Tussenrapport, met tekst over de energiescenario's [pdf]

Tussenrapport, met tekst over de energiescenario's [pdf] Tussenrapport, met tekst over de energiescenario's [pdf]

kernenergieinnederland.nl
from kernenergieinnederland.nl More from this publisher

11. Tijd om te kiezen: wegen voor een<br />

toekomstig energiebeleid<br />

11.1. Wat zijn scenario's, hoe komen ze tot<br />

stand en welke waar<strong>de</strong> hebben ze?<br />

Wie een keuze maakt voor <strong>de</strong> toekomst, probeert<br />

zo goed mogelijk na te gaan wat hem te wachten staat.<br />

Dat geldt zeker voor een beslissing waarvan <strong>de</strong> gevolgen<br />

zich <strong>over</strong> een langere termijn uitstrekken, ofwaarvan <strong>de</strong><br />

kosten hoog zijn. Het geldt bv. voor iemand die een studie<br />

kiest of van baan veran<strong>de</strong>rt.<br />

Bij allcrlei individuele beslissingen die te maken<br />

hebben <strong>met</strong> energiegebruik, gaat het niet an<strong>de</strong>rs. Het<br />

geldt voor iemand die <strong>over</strong>weegt een nieuwe auto te kopen<br />

of zijn huis te isoleren, voor een tuin<strong>de</strong>r die er<strong>over</strong><br />

<strong>de</strong>nkt zijn kassen <strong>met</strong> een vuilverbrandings-installatie te<br />

gaan verwarmen, en een industrieel die <strong>de</strong>nkt aan een<br />

warmte-krachtinstallatie. In al die gevallen bestaat <strong>de</strong><br />

noodzaak een aantal jaren vooruit te kijken en zich een<br />

beeld te vormen van mogelijke toekomstige ontwikkelingen.<br />

In al diegevallenzal ergerekendwor<strong>de</strong>n: hoezien<br />

<strong>de</strong> kosten er uit, gespreid <strong>over</strong>een aantal jaren,en zijn ze<br />

<strong>met</strong>tertijd nog op te brengen? Biedt <strong>de</strong> keuze ook <strong>over</strong><br />

een aantaljarenvoor<strong>de</strong>len die tegen<strong>de</strong>na<strong>de</strong>lenen kosten<br />

opwegen?<br />

Het antwoord op<strong>de</strong>rgelijke vragen is zel<strong>de</strong>n <strong>met</strong>zekerheid<br />

te geven. Er moeten schattingen wor<strong>de</strong>n gemaakt:<br />

alsergeen gekkedingengebeurenen <strong>de</strong>beslissing<br />

valt in <strong>de</strong> ene richting uit, dan staan <strong>de</strong> zaken er <strong>over</strong> een<br />

aantaljaren waarschijnlijk züs voor; beslissen we an<strong>de</strong>rs<br />

dan kán het zó wor<strong>de</strong>n.<br />

\.JEL Of<br />

GEEN KEf/-NbNERG!E?<br />

Niet alleen voor individuele keuzen, ook voor politieke<br />

beslissingen waar we allemaal bij betrokken zijn, is<br />

het nodig schattingen of taxaties te maken van <strong>de</strong> toekomst,<br />

ofhet nugaat om on<strong>de</strong>rwijsbeleid, <strong>de</strong>fensie, ontwikkelingssamenwerking<br />

of ... energiebeleid. De bouw<br />

van een elektriciteitscentrale vergt een langdurige voorbereidingstijd<br />

en hij moet een behoorlijk aantal jaren<br />

draaienom <strong>de</strong> kosten eruit te halen. Voorzieningen voor<br />

<strong>de</strong> invoer van kolen zijn niet in een jaargerealiseerd. On<strong>de</strong>rzoek<br />

op het terrein van wind- en zonne-energie vergt<br />

tijd. De introductie van warmte-krachtkoppeling in <strong>de</strong><br />

industrie gaat niet van <strong>de</strong> ene dag op <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re.<br />

Er moet dus ver vooruit gekeken wor<strong>de</strong>n. Een<br />

beslissen<strong>de</strong>vraagdaarbij is, hoeveel energiewe <strong>over</strong> tien,<br />

'lij ftien jaar in Ne<strong>de</strong>rland nodig hebben. Bij <strong>de</strong> taxatie<br />

daarvan blijkt bovendien <strong>de</strong> samenhang <strong>met</strong> an<strong>de</strong>re terreinen<br />

van beleid. Als <strong>de</strong>werkloosheid in <strong>de</strong> komen<strong>de</strong>jaren<br />

wordt teruggedrongen door een herstel van <strong>de</strong> industrie,<br />

ziet het toekomstig energiegebruik er waarschijnlijk<br />

an<strong>de</strong>rs uit, dan wanneer <strong>de</strong> oplossing vooral<br />

wordt gezocht in arbeids<strong>de</strong>ling ofin werkgelegenheid in<br />

sectoren waar weinig energie wordt gebruikt.<br />

Bij een toenemend energiegebruik zullen we waarschijnlijk<br />

meer fossiele brandstoffen nodig hebben. Dat<br />

heeft weer gevolgen voor bijvoorbeeld lucht- en watervervuiling<br />

en stelt dus hogere eisen aan het milieubeleid.<br />

Wordt bij een groeiend energiegebruik kernenergie onvermij<strong>de</strong>lijk?<br />

Een verantwoord energiebeleid maakt <strong>met</strong> an<strong>de</strong>re<br />

woor<strong>de</strong>neentaxatie van<strong>de</strong> toekomst gewenst. Dehoogte<br />

van het energiegebruik, en <strong>de</strong> inzet van verschillen<strong>de</strong><br />

energiebronnen moet daarbij wor<strong>de</strong>n bezien in samenhang<br />

<strong>met</strong>sociaal-economischeontwikkelingenengevolgen<br />

voorhetmilieu. Sinds eenaantal jarenwordt in zogenaam<strong>de</strong><br />

scenario-studies geprobeerd om <strong>de</strong>rgelijke samenhangen<strong>de</strong><br />

toekomstverkenningen uit te voeren.<br />

In het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> BMD zijn vier scenario-studies<br />

verricht. Daarinwordteerst uitgerekend hoe<strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />

sectoren van <strong>de</strong> economie (bijvoorbeeld landbouw,<br />

industrie, dienstensector) zich tot het jaar 2000<br />

zullen ontwikkelen bij een bepaald sociaal-economisch<br />

beleid. Dat resulteert in een taxatie van <strong>de</strong> toekomstige<br />

vraagnaarenergie. Vervolgens wordt, uitgaan<strong>de</strong>vaneen<br />

bepaald energiebeleid, vastgesteld opwelkemanierindie<br />

behoefte kan wor<strong>de</strong>n voorzien: welk aan<strong>de</strong>el gaan <strong>de</strong><br />

verschillen<strong>de</strong> energiebronnen leveren? Tenslotte wordt,<br />

uitgaan<strong>de</strong> van een bepaald milieubeleid, uitgerekend<br />

welke gevolgen datzal hebben voor<strong>de</strong> belasting vanons<br />

milieu.<br />

De vier scenario'sdie voor<strong>de</strong>BMDzijn uitgewerkt,<br />

vertonen grotere en kleinere verschillen in het sociaaleconomische<br />

beleid, het energiebeleid en het milieubeleid.<br />

Ze geven globaal aan wat die verschillen in beleid<br />

voorgevolgen kunnen hebben tussen nuenhetjaar2000.<br />

Aan twee van <strong>de</strong> vier scenario's werd al gewerkt<br />

toen <strong>de</strong> Stuurgroep in 1981 aantrad: het Centrum voor<br />

Energiebesparing bereid<strong>de</strong> een scenario voor behoud<br />

van milieu en we/vaart voor: het "CE-scenario"; hetMinisterie<br />

van Economische Zaken stu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> op een<br />

referentie-scenario, waarin werd uitgegaan van "ongewijzigd<br />

beleid".<br />

157


Omeen beter zicht te krijgen op het verband tussen<br />

economieenenergiebeleid, heeft <strong>de</strong>Stuurgroepdaaraan<br />

nog twee scenario's toegevoegd, waarbij an<strong>de</strong>re beleidsuitgangspunten<br />

wer<strong>de</strong>n gehanteerd: een industrieelherstel-scenario<br />

en een arbeids<strong>de</strong>lingscenario.<br />

Overigens is het niet zo dat <strong>de</strong> makers ofopdrachtgevers<br />

voorstan<strong>de</strong>rs zijnvanhuneigenscenario's. Alleen<br />

het Centrum voorEnergiebesparing kiest dui<strong>de</strong>lijk voor<br />

het eigen scenario. De an<strong>de</strong>redrie scenario'szijnbedoeld<br />

om een dui<strong>de</strong>lijker beeld van <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n te krijgen.<br />

Voordat we in <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> paragrafen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />

beleidsuitgangspunten en <strong>de</strong> uitkomsten van <strong>de</strong><br />

vierscenario'sbespreken, gaanweeerst nogietsdieperin<br />

op <strong>de</strong> totstandkoming en <strong>de</strong> betekenis ervan.<br />

Scenario's moeten <strong>met</strong> elkaar vergelijkbaar zijn.<br />

An<strong>de</strong>rs geven ze een mislei<strong>de</strong>nd beeld van <strong>de</strong> keuzemogelijkhe<strong>de</strong>n<br />

die er zijn. Wanneer het enescenario in2000<br />

een lager energiegebruik oplevert dan het an<strong>de</strong>re, moet<br />

dat niet te danken zijn aan het feit dat men van een verschillend<br />

aantal inwoners in Ne<strong>de</strong>rland is uitgegaan.<br />

Wanneer het ene scenario in 2000 een lagere werkloosheid<br />

oplevertdan het an<strong>de</strong>re, magdatniet hetgevolg zijn<br />

van een an<strong>de</strong>re reken<strong>met</strong>ho<strong>de</strong>.<br />

Omwille van<strong>de</strong>vergelijkbaarheid is hetgewenstom<br />

scenario's op basis van <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> uitgangspunten en <strong>met</strong><br />

<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> rekenmo<strong>de</strong>llen tot stand komen. Alleen dan<br />

zijn verschillen in uitkomsten toe te schrijven aan verschillen<br />

in beleid.<br />

Hoe staat het nu <strong>met</strong> <strong>de</strong> gehanteer<strong>de</strong> uitgangspunten<br />

en rekenmo<strong>de</strong>llen in <strong>de</strong> vier scenario's?<br />

Daar<strong>over</strong>is al in eenvroegstadiumintensief<strong>over</strong>leg<br />

gevoerd, gebaseerd op een Advies hier<strong>over</strong> uit 1980 van<br />

<strong>de</strong>Algemene EnergieRaad. Dit heeft ervoorgezorgd dat<br />

uitein<strong>de</strong>lijk in <strong>de</strong> scenario's is uitgegaan van:<br />

<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> groei en samenstelling van <strong>de</strong> bevolking en<br />

eenzelf<strong>de</strong> aanbod van arbeid;<br />

<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> macro-economischeuitgangsgegevens (olltwikkeling<br />

van wereldhan<strong>de</strong>l, betalingsbalans,<br />

dienstenbalans, financieringstekort en <strong>de</strong>rgelijke);<br />

<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> ontwikkeling van <strong>de</strong> brandstofprijzen voor<br />

olie, kolen en gas en <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> beperking op <strong>de</strong> invoer<br />

ervan;<br />

<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> investeringskosten voor energiebespa·<br />

ringsmaatregelen en voor introductie van duurzame<br />

energiebronnen.<br />

Watbetreft<strong>de</strong>te hanteren rekenmo<strong>de</strong>llen is hetvolgen<strong>de</strong><br />

bereikt. De omvang en <strong>de</strong> samenstelling van het<br />

energiegebruik is in <strong>de</strong> vier scenario's <strong>met</strong> hetzelf<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>l<br />

van het Centraal Plan Bureau berekend. Ook <strong>de</strong><br />

milieuhygiënische effecten zijn voor <strong>de</strong> vier scenario's<br />

op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> manier berekend. Door het Centrum voor<br />

