strong>on</strong>kosten zouden daarbij verder<br />

uitgebouwd kunnen worden; de budgetten mogen verhoogd worden. Vooral de punctuele<br />

tussenkomsten zijn in het licht van een internati<strong>on</strong>aal <strong>to</strong>pmuzikantenbeleid van groot<br />

belang.<br />

3. De overheid moet blijven inzetten op de werkplaatsen en managementbureaus. Uit de<br />

scriptie mag immers duidelijk zijn dat de rol van de managers en tussenpers<strong>on</strong>en steeds<br />

belangrijker wordt voor de (semi-professi<strong>on</strong>ele) popmuzikanten die een langdurige,<br />

internati<strong>on</strong>ale carrière ambiëren (en die daarvoor in aanmerking komen). Aangezien de<br />

‘filter’-functie van <strong>on</strong>der meer de platenfirma’s verzwakt is, moeten er nieuwe filters<br />

ingebouwd worden. Dat is echter niet vanzelfsprekend, omdat ook managers niet steeds<br />

het overzicht kunnen bewaren en omdat er door de crisis in de muziekindustrie een<br />

verminderde tewerkstelling bij de tussenpers<strong>on</strong>en van de muzieksec<strong>to</strong>r is.<br />

4. In het verlengde daarvan kan de overheid tevens meewerken aan en <strong>on</strong>dersteuning bieden<br />

aan de uitbouw van een minimale internati<strong>on</strong>ale infrastructuur. De opbouw van een<br />

c<strong>on</strong>crete en langetermijn planning om popmuzikanten in het buitenland te <strong>on</strong>dersteunen<br />

(zichtbaarheid op internati<strong>on</strong>ale showcases, degelijke distributie en promotie, efficiënte<br />

<strong>to</strong>urplanning en -support) kan <strong>on</strong>mogelijk vanuit Vlaanderen alleen gebeuren. Belangrijke<br />

Vlaamse ac<strong>to</strong>ren en tussenpers<strong>on</strong>en zouden op cruciale plaatsen wereldwijd moeten<br />

kunnen werken met lokale partners (zgn. oprichting van de ‘muziekcellen’). De Vlaamse<br />

ac<strong>to</strong>ren kunnen eventueel aankloppen bij bestaande Vlaamse cultuurhuizen en<br />

ambassadeurs (bv. De Brakke Gr<strong>on</strong>d in Amsterdam), maar dienen ook redelijk zelfstandig<br />

85<br />

Onlangs berichtten de media echter dat de Vlaamse minister van cultuur Joke Schauvliege besliste om 4.4<br />

miljoen euro van de voorziene budgetten (1% van het cultuurbudget) te blokkeren. Daar kwam veel kritiek<br />

op van de muzieksec<strong>to</strong>r, die vindt dat de groei van het beleidsdomein cultuur tijdens de laatste tien jaar<br />

s<strong>to</strong>pgezet wordt. Of de algemene besparingen die momenteel worden doorgevoerd impliceren of er geen<br />

investering in een <strong>to</strong>pmuzikantenbeleid mogelijk zou zijn, is moeilijk om in te schatten.<br />

Scriptie Chloë Nols 142


te werken. Alleen door het internati<strong>on</strong>ale veld in te trekken, kunnen Vlaamse ac<strong>to</strong>ren en<br />

tussenpers<strong>on</strong>en hun internati<strong>on</strong>ale know how en netwerk werkelijk gewicht geven.<br />

5. De overheid moet het belang van het culturele <strong>on</strong>dernemerschap en een zakelijk inzicht<br />

blijven stimuleren en sensibiliseren. Hoewel de steunpunten <strong>Poppunt</strong> en Muziekcentrum<br />

Vlaanderen daaromtrent goed trachten te informeren en sensibiliseren, kan de overheid<br />

nadenken over manieren om nog meer ruimte en aandacht te creëren voor de zakelijke<br />

aspecten van ‘muzikant worden’, bijvoorbeeld binnen de waaier van de bestaande<br />

opleidingsmogelijkheden (deeltijds kunst<strong>on</strong>derwijs, c<strong>on</strong>serva<strong>to</strong>ria, muziekcentra, ...) 86 .<br />

