Het grote magazine van kleine Weller sprookjes
Het grote magazine van kleine Weller sprookjes
Het grote magazine van kleine Weller sprookjes
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Weller</strong><strong>magazine</strong> <strong>sprookjes</strong><br />
Dat is is een een<br />
sprookje sprookje!<br />
Door Roelof Braad, stadshistoricus bij<br />
Historisch Goud – Rijckheyt, centrum voor<br />
regionale geschiedenis in Heerlen.<br />
Illustraties: collecties Rijckheyt, Heerlen.<br />
Vroeger<br />
Hierboven – Rouwbord <strong>van</strong> de barones Antonia de Loë Mheer<br />
de Böselager, zoals dat tijdens de rouwdagen bij kasteel<br />
Terworm hing en was bijgeplaatst in de grafkapel (nu in de<br />
collectie <strong>van</strong> het Thermenmuseum).<br />
twaalf dertien<br />
Sprookjes zijn <strong>van</strong> alle tijden. In de tijd dat er nog geen televisie was, vulde men de avonden<br />
met het vertellen <strong>van</strong> verhalen. Soms gezellig bij de open haard, maar vaker aan tafel.<br />
De een wist het verhaal nog mooier te vertellen dan de ander. <strong>Het</strong> ging over koningen,<br />
prinsen en prinsessen, kabouters, elfen, heksen, tovenaars, de goede fee of sprekende dieren,<br />
zoals de gelaarsde kat of de wolf bij Roodkapje. Sprookjes hadden iets in zich <strong>van</strong> een<br />
onbereikbare wereld. Maar ook goed en kwaad speelden een rol. De <strong>sprookjes</strong> ademen dat<br />
het goede altijd overwint en dat als je arm bent, je ook gelukkig kunt worden. Men kon er<br />
even bij wegdromen en ontsnappen aan de harde realiteit <strong>van</strong> alle dag. Uit de geschiedenis<br />
weten we dat het vaak onbereikbare idealen of dromen bleven.<br />
De bekende <strong>sprookjes</strong> die nu nog aan de kinderen<br />
verteld worden, zijn vaak al heel oude volks-<br />
verhalen. Deze zijn sinds de boekdrukkunst op<br />
schrift gesteld. De <strong>sprookjes</strong> <strong>van</strong> Raponsje, de<br />
Gelaarsde Kat en Assepoester bijvoorbeeld werden<br />
voor het eerst aan het papier toevertrouwd door<br />
de Italiaanse uit Napels afkomstige schrijver en<br />
<strong>sprookjes</strong>verzamelaar Giambattista Basile. Na<br />
zijn dood werden deze door zijn zus Adriana in<br />
twee bundels gepubliceerd, respectievelijk in<br />
1634 en 1636. De ‘<strong>sprookjes</strong> <strong>van</strong> Moeder de<br />
Gans’, zoals Kleinduimpje en Doornroosje, zijn<br />
opgetekend door de Fransman Charles Perrault.<br />
Zijn verzamelwerk werd in 1697 uitgegeven.<br />
De meeste in Nederland bekende <strong>sprookjes</strong> zijn<br />
op deze vastgelegde verhalen terug te voeren<br />
en uit verzamelde ‘Kinder- und Hausmärchen’<br />
<strong>van</strong> de gebroeders Grimm uit het begin <strong>van</strong> de<br />
19de eeuw.<br />
Bokkenrijders<br />
In Limburg was het vooral priester Henri Welters<br />
(1839-1879) die de in onze provincie gangbare<br />
<strong>sprookjes</strong> verzamelde. Hij was achtereenvolgens<br />
rector in Vaals, kapelaan in Merkelbeek, rector in<br />
Grubbenvorst en pastoor <strong>van</strong> Spaubeek. Welters<br />
deed meer dan alleen <strong>sprookjes</strong> verzamelen. Ook<br />
de sagen, legenden en spreekwoorden stelde hij<br />
op schrift. Pas in 1875-1876 werden de sagen,<br />
legenden en <strong>sprookjes</strong> in twee delen uitgegeven.<br />
Een jaar later een boek over de spreekwoorden,<br />
samen met de feesten, zeden en gebruiken. Bij<br />
zijn verzamelde verhalen zijn er ook aardig wat<br />
over de Limburgse bokkenrijders opgenomen,<br />
bijvoorbeeld één over een moord op de molenaar<br />
<strong>van</strong> de Caumermolen in Heerlen en één over een<br />
brand op kasteel Raath, naar beweerd de woning<br />
<strong>van</strong> de drossaard, in Bingelrade.<br />
Begin 19de eeuw zijn in onze omgeving de<br />
verhalen over de bokkenrijders ontstaan.<br />
Pastoor A. Daniels uit Schaesberg had in 1779<br />
onder het pseudoniem Sleinada in 1779 een<br />
boek uitgegeven met de lange titel ‘Oorsprong,<br />
oorzaeke, bewijs, en ondekkinge <strong>van</strong> een<br />
godlooze bezwoorne bende, nagtdieven en<br />
Rechtsboven – Giambattista Basile (1575-1632). Bron: Wikipedia.<br />
Rechts – Charles Perrault (1628-1703) naar een schilderij<br />
<strong>van</strong> een onbekende schilder in het Musée Nationale de<br />
Versailles et des Trianons.<br />
Rechtsonder – Jacob Ludwig Karl (1785-1863) en Wilhelm Karl<br />
Grimm (1786-1859). Bron: Wikipedia, Historisches Museum Hanau.<br />
Hieronder – Caumermolen: Welters zegt – waarschijnlijk met<br />
opzet – dat de Caumermolen aan de Geleenbeek ligt en<br />
bericht over een inbraak in 1772 door meer dan twintig<br />
bokkenrijders en de moord op de molenaar en zijn kind<br />
voor een buit die nauwelijks de moeite waard was.