Energiebesparing zijn daarnaast voor haar eigen scena·<br />

rio langs an<strong>de</strong>re weg noggegevens verzameld die betrekking<br />

hebbenopgevolgen voor natuuren landschap.Om·<br />

dat vergelijkbare gegevens voor <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re scenario's<br />

ontbreken, blijven die gegevens hier ver<strong>de</strong>r buiten beo<br />

schouwing.<br />

Alleen <strong>over</strong> <strong>de</strong> berekening van economische effec·<br />

ten is geen <strong>over</strong>eenstemming bereikt. Voor het scenario<br />

van het Centrum voor Energiebesparing is een economiemo<strong>de</strong>l<br />

gebruikt van <strong>de</strong> Stichting voor Economisch<br />

On<strong>de</strong>rzoek (SEO) te Amsterdam. De<strong>over</strong>ige driescenario's<br />

zijn tot stand gekomen <strong>met</strong> behulp van een an<strong>de</strong>r<br />

economiemo<strong>de</strong>l, van het Centraal Plan Bureau. Op <strong>de</strong><br />

verschillen tussen die mo<strong>de</strong>llen gaan we hier niet ver<strong>de</strong>r<br />

in. We tekenen er alleen bij aandat <strong>de</strong>vergelijkbaarheid<br />

van hetCE-scenario <strong>met</strong> <strong>de</strong>an<strong>de</strong>redrie erin zekeremate<br />

door wordt aangetast. Op <strong>de</strong> consequenties daarvan<br />

voor <strong>de</strong> discussie komen we nog terug.<br />

Naast <strong>de</strong> <strong>over</strong>eenkomst in uitgangspunten en rekenmo<strong>de</strong>llen,<br />

verschillen <strong>de</strong> scenario's, zoals gezegd, in<br />

het uitgestippel<strong>de</strong> beleid.<br />

Verschillen<strong>de</strong> visies op <strong>de</strong> toekomst van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>r·<br />

landse samenlevingkrijgenhiervorminverschillen in het<br />

energiebeleid, het milieubeleid en het sociaaleconomische<br />

beleid. Gezien <strong>de</strong> huidige economische<br />

problemen en <strong>de</strong> hoge werkloosheid, zal het niet verba·<br />

zen dat die verschillen<strong>de</strong> toekomstbeel<strong>de</strong>n vooral in het<br />

sociaal-economische beleid tot uitdrukking komen.<br />

Over<strong>de</strong>manier waarop<strong>de</strong>werkloosheid kanwor<strong>de</strong>n beo<br />

teugeld en <strong>de</strong> wenselijkheid van groei, vooral in <strong>de</strong> industriële<br />

sector, verschillen <strong>de</strong> meningen nogal. Daar·<br />

naast wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>eisen die een schoon milieu stelt op ver·<br />

schillen<strong>de</strong> manieren in het milieubeleid beantwoord. En<br />

tenslotte zijn er belangrijke verschillen in het energiebeleid:<br />

behalveverschillendie voortvloeienuit eenuiteenlopen<strong>de</strong><br />

hoogte van het energiegebruik, wordt ook geko·<br />

zen voor uiteenlopen<strong>de</strong> bijdragen van verschillen<strong>de</strong><br />

energiebronnen: meer ofmin<strong>de</strong>rkolen, gas, olie; meer of<br />

min<strong>de</strong>r stadsverwarming en industriële warmte·<br />

krachtkoppeling; geen kernenergie (in één scenario), va·<br />

rianten <strong>met</strong> en zon<strong>de</strong>r kernenergie (in drie scenario's).<br />

Op al die verschillen in beleid wordt in <strong>de</strong>volgen<strong>de</strong><br />

paragrafendieper ingegaan. Hierstellenwe tenslottenog<br />

<strong>de</strong> vraag welke betekenis aan <strong>de</strong> uitkomsten van <strong>de</strong><br />

scenario-studies kan wor<strong>de</strong>n toegekend. Door afspraken<br />

<strong>over</strong> uitgangspunten en rekenmo<strong>de</strong>llen wordt <strong>de</strong><br />

vergelijkbaarheid van scenario's weliswaar zo goed mo·<br />

gelijk verzekerd; daarmeezijnscenario'sechternoggeen<br />

toekomstvoorspellingengewor<strong>de</strong>n. Dooreen aantal factoren,<br />

samenhangend <strong>met</strong> gemeenschappelijke uit·<br />

gangspunten, rekenmo<strong>de</strong>llen en beleidsvarianten, kan<br />

het realiteitsgehalte van scenario's afnemen.<br />

Allereerst kunnen uitgangspunten snel door <strong>de</strong> tijd<br />

wor<strong>de</strong>n achterhaald. Zois in 1980voor<strong>de</strong> vier scenario's<br />

afgesproken, datwordt uitgegaan vaneenstijgingvan<strong>de</strong><br />

reële prijs van ruwe olie op <strong>de</strong> wereldmarkt van 3"70 per<br />

jaar geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1980-1990 en van gemid<strong>de</strong>ld<br />

2°70 per jaar in <strong>de</strong> jaren daarna. Op dit moment daalt <strong>de</strong><br />

prijs van ruwe olie echter. Hetfinancieringstekort is vast·<br />

gelegd op 4,5"70. Op dit moment is dat tekort meer dan<br />

10°70. Evenzo is voor <strong>de</strong> groei van <strong>de</strong> wereldhan<strong>de</strong>l<br />

<strong>de</strong>stijds een te optimistisch uitgangspunt gekozen.<br />

158


Ten twee<strong>de</strong> kunnen <strong>de</strong> gehameer<strong>de</strong> rekenmo<strong>de</strong>llen<br />

een min<strong>de</strong>r goe<strong>de</strong> nabootsing van <strong>de</strong> werkelijkheid blijken<br />

tezijn. In <strong>de</strong>rgelijke mo<strong>de</strong>llen wor<strong>de</strong>n steedsverban<strong>de</strong>n<br />

zoals die zich in het verlc<strong>de</strong>n voor<strong>de</strong><strong>de</strong>n, doorgetrokken<br />

naar <strong>de</strong> toekomst. Men gaat ervan uit dat in <strong>de</strong><br />

komen<strong>de</strong> jaren <strong>de</strong> trends uit het nabije verle<strong>de</strong>n zullen<br />

blijven gel<strong>de</strong>n. Dat hoeft evenwel nietaltijd en in alle opzichten<br />

zo te zijn. Bovendien <strong>de</strong>nken niet alle economen<br />

daar hetzelf<strong>de</strong> <strong>over</strong>.<br />

Het feit dat verschillen<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>llen voor <strong>de</strong> berekening<br />

van economische effecten zijn gebruikt, berust op<br />

een <strong>de</strong>rgelijk verschil van mening.<br />

Ten <strong>de</strong>r<strong>de</strong> kan het beleid zoals dat in een scenario is<br />

vastgelegd min<strong>de</strong>r realistisch blijken te zijn. Om een beleid<br />

daadwerkelijk vorm te geven moet er politieke <strong>over</strong>eenstemming<br />

<strong>over</strong> bestaan. Werkgevers en werknemers<br />

moeten in bepaal<strong>de</strong> opzichten, bijvoorbeeld bij een<br />

loonmatiging, hun me<strong>de</strong>werking verlenen. Dat kan an<strong>de</strong>rs<br />

uitpakkendanvooreeneffectieveuitvoering van het<br />

voorgestel<strong>de</strong> beleid gunstig is. Consumenten kunnen<br />

zich an<strong>de</strong>rs gedragen dan bij het voorgestel<strong>de</strong>beleid werd<br />

veron<strong>de</strong>rsteld. Ze besparen meer of min<strong>de</strong>r energie dan<br />

men verwachtte. Ze zijn min<strong>de</strong>r geneigd tot <strong>de</strong> aanschaf<br />

van energiezuinige apparatuur dan men dacht. Maatregelen<br />

die het investeringsklimaat zou<strong>de</strong>n moeten verbeteren,<br />

blijken investeer<strong>de</strong>rs niet aan te spreken enz. Al<br />

dat soort slecht voorspelbare menselijke reacties op beleid<br />

kunnen <strong>de</strong> uitvoerbaarheid en effectiviteit ervan in<br />

<strong>de</strong> weg staan. De scenario's laten, on<strong>de</strong>r zekere beperkingen,<br />

zien wat <strong>de</strong> gevolgen zijn als een bepaald beleid<br />

wordtuitgevoerd. Ofhetook uitvoerbaaris vertellen scenario's<br />

er niet bij.<br />

Al <strong>de</strong>ze beperkingen maken het noodzakelijk aan<br />

<strong>de</strong> resultaten van scenario-studies geen absolute betekenis<br />

toe te kennen. Deeffecten die een beleid in een seenario<br />

oplevert, mogen niet zon<strong>de</strong>r meer als voorspellingen<br />

wor<strong>de</strong>n opgevat. Ook al kunnen <strong>de</strong> uitkomsten van scenario's<br />

dus niet letterlijk genomen wor<strong>de</strong>n, vergelijken<strong>de</strong>rwijs<br />

kunnen ze <strong>de</strong> discussie toch ver<strong>de</strong>r helpen. Niet<br />

<strong>de</strong> absolute hoogte van getallen, maar <strong>de</strong> getalsverhoudingen<br />

geven naar alle waarschijnlijkheid een re<strong>de</strong>lijk<br />

betrouwbaar beeld van <strong>de</strong> uiteenlopen<strong>de</strong> gevolgen van<br />

uiteenlopend beleid. We zullen in het volgen<strong>de</strong> <strong>de</strong> uitkomsten<br />

daarom ook zoveel mogelijk vergelijken<strong>de</strong>rwijs<br />

weergeven.<br />

Wegeven eersteen beknopte schetsvanelk scenario<br />

(11.2).* Daarna bespreken we afzon<strong>de</strong>rlijk het energiebeleid,<br />

het milieubeleid en het sociaal-economische beleid<br />

van<strong>de</strong>vierscenario's(II.3)en<strong>de</strong>resultaten en effecten<br />

ophet terrein van energie, milieu en economie(11.4).<br />

Ineen laatste paragraafgeven we <strong>de</strong> belangrijkste vragen<br />

dienaar hetoor<strong>de</strong>elvan <strong>de</strong> Stuurgroep centraal dienen te<br />

staan in <strong>de</strong> BMD.<br />

* De weergave van het CE-scenario in dit<strong>Tussenrapport</strong><br />

werd vóór publicatie door <strong>de</strong> Stuurgroep voorgelegd<br />

aan vertegenwoordigers vanhetCE. Deze kon<strong>de</strong>n zich<br />

er mee verenigen.<br />

11.2. De vier scenario's kort gekarakteriseerd<br />

We bespreken achtereenvolgens het referentiescenario,<br />

het industrieel-herstelscenario, het arbeids<strong>de</strong>lingscenario<br />

en het scenario van het Centrum voor Energiebesparing<br />

(CE-scenario).<br />

Het referentie-scenario (RS) wordt ook wel het<br />

"ongewijzigd beleidscenario" genoemd. In dit scenario<br />

wordt in grote lijnen uitgegaan van het beleidzoals dat in<br />

<strong>de</strong> Nota Energie Beleid (1979-1980) en in "De Ne<strong>de</strong>rlandse<br />

Economiein 1985" vanhetCentraalPlanBureau<br />

is uitgestippeld.<br />

Het energiebeleid is gericht op energiebesparing en<br />

diversificatie van energiebronnen. De afhankelijkheid<br />

van olie wordt waar mogelijk beperkt. Het aardgas<br />

wordt doelgerichter gebruikt. Van dit scenario is één variant<br />

<strong>met</strong> en één variant zon<strong>de</strong>r kernenergie gemaakt.<br />