Ten aanzien van de federale overheid<br />

1. De federale overheid kan een verdere afstemming zoeken tussen de bestaande<br />

reguleringen van het kunstenaarsstatuut en de (internati<strong>on</strong>ale) praktijk. Zoals vermeld<br />

kunnen (semi-) professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten die vaak in het buitenland spelen, hun<br />

buitenlandse c<strong>on</strong>certen niet in rekening brengen bij de aanvraag van het<br />

kunstenaarsstatuut. In de beginfase liggen de gages van de popmuzikanten in het<br />

buitenland echter redelijk laag (weinig inkomsten), terwijl ze in eigen land ook geen<br />

inkomsten hebben (omdat ze in het buitenland spelen). Het is, met het oog op de uitbouw<br />

van een internati<strong>on</strong>aal <strong>to</strong>pmuzikantenbeleid, ten zeerste aangeraden dat er meer<br />

mogelijkheden geschapen worden 87 .<br />

86<br />

Men zou afgestudeerde muzikanten bijvoorbeeld kunnen aansporen om na hun opleiding een zakelijk<br />

gerichte stage te lopen bij bepaalde (binnen- of buitenlandse) muziekorganisaties (als zakelijke assistent,<br />

communicatiemedewerker, ...). Een mogelijk probleem is echter het volgende. Zo’n stage voor<strong>on</strong>derstelt<br />

reeds een gedeeltelijke zakelijke scholing tijdens het curriculum en kan niet verplicht worden. Bovendien<br />

treedt er ook een meer praktische probleem op: wie zich na zijn studie inschrijft als werkzoekende, trekt na<br />

9 maanden wachttijd een wachtuitkering. Als men daarbij nog stage loopt en dus ‘niet beschikbaar is voor de<br />

arbeidsmarkt’, dan vervalt het recht op die uitkering. Dat kan een rem zijn voor afgestudeerden om aan een<br />

stage te beginnen. Nochtans is het lopen van stages binnen de cultuursec<strong>to</strong>r ten zeerste aangeraden om<br />

ervaring en een netwerk op te bouwen.<br />

87<br />

C<strong>on</strong>creet zou men bvb. buitenlandse dagl<strong>on</strong>en kunnen combineren met binnenlandse<br />

werkloosheidsuitkeringen?<br />

Scriptie Chloë Nols 143


5. BIBLIOGRAFIE<br />

WETENSCHAPPELIJKE LITERATUUR (boeken en artikels)<br />

CONINX, S. (2008), ‘C<strong>on</strong>currentie en globalisering in de muzieksec<strong>to</strong>r’, 87-96 in DE<br />

BRABANDER, G. & SCHRAMME, A., C<strong>on</strong>currentie in de wereld van kunst en cultuur,<br />

Antwerpen: Universiteit Antwerpen, 99 p.<br />

DE BOODT, J. (2006), De sculptuur van de popmuzikant: het culturele gedrag nader bekeken,<br />

Gent: Niet gepubliceerde eindverhandeling (Universiteit Gent), 147 p.<br />

DE BRABANDER, G. (2008), ‘Kunst en cultuur: volmaakte c<strong>on</strong>currentie of gecorrigeerde markt?’,<br />

83-89 in DUSAR, I. (red.), Marktec<strong>on</strong>omie en kunst, Leuven: Acco, 154 p.<br />

DE HEUSCH, S. & RAJABALY, H. (2010), ‘Kunstenaars en hun tussenpers<strong>on</strong>en: hoe vinden<br />

kunstwerken hun weg naar het publiek?’, 213-235 in SmartBe, Kunstenaars en hun<br />

tussenpers<strong>on</strong>en, Heverlee: LannooCampus, 448 p.<br />

DE MEYER, G. (1996), Sprekende machines : de geschiedenis van de f<strong>on</strong>ografie en van de<br />

Muziekindustrie, Leuven: Garant, 199 p.<br />

DE MEYER, G. & VANDEPUT, B. (1998), De <strong>on</strong>dersteuning van de populaire muziek door de<br />

overheid, Brussel: Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, 142 p.<br />

DE MEYER, G. (2003), Manifest van een cultuurpopulist: over de media, het middenveld en de<br />

cultuur van het volk, Leuven: Acco, 131 p.<br />

DE MEYER, G. & TRAPPENIERS, A. (2007), Lexic<strong>on</strong> van de muziekindustrie, Leuven: Acco, 442<br />

p.<br />

DE PAUW, W. (2005), Minister Dixit. Een geschiedenis van het Vlaamse cultuurbeleid,<br />

Antwerpen: Garant, 155 p.<br />

DE PAUW, W. (2007), Absoluut modern: cultuur en beleid in Vlaanderen, Brussel: VUBPress, 307<br />

p.<br />

DE PAUW, W. e.a. (2010), ‘Kunstenaars en hun tussenpers<strong>on</strong>en in het overheidsbeleid. De situatie<br />

binnen de Vlaamse en de Franse Gemeenschap’, 409-425 in SmartBe, Kunstenaars en hun<br />

tussenpers<strong>on</strong>en, Heverlee: LannooCampus, 448 p.<br />

FINNEGAN, R. (1989), The hidden musicians: music-making in an English <strong>to</strong>wn, Cambridge:<br />

