Handboek_Aardbevingschade_Februari-2015
Handboek_Aardbevingschade_Februari-2015
Handboek_Aardbevingschade_Februari-2015
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
HANDBOEK AARDBEVINGSCHADE<br />
Bevingschade in het Groningen-gasveld<br />
Nederlandse Aardolie Maatschappij<br />
BRON VAN ONZE ENERGIE
HANDBOEK AARDBEVINGSCHADE<br />
Bevingschade in het Groningen-gasveld<br />
Nederlandse Aardolie Maatschappij<br />
Versie 3.0<br />
februari <strong>2015</strong><br />
BRON VAN ONZE ENERGIE
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
INHOUD<br />
1 INLEIDING 8<br />
1.1 Achtergrond 8<br />
1.2 Doel 9<br />
1.3 Achtergrondinformatie & naslagwerken 9<br />
1.4 Leeswijzer 10<br />
2 GEÏNDUCEERDE AARDBEVINGEN 11<br />
2.1 Wat is een geïnduceerde aardbeving? 11<br />
2.2 Schade aan gebouwen 12<br />
2.2.1 Oorzaken van schade aan gebouwen 13<br />
2.2.2 Schade ten gevolge 13<br />
2.2.3 Schade door tot op heden opgetreden aardbevingen 14<br />
2.2.3.1 Lichte schade 14<br />
2.2.3.2 Matige schade 14<br />
INHOUD<br />
3
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
3 BEOORDELINGSMETHODIEK 15<br />
3.1 Beoordelingsmethodiek 15<br />
3.1.1 Werkwijze bij beoordeling van schade 15<br />
3.1.2 Schade categorieën 16<br />
3.1.2.1 Schade categorie A 16<br />
3.1.2.2 Schade categorie B 16<br />
3.1.2.3 Schade categorie C 17<br />
3.1.3 Veiligheidsrisico 18<br />
4 SCHADES BIJ GEBOUWEN<br />
IN GRONINGEN 19<br />
4.1 Leeswijzer 19<br />
4.1.1.1 Ontwikkelingen boerderijen in Groningen 20<br />
4.2 Boerderijen en (boeren)schuren 21<br />
4.2.1 De Kop-hals-romp boerderij 21<br />
4.2.1.1 Kenmerken 21<br />
4.2.1.2 Constructieprincipe 22<br />
4.2.1.3 Veel voorkomende niet-aardbeving gerelateerde schades 25<br />
4.2.1.4 <strong>Aardbevingschade</strong> 31<br />
4.2.2 De Oldambtster boerderij 38<br />
4.2.2.1 Kenmerken 38<br />
4.2.2.2 Constructieprincipe 39<br />
4.2.2.3 Veel voorkomende niet-aardbeving gerelateerde schades 40<br />
4.2.2.4 <strong>Aardbevingschade</strong> 47<br />
4.3 Eengezinswoningen 47<br />
4.3.1 Eengezinswoningen tot 1945 48<br />
4.3.1.1 Kenmerken 48<br />
4.3.1.2 Constructieprincipe 49<br />
4.3.1.3 Veel voorkomende niet-aardbeving gerelateerde schades 50<br />
4.3.1.4 <strong>Aardbevingschade</strong> 52<br />
4.3.2 Eengezinswoningen tussen 1945 en 1970 57<br />
4.3.2.1 Kenmerken 57<br />
4.3.2.2 Constructieprincipe 58<br />
4.3.2.3 Veel voorkomende niet-aardbeving gerelateerde schades 59<br />
4.3.2.4 <strong>Aardbevingschade</strong> 61<br />
4.3.3 Eengezinswoningen tussen 1970 en 1990 63<br />
4.3.3.1 Kenmerken 63<br />
4.3.3.2 Constructieprincipe 64<br />
4.3.3.3 Veel voorkomende niet-aardbeving gerelateerde schades 64<br />
4.3.3.4 <strong>Aardbevingschade</strong> 66<br />
4.3.4 Eengezinswoningen na 1990 69<br />
4.3.4.1 Kenmerken 69<br />
4.3.4.2 Constructieprincipe 70<br />
4.3.4.3 Veel voorkomende niet-aardbeving gerelateerde schades 70<br />
4.3.4.4 <strong>Aardbevingschade</strong> 72<br />
4.4 Meergezinswoningen 74<br />
INHOUD<br />
4
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
5 HERSTELMETHODEN 75<br />
5.1 Herstelmethoden gevelmetselwerk 76<br />
5.1.1 Aandachtspunten bij herstel van metselwerk 76<br />
5.1.2 Toelichting herstelmethoden metselwerk 76<br />
5.1.2.1 Vervangen van voegwerk 76<br />
5.1.2.2 Vervangen van voegwerk en herstel van kapotte stenen 77<br />
5.1.2.3 Inboeten/vervangen van metselwerk 77<br />
5.1.2.4 Scheurherstel door middel van lintvoegwapening 78<br />
5.2 Herstel van oud of monumentaal metselwerk 79<br />
6 BOUWKUNDIG VERSTERKEN<br />
VAN GEBOUWEN 81<br />
BIJLAGEN 82<br />
Bijlage 1 EMS-98 83<br />
Bijlage 2 Ease of repair tabel 84<br />
Bijlage 3 Scheurenwijzer 85<br />
Bijlage 4 Referentiebeelden 97<br />
1. Referentiebeelden schadecategorie A 98<br />
1.1 Gevelmetselwerk 99<br />
1.1.1 Diagonale cheur in oud gevelmetselwerk (boven kozijn) 99<br />
1.1.2 Verticale scheur in recent metselwerk nabij gevelopening 100<br />
1.1.3 Verticale haarscheur in oud metselwerk boven openingen, in rollaag 101<br />
1.1.4 Verticale scheur onder kozijn 102<br />
1.1.5 Loszittend / uitstekend metselwerk 103<br />
1.1.6 Torsie schade in metselwerk gevels 104<br />
1.1.7 Scheur nabij goothoek in kopgevel van mansarde kapwoning 105<br />
1.2 Binnenwand/ - afwerking 106<br />
1.2.1 Diagonale geringe scheur in steenachtige binnenwand 106<br />
1.2.2 Scheur in wandtegelwerk 107<br />
1.3 Plafond 108<br />
1.3.1 Scheur in steenachtig plafond (onderzijde betonnen vloer) 108<br />
1.3.2 Scheur in afwerking gipsplatenplafond 109<br />
1.3.3 Haarscheur in spuitpleisterwerk plafondafwerking 110<br />
INHOUD<br />
5
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2. Referentiebeelden schadecategorie B en C 111<br />
2.1 Gevelmetselwerk 112<br />
2.1.1 (Verticale) scheur in rollaag vanwege geringe draagkracht 112<br />
2.1.2 Diagonale trapsgewijze scheuren taps toelopend boven gevelopeningen 113<br />
2.1.3 Verticale scheur in oud metselwerk (bij grote overspanning, bv. Staldeur, segmentboog 114<br />
2.1.4 Scheur in uiteinde rollaag en wijken van metselwerk 115<br />
2.1.5 Scheur in metselwerk rollaag doorlopend langs kozijnwerk 116<br />
2.1.6 Diagonale scheur in metselwerk nabij kozijn (geen lateiconstructie) 117<br />
2.1.7 Scheur ter plaatse van latei t.g.v. thermische werking 118<br />
2.1.8 Diagonale scheur t.p.v. latei en nabij hoek 119<br />
2.1.9 Kapotte stenen boven ramen door roest van stalen latei of betonrot van betonlatei 120<br />
2.1.10 Kapotte stenen naast kozijnstijlen door roestige kozijnankers 121<br />
2.1.11 Lichte horizontale scheur in metselwerk onder kozijnopening 122<br />
2.1.12 Diagonale scheur in metselwerk en scheur in betonrand 123<br />
2.1.13 Diagonale scheur in metselwerk door ongelijkmatige zetting bij openingen (1) 124<br />
2.1.14 Diagonale scheur in gevelmetselwerk 125<br />
2.1.15 Verticale scheur in metselwerk door ongelijkmatige zetting fundering bij opening 126<br />
2.1.16 Diagonale scheur in metselwerk door ongelijkmatige zetting bij erker 127<br />
2.1.17 Diagonale scheuren in oud metselwerk door ongelijkmatige zetting fundering 128<br />
2.1.18 Horizontale scheurvorming t.p.v. kop- / langsgevel door ongelijkmatige zetting 129<br />
2.1.19 Verticale scheur door trasraam door ongelijkmatige zetting fundering 130<br />
2.1.20 Verticale scheur in metselwerk doorlopend achter pleisterwerk trasraam 131<br />
2.1.21 Verticale scheuren bij de aansluiting van aan- en uitbouwen door fundering 132<br />
2.1.22 Verticale of diagonale scheur in gevelmetselwerk ter hoogte van dakconstructie 133<br />
2.1.23 Horizontale scheur in metselwerk in de langs- of topgevel evenwijdig aan het dak 134<br />
2.1.24 Diagonale scheuren bij de oplegging van gordingen in bouwmuren door spatkrachten 135<br />
2.1.25 Overhellende gevelvlakken in metselwerk 136<br />
2.1.26 Uitbollende gevelvlakken in het verticale vlak 137<br />
2.1.27 Horizontaal/verticaal verplaatste gevelvlakken 138<br />
2.1.28 Verticale scheur in lang gevelvlak door ontbreken dilatatie 139<br />
2.1.29 Verticale scheur bij aansluiting langs- en kopgevel door ontbreken dilatatie 140<br />
2.1.30 Horizontale scheuren op de hoeken net onder daktrim van platte daken 141<br />
2.1.31 Verticale scheur in metselwerk t.p.v. het uiteinde van de gevel door aanpassingen 142<br />
2.1.32 Verticale scheur in metselwerk t.p.v. het uiteinde van de gevel door aanpassingen 143<br />
2.1.33 Scheurvorming door aanpassingen aan de constructie 144<br />
2.1.34 Scheurvorming aan trap (oldambtster) door verzakking 145<br />
2.1.35 Horizontale scheur boven het maaiveld 146<br />
2.1.36 Scheurvorming ter plaatse van (blind)ankers in voorgevel door roest ankers 147<br />
2.1.37 Kapotte stenen door vorstschade 148<br />
2.1.38 Los en verweerd voegwerk door ouderdom 149<br />
2.1.39 Uitspoelen voegwerk 150<br />
2.2 Gevelpleisterwerk 151<br />
2.2.1 Diagonale scheuren in gevelpleisterwerk nabij gevelopeningen 151<br />
2.2.2 Verticale scheur in gevelpleisterwerk 152<br />
2.2.3 Scheuren in alle richtingen door ouderdom (craquelé) 153<br />
2.2.4 Los stucwerk door optrekkend en/of doorslaand vocht 154<br />
2.3 Schoorstenen (buiten) 155<br />
2.3.1 Horizontale scheuren in massief gemetselde schoorsteen 155<br />
2.3.2 (Gemetselde) schoorsteen staat scheef 156<br />
2.3.3 Scheuren en schade in betonnen afdekplaat door vochtindringing 157<br />
INHOUD<br />
6
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.4 Binnenwand/-afwerking 158<br />
2.4.1 Diagonale scheur nabij latei-oplegging in binnenspouwblad 158<br />
2.4.2 Scheur nabij prefab beton latei-oplegging in dragende kalkzandsteenwand 159<br />
2.4.3 Scheur nabij prefab beton latei-oplegging in niet dragende wand 160<br />
2.4.4 Tapse scheuren boven de ramen en deuren door ondeugdelijke rollaag/strek 161<br />
2.4.5 Diagonale scheuren boven ramen door verzakking fundering 162<br />
2.4.6 Diagonale scheuren boven binnendeuren door krimp of kruip 163<br />
2.4.7 Diagonale scheuren door verzakking fundering of doorbuiging vloer 164<br />
2.4.8 Diagonale scheuren bij de oplegging van gordingen in bouwmuren door spatkrachten 165<br />
2.4.9 Diagonale scheur in dragende binnenwand onder een opleggingspunt 166<br />
2.4.10 Horizontale scheuren onder houten balklaag door uitzetting van de balkkoppen 167<br />
2.4.11 Scheuren in de bouwmuur / kopgevel bij een hellende dakconstructie 168<br />
2.4.12 Scheur in de inwendige hoek van aansluiting buitenwand-binnenwand 169<br />
2.4.13 Verticale en horizontale krimpscheuren bij aansluiting van niet dragende wanden 170<br />
2.4.14 Verticale krimpscheuren om de 5 á 6 meter in dragende kalkzandsteenwanden 171<br />
2.4.15 Verticale krimpscheuren in kalkzandsteen binnenspouwbladen onder ramen 172<br />
2.4.16 Verticale krimpscheuren in langere niet dragende wanden 173<br />
2.4.17 Horizontale scheuren in gemetselde wanden onder dakconstructie 174<br />
2.4.18 Horizontale scheur bij vloer inklemming 175<br />
2.4.19 Verticale en diagonale scheuren in niet dragende wanden door doorbuiging betonvloer 176<br />
2.4.20 Verticale en horizontale scheuren langs aansluitingen met andere materialen 177<br />
2.4.21 Scheuren in de dichtgezette V- naden van gipskartonplaten door krimp 178<br />
2.4.22 Schuine scheur in bouwmuur 179<br />
2.4.23 Scheur in steens of halfsteens muur bij de overgang van binnen naar buiten 180<br />
2.4.24 Scheuren in alle richtingen in stucwerk door ouderdom (craquelé) 181<br />
2.4.25 Los stucwerk door optrekkend en/of doorslaand vocht 182<br />
2.4.26 Lichte scheur in tegels in natte ruimte door thermische werking 183<br />
2.4.27 Lichte scheur in tegels door mechanische schade (te strak betegeld) 184<br />
2.5 Plafonds 185<br />
2.5.1 Lichte scheur in plafond 185<br />
2.5.2 Scheuren in alle richtingen in stucplafonds (vaak op riet of steengaas) 186<br />
2.5.3 Scheuren in de dichtgezette V- naden van gipskartonplaten door krimp 187<br />
2.5.4 Scheuren in de dichtgezette V- naden van kanaal- of breedplaatvloeren door krimp 188<br />
2.5.5 Lekkage in het dak door slecht onderhoud aan de dakbedekking 189<br />
2.5.6 Uitzakken/doorbuigen van de kap 190<br />
2.5.7 Gevolgschade door verwijdering gebint 191<br />
2.6 Vloerafwerking 192<br />
2.6.1 Scheuren in vloertegels in sanitaire ruimte 192<br />
2.6.2 Scheurvorming in vloertegelwerk (begane grond) 193<br />
2.6.3 Betonrot aan onderzijde begane grondvloer 194<br />
2.6.4 Scheuren in alle richtingen in natuursteen/plavuizen/tegels 195<br />
2.6.5 Krimpscheuren in alle richtingen in gestorte betonvloer van garages 196<br />
2.6.6 Krimpscheuren in alle richtingen in cementdekvloeren van betonvloeren 197<br />
2.6.7 Scheuren in alle richtingen in vrij op zand/puin liggende gestorte beton vloeren 198<br />
2.7 Schoorstenen (binnen) 199<br />
2.7.1 Horizontale scheur(en) in schoorsteenkanaal door temperatuurwisselingen 199<br />
2.8 Kelder 200<br />
2.8.1 Getrapte scheuren in de wanden door verzakking 200<br />
2.8.2 Vocht en water in de wanden en de vloer 201<br />
BRONNEN 202<br />
INHOUD<br />
7
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
1<br />
Inleiding<br />
Dit hoofdstuk geeft een inleiding op de inhoudelijke hoofdstukken van het handboek <strong>Aardbevingschade</strong>,<br />
versie 3.0. Achtereenvolgens wordt ingegaan op de achtergrond, het doel, de achtergrondinformatie en<br />
naslagwerken. Een leeswijzer sluit het hoofdstuk af.<br />
1.1 ACHTERGROND<br />
Jaarlijks vinden er aardbevingen plaats in Nederland. In Nederland kennen we natuurlijke aardbevingen,<br />
die vooral in Zuid-Nederland plaatsvinden. Daarnaast zijn er geïnduceerde aardbevingen, die ontstaan<br />
door gaswinning in met name Noord-Nederland. Bij aardbevingen kan schade aan gebouwen ontstaan.<br />
De NAM, als gasproducent, verzorgt het herstel van geïnduceerde aardbevingsschade, waarbij de inzet is<br />
om de vervelende situatie voor de eigenaar van het gebouw zo goed en snel mogelijk op te lossen.<br />
Om een uniforme afhandeling van de schades aan gebouwen te bewerkstelligen heeft de NAM in<br />
samenwerking met betrokkenen een handboek <strong>Aardbevingschade</strong> opgesteld. Dit handboek geeft een<br />
handvat bij het beoordelen van schade en toekennen van herstelmethoden.<br />
Het handboek heeft inmiddels de volgende stadia doorlopen:<br />
1. In januari 2014 is een consultatieversie gepubliceerd.<br />
2. De consultatieversie van april 2014, versie 2.0 is een verdere ontwikkeling van de eerdere<br />
consultatieversie naar aanleiding van commentaar van diverse partijen waaronder:<br />
Klankbordgroep Bevingbestendig Bouwen (KBBB)<br />
Groninger Bodembeweging (GBB)<br />
NAM<br />
ARCADIS<br />
Noordelijk Schadetaxatie Bureau (NSTB)<br />
3. De huidige versie (oktober 2014) betreft versie 3.0. In deze versie zijn onderdelen van versie 2.0 nader<br />
uitgewerkt en zijn opmerkingen van de TCBB verwerkt.<br />
INLEIDING<br />
8
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
1.2 DOEL<br />
Dit handboek heeft als primaire doel de beoordeling van schades (type schade en relatie met een<br />
aardbeving) en het toepassen van herstelmethoden te uniformeren. Daarnaast geeft het alle betrokkenen in<br />
het schade beoordelingsproces inzicht in de wijze waarop schade wordt beoordeeld. Het handboek is<br />
bedoeld ter ondersteuning en is niet bindend. Het handboek is een levend document dat op grond van<br />
nieuwe inzichten en ervaringen steeds zal worden bijgewerkt en/of uitgebreid.<br />
Het handboek vormt samen met het ‘Protocol voor de afhandeling van schade aan gebouwen ten gevolge<br />
van aardbevingen als gevolg van gaswinning’ (hierna: protocol NAM), waarin de beleidsmatige<br />
afwegingen en het proces van de afhandeling van schades zijn omschreven, een ‘twee-eenheid’.<br />
1.3 ACHTERGROND & NASLAGWERKEN<br />
Het handboek Aardbevingsschade is opgesteld aan de hand van ervaringen opgedaan met de tot op<br />
heden uitgevoerde schadebeoordelingen. De in dit handboek beschreven schades zijn schades die tijdens<br />
de schadebeoordelingen tot nu toe het meest voorkomen. Dit betekent dat de thans in het handboek<br />
opgenomen referentiebeelden (zie bijlage 4) verband houden met relatief lichte aardbevingen (tot<br />
maximaal 3,6 op de schaal van Richter als opgetreden op 12 augustus op 12 augustus 2012 in Huizinge).<br />
Het handboek is een levend document, dat op basis van schades die in de toekomst worden vastgesteld<br />
verder aangepast/uitgebreid zal worden.<br />
Algemene bouwkundige kennis en ervaring zijn vereiste bagage voor het gebruiken van dit handboek.<br />
Het is nadrukkelijk niet de intentie geweest een algemeen bouwgebreken handboek op te stellen.<br />
Onderstaand is een beknopt overzicht gegeven van naslagwerken die als bekende materie worden<br />
verondersteld.<br />
Zakboekje Bouwgebreken 2005-2006, Sdu Uitgevers bv, 1e druk 2005<br />
Bouwschade boekje Buiten, Elsevier bedrijfsinformatie bv, 1999<br />
Bouwschade boekje Binnen, Elsevier bedrijfsinformatie bv, 1999<br />
Structural damage in masonry, TU Delft, 2011<br />
http://www.monumenten.nl/files/structural_damage_in_masonry.pdf<br />
Scheurenwijzer t.b.v. Kwalitatieve WoningRegistratie (KWR) (opgenomen in bijlage 2)<br />
SBR richtlijn A, Trillingen, Schade aan gebouwen, meet- en beoordelingsrichtlijn<br />
Brochures van de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten, zoals<br />
o Brochures Techniek, nr. 4 oktober 1995, gewijzigde 5e druk februari 2009<br />
o RDMZ info Restauratie en beheer nr. 5 februari 1996, herdruk april 1999, september<br />
2001<br />
o RDMZ info Restauratie en beheer nr. 23, maart 2001<br />
Voor meer informatie www.racm.nl, www.cultureelerfgoed.nl<br />
Infobladen van de vereniging Koninklijke Bouwkeramiek (KNB): zie www.knb-keramiek.nl<br />
The August 16, 2012 earthquake near Huizinge (Groningen), KNMI, De Bilt January 2013.<br />
Leven op een breuklijn, Theo Elsing –Jolanda Faber – Ina Vlootman – Nederlands Adviesbureau<br />
Monumentenzorg Interieurarchitectuur, 1e druk 2013<br />
INLEIDING<br />
9
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
1.4 LEESWIJZER<br />
Het handboek bestaat, samen met deze inleiding, uit een zestal 1 hoofdstukken. Achtereenvolgens komen de<br />
volgende hoofdstukken aan de orde:<br />
Hoofdstuk 1 Inleiding<br />
Hoofdstuk 2 Geïnduceerde aardbevingen<br />
Hoofdstuk 3 Beoordelingsmethodiek en beleid NAM<br />
Hoofdstuk 4 Schades bij gebouwen in Groningen<br />
Hoofdstuk 5 Herstelmethoden metselwerk<br />
Hoofdstuk 6 Bouwkundig preventief versterken<br />
In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op geïnduceerde aardbevingen. Er wordt toegelicht wat een geïnduceerde<br />
aardbeving is, welke schades in het algemeen aan gebouwen kunnen optreden en welke schades aan<br />
gebouwen in het Groningengasveld in het algemeen zijn te verwachten na een aardbeving.<br />
Hoofdstuk 3 beschrijft de beoordelingsmethodiek. Het bevat uitleg over de methode van<br />
schadebeoordeling, definities van schadecategorieën en veiligheidsrisico (wat is een veiligheidsrisico en<br />
hoe wordt ermee omgegaan).<br />
Het hoofdstuk 4 geeft een beschrijving van kenmerken en schades bij veelvoorkomende gebouwtypen in het<br />
Groningen-gasveld. Per gebouwtype worden kenmerken van het type (denk aan bouwhistorie, kenmerken<br />
en constructieprincipe) en veelvoorkomende (bouw)gebreken besproken. Bovendien wordt ingegaan op<br />
schademechanismen bij een aardbeving. Per gebouwtype worden met behulp van referentiebeelden<br />
voorbeelden gegeven van typische schades en kenmerkende veiligheidsrisico’s 2 .<br />
Hoofdstuk 5 Herstelmethoden metselwerk licht de richtlijnen voor herstel van gevelmetselwerk toe met als<br />
doel een uniforme toepassing van de methoden.<br />
Hoofdstuk 6 gaat in op het bouwkundig preventief versterken van gebouwen. Het geeft richtlijnen/<br />
aandachtspunten voor met name schade-experts die nuttig zijn bij de afhandeling van de schademelding 3 .<br />
1 Afhankelijk van toekomstige ontwikkelingen kan het aantal hoofdstukken nog wijzigen.<br />
2 Het onderdeel veiligheidsrisico’s is in deze versie nog niet nader uitgewerkt.<br />
3 In onderliggende versie is dit hoofdstuk nog niet inhoudelijk gevuld, de inhoud wordt later op basis van ervaringen met bouwkundig<br />
versterken nader ingevuld.<br />
INLEIDING<br />
10
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2<br />
Geïnduceerde<br />
Aardbevingen<br />
In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op geïnduceerde aardbevingen. Er wordt toegelicht<br />
wat een geïnduceerde aardbeving is en welke schades in het algemeen aan gebouwen kunnen optreden<br />
(wat is het effect van een dergelijke beving). Bovendien wordt algemeen ingegaan<br />
op schades die aan gebouwen in het Groningen-gasveld zijn te verwachten na een aardbeving. De<br />
informatie in dit hoofdstuk geeft een schade-expert meer achtergrondkennis om schadebeelden aan<br />
gebouwen beter te kunnen beoordelen.<br />
2.1 ACHTERGROND<br />
Wat is een aardbeving eigenlijk? Een aardbeving is een trilling of schokkende beweging van de aardkorst.<br />
Aardbevingen vinden plaats als er in de aardkorst plotseling energie vrijkomt. In Nederland kennen we<br />
natuurlijke aardbevingen en aardbevingen die ontstaan door gaswinning. Dit laatste noemen we ook wel<br />
‘geïnduceerde bevingen’.<br />
Figuur 1<br />
Aardbeving<br />
GEÏNDUCEERDE AARDBEVINGEN<br />
11
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
In Groningen kennen we aardbevingen die ontstaan door gaswinning. De bodem in Groningen bestaat uit<br />
verschillende aardlagen. Het aardgas zit opgesloten op ongeveer drie kilometer diepte onder hoge druk in<br />
een poreuze zandsteenlaag. Een afsluitende zout- of kleilaag houdt het aardgas tegen.<br />
In of vlakbij de aardgashoudende zandsteenlagen waaruit gas wordt gewonnen, bevinden zich<br />
breuklijnen. Door winning van aardgas neemt de druk in de zandsteenlaag af. Door het gewicht van het<br />
bovenliggende gesteente wordt de zandsteenlaag ingedrukt. Dit heet compactie. Op de lange termijn leidt<br />
dit tot bodemdaling aan het oppervlak. Deze daling vindt geleidelijk plaats over een zeer groot oppervlak<br />
en is niet voelbaar. De compactie door gaswinning veroorzaakt ook aardbevingen in het Groningengasveld.<br />
Als een zandsteenlaag wordt ingedrukt, kan die bij natuurlijke breuklijnen schoksgewijs<br />
verschuiven. De plek waar dit gebeurt in de ondergrond is het hypocentrum. Recht hierboven aan het<br />
aardoppervlak is het epicentrum. Dit is het punt waar de aardbeving het sterkst wordt gevoeld, omdat dit<br />
het dichtst bij het hypocentrum is.<br />
Bron: www.namplatform.nl<br />
2.2 SCHADE AAN GEBOUWEN<br />
Bij de beoordeling van schade aan gebouwen zijn twee vragen met name van belang: “Wat is de schade?”<br />
en “Waardoor wordt de schade veroorzaakt?”. Schades aan bouwkundige onderdelen kunnen<br />
verschillende oorzaken hebben. Daarnaast zijn bouwaard (denk aan geometrie, gebruikte materialen,<br />
wijze van funderen, constructieprincipe, aanwezigheid van kelders e.d.) en gebouwtype van invloed op de<br />
(basis)kwaliteit van het gebouw en op het ontstaan van schades/gebreken. Zowel ontwerp als uitvoering en<br />
gebruik zijn van invloed op het ontstaan van gebouwschade. Bovendien draagt uitgesteld en achterstallig<br />
onderhoud bij aan de gebouwkwaliteit en is daarmee mede van invloed op het ontstaan van<br />
schades/gebreken.<br />
De elementen die veelal van invloed zijn op het ontstaan van schade bij gebouwen zijn:<br />
Zettingschade;<br />
(Gebreken aan) Fundering<br />
Schade door overbelasting;<br />
Constructieve problemen (schade door spatkrachten, (te) hoge belasting e.d.)<br />
Ontwerp- en uitvoeringsfouten<br />
Maar ook trillingen (door verkeer, werkzaamheden en een beving van de grond)<br />
Gebruik (bijvoorbeeld mechanische beschadigingen)<br />
Schade door werking van materialen<br />
Thermische werking<br />
Corrosievorming in constructie(onderdelen)<br />
Vorst<br />
Trilling ten gevolge van een beving is dus één van de factoren die van invloed zijn op het ontstaan of<br />
verergeren van gebouwschade.<br />
2.2.1 Schade ten gevolge van een aardbeving<br />
Wanneer een gebouw belast wordt door trillingen ontstaan spanningen in een constructie en ook in<br />
gebouwonderdelen die niet bedoeld zijn om belastingen te dragen. Dit kan resulteren in schade, onder<br />
andere in de vorm van scheuren of in de vorm van onthechting, bijvoorbeeld van tegels.<br />
Voor de trillingsbelasting op een gebouw zijn zowel de duur als de intensiteit van de trillingen van belang.<br />
De duur zegt iets over de mogelijkheid dat vermoeiing in een materiaal kan optreden. De intensiteit wordt<br />
bepaald door de volgende eigenschappen van een trilling, namelijk;<br />
Amplitude (maximale uitwijking), de maximale snelheid of de maximale versnelling<br />
Frequentie (aantal trillingen per seconde)<br />
Richting van de trilling (horizontaal, verticaal, invalshoek t.o.v. het gebouw).<br />
GEÏNDUCEERDE AARDBEVINGEN<br />
12
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
In alle gevallen geldt dat de grootte van de hinder van de trilling die optreedt in een gebouw afhankelijk is<br />
van de afstand van het gebouw tot de trillingsbron (epicentrum). Hoe groter de afstand, hoe groter de<br />
demping van de trilling. Daarnaast kan er naast demping ook sprake zijn van lokale amplificatie<br />
afhankelijk van de lokale ondergrond (site respons).<br />
Met betrekking tot de belasting op gebouwen door een aardbeving wordt niet uitgegaan van de magnitude<br />
M van een aardbeving (uitgedrukt met de schaal van Richter), maar van de door de aardbeving<br />
opgetreden grondversnelling (PGA = peak ground acceleration) aan het aardoppervlak en de daarvan<br />
afgeleide trillingssnelheid (PGV = peak ground velocity). De mate waarin deze piekgrondversnellingen en<br />
piekgrondsnelheden schade kunnen toebrengen aan een gebouw hangen af van de aard van de<br />
constructie en de staat waarin de constructie verkeert.<br />
De door gaswinning geïnduceerde aardbevingen in Noordoost Groningen zijn, in vergelijking met<br />
natuurlijke aardbevingen, van korte duur (twee cycli) en hebben dominante frequenties van circa 10 Hz.<br />
Bovendien treden de grootste versnellingen kortdurend op. Bij het vaststellen van de belasting door deze<br />
trillingen hoeft daarom geen rekening gehouden te worden met het aspect vermoeiing. Dit verklaart onder<br />
andere waarom de relatief krachtige bodemtrillingen in Noordoost Groningen relatief weinig schade<br />
veroorzaken ten opzichte van natuurlijke aardbeving elders in de wereld.<br />
Bron: Rapport Gebouwschade Loppersum, Deltares, 2011Met behulp van de Europese Macro seismische<br />
Schaal (EMS-98; zie bijlage 1) kan een idee worden verkregen van de schade die aan een gebouw<br />
verwacht kan worden op basis van de maximale intensiteit van een aardbeving. De EMS schaal kent twaalf<br />
intensiteitsgraden, waarbij aardbevingseffecten op drie categorieën worden onderscheiden:<br />
A. uitwerking op mensen<br />
B. uitwerking op voorwerpen en op de natuur<br />
C. uitwerking op gebouwen (schade).<br />
In januari 2013 is door het KNMI in een rapport geconcludeerd dat in vergelijking met gas- en olievelden<br />
buiten Nederland en de daarin opgetreden geïnduceerde events niet verwacht wordt dat aardbevingen in<br />
het Groningen-gasveld een magnitude (M) zullen hebben groter dan 5. De maximale intensiteit behorende<br />
bij een ondiepe aardbeving met magnitude 4-5 zal volgens dit rapport waarschijnlijk in de VI-VII range<br />
liggen. Of dit zo zal zijn zal uiteraard nog moeten blijken. Het is zeker niet ondenkbaar dat bij zwaardere<br />
bevingen dan tot nu toe opgetreden, grotere schade op zal treden. In een rapport 4 , dat is opgesteld ten<br />
behoeve van het Gaswinningsplan 2013, is een tabel opgenomen waaruit is af te lezen dat, op basis van<br />
statistische analyse is bepaald dat er tussen 2013 en 2023 een kans van 2% bestaat dat een beving met<br />
een kracht van 5,3 op de schaal van richter optreedt.<br />
2.2.2 Schade door tot op heden opgetreden aardbevingen<br />
Uit onderzoeken naar aanleiding van de beving bij Huizinge (2012) [1] en een onderzoek naar de<br />
schades als gevolg van de bevingen bij Bergermeer (2011) [2] is een indicatie te verkrijgen van de kans op<br />
schade aan gebouwen ten gevolge van trillingen door tot op heden opgetreden geïnduceerde<br />
aardbevingen.<br />
Bronnen:<br />
[1] The August 16, 2012 earthquake near Huizinge (Groningen); KNMI, januari 2013<br />
[2] Maximale schade door geïnduceerde aardbevingen: inventarisatie van studies met toepassingen op<br />
Bergermeer; TNO-KNMI, mei 2011<br />
4<br />
Onderzoeken 5 en 6 - bodemdaling, geïnduceerde aardbevingen en analyse van seismische hazard in Groningenveld<br />