Hetmilieubeleidbestaat uit uitvoering van bestaan<strong>de</strong><br />

en voorgenomen maatregelen. De aardgasopbrengstenlopen<br />

terug, als <strong>de</strong> export ervan afneemt. Het<br />

sociaal-economisch beleidisdaaromgerichtopeengroei<br />

van <strong>de</strong> export van an<strong>de</strong>re produkten, die groot genoeg is<br />

om dat verlies op te vangen. De werkloosheid in dit scenario<br />

is groot. Op dit punt zijn geen extra beleidsmaatregelen<br />

ingebouwd.<br />

In het industrieel-herstelscenario (IS) is het sociaaleconomische<br />

beleid gericht op een groeien<strong>de</strong><br />

economie,on<strong>de</strong>r meer om op die manier <strong>de</strong> werkloosheid<br />

te beperken. Hierin wordt aangenomen dat <strong>de</strong> industrie<br />

zich zal herstellen me<strong>de</strong> door een daarop gericht<br />

<strong>over</strong>heidsbeleid. Deexport groeit aanzienlijk. Deexport<br />

uit <strong>de</strong> zeer energie-intensieve bedrijfstakken wordt omgebogen<br />

naarmin<strong>de</strong>renergie-maarmeerkennisintensieve<br />

produkten.<br />

Een <strong>de</strong>rgelijke groei van <strong>de</strong> economie zal een groei<br />

van het energiegebruik <strong>met</strong> zich meebrengen. De<br />

doelstelJingen van het energiebeleid blijven niettemin<br />

vrijwel gelijkaandieinhetreferentiescenario. Wel wordt<br />

in dit scenario meer steenkool gebruikt voor <strong>de</strong> produktie<br />

vanelektriciteit. Van ditscenariobeslaantweevarianten:<br />

één <strong>met</strong> en één zon<strong>de</strong>r kernenergie.<br />

Het milieubeleidbestaat uit uitvoering van bestaan<strong>de</strong> en<br />

voorgenomen maatregelen. Voor z<strong>over</strong> normen dreigen<br />

te wor<strong>de</strong>n <strong>over</strong>schre<strong>de</strong>n, wor<strong>de</strong>n extra kosten gemaakt<br />

om dat te voorkomen. Deze kosten zijn in <strong>de</strong> macroeconomisehe<br />

effecten verrekend.<br />

In het arbeids<strong>de</strong>lingscenario(DS) wor<strong>de</strong>n<strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n<br />

tot groei in min<strong>de</strong>re mate benut. Er wordt bewust<br />

gekozen voor meer vrije tij<strong>de</strong>n min<strong>de</strong>r groei. Extra<br />

arbeidstijdverkorting en daannee samenhangen<strong>de</strong> arbeids<strong>de</strong>lingzorgt<br />

ervoor dat <strong>de</strong> werkloosheid ophetzelf<strong>de</strong><br />

peil blijft als in het industrieel-herstelscenario. Het<br />

energiebelei<strong>de</strong>n het milieubeleidblijvenop<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong>doe­<br />

\en gericht als in het referentie-scenario en het<br />

industrieel-herstelseenario.<br />

Ook van dit scenario zijn twee varianten gemaakt:<br />

één <strong>met</strong> en één zon<strong>de</strong>r kernenergie.<br />

159


In het CE scenario staan energiebesparing en <strong>de</strong><br />

zorg voorhet milieu voorop. Het energiebeleid, datin dit<br />

sccnarioccnvcel bredcr tcrrcin bestrijktdanindcovcrigc<br />

scenario's, moet een ingrijpen<strong>de</strong> beperkingvan het energiegebruik<br />

bewerkstelligen. De mid<strong>de</strong>len daartoe zijn<br />

min<strong>de</strong>r steun voor en geringere groei van <strong>de</strong> energieintensieve<br />

industrie en krachtige steun voor en groei van<br />

<strong>de</strong> niet-energie-intensieve industrie. Daarnaast: meer<br />

subsidies op investeringen in energiebesparen<strong>de</strong> technieken,<br />

hogere belastingen op energie en terugdringing van<br />

het aut<strong>over</strong>keer. Er wordt geen gebruik gemaakt van<br />

kernenergie.<br />

Hetmilieubeleid is vooral gericht op schonere produktietechniekenenprodukten,<br />

ver<strong>de</strong>rgaan<strong>de</strong> zuivering<br />

van afvalgassen en afvalwater, intensiever hergebruik<br />

van afvalstoffen, min<strong>de</strong>r intensievelandbouwenmin<strong>de</strong>r<br />

intensief ruimtc-gebruik.<br />

Om dat allemaal mogelijk te maken is ook een an<strong>de</strong>rsociaal-economischbeleidnodig.<br />

On<strong>de</strong>ran<strong>de</strong>redoor<br />

het scheppen van werkgelegenheid in <strong>de</strong><br />

dienstensector,blijft tot 2000 <strong>de</strong> groei van het nationaal<br />

inkomen in stand. Arbeidstijdverkorting en een beperkte<br />

uitbreiding van <strong>de</strong>werkgelegenheid bij <strong>de</strong><strong>over</strong>heid beperken<br />

<strong>de</strong> werkloosheid. Bovendien daalt het aantal arbeidsplaatsen<br />

in <strong>de</strong> landbouw min<strong>de</strong>r snel.<br />

11.3. Het beleid in <strong>de</strong> vier scenario's<br />

In <strong>de</strong>ze paragraafgeven we uitgebrei<strong>de</strong>r dan in het<br />

voorgaan<strong>de</strong> aan in welke opzichten het beleid in <strong>de</strong> vier<br />

scenario's uiteenloopt.<br />

We behan<strong>de</strong>len achtereenvolgens het energiebeleid,<br />

het milieubeleid en het sociaal-economisch beleid.<br />

Vooraf dient nog te wor<strong>de</strong>n opgemerkt dat nieuw<br />

beleid in het CE-scenarioin I980 wordtingezet; in het industrieel<br />

herstel-scenario en het arbeids<strong>de</strong>lingscenario<br />

wordt nieuw beleid in 1985 gestart.<br />

Het energiebeleid<br />

In drie van <strong>de</strong> vier scenario's wordt <strong>de</strong> lijn van het<br />

huidige energiebeleid voortgezet: dat geldt voor het<br />

referentie-scenario, het industrieel-herstelscenario en<br />

het arbeids<strong>de</strong>lingscenario. Het CE-scenario bevat een<br />

aantal extra beleidsmaatregelen <strong>met</strong> het oog op beperking<br />

van het energiegebruik.<br />

Het energiebeleid in <strong>de</strong> eerste drie scenario's richt<br />

zich openergiebesparing, diversificatie en eenmeer doelgerichte<br />

aardgasinzet.<br />

Daartoe wor<strong>de</strong>n subsidies gegeven op besparingsinvesteringen,<br />

zowel aan gezinnen als aan bedrijven.<br />

Bovendien wor<strong>de</strong>n aanvullen<strong>de</strong> regels gegeven<br />

voor<strong>de</strong>isolatievannieuwbouw en voorhetelektriciteitsgebruik<br />

van nieuwe elektrische apparaten. Tenslotte komener<br />

voorschriften en maatregelen die het gebruik van<br />

stadsverwarming, zonne-energie en warmtepompen<br />

moeten bevor<strong>de</strong>ren.<br />

Het diversificatie-beleid is erop gericht het aan<strong>de</strong>el<br />

van aardolie in <strong>de</strong> elektriciteitsproduktie terug te dringen.<br />

Datgebeurt dooreen forse uitbreiding van het aan<strong>de</strong>el<br />

van kolen, cndoorbcnuttingvan mogelijkhedcndic<br />

windturbines, vuilverbranding, stadsverwarming en<br />

warmte-kraehtkoppeling bie<strong>de</strong>n. Bovendien is voor alle<br />

drie scenario's, zoals gezegd, een variant méten eenvariant<br />

zon<strong>de</strong>r kernenergie gemaakt.<br />

Bij verwerping van kernenergie wordt het aan<strong>de</strong>el<br />

van kolen in <strong>de</strong> elektriciteitsproduktie in <strong>de</strong>ze scenario's<br />

groter. Aardgas wordt zo weinig mogelijk gebruikt in <strong>de</strong><br />

elektriciteitsproduktie. Het wordt zoveel mogelijk gereserveerd<br />

voor verwarming en hoogwaardige toepassing<br />

in <strong>de</strong> industrie.<br />

Het CE-scenario is gericht op een ingrijpen<strong>de</strong> beperking<br />

van hetenergiegebruik. Omdie te bereiken is op<br />

dit terrein meer nodig dan in <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re scenario's. Het<br />

energiebesparingsbeleid bestrijkt dan ook een veel bre<strong>de</strong>r<br />

terrein dan in <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re scenario's.<br />

Door te kiezen voor meer gebruik van he! openbaar vervoer kan<br />

energie wor<strong>de</strong>n bespaard.<br />

Zowel het verkeersbeleid als het energieprijsbeleid<br />

wor<strong>de</strong>ngebruiktom<strong>de</strong>gewenste energiebesparing te bewerkstelligen.<br />

Het aantal auto's blijft hetzelf<strong>de</strong> als in<br />

1980. Het gebruik ervan wordt beperkt ten gunste van<br />

het openbaarvervoer, vooraldoorstrengeremilieu-eisen<br />

(waardoor auto's waarschijnlijk duur<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n) en<br />

doorbetalingvan belasting en aut<strong>over</strong>zekering via hogere<br />

benzineprijzen. Bovendien moeten verhogingen van<br />

<strong>de</strong> energieprijs <strong>de</strong> doelmatigheid van het energiegebruik<br />

bevor<strong>de</strong>ren: in 1986 gaan in dit scenario <strong>de</strong> energieprijzen<br />

voor gezinnen door een eenmalige extra belasting<br />

<strong>met</strong> 5070 omhoog en daarna stijgt tot 2000 <strong>de</strong> prijs van<br />

energie voorallegebruikers <strong>met</strong> I % perjaar. Voor<strong>de</strong>lagere<br />

inkomens wor<strong>de</strong>n<strong>de</strong>ze kostenstijgingengecompenseerd_<br />

Alleen bepaal<strong>de</strong> takken vanindustrie wor<strong>de</strong>n van<br />

<strong>de</strong>ze heffingen uitgezon<strong>de</strong>rd, <strong>met</strong> name <strong>de</strong> sector waar<br />

tussenprodukten wor<strong>de</strong>n gemaakt (<strong>de</strong> intermediaire<br />

goe<strong>de</strong>rensector). Deze prijsverhogingen zullen op zich<br />

energiebesparing bevor<strong>de</strong>ren; bovendien kan <strong>de</strong> <strong>over</strong>heid<br />

<strong>met</strong> <strong>de</strong> opbrengsten <strong>de</strong> investeringen in energiebesparen<strong>de</strong><br />

technieken nog eens extra stimuleren.<br />

Het diversificatiebeleid wordt in het CE-scenario<br />

on<strong>de</strong>rgeseltiktaanhetbesparingsbeleid. Hetaan<strong>de</strong>elvan<br />

160


kolen in <strong>de</strong> elektriciteitssector neemt nog wel toe, maar<br />

min<strong>de</strong>r sterk dan in <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re scenario's. Van kernenergie<br />

wordt afgezien. Erwor<strong>de</strong>n evenveel windturbines en<br />

vuilverbrandingscentrales voor openbare elektriciteitsproduktieingezet<br />

als in<strong>de</strong>an<strong>de</strong>rescenario's; <strong>de</strong>hoeveelheid<br />

elektriciteit die windturbines leveren wordtechter<br />

iets hoger ingeschat. Er wordt veron<strong>de</strong>rsteld dat op<br />

grotereschaalgebruikgemaaktzal wor<strong>de</strong>nvanstadsverwarming<br />

en warmte-krachtkoppeling in <strong>de</strong> industrie.<br />

Bij <strong>de</strong> resultaten van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> scenario's<br />

gaan we nog iets uitgebrei<strong>de</strong>r in op <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> manieren<br />

van elektriciteitsproduktie.<br />

Het milieubeleid<br />

Ook hetmilieubeleid is in het referentie-scenario, in<br />

het industrieel-herstelscenario en in het arbeids<strong>de</strong>lingscenario<br />

hetzelf<strong>de</strong>. In alle drie gevallen wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />

bestaan<strong>de</strong>enreeds nu voorgenomenmaatregelen toegepast.<br />

Zois er bijvoorbeeldvan uitgegaandatbij alle nieuwe<br />

elektriciteitscentrales groter dan 500 MW rookgasontzwaveling<br />

zal wor<strong>de</strong>n toegepast. Waar vervuilingsnormen,<br />

zoals die opdit moment door<strong>de</strong><strong>over</strong>heid wor<strong>de</strong>ngehantcerd,<br />

dreigen tewor<strong>de</strong>n<strong>over</strong>schre<strong>de</strong>n, is rekening<br />

gehou<strong>de</strong>n<strong>met</strong>extrakosten dienodigzijnom<strong>de</strong>vervuilingsniveau's<br />

binnen<strong>de</strong>normen te hou<strong>de</strong>n. De noodzaak<br />

daartoe doet zich <strong>over</strong>igens vooral in het<br />

industrieel-herstelscenario voor.<br />

In het CE-scenario wordt het milieu vooral beschermd<br />

door <strong>de</strong> grote nadruk op energiebesparing en<br />

door min<strong>de</strong>r intensieve landbouw, en door een min<strong>de</strong>r<br />

intensief ruimtegebruik. Daarnaast wordt ook een aanzienlijke<br />

uitbreiding van <strong>over</strong>heidsinvesteringen in milieubeschermen<strong>de</strong><br />

maatregelen voorzien (een uitbreiding<br />

van 500/0 t.O.V. het referentie-scenario). Die zijn<br />

vooralgerichtophet voorkomenvanafvalstromendoor<br />

<strong>over</strong> te stappen op an<strong>de</strong>re produktietechnieken, op an<strong>de</strong>re<br />

produkten, op ver<strong>de</strong>rgaan<strong>de</strong> zuivering van afvalgassen<br />

en afvalwater en op een intensiever hergebruik<br />

van afvalstoffen.<br />

Het sociaal-economisch beleid<br />

Essentieel is dat <strong>de</strong> vier scenario's uitgaan van en<br />

streven naar een verschillen<strong>de</strong> sociaal-economische ontwikkeling.<br />