Cambridge University Press, 378 p.<br />

FRITH, S. (1984), Rock! Sociologie van een nieuwe muziekcultuur, Amsterdam: Elsevier, 319 p.<br />

GIELEN, P. (2003), Kunst in netwerken : artistieke selecties in de hedendaagse dans en de<br />

beeldende kunst, Heverlee: LannooCampus, 262 p.<br />

Scriptie Chloë Nols 144


GIELIS, B. (2007), De opportuniteiten van het Kunstendecreet versus cultuurindustrieel beleid<br />

voor popmuziek in Vlaanderen, Brussel: Niet gepubliceerd eindverhandeling (Vrije Universiteit<br />

Brussel), 68 p.<br />

GULINCK, L. (2010), ‘De verhouding tussen muzikant en producent <strong>–</strong> de rekbaarheid van<br />

platenc<strong>on</strong>tracten’, 363- 372 in SmartBe, Kunstenaars en hun tussenpers<strong>on</strong>en, Heverlee:<br />

LannooCampus, 448 p.<br />

HAGOORT, G. (2003), Art management: entrepreneurial style, Delft: Ebur<strong>on</strong>, 296 p.<br />

HESMONDHALGH, D. (2002), The cultural industries, L<strong>on</strong>d<strong>on</strong>: Sage, 290 p.<br />

HOEFNAGELS, H. (1972), Sociologie en maatschappijkritiek, Alphen aan den Rijn: Samsom, 212<br />

p.<br />

KEUNEN, G. (2002), Pop! Een halve eeuw beweging, Tielt: Lannoo, 477 p.<br />

LAERMANS, R. (2002), Het Vlaams cultureel regiem. Onderzoeksrapport in opdracht van het<br />

Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Administratie Cultuur, Leuven: Katholieke Universiteit<br />

Leuven, 216 p.<br />

MAENHOUT, T. & DE VOLDERE, I. (2007), Drie sec<strong>to</strong>ren in de Vlaamse creatieve industrie,<br />

Leuven/Gent: Vlerick Leuven Gent Management School: Flanders District of Creativity<br />

Kenniscentrum, 164 p.<br />

MORTELMANS, D. (2009), Handboek kwalitatieve <strong>on</strong>derzoeksmethoden, Antwerpen: Acco, 534<br />

p.<br />

MUZIEKCENTRUM VLAANDEREN (2007), Wegwijzerbrochure. Wegwijs in de zakelijke<br />

aspecten van de muzieksec<strong>to</strong>r, Brussel: Muziekcentrum Vlaanderen, 121 p.<br />

MUZIEKCENTRUM VLAANDEREN (2009), Er zit muziek in de subsidies, Brussel:<br />

Muziekcentrum Vlaanderen, 144 p.<br />

PRINTZ, P. & QUAGHEBEUR, M. (2010), ‘Kunstenaars en hun tussenpers<strong>on</strong>en binnen de<br />

muzieksec<strong>to</strong>r’, 71-99 in SmartBe, Kunstenaars en hun tussenpers<strong>on</strong>en, Heverlee: LannooCampus,<br />

448 p.<br />

ROBBINS, R. & COULTER, M. (2008), Management, Amsterdam: Pears<strong>on</strong> Educati<strong>on</strong>, 547 p.<br />

SCHRAMME, A. (2008), ‘De potpourri van legitimaties. Kunstbeleid in Vlaanderen’, in Boekman<br />

77: Het belang van kunst, 20, (3): 60-67<br />

SCHRAMME, A. (2009), De Hedendaagse Cultuursec<strong>to</strong>r (cursus), Antwerpen: Universiteit<br />

Antwerpen.<br />

Scriptie Chloë Nols 145


TER BOGT, T. (1997), One two three four ...: popmuziek, jeugdcultuur en stijl, Utrecht: Lemma,<br />

132 p.<br />

VALCKENAERS, H. (2009), Een beleidsaanbeveling voor het subsidiëren van alternatieve<br />

managementbureaus: de noodzakelijkheid en wenselijkheid binnen het Vlaamse pop-rockcircuit,<br />

Brussel: Niet gepubliceerde eindverhandeling (Vrije Universiteit Brussel), 122 p.<br />

VANHERWEGEN, D. (2008), Alleen Elvis blijft bestaan? Een beschrijvend <strong>on</strong>derzoek naar de<br />

carrières van Vlaamse professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten, Leuven: Niet gepubliceerde eindverhandeling<br />