Technische bijlage bij Winningsplan Groningen 2013; Nederlandse samenvatting<br />
GEÏNDUCEERDE AARDBEVINGEN<br />
13
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.2.2.1 Lichte schade<br />
In onderstaande figuur is de afgeleide relatie tussen de trillingssnelheid (PGV) en de kans op lichte schade<br />
weergegeven [2]. De maximaal gemeten PGV in de regio ten tijde van de beving in Huizinge (8/16/2012)<br />
was PGV = 34,5 mm/s. De daarbij behorende kans op schade is 20-35%. Op een grotere afstand van het<br />
epicentrum van de beving, neemt de trillingssnelheid, en daarmee de kans op schade, af.<br />
Figuur 2 Kans op schade aan gebouwen<br />
De kans op schade die in figuur 1 wordt aangegeven, is de kans dat er lichte schade optreedt. Onder lichte<br />
schade wordt verstaan:” haarscheurtjes in een enkele muur, neervallen van kleine stukjes pleisterwerk en in<br />
een enkel geval vallen van loszittende stenen van hogere delen van gebouwen. Ook kleine scheurtjes in<br />
pleisterwerk en in scheidingswanden kunnen hier toe behoren.<br />
De schade is niet constructief [2].”<br />
2.2.2.2 Matige schade<br />
De kans dat er matige schade ontstaat is kleiner dan de kans op lichte schade. Uit onderzoek blijkt [2] dat<br />
de kans op matige schade in de orde ligt van 5% (op geringe afstand vanaf het epicentrum). Onder matige<br />
schade wordt verstaan: “scheuren in veel muren, grotere stukken pleisterwerk die afvallen en delen van een<br />
schoorsteen die omlaag kunnen vallen. Haarscheurtjes in penanten, kolommen en balken, metselwerk dat<br />
uit de voegen van wanden valt, scheuren in scheidingsmuren en afdeklagen of pleisterwerk die vallen. De<br />
schade is licht constructief of matig niet-constructief.”<br />
GEÏNDUCEERDE AARDBEVINGEN<br />
14
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
3<br />
Beoordelingsmethodiek<br />
Dit hoofdstuk beschrijft de methodiek die gehanteerd wordt bij het beoordelen van schade ten gevolge van<br />
aardbevingen als gevolg van gaswinning. Achtereenvolgens wordt een toelichting gegeven op de<br />
werkwijze bij schadebeoordeling, de definities en kenmerken van de schadecategorieën, en<br />
veiligheidsrisico’s (wat is een veiligheidsrisico) 5 .<br />
3.1 BEOORDELINGSMETHODIEK<br />
3.1.1 Werkwijze bij beoordeling van schade<br />
Het beoordelen van schade aan een gebouw is gebaat bij een integrale aanpak. Essentieel is namelijk het<br />
achterhalen van de oorzaak van de schade. Hiervoor dient op basis van<br />
Gebouwkenmerken<br />
Omgevingskenmerken<br />
Schadekenmerken én<br />
Het gehele schadebeeld<br />
een diagnose te worden gesteld. In de meeste gevallen is een uitspraak doen op basis van alleen de<br />
kenmerken van de schade niet mogelijk. De combinatie van kenmerken van het gebouw, de omgeving, de<br />
schade en het totale schadebeeld levert een aantal mogelijke hypothesen voor het ontstaan van de schade<br />
(zie Figuur 3).<br />
5 Het onderdeel veiligheidsrisico’s is in deze versie nog niet nader inhoudelijk uitgewerkt.<br />
BEOORDELINGSMETHODIEK<br />
15
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
Figuur 3 Schematische weergave van het vormen van een hypothese voor de schadeoorzaak<br />
Door middel van verificatie en falsificatie kan vervolgens de meest waarschijnlijke oorzaak<br />
worden geselecteerd.<br />
3.1.2 Schade categorieën<br />
Bij het beoordelen van aardbevingsschades in het Groningen-gasveld wordt er onderscheid gemaakt in<br />
drie categorieën, te weten A, B en C:<br />
Schade categorie A<br />
Schade categorie B<br />
Schade categorie C<br />
is een schade die een direct gevolg is van (een) aardbeving(en)<br />
is reeds aanwezig vóór de beving én is door een aardbeving significant verergerd<br />
is een schade die niet in verband kan worden gebracht met een aardbeving<br />
De categorieën zijn in de volgende paragrafen nader toegelicht. Referentiebeelden bij de categorieën zijn<br />
opgenomen in bijlage 4 6 .<br />
3.1.2.1 Schade categorie A<br />
Een categorie A-schade is een schade die een direct gevolg is van (een) aardbeving(en).<br />
Van categorie A is sprake als de aardbeving heeft geleid tot het ontstaan van de schade. De schade is van<br />
recente aard. Het kan ook gebeuren dat door andere oorzaken spanning in een constructie aanwezig is en<br />
dat de trilling net het zetje is geweest om de schade (vaak scheurvorming) te laten ontstaan. In dat geval is<br />
ook sprake van categorie A.<br />
Deze schades komen bij woningen het meest voor in gevelmetselwerk (constructie en/of afwerkingen),<br />
binnenwanden (constructie en/of afwerkingen) en plafonds. Het betreft dan hoofdzakelijk scheuren in het<br />
metselwerk en/of de afwerkingen. De kenmerken van de scheuren zijn:<br />
<br />
<br />
Scheuren zijn recent:<br />
er zijn geen vuil-/ ouderdomskenmerken waarneembaar<br />
het breukvlak van de verse scheur is schoon en heeft scherpe randen<br />
<br />
<br />
Scheurwijdtes zijn gering<br />
3.1.2.2 Schade categorie B<br />
Een categorie B-schade is reeds aanwezig vóór de beving én is door een aardbeving significant verergerd.<br />
De aangetroffen schade heeft primair een bouwkundige oorzaak.<br />
6 Hierin zijn de opmerkingen op de consultatieversie van januari 2014 verwerkt.<br />
BEOORDELINGSMETHODIEK<br />
16
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
Scheuren hebben over het algemeen een scheurwijdte van maximaal 5mm 7 en er zijn sporen van recente<br />
toename/verergering.<br />
Verergering kan zich uiten in:<br />
Significante toename van scheurwijdte<br />
Significante toename van scheurlengte<br />
Significante toename van aanwezige vervorming<br />
Significante toename van loszittende delen<br />
Of er sprake is van een toename van de schade kan worden afgeleid uit:<br />
<br />
<br />
<br />
Scheuren hebben sporen van recente toename zoals:<br />
Schone en scherpe breuklijnen<br />
Steen- /mortelgruis in het breukvlak of in de nabijheid (bijv. op de grond)<br />
Schone, recent blootliggende vlakken bij vervormingen<br />
Informatie / feiten van de schademelder<br />
<br />
<br />
Een categorie B-schade is in feite een categorie C-schade die door de aardbeving significant is verergerd.<br />
In theorie kunnen alle schades, zoals deze aan bouwwerken kunnen voorkomen, verergeren wanneer ze<br />
bloot worden gesteld aan een aardbeving. Indien visueel niet met zekerheid is vast te stellen of de schade is<br />
verergerd dan is men volledig afhankelijk van de aanvullende informatie die van de schademelder wordt<br />
verkregen. In combinatie met overige aanwijzingen zoals:<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
Afstand van het object tot epicentra van de aardbevingen<br />
Bouwaard (denk aan gebruikte materialen, wijze van funderen, constructieprincipe e.d.) gebouwtype.<br />
De initiële omvang van de schade vóór de aardbeving(en) is gering, bij schades met grote<br />
scheurwijdtes, lengtes, vervormingen e.d. is het onwaarschijnlijk dat een aardbeving zorgt voor<br />
significante toename<br />
Locatie van de schade.<br />
Op basis van het aandeel dat een aardbeving in de schade heeft gehad, zal dan uiteindelijk een<br />
inschatting moeten worden gemaakt van de van toepassing zijnde categorie, B of C.<br />
3.1.2.3 Schade categorie C<br />
Een categorie C-schade is een schade die niet in verband kan worden gebracht met een aardbeving. De<br />
schade is door een beving niet significant verergerd. De primaire oorzaak van deze schade is bouwkundig,<br />
zoals:<br />
Gebreken aan fundering<br />
Constructieve gebreken<br />
Zetting in de ondergrond<br />
Thermische werking<br />
Corrosie in constructie(onderdelen)<br />
Gebruik (bijvoorbeeld mechanische beschadigen)<br />
(Achterstallig of uitgesteld) Onderhoud<br />
In bijlage 3 is een Scheurenwijzer opgenomen. Hierin zijn veel in Nederland voorkomende scheuren met<br />
een bouwkundige oorzaak weergegeven.<br />
7 Als handvat wordt maximaal 5mm aangehouden. Dit is het maximum dat wordt gehanteerd voor lichte scheuren in de ease of repair<br />
tabel (zie bijlage 2) en met de informatie uit hoofdstuk 2 kan worden beredeneerd dat schade op basis van tot op heden opgetreden<br />
aardbevingen maximaal dit type (lichte) schade zal veroorzaken. Het betreft hier dus nadrukkelijk een handvat, voor exacte waarden<br />
is een nadere onderbouwing op basis van nader onderzoek benodigd.<br />
BEOORDELINGSMETHODIEK<br />
17
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
Kenmerken van de C-schades zijn:<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
Scheurvorming is niet vers<br />
Scheurwijdtes variëren, maar bij meer dan 5 mm8 is waarschijnlijk sprake van categorie C<br />
Er zijn ouderdomskenmerken (afgeronde kant, mos en algen aangroei, vervuiling e.d.) aan de schade<br />
waarneembaar<br />
De schade is door een beving niet significant verergerd<br />
Bij de volgende punten 9 mag eveneens aangenomen worden dat daardoor opgetreden schade geen relatie<br />
heeft met een aardbeving of vooralsnog niet optreedt in het gebied:<br />
Ondiep gefundeerde woningen, die veel voorkomen in het Groningen-gasveld gebied, zijn<br />
zettingsgevoelig. Dit kan ervoor gezorgd hebben dat in een gebouw al scheuren zijn opgetreden. Dit<br />
staat los van eventuele invloed van een beving.<br />
Als gevolg van gaswinning treedt uniforme bodemdaling over een groot oppervlak op. Doordat de<br />
bodem geleidelijk en in een groot gebied daalt, ontstaat hierdoor geen schade aan gebouwen.<br />
Grondwaterpeilen worden door het Waterschap aangepast aan de opgetreden bodemdaling. Op<br />
grond van huidige inzichten is het uitgangspunt dat door aanpassing van grondwaterpeilen geen<br />
schade aan gebouwen te verwachten is.<br />
Een aardbeving kan, zeer zelden, verdichting veroorzaken van zand (waardoor bijvoorbeeld<br />
verzakking van vloeren op zand optreedt) in ondiepe losgepakte lagen. Dit verschijnsel is tot dusver niet<br />
waargenomen.<br />
3.1.3 Veiligheidsrisico<br />
Onder een veiligheidsrisico wordt verstaan:<br />
Een acuut gevaar voor mens en/of dier door beschadigde gebouwdelen die mogelijk bij een nieuwe<br />
beving(magnitude overeenkomstig tot nu toe opgetreden aardbevingen, R = 3.6) of zware storm /<br />
windbelasting kunnen instorten.<br />
Of sprake is van een acuut veiligheidsrisico wordt door een schade-expert vastgesteld.<br />
Ongeacht van welke schadecategorie (A, B, C) sprake is, kan een schade leiden tot acuut gevaar voor<br />
mens en/of dier. In dat geval zal direct ingegrepen moeten worden om de onveilige situatie zo spoedig<br />
mogelijk veilig te stellen. Het nemen van maatregelen gebeurt altijd in overleg met de NAMcontactpersoon<br />
10 .<br />
Voor meer over veiligheidsrisico’s wordt verwezen naar hoofdstuk 4 11 en het protocol NAM<br />
8 5mm is het maximum dat wordt gehanteerd voor lichte scheuren in de ease of repair tabel (zie bijlage 2),<br />
nadere onderbouwing zie voetnoot 6.<br />
9 Bron: Rapport Gebouwschade Loppersum, Deltares, 2011<br />
10 Vanaf 1 januari <strong>2015</strong> kan dit anders zijn wanneer het Project Service Bureau in werking is getreden.<br />
11 In deze versie van het handboek wordt nog niet inhoudelijk ingegaan op veiligheidsrisico’s.<br />
BEOORDELINGSMETHODIEK<br />
18
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
4<br />
Schades bij<br />
gebouwen in<br />
Groningen<br />
4.1 LEESWIJZER<br />
In dit hoofdstuk wordt een meer uitgebreide handreiking gegeven bij het beoordelen van schades aan<br />
gebouwen in het gaswinningsgebied (Noordoost Groningen). Er wordt daarbij aandacht besteed aan de<br />
gebouwtypen waar, op het moment dat deze versie van het handboek is geschreven, de meeste schade is<br />
gemeld. Doel van dit hoofdstuk is inzicht te geven in typerende schadebeelden die bij de betreffende<br />
gebouwtypen voor kunnen komen.<br />
Bij de tabellen ‘niet-aardbeving gerelateerde schade’ en de tabellen ‘aardbeving gerelateerde schade’ gaat<br />
het dus om de veel voorkomende schades. Beoordeling en categorisering van schades geschiedt<br />
overeenkomstig hetgeen in 3.1.1 en 3.1.2 is verwoord. Omdat dit handboek een levend document is, zijn<br />
deze schades niet compleet. Ook de referentiebladen worden in de volgende versie aangevuld.<br />
De gebouwtypen die in tabel 1 worden onderscheiden volgen uit een analyse van de tot op heden door<br />
ARCADIS en NSTB afgehandelde schademeldingen. Indien nodig kan deze lijst op basis van nieuwe<br />
inzichten worden uitgebreid.<br />
TYPEN GEBOUWEN<br />
Boerderijen en (boeren)schuren 4.2<br />
Eengezinswoningen (Rijtjeswoning, twee onder een kap, vrijstaand) 4.3<br />
Meergezinswoningen 4.4<br />
PARAGRAAF<br />
Tabel 1 Typen gebouwen<br />
De meergezinswoningen zijn in deze versie van het handboek nog niet inhoudelijk behandeld, daarom is<br />
paragraaf 4.4 in deze versie nog leeg.<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
19
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
De in de tabel genoemde gebouw typen worden in de navolgende paragraven nader uitgewerkt.<br />
Dit ziet er steeds als volgt uit:<br />
1. Beschrijving van het gebouwtype<br />
2. Beschrijving van de opbouw/constructie van het gebouwtype<br />
3. Beschrijving van veel voorkomende niet-aardbeving gerelateerde schades (categorie C, inclusief<br />
beschrijving van criteria voor verergering, categorie B)<br />
4. Beschrijving van mogelijke aardbeving gerelateerde schades (categorie A) 12<br />
Het type gebouw ‘monumenten’ wordt bewust niet als apart hoofdstuk opgenomen in het handboek.<br />
Wel worden ‘monumenten’ behandeld in dit hoofdstuk bij de binnen de gebouwtypen onderscheiden<br />
bouwperiodes. De bouwperiode is maatgevend voor de bouwwijze en het constructietype. Deze zijn<br />
vervolgens weer van invloed op mogelijke schadebeelden. De realisatie van een monument wijkt niet<br />
wezenlijk af van een ander type gebouw. Het is daarom in wezen niet van belang of een object wel of<br />
geen monumenten status heeft. Wel van belang is de aandacht over de wijze van herstel van schades aan<br />
monumenten. Dit hangt onder meer af van de bouwwijze en het materiaalgebruik, welke overigens bij<br />
zowel monumentale als niet-monumentale gebouwen hetzelfde kunnen zijn. In hoofdstuk 5 wordt hier<br />
nader op ingegaan.<br />
4.1.1.1 Ontwikkelingen boerderijen in Groningen<br />
Nederlandse boerderijtypes kennen grote diversiteit. Dat ontstond door; streekontwikkelingen, verschil in<br />
bedrijfstype, kavelverdeling, vruchtbaarheid van het land en klimaatverschillen.<br />
De Nederlandse boerderijen waren eenvoudig van opzet en werden gebouwd met materialen uit de directe<br />
omgeving. Het woon- en bedrijfsgedeelte zat onder één kap. De architectuur was traditioneel; in vakwerk<br />
opgetrokken houten constructies met muren van aangesmeerde wilgentenen onder een rieten kap. De<br />
bijgebouwen (schuren en/of stallen) waren beeldbepalend. Deze waren vrijstaand, of met een ‘tussenlid’ of<br />
‘hals verbonden met het hoofdgebouw. In Groningen komen enkel de Noordelijke Huisgroep en incidenteel<br />
de Hallehuisgroep voor. Hoofdzakelijk zien we in Groningen twee hoofdtypen: kop-hals-romp en<br />
Oldambtster.<br />
Tijdens de tweede wereldoorlog is Groningen vrij onaangetast gebleven. Na de oorlog werden 67<br />
boerennoodwoningen en 93 noodstallen gebouwd op oude funderingen en met nog bruikbare materialen<br />
van verwoeste boerderijen. Deze noodvoorzieningen dienden te zijn afgebroken.<br />
Na de tweede wereldoorlog vond schaalvergroting en hogere efficiëntie in verband met nieuwe machines<br />
en werkmethodes plaats. Hier waren de oude boerderijgebouwen niet op voorzien. Deze nieuwe<br />
ontwikkelingen worden toegelicht:<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
Het staltype ‘loopstal’, maakte grotere rundveehouderijen mogelijk.<br />
De melkstal werd geïntroduceerd na komst van de melkmachines.<br />
In stallen werden ook roostervloeren geïntroduceerd, die urine en mest afvoeren. Daar was een kelder<br />
voor nodig.<br />
Uiteindelijk werden er nieuwe en grotere loodsen, omvangrijkere stallen en hoge silo’s gebouwd,<br />
gekenmerkt door standaardisatie en uniformiteit. De gebruikte materialen waren niet langer<br />
streekgebonden, maar universeel. Systeembouw werd veel toegepast, hierbij werd gebruik gemaakt van<br />
geprefabriceerde onderdelen voor de kapconstructie en gevelelementen (hout- en staalskeletbouw).<br />
De woning is vaak rechthoekig, soms samengesteld met aangebouwde keuken of garage, het<br />
bedrijfsgedeelte staat veelal los.<br />
12<br />
Bij de beschrijving van schadebeelden die mogelijk horen bij belasting door een aardbeving is in deze versie van het<br />
handboek uitgegaan van metselwerk. In andere constructievormen zullen schadepatronen een andere vorm (kunnen) hebben.<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
20
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
<br />
<br />
Sinds 2000 zien we ook stallen met een open gevel. De openingen zijn dan voorzien van<br />
windbreekgaas. De constructie is veelal een lichtmetalen constructie met bijvoorbeeld dak-/of<br />
golfplaten.<br />
Sinds 2005 zijn er ook serrestallen van lichte staalconstructies met enkel kunststoffolie als dakafwerking.<br />
4.2 BOERDERIJEN EN (BOEREN)SCHUREN<br />
In deze paragraaf wordt dieper ingegaan op de schadebeelden die bij boerderijen in Groningen voor<br />
(kunnen) komen. De twee typen boerderijen waarbij de meeste meldingen van schade zijn gedaan, komen<br />
uit de Noordelijke Huisgroep. Het betreft met name:<br />
<br />
<br />
De kop-hals-romp boerderij of kop-romp boerderij en<br />
De Oldambtster boerderij.<br />
Beide typen worden achtereenvolgens behandeld volgens de in de leeswijzer beschreven opbouw.<br />
Naast bovengenoemde boerderijtypen, zal in deze paragraaf eveneens worden ingegaan op de<br />
verschillende (boeren)schuren die voorkomen in Groningen. Deze paragraaf gaat niet in op de<br />
ontwikkeling van de vrijstaande woning als boerderij na 1945. Vrijstaande woningen worden in paragraaf<br />
4.3 ‘eengezinswoningen’ nader toegelicht.<br />
4.2.1 De Kop-Hals-Romp boerderij<br />
4.2.1.1 Kenmerken<br />
De kop-hals-romp boerderij is een traditionele streekgebonden boerderij, die zowel voorkomt in Friesland<br />
als in West- en Noord-Groningen (Figuur 4 en Figuur 5). Het woonhuis is de 'kop'. In de 'hals' is in het<br />
algemeen de keuken en bijvoorbeeld de melkkamer of zaadopslagplaats gelegen. De 'romp' bestaat uit de<br />
schuur of de stal. Het woonhuis en de hals van de kop-hals-romp boerderij zijn niet recht voor de schuur<br />
gesitueerd. Dergelijke boerderijen kwamen al in de 16e eeuw voor, maar de definitieve vorm, (toen het<br />
voorhuis (kop) hoger werd gebouwd dan de melkkamer (hals)) ontstond pas enkele eeuwen later.<br />
Figuur 4 Plattegrond kop-hals-romp boerderij<br />
Figuur 5 Kop-hals-romp boerderij<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
21
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
Kenmerkend van de kop-hals-romp boerderij is dat hij zowel gebruikt wordt voor veeteelt als voor<br />
akkerbouw. Een veeteeltbedrijf is te herkennen aan het hogere voorhuis met de daaronder gelegen<br />
melkkelder en de stalraampjes in de schuur. Een akkerbouwbedrijf heeft een verlengd voorhuis voor<br />
een grotere graanopslag, zolder en grotere ramen aan de achterkant van de schuur, die als dorsruimte<br />
werd gebruikt.<br />
Er zijn twee varianten op de kop-hals-romp boerderij, namelijk de Bildtse boerderij en de kop-romp<br />
boerderij (zieTabel 2). Kenmerkend voor de Bildtse boerderij is dat het bedrijfsgedeelte haaks staat op het<br />
woongedeelte). Kenmerkend voor de kop-romp boerderij is dat de hals in de massa-opbouw niet zichtbaar<br />
is. In de indeling van de boerderij is vaak wel een hals te onderscheiden. Aan de buitenkant lijkt het<br />
woonhuis echter direct gekoppeld te zijn aan de schuur.<br />
KOP-HALS-ROMP<br />
BOERDERIJ<br />
KOP-ROMP BOERDERIJ<br />
BILDTSE BOERDERIJ<br />
• Woonhuis in de kop<br />
• Hals; keuken, opslag of<br />
melkkamer<br />
• Schuur of stal in de romp<br />
• Kop hoger dan de hals<br />
• Woonhuis en hals zijn<br />
niet recht voor de schuur<br />
gesitueerd<br />
• Hals van buiten<br />
niet zichtbaar<br />
• Bedrijfsgedeelte (romp) haaks op<br />
het woongedeelte (kop)<br />
Tabel 2 Typen kop-hals-romp boerderijen<br />
4.2.1.2 Constructieprincipe<br />
De meest voorkomende kop-hals-romp boerderij bestaat uit drie duidelijk gescheiden bouwvolumes, zie<br />
Figuur 6:<br />
<br />
<br />
<br />
Het woonhuis (de kop)<br />
Het tussenlid (de hals)<br />
De schuur (de romp)<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
22
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
KOP<br />
HALS<br />
ROMP<br />
Figuur 6 Kop-hals-romp boerderij (schematisch)<br />
Kop (woning) en hals (tussenlid)<br />
De kop en de hals bestaan vaak uit verschillende lagen, namelijk een gemetselde fundering; één<br />
gemetselde bouwlaag (begane grond); houten balklagen (verdieping) en een spantenkap.<br />
Het woonhuis kenmerkt zich door de aanwezigheid van kopgevels met schoorstenen. Onder de woning<br />
is in veel gevallen een kelder gesitueerd. Hoofdzakelijk zijn de buitengevels gemetseld uitgevoerd.<br />
Begane grond kop en hals<br />
De bouwmuren van de kop en hals zijn gemetseld in steens-, soms halfsteens- metselverband. Bijna alle<br />
gemetselde wanden zijn dragend uitgevoerd en bijna alle vloeren zijn uit hout vervaardigd. De maximale<br />
overspanning is ca. 4,5 à 6 13 meter. Stijfheid en stabiliteit wordt verkregen via doosvormige plattegronden<br />
van bouwmuren en vloervelden. De vloerbalken zijn verankerd aan de bouwmuren. Deze trekankers zijn<br />
soms zichtbaar in de gevel. De niet dragende binnenwanden komen in verschillende uitvoeringen voor,<br />
waaronder Brabants werk (houten staanders met stucwerk op riet) of houtskelet met boardplaat.<br />
Gevels kop en hals<br />
De steens en halfsteens gevels zijn aan de binnenzijde voorzien van pleisterwerk of zijn bekleed (latwerk<br />
met jute, hardboard). Indien al spouwmuren aanwezig zijn in de gevels, dan zijn deze voorzien van<br />
pleisterwerk. Het plafond is vaak nog in de originele staat: een balklaag met vloerdelen of pleisterwerk op<br />
riet. Het pleisterwerk is vaak in een later stadium in gebruik, bekleed met zachtboard. De overige wanden<br />
(binnenwanden) zijn voorzien van een stuclaag met of zonder behangafwerking. Soms is de binnenwand<br />
afgewerkt met natuursteen tot één meter hoogte in de representatieve ruimtes.<br />
De gevelopeningen zijn veelal staand en beperkt van breedte. De ondersteuning van het metselwerk boven<br />
de gevelopeningen vindt tot breedtes van circa 1meter plaats via een rollaag. Bij iets bredere<br />
gevelopeningen zien we veelal strekken (hanenkam) of segmentbogen (zie Figuur 7).<br />
Figuur 7 Rollaag, strekken en segmentboog<br />
13<br />
begane grond, de overspanning is meestal 6 meter ( 2 x 27cm voor de muren 120cm voor de bedsteden 10 cm voor de<br />
scheiding wand en ruim 4 meter voor de woon kamer)<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
23
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
Schuur (de Deel)<br />
De romp bestaat meestal uit een dekbalkgebint en gemetselde kop- en langsgevels, zie Figuur 8. Het<br />
oorspronkelijke dekbalkgebint is een portaalvormige houten draagconstructie, die bestaat uit twee of meer<br />
staanders die met elkaar verbonden zijn door een liggende balk. Alle hoeken van de constructie worden<br />
geschoord om stabiliteit te creëren. De kolommen van een gebint zijn vaak op gemetselde poeren<br />
gefundeerd. De kap is van houtmateriaal en is vaak een combinatie van spanten/sporen en gordingen met<br />
houten delen als dakbeschot.<br />
Figuur 8 Dekbalk gebint in de schuur 14<br />
Het dakvlak van de schuur/de deel is vaak een schilddak en kan in sommige gevallen voorzien zijn van<br />
een uilenbord 15 . De constructie van het dak is aan de binnenzijde voorzien van gordingen die de<br />
dakafwerking dragen. De gordingen worden overspannen door sporen om de 50 á 60 cm. Deze sporen<br />
zijn op de langsgevel bevestigd via een houten muurplaat. Vaak is de dakbedekking rechtstreek op de<br />
sporen aangebracht, omdat een houten dakbeschot niet aanwezig is.<br />
De dakafwerking is vaak van riet, riet met golfplaten, (asbesthoudende) golfplaten of van keramische<br />
dakpannen. De dakafwerking wordt gedragen door ronde liggers. Deze ronde liggers kunnen van nok tot<br />
muurplaat lopen (juffers) of in twee delen zijn uitgevoerd. Als het in twee delen zijn uitgevoerd dan lopen<br />
de sporen van nok tot gording, en de oplangers van gording tot muurplaat.<br />
Samenvatting bouwkundige kenmerken van de boerderij; bouwkundige opzet<br />
Het woonhuisgedeelte;<br />
Bouwmuren metselwerk, veelal dragend,<br />
Vloeren van hout,<br />
14 Enkele benamingen in de afbeelding zijn niet correct, in een volgende versie van het handboek wordt de afbeelding herzien. De<br />
namen van sporen en oplangers zijn omgedraaid, de onderste zijn sporen de bovenste oplangers.<br />
De dekbalk wordt ondersteund door gebintstijlen. De Groninger benaming is zoel. (zuil). De onderste “gordingstutten” heten<br />
jachtbanden. De plaat heet fliering of gebintplaat. De schoor tussen de gebintstijl en de gebintplaat heet schrankschoor. De<br />
horizontale verbindingen in de nok heten haanhouten of hanenbalken.<br />
15 Een uilenbord is een driehoekvormig, verticaal staand schot dat ontstaat door het driehoekvormige eindschild van een schilddak<br />
trapeziumvormig af te knotten. Dit driehoekige houten bord diende voor de ventilatie (opening) en om de schuur tegen inwateren te<br />
beschermen. Door het gat konden ook kerk- en steenuilen in en uit vliegen.<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
24
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
Stijfheid/stabiliteit uit doosvormige plattegronden met beperkte overspanningen van<br />
bouwmuren en vloeren,<br />
Vloerbalken zijn deels verankerd aan muren,<br />
Gevelopeningen staand, beperkte breedte,<br />
Eenvoudige fundering is vaak een brede metselwerkvoet,<br />
Kap van hout,<br />
Spanten/sporen/ gordingen/ houten delen als dakbeschot en<br />
Pannen als dakbedekking.<br />
De Deel (de Romp)<br />
Gebintconstructie met gemetselde kop- en langsgevels,<br />
Kolommen van een gebint zijn op gemetselde poeren gefundeerd,<br />
Schilddak, soms met uilenbord,<br />
Gordingen met sporen om de 50 a 60 cm,<br />
vaak geen dakbeschot,<br />
dakbedekking liggen rechtstreeks op de sporen,<br />
dakafwerking is van riet, riet met golfplaten, golfplaten of keramische dakpannen en<br />
De vloer is van zand/klei (met leem) of deels op zand/klei (met leem) gestort beton.<br />
4.2.1.3 Veel voorkomende niet-aardbeving gerelateerde schades<br />
In deze paragraaf worden veel voorkomende, niet-aardbeving gerelateerde gebreken aan de kop-halsromp<br />
boerderij in Groningen weergegeven. De initiële oorzaak van deze schades zijn derhalve niet direct<br />
met trillingen ten gevolge van bevingen in verband te brengen. Allereerst worden algemene zwakheden<br />
van de constructie toegelicht. Vervolgens worden schades specifiek benoemd in een tabel. Een nadere<br />
toelichting op deze gebreken wordt gegeven in de bijbehorende referentiebladen in bijlage 4 16 .<br />
Het Woonhuisgedeelte<br />
Veel voorkomende schade ontstaat ter plaatse van (blind)ankers in de gevels. De oorzaak hiervan is dat er<br />
roestvorming op de (blind)ankers ontstaat. Het roest heeft een groter volume dan het stalen anker en drukt<br />
het metselwerk uit elkaar, wat uiteindelijk scheurvorming of afgedrukt metselwerk tot gevolg heeft.<br />
De woning kan geheel of gedeeltelijk een onderkeldering hebben. Een gedeeltelijke onderkeldering<br />