Vandaar dat er ook grote verschillen in het<br />

sociaal-economisch beleid optre<strong>de</strong>n. De verschillen zijn<br />

hier groter dan in het milieubeleid en het energiebeleid.<br />

In het referentie-scenario is hct economisch beleid<br />

erop gericht <strong>de</strong> winstgevendheid van bedrijven zo veel<br />

mogelijk in stand te hou<strong>de</strong>n. De aardgasinkomsten zullen<br />

in <strong>de</strong> toekomst teruglopen door een afnemen<strong>de</strong> export<br />

van gas naar het buitenland. Daaromwordt het beleid<br />

gericht op een relatief snelle groei van <strong>de</strong> exportgerichte<br />

bedrijven, zoals <strong>de</strong> <strong>met</strong>aalverwerken<strong>de</strong> industrie<br />

en bepaal<strong>de</strong> takken van <strong>de</strong> chemische industrie. Er is<br />

ruimte voor een zeer beperktegroei van <strong>de</strong><strong>over</strong>heidsuitgaven<br />

en een kleine groei van het aantal ambtenaren.<br />

In dit scenariostijgen<strong>de</strong>loonkosten (<strong>de</strong> kosten van<br />

arbeid voor <strong>de</strong> werkgever) <strong>met</strong> 8% per jaar. Er wordt<br />

geen aanvullend werkgelegenheidsbeleid gevoerd. Wcl<br />

wordt arbeidstijdverkorting doorgevoerd (vanaf 1985<br />

1,75% per jaar). Dat gebeurt in <strong>de</strong> vorm van<strong>de</strong>eltijdarbeid<br />

en uitbreiding van ploegendiensten. De totale tijd<br />

dat erin bedrijvengewerkt wordt, <strong>de</strong> bedrijfstijd, neemt<br />

min<strong>de</strong>rsnel af(O,75% perjaar). Als het resultaat van <strong>de</strong>ze<br />

maatregelen volledig <strong>de</strong> vorm van een kortere werkweek<br />

zoukrijgen, danzouer in het jaar200üperweek ongeveer<br />

9 uur korter wor<strong>de</strong>n gewerkt dan in 1985.<br />

Ondanks <strong>de</strong>ze maatregelen stijgt <strong>de</strong> werkloosheid<br />

in dit scenario fors, vooral doordat het aanbod op <strong>de</strong> arbeidsmarkt<br />

toeneemt.<br />

Bij ditallesdientmente be<strong>de</strong>nkendatindit scenario<br />

het beleid min of meer vastligt. Niet omdat iemand een<br />

<strong>de</strong>rgelijke onveran<strong>de</strong>rlijkheid van beleid vanaf1985 zou<br />

willen, maar om te bekijken wat er zou gebeuren bij een<br />

ongewijzigd beleid.<br />

Hetindustrieel-herstelscenario is een in economisch<br />

opzicht optimistisch scenario. Het is gericht op economische<br />

groei, o.a. om <strong>de</strong> werkloosheid terug te dringen.<br />

Hetrekent daarbij opeen 'nieuw industrieel elan'. Daarbij<br />

wordt uitgegaan van:<br />

een min<strong>de</strong>r snelle loonkostcnstijging dan in het referentiescenario<br />

is voorzien: 6% per jaar i.p.v. 8%;<br />

een belastingverlagingjaarlijks van0,5% vanhetnationaal<br />

inkomen;<br />

een stimulering van investeringen via belastingverlaging<br />

voor on<strong>de</strong>rnemingen ensubsidies vanjaarlijks 1<br />

miljardgul<strong>de</strong>n in<strong>de</strong>perio<strong>de</strong>van 1985-1990, 2miljard<br />

gul<strong>de</strong>n in 1990-1995 en 3 miljard gul<strong>de</strong>n per jaar in<br />

1995-2000.<br />

Erwordtgestreefdnaareenverbetering van<strong>de</strong>werking<br />

van <strong>de</strong> arbeidsmarktdoor stimulering vanomscholingendoorverruimingvanhetbegrip'passen<strong>de</strong>arbeid'.<br />

Een aanvullend werkgelegenheidsbeleid moet ervoor<br />

zorgen dat <strong>de</strong> werkloosheid beperkt blijft.<br />

Arbeidstijdverkorting vindt op kleinere schaal<br />

plaats dan in het referentie-scenario (vanaf 19851,25"70<br />

per jaar). Bij volledige verwerking daarvan zou er in het<br />

jaar2000ongeveer7uurperweek korterwor<strong>de</strong>ngewerkt<br />

dan in 1985.<br />

Inhetarbeids<strong>de</strong>lingscenario wordteenan<strong>de</strong>re richting<br />

ingeslagen. In het sociaal-economische beleid komt<br />

<strong>de</strong> nadruk op arbeidstijdverkorting te liggen. Het is een<br />

bewustekeuzevoormin<strong>de</strong>reconomischegroeidaninhet<br />

industrieel-herstelscenario in ruil voor meer vrije tijd.<br />

Via arbeidstijdverkorting en ver<strong>de</strong>ling van het beschikbare<br />

werk wordt meer nadruk gelegd op <strong>de</strong> consumptie<br />

van vrije tijd danop<strong>de</strong>consumptie van materiële zaken.<br />

Er wordt rekening gehou<strong>de</strong>n <strong>met</strong> een loonkostenstijging<br />

van 6,75% per jaar. Dat is 0,75"70 hoger<br />

dan in het industrieel-herstelscenario. De stimulering<br />

van investeringen uit het industrieel-herstelscenario<br />

blijft achterwege.<br />

Debelastingen wor<strong>de</strong>nverlaagd <strong>met</strong>0,45% vanhet<br />

nationaal inkomen perjaar. Ervindt eenarbeidstijdverkorting<br />

van 2,25% per jaar plaats, (meer dan in het<br />

referentie-s~'enarioen het herstelscenario), nu echter gecombineerd<br />

<strong>met</strong> een grotere daling van <strong>de</strong> bedrijfstijd<br />

161


(1,750,70 per jaar). Bij volledige verwerking van <strong>de</strong>ze<br />

maatregelen in een verkorting van <strong>de</strong> werkweek, wordt<br />

erin20


De vier scenario's verschillen in <strong>de</strong> veron<strong>de</strong>rstel<strong>de</strong><br />

economische ontwikkelingen tot 2000en in <strong>de</strong>geschatte<br />

omvang van <strong>de</strong> energiebesparing. Vandaar dat zij ook<br />

forse verschillen laten zien in <strong>de</strong> hoogte van het energiegebruik<br />

in het jaar2000. In drie scenario's is het energiegebruik<br />

in 2000 hoger dan in 1980: in het industrieelherstelscenario<br />

wordt er in 2000 ongeveer 24"70 meer<br />

energie gebruikt, in het referentie-scenario stijgt het<br />

energiegebruik <strong>met</strong> ongeveer 14%, en in het arbeids<strong>de</strong>lingscenario<br />

<strong>met</strong> engeveer 13%.<br />

In het CE-scenario, waarin een sterk accent op beperking<br />

van het energiegebruik wordt gelegd, daalt het<br />

<strong>met</strong> 19%.<br />

InfiguurI zijndie verschillen weergegeven. Bovendien<br />

is hierin aangegeven welk aan<strong>de</strong>el <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />

energiebronnen in <strong>de</strong> energievoorziening van 2000 hebben<br />

volgens <strong>de</strong> vier scenario's. Ter vergelijking is daaraan<strong>de</strong>situatiein<br />

I980 toegevocgd. In tabel Iazijn<strong>de</strong>bijbehoren<strong>de</strong><br />

gegevens in Petajoules te vin<strong>de</strong>n, in tabel Ib<br />

<strong>de</strong> procentsgewijze ver<strong>de</strong>ling.<br />

geven. vv orUlIH ueze scenano sgeoruiK van Kernenergie<br />

gemaakt, dan neemt het totale energiegebruik iets toe.<br />

Datis hetgevolgvan het feitdat<strong>de</strong>energieverliezen bij <strong>de</strong><br />

omzetting van uranium in elektriciteit groter zijndanbij<br />

<strong>de</strong>omzettingvansteenkoolinelektriciteit. Wordtin<strong>de</strong>ze<br />

scenario's geen gebruik gemaakt van kernenergie, dan<br />

wordt in <strong>de</strong> plaats daarvan extra steenkool gebruikt. In<br />

het CE-scenario wordt zoals gezegd, in het geheel geen<br />

uranium gebruikt.<br />

In het gebruik van steenkool, aardolie en aardgas<br />

vertonen <strong>de</strong> scenario's dui<strong>de</strong>lijke <strong>over</strong>eenkomsten. Het<br />

gebruikvansteenkoolneemtin alle scenario'stoe, ook al<br />

is die toename in het CE-scenario aanzienlijk min<strong>de</strong>r<br />

grootdan in <strong>de</strong> an<strong>de</strong>rescenario's. Het gebruik vanaardolie<br />

daalt in het CE-scenario. In <strong>de</strong> <strong>over</strong>ige scenario's<br />

blij ft hetaardoliegebruik ongeveerophetzelf<strong>de</strong>peilals in<br />

1980; procentueel daalt het evenwel ook in die<br />

scenario's. Het gebruik van aardgas daalt in alle scena·<br />

rio's. Opvallend is tenslotte dat in 2000 het gebruik van<br />

wind, aardwarmteenbiogas naarverhouding(nog) klein<br />

IS.<br />

Tabel1a<br />

De totale energie voorziening in het jaar2000 in <strong>de</strong> vier scenario's (in Peta Joules)<br />

1980 RS IS AS CE<br />

Kolen 167 1010,7 (,168) 1044,5 (-168) 994,7 (-168) 487,5<br />

Olie 1188 1075,3 1185,9 1107,0 830,6<br />

Gas 1274 821,1 941,1 843 683,4<br />

Biogas 34,0 29,0 29,0 35,0<br />

Zonne-energie e.d. 20 29,7 29,7 29,7 29,7<br />

Wind 37,9 37,9 37,9 54,7<br />

Uraan 46 0 (+ 213) 0 (+ 213) 0 (+ 213) 0<br />

Overige 39 97 98,3 97,6 108,0<br />

2734 3.105,7 (+44) 3366,5 (+ 44) 3039,8 (+ 44) 2209,1<br />

Tabel 1b<br />

De totale energievoorziening in het jaar 2000 in <strong>de</strong> vier scenario's (<strong>de</strong> procentuele ver<strong>de</strong>ling)<br />