(Katholieke Universiteit Leuven), 207 p.<br />

VANHERWEGEN, D. (2009), Amateurkunsten in beeld gebracht. Onderzoek in opdracht van vzw<br />

Forum voor Amateurkunsten, Gent: Forum voor Amateurkunsten, 239 p.<br />

VANHERWEGEN, D. (2010), ‘De rotatie van functies: een cruciaal proces in de praktijk van<br />

artistieke beroepen’, 311-324 in SmartBe, Kunstenaars en hun tussenpers<strong>on</strong>en, Heverlee:<br />

LannooCampus, 448 p.<br />

VAN DER PLAS, J. & VASTESAEGER, T. (2009), De Muzikantengids, Katwijk: Django Music &<br />

Publishing, 354 p.<br />

VERBERGT, B. (2009), Algemeen en strategisch management (cursus), Antwerpen: Universiteit<br />

Antwerpen.<br />

BELEIDSDOCUMENTEN<br />

ANCIAUX, B. (2004), Beleidsnota Cultuur 2004-2009, (<strong>on</strong>line),<br />

http://docs.vlaanderen.be/portaal/beleidsnotas2004/anciaux/cultuur.pdf, gelezen op 14.05.2010.<br />

MUZIEKCENTRUM VLAANDEREN (2008), Federaal Memorandum van de Muzieksec<strong>to</strong>r,<br />

(<strong>on</strong>line), http://www.muziekcentrum.be/document.php?ID=5098, gelezen op 14.05.2010.<br />

MUZIEKCENTRUM VLAANDEREN (2009), Music is Life! Muziekmanifest van de muzieksec<strong>to</strong>r,<br />

Brussel: Muziekcentrum Vlaanderen vzw, 10 p.<br />

MUZIEKCENTRUM VLAANDEREN (2010), Music is Life! Een integrale visie voor de<br />

muzieksec<strong>to</strong>r. De schaduw van de kerk<strong>to</strong>ren, Brussel: Muziekcentrum Vlaanderen vzw, 27 p.<br />

POPPUNT (2007), Beleidsplan 2007-2011, Brussel: <strong>Poppunt</strong> vzw, 48 p.<br />

VLAAMSE OVERHEID (2004), Decreet houdende de subsidiëring van kunstenorganisaties,<br />

kunstenaars, organisaties voor kunsteducatie en organisaties voor sociaal-artistieke werking,<br />

internati<strong>on</strong>ale initiatieven, publicaties en steunpunten, (<strong>on</strong>line),<br />

http://www.kunstenenerfgoed.be/ake/view/nl/699788-Kunstendecreet.html, gelezen op<br />

05.05.2010.<br />

Scriptie Chloë Nols 146


VLAAMSE OVERHEID (2010a), Projectsubsidies 2009, (<strong>on</strong>line),<br />

http://www.kunstenenerfgoed.be/ake/view/nl/1674855-Projectsubsidies.html#ppt_1965466,<br />

gelezen op 05.05.2010.<br />

VLAAMSE OVERHEID (2010b), Projectsubsidies 2010, (<strong>on</strong>line),<br />

http://www.kunstenenerfgoed.be/ake/view/nl/1674855-Projectsubsidies.html#ppt_1965466,<br />

gelezen op 05.05.2010.<br />

VLAAMSE OVERHEID (2010c), Over het agentschap Kunsten en Erfgoed, (<strong>on</strong>line),<br />

http://www.kunstenenerfgoed.be/ake/view/nl/397608-Agentschap.html, gelezen op 05.05.2010.<br />

VLAAMSE OVERHEID (2010d), Handleiding. Subsidiëren van kunstenaars in het kader van het<br />

Kunstendecreet, (<strong>on</strong>line), http://www.kunstenenerfgoed.be/ake/view/nl/2464640-<br />

Handleiding.html, gelezen 14.05.2010.<br />

VLAAMSE OVERHEID (2010e), Opnameprojecten 2009, (<strong>on</strong>line),<br />

http://www.kunstenenerfgoed.be/ake/view/nl/3230022-Opnameprojecten.html, gelezen op<br />