vergroot de kans op schade door verzakking. Deze verzakking ontstaat dan ten gevolge van de ongelijke<br />
aanlegdiepte van de fundering. De ongelijke fundatiedruk en de samenstelling van de ondergrond kunnen<br />
aanleiding geven tot zetting. In deze situaties zien we diagonale scheurvorming ter plaatse van de<br />
overgang van het onderkelderde deel van de woning naar het niet onderkelderde deel. De oorzaak is een<br />
verschil in zetting tussen beide (ge)bouwdelen.<br />
Het metselwerk in de kopgevel van de woning kan uitbuiken (rond gaan staan) door een onvoldoende<br />
stijfheid in de kapconstructie en als gevolg van spatkrachten op het metselwerk. Daarnaast kan er sprake<br />
zijn van onvoldoende verbinding van de zolderbalkkoppen met het metselwerk. Dit kan bijvoorbeeld<br />
voorkomen door slechte, roestende, of ontbrekende verankering én onvoldoende dwarsstabiliteit van het<br />
metselwerk. Verstoring van dwarsstabiliteit ontstaat vaak door het weghalen of verplaatsen van<br />
binnenwanden, vooral bij langere gevels.<br />
In de navolgende tabel worden veel voorkomende schadebeelden toegelicht. Hierbij wordt een verwijzing<br />
naar de scheurenwijzer en referentiebladen gegeven.<br />
16 Van niet alle veelvoorkomende schades/gebreken is een referentiebeeld beschikbaar, deze worden in volgende versie van het<br />
handboek uitgebreid.<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
25
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
TYPE<br />
KOP EN HALS (VAN DE KOP-HALS-ROMP BOERDERIJ)<br />
Toelichtingen schades t.g.v. veel voorkomende schades<br />
Schades gevelmetselwerk Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />
Scheurvorming ter plaatse van (blind)ankers in voorgevel door<br />
roest ankers (op de afbeelding te zien bij 1).<br />
Diagonale scheurvorming ter plaatse van de overgang van het<br />
onderkelderde deel van de woning naar het niet onderkelderde<br />
deel ten gevolge van ongelijke aanlegdieptes van de fundering<br />
(op de afbeelding te zien bij 2).<br />
Getrapte scheuren onder en boven ramen in beide richtingen en<br />
op andere plekken door verzakking fundering (vaak verbrede<br />
metselwerkvoet), of onvoldoende draagkrachtige grond. Kan<br />
gepaard gaan met ontzet metselwerk en scheefstand van ramen<br />
en deuren en/of scheefstand pand.<br />
Horizontale scheuren evenwijdig aan de dakvoet in de langsgevel<br />
(de hoek in de topgevel zal mee scheuren) ten gevolge van<br />
spatkrachten uit het schuine dak (sporenkap), gaat vaak gepaard<br />
met "uitbuiking" van het metselwerkvlak (op de afbeelding te zien<br />
bij 3).<br />
Tapse scheuren boven de ramen en deuren door ondeugdelijke<br />
rollaag/strek. Deze kan het gewicht van het metselwerk boven de<br />
opening niet goed verwerken (op de afbeelding te zien bij 4).<br />
- 2.1.36<br />
1 2.1.13<br />
2.1.14<br />
2.1.15<br />
2.1.16<br />
2.1.17<br />
2, 3, 44 2.1.13<br />
2.1.14<br />
2.1.15<br />
2.1.16<br />
2.1.17<br />
32, 33 2.1.22<br />
2.1.25<br />
2.1.26<br />
2.1.27<br />
9 2.1.2<br />
Kapotte stenen door vorstschade. - 2.1.37<br />
Los en verweerd voegwerk door ouderdom. - 2.1.38<br />
Uitspoelen metselwerk. - 2.1.39<br />
Diagonale scheuren op de hoeken net onder dakrand of goot<br />
door thermische lengteverandering van het dak.<br />
6 2.1.3<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
26
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
Schades gevelstucwerk Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />
Zie scheurvorming metselwerk, stucscheuren volgen<br />
metselwerkscheuren.<br />
- -<br />
Scheuren in alle richtingen door ouderdom (craquelé). - 2.2.3<br />
Los stucwerk door optrekkend/condens-vocht. - 2.2.4<br />
Schades Schoorsteen Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />
Scheuren door temperatuurswisselingen, kapotte stenen door<br />
vorstschade, scheuren door scheefstand door ondeugdelijke<br />
ondersteuning bij verwijderd rookkanaal, los en verweerd<br />
voegwerk door ouderdom.<br />
42 2.3.1<br />
Scheefstand schoorsteen - 2.3.2<br />
Scheuren en schade in betonnen afdekplaat door vochtindringing - 2.3.3<br />
Schades binnen in wanden<br />
(en/of in stuc- en tegelwerk/ natuursteen)<br />
Diagonale scheuren boven binnendeuren door krimp of<br />
verzakking onderliggende vloer, kan gepaard gaan met<br />
scheefstand kozijn en deur<br />
Schuin weglopende scheuren onder balk bij oplegging in muur,<br />
ontstaat door grote spanningsconcentratie.<br />
Diagonale scheuren bij de oplegging van gordingen in<br />
bouwmuren door spatkrachten, zichtbaar op de kapverdieping<br />
Scheur in steens of halfsteens muur bij de overgang van binnen<br />
naar buiten door temperatuurverschil tussen binnen en buiten<br />
Horizontale scheuren onder houten balklaag. Uitzetting van<br />
balkkoppen door vochtopname.<br />
Tapse scheuren boven de ramen en deuren door ondeugdelijke<br />
rollaag/strek. Deze kan het gewicht van het metselwerk boven de<br />
opening niet goed verwerken.<br />
Alleen zichtbaar als gevel binnen niet is afgedekt/bekleed.<br />
Diagonale scheuren op willekeurige plekken door verzakking<br />
fundering, kan gepaard gaan met scheefstand vloeren.<br />
Scheuren-wijzer<br />
36 2.4.6<br />
15 2.4.9<br />
- 2.4.8<br />
- 2.4.23<br />
16 2.4.10<br />
- 2.4.4<br />
2, 3 2.4.7<br />
Scheuren in alle richtingen in stucwerk door ouderdom (craquelé). - 2.4.24<br />
Los stucwerk door optrekkend en/of doorslaand vocht<br />
of ouderdom.<br />
Verticale en horizontale scheuren langs aansluitingen met andere<br />
materialen door krimp (deuren, ramen en aftimmeringen).<br />
Verticale scheuren bij de aansluiting van twee in verschillende<br />
materialen uitgevoerde muren door verschil in krimp en/of te<br />
weinig onderling verband.<br />
- 2.4.25<br />
26, 27, 28, 29 2.4.20<br />
- 2.4.12<br />
Referentie-bladen<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
27
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
Schades plafonds Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />
Scheuren in alle richtingen in stucplafonds (vaak op riet) door<br />
ouderdom, beweging houten verdiepingsvloer of verzakking.<br />
Alleen indien plafonds van stuc aanwezig zijn, is vaak niet het<br />
geval, dan zijn de balken en houten vloerdelen zichtbaar.<br />
- 2.5.2<br />
Schades kelder Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />
Getrapte scheuren in de wanden door verzakking.<br />
Scheuren in de vloeren door verzakking.<br />
Vocht en water in de wanden en de vloer door onvoldoende<br />
waterdichtheid van wanden en vloeren.<br />
- 2.8.1<br />
- 2.8.2<br />
Schades vloeren Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />
Scheuren in begane grond vloeren in alle richtingen in<br />
natuursteen-/plavuizen- en tegelvloeren door verzakking van de<br />
ondergrond. Deze situatie komt vaak voor in kleine smalle ruimtes<br />
zoals de gang. Het grootste deel van de begane grond vloer is<br />
van hout<br />
- 2.6.4<br />
Tabel 3 Toelichting schades t.g.v. veel voorkomende gebreken bij de kop en hals (van de kop-hals-romp boerderij)<br />
De Deel (De romp)<br />
De grote dakvlakken van de deel vangen veel wind op. Het houten gebint kan onder belasting van deze<br />
winddruk enigszins vervormen. Dit is gebruikelijk. Veel gebinten zijn in de loop der jaren gewijzigd,<br />
bijvoorbeeld om hogere landbouwwerktuigen in de schuur te kunnen stallen. Onderdelen van het gebint<br />
zijn weggehaald, verplaatst of vervangen door stalen spanten, zie ook Figuur 9. Het aanpassen van het<br />
gebint leidt in algemene zin tot een verandering van de krachtenafdracht in de constructie.<br />
Het aanbrengen van stalen spantbenen maakt de constructie vaak stijver dan voorheen, waardoor een<br />
reguliere vervorming ten gevolge van windbelasting wordt verhinderd.<br />
Het weghalen van windschoren maakt de constructie minder stijf en zal het evenwicht in de constructie<br />
negatief beïnvloeden waardoor vervormingen kunnen ontstaan. In beide gevallen wordt het evenwicht in de<br />
constructie negatief beïnvloed. Het toevoegen van extra gewicht op het dak, bijvoorbeeld in de vorm van<br />
golfplaten op bestaande rieten dakbedekking, kan bijdragen aan overbelasting en verandert het evenwicht<br />
in de constructie.<br />
Figuur 9 Gemodificeerde constructie schuur/deel<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
28
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
De lange, lage zijgevels van de schuur zijn vaak relatief eenvoudig geconstrueerd omdat de primaire<br />
functievervulling het wind- en waterdichtheid maken van de schuur is. Hierdoor zijn deze gevels veelal<br />
ondiep gefundeerd. Daarmee zijn ze gevoelig voor verandering in zowel horizontale als verticale belasting<br />
vanuit de kap en tevens voor veranderingen in de ondergrond.<br />
De hoge kopgevel van de schuur is eveneens licht geconstrueerd door de aanwezigheid van grote<br />
(deur)openingen. De gevel wordt stijver gemaakt door hem te koppelen aan het eerste gebint. Deze<br />
koppeling vindt plaats met behulp van de balklaag van een inpandige ruimte die een stijve kubus vormt. Dit<br />
was vaak een graan- of hooiopslag. In de langsgevels vaak de koeien- of paardenstal (zie Figuur 10Error!<br />
Reference source not found.). Vaak is deze stijve kubus in de loop der jaren verwijderd waarmee de kopof<br />
langsgevel aanzienlijk aan stijfheid en stabiliteit heeft ingeboet.<br />
Van origine hadden de meeste schuren een onverharde vloer. Tegenwoordig hebben deze een eenvoudige<br />
op zand gestorte monoliet betonvloer. Door het grote oppervlak, de constructiewijze en de hoge belasting<br />
door landbouwwerktuigen en opslag, is het gebruikelijk dat door de jaren heen scheurvorming in deze<br />
vloeren optreedt.<br />
Figuur 10 Doorsnede zijgevels en kopgevel met grote openingen<br />
In Tabel 4 staan de schades ten gevolgen van de veel voorkomende gebreken van de romp opgenomen. De<br />
volgende onderdelen zijn opgenomen:<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
Schades gevelmetselwerk<br />
Schades dak<br />
Schades binnen in wanden<br />
Schades plafonds<br />
In de navolgende tabel worden veel voorkomende schadebeelden toegelicht. Hierbij wordt een verwijzing<br />
naar de scheurenwijzer en referentiebladen gegeven.<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
29
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
TYPE<br />
DE DEEL/Romp (VAN DE KOP-HALS-ROMP BOERDERIJ)<br />
Toelichtingen schades t.g.v. veel voorkomende schades<br />
Schades gevelmetselwerk Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />
Horizontale scheuren evenwijdig aan de dakvoet in de<br />
langsgevel (de hoek in de topgevel zal meescheuren) ten<br />
gevolge van spatkrachten uit het schuine dak (sporenkap), gaat<br />
vaak gepaard met “uitbuiking” van het metselwerkvlak (op de<br />
afbeelding te zien bij 7).<br />
Diagonale scheuren boven de gemetselde bogen boven de<br />
staldeuren maar ook kleine ramen en deuren door<br />
ondeugdelijke segmentboog/strek. Deze kan het gewicht van<br />
het metselwerk boven de opening niet goed verwerken (op de<br />
afbeelding te zien bij 2).<br />
Getrapte scheuren t.p.v. opleggingen van horizontale lateien<br />
(vaak in kopgevels), al dan niet in combinatie met verticale<br />
scheuren midden boven of naast de latei door thermische<br />
werking van de verschillende materialen, roest van de stalen<br />
latei of betonrot van de betonnen latei. Indien de latei vlak bij<br />
een schuine dakrand zit, scheurt het metselwerk naar de<br />
dakrand (op de afbeelding te zien bij 3).<br />
Scheuren en kapotte stenen bij aanwezige roestige ankers, vaak<br />
kopgevel.<br />
Diagonale scheur in het metselwerk bij de aansluiting op<br />
de langsgevel, vlak onder de kap (op de afbeelding te zien bij<br />
5).<br />
Verticale scheur bij de aansluiting van langs- en kopgevel,<br />
meestal in de langsgevel, door het ontbreken van een dilatatie<br />
in een te lang metselwerkvlak of spatkrachten uit de kap<br />
(uitbuiken van de muur). Deze scheur kan ook ergens in het<br />
midden optreden (op de afbeelding te zien bij 6).<br />
Horizontale scheur boven het maaiveld in de langsgevel (op de<br />
afbeelding te zien bij 8).<br />
32, 33 2.1.23<br />
2.1.26<br />
2.1.27<br />
2.1.28<br />
- 2.1.10<br />
10, 11 2.1.7<br />
2.1.8<br />
2.1.9<br />
- 2.1.36<br />
- 2.1.22<br />
5 2.1.29<br />
- 2.1.35<br />
Verticale scheuren ter plaatse van overgang van bouwdelen ( 24 2.1.21<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
30
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
op de afbeelding te zien bij 9).<br />
Kapotte stenen door vorstschade. - 2.1.37<br />
Los en verweerd voegwerk door ouderdom. - 2.1.38<br />
Uitspoelen metselwerk. - 2.1.39<br />
Getrapte scheuren onder en boven ramen in beide richtingen en<br />
op andere plekken door verzakking fundering (vaak verbrede<br />
metselwerkvoet), aanwezigheid kelder of onvoldoende<br />
draagkrachtige grond. Kan gepaard gaan met ontzet<br />
metselwerk en scheefstand van ramen en deuren.<br />
2, 3 2.1.13<br />
Schades dak Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />
Lekkage in het dak door slecht onderhoud aan de<br />
dakbedekking. Kans op houtrot en schimmels.<br />
Uitzakken/doorbuigen van de kap ten gevolge van te lichte<br />
dimensionering van de constructie en invloeden van weer en<br />
wind en verzwakking door boktor 17 /houtworm.<br />
- 2.5.5<br />
- 2.5.6<br />
Schades binnen in wanden Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />
Diagonale scheuren op willekeurige plekken door verzakking<br />
fundering, kan gepaard gaan met scheefstand vloeren. Indien<br />
tegels aanwezig zijn scheuren die ook. Tegels door ouderdom<br />
vaak los of beschadigd.<br />
1, 2, 3 2.4.7<br />
Schades plafonds Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />
Plafonds (balken en vloerdelen) zijn vaak afwezig, indien<br />
stucwerk aanwezig scheuren in alle richtingen in stucplafonds<br />
(vaak op riet ) door ouderdom, beweging houten<br />
verdiepingsvloer of verzakking.<br />
- 2.5.2<br />
Schades vloeren Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />
Scheuren in alle richtingen in vrij op zand/puin liggende<br />
gestorte beton vloeren door verzakking/zetting van de<br />
ondergrond, gaat vaak gepaard met flinke verzakkingen in<br />
verticale zin. Vaak is alleen zand nog steeds aanwezig.<br />
19 2.6.7<br />
Tabel 4 Toelichting schades t.g.v. veel voorkomende gebreken bij de romp (van de kop-hals-romp boerderij)<br />
4.2.1.4 <strong>Aardbevingschade</strong><br />
Kop-hals-romp boerderij, beoordeling van bevingschade, algemeen<br />
In deze paragraaf wordt ingegaan op schades die mogelijk door een aardbeving kunnen worden<br />
veroorzaak bij kop-hals-romp boerderijen. Hierbij wordt geen rekening gehouden met andere<br />
schadeoorzaken. Of de schades ook daadwerkelijk ontstaan en in welke mate de beschreven schades<br />
zullen voorkomen, hangt van meerdere factoren af. Niet in de laatste plaats van de opgetreden zwaarste<br />
aardbevingen. De relatie tussen de zwaarte van een aardbeving en omvang van schade is niet exact<br />
bekend. Daarom wordt alleen aangegeven waar men schade kan verwachten en hoe deze zich zou kunnen<br />
manifesteren.<br />
17 Boktor (Huisbok) komt in de noordelijke provincies vrijwel niet voor.<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
31
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
Schade door een beving.<br />
De schade die ten gevolge van aardbevingen aan gebouwen kan ontstaan wordt vooral veroorzaakt door<br />
de horizontale component van de trilling. In het Groningse bevingsgebied gaat het om een kortstondige<br />
belasting. De kracht werkt op het gebouw vanuit de bodem. Het bouwwerk wordt door deze beweging van<br />
de bodem kort één à twee keer) heen en weer geschud, waardoor een horizontale verplaatsing optreedt.<br />
Het gebouw zal zich hiertegen verzetten en mogelijk vervormen.<br />
Door de bewegingen van de aardbeving ontstaan tijdelijk extra spanningen in het bouwwerk. Baksteen,<br />
cement en tegels kunnen maar beperkt trek- en schuifspanningen opnemen, dus de toelaatbare trek- en<br />
schuifspanningen door de extra belasting kan tijdelijk worden overschreden. Dit kan vervolgens leiden tot<br />
scheurvorming.<br />
Factoren van invloed op schade<br />
De grootte en richting van de versnelling/ kracht<br />
De plattegrond, de bouwvorm, de bouwwijze en de (bouw)kwaliteit van het gebouw<br />
Waar is de schade te verwachten?<br />
De schade is te verwachten op plekken waar te grote spanningen ontstaan door de bewegingen van de<br />
aardbeving. Bij de kracht evenwijdig aan een wand zijn dit schuifspanningen, bij de kracht loodrecht op<br />
een wand zijn dat spanningen ten gevolge van buiging van een vlak 18 . Daarnaast kan, constructie<br />
(metselwerk of iets anders) ook lokaal pons van vloerbalken door de gevel optreden.<br />
Scheuren in de gevels<br />
De vervorming en bijbehorende mogelijke scheurvorming bij een aardbeving komt grotendeels overeen met<br />
scheurvormingen van het ambachtelijke type eengezinswoningen, zie hiervoor paragraaf 4.3.1.4. In deze<br />
paragraaf wordt een uitgebreide toelichting gegeven op vervormingsprincipes en bijbehorende<br />
scheurpatronen.<br />
Het woonhuisgedeelte<br />
Scheuren in gevels woonhuisgedeelte<br />
Woningen met een zadeldak hebben een kwetsbaarheid ter hoogte van de zoldervloer. De kap kan in<br />
langs richting bewegen en het metselwerk kan hierdoor knikken, zie Figuur 11Error! Reference source not<br />
found.. Dit kan te maken hebben met de stijfheid en hoogte van de gevels van de woning, deze hebben<br />
namelijk maar een beperkte bewegingsvrijheid vanwege het metselwerk. De houten kap heeft een grotere<br />
bewegingsvrijheid en kan de trillingen beter opvangen, vooral in de richting dwars op de kap 19 .<br />
18 Er kan bij andere invalshoeken van de belasting/trilling ook sprake zijn van torsie, daar wordt in deze versie van het handboek niet<br />
op ingegaan.<br />
19 Dit geldt bij relatief slappe dakconstructies, waar vaak sprake van is. Bij meer stijvere daken zal dit effect minder snel optreden.<br />
Welke scheurvorming optreedt hangt ook af van de mate van koppeling van gordingen aan de gevel.<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
32
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
Figuur 11 kwetsbare plekken/spanningen in het woonhuis<br />
In langs- en topgevels kunnen ten gevolge van trillingen ook getrapte, horizontale als verticale scheuren<br />
voorkomen, zie Figuur 12. Of en waar de scheuren optreden hangt af van drie factoren: de richting van de<br />
belasting, de zwaarte van de belasting en de staat van de constructie.<br />
Figuur 12 Mogelijk schadebeeld bij een beving bij de kop en hals van de kop-hals-romp boerderij (buiten)<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
33
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
Plekken en richtingen van mogelijke scheuren ten gevolge van aardbevingen<br />
in gevels woonhuisgedeelte:<br />
1. Getrapte/diagonale scheuren tussen de ramen<br />
2. Schuine/getrapte scheuren van bovenkant hoeken van de ramen/deuren naar de hoeken bovenin.<br />
3. Verticale scheuren boven ramen en deuren<br />
4. Min of meer verticale scheuren in smalle geveldelen bij de hoeken<br />
5. Horizontale scheuren bij de aansluiting met de verdiepingsvloer(en) en mogelijk in het midden<br />
6. Horizontale scheuren ter hoogte van de bovendorpels van de ramen en deuren<br />
7. Horizontale scheuren bij de overgang met het dak<br />
Plekken en richtingen van mogelijke scheuren ten gevolge van aardbevingen<br />
in binnenwanden woonhuisgedeelte:<br />
1. Schuine/getrapte scheuren van bovenkant hoeken van deuren naar de hoeken bovenin<br />
2. Verticale scheuren boven de deuren<br />
3. Min of meer verticale scheuren in smalle muurvlakken bij de hoeken<br />
4. Horizontale scheuren bij de aansluiting met de verdiepingsvloer(en) en mogelijk in het midden<br />
5. Horizontale scheuren ter hoogte van de bovendorpels van de deuren<br />
6. Getrapte/diagonale scheuren van de benedenhoek naar de bovenhoek<br />
Figuur 12 Mogelijk schadebeeld bij een beving bij de kop en hals van de kop-hals-romp boerderij (binnen)<br />
Houten vloeren en de kap<br />
De vloeren en de kap van hout zijn enigszins flexibel vanwege het buigzame karakter van het hout en<br />
de verbindingsmiddelen. Schade aan deze houten delen zal daardoor minder snel optreden. Wel kunnen<br />
houten stijl- en regelwerk, sporen/gordingen en spanten enigszins vervormen zonder gelijk kapot te gaan.<br />
De beweging van de verdiepingsvloer en/of het dak, die kan ontstaan door een aardbeving, zal mogelijk<br />
schade opleveren aan de constructie als deze een aansluiting heeft met het metselwerk. De wijze van<br />
verbinding kan van invloed zijn op de mogelijkheid de vervorming te volgen of op te vangen.<br />
De verbindingen kunnen zijn: los/vast liggend, aanwezige ankers, draadnagels e.d. Ook kan schade in<br />
de buurt van de balken optreden die opgelegd zijn in het metselwerk. Dit kan optreden in de vorm van<br />
ontzetting en scheuren in de zone van de balkoplegging (pons).<br />
Dakpannen<br />
Het houten dakvlak van de boerderij is niet stijf en zal ten gevolge van een aardbeving kunnen vervormen.<br />
Deze vervorming zal de constructie normaal gesproken kunnen volgen. De dakpannen hebben in de<br />
onderlinge aansluiting enkele millimeters speel/stelruimte. Ze zullen wellicht verschuiven, maar de kans<br />
op breuk is bij lichte bevingen, zoals tot op heden opgetreden, gering. Bij een stijl dak op leeftijd kunnen<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
34
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
de spijkers van de panlatten losraken en of breken omdat ze door hun leeftijd ingeroest zijn. Hierdoor<br />
kunnen de pannen met de latten verglijden en naar beneden vallen.<br />
Houten ramen en deuren<br />
Afhankelijk van de zwaarte van de beving zullen houten ramen en deuren niet snel vervormen.<br />
De aansluitingen van het kozijn kunnen, indien voorzien van aftimmeringen, strak geplamuurd en<br />
geschilderd, open gaan staan. Indien deze aansluiting is gekit, is de kans op schade minder omdat kit<br />
een flexibel materiaal is. Glas kan buigen zonder gelijk stuk te gaan. Ook dubbel glas in de kozijnen<br />
heeft enige stelruimte en kan iets bewegen zonder stuk te gaan. Lekkage tussen de beide bladen van de<br />
ruit is bij goed elastisch kitwerk niet gelijk aannemelijk. Indien de beglazing niet op de juiste manier is<br />
aangebracht (te strak, geen speelruimte e.d.) is de kans op schade aanwezig. Bij enkel glas in oude<br />
stopverf kan schade aan de stopverf ontstaan, dit zal bij de aansluitingen kunnen onthechten/loslaten.<br />
Verder kan het (isolatie) glas lek raken of barsten.<br />
Begane grondvloer<br />
De houten begane grondvloer zal in zijn geheel mee gaan met de horizontale verplaatsing ten gevolge<br />
van de beving. Er zal, afhankelijk van de stijfheid van de vloer, geen of weinig vervorming van de vloer<br />
optreden. De kans op schade is gering.<br />
Vloertegelwerk begane grondvloer<br />
De vloertegels zullen indien ze goed gehecht zijn de beweging van de vloer volgen. Waarschijnlijk zal er<br />
weinig tot geen schade ontstaan.<br />
Wandtegelwerk begane grond<br />
Wandtegelwerk zal de vervormingen van de wand niet kunnen volgen en mogelijk stuk gaan. Indien de<br />
tegels goed gehecht zijn kunnen de scheuren ongeveer overeen komen met het scheurpatroon in de wand.<br />
Of de tegels op de verticale hoekenaansluitingen stuk zullen gaan hangt af van de onderlinge verbinding<br />
van de wanden.<br />
Verdiepingsvloer<br />
De verdiepingsvloer zal zich meer bewegen ten opzichte van de begane grondvloer; de uitslag is dan<br />
groter, naar links en naar rechts. De verdiepingsvloer zal bovendien afhankelijk van de stijfheid en massa<br />
gaan vervormen in het X-Y vlak. Dit kan resulteren in relatief meer schade in de verdiepingsvloer dan in de<br />
begane grond vloer. Bovendien kan de aansluiting van de vloer met de wanden meer gaan afwijken van<br />
de oorspronkelijke 90 graden hoek. Hierdoor kunnen aansluitingen “open” gaan staan. Een betonnen vloer<br />
zal minder snel vervormen in het X-Y vlak dan een houten vloer.<br />
Vloertegelwerk verdiepingsvloer (indien aanwezig)<br />
De vloertegels zullen indien ze goed gehecht zijn de vervormingen van de vloer kunnen volgen. Wel kan er<br />
meer schade optreden dan de vloertegelwerk op de begane grondvloer. Kitnaden langs de aansluitingen<br />
met de wanden kunnen meer belast/uitgerekt worden omdat de hoek meer gaat afwijken van<br />
oorspronkelijke 90 graden. De kit kan hierdoor mogelijk scheuren en “open” gaan staan.<br />
Wandtegelwerk verdieping (indien aanwezig)<br />
Wandtegelwerk zal de vervorming van de wand niet kunnen volgen en mogelijk stuk gaan.<br />
De uitslag en mate van buiging is groter dan op de begane grond. Hier is meer schade te verwachten<br />
dan op de begane grond. Kitnaden langs de aansluitingen met de vloeren zullen meer belast/uitgerekt<br />
worden omdat de hoek gaat afwijken van oorspronkelijke 90 graden. De kit kan hierdoor mogelijk<br />
scheuren en “open” gaan staan.<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
35
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
SCHADES DOOR BEVING MET VERWIJZING NAAR REFERENTIEBLADEN<br />
Gevels<br />
Verticale scheuren boven de ramen en deuren 1.1.3<br />
Diagonale scheur boven raam 1.1.1<br />
Horizontale scheuren of ontzet metselwerk t.p.v. de verdiepingsvloer 1.1.5<br />
Horizontale en verticale scheuren boven raam en naast raam 1.1.6<br />
Binnenwanden<br />
Scheuren boven deuren 1.2.1<br />
Scheuren in wandtegelwerk 1.2.2<br />
Plafonds<br />
Scheuren in gipsplaten of pleisterwerk 1.3.2<br />
1.3.3<br />
Referentie-bladen<br />
Referentie-bladen<br />
Referentie-bladen<br />
Tabel 5 Overzicht mogelijke schades door beving bij de kop en hals van de kop-hals-romp boerderij<br />
De Deel (de Romp)<br />
Schade door een beving<br />
De Deel is voorzien van een andere constructie dan het woonhuis. Bij de deel is sprake van een geschoorde<br />
houten gebintconstructie aangevuld met gordingen en sporen. De stijfheid is minimaal, inherent aan het<br />
materiaal en de constructie en wordt vaak tevens negatief beïnvloed omdat veelal het dakbeschot ontbreekt.<br />
Hierdoor zijn de grote dakvlakken zeer buigslap. De afmetingen van de deel zijn, in vergelijking met het<br />
woonhuis, aanzienlijk. De Deelruimte kan 20 bij 40 meter zijn, de nokhoogte 9 à 12 meter. De gevels<br />
dragen met name zichzelf en een klein gedeelte van het dak. Aan de originele constructie is zelden<br />
gerekend, het werd veelal op gevoel en ervaring gedimensioneerd.<br />
De gebintbenen voeren als puntlast het overgrote deel van het gewicht van de constructie via de staanders<br />
af naar de grond. Er is geen constructieve begane grondvloer aanwezig. Vroeger was de vloer grotendeels<br />
zand, later is op dit zand vaak geheel of gedeeltelijk een betonvloer gestort.<br />
Figuur 14 Interieur van de Deel (de romp)<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
36
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
Factoren van invloed op de mogelijke vervorming bij een aardbeving:<br />
De buigslapheid van de gehele houten gebintconstructie en de dakvlakken.<br />
Het gewicht van de gebintconstructie en het dak<br />
De onderlinge verbindingen in de constructie<br />
De kwaliteit van het hout en de verbindingen<br />
De afmetingen en kwaliteit van de langs- en dwarsgevels, de dikte, lengte en hoogte en kwaliteit van de<br />
voegen en mortel (kalkhoudend)<br />
De onderlinge verbinding van de baksteen gevels en het houten dak<br />
Het ontbreken van een constructieve begane grondvloer<br />