1980 RS IS AS CE<br />

<strong>met</strong>* zon<strong>de</strong>r' <strong>met</strong>* zon<strong>de</strong>r' <strong>met</strong>'*' zon<strong>de</strong>r' <strong>met</strong>* zon<strong>de</strong>r'<br />

Kolen 6 33 27 31 26 33 26 22<br />

Olie 43 35 34 35 35 35 35 38<br />

Gas 46 26 26 28 28 27 27 30<br />

Biogas 1 1 1 1 1 1 2<br />

Zonne-energie e.d. 1 1 1 1 1 1 1 1<br />

Wind (water") 1 1 1 1 1 1 2<br />

Uraan 2 0 7 0 6 0 7 0<br />

Overige 2 3 3 3 2 2 2 5<br />

• kernenergie<br />

•• alleen in het CE scenario<br />

100 100 100 100 100 100 100 100<br />

163


De verschillen zijn het dui<strong>de</strong>lijkst bij vergelijking<br />

van het industrieel herstelscenario <strong>met</strong> het CE-scenario.<br />

Hct CE-sccnario ondcrscheidt zich van<strong>de</strong> an<strong>de</strong>rc scenario's<br />

door een absolute daling van het gebruik van alle<br />

fossiele brandstoffen tezamen.<br />

An<strong>de</strong>re verschillen wor<strong>de</strong>ndui<strong>de</strong>lijk als we in <strong>de</strong>tail<br />

kijken naar <strong>de</strong> openbare elektriciteitsproduktie in 2000<br />

en hetaan<strong>de</strong>el.van verschillen<strong>de</strong> energiebronnen daarin.<br />

Daarvan geven <strong>de</strong> lagere staafjes in figuur 1 een beeld.<br />

Tabel2a geeft <strong>de</strong> bijbehoren<strong>de</strong> gegevens in Petajoules<br />

per jaar; tabel2b geeft <strong>de</strong> procentuele verhOUdingen.<br />

Belangrijkste <strong>over</strong>eenkomst tussen referentiescenario,<br />

industrieel-herstelscenario en arbeids<strong>de</strong>lingscenariois<br />

het feit datin<strong>de</strong>zescenario'ssteenkoolin2000<br />

veruit <strong>de</strong>meeste openbareelektriciteit gaat leveren (resp.<br />

45, 59 en 55070). Als van kernenergie wordt afgezien,<br />

wordt dat nog meer (resp. 74, 81 en 80%).<br />

An<strong>de</strong>rs ligt dat voor het CE-scenario. Ook hierverdubbelt<br />

het gebruik van kolen in <strong>de</strong> openbare elektriciteitsproduktie<br />

t.O.v.1980, maar in hetgeheel levert steenkool<br />

toch een veel kleiner aan<strong>de</strong>el (zo'n 30070). Hoewel<br />

hettotale gebruik vanaardgasin het CE-scenario kleiner<br />

is dan in an<strong>de</strong>re scenario's is het gebruik van aardgas<br />

voor <strong>de</strong> elektriciteitsproduktie ruim 2x zo groot.<br />

Een opvallen<strong>de</strong> <strong>over</strong>eenkomst tussen alle<br />

scenario's is het relatiefgeringe aan<strong>de</strong>el van wind en waterkracht<br />

in <strong>de</strong> elektriciteitsproduktie. In het CEscenario<br />

is dat 14070. In <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re scenario's niet meer<br />

dan 60/0.<br />

Wehebben bekeken hoeveel elektriciteit nodig is en<br />

welke energiebronnen daarvoor in <strong>de</strong> openbare produktie<br />

wor<strong>de</strong>n gebruikt in <strong>de</strong> vier verschillen<strong>de</strong> scenario·s.<br />

Daarnaast is echter ookvan belanghoevan<strong>de</strong>ellergiebronnen<br />

gebruik wordt gemaakt. Gas. kolen en olie<br />

kunnengebruiktwor<strong>de</strong>n in eengroteelektriciteitscentra-<br />

Tabel2a<br />

De openbare elektriciteitsvoorziening in het jaar 2000 in <strong>de</strong> vier scenario's (in Peta Joules)<br />

1980 RS IS AS CE<br />

Kolen 60 486,0 (-168) 697,1 (-168) 612,3(-168) 134,5<br />

Olie 212 52,6 44,0 43,6 37<br />

Gas 212 79,1 60,0 76,2 179,7<br />

Wind 0 37,9 37,9 37,9 54,7<br />

Uraan 46 0 (+ 213) 0 (+213) 0 (+ 213) 0<br />

+ + +<br />

530 655,6 ( +44) 859 (+44) 770 (+44) 405,9<br />

Omzettingsverlies<br />

+ warmte 328 411,8 5575 503,1 261,7<br />

Elektriciteit 202 293,8 301,5 266,9 144,2<br />

Tabel2b<br />

ver<strong>de</strong>ling)<br />

De openbare elektriciteitsvoorziening in het jaar 2000 in <strong>de</strong> vier scenario's (<strong>de</strong> procentuele<br />

1980 RS IS AS CE<br />

<strong>met</strong>' zon<strong>de</strong>r' <strong>met</strong>' zon<strong>de</strong>r' <strong>met</strong>' zon<strong>de</strong>r' <strong>met</strong>' zon<strong>de</strong>r'<br />

Kolen 11 74 45 81 59 80 55 33<br />

Olie 40 8 8 5 5 5 5 9<br />

Gas 40 12 11 9 8 10 9 44<br />

Wind 0 6 5 5 4 5 5 14<br />

Uraan 1 0 31 0 24 0 26 _0_<br />

100 100 100 100 100 100 100 100<br />

OmzettIngsverlies<br />

+ warmte 62 63 66 65 67 65 67 65<br />

Elektriciteit 38 37 34 35 33 35 33 35<br />

• kernenergie<br />

t64


Je, in een stadsverwarmingscentrale, of in een warmtekrachtinstallatie<br />

in <strong>de</strong> industrie.<br />

In alle dric gcvallcn wordtcr elcktricitcit cnwarmtc<br />

geproduceerd. Bij stadsverwarming en warmtekrachtkoppeling<br />

wordt <strong>de</strong> warmte gebruikt, zodat <strong>de</strong><br />

brandstoffen uitein<strong>de</strong>lijk beter wor<strong>de</strong>n benut.<br />

Het CE-scenario is aanzienlijk optimistischer <strong>over</strong><br />

<strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n voor stadsverwarming en warmtekrachtkoppeling.<br />

In het industrieel-herstelscenario en het arbeids<strong>de</strong>lingscenario<br />

wordt 19,2 PJ elektriciteit in stadsverwarmingscentrales<br />

opgewekt. In het CE-scenario is dat 35,0<br />

PJ, bijna 2x zo veel.<br />

Warmte-krachtinstallaties in <strong>de</strong> industrie en tuinbouw<br />

(kasverwarming) leveren <strong>de</strong> elektriciteit die ze zelf<br />

niet nodig hebben, aan het openbare net. In het<br />

industrieel-herstelseenario is dat 22,1 PJ, in het arbeids<strong>de</strong>lingscenario<br />

16,9 PJ. In het CE-scenario wordt echter<br />

42,6 PJ elektriciteit door industrie en tuinbouw aan het<br />

openbarenet geleverd. Indat scenario is dat30% van het<br />

totale openbare elektriciteitsgebruik.<br />

Tenslotte moetnogoptwee kleine verschillen gewezen<br />

wor<strong>de</strong>n tussen het CE-scenario en <strong>de</strong> <strong>over</strong>ige scenario's,<br />

t.a.v. waterkracht en wind. In het CE-scenario<br />

wordt op kleine schaal gebruik gemaakt van waterkracht.<br />

Een opgesteld vermogen van 100 MW, in <strong>de</strong><br />

vorm van waterkrachtcentrales in Maas en IJssel, moet<br />

zorgen voor 1,4P J elektriciteit perjaar. In<strong>de</strong>an<strong>de</strong>rescenario's<br />

wordt geen gebruik van waterkracht gemaakt.<br />

In alle scenario's wor<strong>de</strong>n windturbines gebruikt<br />

voor <strong>de</strong> openbare elektriciteitsproduktie. Het opgesteld<br />

vermogen is ook in alle vier hetzelf<strong>de</strong>: 2000 MW (in het<br />

jaar 2000). In het CE-scenario leveren <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> molens<br />

echter iets meer elektriciteit dan in <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re scenario's:<br />

19 PJ tegen<strong>over</strong> 14,4 PJ. Dit verschil berust op verschillen<br />

in bedrijfstijd van windturbines.<br />

Uitkomsten <strong>met</strong> betrekking tot het milieu<br />

Welke gevolgen hebben <strong>de</strong> hoogte van het energiegebruik<br />

en hetaan<strong>de</strong>el van verschillen<strong>de</strong>energiebronnen<br />

daarin voor het milieu? Voor <strong>de</strong> vier scenario's is nagegaan<br />

hoe groot, bij strikte toepassing van gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> normen,<br />

<strong>de</strong> lucht- en waterverontreiniging en <strong>de</strong> produktie<br />

van vast afval zijn. Bovendien is nagegaan ofzich in die<br />

scenario's knelpunten zullen voordoenop hetgebied van<br />

geluidshin<strong>de</strong>r en ruîmtebeslag.<br />

In label 4 is een <strong>over</strong>zicht gegeven van <strong>de</strong> lucht- en<br />

waterverontreiniging in <strong>de</strong> vier scenario's. Ter vergelijking<br />

zijn daaraan <strong>de</strong> gegevens uit 1980 toegevoegd. Het<br />

geheel van gegevens laat dui<strong>de</strong>lijk zien dat <strong>de</strong> omvang<br />

van <strong>de</strong> vervuiling sterk samenhangt <strong>met</strong> <strong>de</strong> hoogte van<br />

het energiegebruik. Hetscenario waarin het meesteenergie<br />

wordt gebruikt, hetindustrieel herstelscenario, levert<br />

ook vrijwel steeds <strong>de</strong> grootste vervuiling op. Het cijfer<br />

tussen haakjeslaat steeds zienwat in hetbetreffen<strong>de</strong>scenariodoor<br />

aanvullend milieubeleid wordtbereikt. In het<br />

referentie-scenario, het industrieel-herstelscenario en<br />

het arbeids<strong>de</strong>lingscenario betreft het hier uitsluitend<br />

maatregelen om <strong>de</strong> gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> normen niet te <strong>over</strong>schrij<strong>de</strong>n.<br />

In het CE-scenario gaat het milieubeleid, zoals we<br />

gezien hebben, veel ver<strong>de</strong>r.<br />

Door extra maatregelen wordt <strong>de</strong> vervuiling hier<br />

nog aanzienlijk ver<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> normen gebracht. Dat<br />

Lucht en waterverontreiniging in het jaar2000 (tussen haakjes <strong>de</strong> resultaten bij aanvullend milieube­<br />

Tabel4<br />

leid)<br />

Luchtverontreiniging (1000 tonnen perjaar)<br />

1980 RS IS AS CE<br />

Zwaveldioxi<strong>de</strong> 507 *511 (500) *780(500) *567(500) 382(119)<br />

Stikstofoxi<strong>de</strong> 600 **472 "678(600) **586 484(338)<br />

Stof<strong>de</strong>eltjes 185 '" '/< *301 ** ....453 0/< '" *352 232 (84)<br />

Koolwaterstoffen 524 643 936 755 535 (170)<br />

Koolmonoxi<strong>de</strong> 1179 345 458 406 273<br />

Lood 1,56 0,59 0,69 0,61 0,44<br />

Waterverontreiniging (tonnen perjaar)<br />

Kwik 0,85 0,45 0,45 0,45 0,45(0,25)<br />

Cadmium 16 11 11 11 11 (5)<br />

Zware <strong>met</strong>alen 1740 1271 1449 1259 1272 (619)<br />

Fosfaten 28000 23300 22600 21170 17140 (8000)<br />

Thermische Verontreiniging 314 345 437 (314) 358(314) 137 (3.3)<br />

*:+24 Indien I.p.v. kernenergie, steenkool wordt gebruikt.<br />

'" *: + 7<br />

**"':+ 8<br />

"<br />

]65


zou<strong>over</strong>igens ook in <strong>de</strong> an<strong>de</strong>rescenario's<strong>de</strong>nkbaarzijn.<br />