05.05.2010.<br />

VLAAMSE OVERHEID (2010f), Reis-, verblijf- en transportkosten, (<strong>on</strong>line),<br />

http://www.kunstenenerfgoed.be/ake/view/nl/903631-Reis-%2C+verblijf-<br />

+en+transportkosten.html, gelezen op 05.05.2010.<br />

VLAAMSE OVERHEID (2010g), Internati<strong>on</strong>ale initiatieven 2009, (<strong>on</strong>line),<br />

http://www.kunstenenerfgoed.be/ake/view/nl/2975426-Internati<strong>on</strong>ale+initiatieven.html, gelezen<br />

op 05.05.2010.<br />

VLAAMSE OVERHEID (2010h), Kunstendecreet, Meerjarige Subsidiëring 2010-2012,<br />

Gedetailleerde Tabellen per Sec<strong>to</strong>r (PDF), (<strong>on</strong>line),<br />

http://www.kunstenenerfgoed.be/ake/view/nl/1656506-Werkingssubsidies.html#ppt_3136722,<br />

gelezen op 25.05.2010.<br />

VLAAMSE OVERHEID (2010i), Landschapstekeningen (PDF), (<strong>on</strong>line),<br />

http://www.kunstenenerfgoed.be/ake/view/nl/1601254-Landschapstekeningen.html#ppt_1601262,<br />

gelezen op 25.05.2010.<br />

VLAAMSE OVERHEID (2010j), Het Gewijzigde Amateurkunstendecreet (PDF), (<strong>on</strong>line),<br />

http://www.sociaalcultureel.be/doc/Regelgeving_algemeen/amateurkunsten_gecoordineerd_decre<br />

et.pdf, gelezen op 25.05.2010.<br />

PERS<br />

BECKERS, B. (2010), ‘Pop, wat levert het op?’ in Panorama (Canvas), 07.03.2010, (<strong>on</strong>line),<br />

http://www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/media<strong>the</strong>ek/programmas/panorama/1.731775, bekeken<br />

op 09.03.2010.<br />

Scriptie Chloë Nols 147


BELGA, (2010), ‘Muzieksec<strong>to</strong>r vindt dat Schauvliege eigen beleid <strong>on</strong>dergraaft’ in De Standaard,<br />

(<strong>on</strong>line), http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=DMF20100514_082, gelezen op<br />

14.05.2010.<br />

BELGA, (2010), ‘Schauvliege wuift kritiek weg’ in De Standaard, (<strong>on</strong>line),<br />

http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=Q92Q8PKC, gelezen op 15.05.2010.<br />

CEELEN, H. (2009), ‘Goed-nieuwsshow voor de kunstsec<strong>to</strong>r. Anciaux eindigt mild als minister van<br />

Cultuur’ in De Standaard, 25.04.2009, (<strong>on</strong>line),<br />

http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=9J29E78L, gelezen op 05.05.2010.<br />

GVDS (2010), ‘Valse c<strong>on</strong>currentie tussen managementbureaus’, in De Standaard (<strong>on</strong>line),<br />

http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=HI2MBM0L, gelezen op 17.02.2010.<br />

SELS, G. (2010), ‘Besparingen op cultuur scheppen <strong>on</strong>zekerheid’ in De Standaard, (<strong>on</strong>line),<br />

http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=8L2Q7354, gelezen op 14.05.2010.<br />

VANTYGHEM, P. (2010), ‘We zijn groter dan de au<strong>to</strong>-industrie’ in De Standaard, 23.04.2010,<br />

(<strong>on</strong>line), http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=R22P9QT1, gelezen op 23.04.2010.<br />

WEBSITES<br />

Kunstenloket, Het Kunstenaarsstatuut in 15 veelgestelde vragen,<br />

http://www.kunstenloket.be/kunstenloket/view/nl, gelezen op 26.05.2010.<br />

Muziekcentrum Vlaanderen. http://www.muziekcentrum.be/page.php?ID=2, gelezen op<br />

25.05.2010.<br />

MMaF. http://www.mmaf-belgium.be/, gelezen op 25.05.2010.<br />

<strong>Poppunt</strong>. http://www.poppunt.be/public/info.jsp?f=571&lang=, gelezen op 25.05.10.<br />

INTERVIEWS<br />

ANDREAS, E. Perso<strong>on</strong>lijk interview, 19.04.2010, Gent.<br />

DOCKX, B. Perso<strong>on</strong>lijk interview, 14.04.2010, Antwerpen.<br />

DYCKMANS, C. Perso<strong>on</strong>lijk interview, 15.04.2010, Antwerpen.<br />

CONINX, S. Perso<strong>on</strong>lijk interview, 23.04.2010, Brussel.<br />

MAIEU, L. Perso<strong>on</strong>lijk interview, 14.04.2010, Antwerpen.<br />

QUAGHEBEUR, M. Perso<strong>on</strong>lijk interview, 26.04.2010, Gent.<br />

STOCKMANS, J. Perso<strong>on</strong>lijk interview, 16.04.2010, Brussel.<br />

Scriptie Chloë Nols 148


VAN DEN TROOST, P-J. Perso<strong>on</strong>lijk interview, 15.04.2010, Brussel.<br />