Het vaak ontbreken of slechts ten dele aanwezig zijn van een houten verdiepingsvloer<br />
Het voornamelijk aanwezig zijn van puntlasten (gebintbenen/staanders)<br />
Het al dan niet aanwezig zijn van dwarswanden loodrecht op de gevels binnen en de kwaliteit van de<br />
verbinding van gevel en binnenwand<br />
Het al dan niet aanwezig zijn van later aangebrachte stalen spantconstructies als hulpconstructie en hoe<br />
deze zijn verbonden aan de originele constructie.<br />
Het gebint en de kap<br />
De buigslapheid van de houten gebintconstructie en de dakvlakken (met name als het beschot ontbreekt),<br />
gecombineerd met het feit dat de constructie licht van gewicht is, betekent dat deze makkelijk zal bewegen<br />
en vervormen. Of deze constructie zelf stuk zal gaan hangt af van de kwaliteit van het hout en de<br />
verbindingen. Normaal gesproken is de windbelasting op de kap groter dan de te verwachten belasting<br />
door een aardbeving. Indien door ouderdom, vocht en houtworm zwakke plekken aanwezig zijn in de<br />
constructie kan dit problemen opleveren, maar die problemen zullen zich dan doorgaans al gemanifesteerd<br />
hebben ten gevolge van windbelastingen.<br />
De langs- en kopgevels<br />
De beweging/vervorming van de constructie zal mogelijk schade opleveren aan de metselwerkgevels waar<br />
deze elkaar ontmoeten. Normaal gesproken zijn muurplaat en gevels niet vast met elkaar verbonden en<br />
kunnen vervormingen van de kap vrij optreden. Indien er wel sprake is van een vaste verbinding<br />
(bijvoorbeeld ontstaan door verzakking van de kap) kunnen door het vervormen/bewegen van de kap<br />
krachten op de gevels worden uitgeoefend (vergelijkbaar met spatkrachten) die de gevel niet kan dragen.<br />
Hierdoor kan schade ontstaan.<br />
Door de vervorming van de gevels kunnen verticale scheuren boven raamopeningen en deuren ontstaan en<br />
in smalle metselwerkvlakken met name op de hoeken. Tevens kunnen horizontale scheuren ontstaan ter<br />
hoogte van de bovendorpels van ramen en deuren of ergens op halve hoogte van de gevel. Daarnaast<br />
kunnen getrapte verticale scheuren ontstaan tussen de ramen en vanaf de bovenhoek van de ramen schuin<br />
omhoog naar de hoeken bovenin van de gevel.<br />
Gevels met kalkhoudende mortel zullen, indien de mortel nog voldoende intact is, wat flexibeler zijn dan<br />
gevels met cement als mortel. Hierdoor kunnen deze gevels vervormingen wat beter volgen en zullen<br />
minder snel scheuren ontstaan. Dit is wel afhankelijk van de omvang van de vervormingen en belastingen.<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
37
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
Figuur 15 Mogelijk schadebeeld bij een beving bij de romp van de kop-hals-romp boerderij (buiten)<br />
De begane grondvloer<br />
Een op zand gestorte betonnen vloer ligt normaal gesproken los van de rest van de constructie. Bij een<br />
verplaatsing van de bodem zal de vloer deze verplaatsing volgen. Bij een groot vloeroppervlak kan echter<br />
sprake zijn van lokale overschrijding van trek en/of schuifspanningen met een lokale scheur als gevolg.<br />
Scheuren door beving met verwijzing naar de referentiescheuren in het handboek<br />
SCHADES DOOR BEVING MET VERWIJZING NAAR REFERENTIEBLADEN<br />
Gevels<br />
Referentie-bladen<br />
1. Verticale scheuren boven de ramen en deuren 1.1.3<br />
2. Diagonale scheur boven raam 1.1.1<br />
3. Horizontale scheuren of ontzet metselwerk t.p.v. de verdiepingsvloer 1.1.5<br />
4. Horizontale en verticale scheuren boven raam en naast raam 1.1.6<br />
Tabel 6 Overzicht mogelijke schades door beving bij de kop en hals van de kop-hals-romp boerderij<br />
4.2.2 De Oldambtster boerderij<br />
4.2.2.1 Kenmerken<br />
De Oldambtster boerderij is een traditionele streekgebonden boerderij die vooral in het oosten van<br />
Groningen voor komt (zie Figuur 17 voor een voorbeeld). De Oldambtster, ook wel “villaboerderij”<br />
genoemd, is een statige boerderij met vaak een grote tuin aan de voorzijde van de woning. Vaak werd een<br />
Oldambster boerderij vergroot door er een villa voor te bouwen. (in feite een kop romp principe).<br />
De boerderij bestaat uit een woonhuis met een direct aansluitende schuur. Aanvankelijk is het woonhuis<br />
lager dan de schuur, maar later worden de boerderijen uitgevoerd met een woonhuis dat even hoog is als<br />
de schuur. Het voorhuis is smaller dan het bedrijfsgedeelte. De overgang tussen het hoge en smalle voorhuis<br />
en de schuur wordt bereikt door een dubbele of soms driedubbele verspringing: de krimpen.<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
38
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
Figuur 16 Plattegrond Oldambtster boerderij<br />
Figuur 17 Oldambtster boerderij<br />
4.2.2.2 Constructieprincipe<br />
De Oldambtster boerderij kenmerkt zich door de constructie van de nok. Deze is doorlopend gebouwd,<br />
dat wil zeggen dat het woonhuis en de schuur dezelfde nok hebben. De schuur is daarbij als zeer groot<br />
te bestempelen.<br />
Figuur 18 Oldambtster boerderij (schematisch)<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
39
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
Gevels<br />
Het woonhuis is smaller dan de schuur en daarmee heeft het woonhuis hogere zijgevels dan de schuur. De<br />
voorgevel heeft een symmetrische en classicistisch geïnspireerde indeling met een centrale ingang; vaak met<br />
trap. De eerste verdieping van het woonhuis werd vaak gebruikt als graan- of zaadzolder en kenmerkt zich<br />
door de vele kleine raampjes.<br />
Dak<br />
Het dak van het woonhuis en de schuur is uitgevoerd als een zadeldak. Het dak van het woonhuis en de<br />
schuur zijn aan de kopgevels afgeschuind: de wolfseinden. Het dak van het woonhuis wordt gedragen door<br />
dakspanten. De kap van de schuur wordt gedragen door houten gebinten. Het schuurgedeelte bestaat uit<br />
drie beuken (zie Figuur 16Error! Reference source not found.).<br />
Kelder<br />
Onder het voorhuis is vaak een gemetselde kelder aangebracht.<br />
4.2.2.3 Veel voorkomende niet-aardbeving gerelateerde schades<br />
In deze paragraaf worden veel voorkomende, niet-aardbeving gerelateerde schades aan de Oldambtster<br />
boerderij in Groningen weergegeven. Allereerst worden de algemene zwakheden van de constructie<br />
toegelicht. Vervolgens worden veel voorkomende schades specifiek benoemd. De nadere toelichting op het<br />
ontstaan van deze gebreken wordt weergegeven in de bijbehorende referentiebladen in Bijlage 4.<br />
Woning<br />
Net als bij de kop-hals-romp boerderij kan schade ontstaan ter plaatse van (blind)ankers in gevels.<br />
Een veel voorkomende oorzaak is roestvorming op de (blind)ankers. Het roest heeft een groter volume dan<br />
het stalen anker en drukt het metselwerk uit elkaar, wat scheurvorming veroorzaakt.<br />
Vervolgens kan diagonale scheurvorming voorkomen ter plaatse van de overgang van het onderkelderde<br />
deel van de woning naar het niet onderkelderde deel. De oorzaak is een verschil in zetting tussen beide<br />
bouwdelen. Daarnaast kan er ook zakking van de trap 20 ontstaan. De oorzaak is een verschil in zetting van<br />
de grondslag onder de trap en het woonhuis. Dit resulteert in scheuren in de hardstenen treden, de<br />
trapbomen of aan de gevel.<br />
Tot slot kan ook hier het metselwerk in de kopgevel uitbuiken. De oorzaak is onvoldoende stijfheid in de<br />
kapconstructie waardoor het metselwerk onder invloed van spatkrachten uitbuikt. Daarnaast kan er sprake<br />
zijn van onvoldoende verbinding van de zolderbalkkoppen met het metselwerk, bijvoorbeeld door slechte,<br />
roestende, of ontbrekende verankering én onvoldoende dwarsstabiliteit van het metselwerk door het<br />
weghalen of verplaatsen van binnenwanden (vooral bij langere gevels).<br />
20 In Groningen ‘stoep’ genoemd.<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
40
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
Figuur 19 kwetsbare plekken/spanningen in het woonhuis van de Oldambtster boerderij<br />
In de navolgende tabel worden veel voorkomende schadebeelden toegelicht. Hierbij wordt een verwijzing<br />
naar de scheurenwijzer en referentiebladen gegeven.<br />
TYPE<br />
OLDAMBTSTER (WONING)<br />
Toelichtingen schades t.g.v. veel voorkomende schades<br />
Schades gevelmetselwerk Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />
Scheurvorming ter plaatse van (blind)ankers in voorgevel door<br />
roest ankers (op de afbeelding te zien bij 3).<br />
Diagonale scheurvorming ter plaatse van de overgang van het<br />
onderkelderde deel van de woning naar het niet onderkelderde<br />
deel ten gevolge van ongelijke aanlegdieptes van de fundering<br />
(op de afbeelding te zien bij 2).<br />
- 2.1.36<br />
1 2.1.13<br />
2.1.14<br />
2.1.15<br />
2.1.16<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
41
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
Getrapte scheuren onder en boven ramen in beide richtingen en<br />
op andere plekken door verzakking fundering (vaak verbrede<br />
metselwerkvoet), of onvoldoende draagkrachtige grond. Kan<br />
gepaard gaan met ontzet metselwerk en scheefstand van ramen<br />
en deuren en/of scheefstand pand.<br />
Horizontale scheuren evenwijdig aan de dakvoet in de<br />
langsgevel (de hoek in de topgevel zal meescheuren) ten<br />
gevolge van spatkrachten uit het schuine dak (sporenkap), gaat<br />
vaak gepaard met “uitbuiking” van het metselwerkvlak (op de<br />
afbeelding te zien bij 4).<br />
Tapse scheuren boven de ramen en deuren door ondeugdelijke<br />
rollaag/strek. Deze kan het gewicht van het metselwerk boven<br />
de opening niet goed verwerken.<br />
2.1.17<br />
2, 3 2.1.13<br />
2.1.14<br />
2.1.15<br />
2.1.16<br />
2.1.17<br />
32, 33 2.1.23<br />
9 2.1.2<br />
Kapotte stenen door vorstschade. - 2.1.37<br />
Los en verweerd voegwerk door ouderdom - 2.1.38<br />
Uitspoelen metselwerk. - 2.1.39<br />
Diagonale scheuren op de hoeken net onder dakrand of goot<br />
door thermische lengteverandering van het dak<br />
6 2.1.22<br />
Schades trap Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />
Schade door zakking bij de trap 21 (op afbeelding bij 1) - 2.1.34<br />
Schades gevelstucwerk Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />
Zie scheurvorming metselwerk, stucscheuren volgen<br />
metselwerkscheuren<br />
- -<br />
Scheuren in alle richtingen door ouderdom (craquelé). - 2.2.3<br />
Los stucwerk door optrekkend vocht. - 2.2.4<br />
Schades schoorsteen Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />
Scheuren door temperatuurswisselingen, kapotte stenen door<br />
vorstschade, scheuren door scheefstand door ondeugdelijke<br />
ondersteuning bij verwijderd rookkanaal, los en verweerd<br />
voegwerk door ouderdom.<br />
42 2.3.1<br />
Schoorsteen staat scheef - 2.3.2<br />
Scheuren en schade in betonnen afdekplaat door<br />
vochtindringing.<br />
- 2.3.3<br />
Schades binnen in wanden<br />
(en/of in stuc- en tegelwerk/ natuursteen)<br />
Diagonale scheuren boven binnendeuren door krimp of<br />
verzakking onderliggende vloer, kan gepaard gaan met<br />
scheefstand kozijn en deur.<br />
Schuin weglopende scheuren onder balk bij oplegging in muur.<br />
Grote spanningsconcentratie.<br />
Diagonale scheuren bij de oplegging van gordingen in<br />
bouwmuren door spatkrachten, zichtbaar op de kapverdieping.<br />
Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />
36 2.4.6<br />
20 2.4.9<br />
- 2.4.8<br />
21 In Groningen ‘stoep’ genoemd.<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
42
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
Scheur in steens of halfsteens muur bij de overgang van binnen<br />
naar buiten door temperatuurverschil tussen binnen en buiten.<br />
Horizontale scheuren onder houten balklaag. Uitzetting van<br />
balkkoppen door vochtopname.<br />
Tapse scheuren boven de ramen en deuren door ondeugdelijke<br />
rollaag/strek. Deze kan het gewicht van het metselwerk boven<br />
de opening niet goed verwerken. Alleen zichtbaar als gevel<br />
binnen niet is afgedekt/bekleed.<br />
Diagonale scheuren op willekeurige plekken door verzakking<br />
fundering, kan gepaard gaan met scheefstand vloeren.<br />
Scheuren in alle richtingen in stucwerk door ouderdom<br />
(craquelé).<br />
Los stucwerk door optrekkend, doorslaand en/of condensvocht<br />
of ouderdom.<br />
Verticale en horizontale scheuren langs aansluitingen met<br />
andere materialen door krimp (deuren, ramen en<br />
aftimmeringen).<br />
Verticale scheuren bij de aansluiting van twee in verschillende<br />
materialen Uitgevoerde muren door verschil in krimp en/of te<br />
weinig onderling verband.<br />
- 2.4.23<br />
16 2.4.10<br />
- 2.4.4<br />
2, 3 2.4.7<br />
- 2.4.24<br />
- 2.4.25<br />
26, 27, 28,29 2.4.20<br />
- 2.4.12<br />
Schades plafonds Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />
Scheuren in alle richtingen in stucplafonds (vaak op riet) door<br />
ouderdom, beweging houten verdiepingsvloer of verzakking.<br />
Alleen indien plafonds van stuc aanwezig zijn, is vaak niet het<br />
geval, dan zijn de balken en houten vloerdelen zichtbaar.<br />
- 2.5.6<br />
Schades kelder Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />
Getrapte scheuren in de wanden door verzakking. Scheuren in<br />
de vloeren door verzakking.<br />
Vocht en water in de wanden en de vloer door onvoldoende<br />
waterdichtheid van wanden en vloeren.<br />
- 2.8.1<br />
- 2.8.2<br />
Schades vloeren Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />
Scheuren in begane grond vloeren in alle richtingen in<br />
natuursteen-/plavuizen- en tegelvloeren door verzakking van de<br />
ondergrond. Deze situatie komt vaak alleen maar voor in kleine<br />
smalle ruimtes zoals de gang. Het grootste deel van de begane<br />
grond vloer is van hout.<br />
- 2.6.4<br />
Tabel 7 Toelichting schades t.g.v. veel voorkomende gebreken bij de woning (van de Oldambtster boerderij)<br />
Schuur/de Deel<br />
De grote dakvlakken vangen veel wind op. Het houten gebint kan onder winddruk enigszins vervormen.<br />
Veel gebinten zijn in de loop der jaren gewijzigd, bijvoorbeeld om landbouwwerktuigen in de schuur te<br />
kunnen stallen. Onderdelen van het gebint zijn weggehaald, verplaatst of vervangen door stalen spanten.<br />
Het aanpassen van het gebint leidt vaak tot een verandering in het krachtenspel in de constructie. Het<br />
aanbrengen van stalen spantbenen maakt de constructie vaak stijver dan voorheen, waardoor vervorming<br />
wordt verhinderd. Het weghalen van windschoren maakt de constructie juist slapper. In beide gevallen<br />
wordt het evenwicht in de constructie negatief beïnvloed. Het toevoegen van extra gewicht op het dak,<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
43
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
bijvoorbeeld in de vorm van golfplaten op bestaande rieten dakbedekking, kan zorgen voor overbelasting<br />
en verandert het evenwicht in de constructie.<br />
Figuur 20 Kwetsbare plekken/spanningen in de deel van de Oldambtster boerderij<br />
De lange, lage zijgevels van de schuur zijn daarnaast relatief slap en vaak ondiep gefundeerd. Daarmee<br />
zijn ze gevoelig voor verandering in zowel horizontale als verticale belasting vanuit de kap.<br />
De hoge kopgevel van de schuur is eveneens vrij slap door de grote (deur)openingen. De gevel wordt stijver<br />
gemaakt door hem te koppelen aan het eerste gebint. Deze koppeling vindt plaats met behulp van de<br />
balklaag van een inpandige ruimte die een stijve kubus vormt. Dit was vaak een graanopslag of<br />
bijvoorbeeld een paardenstal. Deze werd vaak in de loop der jaren verwijderd, waarmee de kopgevel<br />
aanzienlijk aan stijfheid en stabiliteit heeft ingeboet.<br />
Van origine hadden de meeste schuren een onverharde vloer. In de meeste schuren tref je tegenwoordig<br />
een eenvoudige op zand gestorte monoliet betonvloer aan. Door het grote oppervlak, de constructiewijze<br />
en de hoge belasting door landbouwwerktuigen en opslag, is het gebruikelijk dat door de jaren heen<br />
scheurvorming in deze vloeren plaatsvindt.<br />
Schoorstenen en brandmuur.<br />
Vaak zijn in het voorhuis één of twee schoorstenen aanwezig, veelal op de nok van het voorhuis en ter<br />
plaatse van de overgang tussen woonhuis en schuur. De schoorsteen op de nok is vaak versleept en staat<br />
soms op een houten krans op de zoldervloer. Zie Figuur 21als voorbeeld. Het versleepte kanaal is<br />
gemetseld en afgewerkt met stucwerk. Het kanaal wordt ondersteund door een houten draagconstructie en<br />
kan vele meters, soms zelfs meer dan tien meter, horizontaal of diagonaal worden versleept over de zolder.<br />
Deze kanalen zijn door opwarming en afkoeling gevoelig voor uitzettings- en krimpscheuren. Daarnaast is<br />
de constructie in zijn geheel gevoelig voor trillingsschade. Het vrijstaande, soms hoge en zware,<br />
schoorsteenkanaal wordt nauwelijks zijwaarts ondersteund en kan onder invloed van trillingen heen en<br />
weer bewegen.<br />
Het schoorsteenkanaal van de tweede schoorsteen, tussen schuur en woonhuis, is vaak tegen de<br />
scheidingsmuur tussen beide bouwdelen gemetseld. De schoorsteen bovendaks is vrijstaand. Bij de<br />
Oldambtster boerderijen kunnen de schoorstenen en de schoorsteenkappen zeer groot en zwaar zijn<br />
uitgevoerd. Het komt regelmatig voor dat de bovendakse schoorsteen nog wel aanwezig is, maar het<br />
onderliggende kanaal niet meer. Deze is vaak verwijderd bij een renovatie. De schoorsteen staat dan vrij<br />
op het dak, op een houten krans in het dakvlak. In dat geval is de schoorsteen kwetsbaar bij trillingen.<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
44
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
De wand tussen woonhuis en schuur wordt vaak ‘brandmuur’ genoemd. De muur is van steens, anderhalf<br />
of zelfs tweesteens metselwerk en is bedoeld om brandoverslag tussen schuur en woonhuis te voorkomen.<br />
Figuur 2 Positie schoorsteen Oldambtster boerderij<br />
In de navolgende tabel worden veel voorkomende schadebeelden toegelicht. Hierbij wordt een verwijzing<br />
naar de scheurenwijzer en referentiebladen gegeven.<br />
TYPE<br />
OLDAMBTSTER (SCHUUR)<br />
Toelichtingen schades t.g.v. veel voorkomende schade<br />
Schades gevelmetselwerk Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />
Horizontale scheuren evenwijdig aan de dakvoet in de<br />
langsgevel (de hoek in de topgevel zal meescheuren) ten<br />
gevolge van spatkrachten uit het schuine dak (sporenkap), gaat<br />
vaak gepaard met "uitbuiking" van het metselwerkvlak (op de<br />
32, 33 2.1.23<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
45
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
afbeelding te zien bij 7).<br />
Horizontale scheuren evenwijdig aan de dakvoet in de topgevel<br />
ten gevolge van spatkrachten uit het schuine dak (sporenkap),<br />
gaat vaak gepaard met "uitbuiking" van het metselwerkvlak (op<br />
de afbeelding te zien bij 1).<br />
Diagonale scheuren boven de gemetselde bogen boven de<br />
staldeuren maar ook kleine ramen en deuren door<br />
ondeugdelijke segmentboog/strek (op de afbeelding te zien bij<br />
2).<br />
Getrapte scheuren t.p.v. opleggingen van horizontale lateien<br />
(vaak in kopgevels), al dan niet in combinatie met verticale<br />
scheuren midden boven of naast de latei door thermische<br />
werking van de verschillende materialen, roest van de stalen<br />
latei of betonrot van de betonnen latei. Indien de latei vlak bij<br />
een schuine dakrand zit, scheurt het metselwerk naar de<br />
dakrand (op de afbeelding te zien bij 3).<br />
Scheuren en kapotte stenen bij aanwezige roestige ankers, vaak<br />
kopgevel.<br />
Diagonale scheur in het metselwerk bij de aansluiting op de<br />
langsgevel, vlak onder de kap (op de afbeelding te zien bij 5).<br />
Verticale scheur bij de aansluiting van langs- en kopgevel,<br />
meestal in de langsgevel, door het ontbreken van een dilatatie<br />
in een te lang metselwerkvlak of spatkrachten uit de kap<br />
(uitbuiken van de muur). Deze scheur kan ook ergens in het<br />
midden optreden (op de afbeelding te zien bij 6).<br />
Horizontale scheur boven het maaiveld in de langsgevel (op de<br />
afbeelding te zien bij 8).<br />
Verticale scheuren ter plaatse van overgang van bouwdelen (op<br />
de afbeelding te zien bij 9).<br />
32, 33 2.1.23<br />
- 2.1.3<br />
10, 11 2.1.7<br />
2.1.8<br />
2.1.9<br />
- 2.1.36<br />
- 2.1.22<br />
5 2.1.29<br />
- 2.1.35<br />
24 2.1.21<br />
Kapotte stenen door vorstschade. - 2.1.37<br />
Los en verweerd voegwerk door ouderdom - 2.1.38<br />
Uitgespoeld voegwerk. - 2.1.39<br />
Getrapte scheuren onder en boven ramen in beide richtingen en<br />
op andere plekken door verzakking fundering (vaak verbrede<br />
metselwerkvoet), aanwezigheid kelder of onvoldoende<br />
draagkrachtige grond. Kan gepaard gaan met ontzet<br />
metselwerk en scheefstand van ramen en deuren.<br />
1, 2, 3 2.1.13<br />
2.1.14<br />
2.1.15<br />
2.1.16<br />
2.1.17<br />
Schades dak Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />
Lekkage in het dak door slecht onderhoud aan de<br />
dakbedekking. Kans op houtrot en schimmels.<br />
Uitzakken/doorbuigen van de kap ten gevolge van te lichte<br />
dimensionering van de constructie en invloeden van weer en<br />
wind en verzwakking door boktor 22 /houtworm.<br />
- 2.5.5<br />
- 2.5.6<br />
Gevolgschade door verwijdering gebint - 2.5.7<br />
Schades binnen in wanden Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />
Diagonale scheuren op willekeurige plekken door verzakking 1, 2, 3 2.4.7<br />
22 Boktor (huisbok) komt in de noordelijke provincies vrijwel niet voor. De nathoutboorder komt in vers hout voor.<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
46
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
fundering, kan gepaard gaan met scheefstand vloeren. Indien<br />
tegels aanwezig zijn scheuren die ook. Tegels door ouderdom<br />
vaak los of beschadigd.<br />
Schades plafonds Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />
Zijn vaak houten plafonds (balken en vloerdelen), indien<br />
stucwerk aanwezig scheuren in alle richtingen in stucplafonds<br />
(vaak op riet ) door ouderdom, beweging houten<br />
verdiepingsvloer of verzakking<br />
- 2.5.2<br />
Schades vloeren Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />
Scheuren in alle richtingen in vrij op zand/puin liggende<br />
gestorte beton vloeren door verzakking/zetting van de<br />
ondergrond, gaat vaak gepaard met flinke verzakkingen in<br />
verticale zin. Vaak is alleen zand nog steeds aanwezig.<br />
- 2.6.7<br />
Tabel 8 Toelichting schades t.g.v. veel voorkomende gebreken bij de deel (van de Oldambtster boerderij)<br />
4.2.2.4 <strong>Aardbevingschade</strong><br />
PM: Dit onderdeel wordt bij een volgende versie van het handboek verder uitgewerkt. Het schadebeeld zal<br />
deels overeenkomen met het schadebeeld als beschreven bij de kop-hals-romp boerderij.<br />
4.3 EENGEZINSWONINGEN<br />
In deze paragraaf wordt ingegaan op eengezinswoningen. Daarbij worden die bouwperiodes besproken<br />
waarbij tot op heden de meeste melding zijn ontvangen. Per bouwjaarklasse worden kenmerken (denk aan<br />
bouwhistorie, bouwaard) en veelvoorkomende gebreken besproken. Daarnaast wordt ingegaan op het<br />
schademechanisme bij een aardbeving.<br />
Toelichting op bouwperiode en stroming.<br />
Per bouwperiode zijn typerende gebreken te onderscheiden die voortkomen uit verschillen in de bouwwijze.<br />
Tot aan de tweede wereldoorlog wordt vooral ambachtelijk gebouwd. In de periode hierna (de<br />
wederopbouw) is er sprake van meer geïndustrialiseerde bouw. Nieuwe bouwtechnieken en materialen<br />
worden geïntroduceerd. Dit heeft zijn weerslag op de bouw en de bouwkundige kenmerken en typerende<br />
gebreken van de woning. De oliecrisis aan het begin van de jaren ‘70 brengt het besef dat er energie<br />
bespaard moet worden. Hierdoor verandert met name de detaillering van de woning. Zo ontstaat de<br />
stroming die in dit hoofdstuk “het isolatie tijdperk” wordt genoemd. Door verdergaande standaardisatie<br />
verschillen woningen vanaf 1990 tot heden wat bouwtechniek betreft nauwelijks meer van elkaar.<br />
Door de jaren heen worden woningen verbouwd en onderhouden. Naar mate de woningen ouder zijn is er<br />
sprake van een omvangrijkere onderhouds- en verbouwgeschiedenis. Door verandering in indeling worden<br />
soms dragende muren weggebroken en belasting van bovenliggende constructie opgevangen door<br />
bijvoorbeeld een staalconstructie. Ook worden onderdelen van de kapconstructie verwijderd voor<br />
bijvoorbeeld het aanbrengen van een dakraam of dakkapel of een andere indeling. Kortom, de verbouw<br />
en onderhoudsgeschiedenis van woningen zorgt voor een grote diversiteit. Het indelen van woningen in<br />
bouwperiodes zal daarom geen 100% sluitend beeld geven van de schades ten gevolge van gebreken die<br />
we tegen kunnen komen in een dergelijke woning. Het geeft echter wel voldoende inzicht om richting te<br />
geven bij de beoordeling van schades.<br />
Van de eengezinswoningen met schademeldingen komt 52% uit de periode tot 1945. 7% uit de periode tot<br />
1960, 18% uit de periode tot 1980 en 10% uit de periode tot 1990. 13% uit de periode tot heden. De<br />
meeste woningen waar tot op heden (juni 2014) schade aan is geconstateerd, komen uit de periode van<br />
voor 1945. Dit is ook de grootste groep woningen in het gebied.<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
47
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
Op grond van deze gegevens en de beschreven verdeling worden de volgende bouwperiodes<br />
onderscheiden:<br />
Groep Bouwperiodes Stroming<br />
1 Eengezinswoningen tot 1945 Ambachtelijk bouwen<br />
2 Eengezinswoningen tussen 1945 en 1970 Pre-industrieel bouwen<br />
3 Eengezinswoningen tussen 1970 en 1990 Isolatie tijdperk<br />
4 Eengezinswoningen na 1990 Hedendaagsebouw<br />
Tabel 9 Bouwperiodes eengezinswoningen Groningen<br />
4.3.1 Eengezinswoningen tot 1945<br />
4.3.1.1 Kenmerken<br />
Eengezinswoningen tot 1945 werden ambachtelijk gebouwd. Manuren waren goedkoop, maar materialen<br />
waren kostbaar. Naast de bewuste keuze voor minder comfort en ruimte was het budget van de<br />
opdrachtgevers mede bepalend voor de bouwkwaliteit. Er is daarom op hoofdlijnen een onderscheid te<br />
maken tussen (zie Tabel 10):<br />
eenvoudige (goedkope) woningen voor de arbeidersklasse;<br />
de betere, duurdere woningen voor de middenstand en<br />
de duurste, vaak karakteristieke woningen van de notabelen, het herenhuis, het grootst en meest luxe.<br />
De gebruikte bouwtechnieken waren veelal gelijk. De kwaliteit varieert echter door het verschil in<br />
materiaalkeuze en afmetingen. Dit had te maken met het te besteden budget: meer budget betekende zowel<br />
bouwtechnisch, ruimtelijk als wat uitstraling betreft een betere woning. Het overgrote deel van de<br />
eengezinswoningen in deze periode is vrijstaand. Daarentegen staan de woningen in de dorpen meestal<br />
vrij dicht op elkaar, zie Tabel 10.<br />
EENVOUDIGE WONING,<br />
ARBEIDERSKLASSE<br />
BETERE WONING,<br />
MIDDENSTANDSKLASSE<br />
KARAKTERISTIEKE WONING,<br />
HERENHUIS<br />
• Dorpswoning<br />
• Minimaal comfort<br />
• Eenvoudige gevels<br />
• Kleine, lage ruimtes<br />
Buitenmuren vaak minder<br />
dan 22 cm of halfsteens,<br />
binnen vaak afgetimmerd<br />
• Houten vloeren<br />
Tabel 10 Typen eengezinswoningen tot 1945<br />
• Royalere maten<br />
• Bredere, deels liggende<br />
gevelopeningen<br />
• Buitenmuren steens of<br />
spouwmuren<br />
• Veelal houten vloeren<br />
• Betonluifels en lateien in gevels<br />
• Karakteristiek dorps of<br />
buitenhuis, fors volume<br />
• Bewerkte en versierde gevels,<br />
• Bewerkte stucplafonds en<br />