Als in plaats van uranium steenkool wordt gebruikt,<br />

neemt <strong>de</strong> produktie van een aantalluchtvervuilen<strong>de</strong><br />

stoffen toe. In tabel 4 is aangegeven om welke<br />

stoffen en hoeveelhe<strong>de</strong>n het gaat.<br />

Ook <strong>de</strong> produktie van vast afval hangt sterk samen<br />

<strong>met</strong><strong>de</strong> hoogte van het energiegebruik. Datis te zien in tabel5,<br />

waar <strong>de</strong> hoeveelhe<strong>de</strong>n vast en radioactiefafval in<br />

<strong>de</strong> vier scenario's staan vermeld. Sommige schattingen<br />

daarin zijn zo onzeker dat voor <strong>de</strong> weergave van een<br />

boven- en on<strong>de</strong>rgrens is gekozen. Ook hier is in het CEscenario<br />

<strong>de</strong> afvalproduktie ver<strong>de</strong>r teruggebracht door<br />

aanvullend milieubeleid. Radioactief afval is in het CEscenario<br />

nog uitsluitend afkomstig uit laboratoria, ziekenhuizen<br />

en industrie. Inditscenario wordthet gebruik<br />

vankernenergie immers afgewezen. Als in <strong>de</strong> an<strong>de</strong>rescenario's<br />

van kernenergie wordtafgezien, wordt hetradioactief<br />

afval daarin eveneens 1824 m l min<strong>de</strong>r. Overigens<br />

nemen in datgeval <strong>de</strong> hoeveelhe<strong>de</strong>n vast afvaldoor<strong>over</strong>·<br />

schakeling op steenkool toe, zoals in tabel 5 is aangegeven.<br />

Ook wat betreft <strong>de</strong> geluids<strong>over</strong>last is tussen <strong>de</strong> vier<br />

scenario'seen vergelijking gemaakt. Als het nuuitgestippel<strong>de</strong><br />

beleid wordt uitgevoerd, zijnerin 2000geen huizen<br />

meer die aan meer dan <strong>de</strong> toelaatbare hoeveelheid geluid<br />

wor<strong>de</strong>n blootgesteld. Aangezien datvooralle vier scenario'sgeldt<br />

laten we ver<strong>de</strong>regegevens hier buiten beschouwing.<br />

Tenslotte is voor<strong>de</strong>vier scenario's nagegaan wat <strong>de</strong><br />

gevolgen zijn voorhetgebruik van <strong>de</strong> beschikbare ruimte<br />

in Ne<strong>de</strong>rland. Daarbij tre<strong>de</strong>n geen ernstige knelpunten<br />

aan het licht (zie tabel 6). Zoals te verwachten valt, is in<br />

het industrieel herstelscenario <strong>de</strong>ruimte die nodig is voor<br />

han<strong>de</strong>l en industrie het grootst.<br />

Tabet 5 Vast afval en radio-actief afvai in het jaar 2000<br />

(tussen haakjes <strong>de</strong> resultaten bij aanvullend milieubeleid)<br />

Vast afval (miljoen tonnen perjaar)<br />

1980 RS IS AS Cf<br />

Huishou<strong>de</strong>lijk 4,12 5,91 4,12· 7,50 4,12 - 5,91 5,91 (4,6)<br />

Industrieel 3,75 5,05 3,75 -10,37 3,75-7,57 5,05<br />

Landbouw 1 1,45 1,72 1,66 1,07 (0)<br />

Bouwen sloop 6 6,45 3,00- 8,31 3,00-6,80 7,44(6,5)<br />

Residue Verbrandings 0,55 '0,74 '0,90 '0,74 0,74(0,7)<br />

Energie gebon<strong>de</strong>n 0,29 **4,16 * *4,15 **4,11 3,42 (1,4)<br />

Gips 2 4,94 4,16 3,68 1,60<br />

Industriële slakken 3,30 7,51 11,75 8,75 3,62<br />

Autowrakken 0,50 0,61 1,0 0,81 0,61 (0,4)<br />

Chemisch afval 1,0 1,0- 2,83 1,00- 2,35 0,7<br />

Radio-actief afval (in m' en verpakt perjaar)<br />

Afval, laboratoria,<br />

ziekenhuizen, industrie 400 400 400 400 400<br />

On<strong>de</strong>rhoudsafval kerncentrales<br />

500 1500 (0)'" 1500 (0)''' 1500(0)''' 0<br />

Opwerkingsafval 55 305(0)''' 305(0)'" 305(0)''' 0<br />

Splijtstofprodukten 3 19 (0)'" 19(0)''' 19(0)"* 0<br />

*:+ 0.81 indien I.p.v. uranium steenkool wordt gebruikt<br />

**:+ 0.21<br />

***. 0<br />

"<br />

Tabel 6<br />

Ruimte beslag in het jaar 2000 (in 1000 ha)<br />

1980 RS IS AS Cf<br />

Landbouw, bossen etc. 3223 2960 2994 3039 3021<br />

Woningen 284 434 422 422 422<br />

Industrie en Han<strong>de</strong>l 65 97 107 82 65<br />

Diensten 156 228 205 185 220<br />

Totaal 3728 3728 3728 3728 3728<br />

166


Tabel 7<br />

Bruto Nationaal Produkt tegen marktprijzen (gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> % stijging per jaar)<br />

Referentie-scenario<br />

Industr. Herstelscenario<br />

Arbeids<strong>de</strong>lingsscenario<br />

GE-scenario<br />

1980-2000<br />

1,25<br />

2,5<br />

1,5<br />

1,0<br />

1983-2000<br />

1,25<br />

2,75<br />

1,75<br />

1,25<br />

TabelB<br />

Groei van <strong>de</strong> bruto-produktie naar bedrijfstakken in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1985-2000 in <strong>de</strong> vier scenario's<br />

RS IS AS GE<br />

Landbouw 2 3 2,5 1,5<br />

Industrie 3à3,5 6 4à4,5 3à3,5<br />

w.v. basis<strong>met</strong>aal 4 6,5 4,5 0,5à 1<br />

nafta-chemie 2 2à2.5 2,5à2 1 à 1,5<br />

kunstmestchemie 3 3,5à4 3 -1 à 1,5<br />

Energie -4 -3 -3à -4 -3<br />

Bouwnijverheid 0,5 2 0,5 à 1 1 à 1,5<br />

Diensten 1,5à2 3 2 2à2,5<br />

Totaal bedrijven 1,5 3 2 1,5à2<br />

Uitkomsten <strong>met</strong> betrekking tot <strong>de</strong> economie<br />

De vier scenario's verschillen in <strong>de</strong> economische<br />

ontwikkeling die tussen nu en 2000 optreedt. In het<br />

sociaal-economische beleid wordt geprobeerd die ontwikkeling<br />

gestalte te geven. Op <strong>de</strong> verschillen werd in <strong>de</strong><br />

beschrijving van het sociaal-economisch beleid in <strong>de</strong>vier<br />

scenario's al ingegaan.<br />

Het industrieel-herstelscenario beoogt een economische<br />

groei van 2,5 à 3.0"10 per jaar. De an<strong>de</strong>re<br />

scenario's hebben een lagere economische groei als uitkomst<br />

(zie label?).<br />

De verschillenineconomischegroei zijnvoornamelijk<br />

het resultaat van uiteenlopen<strong>de</strong> ontwikkelingen in <strong>de</strong><br />

verschillen<strong>de</strong> sectoren van <strong>de</strong> economie. Die verschillen<br />

zijn het dui<strong>de</strong>lijkst bij vergelijking van het industrieelherstelscenario<br />

<strong>met</strong> het CE-scenario (zie labelS). In het<br />

CE-scenario is <strong>de</strong> produktiegroei in landbouw en industrie<br />

veel lager dan in <strong>de</strong> <strong>over</strong>ige scenario's.<br />

Zoals gezegd, is in het referentie-scenario geen<br />

aanvullend werkgelegenheidsbeleid veron<strong>de</strong>rsteld. Het<br />

aantal werklozen neemt in dit scenario <strong>met</strong> 400.000 toe.<br />

In <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re scenario's wordt wel voorzien in een werkgelegenheidsbeleid,<br />

waardoor het aantal werklozen in<br />

2000 op ongeveer 20û.OOO komt, een aantal dat als <strong>de</strong><br />

normale frictie- en aanpassingswerkloosheid kan wor<strong>de</strong>n<br />

beschouwd.<br />

Dit aantal is in vergelijking <strong>met</strong> <strong>de</strong> huidige situatie<br />

laag. Men moet er echter geen absolute waar<strong>de</strong> aan toekennen,<br />

aangezien een aantal uitgangspunten van <strong>de</strong><br />

scenario-studiesopdit terrein inmid<strong>de</strong>ls door <strong>de</strong> feiten is<br />

achterhaald. Wel kan men uit het getal conclu<strong>de</strong>ren dat<br />

ergeen re<strong>de</strong>n is omteveron<strong>de</strong>rstellen dat het industrieelherstelscenario,<br />

het arbeids<strong>de</strong>lingscenario en het CEscenarioin<br />

2000een verschillend aantalwerklozen zullen<br />

opleveren.<br />

Watzijn <strong>de</strong> consequenties van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> scenario's<br />

voor <strong>de</strong> ontwikkeling van <strong>de</strong> consumptie? Zoals<br />

label 9 aangeeft, voorzien alle scenario's in een stijging.<br />

Tabe/9<br />

Particuliere consumptie per hoofd<br />

Referentie-scenario<br />

Industr.-herstelscenario<br />

Arbeids<strong>de</strong>ling·scenario<br />

GE-scenario<br />

1980-2000<br />

gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />

% stijging<br />

per jaar<br />

0,3<br />

0,75<br />

0,56<br />

0,20<br />

Totale % stijging<br />

in 2000 t.O.v. 1980<br />

6,4<br />

16,1<br />

11,8<br />

4,0<br />

167


De grootste stijging levert het industrieel-herstelscenario<br />

op; <strong>de</strong> laagste treedt op in het CE-scenario.<br />

Overigens moet men daarbij be<strong>de</strong>nken, datook het<br />

karakter van <strong>de</strong> particuliere consumptie in het CEscenario<br />

afwijkt van dat in het industrieel-herstelscenario.<br />

De groei van <strong>de</strong> dienstensector in het CEscenario<br />

moet gepaardgaan<strong>met</strong> een verschuiving van <strong>de</strong><br />

consumptie van goe<strong>de</strong>ren naar <strong>de</strong> consumptie van<br />

diensten. De trend om<strong>de</strong> buurtwinkel te vervangendoor<br />

een zelfbediening, <strong>de</strong> tramconducteur door een kaartjesmachine<br />

en <strong>de</strong> loodgieter door gereedschap voor <strong>de</strong><br />

doe-het-zelver, wordt in dit scenario doorbroken. De<br />

consument zal, om dat mogelijk te maken, min<strong>de</strong>r goe<strong>de</strong>ren<br />

moeten kopen en relatief meer moeten uitgeven<br />

aan <strong>de</strong> diensten, waarvan hij gebruik maakt.<br />

Wat zijn <strong>de</strong> economische consequenties van het al<br />

dan niet gebruiken van kernenergie? Afzien van 3000<br />

MW kernenergie heeft in het referentie-scenario, het<br />

industrieel-herstelscenario en het arbeids<strong>de</strong>lingscenario<br />

<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> gevolgen. Als kernenergie vervangen wordt<br />

door kolen,heeft dat allereerst totgevolg dater voor 500<br />

miljoen gul<strong>de</strong>n per jaar méér aan energie moet wor<strong>de</strong>n<br />

geïmporteerd. Daarentegen nemen <strong>de</strong> investeringskosten<br />

in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> van 1990-2000 <strong>met</strong> 3,8 miljard gul<strong>de</strong>n<br />

af, als gevolg van het feit dat kolencentrales een geringere<br />

investering vergen dan kerncentrales.<br />

Beschouwen we het totaal van <strong>de</strong> financiële lasten<br />

per jaar, dan levert afzien van kernenergie een toename<br />

op, die voor het jaar 2000 op 400 miljoen gul<strong>de</strong>n kan<br />

wor<strong>de</strong>n geschat.<br />

In allc vicrscenario'szijn ge-Iiil<<br />

I. De omvang, ~amensl~Uing en groei van <strong>de</strong> (beroeps)b1. 3. De economische Qorv.'il:\::elingen in ~I buitenland, inclll!ief<strong>de</strong> prijsomwikkelingvan energie,<br />

