15.03.2015 Views

Onderzoek funderingen - Gemeente Dordrecht

Onderzoek funderingen - Gemeente Dordrecht

Onderzoek funderingen - Gemeente Dordrecht

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

3.7 Handboek aanschrijven<br />

Het Expertisecentrum Aanschrijven heeft een handboek aanschrijven opgesteld. In dit<br />

handboek, bedoeld voor ambtenaren bouw- en woningtoezicht, wordt specifiek aandacht<br />

besteedt aan het onderwerp <strong>funderingen</strong>. Oorzaken van bouwtechnische gebreken kunnen<br />

dikwijls alleen na destructief onderzoek worden waargenomen. En omdat alleen het college van<br />

B en W op grond van de algemeen wet bestuursrecht (artikel 5:18) dergelijk onderzoek kunnen<br />

uitvoeren, berust de onderzoeksplicht, volgens de opstellers van het handboek aanschrijven, in<br />

het algemeen bij dit zelfde bestuursorgaan. 89 Wanneer bijvoorbeeld zettingsverschillen<br />

ontstaan, zal het college hier onderzoek naar doen. Zij gaat dan na of de funderingspalen zijn<br />

aangetast. Ook is het mogelijk dat de kespen of het langshout is gebroken. In haar handboek<br />

geeft het expertisecentrum aan hoe een onderzoek naar de staat van <strong>funderingen</strong> kan worden<br />

uitgevoerd. De inspecteur verzamelt gegevens over de opbouw van de <strong>funderingen</strong> uit het<br />

archief, legt zettingsschade aan het casco vast in het opnamerapport, gaat na of de vloer<br />

waterpas staat, onderzoekt de bodemgesteldheid, doet grondwateronderzoek en ontgraaft<br />

tenslotte de fundering (inspectieput).<br />

3.8 Overheidsaansprakelijkheid voor falend toezicht<br />

In bovenstaande paragrafen betoogt de rekenkamer dat de wetgever aan het college van B en<br />

W een toezichthoudende en handhavende taak heeft toebedeeld. In deze paragraaf zet de<br />

rekenkamer uiteen wat mogelijke consequenties kunnen zijn wanneer het college deze taken<br />

niet of onvoldoende uitvoert.<br />

Aansprakelijkheid van de toezichthouder voor falend toezicht is een actueel maar ook<br />

omstreden onderwerp.<br />

Het is actueel omdat er in de afgelopen decennia talloze 'institutionele' toezichthouders bij zijn<br />

gekomen (denk bijvoorbeeld aan de NMa, de AFM, OPTA, de Consumentenautoriteit et cetera)<br />

en omdat die toezichthouders in toenemende mate aansprakelijk worden gesteld ingeval van<br />

deconfitures III (denk bijvoorbeeld aan de aansprakelijkstelling van de toenmalige<br />

Verzekeringskamer wegens falend toezicht op Vie d'Or). 90<br />

Omstreden omdat wel gevreesd wordt dat de mogelijkheid van aansprakelijkheid van de<br />

toezichthouder - die vaak ook is voorzien van de 'deepest pockets' - de aandacht kan afleiden<br />

van de aansprakelijkheid van de eerst verantwoordelijke voor het onheil, de onder toezicht<br />

gestelde die de schade daadwerkelijk heeft veroorzaakt of aan wie die schade primair moet<br />

worden toegerekend.<br />

De (civielrechtelijke) jurisprudentie inzake toezichthouderaansprakelijkheid is dan ook nogal<br />

terughoudend, waarbij met name de beleids- en beoordelingsvrijheid van het bestuur en het<br />

zogenaamde relativiteitsvereiste van art. 6:163 BW vaak het struikelblok vormt 91 , zulks in<br />

III financiële ineenstorting.<br />

28

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!