lambriseringen, natuursteen<br />
vloerafwerking<br />
• Hoge kamers<br />
• Steens buitenmuren<br />
• Houten vloeren<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
48
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
4.3.1.2 Constructieprincipe<br />
De begane grond, verdieping en kap<br />
De bouwmuren zijn opgebouwd uit metselwerk en zijn vrijwel allemaal dragend. Het gaat hier veelal om<br />
steens of halfsteens metselwerk, maar later in deze periode worden gevels ook als spouwmuur uitgevoerd.<br />
De vloeren zijn van hout en de maximale overspanning van de houten vloerbalken is ca. 4,5 á 5 meter. De<br />
stijfheid en stabiliteit worden gerealiseerd via doosvormige constructies van bouwmuren en vloeren. De<br />
vloerbalken zijn verankerd aan de bouwmuren waarbij de balkankers soms zichtbaar zijn in de gevel. De<br />
kap is van hout en bestaat uit een combinatie van spanten/sporen en gordingen met houten delen als<br />
dakbeschot (indien aanwezig).<br />
De gevels<br />
De steens en halfsteense gevels zijn aan de binnenzijde afgewerkt met een raaplaag met bekleed latwerk<br />
(jute, hardboard 23 ). Spouwmuren zijn voorzien van 1 á 1,5 centimeter dik pleisterwerk. Het plafond is vaak<br />
nog de originele balklaag met vloerdelen of pleisterwerk op riet. Het pleisterwerk is vaak bewerkt, of<br />
bekleed met zachtboard. De overige wanden zijn voorzien van een stuclaag met of zonder behang en soms<br />
voorzien van natuursteen lambrisering of massief houten betimering tot 1 meter hoogte (het herenhuis).<br />
De gevelopeningen zijn veelal staand en beperkt van breedte. De ondersteuning van het metselwerk boven<br />
de gevelopeningen vindt tot breedtes van circa 1 meter plaats via een rollaag. Bij iets bredere<br />
gevelopeningen zien we veelal strekken (hanenkam) of segmentbogen (zie Figuur 7). Bredere<br />
gevelopeningen later in deze periode worden overspannen met lateien (natuursteen, staal en beton).<br />
De fundering<br />
De fundering bestaat vaak uit een verbrede metselwerkvoet op staal. Tegen optrekkend vocht wordt vaak<br />
trasraam van een hardere baksteen toegepast. De hoofdruimtes zijn voorzien van een kruipruimte. De<br />
onderkant van de fundering ligt idealiter op ca. 80 a 90 cm onder maaiveld (vorstvrij). Maar in een aantal<br />
gevallen is deze aanlegdiepte niet gehaald wat in sommige gevallen tot problemen heeft kunnen leiden.<br />
Wijzigingen door verbouwingen<br />
Bij steens en halfsteens gevels zijn de oude binnenafwerkingen (betimmeringen) vaak al vervangen door<br />
nieuwe voorzetwanden bestaande uit latwerk met gipskartonplaten en eventueel isolatie. De oude (vergane)<br />
raaplaag is vaak ook vervangen. Het komt ook voor dat de voorzetgevels aan de buitenzijde zijn<br />
aangebracht. Wanneer sprake is geweest van rotte houten vloeren zijn deze vaak vernieuwd of vervangen<br />
door lichtgewicht betonnen constructies. Dit is met name het geval in keukens en badkamers. Aangetast<br />
hout (rot, boktor e.d.) is vaak deels of geheel vervangen. Dit geldt ook voor oude installaties (elektra,<br />
riolering, water, verwarming). Soms zijn nieuwe bouwdelen toegevoegd. Het gaat dan met name om<br />
uitbreidingen aan de achterzijde van de woning, soms aan de zijkant.<br />
Bouwkundige opzet samengevat<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
Bouwmuren metselwerk, dragend.<br />
Vloeren hout.<br />
Doosvormige plattegrond met beperkte overspanning van bouwmuren en vloeren.<br />
Gevelopeningen staand, beperkte breedte.<br />
Fundering verbrede metselwerkvoet.<br />
Kap hout, spanten/gordingen/ houten delen als dakbeschot.<br />
Kozijnen hout met enkel glas.<br />
23 Indien sprake is van hardboard is dat later toegevoegd.<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
49
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
4.3.1.3 Veel voorkomende niet-aardbeving gerelateerde schades<br />
Kenmerkende gebreken van woningen voor 1945 op hoofdlijnen<br />
De eengezinswoningen van voor 1945 bevatten relatief veel schades; met name scheuren.<br />
Debet hieraan zijn verschillende factoren:<br />
Vaak de wijze van funderen: smal en ondiep op staal.<br />
De samenstelling van de ondergrond: klei, veen, zand<br />
Een sloot nabij<br />
Een aanwezige kelder.<br />
Ouderdom en gebrek aan onderhoud van de materialen<br />
Deze factoren kunnen leiden tot ongelijkmatige zettingen die vervolgens leiden tot schade. Bij de<br />
eenvoudige woningen is sprake van toepassing van bouwmaterialen met geringe kwaliteit en eenvoudige of<br />
minder grondig doordachte detailleringen. Dit leidt onder andere tot indringing van vocht vanuit de bodem,<br />
de gevel of het dak met schade als gevolg.<br />
In Tabel 11 is een overzicht gegeven van veelvoorkomende schades ten gevolge van gebreken.<br />
Hierbij wordt een verwijzing naar de scheurenwijzer en referentiebladen gegeven. Schadebeelden die<br />
horen bij de toepassing van ‘moderne’ materialen bij recent uitgevoerde renovaties en verbouwingen zijn<br />
niet opgenomen in deze lijst. Zie daarvoor de lijst: Kenmerkende gebreken van eengezinswoningen van<br />
1990 tot heden.<br />
AMBACHTELIJK BOUWEN<br />
EENGEZINSWONINGEN TYPE TOT 1945<br />
Toelichtingen schades t.g.v. veel voorkomende schades<br />
Schades gevelmetselwerk Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />
Getrapte scheuren onder en boven ramen in beide richtingen en<br />
op andere plekken door verzakking fundering (vaak verbrede<br />
metselwerkvoet), aanwezigheid kelder of onvoldoende<br />
draagkrachtige grond. Kan gepaard gaan met ontzet<br />
metselwerk en scheefstand van ramen en deuren en /of<br />
scheefstand pand<br />
Getrapte scheuren links en rechts (boven of onder) naast lateien<br />
(beton/staal) en mogelijk verticaal boven (in het midden) door<br />
thermische werking latei.<br />
Scheuren boven ramen door onvoldoende draagkrachtige<br />
strek/rollaag/segmentboog<br />
Taps toelopende scheuren boven ramen door doorbuiging of<br />
ontbreken van latei.<br />
Kapotte stenen boven ramen door roest van stalen latei of<br />
betonrot van betonlatei (roestende wapening), mogelijk<br />
roestplekken aanwezig rondom scheuren<br />
Verticale scheuren bij de aansluiting van aan- en uitbouwen<br />
door verschil in gewicht. indien scheur aan de bovenkant groter<br />
is dan aan de onderkant is er sprake van verzakking. Is de<br />
scheur overal even breed dan is er sprake van zetting en is de<br />
constructie stabiel na de zetting.<br />
1, 2, 3 2.1.13<br />
2.1.14<br />
2.1.15<br />
2.1.16<br />
2.1.17<br />
10 2.1.7<br />
2.1.8<br />
- 2.1.2<br />
2.1.3<br />
2.1.4<br />
2.1.5<br />
2.1.6<br />
9 2.1.1<br />
2.1.2<br />
11 2.1.9<br />
24 2.1.6<br />
2.1.21<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
50
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
Kapotte stenen naast kozijnstijlen door roestige kozijnankers of<br />
aanwezige vloerbalkankers.<br />
Horizontale scheuren evenwijdig aan de dakvoet (de hoek in de<br />
topgevel zal meescheuren) indien spatkrachten uit het schuine<br />
dak aanwezig zijn (sporenkap) die niet goed worden<br />
opgenomen, kan gepaard gaan met "uitbuiking" van het<br />
metselwerkvlak.<br />
Horizontale scheuren in metselwerk onder de dakconstructie van<br />
houten dakbalken bij een plat dak door thermische<br />
lengteverandering van het dak, idem bij een betondak.<br />
- 2.1.10<br />
33 2.1.23<br />
2.1.26<br />
2.1.27<br />
2.1.28<br />
40 2.1.30<br />
Los en verweerd voegwerk door ouderdom - 2.1.37<br />
Kapotte stenen door vorstschade - 2.1.38<br />
Uitspoelen metselwerk - 2.1.39<br />
Diagonale scheuren op de hoeken net onder dakrand of goot<br />
door thermische lengteverandering van het dak.<br />
6, 40 2.1.22<br />
Schades gevelstucwerk Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />
Zie scheurvorming metselwerk, stucscheuren volgen<br />
metselwerkscheuren.<br />
- -<br />
Scheuren in alle richtingen door ouderdom (craquelé) - 2.2.3<br />
Los/beschadigd stucwerk door optrekkend vocht, vorst<br />
en bodemzouten.<br />
Schades binnen in wanden<br />
(en/of in stuc- en tegelwerk/ natuursteen)<br />
Diagonale scheuren boven binnendeuren door krimp of<br />
verzakking onderliggende vloer, kan gepaard gaan met<br />
scheefstand kozijn en deur.<br />
Schuin weglopende scheuren onder balk bij oplegging in muur.<br />
Grote spanningsconcentratie.<br />
Diagonale scheuren bij de oplegging van gordingen in<br />
bouwmuren door spatkrachten.<br />
Scheur in steens of halfsteens muur bij de overgang van binnen<br />
naar buiten door temperatuurverschil tussen binnen en buiten.<br />
Horizontale scheur bij vloer inklemming. Doorbuiging/kruip van<br />
betonvloer opgelegd op een eindwand van metselwerk,<br />
metselwerk scheurt.<br />
Horizontale scheuren onder houten balklaag. Uitzetting van<br />
balkkoppen door vochtopname.<br />
Diagonale scheuren links en rechts naast ramen en deuren in<br />
gevelopeningen ter plaatse van lateien door thermische werking<br />
vanwege koudebruggen.<br />
Diagonale scheuren op willekeurige plekken door verzakking<br />
fundering, kan gepaard gaan met scheefstand vloeren.<br />
Scheuren in alle richtingen in stucwerk door ouderdom<br />
(craquelé).<br />
Los/beschadigd stucwerk door optrekkend, doorslaand en/of<br />
condensvocht of ouderdom.<br />
- 2.2.4<br />
Scheuren-wijzer<br />
(17), 17a 2.4.6<br />
15, 18 2.4.9<br />
- 2.4.8<br />
- 2.4.23<br />
32 2.4.18<br />
16 2.4.10<br />
- 2.4.1<br />
- 2.4.7<br />
- 2.4.24<br />
- 2.4.25<br />
Verticale en horizontale scheuren langs aansluitingen met - 2.4.20<br />
Referentie-bladen<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
51
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
andere materialen door krimp (deuren, ramen en<br />
aftimmeringen).<br />
Verticale scheuren bij de aansluiting van twee in verschillende<br />
materialen uitgevoerde muren door verschil in krimp en/of te<br />
weinig onderling verband<br />
27 2.4.12<br />
Schades plafonds Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />
Scheuren in alle richtingen in stucplafonds (vaak op riet of<br />
steengaas) door ouderdom, beweging houten verdiepingsvloer<br />
of verzakking<br />
- 2.5.2<br />
Schades vloeren Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />
Scheuren in alle richtingen in<br />
natuursteen/terrazzo/plavuizen/tegels van vrij op zand/puin<br />
liggende gestorte beton vloeren door<br />
verzakking van de ondergrond<br />
13, 19 2.6.4<br />
Schades schoorsteen Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />
Scheuren door temperatuurswisselingen, kapotte stenen door<br />
vorstschade, scheuren door scheefstand door ondeugdelijke<br />
ondersteuning (draagstoel) bij verwijderd rookkanaal binnen,<br />
los en verweerd voegwerk door ouderdom<br />
35, 42 2.3.1<br />
Scheefstand schoorsteen - 2.3.2<br />
Scheuren en schade in betonnen afdekplaat door<br />
vochtindringing<br />
- 2.3.3<br />
Tabel 11 Toelichting schades t.g.v. veel voorkomende gebreken bij de eengezinswoningen tot 1945<br />
4.3.1.4 <strong>Aardbevingschade</strong><br />
Periode voor 1945<br />
In deze paragraaf wordt ingegaan op schades die mogelijk door een aardbeving bij voor 1945<br />
ambachtelijk gebouwde eengezinswoningen worden veroorzaakt. We houden hierbij geen rekening met<br />
andere schadeoorzaken. Of de schades ook daadwerkelijk ontstaan en in welke mate de beschreven<br />
schades zullen voorkomen hangt van meerdere factoren af, niet in de laatste plaats van de opgetreden<br />
zwaarste aardbevingen. De relatie tussen de zwaarte van een aardbeving en omvang van schade is niet<br />
exact bekend. Daarom wordt alleen aangegeven waar men schade kan verwachten en hoe deze zich zou<br />
kunnen manifesteren.<br />
In het navolgende wordt voor een denkbeeldige woning met een bouwkundige opzet kenmerkend voor het<br />
ambachtelijke type ingegaan op het mogelijke effect van een beving.<br />
Scheuren door een beving<br />
De schade die ten gevolge van aardbevingen aan gebouwen kan ontstaan wordt vooral veroorzaakt door<br />
de horizontale component van de trilling. In het Groningse bevingsgebied gaat het om een kortstondige<br />
belasting. De kracht werkt op het gebouw vanuit de bodem. Het bouwwerk wordt door deze beweging van<br />
de bodem één kant op geduwd, waardoor een horizontale verplaatsing optreedt. Het gebouw zal zich<br />
hiertegen verzetten en mogelijk vervormen.<br />
Door de vervormingen ontstaan tijdelijk extra spanningen in het bouwwerk. Baksteen, cement en tegels<br />
kunnen maar beperkt trek- en schuifspanningen opnemen. De toelaatbare trek- en schuifspanningen<br />
kunnen door de extra belasting ten gevolge van een aardbeving tijdelijk worden overschreden en dit kan<br />
vervolgens leiden tot scheurvorming.<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
52
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
Factoren van invloed op schade<br />
De grootte en richting van de versnelling/ kracht<br />
De plattegrond, de bouwvorm, de bouwwijze en de (bouw)kwaliteit van het gebouw<br />
Waar is de schade te verwachten?<br />
De schade is te verwachten op plekken waar te grote spanningen ontstaan door de vervorming. Bij de<br />
kracht evenwijdig aan een wand zijn dit schuifspanningen, bij de kracht loodrecht op de wand spanningen<br />
ten gevolge van (complexe) buiging van een vlak 24 .<br />
De woning<br />
Bij de denkbeeldige woning met kap hebben we te maken met een doosvormige constructie van<br />
metselwerk. Hoe vervormt een dergelijke constructie indien er op één vlak loodrecht vanuit de bodem een<br />
kracht ontstaat?<br />
Figuur 22 Vervorming denkbeeldige woning bij een loodrechte kracht<br />
Stel de kracht staat loodrecht op de zijwanden en komt van links of rechts. Het beeld in het midden geeft de<br />
toestand weer vóór de beving. Op het maaiveld zal het huis een horizontale verplaatsing ondergaan. Het<br />
huis zal hierop reageren door eerst te buigen naar de ene kant en vervolgens naar de andere kant. Hoe<br />
hoger het huis, hoe meer de uitslag op de horizontale verplaatsing bovenin zal bedragen. Zie de illustraties<br />
links en rechts van het beeld in het midden van Figuur 22.<br />
Scheuren topgevels<br />
De topgevels vervormen in het X-Z vlak, hierbij ontstaan (af)schuifkrachten. Door de vervorming kunnen<br />
hier getrapte scheuren ontstaan tussen de ramen en vanuit de hoeken van de ramen getrapt naar boven<br />
en onderen.<br />
24 Er kan bij andere invalshoeken van de belasting/trilling ook sprake zijn van torsie, daar wordt in deze versie van het<br />
handboek niet op ingegaan.<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
53
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
Figuur 23 Vervorming en schadebeeld topgevels denkbeeldige woning<br />
Scheuren langsgevels<br />
In de langsgevels buigt het Y-Z vlak. Deze gevels staan afwisselend "hol en bol". Hierdoor kunnen<br />
horizontale scheuren ontstaan; het meest waarschijnlijk in het midden, maar ook in de zone van de<br />
bovendorpels door de aanwezigheid van rollagen en lateien. Deze verzwakken hier het metselwerk. Zie het<br />
linker beeld bij figuur 24.<br />
Afhankelijk van de stijfheid en massa van de verdiepingsvloer zal deze in meerdere of mindere mate<br />
vervormen en/of zich verplaatsen en invloed uitoefenen op de langsgevel ter hoogte van de<br />
verdiepingsvloer. Een houten verdiepingsvloer met weinig stijfheid en massa kan eenvoudig verbuigen.<br />
Hierdoor kan nog een tweede buiging optreden in de langsgevel en kunnen verticale scheuren ontstaan op<br />
de zwakste plekken waar de buiging/vervorming het grootst is: boven de ramen en deuren en in de smalle<br />
vlakken bij de hoeken. Zie het rechter beeld bij Figuur 24.<br />
Figuur 24 Vervorming en schadebeeld langsgevels en schadebeeld bij vervorming verdiepingsvloer<br />
Het totale resultaat is een tamelijk complexe buiging/vervorming van de langsgevels. Tevens kunnen er<br />
in de langsgevels horizontale scheuren ontstaan voornamelijk ter hoogte van de verdiepingsvloer en de<br />
overgang van langsgevel met het dak.<br />
Het beeld links onder geeft het totale mogelijke beeld aan scheuren bij een kracht loodrecht op de<br />
langsgevel. In werkelijkheid zal de kracht zelden of nooit uit één richting komen en zullen langs- en<br />
topgevels zowel getrapte, horizontale en verticale scheuren kunnen vertonen. Zie beeld rechts onder.<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
54
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
Figuur 25 Mogelijk schadebeeld totaal bij een kracht loodrecht en bij krachten uit meerdere richtingen<br />
Of dit scheurenbeeld ook daadwerkelijk optreedt hangt sterk af van de vorm en bouwwijze van de woning,<br />
de grootte van de kracht, de uitvoering en sterkte en kwaliteit van het metselwerk. Invloedsfactoren zijn<br />
bijvoorbeeld: dikke of dunne muren, de kwaliteit van het metsel- en voegwerk, de onderlinge verbindingen<br />
en hun kwaliteit, ouderdom, onderhoud, de vorm van het huis (de aanwezigheid van zijbeuken, aan- en<br />
uitbouwen).<br />
Binnenwanden<br />
Aanwezige binnenwanden zullen ook vervormen. Deze zullen in meer- of mindere mate meebuigen met de<br />
gevels en de verdiepingsvloer buigt mee afhankelijk van de aansluitingen. Indien ze mee buigen kunnen<br />
hier in principe op dezelfde wijze scheuren ontstaan als in de gevels. Horizontale scheuren op hoogte van<br />
de bovendorpels of op halve wandhoogte en verticale scheuren boven de deuren en in smalle muurvlakken.<br />
Diagonale scheuren zullen optreden in muurvlakken en vanaf deurhoeken schuin naar boven naar de<br />
hoeken. Zie de visualisatie op Figuur 26Error! Reference source not found..<br />
Figuur 26 Mogelijk schadebeeld binnenwanden bij krachten uit meerdere richtingen.<br />
Houten vloeren en de kap<br />
De vloeren en de kap van hout zijn enigszins flexibel vanwege het buigzame karakter van het hout en de<br />
verbindingsmiddelen. Houten stijl- en regelwerk, sporen/gordingen en spanten kunnen tijdelijk enigszins<br />
vervormen zonder zelf gelijk kapot te gaan. Schade van deze houten delen zal minder snel optreden.<br />
De beweging van de verdiepingsvloer en/of het dak zal mogelijk schade opleveren aan het baksteen<br />
metselwerk waar dak, vloer en/of metselwerk elkaar ontmoeten. De wijze van verbinding zal van invloed<br />
zijn (los of vast liggend balken, aanwezige ankers, draadnagels e.d.) op het te verwachten effect. Schade<br />
aan het metselwerk rondom de oplegging van de balken in het metselwerk kan optreden in de vorm van<br />
ontzet metselwerk en scheuren in de zone van de balken.<br />
Houten ramen en deuren<br />
Afhankelijk van de zwaarte van de beving zullen houten ramen en deuren niet snel vervormen. De<br />
aansluitingen van het kozijn kunnen, indien voorzien van aftimmeringen, strak geplamuurd en geschilderd,<br />
open gaan staan. Indien deze aansluiting is gekit, is de kans op schade minder omdat kit een flexibel<br />
materiaal is. Bij enkel glas in oude stopverf kan schade aan de stopverf ontstaan, dit zal kunnen<br />
onthechten/loslaten.<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
55
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
Dakpannen<br />
De dakpannen hebben in de onderlinge aansluiting enkele millimeter speel/stelruimte. Ze zullen wellicht<br />
verschuiven, maar de kans op breuk is bij lichte bevingen, zoals tot op heden opgetreden, gering.<br />
Begane grondvloer<br />
De begane grondvloer zal naar waarschijnlijkheid in zijn geheel meegaan met de horizontale verplaatsing<br />
ten gevolge van een aardbeving. Ook de aansluiting van de vloer met de wanden zal min of meer 90<br />
graden blijven. Hierdoor zal geen of weinig vervorming van de vloer optreden en dus ook weinig tot geen<br />
schade ontstaan.<br />
Vloertegelwerk begane grondvloer<br />
De vloertegels zullen indien ze goed gehecht zijn de beweging van de vloer volgen. Waarschijnlijk zal er<br />
weinig tot geen schade ontstaan.<br />
Wandtegelwerk begane grondvloer<br />
Wandtegelwerk zal de vervorming van de wand niet kunnen volgen en mogelijk stuk gaan. Indien de tegels<br />
goed gehecht zijn kunnen de scheuren ongeveer overeen komen met het scheurpatroon in de wand. Of de<br />
tegels op de verticale hoekenaansluitingen stuk zullen gaan hangt af van de onderlinge verbinding van de<br />
wanden.<br />
Verdiepingsvloer<br />
Deze zal meer verplaatsen dan de begane grondvloer (de uitslag is groter, naar links en naar rechts) en zal<br />
bovendien afhankelijk van de stijfheid en massa gaan vervormen in het X-Y vlak. Hier zal in principe meer<br />
schade te verwachten zijn dan in de begane grond vloer. Bovendien zal de aansluiting van de vloer met de<br />
wanden meer gaan afwijken van de 90 graden hoek. Hierdoor kunnen aansluitingen "open" gaan staan.<br />
Vloertegelwerk verdiepingsvloer<br />
De vloertegels zullen indien ze goed gehecht zijn de vervorming van de vloer volgen. Er kan in gevallen<br />
enige schade optreden. Kitnaden langs de aansluitingen met de wanden kunnen meer belast/uitgerekt<br />
worden omdat de hoek meer gaat afwijken van 90 graden. De kit kan mogelijk scheuren en "open" gaan<br />
staan.<br />
Wandtegelwerk verdiepingsvloer<br />
Wandtegelwerk zal de vervorming van de wand niet kunnen volgen en mogelijk stuk gaan. De uitslag en<br />
mate van buiging is groter dan op de begane grond. Hier is meer schade te verwachten dan op de begane<br />
grond. Kitnaden langs de aansluitingen met de vloeren kunnen meer belast/uitgerekt worden omdat de<br />
hoek gaat afwijken van 90 graden. De kit kan mogelijk scheuren en "open" gaan staan.<br />
Scheuren door beving met verwijzing naar de referentiebeelden<br />
SCHADES DOOR BEVING MET VERWIJZING NAAR DE REFERENTIEBEELDEN<br />
Gevels<br />
Referentiebeelden<br />
Verticale scheuren boven de ramen en deuren 1.1.3<br />
Diagonale scheur boven raam 1.1.1<br />
Horizontale scheuren of ontzet metselwerk t.p.v. de verdiepingsvloer 1.1.5<br />
Horizontale en verticale scheuren boven raam en naast raam 1.1.6<br />
Binnenwanden<br />
Referentiebeelden<br />
Scheuren boven deuren 1.2.1<br />
Scheuren in wandtegelwerk 1.2.2<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
56
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
Plafonds<br />
Scheuren in gipsplaten of pleisterwerk 1.3.2<br />
1.3.3<br />
Referentiebeelden<br />
Tabel 12 Overzicht mogelijke schades door beving bij de eengezinswoningen voor 1945<br />
Figuur 27 Overzicht mogelijk schadebeeld<br />
4.3.2 Eengezinswoningen tussen 1945 en 1970<br />
4.3.2.1 Kenmerken<br />
De woningen veranderen gaandeweg door de hogere eisen die in de bouwregelgeving wordt vastgesteld<br />
en door de introductie van meer industriële bouwtechnieken en materialen. Grotere vloeroverspanningen en<br />
bredere gevelopeningen worden gerealiseerd. Houten vloeren worden vervangen door bijvoorbeeld holle<br />
baksteenvloeren en metselwerkfunderingen door beton. Deze nieuwe technieken gaan echter wel vaak<br />
gepaard met uitvoeringsfouten. Oude gebreken in bijvoorbeeld fundering verdwijnen hierdoor wel maar er<br />
komen ook nieuwe gebreken bij, bijvoorbeeld door het licht dimensioneren van vloeren. Of de toepassing<br />
van nieuwe materialen zoals betonvloeren waarbij door toepassing van onjuiste toeslagmaterialen<br />
carbonatatie van het beton kan optreden.<br />
De vrijstaande woning komt nog steeds het meest voor. Het oude herenhuis (tot ca. 1925) wordt vervangen<br />
door het landhuis en de bungalow doet zijn intrede. Woningbouwverenigingen bouwen eenvoudige<br />
premiewoningen, meestal in de vorm van doorzonwoningen. De vorm is vaak gebaseerd op traditionele<br />
bouwsystemen zoals de baksteenwoning met zadelkap, maar ook woningen met andere kapvormen en<br />
gevelmaterialen komen voor.<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
57
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
Enkele types<br />
EENVOUDIGE<br />
PREMIEWONING<br />
BUNGALOW<br />
VRIJSTAANDE WONING<br />
• Seriematige bouw<br />
• Veelal doorzon<br />
• Niet beloopbare zolder /<br />
zolder als berging<br />
• Geen vaste trap naar<br />
zolder<br />
• Eenvoudige gevelindeling<br />
• Beperkt van inhoud<br />
• Betonvloer hal en<br />
keuken/houtenvloer<br />
woonkamer<br />
• Individuele bouw<br />
• Dakoverstekken<br />
• Luxere opzet<br />
• Houten daken<br />
• Voornamelijk houten vloeren<br />
• Veel licht/raampartijen<br />
• Verdiepingshoge puien<br />
Tabel 12 Overzicht mogelijke schades door beving bij de eengezinswoningen voor 1945<br />
4.3.2.2 Constructieprincipe<br />
• Luxe bouw/hoge kwaliteit<br />
• Aparte vormgeving<br />
• Spouwmuren<br />
• Voornamelijk betonnen<br />
vloeren<br />
• Speelse plattegronden<br />
• Variatie in gevelopeningen<br />
• Vaak kelder<br />
Begane grond, verdieping en kap<br />
De bouwmuren zijn halfsteens, steens of bestaan uit een spouwmuur, bijna alle wanden zijn dragend.<br />
Naast metselwerk wordt kalkzandsteen toegepast als bouwmuur binnen. Vloeren zijn zowel van hout en<br />
beton of holle baksteenvloer. Stijfheid en stabiliteit wordt bereikt via doosvormige plattegronden van<br />
bouwmuren en vloeren. De betonvloer of holle baksteenvloer is opgelegd op het halfsteens<br />
binnenspouwblad. Aan het eind van de periode doen de zogenaamde balk-en-broodjes vloeren hun<br />
intrede. Plafonds bestaan uit aan regels bevestigde platen zoals zachtboard, gipskarton, houtwolcement en<br />
pleisterwerk op steengaas.<br />
Dankzij meer mogelijkheden in de keuze van lateiconstructies is er variatie in grootte / breedte in de<br />
gevelopeningen. Spouwmuren zijn binnen de woning afgewerkt met 1 a 1,5 cm dik pleisterwerk. Dilataties<br />
in metselwerk zijn niet of nauwelijks aanwezig. Opleggingen van lateien zijn star. Lateien bestaan uit in het<br />
werk gestort beton, staltonlateien en stalen IPE en HE profielen. Isolatie is niet aanwezig. De kap is van<br />
hout, vaak een combinatie van spanten/sporen en gordingen met houten delen als dakbeschot.<br />
Fundering<br />
De fundering is van het type liggende beton stroken, ter plekke gestort en vorstvrij aangelegd. Een hardere<br />
baksteen tegen optrekkend vocht wordt toegepast. De hoofdruimtes zijn voorzien van een kruipruimte. De<br />
onderkant van de fundering ligt op ca. 80 a 90 cm onder maaiveld (vorstvrij). De grondslag is afhankelijk<br />
van de locatie (veen, klei of zand). Zand klinkt zeer weinig meer in. Veen en klei blijft inklinken (zetten).<br />
Kapverdieping<br />
Deze bestaat voornamelijk uit gordingen met spaanplaat dakbeschot. Houten delen komen ook nog voor.<br />
Wijzigingen door verbouwingen<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
58
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
Door uitbreidingen zijn soms nieuwere bouwdelen toegevoegd met name aan de achterzijde van de<br />
woning, soms aan de zijkant. Eventuele rotte houten vloeren in de woonkamer zijn vernieuwd of vervangen<br />
door lichtgewicht betonnen constructies. Aangetast kozijnhout (rot,) is gerepareerd, of geheel vervangen<br />
door nieuwe kozijnen. Dit geldt ook voor oude installaties: elektra, riolering, water, verwarming.<br />
4.3.2.3 Veel voorkomende niet-aardbeving gerelateerde schades<br />
Kenmerkende gebreken van woningen tussen 1945 en 1970 op hoofdlijnen<br />
Woningen die na de tweede wereld oorlog zijn gerealiseerd met behulp van industriële bouwtechnieken<br />
vertonen vaak grote problemen ten aanzien van geluid en warmte isolatie. Mede door het door het zuinige<br />
materiaalgebruik in deze periode, bijvoorbeeld het gebruik van 100 mm dikke vloeren. Deze nieuwe<br />
technieken in combinatie met de uitvoeringsfouten komen nu aan het licht. De oude gebreken zoals slechte<br />
funderingen/vochtindringing worden minder. Betonnen en stalen lateien in gevels in combinatie met<br />