4. He. tlnan<strong>de</strong>ringsrekW'l; V1lo<strong>de</strong>.wcrhcid. ,. Et'!! \'oJdtlcmk bet"lingsbl"thedrijv"n.<br />

6. Geen extra inve~leringrnimulering.<br />

L<br />

Voort~erti"g beSI'311<strong>de</strong> encrgJc-belp3rlngsbeleid.<br />

2. Voortzetting be,lllan<strong>de</strong> diveniflcaliebcleid.<br />

3. Yoortzemng ~le"ticfgebruik van aardgas.<br />

4 Kern''''nln,le, nfkolt'''''l~mrQk,''''''r<strong>de</strong><br />

exua benodi~dc ckkuieitelt.<br />

8EHOf.'O V Jl:"i MU.lEti EN WI!.U'AAR'J'<br />

1, Geringe loonmatiging.<br />

2 let> mca arbeidHijdverkorting dan bij hel<br />

rcfercntie--scena,in<br />

Verlenging bedrijfstijd.<br />

J, Verlaging BTW "OOr consumpticve<br />

dien~len, vcrhog;ng BTW V


Hierbij moet wor<strong>de</strong>n aangetekend, dat <strong>de</strong> omvang<br />

van <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong> bedragen voortvloeit uit <strong>de</strong> uitgangspunten,<br />

die <strong>de</strong> sccnariobouwers hebben gehanteerd<br />

voor <strong>de</strong> prijs van uranium en steenkool en <strong>de</strong> investeringskosten<br />

voor kerncentrales en kolencentrales.<br />

Hoewel men zich daarbij voor wat betreft kernenergie<br />

heeft gebaseerd op het recente verle<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> kerncentrales<br />

inBorssele en Do<strong>de</strong>waard, zijn die uitgangspunten<br />

niet onomstre<strong>de</strong>n. Het effect van an<strong>de</strong>re uitgangspunten<br />

op <strong>de</strong> totale


In principe is een voorkeur voor één van <strong>de</strong>ze drie<br />

ontwikkelingen uit te spreken. Volgens sommigen zou<br />

het echter onverstandig zijn in het energiebeleid alleen<br />

<strong>met</strong> <strong>de</strong>meest favoriete ontwikkelingrekeningte hou<strong>de</strong>n.<br />

Over een langere perio<strong>de</strong> kunnen <strong>de</strong> ontwikkelingen immers<br />

an<strong>de</strong>rs verlopen, dan men nu voor het meest gewenst<br />

of het meest waarschijnlijk houdt. Om die re<strong>de</strong>n<br />

zouhetenergiebeleid, zeker oplangeretermijn, ZOsoepel<br />

moeten zijn, dat ernoch bij een stijging noch bij een daling<br />

van het energiegebruik ernstige problemen ontstaan.<br />

3. Wat is het gewenste aan<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />

energiebronnen in <strong>de</strong> energievoorziening?<br />

De huidige situatie en <strong>de</strong> termijn van 15 à 20 jaar,<br />

waar<strong>over</strong> we praten, beperken<strong>de</strong>mogelijkhe<strong>de</strong>nvoor<strong>de</strong><br />

toekomst. Dat blijkt uit <strong>de</strong> <strong>over</strong>eenkomsten tussen <strong>de</strong><br />

scenario's. Maar er blijven wel <strong>de</strong>gelijk keuzemogelijkhe<strong>de</strong>n;<br />

ook dat <strong>de</strong>monstreren <strong>de</strong> scenario's.<br />

Meer ofmin<strong>de</strong>rfossiele brandstoffen?<br />

Allereerst <strong>de</strong> belangrijkste beperking: <strong>de</strong> fossiele<br />

brandstoffen zijn in <strong>de</strong> eerstkomen<strong>de</strong>20jaarniet uit onze<br />

energievoorziening weg te <strong>de</strong>nken. Het aan<strong>de</strong>el ervan<br />

varieert in <strong>de</strong> vier scenario'svan 89 tot 95 "70 van<strong>de</strong> totale<br />

energievoorziening. In het CE·scenario is het gebruik<br />

van fossiele brandstoffenongeveereen<strong>de</strong>r<strong>de</strong>lager danin<br />

<strong>de</strong> <strong>over</strong>ige scenario's; ook in dit scenario voorzien ze<br />

daarmee in 90"70 van <strong>de</strong> totale energiebehoefte.<br />

Voor steenkool, aardolie en aardgas is <strong>de</strong> vraag<br />

daarom niet óf we het gebruiken maar hoeveel meer of<br />

min<strong>de</strong>r we ervan gebruiken. Ook in dit opzicht zijn <strong>de</strong><br />

scenario's echter tamelijk eensgezind: het gebruik van<br />

aardgas is in 2000 gedaald tot ongeveer <strong>de</strong> helft (het CE·<br />

scenario)ofdriekwart(in hetindustrieel-herstelscenario)<br />

van het huidige gebruik. Het gebruik van aardolie blijft<br />

gelijk t.o.v. 1980, ofdaalt <strong>met</strong>ongeveer een kwart (in het<br />

CE·scenario). Het gebruik van steenkool wordt verdrie·<br />

voudigd (in het CE·scenario) of verz.esvoudigd (in <strong>de</strong><br />

<strong>over</strong>ige scenario's).<br />

De verschillen wor<strong>de</strong>n voor een <strong>de</strong>el bepaald door<br />

<strong>de</strong> totale hoogte van het energiegebruik. Voor een <strong>de</strong>el<br />

kan men zijn keuze voor meer ofmin<strong>de</strong>r opan<strong>de</strong>regron.<br />

<strong>de</strong>n maken. Die gron<strong>de</strong>n hangen dan nauw samen <strong>met</strong><br />

het belangdat men hechtaan<strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong>doelstellin.<br />

gen van het energiebeleid.<br />

Aardolie is duur - ook al daalt <strong>de</strong>prijs nu iets en<br />

maakt ons afhankelijkvan <strong>de</strong> olieproduceren<strong>de</strong> lan<strong>de</strong>n.<br />

Steenkool is nu goedkoper en <strong>de</strong> voorraad ervan is het<br />

grootst. Ook hiervoor zijn we aangewezen ophet buitenland.<br />

Maar een vergroting van het kolenaan<strong>de</strong>el spreidt<br />

<strong>de</strong> afhankelijkheid van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse energievoorziening<br />

<strong>over</strong> meer lan<strong>de</strong>n en bronnen. Daar staat echter tegen<strong>over</strong><br />

dat steenkool <strong>de</strong> vuilste van <strong>de</strong> drie fossiele<br />

brandstoffen is en een grote hoeveelheid vast afval oplevert.<br />

Aardgas is voor Ne<strong>de</strong>rland <strong>de</strong> goedkoopste en <strong>de</strong><br />

schoonste van <strong>de</strong> drie; we zijn er bovendien niet voor op<br />

het buitenland aangewezen. De voorraad Ne<strong>de</strong>rlands<br />

gas is echter beperkt. Als we het nu op veel grotere schaal<br />

gaan gebruiken, komt het moment waarop het op is,<br />

sneller dichterbij en wordt een omschakeling straks op<br />

an<strong>de</strong>re energiebronnen moeilij ker.<br />

Wel ofgeen duurzame energiebronnen? Wel ofgeen<br />

kernenergie?<br />

Voor <strong>de</strong>duurzame energiebronnen (wind, zon, waterkrachtenaardwarmte)<br />

geldt in zekere zin hetzelf<strong>de</strong>als<br />

voor kernenergie: in <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> twintigjaar is het mogelijke<br />

aan<strong>de</strong>el van die bronnen niet onbelangrijk, maar<br />

tochook weer nietzogroot datwe het nietzón<strong>de</strong>rzou<strong>de</strong>n<br />

kunnen stellen.<br />

Bij kernenergie en duurzame energiebronnen kan<br />

<strong>de</strong> vraagdus zijn: gebruiken we ze wel ofgebruiken we ze<br />

niet? Er is nogeen twee<strong>de</strong> <strong>over</strong>eenkomst: hetaan<strong>de</strong>el van<br />

kernenergie zou evenals het aan<strong>de</strong>el van duurzame energiebronnen<br />

na 2000 aanzienlijk kunnen toenemen. Als<br />

we besluiten er tot 2000 geen gebruik van te maken,<br />

wordt benutting van <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n daarna er natuurlijk<br />

wel moeilijker op. Voor kennis en ervaring zijn<br />

we dan op het buitenland aangewezen.<br />

Tot z<strong>over</strong> <strong>de</strong> <strong>over</strong>eenkomsten. De verschillen zijn<br />

echter niet min<strong>de</strong>r in het oog springend.<br />

Niemand zal er serieus voor willen pleiten om helemaal<br />

geengebruik temaken van duurzame energiebronnen.<br />

Ze zijn immers onuitputtelijk en, ook al zijn er niet<br />

te verwaarlozen milieuproblemen, vep.uiling brengenze<br />

nauwelijks <strong>met</strong> zich mee. Als er al verschil van mening is,<br />

dan is dat <strong>over</strong> <strong>de</strong> op kortere en langere termijn haalbare<br />

bijdrage van <strong>de</strong>ze bronnen, op grond van verschillen<strong>de</strong><br />

inschattingen van technische en fmancit!le ontwikkelingen.<br />

De maximaal haalbarebijdragevan kernenergie na<br />

2000 aan <strong>de</strong> energievoorziening is afhankelijk van het al<br />

dan niet gebruiken van kweekreactoren. Zon<strong>de</strong>r het gebruik<br />

van kweekreactoren is ook uranium een beperkte<br />

energiebron, waarvoor in <strong>de</strong> loop van <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> eeuw<br />

een alternatief beschikbaar moet komen. Met kweekreactoren<br />

gaan <strong>de</strong> voorra<strong>de</strong>n uranium veel langer mee.<br />

Of we van die mogelijkhe<strong>de</strong>n gebruik willen maken,<br />

hangt vooral afvan<strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>lingvan <strong>de</strong> veiligheid<br />

van kernenergie. Zeer veel argumenten tegen kernenergie,<br />

of het nu gaat om <strong>de</strong> kans op ongelukken, problemen<br />

<strong>met</strong> het radioactief afval of <strong>de</strong> verspreiding van<br />

kernwapens, zijnop te vatten als uitingen van twijfelaan<br />

<strong>de</strong> veiligheid ervan. Zeker, er wor<strong>de</strong>nook fmanciële twijfels<br />

naar voren gebracht, maar die lijken toch voor <strong>de</strong><br />

meestetegenstan<strong>de</strong>rs niet doorslaggevend. Tegen<strong>over</strong><strong>de</strong><br />

twijfels van tegenstan<strong>de</strong>rs staat <strong>de</strong> <strong>over</strong>tuiging van voorstan<strong>de</strong>rs<br />

dat kernenergie veilig, goedkoop én schoon is.<br />

Hoe we <strong>de</strong> argumenten van voor- en tegenstan<strong>de</strong>rs<br />

ook beoor<strong>de</strong>len, er iséén ding dat <strong>de</strong> scenariostudiesdui<strong>de</strong>lijk<br />

<strong>de</strong>monstreren: we hebben een ret!le keuzemogelij<br />

kheid. Ook een scenariodat gericht is op hogere econo·<br />

mische groei en waarin het energiegebruik stijgt, is <strong>de</strong>nkbaar<br />

zon<strong>de</strong>r kernenergie. Wel moeten dan echter ook <strong>de</strong><br />

alternatieven in <strong>de</strong> beschouwingen wor<strong>de</strong>n betrokken:<br />

170


een economisch ingrijpen<strong>de</strong> beperking van het energiegebruik<br />

(in het CE-scenario) of vervanging door steenkool<br />

(in <strong>de</strong> <strong>over</strong>ige scenario's) ofaardgas.<br />

Wie gebruik van kernenergie principieelafwijst, zal<br />

ook <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> kerncentrales zo snel mogelijk willen<br />

sluiten.<br />

Wie beslist een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> energievoorziening in<br />

