Onderzoek funderingen - Gemeente Dordrecht
Onderzoek funderingen - Gemeente Dordrecht
Onderzoek funderingen - Gemeente Dordrecht
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
3 NORMEN<br />
3.1 Inleiding<br />
In dit hoofdstuk zal de rekenkamer de handelingsnormen uitwerken. Omdat niet eerder door<br />
een rekenkamer onderzoek naar funderingsproblemen is gedaan, kon zij geen gebruik maken<br />
van bestaande normen. De normen worden ontleend aan wetgeving, maar ook aan<br />
wetenschappelijke inzichten. De rekenkamer heeft hiertoe een aantal stukken doorgenomen (zie<br />
bijlage 4).<br />
3.2 Woningwet 1901<br />
Aan het begin van de negentiende eeuw wordt huisvesting nog niet als een overheidstaak<br />
gezien. 23 Arbeiders wonen in vochtige kelders, bedompte huisjes, sloppen en stegen waar geen<br />
lucht en licht kan doordringen. Een gebrek aan water, toiletten en afvoeren werken epidemieën<br />
in de hand. Bovendien zijn instortingen aan de orde van de dag omdat er geen controle op de<br />
bouw wordt uitgeoefend. Om de kosten laag te houden bezuinigen aannemers op materiaal,<br />
arbeidsloon en het heiwerk. Een aantal fatale ongelukken en een cholera-epidemie in 1848<br />
zorgen er voor dat liberalen de ‘quaestie der arbeidershuisvesting’ hoog op de politieke agenda<br />
plaatsen. In het belang van de hygiëne, gezondheid en veiligheid gaat de overheid minimale<br />
kwaliteitseisen aan woningen stellen. In 1901 ziet de woningwet het levenslicht. 24 Deze<br />
woningwet heeft tot doel slechte woonomstandigheden teniet te doen. 25 <strong>Gemeente</strong>n worden<br />
belast met de uitvoering van de woningwet. Zij moeten een afdeling bouw- en woningtoezicht<br />
oprichten, de minimale kwaliteitseisen vastleggen in een bouwverordening en toezien op de<br />
naleving van de woningwet. Kortom, vanaf 1901 waarborgt de overheid de minimaal gewenste<br />
kwaliteit van bouwwerken. 26<br />
3.3 Herziene woningwet 1991<br />
In 1991 wordt de woningwet herzien. <strong>Gemeente</strong>n mogen niet langer zelf afzonderlijk<br />
bouwtechnische voorschriften opstellen. Het bouwbesluit, een verzameling van landelijk<br />
uniforme voorschriften, wordt van kracht.<br />
Artikel 100 van deze zelfde wet bepaalt dat gemeenten moeten voorzien in bouw- en<br />
woningtoezicht. Bouw- en woningtoezicht toetst aanvragen om bouwvergunning 27 én houdt<br />
toezicht op bestaande bouw. Dit houdt in dat de afdeling onderzoek moet doen naar de kwaliteit<br />
van de woningvoorraad. 28 Artikel 13 (woningwet 1991) omschrijft deze algemene<br />
onderzoeksplicht van B en W. 29 Hoewel de wetgever verlangt van B en W dat deze actief nagaan<br />
of woningen voldoen aan de kwaliteitseisen uit het bouwbesluit, heeft Ekkers vastgesteld dat dit<br />
nauwelijks gebeurt.<br />
In die gevallen dat B en W tekortkomingen constateren, worden zij geacht de eigenaar aan te<br />
schrijven tot het treffen van voorzieningen (artikel 14, woningwet 1991). 30 Immers, deze is<br />
primair verantwoordelijk voor de kwaliteit van het bouwwerk. 31 In zijn handboek ruimtelijke<br />
19