detaillering geven problemen door roest van staal en betonrot en de verschillende thermische<br />
eigenschappen van deze materialen ten opzichte van baksteen. Hierdoor scheurt de baksteen buiten,<br />
binnen en naast de lateien of wordt ontzet. Koudebruggen zijn veel voorkomend, waardoor<br />
vochtproblemen, zoals condens en schimmel ontstonden binnen de woning. Dit kwam omdat er geen<br />
sprake was van het toepassen van isolatiemateriaal.<br />
TUSSEN 1945 EN 1970<br />
Toelichtingen schades t.g.v. veel voorkomende schades<br />
Schades gevelmetselwerk Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />
In mindere mate door betere funderingen: getrapte scheuren<br />
onder en boven ramen in beide richtingen door ongelijkmatige<br />
zetting fundering (vaak verbrede metselwerkvoet) ten gevolge<br />
van aanwezigheid gevelopeningen, kelder of onvoldoende<br />
draagkrachtige grond.<br />
In mindere mate door betere funderingen: getrapte scheuren op<br />
andere plekken door ongelijkmatige zetting fundering.<br />
Getrapte scheuren links en rechts naast lateien (beton/staal)<br />
door thermische werking latei.<br />
Taps toelopende scheuren boven ramen door doorbuiging of<br />
ontbreken van latei.<br />
Kapotte stenen boven ramen door roest van stalen latei of<br />
betonrot van betonlatei (roestende wapening), mogelijk<br />
roestplekken aanwezig rondom scheur.<br />
Verticale scheuren bij de aansluiting van aan- en uitbouwen<br />
door verschil in gewicht. indien scheur aan de bovenkant groter<br />
is dan aan de onderkant is er sprake van verzakking. Is de<br />
scheur overal even breed dan is er sprake van zetting en is de<br />
constructie stabiel na de zetting.<br />
Horizontale scheuren evenwijdig aan de dakvoet (de hoek in de<br />
topgevel zal meescheuren) indien spatkrachten uit het schuine<br />
dak aanwezig zijn (sporenkap) die niet goed worden<br />
opgenomen, kan gepaard gaan met "uitbuiking" van het<br />
metselwerkvlak<br />
Diagonale scheuren bij de oplegging van gordingen in<br />
bouwmuren door spatkrachten.<br />
Horizontale scheuren in metselwerk bij/onder de oplegging<br />
van houten dakbalken bij een plat dak door thermische<br />
1, 2, 3 2.1.13<br />
2.1.14<br />
2.1.15<br />
- 2.1.16<br />
2.1.18<br />
10 2.1.7<br />
(9),20 2.1.2<br />
2.1.6<br />
11 2.1.9<br />
24 2.1.16<br />
2.1.21<br />
33 2.1.24<br />
2.1.25<br />
2.1.26<br />
2.1.27<br />
- 2.1.24<br />
40 2.1.30<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
59
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
lenteverandering van het dak, idem bij een betondak.<br />
Los en verweerd voegwerk door ouderdom - 2.1.37<br />
Kapotte stenen door vorstschade - 2.1.38<br />
Scheur in steens of halfsteens muur bij de overgang van binnen<br />
naar buiten door temperatuurverschil tussen binnen en buiten<br />
- 2.1.39<br />
Schades gevelstucwerk Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />
Zie scheurvorming metselwerk, stucscheuren volgen<br />
metselwerkscheuren.<br />
- -<br />
Scheuren in alle richtingen door ouderdom (craquelé). - 2.2.3<br />
Los stucwerk door optrekkend vocht en bodemzouten. - 2.2.4<br />
Schades schoorsteen Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />
Scheuren door temperatuurswisselingen, kapotte stenen door<br />
vorstschade, scheuren door scheefstand door ondeugdelijke<br />
ondersteuning (draagstoel) bij verwijderd rookkanaal, los en<br />
verweerd voegwerk door ouderdom<br />
35, 42 2.3.1<br />
Schoorsteen staat scheef - 2.3.2<br />
Scheuren en schade in betonnen afdekplaat door<br />
vochtindringing<br />
- 2.3.3<br />
Schades binnen in wanden en/of in stuc- en tegelwerk Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />
In mindere mate door betere funderingen: diagonale scheuren<br />
boven binnendeuren door verzakking fundering of doorbuiging<br />
onderliggende vloer<br />
In mindere mate door betere funderingen: diagonale scheuren<br />
boven ramen door verzakking fundering<br />
Diagonale scheuren links en rechts naast en midden lateien<br />
door thermische werking door koudebruggen.<br />
Diagonale scheuren op willekeurige plekken door verzakking<br />
fundering (in mindere mate door betere funderingen) of<br />
doorbuiging onderliggende vloer.<br />
Scheuren in alle richtingen in stucwerk door ouderdom<br />
(craquelé).<br />
Verticale en horizontale scheuren langs aansluitingen met<br />
andere materialen door krimp (deuren, ramen en<br />
aftimmeringen).<br />
Verticale scheuren bij de aansluiting van twee in verschillende<br />
materialen uitgevoerde muren door verschil in krimp en/of te<br />
weinig onderling verband.<br />
Scheuren in de dichtgezette V-naden van gipskartonplaten door<br />
krimp.<br />
(17), 17a 2.4.6<br />
- 2.4.5<br />
- 2.4.1<br />
17, 17a 2.4.7<br />
- 2.4.24<br />
- 2.4.20<br />
27 2.4.12<br />
- 2.4.21<br />
Schades plafonds Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />
Scheuren in alle richtingen in stucplafonds door ouderdom, in<br />
mindere mate door beweging houten verdiepingsvloer.<br />
Scheuren in de dichtgezette V- naden van gipskartonplaten<br />
door krimp.<br />
- 2.5.2<br />
- 2.5.3<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
60
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
Schades vloeren Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />
Scheuren in vloertegels door aanwezigheid vloerverwarming of<br />
te weinig dilataties in grotere vloeroppervlaktes.<br />
Betonrot onderzijde begane grondvloer door vochtige<br />
kruipruimte in combinatie met onvoldoende dekking op<br />
wapening en het tijdens de bouw toevoegen van versnellers in<br />
betonreceptuur.<br />
Krimpscheuren in alle richtingen in gestorte betonvloeren<br />
van garages.<br />
Krimpscheuren in alle richtingen in cementdekvloeren van<br />
betonvloeren binnen.<br />
- 2.6.1<br />
41 2.6.3<br />
19 2.6.5<br />
19 2.6.6<br />
Tabel 14 Toelichting schades t.g.v. veel voorkomende gebreken bij de eengezinswoningen tussen 1945 en 1970<br />
4.3.2.4 <strong>Aardbevingschade</strong><br />
Periode 1945 tot 1970<br />
In deze paragraaf wordt ingegaan op schades die mogelijk door een aardbeving bij eengezinswoningen<br />
uit de periode 1945 tot 1970 worden veroorzaakt. We houden hierbij geen rekening met andere<br />
schadeoorzaken. Of de schades ook daadwerkelijk ontstaan en in welke mate de beschreven schades<br />
zullen voorkomen hangt van meerdere factoren af, niet in de laatste plaats van de opgetreden zwaarste<br />
aardbevingen. De relatie tussen de zwaarte van een aardbeving en omvang van schade is niet exact<br />
bekend. Daarom wordt alleen aangegeven waar men schade kan verwachten en hoe deze zich zou kunnen<br />
manifesteren.<br />
In het navolgende wordt voor een denkbeeldige woning met een bouwkundige opzet kenmerkend voor de<br />
periode 1945 tot 1970 ingegaan op het mogelijke effect van een beving.<br />
Bouwkundige opzet<br />
De geabstraheerde opzet van een woning uit de periode 1945 tot 1970 is als volgt;<br />
Bouwmuren metselwerk.<br />
Gevels spouwmuren.<br />
Begane grond vloer hout, verdiepingsvloer beton.<br />
Stijfheid/stabiliteit door doosvormige plattegronden.<br />
Beperkte overspanning van bouwmuren en vloeren.<br />
Variatie in gevelopeningen en plattegronden.<br />
Lateien staal en beton.<br />
Fundering liggende betonstroken.<br />
Kap hout, gordingen met spaanplaat dakbeschot.<br />
Pannen keramisch of beton.<br />
Kozijnen hout.<br />
Als voorbeeld voor de schades die mogelijk door een aardbeving kunnen ontstaan wordt de derde woning<br />
uit Tabel 13 gebruikt; de vrijstaande luxe woning. De bouwkundige opzet is als volgt; De vorm van deze<br />
woning is vrij compact. Het dak begint laag; al bij de eerste verdieping. Het houten dak is vrij flexibel. Het<br />
metselwerk beperkt zich voornamelijk tot de begane grond, behalve in de voorgevel. De liggende<br />
gevelopeningen zorgen voor grote "gaten" in het metselwerk. Met name onder de liggende gevelopeningen<br />
is weinig metselwerk en oogt het metselwerk kwetsbaar. De halfronde uitbouw met het "zwevende"<br />
metselwerk op de verdieping oogt eveneens kwetsbaar, maar is door de halve ronding toch redelijk<br />
vormvast en staat op een aangestorte betonnen verdiepingsvloer. De ondersteuning van deze halfronde<br />
vloer langs de ronding geschiedt door middel van enkele stalen kolommen tussen de kozijnstijlen. De vraag<br />
is hoe deze woning zich qua buiging en vervorming zal gedragen.<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
61
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
De betonnen verdiepingsvloer<br />
De betonnen verdiepingsvloer is, afhankelijk van de uitvoering, mogelijk beter bestand tegen vervorming<br />
dan een houten vloer. Indien dat het geval is, zal de invloed van deze vloer op de gevels mogelijk niet<br />
groot zijn. Als daarentegen de vloer te licht gedimensioneerd is of weinig onderlinge samenhang bezit, kan<br />
er schade en/of vervorming optreden: bijvoorbeeld een holle baksteenvloer. De schade ontstaat dan in de<br />
vorm van willekeurige scheuren in de vloer en de steenachtige afwerkingen en mogelijk scheuren in de<br />
gevels ter hoogte van de vloer.<br />
De kap en de pannen<br />
De kap van hout (gordingen en spaanplaat) is enigszins flexibel vanwege het buigzame karakter. Schade<br />
van deze houten delen zal minder snel optreden. Het houten dakvlak vervormt, maar de pannen hebben in<br />
de onderlinge aansluiting enkele mm. speel/stelruimte. Ze zullen wellicht verschuiven, maar niet snel<br />
breken.<br />
De gevels<br />
De beweging/vervorming van het dak en mogelijk de verdiepingsvloer zal mogelijk schade opleveren aan<br />
de gevels ter hoogte van de ontmoeting. De muurplaat kan buigen en schade aan de baksteen veroorzaken<br />
in de vorm van ontzet metselwerk en scheuren. Er kunnen horizontale scheuren ontstaan in het<br />
gevelmetselwerk net onder de dakoverstekken of ergens halverwege. In smalle gedeeltes van het<br />
metselwerk, bijvoorbeeld bij de hoeken kunnen verticale scheuren ontstaan door de complexe vervorming<br />
van het metselwerk. Tussen de ramen kunnen diagonale scheuren ontstaan. Mogelijk kunnen scheuren<br />
ontstaan onder de liggende gevelopening in de vlakke borstweringen, omdat daar het metselwerk het<br />
zwakst is.<br />
Houten ramen en deuren<br />
Houten ramen en deuren kunnen een tijdelijke vervorming ondergaan tijdens een beving, maar zullen niet<br />
snel kapotgaan. De aansluitingen van het kozijn met de aftimmeringen, strak geplamuurd en geschilderd<br />
kunnen open gaan staan. Indien deze aansluiting gekit is de kans op schade minder, want de kit is flexibel.<br />
Dubbel glas in de kozijnen heeft enige stelruimte en kan iets bewegen zonder stuk te gaan. Bovendien kan<br />
glas buigen zonder gelijk stuk te gaan. Lekkage van het dubbel glas (vocht tussen de bladen) door de<br />
beving is bij goed elastisch kitwerk niet gelijk aannemelijk maar wel mogelijk.<br />
De houten begane grondvloer<br />
De begane grondvloer zal in zijn geheel mee gaan met de horizontale verplaatsing ten gevolge van de<br />
beving. Ook de aansluiting van de vloer met de wanden zal min of meer 90 graden blijven. Hierdoor zal<br />
geen of weinig vervorming van de vloer optreden en dus ook weinig tot geen schade ontstaan.<br />
De binnenwanden<br />
De binnenwanden zullen meer- of mindere mate meebuigen met de gevels en de verdiepingsvloer<br />
afhankelijk van de aansluitingen. Indien ze mee buigen kunnen hier in principe op dezelfde wijze scheuren<br />
ontstaan als in de gevels. Horizontale scheuren op hoogte van de bovendorpels of op halve wandhoogte.<br />
Verticaal boven de deuren en in smalle muurvlakken. Diagonaal in muurvlakken en vanaf deurhoeken<br />
schuin naar boven naar de hoeken.<br />
Vloertegels en wandtegels begane grondvloer<br />
De vloertegels zullen, indien ze goed gehecht zijn, de beweging (de verplaatsing) van de vloer volgen.<br />
Waarschijnlijk zal er weinig tot geen schade ontstaan.<br />
Wandtegelwerk zal de vervorming van de wand niet kunnen volgen en mogelijk stuk gaan. Indien de tegels<br />
goed gehecht zijn kunnen de scheuren ongeveer overeen komen met het scheurpatroon in de wand. Of de<br />
tegels op de verticale hoekaansluitingen stuk zullen gaan hangt af van de onderlinge verbinding van de<br />
wanden.<br />
Vloer en wandtegels verdiepingsvloer<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
62
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
De vloertegels zullen indien ze goed gehecht zijn de verplaatsing van de vloer volgen. Er zal afhankelijk<br />
van de kwaliteit van deze vloer schade ontstaan. Kitnaden langs de aansluitingen met de wanden zullen<br />
meer belast/uitgerekt worden omdat de hoek meer gaat afwijken van de normale 90 graden. De kit zal<br />
mogelijk scheuren en "open" gaan staan.<br />
Wandtegelwerk zal de vervorming van de wand niet kunnen volgen en stuk gaan. De uitslag en mate van<br />
buiging van de wand is groter dan op de begane grond. Hier is meer schade te verwachten dan op de<br />
begane grond. Kitnaden langs de aansluitingen met de vloeren zullen extra belast/uitgerekt worden omdat<br />
de hoek gaat afwijken van 90 graden. De kit zal mogelijk scheuren en "open" gaan staan.<br />
SCHADES DOOR BEVING MET VERWIJZING NAAR DE REFERENTIEBEELDEN<br />
Gevels<br />
Referentiebeelden<br />
Verticale scheuren boven de ramen en deuren 1.1.3<br />
Diagonale scheur boven raam 1.1.1<br />
Horizontale scheuren of ontzet metselwerk t.p.v. de verdiepingsvloer 1.1.5<br />
Horizontale en verticale scheuren boven raam en naast raam 1.1.6<br />
Binnenwanden<br />
Scheuren in wandtegelwerk 1.2.2<br />
Referentiebeelden<br />
Plafonds<br />
Scheuren in gipsplaten of pleisterwerk 1.3.2<br />
1.3.3<br />
Tabel 15 Overzicht mogelijke schades door beving bij de eengezinswoningen tussen 1945 en 1970<br />
4.3.3 Eengezinswoningen tussen 1970 en 1990<br />
Referentiebeelden<br />
4.3.3.1 Kenmerken<br />
Door de oliecrisis begin jaren ’70 wil men flink op energiekosten besparen. Hierdoor werden woningen<br />
geïsoleerd en kwam er aandacht voor koudebruggen. De detailleringen wijzigen en nieuwe<br />
bouwmaterialen verschijnen worden ontwikkeld, zoals andere prefab dakplaten, metal stud wanden en<br />
gips/gasbeton(blokken) en binnenwanden. Bovendien werd enkel glas vervangen door dubbel glas.<br />
Gaandeweg verdween ook de bakstenenwand als dragende wand uit de woning. Deze werd vervangen<br />
door beton, kalkzandsteen of soms houtskeletbouw. Het voorheen dikke pleisterwerk werd vervangen door<br />
dun spuitwerk. Daardoor ontstaat er een toenemende scheiding tussen dragende en niet dragende wanden.<br />
Enkele types<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
63
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
LUXE WONING<br />
MET AANGEBOUWDE<br />
GARAGE<br />
CATALOGUS WONING,<br />
EENVOUDIG<br />
DOORZONWONING<br />
• Luxe woning met garage<br />
• Vaak grote inhoud<br />
• Individuele platte gronden<br />
• Betere materialen<br />
• Betere detaillering<br />
• Comfort<br />
• Goede isolatie<br />
Tabel 16 Eengezinswoningen tussen 1970 en 1990<br />
• Cataloguswoning - eenvoudig<br />
• Gemiddelde inhoud<br />
• Standaard platte gronden<br />
• Meer systeembouw<br />
• Goede isolatie<br />
• Redelijke geluidsisolatie<br />
• Doorzonwoning<br />
• Seriematige bouw<br />
• Vaak in een keer overspannen<br />
• Gevel vullende puien<br />
• Binnenwanden niet dragend<br />
4.3.3.2 Constructieprincipe<br />
De begane grond, verdieping en kap<br />
De bouwmuren zijn er in veel variaties, zoals; gestort- en prefab beton, baksteen, kalkzandsteen, gasbeton<br />
en houtskelet. De spouwmuur is voorzien van isolatie en het baksteen buitenspouwblad van dilataties. De<br />
lateien zijn glijdend opgelegd. Binnenwanden zijn deels niet dragend en opgebouwd uit; gipsblokken,<br />
gasblokken en houtskelet. De begane grond vloeren en de verdiepingsvloeren zijn vaak van beton, met een<br />
maximale overspanning tot circa 7 á 8 meter. Ook wordt hout nog steeds toegepast, vooral nog bij de<br />
platte dakvloer. De plafonds onder de houten vloeren bestaan uit gipskartonplaten die bevestigd zijn aan<br />
regels, afgewerkt met sauswerk of stucwerk. De betonnen plafonds zijn glad afgewerkt met handschuurwerk<br />
of spuitwerk. De stalen lateien bestaan uit gegalvaniseerde hoekprofielen. De betonen lateien zijn<br />
geprefabriceerd. Lateien voor binnen en buiten zijn ontkoppeld. Koudebruggen komen in deze periode<br />
veel minder voor. Ook bij de schuine kap doen de prefab dakelementen met isolatie hun intreden. Houten<br />
gordingen komen in mindere mate voor. De kap is primair van hout. Stalen hulpconstructies worden soms<br />
toegepast.<br />
Fundering<br />
De fundering bestaat uit in het werk gestorte of van prefab materialen. Incidenteel staat het huis op een<br />
gestorte plaat. De woning is hoofdzakelijk voorzien van een kruipruimte.<br />
Wijzigingen door verbouwingen<br />
Door uitbreidingen zijn er soms nieuwere bouwdelen toegevoegd aan de woning. Dit zien we met name<br />
aan de achterzijde van de woning en soms aan de zijkant. Vaak zijn na de bouw ook dakkappelen<br />
toegevoegd.<br />
4.3.3.3 Veel voorkomende niet-aardbeving gerelateerde schades<br />
Kenmerkende gebreken van woningen tussen 1970 en 1990 op hoofdlijnen<br />
Bij woningen gerealiseerd tussen 1970 en 1990 zijn over het algemeen de grote problemen ten aanzien<br />
van geluid- en warmte-isolatie verdwenen, inclusief de vele uitvoeringsfouten. Door betere detaillering<br />
verdwijnen langzamerhand de scheuren in de gevel ten gevolge van thermische spanningen van de<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
64
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
verschillende bouwmaterialen. Problemen met de fundering zijn in deze periode in veel mindere mate<br />
aanwezig. Nieuwe krimpscheuren manifesteren zich in de woning door de aanwezigheid van nieuwe<br />
materialen zoals kalkzandsteen, gips- en gasbeton. Betonvloeren buigen mogelijk door. Deze blijvende<br />
vervorming wordt de 'kruip' van het beton genoemd en veroorzaakt verticale en diagonale scheuren in<br />
wanden.<br />
ISOLATIE TIJDPERK - TUSSEN 1970 EN 1990<br />
Toelichtingen schades t.g.v. veel voorkomende schades<br />
Schades gevelmetselwerk Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />
Incidenteel verticale scheuren op de hoeken door te veel<br />
toegepaste spouwankers (starre verbinding).<br />
Incidenteel los gescheurde stenen op de hoeken net onder<br />
daktrimmen/deklijsten van platte daken door thermische<br />
werking daktrim/deklijst.<br />
22 2.1.29<br />
- 2.1.30<br />
Schades binnen in wanden en/of in spack- en tegelwerk Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />
Verticale krimpscheuren om de 5 á 6 meter in dragende<br />
kalkzandsteenwanden.<br />
Diagonale krimpscheuren in dragende kalkzandsteenwanden<br />
links en rechts naast prefab betonlateien boven ramen en<br />
deuren door verschil in krimp van latei en wand.<br />
Verticale krimpscheuren in kalkzandsteen binnenspouwbladen<br />
onder ramen door te lange wanden.<br />
Verticale en horizontale krimpscheuren bij aansluiting van niet<br />
dragende wanden (gips- en gasbetonblokken, metal<br />
stud/houtskeletbouw) met dragende kalkzandsteen of beton<br />
wanden en plafonds van betonvloeren.<br />
Soms verticale krimpscheuren in langere niet dragende wanden<br />
(vaak in het midden van de wand).<br />
Diagonale krimpscheuren in niet dragende wanden links en<br />
rechts naast prefab betonlateien boven binnendeuren door<br />
verschil in krimp van latei en wand.<br />
Verticale en diagonale scheuren in niet dragende wanden door<br />
doorbuiging betonvloer ten gevolge van "kruip”.<br />
37 2.4.14<br />
26 2.4.2<br />
36 2.4.15<br />
27, 28 2.4.13<br />
37, 38 2.4.16<br />
26 2.4.3<br />
17, 17a, 36 2.4.19<br />
Schades plafonds Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />
Krimpscheuren in V-naden van verdiepingsvloerelementen en<br />
mogelijk door "kruip" van beton / tevens dichtgezette V-naden<br />
plafondzijde kanaal- of breedplaatvloeren.<br />
39 2.5.4<br />
Krimpscheuren in dichtgezette V- naden van gipskartonplaten. - 2.5.3<br />
Schades vloeren Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />
Krimpscheuren in alle richtingen in gestorte betonvloeren<br />
van garages<br />
Krimpscheuren in alle richtingen in cementdekvloeren van<br />
betonvloeren binnen<br />
Scheuren in vloertegels door aanwezigheid vloerverwarming of<br />
te weinig dilataties in grotere vloeroppervlaktes / onvoldoende<br />
druksterkte isolatiepakket onder vloer<br />
19 2.6.5<br />
19 2.6.6<br />
- 2.6.1<br />
Tabel 17 Toelichting schades t.g.v. veel voorkomende gebreken bij de eengezinswoningen tussen 1970 en 1990<br />
4.3.3.2 <strong>Aardbevingschade</strong><br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
65
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
Periode 1970 tot1990<br />
In deze paragraaf wordt ingegaan op schades die mogelijk door een aardbeving bij eengezinswoningen<br />
uit de periode van 1970 tot 1990 worden veroorzaakt. We houden hierbij geen rekening met andere<br />
schadeoorzaken. Of de schades ook daadwerkelijk ontstaan en in welke mate de beschreven schades<br />
zullen voorkomen hangt van meerdere factoren af. Niet in de laatste plaats van de opgetreden zwaarste<br />
aardbevingen. De relatie tussen de zwaarte van een aardbeving en omvang van schade is niet exact<br />
bekend. Daarom wordt alleen aangegeven waar men schade kan verwachten en hoe deze zich zou kunnen<br />
manifesteren.<br />
In het navolgende wordt voor een denkbeeldige woning met een bouwkundige opzet kenmerkend voor de<br />
periode 1990 tot 1990 ingegaan op het mogelijke effect van een beving.<br />
Factoren van invloed op schade<br />
De grootte en richting van de versnelling/ kracht<br />
De plattegrond, de bouwvorm, de bouwwijze en de (bouw)kwaliteit van het gebouw<br />
Voorbeeld tussenwoning, bouwkundige kenmerken<br />
We nemen de volgende opzet als uitgangspunt:<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
Gestort betonskelet van vloeren en wanden.<br />
Het buitenspouwblad is 1/2 steens metselwerk.<br />
Het binnenspouwblad is gipsblokken/gasbetonblokken.<br />
Niet dragende binnenwanden gipsblokken/gasbetonblokken.<br />
Lateien prefab beton<br />
Fundering beton (stroken of plaat). Mogelijk palen.<br />
Kap constructie gordingen met geïsoleerde dakplaten.<br />
De tussenwoning<br />
Figuur 28 Denkbeeldige tussenwoning (1970-1990)<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
66
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
Het betonskelet<br />
Het is aannemelijk dat het betonskelet van de begane grond en de verdieping niet snel zal vervormen door<br />
de beving. Daarvoor is het te stijf en te sterk. De betonwanden van de zolder kunnen in het Y-Z vlak gaan<br />
buigen, afwisselend van links naar rechts. Indien deze wanden gewapend zijn zal dit echter niet snel het<br />
geval zijn.<br />
De binnenspouwbladen<br />
Het binnenspouwblad van gipsblokken staat op de vloer van het betonskelet. Indien het rondom goed<br />
verankerd is aan het betonskelet, zal aan de randen geen vervorming optreden. Het vlak zelf kan wel<br />
verbuigen; naar binnen en naar buiten. Dit is hieronder sterk overdreven weergegeven.<br />
Figuur 29 Vervorming (naar binnen en naar buiten) van het gevelvlak van een denkbeeldige tussenwoning (1970-1990)<br />
Er kunnen als gevolg van deze buiging horizontale en verticale scheuren ontstaan in het binnen spouwblad.<br />
Omdat het buitenspouwblad via spouwankers verbonden is kan ook scheurvorming optreden in het<br />
buitenspouwblad.<br />
Figuur 30 Mogelijk schadebeeld bij vervormingen van het gevelvlak (naar binnen en naar buiten) bij een denkbeeldige<br />
tussenwoning (1970-1990)<br />
De kap en de dakpannen.<br />
De gordingen met geïsoleerde dakplaten zijn van hout. Deze kunnen lichtelijk meebewegen en vervormen,<br />
maar zullen niet snel stuk gaan. De pannen hebben in de onderlinge aansluiting enkele millimeters speel-<br />
/stelruimte. Ze zullen wellicht verschuiven, maar niet snel breken.<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
67
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
Houten ramen en deuren<br />
Afhankelijk van de zwaarte van de beving zullen houten ramen en deuren niet snel vervormen. De<br />
aansluitingen van het kozijn kunnen, indien voorzien van aftimmeringen, strak geplamuurd en geschilderd,<br />
open gaan staan. Indien deze aansluiting is gekit, is de kans op schade minder omdat kit een flexibel<br />
materiaal is. Bij enkel glas in oude stopverf kan schade aan de stopverf ontstaan, dit zal kunnen<br />
onthechten/ loslaten.<br />
Niet dragende binnenwanden<br />
De niet dragende binnenwanden zijn een eenvoudig bevestigd aan de bovenliggende vloer van het<br />
betonskelet. Dia gaat via een tamelijk buigslap, PVC profiel of PUR schuim met enkele ankers, ook wel een<br />
zwakke verbinding genoemd. Door een beving kunnen de relatief buigslappe binnenwanden mogelijk<br />
verbuigen Dit kan leiden tot scheuren. In Error! Reference source not found. is dit (sterk overdreven)<br />
weergegeven.<br />
Figuur 31 Vervorming en mogelijk schadebeeld bij de binnenwanden van een denkbeeldige tussenwoning (1970-1990)<br />
Ongeveer in het midden van de wand kunnen er horizontale scheuren ontstaan.<br />
Dit zal hoogstwaarschijnlijk ontstaan ter hoogte van de bovendorpel van de deur en vanuit de bovenhoeken<br />
van de deur schuin naar de benedenhoeken van het vlak.<br />
De vloeren<br />
De betonnen vloeren zullen mee gaan met de horizontale verplaatsing door een beving. Dit leidt uiteindelijk<br />
tot zeer weinig tot geen vervorming van de vloer. Kortom hier zal niet snel schade ontstaan.<br />
Vloertegelwerk<br />
De vloertegels zullen - indien ze goed gehecht zijn - de verplaatsing van de vloer volgen.. Horizontale<br />
kitnaden langs de aansluitingen met de binnenwanden kunnen door de buiging van de wanden iets<br />
belast/uitgerekt worden, omdat de hoek iets gaat afwijken van de normale 90 graden hoek. Dit zal echter<br />
zeer minimaal zijn. De kit kan mogelijk scheuren en "open" gaan staan. Kortom zal hier weinig tot geen<br />
schade ontstaan<br />
Wandtegelwerk<br />
Wandtegelwerk zal de vervorming van de wand niet kunnen volgen en mogelijk stuk gaan. Indien de tegels<br />
goed gehecht zijn kunnen de scheuren ongeveer overeen komen met het scheurpatroon in de wand. Tevens<br />
kan met name bij de verticale overgang van niet dragende binnenwanden op betonwanden door de<br />
buiging van de binnenwanden een scheur ontstaan (zwakke verbinding). Bij wandtegelwerk is dit meestal<br />
een gekitte naad. De kitnaad is elastisch en kan dus enige vervorming aan zonder te scheuren, behalve als<br />
de rek te groot wordt.<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
68
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
SCHADES DOOR BEVING MET VERWIJZING NAAR DE REFERENTIEBEELDEN<br />
Gevels<br />
Referentiebeelden<br />
Verticale scheuren boven de ramen en deuren 1.1.3<br />
Horizontale en verticale scheuren boven raam en naast raam 1.1.6<br />
Binnenwanden<br />
Referentiebeelden<br />
Scheuren boven deuren 1.2.1<br />
Scheuren in wandtegelwerk 1.2.2<br />
Tabel 18 Overzicht mogelijke schades door beving bij de eengezinswoningen tussen 1970 en 1990<br />
4.3.4 Eengezinswoningen na 1990<br />
4.3.4.1 Kenmerken<br />
De ontwikkeling in bouwtechniek zet na 1990 nog steeds door. Met name door de standaardisatie<br />
onderscheiden de ‘moderne’ woningen zich niet of nauwelijks van andere vergelijkbare woningen elders<br />
in het land. In de buitenwijken van de dorpen staan vrijstaande, 2-onder-1-kapwoningen en<br />
tussenwoningen met verschillende kapvormen, plattegronden en groottes. De gebruikte bouwtechnieken en<br />