2000 op kernenergie wil baseren, zal die kerncentralesnu<br />

open willen hou<strong>de</strong>n.<br />

Maar ook wie aarzelt <strong>over</strong> uitbreiding van kernenergie<br />

op <strong>de</strong> langere termijn, kan pleiten voor handhaving<br />

van <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong>centrales. Opdie manier is <strong>de</strong>mogelijkheid<br />

tot ruimere toepassing van kernenergie in <strong>de</strong><br />

toekomst in ie<strong>de</strong>r geval open gehou<strong>de</strong>n. Sluiting zou lei<strong>de</strong>n<br />

tot verlies van kennis en ervaringophetterrein van<strong>de</strong><br />

kernenergie.<br />

Over <strong>de</strong> financiële gevolgen van sluiting heeft <strong>de</strong><br />

Commissie Beek zeer onlangs verslag uitgebracht.<br />

4. Wie levert elektriciteit?<br />

Electriciteit wordt in Ne<strong>de</strong>rland voor het <strong>over</strong>grote<br />

<strong>de</strong>el geproduceerd in openbare elektriciteitscentrales,<br />

dat wil zeggen incentrales die direct ofindirect in han<strong>de</strong>n<br />

zijn van <strong>de</strong>gemeentelijke ofprovinciale <strong>over</strong>heid. Daarnaastwordtelektriciteitgeproduceerd<br />

door zogenaam<strong>de</strong><br />

"zelfopwekkers", zoals tuin<strong>de</strong>rs die van een windmolen<br />

of industrieën die van een warmte-krachtinstallatie gebruik<br />

maken. Als die zelfopwekkers meer stroom produceren<br />

danze zelf nodig hebben, kunnen ze die "terugleveren"<br />

aanhet openbare net. Het recht opleveringaan<br />

an<strong>de</strong>ren is voorbehou<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> openbare nutsbedrijven.<br />

De zelfopwekkers krijgen wel een vergoeding voor<br />

<strong>de</strong> teruggelever<strong>de</strong> elektriciteit, die is afgeleid van <strong>de</strong><br />

brandstofkosten die <strong>de</strong> openbare centrales uitsparen.<br />

Volgens sommigen zou die vergoeding hoger kunnen<br />

zijn, als <strong>de</strong> openbare bedrijven ook op het aantal of<br />

<strong>de</strong> omvang van hun centrales (het zgn. opgesteld vermogen)<br />

zou<strong>de</strong>n besparen. Daartoe is men echter niet<br />

geneigd.<br />

Als zelfopwekkersuitvallen, moet toch aan <strong>de</strong>tota­<br />

Ie vraag naar elektriciteit kunnen wor<strong>de</strong>n voldaan. Daar<br />

is een aanzienlijke reservecapaciteit voor nodig_<br />

Al <strong>met</strong> al is <strong>de</strong> vergoeding ook weer niet zo hoog,<br />

dat <strong>de</strong> industrie <strong>over</strong>al waar mogelijk in warmtekrachtinstallaties<br />

investeert. Men is vaak nog voor<strong>de</strong>liger<br />

uit als men <strong>de</strong> restwarmte, die bij warmte-krachtkoppeling<br />

in elektriciteit wordt omgezet, maar als afvalwarmte<br />

loost. Een mogelijkheid om tegelijkertijd<br />

brandstoffen beter te benutten en het milieu min<strong>de</strong>r (<strong>met</strong><br />

warmte) te belasten blijft zo ten <strong>de</strong>le ongebruikt.<br />

Voor<strong>de</strong>toekomst voorzien <strong>de</strong> scenario'seengrotere<br />

bijdrage van "zelfopwekkers" aan <strong>de</strong> elektriciteitsvoorziening.<br />

In het CE-scenario is dat aan<strong>de</strong>el zelfs 30070<br />

van het totale elektriciteitsgebruik.<br />

Daarvoor kan het echter noodzakelijk zijn, dat <strong>de</strong><br />

<strong>over</strong>heid die mogelijkheid aantrekkelijker maakt. Dat<br />

kan door hogere vergoedingen of subsidies op investeringen.<br />

De gemeenschap betaalt dan als het ware voor<br />

een beter gebruik van brandstoffen. Het is ook mogelijk<br />

dat<strong>de</strong><strong>over</strong>heid hiereen stapjeterugdoetenhet monopolie<br />

van <strong>de</strong> openbare elektriciteitsbedrijven op <strong>de</strong> levering<br />

van elektriciteit opheft. Zelfopwekkers zou<strong>de</strong>n dan hun<br />

elektriciteit tegen eigen prijzen direct aan an<strong>de</strong>re klanten<br />

kunnen leveren. Alleen voor levering via het openbare<br />

net zou betaald moeten wor<strong>de</strong>n. De openbare elektriciteitsbedrijven<br />

krijgen er op die manier echter wel concurrenten<br />

bij.<br />

5. Mogen gas- en elektriciteitstarieven gebruikt<br />

wor<strong>de</strong>n om energiebesparing te bevor<strong>de</strong>ren of<br />

om socaal-econornisch beleid te voeren?<br />

Globaal genomen zijn <strong>de</strong> tarieven voor elektriciteit<br />

gebaseerd op produktiekosten en die van gas op vervangingswaar<strong>de</strong>.Met<br />

an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n voor elektriciteit betaalt<br />

<strong>de</strong> klant het bedrag dat nodig is om elektriciteit te<br />

maken en af te leveren. Voor gas betaalt hij in principe<br />

het bedrag dat hij kwijt zou zijn, als er géén gas was geweest:<br />

in <strong>de</strong> industrie gaat hetdanomstookolie, voorgezilmen<br />

gaat het om huisbrandolie. (Op dit moment liggen<br />

<strong>de</strong> prijzen nog iets on<strong>de</strong>r dat niveau).<br />

De <strong>over</strong>heid heeft voordat principe gekozen omhet<br />

gas niet te snel tegen een te lage prijs kwijt te raken. Jezou<br />

kunnen zeggen: <strong>de</strong> <strong>over</strong>heid haalt er - ten behoeve van<br />

<strong>de</strong> gemeenschap - uit wat erin zit.<br />

Juist omdat <strong>de</strong> <strong>over</strong>heid (op gemeentelijk, provinciaal<br />

en lan<strong>de</strong>lijk niveau) <strong>de</strong> tarieven (me<strong>de</strong>) bepaalt of<br />

moet goedkeuren, is ook een an<strong>de</strong>r tariefbeleid mogelijk.<br />

Energiebesparingis een van <strong>de</strong> belangrijkste doelen<br />

van het energiebeleid. De <strong>over</strong>heid zou <strong>de</strong> tarieven voor<br />

gas en elektriciteit, maar ook <strong>de</strong> prijs van benzine enz.,<br />

kunnen verhogen om energiebesparing aantrekkelijker<br />

te maken. (Inhet CE-scenario is een <strong>de</strong>rgelijk prijsbeleid<br />

opgenomen).<br />

Naast een <strong>de</strong>rgelijk gebruik van energietarieven in<br />

het energiebeleid wordtook welvoorgesteld omdietarieven<br />

te gebruiken om doelstellingen te realiseren die buiten<br />

het energiebeleid vallen. Hetgaat dan vooral omverlichting<br />

van <strong>de</strong> financiële problemen van bepaal<strong>de</strong> bedrijfstakken,<br />

van lagere inkomensgroepen of van <strong>de</strong><br />

<strong>over</strong>heid zelf.<br />

In enkele bedrijfstakken bestaan concurrentieproblemen,<br />

o.a. door <strong>de</strong> hoge energieprijzen. De <strong>over</strong>heid<br />

zou <strong>de</strong> prijzen van gas en elektriciteit voor die industrieën<br />

kunnen verlagen, om <strong>de</strong> concurrentiepositie<br />

ten opzichte van het buitenland te verbeteren.<br />

Veel mensen verkeren in financiële problemen, o.a.<br />

door hoge rekeningen voor gas en licht; in veel gevallen<br />

leidt dat zelfs tot afsluiting van het gas- of lichtnet. De<br />

<strong>over</strong>heid zou volgenssonunigen<strong>de</strong> tarieven voor<strong>de</strong>lagere<br />

inkomens kunnen verlagen om die problemen uit <strong>de</strong><br />

wereld te helpen.<br />

De <strong>over</strong>heid verkeert zelf ook in fmanciële problemen<br />

(dat geldt zowel voor sommige gemeenten en pro-<br />

171


vincies, als voor<strong>de</strong>lan<strong>de</strong>lijke <strong>over</strong>heid). De<strong>over</strong>heidzou<br />

<strong>de</strong> prijzen kunnen verhogen om die problemen op te lossen,<br />

ofjuist verlagen (<strong>met</strong> name <strong>de</strong> gasprijs) in <strong>de</strong> hoop<br />

via een grotere omzet snel meer geld binnen te krijgen.<br />

In al die gevallen kan <strong>de</strong> vraag gesteld wor<strong>de</strong>n of<br />

verhoging ofverlaging van tarieven het juiste mid<strong>de</strong>l is.<br />

Financiële problemen van gezinnen en on<strong>de</strong>rnemingen<br />

kunnen ook via herziening van belastingen, premies en<br />

uitkeringen wor<strong>de</strong>n opgelost. Als <strong>de</strong> <strong>over</strong>heidgeld tekort<br />

komt, kan ze ook meer belasting innen bfmin<strong>de</strong>r uitgeven.<br />

Als energiebesparing bevor<strong>de</strong>rd moet wor<strong>de</strong>n door<br />

prijsverhogingen die economisch gezien niet noodzakelijk<br />

zijn, kan men ook volhou<strong>de</strong>n dat die besparingen<br />

kennelijk <strong>de</strong> moeite nog niet lonen.<br />

Tenslotte<br />

De bovenstaan<strong>de</strong> discussievragen vindt <strong>de</strong> Stuurgroep<br />

belangrijk. Daar<strong>over</strong> zal het Eindrapport, dat in<br />

november 1983 aan Regering enParlementwordtaangebo<strong>de</strong>n,<br />

ook zeker gaan. Misschien vindt U an<strong>de</strong>re punten<br />

belangrijker. Dit<strong>Tussenrapport</strong>inzijngeheelzalook<br />

veel meer discussiepunten oproepen, dan in <strong>de</strong>ze paar<br />

laatstebladzij<strong>de</strong>ngenoemdkon<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n. Veel vragen<br />

zullen echter direct ofindirect <strong>met</strong> <strong>de</strong> bovenstaan<strong>de</strong> vijf<br />

te maken hebben.<br />

Als er echter zaken door <strong>de</strong> Stuurgroep zijn vergeten<br />

ofon<strong>de</strong>rbelicht, dan is er in <strong>de</strong> discussiefase, die <strong>met</strong><br />

<strong>de</strong> verschijning van dit <strong>Tussenrapport</strong> ingaat, nog alle<br />

gelegenheid om dat te laten weten.<br />

Er is één on<strong>de</strong>rwerp waaraan in dit rapport welbewust<br />

geen aandacht is besteed: het nut van <strong>de</strong> Bre<strong>de</strong><br />

Maatschappelijke Discussie en <strong>de</strong> juistheid van <strong>de</strong> route<br />

die <strong>de</strong> Stuurgroep daarvoor heeft uitgezet. Dat is niet,<br />

omdat<strong>de</strong>Stuurgroeptwij fels daar<strong>over</strong>niet zou willenerkennen.<br />

Het on<strong>de</strong>rwerp van discussie is nu echter: het<br />

energiebeleid. De zin van <strong>de</strong> BMD moet blijken uit <strong>de</strong> resultaten<br />

van die discussie. En uit <strong>de</strong> beslissingen <strong>over</strong> het<br />

energiebeleid die Regering en Parlement straks, me<strong>de</strong><br />

op basis van <strong>de</strong> discussieresultaten, zullen nemen.<br />

Er mag geen misverstand <strong>over</strong> bestaan: het Parlement<br />

heeft het laatste woord. Maar opinitiatiefvan datzelf<strong>de</strong><br />

Parlement is eerst het woord aan U.<br />

172

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!