VAN DESSEL, P. Perso<strong>on</strong>lijk interview, 21.04.2010, Brussel.<br />

VASTESAEGER, T. Perso<strong>on</strong>lijk interview, 07.05.2010, Brussel.<br />

Scriptie Chloë Nols 149


6. BIJLAGEN<br />

6.1. Bijlage 1: Profiel van de resp<strong>on</strong>denten<br />

Bert Dockx (S<strong>on</strong>gwriter, gitarist, The Flying Horseman). Studeerde aan de Jazz Studio in<br />

Antwerpen en behaalde een diploma aan het C<strong>on</strong>serva<strong>to</strong>rium van Brussel. Heeft een management<br />

en boekingsagent: Bes<strong>to</strong>v!<br />

Loesje Maieu (S<strong>on</strong>gwriter, zangeres en multi-instrumentaliste, Blackie & The Oohoos, The Flying<br />

Horseman). Studeerde aan Studio Herman Teirlinck en haalde met Blackie & The Oohoos de<br />

(halve) finales van o.a. Lawijtstrijd, Theater Aan Zee en Humo’s Rock Rally. Heeft een<br />

management en boekingsagent: Bes<strong>to</strong>v!<br />

Carlos Dyckmans (S<strong>on</strong>gwriter, gitarist, Koala). Studeerde aan de Jazz Studio in Antwerpen.<br />

Organiseert zijn eigen management en bookings, werkt samen met een plugger.<br />

Pieter-Jan Van Den Troost (S<strong>on</strong>gwriter, zanger, gitarist, Willow, Kites On Coast). Volgde<br />

muziekschool en haalde met Willow br<strong>on</strong>s en de publieksprijs op de laatste Humo’s Rock Rally.<br />

Heeft een management en boekingsagent.<br />

Jasper S<strong>to</strong>ckmans (S<strong>on</strong>gwriter, zanger, gitarist, The Nursery Rhyme). Volgde muziekschool, heeft<br />

getekend bij het Vlaamse indie label Sugar Beat, heeft een management en plugger. Regelt<br />

bookings zelf.<br />

Elke Andreas (S<strong>on</strong>gwriter, zangeres en pianiste, Mary & Me). Volgde geen muziekopleiding,<br />

haalde met Mary & Me de finale van o.a. Theater Aan Zee en was vorig jaar ‘Band in Re<strong>side</strong>nce’<br />

bij 4AD. Werkt samen met een promo-zelfstandige. Regelt management en bookingen zelf. Heeft<br />

wel een eigen label opgericht en heeft een Nederlandse boekingsagent.<br />

Pieter Van Dessel (S<strong>on</strong>gwriter, zanger en gitarist, Plastic Opera<strong>to</strong>r, Marble Sounds). Volgde<br />

muziekschool, <strong>to</strong>urde wereldwijd met Plastic Opera<strong>to</strong>r en tekende met Marble Sounds bij het<br />

Vlaamse indie label Zeal Records.<br />

Stef C<strong>on</strong>inx is directeur van het Muziekcentrum Vlaanderen, het Vlaamse steunpunt voor<br />

professi<strong>on</strong>ele muzikanten.<br />

Tijs Vastesaeger is stafmedewerker <strong>on</strong>derzoek & beleid bij <strong>Poppunt</strong>, het steunpunt voor<br />

beginnende en semi-professi<strong>on</strong>ele muzikanten.<br />

Maarten Quaghebeur is hoofd van het alternatieve management- en bookingsbureau Rock ‘O Co<br />

en van het MMaF (Music Management Federati<strong>on</strong>), het “aanspreekpunt voor muziekmanagers en<br />

de artiesten die zij vertegenwoordigen en dit zowel in een nati<strong>on</strong>ale als internati<strong>on</strong>ale c<strong>on</strong>text”.<br />

Scriptie Chloë Nols 150


6.2. Bijlage 2: Topic List<br />

6.2.1. Muzikanten<br />

Artiest<br />

Achtergr<strong>on</strong>d:<br />

- hoe en waarom muziek? (hobby, passie, invloeden, andere kunstbeoefeningen, ...)<br />

- opleiding? (muziekschool, c<strong>on</strong>serva<strong>to</strong>rium, jazz studio, ...)<br />