materialen zijn vaak hetzelfde en nauwelijks afhankelijk van het type. De beeldvorming is nog steeds veelal<br />
traditioneel van aard. De baksteen wordt alleen nog als buitenspouwblad toegepast.<br />
VRIJSTAANDE WONING<br />
2/1 KAPWONING<br />
TUSSENWONING/<br />
RIJWONING<br />
• Luxe keuken en sanitair<br />
• Zeer comfortabel, prima<br />
geïsoleerd<br />
• Veelal scheiding dragende<br />
en niet-dragende wanden<br />
• Variatie in gevels,<br />
kapvorm en plattegrond<br />
• Luxe keuken en sanitair<br />
• Zeer comfortabel, prima<br />
geïsoleerd<br />
• Veelal scheiding dragende en<br />
niet-dragende wanden<br />
• Variatie in gevels, kapvorm en<br />
plattegrond<br />
• Projectontwikkeling<br />
• Prima geluidsisolatie<br />
• Luxe keuken en sanitair<br />
• Zeer comfortabel, prima<br />
geïsoleerd<br />
• Veelal scheiding dragende en<br />
niet-dragende wanden<br />
• Variatie in gevels, kapvorm en<br />
plattegrond<br />
• Projectontwikkeling<br />
• Prima geluidsisolatie<br />
Tabel 19 Typen eengezinswoningen na 1990<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
69
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
4.3.4.2 Constructieprincipe<br />
Begane grond/verdieping<br />
De dragende wanden zijn van kalkzandsteen, houtskeletbouw of beton en binnenspouwbladen zijn van<br />
kalkzandsteen of houtskeletbouw. Het buitenspouwblad is van baksteen of gedeeltelijk van houtskeletbouw.<br />
De niet dragende binnenwanden zijn van gipsblokken/gasbetonblokken, soms zijn het metal stud wanden<br />
of is het van houtskeletbouw. De vloeren zijn van beton, voor de begane grond wordt vaak systeemvloeren<br />
gebruikt. De verdiepingsvloeren zijn van het type breedplaat of kanaalplaat of zijn gestorte vloeren. De<br />
maximale overspanning van deze vloeren is veelal beperkt tot circa 7 á 8 meter. De stijfheid en stabiliteit<br />
komt voort uit de koppeling van dragende wanden en vloeren. De ondersteuning van het metselwerk<br />
en/of de kalkzandsteen boven gevelopeningen en binnendeuren wordt gerealiseerd via lateien: stalen<br />
hoeklijnen of prefab betonlateien. Deze zijn glijdend opgelegd. De wanden en plafonds van de woning zijn<br />
binnen afgewerkt met spuitwerk (spack), behang of sauswerk. De V-naden van de betonvloeren zijn<br />
zichtbaar of weggewerkt.<br />
Fundering<br />
De fundering is van beton: stroken of een plaat. Bovendien kan de fundering voorzien zijn van palen,<br />
afhankelijk van de diepte van de draagkrachtige laag. Veelal is er een kruipruimte aanwezig.<br />
Kap<br />
De kapconstructie bestaat veelal uit prefab, houten doosvormige dakelementen. Binnen zijn deze elementen<br />
kant-en-klaar afgewerkt. Eventueel is er nog sprake van een combinatie met stalen hulpconstructies.<br />
Gordingen komen sporadisch nog voor.<br />
Isolatie<br />
De woningen zijn in hoge mate geïsoleerd.<br />
Wijzigingen door verbouwingen<br />
Aan- en uitbouwen komen voor; met name aan de achterzijde van de woning. Tevens zien ingrepen in de<br />
kap te zien, omdat dakkapellen worden toegevoegd.<br />
4.3.4.3 Veel voorkomende niet-aardbeving gerelateerde schades<br />
Kenmerkende gebreken van woningen na 1990 op hoofdlijnen<br />
Qua gebreken zijn het vaak de krimpscheuren binnen die opvallen bij deze woningen. De krimp is<br />
kenmerkend voor bouwmaterialen zoals kalkzandsteen en gips- en gasbetonblokken. Veel binnenwanden<br />
zijn niet dragend, waardoor ze tamelijk buigslap en makkelijk in beweging te brengen zijn. Scheuren door<br />
een mechanische oorzaak komen voor. Door bijvoorbeeld het hard dichtwaaien van een zware<br />
brandwerende binnendeur kunnen scheuren ontstaan in een lichte binnenwand. De wand is feitelijk enkele<br />
centimeters los gehouden van de bovenliggende betonvloer om bij doorbuiging van de betonvloer scheuren<br />
in de wand te voorkomen. Ook zijn er vaak krimpscheuren aanwezig in de eerste jaren na de oplevering<br />
van de woning, veroorzaakt door de droogkrimp. Ook als de krimpscheur is gerepareerd kan de<br />
krimpscheur terugkomen. Dit kan komen door het behoorlijk buig slappe karakter van de wand en de vaak<br />
matige reparatie van de krimpscheur. Ook kunnen betonvloeren na een aantal jaren na oplevering,<br />
doorbuigen door de "kruip" van de beton.<br />
In de gevels komen zeer zelden nog scheurvorming voor, mits bij de uitvoering goed is gelet op de<br />
verwerkingsvoorschriften van de baksteenfabrikant.<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
70
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
HEDENDAAGSE BOUW – EENGEZINSWONINGEN NA 1990<br />
Toelichtingen schades t.g.v. veel voorkomende schades<br />
Schades gevelmetselwerk Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />
Zeer incidenteel verticale scheuren op de hoeken door te veel<br />
toegepaste spouwankers (starre verbinding).<br />
Zeer incidenteel los gescheurde stenen op de hoeken net onder<br />
daktrimmen/deklijsten van platte daken door thermische<br />
werking daktrim/deklijst.<br />
(5), 22 2.1.29<br />
- 2.1.30<br />
Schades binnen in wanden en/of in spack- en tegelwerk Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />
Verticale krimpscheuren om de 5 á 6 meter in dragende<br />
kalkzandsteenwanden.<br />
Diagonale krimpscheuren in dragende kalkzandsteenwanden<br />
links en rechts naast prefab betonlateien boven ramen en<br />
deuren door verschil in krimp van latei en wand.<br />
Verticale krimpscheuren in kalkzandsteen binnenspouwbladen<br />
onder ramen door te lange wanden.<br />
Verticale en horizontale krimpscheuren bij aansluiting van niet<br />
dragende wanden (gips- en gasbetonblokken, metal<br />
stud/houtskeletbouw) met dragende kalkzandsteen of beton<br />
wanden en plafonds van betonvloeren.<br />
Soms verticale krimpscheuren in langere niet dragende wanden<br />
(vaak in het midden van de wand).<br />
Diagonale krimpscheuren in niet dragende wanden links en<br />
rechts naast prefab betonlateien boven binnendeuren door<br />
verschil in krimp van latei en wand<br />
verticale en diagonale scheuren in niet dragende wanden door<br />
doorbuiging betonvloer ten gevolge van "kruip”<br />
37 2.4.14<br />
26 2.4.2<br />
36 2.4.15<br />
27, 28 2.4.13<br />
37, 38 2.4.16<br />
26 2.4.3<br />
17, 17a 2.4.19<br />
Schades plafonds Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />
Verticale krimpscheuren om de 5 á 6 meter in dragende<br />
kalkzandsteenwanden.<br />
Diagonale krimpscheuren in dragende kalkzandsteenwanden<br />
links en rechts naast prefab betonlateien boven ramen en<br />
deuren door verschil in krimp van latei en wand.<br />
39 2.5.4<br />
- 2.5.3<br />
Schades vloeren Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />
Verticale krimpscheuren om de 5 á 6 meter in dragende<br />
kalkzandsteenwanden.<br />
Diagonale krimpscheuren in dragende kalkzandsteenwanden<br />
links en rechts naast prefab betonlateien boven ramen en<br />
deuren door verschil in krimp van latei en wand.<br />
Verticale krimpscheuren in kalkzandsteen binnenspouwbladen<br />
onder ramen door te lange wanden.<br />
37 2.6.5<br />
26 2.6.6<br />
36 2.6.1<br />
Tabel 20 Toelichting schades t.g.v. veel voorkomende gebreken bij de eengezinswoningen na 1990<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
71
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
4.3.3.4 <strong>Aardbevingschade</strong><br />
Van 1990 tot heden<br />
In deze paragraaf wordt er behandeld wat het effect kan zijn van een beving op een vrijstaande woning<br />
met een bouwkundige opzet kenmerkend voor de periode 1990 tot heden. Hierbij wordt ook rekening<br />
gehouden met andere schade- oorzaken. Of deze schades ontstaan door een aardbeving is afhankelijk van<br />
meerdere factoren, zoals zwaarte van een beving, de uitvoering, de sterkte en kwaliteit van de constructies.<br />
De relatie tussen de zwaarte van de beving en de schade wordt niet aangegeven. Wel wordt aangegeven<br />
waar men schade kan verwachten en hoe deze zich zou kunnen manifesteren. De volgende bouwkundige<br />
opzet wordt als uitgangspunt gebruikt:<br />
Bouwkundige opzet samengevat<br />
We nemen als voorbeeld de volgende 2 onder 1 kapwoning, zie bouwkundige opzet en de afbeelding in<br />
Tabel 19 (tweede foto);<br />
Binnenspouwbladen van dragende kalkzandsteen.<br />
Binnenwanden van niet dragende gipsblokken of gasbetonblokken.<br />
De vloeren van beton, type breedplaat.<br />
Dak van prefab, houten doosvormige dakelementen.<br />
Het buitenspouwblad is 1/2 steens metselwerk.<br />
Lateien in gevelmetselwerk zijn van stalen hoeklijnen.<br />
Lateien kalkzandsteen van prefab beton.<br />
Houten kozijnen met dubbel glas.<br />
De vorm en de materialen.<br />
De hoofdvorm is een eenvoudige rechthoek in twee lagen met een oppervlak van circa 14 bij 11 meter.<br />
Hierin bevinden zich twee rechthoeken van dragende gelijmde kalkzandsteen blokken van 7 bij 11 meter<br />
met een dikte van 15 centimeter. Niet dragende gipsblokken van 7 centimeter worden gebruikt voor de<br />
overige indeling. Zware betonvloeren overspannen in één keer de breedte van 7 meter. De blokken<br />
bevatten staande smalle gaten als gevelopeningen. Het 10 centimeter dikke metselwerk fungeert als "jas"<br />
van de woning en is bevestigd met spouwankers aan de dragende wanden middels een relatief brede<br />
spouw van circa 15 centimeter.<br />
Verdiepingsvloeren<br />
De breedplaatelementen (circa 2 a 2,4 meter breed en 5 centimeter hoog) liggen los op de kalkzandsteen<br />
muren met een oplegging van circa 10 centimeter. Ze worden afgestort met circa 15 centimeter beton,<br />
waardoor er een stijve vloer ontstaat met een hoge massa. De kans dat op de V- naden aan de onderkant<br />
van de vloer een scheur ontstaat is zeer klein, aangezien de vloer zich als een geheel gedraagt. Bij<br />
kanaalplaatvloeren is die kans groter omdat deze elementen niet of nauwelijks samenwerken om de vloer<br />
stijf te krijgen. De elementen van de kanaalplaatvloeren kunnen dus relatief eenvoudig verschuiven door de<br />
beving. De verbinding met de kalkzandsteen is enkel een oplegging zonder verankering. De kans dat de<br />
vloer ten opzichte van de muur zal verschuiven is gezien de hoge massa klein maar is wel denkbaar. De<br />
aansluiting van de vloer met de wanden kan door de buiging van de wanden gaan afwijken van de<br />
normale 90 graden hoek. Hierdoor kunnen horizontale aansluitingen met de wanden "open" gaan staan.<br />
Mogelijk scheurt de wand horizontaal net onder de verdiepingsvloer.<br />
De gevels<br />
De gevel bestaande uit baksteen en kalkzandsteen - verbonden met spouwankers - kunnen slecht tegen<br />
buiging als de toelaatbare spanningen worden overschreden. Dit kan resulteren in horizontale scheuren in<br />
de gevels. Dit ontstaat met name in de raamzone en ter plaatse van de oplegging op de kalkzandsteen.<br />
Tevens kunnen diagonale scheuren ontstaan tussen de gevelopeningen en vanaf de bovenkant van de<br />
gevelopeningen, schuin naar boven richting de hoeken. Mogelijk zijn bij smalle penanten ook verticale<br />
scheuren bij de hoeken en boven de gevelopeningen zichtbaar.<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
72
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
De kap en de pannen.<br />
De doosvormige prefab kapelementen van hout zijn behoorlijk stijf. Dit betekent dat ze minder snel kunnen<br />
vervormen dan traditionele houten dakconstructies met gordingen en dakbeschot. De kans op schade wordt<br />
hierdoor klein. De pannen hebben in de onderlinge aansluiting enkele millimeters speel-/stelruimte. Ze<br />
kunnen wellicht verschuiven, maar niet snel breken.<br />
Houten ramen en deuren<br />
Afhankelijk van de zwaarte van de beving zullen houten ramen en deuren niet snel vervormen. De<br />
aansluitingen van het kozijn kunnen, indien voorzien van aftimmeringen, strak geplamuurd en geschilderd,<br />
open gaan staan. Indien deze aansluiting is gekit, is de kans op schade minder omdat kit een flexibel<br />
materiaal is. Bij enkel glas in oude stopverf kan schade aan de stopverf ontstaan, dit zal kunnen<br />
onthechten/loslaten. Glas in de kozijnen heeft enige stelruimte en kan iets bewegen zonder stuk te gaan.<br />
Bovendien kan glas buigen zonder gelijk stuk te gaan. Lekkage of een breuk van/in de ruit door de beving<br />
is bij goed elastisch kitwerk niet gelijk aannemelijk.<br />
Niet dragende binnenwanden<br />
De niet dragende binnenwanden zijn via een eenvoudig - tamelijk buigslap - PVC profiel of PUR schuim<br />
met enkele ankertjes bevestigd aan het binnenspouwblad en aan de bovenliggende vloer. Dit zijn zwakke<br />
verbindingen. De binnenwanden zullen in meer- of mindere mate meebuigen met de gevels en de<br />
verdiepingsvloer afhankelijk van de aansluitingen. Indien ze mee buigen kunnen hier in principe op<br />
dezelfde wijze scheuren ontstaan als in de gevels. Horizontale scheuren zien we dan op hoogte van de<br />
bovendorpels of op halve wandhoogte. Ook kunnen verticale scheuren ontstaan boven de deuren en in<br />
smalle muurvlakken. Diagonale scheuren zien we in muurvlakken en vanaf deurhoeken schuin naar boven<br />
naar de hoeken. Zit de binnenwand opgesloten in een PVC profiel, dan is een scheur niet snel zichtbaar.<br />
Wanneer de aansluiting is afgedicht met PUR- schuim, kan de scheur wel duidelijk zichtbaar zijn.<br />
Begane grondvloer en tegelwerk<br />
Een betonnen begane grondvloer zal in zijn geheel mee gaan met de horizontale verplaatsing door de<br />
beving. Daarom zal zeer weinig tot geen vervorming van de vloer optreden. Ook de aansluiting van de<br />
vloer met de wanden zal min of meer 90 graden blijven. De vloertegels zullen - indien ze goed gehecht zijn<br />
- de beweging (waarschijnlijk alleen de verplaatsing) van de vloer volgen. Dit zal hoogstwaarschijnlijk<br />
leiden van zeer weinig tot geen schade.<br />
Wandtegelwerk zal de vervorming van de wand niet kunnen volgen en mogelijk stuk gaan. Indien de tegels<br />
goed gehecht zijn, kunnen de scheuren ongeveer overeen komen met het scheurpatroon in de wand. Tevens<br />
kan bij de verticale overgang van niet dragende binnenwanden op dragende kalkzandsteenwanden een<br />
scheur ontstaan, ook wel zwakke verbinding genoemd. Bij wandtegelwerk is dit meestal een gekitte naad.<br />
De kitnaad is elastisch en kan dus enige vervorming aan zonder te scheuren. Behalve als de rek te groot<br />
wordt, dan kan deze wel scheuren. Deze scheur zal bovenin waarschijnlijk het grootste zijn.<br />
Verdiepingsvloer en tegelwerk<br />
De vloertegels zullen indien ze goed gehecht zijn de verplaatsing en eventuele minimale vervorming van de<br />
vloer volgen. Er zal niet veel schade ontstaan gezien de te verwachten minimale (of geen) vervorming van<br />
de betonvloer. Horizontale kitnaden langs de aansluitingen met de wanden kunnen door de buiging van de<br />
wanden extra belast/uitgerekt worden, omdat de hoek gaat afwijken van de normale 90 graden hoek. De<br />
kit zal mogelijk scheuren en "open" gaan staan. Het wandtegelwerk zal de vervorming van de wand niet<br />
kunnen volgen en mogelijk stuk gaan. De uitslag en mate van buiging is groter dan op de begane grond.<br />
Hier is dus meer schade te verwachten dan op de begane grond.<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
73
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
SCHADES DOOR BEVING MET VERWIJZING NAAR DE REFERENTIEBEELDEN<br />
Gevels<br />
Referentiebeelden<br />
Verticale scheuren boven de ramen en deuren 1.1.3<br />
Diagonale scheur boven raam 1.1.1<br />
Horizontale scheuren of ontzet metselwerk t.p.v. de verdiepingsvloer 1.1.5<br />
Horizontale en verticale scheuren boven raam en naast raam 1.1.6<br />
Binnenwanden<br />
Referentiebeelden<br />
Scheuren boven deuren 1.2.1<br />
Scheuren in wandtegelwerk 1.2.2<br />
Plafonds<br />
Scheuren boven deuren 1.3.2<br />
1.3.3<br />
Tabel 20 Toelichting schades t.g.v. veel voorkomende gebreken bij de eengezinswoningen na 1990<br />
Referentiebeelden<br />
4.4 MEERGEZINSWONINGEN<br />
PM: Omdat dit een levend document is zal in volgende versies van het handboek verder ingegaan worden<br />
op meergezinswoningen.<br />
SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />
74
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
5<br />
Herstelmethoden<br />
In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de herstelmethoden voor gevelmetselwerk. Het doel hiervan is het<br />
verkrijgen van uniformiteit in de toepassing van herstelmethoden in het kader van de beoordeling van<br />
aardbevingsschade in het Groningen-gasveld. Benadrukt wordt dat de toelichtingen gericht zijn op herstel<br />
volgens het protocol NAM. Dit betekent dat geen rekening wordt gehouden met (meer integrale)<br />
verstevigingen in het kader van preventie (aardbeving bestendig maken).<br />
Bij het vaststellen van het juiste herstel van metselwerkschade is het van belang eerst vast te stellen wat de<br />
oorzaak van de schade is. Hierbij kan onderscheid gemaakt worden naar gebreken ontstaan door:<br />
Een eenmalige kracht<br />
Door een plotselinge (eenmalige) kracht, zoals een aardbeving, kunnen spanningen die al in het<br />
metselwerk aanwezig zijn ineens zichtbaar worden. Spanning die door een plotselinge kracht worden<br />
opgeroepen kunnen zich echter ook later pas manifesteren.<br />
Een langdurige kracht<br />
Wanneer één of meerdere constructieve delen van een gebouw niet in orde zijn, zoals onvoldoende<br />
draagkracht van de fundering of een aangetaste kapconstructie, ontstaan langdurige, niet voorziene<br />
krachten. Deze krachten kunnen invloed hebben op het metselwerk en leiden tot scheurvorming.<br />
HERSTELMETHODEN<br />
75
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
5.1 HERSTELMETHODEN GEVELMETSELWERK<br />
5.1.1 Aandachtspunten bij herstel van metselwerk<br />
Bij het opvoeren van herstel is het van belang vast te stellen of sprake is van een constructieve of nietconstructieve<br />
schade.Indien sprake is van niet-constructieve schade is herstel niet altijd noodzakelijk.<br />
Wanneer sprake is van constructieve schade zal van geval tot geval bekeken moeten worden wat de beste<br />
maatregel voor herstel is.Herstel dient in ieder geval te worden uitgevoerd met de juiste technieken en<br />
materialen. In het algemeen geldt:<br />
<br />
<br />
<br />
Handmatig uithakken van voegen in monumentaal metselwerk om beschadiging van omringende<br />
stenen te voorkomen.<br />
Uitvoeren van metsel- en voegwerk in een mortel van gelijke structuur, kleur en hardheid als het<br />
omringende metselwerk.<br />
Voorkom lokale versterking / verstijving van het metselwerk. Hierdoor zal de breuk of dilatatie op<br />
een andere plaats weer ontstaan (verschuiving van het probleem).<br />
Bij haarscheurtjes is reparatie vaak niet nodig. In de meeste gevallen zal alleen herstel plaatsvinden om te<br />
voorkomen dat water in de scheuren of de achterliggende constructie dringt. Indringen van vocht kan<br />
uiteindelijk leiden tot vorstschade.<br />
Ingrijpend herstel zoals uithakken en vervangen van gescheurde stenen en inboeten van scheuren is alleen<br />
noodzakelijk bij bredere scheuren of ontbreken van samenhang in het metselwerk.<br />
Bij schades ontstaan door langdurige krachten moet voordat de schade hersteld kan worden eerst de<br />
onderliggende oorzaak worden weggenomen. Pas nadat de onderliggende oorzaak, zoals verzakkingen<br />
e.d., is weggenomen is sprake van een stabiele situatie en kunnen scheuren worden hersteld.<br />
5.1.2 Toelichting herstelmethoden metselwerk<br />
Achtereenvolgens worden de volgende methoden van herstel beschreven:<br />
1. Vervangen van voegwerk<br />
2. Vervangen van voegwerk en herstel van kapotte stenen<br />
3. Inboeten/vervangen van metselwerk<br />
4. Scheurherstel door middel van lintvoegwapening.<br />
5.1.2.1 Vervangen van voegwerk<br />
Herstel door middel van alleen vervangen van voegwerk heeft alleen zin wanneer:<br />
Er sprake is van scheuren die alleen door de voeg lopen<br />
Er nog voldoende samenhang in het metselwerk aanwezig is<br />
Het zal in de meeste gevallen gaan om haarscheuren (tot 1 mm) die trapsgewijs door de voegen en langs<br />
de stenen lopen. Herstel van de samenhang in het metselwerk is niet nodig.<br />
Aandachtpunten bij het vervangen van voegwerk zijn:<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
De nieuwe voeg mag nooit harder zijn dan zijn omgeving<br />
Zijn aan het gebouw goten aanwezig<br />
Bestaan de muren uit bak- of natuursteen<br />
Is de baksteen en of natuursteen hard of zacht<br />
Zijn in de muurwerken oplosbare zouten aanwezig<br />
Is het bindmiddel van de mortelnaden tussen de bouwstenen van cement, kalk, traskalk of leem<br />
Hoe groot is de korrelgrootte van het zand<br />
HERSTELMETHODEN<br />
76
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
<br />
<br />
<br />
Wat is de kleur van de voegen<br />
Welk type voeg is aanwezig<br />
Is het wel voegwerk of is het vol metselwerk.<br />
5.1.2.2 Vervangen van voegwerk en herstel van kapotte stenen<br />
Herstel door middel van het vervangen van voegwerk en het herstel van kapotte stenen (verlijmen of<br />
vervangen) kan plaatsvinden wanneer:<br />
Sprake is van kleine scheurwijdtes (1 – 5mm)<br />
Er nog voldoende constructieve samenhang in het bouwdeel aanwezig<br />
De functionaliteit van het metselwerk enigszins is verminderd omdat vocht via de scheuren<br />
kan doordringen in de constructie en op termijn tot vervolgschade kan leiden (bijvoorbeeld<br />
vochtdoorslag, vorstschade).<br />
Voor het vervangen van de voegen gelden dezelfde aandachtspunten als hiervoor zijn aangegeven.<br />
De kapotte stenen kunnen vervangen worden. Bij harde stenen gevoegd met een harde specie bestaat de<br />
kans op beschadiging van omringend metselwerk bij uithakken. In dat geval verdient het aanbeveling<br />
kapotte stenen te verlijmen met op kleur gebrachte mortel / epoxylijm.<br />
Herstel van met name hardere steensoorten is niet altijd noodzakelijk. Indien geen sprake is van kans op<br />
inwatering kan bij hardere steensoorten herstel van de kapotte steen achterwegen gelaten worden. Bij meer<br />
poreuze stenen verdient het altijd aanbeveling de kapotte stenen te vervangen aangezien deze stenen water<br />
zullen absorberen waardoor vorstschade zal ontstaan.<br />
Wanneer de scheur zich tevens heeft doorgezet in de metselmortel en daardoor de samenhang in het<br />
metselwerk heeft verminderd dient de samenhang teruggebracht te worden door het inspuiten van een twee<br />
componenten mortel.<br />
5.1.2.3 Inboeten/vervangen van metselwerk<br />
Wanneer sprake is van scheuren met grotere scheurwijdtes (vanaf circa 5 mm) of vervormingen in het<br />
metselwerk kan niet meer volstaan worden met herstel van voegwerk en kapotte stenen. In dat geval is<br />
sprake van vermindering van de samenhang in het metselwerk en daarmee vermindering van de<br />
draagkracht. Externe invloeden zoals wind en water zullen op termijn tot vervolgschade leiden<br />
(bijvoorbeeld vochtdoorslag, vorstschade).<br />
Tijdens het inboeten van metselwerk is het van belang dat de nieuwe baksteen en metselmortel een eenheid<br />
wordt met het bestaande werk. Worden grote gedeelten van de muurvlakken vervangen dan moet men<br />
rekening houden met de verankering van het nieuwe metselwerk aan het bestaande metselwerk. Bij<br />
reparaties zal het steeds noodzakelijk zijn er op toe te zien, dat het nieuwe werk in technisch opzicht een<br />
eenheid wordt met het bestaande. Daaronder is te verstaan dat zijn mechanische eigenschappen,<br />
bestandheid tegen druk, eventueel trek, elasticiteit en uitzettingscoëfficiënt gelijk zijn aan het omgeven werk.<br />
Wordt hier tegen gezondigd, dan zal het nieuwe werk zich op den duur van het oude werk gaan<br />
onderscheiden en eventueel schade veroorzaken.<br />
HERSTELMETHODEN<br />
77
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
5.1.2.4 Scheurherstel door middel van lintvoegwapening<br />
Door middel van het aanbrengen van roestvrijstalen spiraalwapening in de lintvoeg van metselwerk is het<br />
mogelijk de samenhang, die door de aanwezigheid van scheuren is verminderd of verdwenen, in het<br />
metselwerk terug te brengen. In onderstaande figuur zijn voorbeelden van verschillende toepassingen<br />
weergegeven 25 . Het betreft hier oplossingen voor verankeringen met spiraalwapening die verder gaan dan<br />
alleen lintvoegwapening.<br />
Toelichting van de nummers:<br />
1. Gemeenschappelijke muren opnieuw verbinden met buitenmuren<br />
2. Stabiliseren van doorgebogen muren in uiteinden van dragende balken<br />
3. Vervangen van spouwankers<br />
4. Repareren of creëren van booglateien<br />
5. Stabiliseren van uitbuigende muren in kanten van dragende balken<br />
6. Scheuren nabij hoeken en openingen repareren<br />
7. Bakstenen booglateien repareren.<br />
25 Bron: Helifix<br />
P.M.: in overleg met leveranciers en specialisten dient tot een algemeen bruikbare afbeelding voor het handboek gekomen te worden.<br />
HERSTELMETHODEN<br />
78
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
Bij het toepassen van deze herstelmethode dient rekening gehouden te worden met het volgende:<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
Bij zware scheuren en ongelijkmatige vervormingen van de gevelvlakken is de traditionele<br />
herstelmethode, grootschalig inboeten van het gevelmetselwerk, dé voorkeursmethode<br />
Met name toe te passen bij scheuren zonder verplaatsingen in het metselwerk (overhellend, uitbollend,<br />
terug liggend metselwerk)<br />
Bij metselwerk met een geringe breedte van de lintvoeg moet rekening gehouden worden met de<br />
minimaal toepasbare diameter van de wapening<br />
Is er sprake van zeer oud of monumentaal metselwerk dan gelden er andere uitgangspunten voor<br />
herstel, zie paragraaf 5.3<br />
Door het lokaal toepassen van lintvoegwapening wordt het metselwerk lokaal versterkt/verstijfd. Bij<br />
belasting door een volgende aardbeving bestaat dan het gevaar dat grotere delen metselwerk naast<br />
het herstelde deel zullen gaan scheuren. Bij de afweging voor de toe te passen herstelmethode dient<br />
hier rekening mee gehouden te worden.<br />
P.M.<br />
Deze paragraaf zal naar aanleiding van opmerkingen uit het KBBB, in overleg met leveranciers en<br />
specialisten nader uitgewerkt worden. Het streven is tot een algemene en uniforme verwerkingsmethode te<br />
komen.<br />
5.2 HERSTEL VAN OUD OF MONUMENTAAL METSELWERK<br />
In het kader van herstel van schades aan metselwerk ten gevolge van of gerelateerd aan aardbevingen<br />
veroorzaakt door de gaswinning in Groningen wordt bij oud/monumentaal metselwerk uitgegaan van<br />
inboeten van het metselwerk.<br />
Het is ten aanzien van reparatie/inboeten van metselwerk altijd van belang dat het gerepareerde in<br />
technisch opzicht een eenheid wordt met het bestaande werk. Dus mechanische eigenschappen, elasticiteit,<br />
hardheid en uitzettingscoëfficiënt dienen gelijk te zijn. Bij monumenten is regelmatig sprake van zachte<br />
steensoorten en zachte metselspecie en voegwerk. Dan is het dus van belang dat reparaties dezelfde<br />
eigenschappen bezitten en niet de “standaard” reparatie- en inboetmaterialen worden gebruikt die over het<br />
algemeen harder zijn.<br />
Met het toepassen van de lintvoegwapening moet terughoudend worden omgegaan. In principe past deze<br />
methode van “lokaal wapenen” van metselwerk niet in het natuurlijk gedrag van oude, veelal zachtere,<br />
bouwmaterialen. Deze bouwmaterialen bieden van nature een bepaalde flexibiliteit, welke een lokale<br />
reparatie met lintvoegwapening niet altijd zal kunnen volgen. Wanneer derhalve krachten worden<br />
uitgeoefend op het bouwwerk is het risico aanwezig dat rondom het herstelde deel opnieuw, mogelijk<br />
verder gaande, schade zal optreden.<br />