- wat betekent (pop)muziek voor jou? Wat kan (jouw) popmuziek voor anderen<br />

betekenen?<br />

Huidige situatie:<br />

- gespendeerde tijd? Hoe ziet jouw gemiddelde dag / week / maand er uit? [belang van live<br />

circuit ~ zijn er voldoende podia?]<br />

- multiple job holding?<br />

- inkomsten?<br />

- muzikale activiteiten: verhouding ‘artistiek’ versus ‘zakelijk’?<br />

- erkenning: Welke reacties krijg je van de ‘sec<strong>to</strong>r’, het publiek, medemuzikanten?<br />

Feedback? Geniet je voldoende begeleiding en <strong>on</strong>dersteuning?<br />

Toekomst:<br />

- wat is je hoofddoel? Wat wil je met muziek bereiken? ambitie?<br />

- als artiest pro wil worden: kan je je inbeelden dat andere artiesten tevreden zijn met hun<br />

semi-professi<strong>on</strong>eel bestaan? >< als artiest semi-pro wil blijven: kan je je inbeelden dat<br />

andere artiesten graag pro willen worden?<br />

- er is een heel groot aanbod aan muzikanten die graag van hun passie hun beroep willen<br />

maken en er is niet voor iedereen ruimte voor een professi<strong>on</strong>eel bestaan. Ervaar je een<br />

overaanbod? Als je je nu zou moeten verdedigen: waarom zou jij je aan het professi<strong>on</strong>ele<br />

bestaan wagen?<br />

- hebben de meeste amateur- en semi-professi<strong>on</strong>ele muzikanten voldoende zakelijk<br />

inzicht? Voldoende kennis van het professi<strong>on</strong>ele muzikantenbestaan?<br />

- wat is het belangrijkste: erkenning door muziek of inkomsten door muziek?<br />

- is het doel om heel ver te geraken / om een pro te worden een ‘alles of niets doel’? zou je<br />

tevreden zijn met een verderzetting van je huidige situatie? Waarom wel / niet?<br />

Overgang naar pijnpunten en barrières om dat doel te bereiken<br />

Beleid<br />

- Ken je het Vlaamse cultuur- of popbeleid?<br />

- Welke <strong>on</strong>dersteuningsmaatregelen van het beleid ken je? Maak je daar gebruik van? Wil<br />

je daar graag gebruik van maken?<br />

- Welke subsidiemaatregelen ken je? Maak je daar gebruik van? Wil je daar graag gebruik<br />

van maken?<br />

- Is de verhoogde cultuurparticipatie; verhoogde aandacht voor ‘actief cultuur (muziek)<br />

beoefenen’ een vloek of een zegen?<br />

- Wat vind je van steunpunten zoals <strong>Poppunt</strong> of het Muziekcentrum Vlaanderen?<br />

- Wat vind je van het platform Vi.be? Versus andere digitale platforms?<br />

Scriptie Chloë Nols 151


- Wat vind je van de bestaande omkadering: repetitieruimtes, wedstrijden,<br />

managementbureaus,...?<br />

Wat vind je van wedstrijden zoals de provinciale wedstrijden of Humo’s Rock<br />

Rally?<br />

- Mag / moet de overheid (op verschillende niveaus) tussenkomen in een redelijk<br />

zelfredzame sec<strong>to</strong>r zoals de muzieksec<strong>to</strong>r?<br />

Sec<strong>to</strong>r<br />

- ‘Een volwaardige muzikale carrière is een internati<strong>on</strong>ale carrière’. Reactie?<br />

- ‘Investeringsbereidheid van de industrie in j<strong>on</strong>g talent is afgenomen’. Reactie?<br />

- Is internet een zegen of een vloek? [Digitalisering betekent enerzijds een grotere<br />

aut<strong>on</strong>omie, anderzijds een groter aanbod aan andere muzikanten en tezelfdertijd een<br />

verminderde investeringsbereidheid (platenfirma’s bvb.), hoe sta je daar tegenover?]<br />

[‘gratis’ tendens?]<br />

- De meeste ‘beginnende muzikanten’ werken met (begin van de waardeketen): booker,<br />

manager, plugger. Voordeel / nadeel?<br />

- Is ‘succes’ een kwestie van hard werken, netwerken, geluk hebben >< of van puur talent<br />

>< of van beide?<br />

- Do It Yourself: voordeel / nadeel? Moet een muzikant zo zelfredzaam als mogelijk<br />

worden? Hebben de meeste semi-professi<strong>on</strong>ele muzikanten voldoende zicht op het<br />

muzikantenbestaan? Worden j<strong>on</strong>ge muzikanten niet té ambitieus? Evenwicht tussen<br />

professi<strong>on</strong>aliteit en realiteitszin?<br />

- ‘Investeringen’: inkopen als voorprogramma, plugger, ...<br />

6.2.2. Sec<strong>to</strong>rac<strong>to</strong>ren<br />

Kernvragen<br />

Beleidsgerelateerde vragen<br />

- Het beleid heeft, denk ik, voldoende middelen en ervaring (popbeleid, steunpunten) om op<br />

de recente verschuivingen in te gaan. Toch heeft u mee aan een MuziekManifest<br />

geschreven. Kunt u kort <strong>to</strong>elichten, met het oog op de semi-professi<strong>on</strong>ele muzikanten, waar<br />

volgens u het beleid tekort schiet?<br />

- Waar liggen voor j<strong>on</strong>ge muzikanten kansen om door te groeien?<br />

- Wat is uw visie op de spanningsverhouding tussen het grote aanbod aan j<strong>on</strong>ge<br />

popmuzikanten en het beperkt aantal plaatsen op de arbeidsmarkt?<br />

- Met welke maatregelen pakt het beleid de typische problemen van semi-professi<strong>on</strong>ele<br />

popmuzikanten aan (grote aanbod, tekort aan middelen, weinig coherente begeleiding, te<br />

weinig zakelijk inzicht en te weinig <strong>on</strong>dernemend )? Hoe kan dat beter?<br />

- Werken <strong>Poppunt</strong> en het Muziekcentrum goed samen? Op welke manier?<br />

- Heeft de Vlaamse Regering al op het Manifest gereageerd? Al c<strong>on</strong>crete afspraken?<br />

Scriptie Chloë Nols 152


- Vindt u dat muzikanten meer hun zakelijke capaciteiten zouden kunnen en moeten<br />

<strong>on</strong>twikkelen?<br />

- Vindt u dat de Overheid mag tussenkomen in een redelijk zelfredzame sec<strong>to</strong>r zoals de<br />

muzieksec<strong>to</strong>r?<br />

- Ligt er <strong>to</strong>ekomst, voor semi-professi<strong>on</strong>ele popmuzikanten, in CultuurInvest (startkapitaal)<br />

of in de uitbreiding van de tax shelter (investeringen)? --> muzikanten lijken immers steeds<br />

meer zelf <strong>on</strong>dernemend te moeten worden. Zelfs als ze een klein bedrijfje kunnen vormen,<br />

baat bij CultuurInvest en/of tax shelter? Of andere ‘marktgerichte’ / ‘ec<strong>on</strong>omische’<br />

maatregelen van het beleid?<br />

- Waarom blijft er zoveel kritiek op SABAM bestaan?<br />

Sec<strong>to</strong>rgerelateerde vragen<br />

- ‘Een volwaardige muzikale carrière is een internati<strong>on</strong>ale carrière’. Reactie?<br />

- ‘Investeringsbereidheid van de industrie in j<strong>on</strong>g talent is afgenomen’. Reactie?<br />

- Is internet een zegen of een vloek? [Digitalisering betekent enerzijds een grotere<br />

aut<strong>on</strong>omie, anderzijds een groter aanbod aan andere muzikanten en tezelfdertijd een<br />

verminderde investeringsbereidheid (platenfirma’s bvb.), hoe sta je daar tegenover?]<br />

[‘gratis’ tendens?]<br />

- De meeste ‘beginnende muzikanten’ werken met (begin van de waardeketen): booker,<br />

manager, plugger. Voordeel / nadeel?<br />

- Do It Yourself: voordeel / nadeel? Moet een muzikant zo zelfredzaam als mogelijk<br />

worden? Hebben de meeste semi-professi<strong>on</strong>ele muzikanten voldoende zicht op het<br />

muzikantenbestaan? Worden j<strong>on</strong>ge muzikanten niet té ambitieus? Evenwicht tussen<br />

professi<strong>on</strong>aliteit en realiteitszin?<br />

- ‘Investeringen’: inkopen als voorprogramma, plugger, ...<br />

Afsluitende vragen<br />

- Wat raadt u, <strong>to</strong>t slot, j<strong>on</strong>ge muzikanten aan? Hoe kunnen zij hun kansen maximaliseren?<br />

- Wat zijn kritische succesfac<strong>to</strong>ren?<br />

Scriptie Chloë Nols 153


6.3. Bijlage 3: Het popveld anno 2008 88<br />

88<br />

Gebaseerd op een visuele voorstelling van het popveld anno 2005, gemaakt door Vastesaeger, bewerkt<br />

door Vanherwegen (Vanherwegen, 2008: 179).<br />

Scriptie Chloë Nols 154

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!