Gelet op bovenstaande heeft bij herstel van relatief zacht metselwerk inboeten met gelijkwaardige<br />
materialen de voorkeur. Het toepassen van lintvoegwapening is zeker niet uitgesloten. Hierbij dient echter<br />
altijd rekening gehouden te worden met de mogelijk negatieve effecten van lokale versterking. Het<br />
toepassen van lintvoegwapening voor meer integrale versteviging van bouwdelen of het gehele bouwwerk,<br />
behoort zeker tot de mogelijkheden (indien dit verder past binnen de filosofie van herstel van<br />
aardbevingsschade die door de NAM wordt gehanteerd, zie protocol NAM).<br />
Het is echter mogelijk dat op een zwakke plaats in de constructie (bij uitwendige hoeken of rond<br />
gevelopeningen) herhaaldelijk schade blijft optreden. Dan kan het een overweging zijn toch<br />
lintvoegwapening toe te passen. Op basis van een degelijke onderbouwing kan daarom in dergelijke<br />
gevallen gekozen worden voor maatwerkoplossingen die afwijken van hetgeen hierboven is omschreven<br />
(voorbeeld, bijgevoegde foto).<br />
HERSTELMETHODEN<br />
79
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
Foto: Overweging toepassen lintvoegwapening in oud metselwerk<br />
Toepassen van lintvoegwapening is bovendien alleen mogelijk indien er voldoende samenhang in het<br />
metselwerk aanwezig is. Ook dient de breedte van de lintvoeg voldoende te zijn voor inpassing van<br />
de wapening.<br />
HERSTELMETHODEN<br />
80
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
6<br />
Bouwkundig<br />
versterken van<br />
gebouwen<br />
P.M.:<br />
Op basis van ervaringen die momenteel worden opgedaan met bouwkundig versterken nader uit te werken<br />
hoofdstuk.<br />
Het kan onder andere aandachtspunten bevatten voor een 1 ste lijn schade-experts voor het beoordelen<br />
van potentiele risico’s bij zwaardere aardbevingen.<br />
BOUWEKUNDIG VERSTERKEN VAN GEBOUWEN<br />
81
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
BIJLAGEN<br />
BIJLAGEN<br />
82
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
BIJLAGE 1<br />
EMS-98<br />
BIJLAGEN<br />
83
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
BIJLAGE 2<br />
Ease of reapair tabel<br />
Schadeklasse Omschrijving Referentiebeelden<br />
0 Verwaarloosbaar Haarscheurtjes kleiner dan circa 0,1 mm Esthetica<br />
1<br />
Zeer licht<br />
Kleine scheuren, meestal beperkt tot<br />
pleisterwerk, die eenvoudig kunnen<br />
worden weggewerkt.<br />
Enige scheurvorming in metselwerk.<br />
Scheurwijdten tot 1 mm.<br />
Esthetica<br />
Gebruikswaarde<br />
2<br />
Licht<br />
Geringe scheurvorming, kan eenvoudig<br />
hersteld worden.<br />
Scheuren kunnen aan de buitenzijde<br />
zichtbaar zijn en kunnen tot<br />
vochtdoorslag leiden.<br />
Deuren en ramen kunnen licht klemmen.<br />
Scheurwijdte tot 5 mm.<br />
Esthetica<br />
Gebruikswaarde/<br />
levensduur<br />
3<br />
Matig<br />
Scheuren zijn zodanig, dat metselwerk dient<br />
te worden hersteld. Deuren en<br />
ramen klemmen.<br />
Mogelijke schade aan nutsaansluitingen.<br />
Vochtdoorslag mogelijk.<br />
Scheurwijdten van 5 tot 15 mm.<br />
Gebruikswaarde<br />
Gebruikswaarde/<br />
levensduur<br />
4<br />
Ernstig<br />
Herstel vergt vervanging van muurdelen en<br />
andere constructieve elementen.<br />
Bruikbaarheid en toegankelijkheid<br />
ernstig aangetast.<br />
Voelbare scheefstand.<br />
Scheurwijdten van 15 tot 25 mm.<br />
Veiligheid<br />
Gebruikswaarde/<br />
levensduur<br />
5<br />
Zeer ernstig<br />
Volledige renovatie noodzakelijk.<br />
Instortingsgevaar.<br />
Scheurwijdten groter dan 25 mm.<br />
Veiligheid<br />
Ease of repair tabel met indicatief schadebeeld<br />
Wordt internationaal gebruikt bij he classificeren van schade aan gebouwen<br />
Bron: Rapport Gebouwschade Loppersum, Deltares, 2011;<br />
Oorspronkelijke bron Deltares: BRE ease of repair tabel: R. Driscoll; 1995, BRE Digest 251: Assessment of Damage in Low Rrise<br />
Buildings with Particular Reference to Progressive Foundation Movement, IHS Rapidoc<br />
BIJLAGEN<br />
84
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
BIJLAGE 3<br />
Scheurenwijzer<br />
BOUWSCHEUREN VOOR 1945<br />
GEVELS<br />
1. Gevel - fundering<br />
Beeld<br />
Scheur in de gevel op de plaats van de bouwmuur<br />
duidt op losscheuren van de bouwmuur tot op die<br />
hoogte. (zie ook 10)<br />
Oorzaak<br />
Bouwmuur zakt door hogere belasting en ongelijke<br />
fundering harder dan de gevel en scheurt hiervan los.<br />
2. Gevel - fundering<br />
Beeld<br />
Diagonale scheuren vanaf de kozijnhoeken in één<br />
richting per geveldeel.<br />
Oorzaak<br />
Bouwmuren zakken verschillend waardoor er een<br />
hoekverdraaiing moet worden ondergaan<br />
3. Gevel - fundering<br />
Beeld<br />
Diagonale scheuren in verschillende richtingen<br />
in één geveldeel aan de verschillende kanten van<br />
een penant.<br />
Oorzaak<br />
Zettingsverschillen door verschil in belasting op<br />
gevelfundering door kozijnopeningen<br />
4. Gevel - dilatatie<br />
Beeld<br />
Trekscheur verticaal vanaf de dakrand.<br />
Oorzaak<br />
Het wegkantelen van een gedeelte van een<br />
rijwoningen.<br />
BIJLAGEN<br />
85
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
5. Gevel - dilatatie<br />
Beeld<br />
Een scheur direct naast, en evenwijdig met, de hoek.<br />
Oorzaak<br />
Door uitzetting van twee verschillende gevelvlakken<br />
ontstaat er spanning. De gevelvlakken worden bij<br />
uitzetting tegen elkaar aan gedrukt en bij krimp uit<br />
elkaar getrokken. Bij een te grote spanning ontstaat<br />
een scheur.<br />
6. Gevel - thermische lengteverandering<br />
Beeld<br />
Scheuren in de hoeken boven aan de dakrand.<br />
Oorzaak<br />
Thermische lengteverandering van latei of dak.<br />
7. Gevel - dilatatie<br />
Beeld<br />
Horizontale trekscheuren in penanten en<br />
scheefstaande ramen.<br />
Oorzaak<br />
Doorbuiging in lang blok woningen met doorgaande<br />
metselwerkranden.<br />
8. Gevel - thermische lengteverandering<br />
Beeld<br />
Oorzaak<br />
Scheuren aan boven- en onderkant van de penanten<br />
(staan los).<br />
Thermische lengteverandering in doorgaande latei.<br />
BIJLAGEN<br />
86
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
9. Gevel - uitvoeringsfout<br />
Beeld<br />
Taps toelopende scheuren boven kozijn.<br />
Oorzaak<br />
Ontbreken/onvoldoende draagkracht van rollaag<br />
of latei.<br />
10. Gevel - latei<br />
Beeld<br />
Verticale trekscheuren naast en boven latei.<br />
Oorzaak<br />
Thermische lengteverandering van de latei.<br />
11. Gevel - latei<br />
Beeld<br />
Scheuren in metselwerk en metselwerk kan<br />
worden weggedrukt.<br />
Oorzaak<br />
Het metselwerk boven het kozijn is voorzien van<br />
wapeningstaal om de gevel boven de muuropening<br />
van het kozijn op te vangen (de lateiconstructie). Deze<br />
wapening is gaan roesten (corrosie), waardoor de<br />
wapening is uitgezet en het metselwerk wordt<br />
weggedrukt. Zien we nog regelmatig bij gebouwen<br />
tot 1970.<br />
BOUWMUREN<br />
12. Bouwmuren - fundering<br />
Beeld<br />
Bouwmuur scheurt los van de gevel en loopt naar<br />
boven naar binnen. Kan gepaard gaan met een<br />
verticale trekscheur midden onderaan.<br />
Oorzaak<br />
Bouwmuur zakt door hogere belasting en gelijke<br />
fundering harder dan de gevel en scheurt hiervan los.<br />
BIJLAGEN<br />
87
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
13. Bouwmuren - thermische lengteverandering<br />
Beeld<br />
Oorzaak<br />
Scheuren in de hoeken bovenaan<br />
bij de dakconstructie.<br />
Thermische lengteverandering van het dak.<br />
14. Bouwmuren - thermische lengteverandering<br />
Beeld<br />
Scheur in bouwmuur onder terras.<br />
Oorzaak<br />
Thermische uitzetting betonbalk.<br />
OPLEGGING<br />
15. Oplegging - ontwerpfout<br />
Beeld<br />
Schuin weglopende scheuren onder een<br />
opleggingspunt.<br />
Oorzaak<br />
Te grote spanningsconcentratie.<br />
16. Oplegging - hygrische uitzetting<br />
Beeld<br />
Horizontale scheur onder de balklaag.<br />
Oorzaak<br />
Uitzetting van balkkoppen door vochtopname.<br />
BIJLAGEN<br />
88
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
SCHEIDINGSWANDEN<br />
17. Scheidingswanden - krimp<br />
Beeld<br />
Diagonale scheuren in de bovenhoeken en<br />
verticale scheur in het midden van de<br />
scheidingswand (bovenste verdieping),<br />
andere mogelijkheid is horizontale scheur<br />
bovenaan (zie onderste verdieping).<br />
Oorzaak<br />
Mogelijke gevolgen van een doorhangende vloer.<br />
17a. Scheidingswanden - krimp<br />
Beeld<br />
Diagonale scheuren in de bovenhoeken en<br />
verticale scheur in het midden van de<br />
scheidingswand (bovenste verdieping),<br />
andere mogelijkheid is horizontale scheur<br />
bovenaan (zie onderste verdieping).<br />
Oorzaak<br />
Mogelijke gevolgen van een doorhangende vloer.<br />
18. Scheidingswanden - onregelmatige oplegging<br />
Beeld<br />
Met name in het bovenste deel van de muur scheuren.<br />
Oorzaak<br />
De muur aan de bovenkant is niet vlak genoeg<br />
geweest, waardoor de druk op de vloer en de<br />
daarboven geplaatste constructies ongelijkmatig<br />
op de muur komt.<br />
VLOEREN<br />
19. Vloeren - krimpende materialen<br />
Beeld<br />
(Haar)scheuren op willekeurige plekken.<br />
Oorzaak<br />
De scheuren ontstaan doordat het materiaal (beton of<br />
zandcement) krimpt. Dit komt doordat het overtollige<br />
vocht uit de specie verdampt. Bij een boerderij(stal) is<br />
het beton vaak op puin gestort, hierdoor ontstaan<br />
scheuren door verzakking.<br />
BIJLAGEN<br />
89
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
BOUWSCHEUREN NA 1945<br />
GEVELS<br />
20. Gevels - verhardingskrimp<br />
Beeld<br />
Borstwering is losgescheurd en ligt nu dieper dan de<br />
rest van het metselwerk.<br />
Oorzaak<br />
De aan de vloer gestorte betonlatei is door krimp van<br />
de vloer naar achteren getrokken.<br />
21. Gevels - dilatatie<br />
Beeld<br />
Verticale scheur over de volle lengte van de gevel.<br />
Oorzaak<br />
Ongedilateerd buitenspouwblad voorlangs een<br />
gedilateerde (beton-) constructie.<br />
22. Gevels - thermische lengteverandering<br />
Beeld<br />
Verticale scheur nabij de hoek.<br />
Oorzaak<br />
Spouwankers te dicht bij de hoek waardoor er een<br />
starre constructie ontstaat waarin de spanningen te<br />
groot worden.<br />
23. Gevels - thermische lengteverandering<br />
Beeld<br />
Scheuren in het zicht zijnde betonranden.<br />
Oorzaak<br />
Temperatuurverschillen binnen en buiten in de<br />
doorgaande constructie.<br />
BIJLAGEN<br />
90
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
24. Gevels - zetting of verzakking bij aanbouw<br />
Beeld<br />
Oorzaak<br />
Een scheur op de aansluiting tussen oud en nieuw.<br />
De draagconstructie (bv fundering) van een nieuw<br />
gedeelte is onvoldoende, waardoor deze verzakt.<br />
EINDGEVEL<br />
25. Eindgevel - krimp, thermische lengteverandering<br />
Beeld<br />
Horizontale scheur in eindgevel.<br />
Oorzaak<br />
Door lengteverandering van dak (thermisch of krimp)<br />
gaat het laatste geveldeel pendelen.<br />
BINNENSPOUWBLAD<br />
26. Binnenspouwblad - verhardingskrimp<br />
Beeld<br />
Scheur nabij latei-oplegging boven muuropening.<br />
Oorzaak<br />
Prefab latei heeft geen verhardingskrimpverschijnselen,<br />
binnenspouwmuurblad wel.<br />
27. Binnenspouwblad - krimp<br />
Beeld<br />
Scheur bij de aansluiting van binnenmuur op gevel.<br />
(Kan ook voorkomen bij de ontmoeting van twee<br />
binnenmuren).<br />
Oorzaak<br />
Verschillende krimpverschijnselen in binnenmuur en<br />
gevel door gebruik van verschillende steensoorten<br />
en/of formaten.<br />
BIJLAGEN<br />
91
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
28. Binnenspouwblad - thermische lengteverandering<br />
Beeld<br />
Losscheuren van klamplaag van gevel.<br />
Oorzaak<br />
Slechte verbinding van muur en klamp waardoor<br />
ze ten opzichte van elkaar verschillend kunnen<br />
gaan uitzetten.<br />
29. Binnenspouwblad - krimp<br />
Beeld<br />
Horizontale scheur in binnenspouwblad.<br />
Oorzaak<br />
Grotere krimp van binnenspouwblad dan van<br />
binnenwanden. Vloer gaat daarop dragen<br />
i.p.v. spouwmuur. Dan kan daarin een<br />
krimpscheur ontstaan.<br />
BOUWMUUR<br />
30. Bouwmuur - thermische lengteverandering-krimp<br />
Beeld Schuine scheur in bouwmuur.<br />
Oorzaak<br />
Bouwmuur krimpt t.o.v. gevelpenant of gevel zet uit<br />
door temperatuursverhoging (hoogbouw)<br />
31. Bouwmuur - thermische lengteverandering-krimp<br />
Beeld<br />
Schuine scheur in bouwmuur.<br />
Oorzaak<br />
Bouwmuur krimpt t.o.v. dakplaat, die bovendien grote<br />
thermische lengteverandering zal kennen.<br />
BIJLAGEN<br />
92
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
32. Bouwmuur - spatkrachten<br />
Beeld<br />
Oorzaak<br />
Schuine scheur in bouwmuur (kopse gevel).<br />
Door belasting op de schuine dakvlakken hebben<br />
deze twee vlakken de neiging om uit elkaar te<br />
‘spatten’. Door de druk en de verbinding met de gevel<br />
wordt de gevel deels weggedrukt waardoor die gaat<br />
knikken.<br />
33. Bouwmuur - spatkrachten<br />
Beeld<br />
Oorzaak<br />
Scheur in het gevelvlak evenwijdig aan de dakvoet<br />
(het onderste deel van het dak) en de hoek in de<br />
kopgevel scheurt mee.<br />
Door belasting op de schuine dakvlakken hebben<br />
deze twee vlakken de neiging om uit elkaar te<br />
‘spatten’. Door de druk en de verbinding met de gevel<br />
wordt de gevel deels weggedrukt waardoor die gaat<br />
knikken.<br />
34. Bouwmuur - doorbuiging<br />
Beeld<br />
Horizontale scheur bij vloerinklemming.<br />
Oorzaak<br />
Zie tekening.<br />
BINNENWANDEN<br />
35. Binnenwanden - thermische lengteverandering<br />
Beeld<br />
Oorzaak<br />
Verticale scheuren in de buurt van schoorstenen.<br />
Thermische lengteverandering.<br />
BIJLAGEN<br />
93
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
36. Binnenwanden - krimp<br />
Beeld<br />
Oorzaak<br />
Scheuren boven opening in wand. Dit kan boven in<br />
de hoeken van een opening ontstaan (ook schuine<br />
scheuren), maar ook onder de opening. Kortom, het<br />
ontstaat op de zwakste plek.<br />
Krimp, kruip of doorbuiging vloer gecombineerd met<br />
materiaalkrimp van de wand.<br />
37. Binnenwanden - krimp/onvoldoende dilatatie<br />
Beeld<br />
Oorzaak<br />
Verticale scheur in niet dragende wand.<br />
Dit gebrek ontstaat door een combinatie van<br />
droogkrimp en een te lange wand. De wand krimpt<br />
maar wordt tegengehouden door de constructie<br />
rondom de wand.<br />
38. Binnenwanden - mechanische schade<br />
Beeld<br />
Oorzaak<br />
Scheuren in wand.<br />
De schade is ontstaan door een te hard dichtgeslagen<br />
deur. De niet-dragende wand komt hierdoor voor een<br />
deel los te staan, of een deel van de muur komt los<br />
van een ander deel.<br />
VLOEREN<br />
39. Vloeren - doorbuiging<br />
Beeld<br />
Oorzaak<br />
Scheuren in plafond onder elementenvloer.<br />
Door verschillend doorbuigen gaan de verschillende<br />
elementen zich aftekenen.<br />
BIJLAGEN<br />
94
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
40. Vloeren - thermische lengteverandering<br />
Beeld<br />
Oorzaak<br />
Horizontale scheur onder dakconstructie.<br />
Thermische lengteverandering.<br />
41. Vloeren - betonrot<br />
Beeld<br />
Oorzaak<br />
Betonrot begint met roestige verkleuring van het<br />
oppervlak, dan ontstaan scheuren en ten slotte komen<br />
brokken beton los van de constructie.<br />
Door vocht kan de wapening in beton gaan roesten.<br />
Hierdoor zet de wapening uit en drukt het beton uit<br />
elkaar. Betonrot kan alleen ontstaan als er vocht en<br />
zuurstof bij de wapening kan komen. We zien dit<br />
met name tussen 1945 en 1970.<br />
SCHOORSTENEN<br />
42. Schoorstenen - thermische lengteverandering<br />
Beeld<br />
Oorzaak<br />
Scheur in schoorsteen.<br />
Snelle temperatuurswisselingen.<br />
BIJLAGEN<br />
95
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
EXTERNE OORZAAK ANDERS DAN EEN BEVING VOOR ZETTINGSCHADE<br />
43. Heiwerken<br />
Beeld Verzakkingen, zettingschade<br />
Oorzaak<br />
Heiwerkzaamheden, het slaan van<br />
damwanden of een sterke toename van<br />
vrachtverkeer veroorzaken trillingen in de<br />
grond die inklinking of andere veranderingen<br />
(migratie) van de bodem ten gevolg hebben.<br />
Dit effect zal sterker worden naarmate het<br />
heien van wanden of palen wordt<br />
gecombineerd met andere maatregelen, zoals<br />
uitgravingen en/of bodemdaling.<br />
44. Geroerde grond<br />
Beeld<br />
Oorzaak<br />
Verzakkingen, zettingschade<br />
Niet adequaat uitgevoerde grondverbeteringen<br />
of slecht/matig verdichtte grondophogingen<br />
kunnen ook leiden tot zettingen. De gevolgen<br />
worden meestal snel na de bouw zichtbaar,<br />
waardoor de oorzaak gemakkelijk is vast te<br />
stellen. Dat geldt niet voor in een grijs verleden<br />
gedempte sloten, zakputten of bomkraters<br />
waarop een gebouw geheel of gedeeltelijk<br />
is gefundeerd.<br />
In deze gevallen kan bodemtechnisch<br />
onderzoek (sonderingen), eventueel aangevuld<br />
met recherchewerk in gemeenten archieven,<br />
helpen de bron van de problemen bloot te<br />
leggen. Ook kan het nodig zijn oudere<br />
buurtbewoners te vragen naar de<br />
voorgeschiedenis van de plek.<br />
45. Uitgravingen<br />
Beeld<br />
Oorzaak<br />
Verzakkingen, zettingschade.<br />
Uitgravingen in de nabijheid van gebouwen,<br />
met name in onsamenhangende grond<br />
(combinatie zand en grind) kunnen<br />
verzakkingen tot gevolg hebben als er<br />
geen passende voorzorgsmaatregelen<br />
worden genomen.<br />
BIJLAGEN<br />
96
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
BIJLAGE 4<br />
Referentiebeelden<br />
De referentiebeelden zijn nog niet volledig en worden, omdat het een levend document is,<br />
bij iedere versie aangevuld.<br />
BIJLAGEN<br />
97
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
1. Referentiebeelden schadecategorie A<br />
In dit onderdeel van bijlage 4 worden op basis van de tot op heden opgedane ervaringen bij schade<br />
beoordelingen voorbeelden gegeven van de verschijningsvorm van veel voorkomende categorie A schades.<br />
Met behulp van referentiebeelden wordt de betreffende schade toegelicht. Bij ieder referentiebeeld wordt<br />
aangegeven:<br />
Welk bouwdeel het betreft<br />
Wat de kenmerken van de schade zijn<br />
Wat de causaliteit is (aandachtspunten met betrekking tot de relatie tot een aardbeving)<br />
Wat de geprefereerde herstelmethode is, uitgaande van herstel waarbij de kwaliteit van het bouwdeel<br />
vóór de aardbeving het uitgangspunt is.<br />
De volgende bouwdelen worden in dit onderdeel toegelicht:<br />
Gevelmetselwerk<br />
Binnenwand / -afwerking<br />
Plafond.<br />
BIJLAGEN<br />
98
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
1.1 GEVELMETSELWERK<br />
1.1.1 DIAGONALE SHEUR IN OUD GEVELMETSELWERK (BOVEN KOZIJN)<br />
Overzichtsfoto<br />
Situatie:<br />
Een diagonale scheur vanaf kelderkozijn<br />
lopend naar links boven<br />
Kenmerken<br />
<br />
<br />
<br />
Diagonale scheur met een geringe scheurwijdte (tot 1 mm).<br />
Scheur loopt van de rechter bovenhoek van het kozijn naar boven diagonaal<br />
weg.<br />
Scheur volgt het voegwerk en gaat niet door de steen.<br />
Causaliteit<br />
Herstel<br />
Spanningen in het metselwerk zijn aanwezig op en rondom plekken waar openingen<br />
in de gevel zijn gesitueerd. In dit voorbeeld zijn spanningen aanwezig die worden<br />
veroorzaakt door de afwezigheid van een latei boven het kelderraam. Gezien het<br />
bouwjaar van deze woning was dit een gebruikelijk bouwwijze. Door de beving is de<br />
scheur ontstaan (daarvoor was deze niet aanwezig).<br />
Herstel dient plaats te vinden door het aanbrengen van nieuw voegwerk te plekke<br />
van de scheur.<br />
Betreffende horizontale en verticale voegen dienen te worden<br />
uitgefreesd/uitgekapt.<br />
Vervolgens op kleur gebracht (knip)voegwerk aanbrengen met een<br />
tweecomponenten (reparatie) mortel.<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
99
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
1.1.2 VERTICALE SCHEUR IN RECENT METSELWERK NABIJ GEVELOPENING<br />
Kenmerken Scheur in metselwerk (harde steensoort), lijkt plotseling te zijn ontstaan<br />
Verticale scheur met een geringe scheurwijdte van circa 1- 2 mm, langs<br />
voegwerk en door stenen.<br />
Stukje voegwerk onder de gevelopening is weggeslagen: duidelijk te zien is de<br />
aanwezigheid van scherpe randjes, verse breukvlak op de overgang van steen<br />
naar voeg.<br />
Geen zichtbare vervuiling aanwezig.<br />
Causaliteit<br />
Een aardbeving veroorzaakt extra trek- en drukspanningen in het gevelmetselwerk.<br />
Dit zorgt voor een scheur op een zwakke plek. De zwakke plek wordt gevormd door<br />
de aanwezigheid van de ronde gevelopening en spanningen door lichte zetting van<br />
de fundering.<br />
Herstel<br />
Herstel dient plaats te vinden door middel van het aanbrengen van spiraalvormige<br />
RVS lintvoegwapening. Met de volgende aandachtspunten:<br />
Gebroken stenen herstellen met een op kleur gebrachte tweecomponenten epoxy<br />
vulmateriaal. Bij een beperkt aantal gebroken stenen met geringe scheurwijdte<br />
verdient het de voorkeur om de stenen te herstellen met een tweecomponenten<br />
epoxy vulmateriaal in plaats van de stenen te vervangen.<br />
Op kleur gebracht voegwerk aanbrengen met een tweecomponenten mortel.<br />
Het voegwerk in de ronde gevelopening wordt hersteld door het vervangen van<br />
het beschadigd voegwerk, lintvoeg wapening wordt hier niet toegepast.<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
100
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
1.1.3 VERTICALE HAARSCHEUR IN OUD METSELWERK BOVEN OPENINGEN, IN ROLLAAG<br />
Kenmerken Verticale (haar)scheur beginnend in de rollaag boven kozijn lopend naar<br />
dakrand/ goot<br />
Scheur met een zeer geringe scheurwijdte van circa 0,5 mm<br />
Scheur loopt langs (snij)voegen en door stenen<br />
Scheur heeft scherpe randjes, er is geen vervuiling zichtbaar.<br />
Causaliteit<br />
Vanwege het beperkte aantal lagen metselwerk tussen het kozijnwerk en<br />
dak-/vloerconstructie is sprake van een geringe draagkracht van het metselwerk.<br />
Daarnaast zijn er spanningen aanwezig door de ankers t.b.v.<br />
de dak-/vloerconstructie. Dit alles zorgt voor een zwakkere plek in het metselwerk.<br />
De extra belasting door een aardbeving zorgt op deze plek een scheur.<br />
Herstel<br />
Er is hier sprake van een beperkt aantal lagen metselwerk tussen het kozijnwerk en de<br />
dakconstructie. Bovendien zit er in de nabijheid van de scheur ook een stalen anker<br />
t.b.v. de dak-/vloerconstructie. Het heeft hier de voorkeur om het metselwerk te<br />
versterken middels spiraalvormige RVS lintvoegwapening.<br />
Herstel kan op minder gevoelige plekken (daar waar geen gevelanker aanwezig is)<br />
plaats vinden door het aanbrengen van nieuw voegwerk en het herstellen van<br />
gebroken stenen met op kleur gebracht tweecomponenten epoxy vulmateriaal.<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
101
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
1.1.4 VERTICALE SCHEUR ONDER KOZIJN<br />
Kenmerken Verticale, regelmatige scheur van onderkant kozijn naar maaiveld<br />
Scheur loopt langs voegen en door stenen (zanderige, poreuze steen)<br />
Geringe scheurwijdte van circa 0,1-0,5 mm<br />
Geen vervuilingskenmerken.<br />
Causaliteit<br />
In de nabijheid van gevelopeningen bestaan spanningen in het metselwerk. Extra<br />
belasting op het metselwerk door een aardbeving veroorzaakt scheurvorming op deze<br />
zwakkere plek in de gevel.<br />
Herstel<br />
Het hersteladvies is als volgt:<br />
Niets doen.<br />
Indien herstel toch gewenst is, kan het volgende gedaan worden:<br />
Voegwerk herstel<br />
Gebroken stenen herstellen met op kleur gebracht tweecomponenten epoxy<br />
vulmateriaal.<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
102
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
1.1.5 LOSZITTEND / UITSTEKEND METSELWERK<br />
Kenmerken<br />
Loszittend metselwerk dat ter plaatse van de oplegging van vloerbalken naar buiten<br />
is gedrukt.<br />
Causaliteit<br />
Vloerbalken zijn strak opgelegd in de gevel en blind verankerd. Door het trillen<br />
tijdens een aardbeving duwen de balken het metselwerk naar buiten.<br />
Let op: dit schadebeeld treedt ook op wanneer de ‘blinde’ ankers corroderen. In dat<br />
geval is er sprake van schade categorie C.<br />
Herstel<br />
Lokaal vervangen / inboeten van metselwerk, rekening houdend met steen- en<br />
voegtype.<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
103
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
1.1.6 TORSIE SCHADE IN METSELWERK GEVELS<br />
Overzicht woning<br />
Foto linksboven:<br />
Schade boven de latei van rechter kopgevel<br />
raamkozijn op begane grond.<br />
Foto linksonder:<br />
Kopgevel (rechts) van voren. Schade nabij<br />
muureinde<br />
Foto rechtsonder:<br />
Schade op de hoek van de woning bij de<br />
regenpijp (kop- / zijgevel)<br />
Kenmerken Haarscheuren (
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
1.1.7 SCHEUR NABIJ GOOTHOEK IN KOPGEVEL VAN MANSARDE KAPWONING<br />
Situatie:<br />
Scheur nabij goothoek<br />
naar latei onder het<br />
zoldervloerniveau<br />
Kenmerken Scheur, grotendeels horizontaal, loopt van goothoek naar de latei van het<br />
raamkozijn<br />
Barst/scheur bevindt zich ter hoogte van de zoldervloer (houtenconstructie)<br />
Scheur loopt door de voegen en incidenteel door de steen<br />
Hoge topgevel is bij de zijkanten verbonden aan de dakvlakken.<br />
Causaliteit<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
Door onvoldoende sterke ondersteuning<br />
van de topgevel door de niet-stijve en<br />
hoge dakvlakken aan weerszijden,<br />
ontstaat bij een aardbeving in de richting<br />
van de noklijn een beweging. Hierdoor<br />
scharniert de topgevel boven de ramen<br />
van de lagere verdieping.<br />
Oud dakbeschot is minder stijf dan nieuw<br />
vanwege indroging van het de planken.<br />
Bij een sterkere beweging links is de<br />
linker scheur groter dan rechts van het raam.<br />
Aanbrengen van op kleur gebracht voegwerk met een tweecomponenten mortel.<br />
BIJLAGEN<br />
105
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
1.2 BINNENWAND/- AFWERKING<br />
1.2.1 DIAGONALE GERINGE SCHEUR IN STEENACHTIGE BINNENWAND<br />
Situatie:<br />
Scheur boven deurkozijn in steenachtige<br />
dragende binnenwand van een woning<br />
(bouwjaar circa ’60-’70)<br />
Kenmerken Grillige scheur in steenachtige binnenwand van een woning (bouwjaar circa ’60-<br />
70)<br />
Scheur loopt vanaf rechter bovenhoek deurkozijn diagonaal richting plafond<br />
Geringe scheurwijdte tot circa 1 mm<br />
Causaliteit<br />
Een aardbeving veroorzaakt extra trek- en drukspanningen op het gebouw. Dit kan<br />
zorgen voor scheurvorming op zwakke plekken. In dit voorbeeld wordt de zwakke<br />
gevormd door de aanwezigheid de kozijnopening in de steenachtige binnenwand.<br />
Herstel<br />
Hersteladvies voor ‘oppervlakkige’ scheur (een scheur zichtbaar aan één zijde aan de<br />
binnenwand en niet door-en-door (zichtbaar aan beide zijde van de wand)):<br />
Scheur uitkrabben, herstellen met tweecomponenten vulmateriaal, afkitten.<br />
Wand afwerken conform het bestaande. Plaatselijk herstel van pleisterwerk is bij<br />
dit type wandafwerking (spuitwerk) goed mogelijk (bijvoorbeeld met ‘spot repair’).<br />
Aandachtspunt:<br />
In het geval van een scheur die zichtbaar is aan beide kanten van de binnenwand<br />
(scheur is ‘door-en-door), dient herstel plaats te vinden met RVS spiraalvormige<br />
voegwapening. Vervolgens dient de wand afgewerkt te worden conform het<br />
bestaande. Plaatselijk herstel van pleisterwerk is bij dit type wandafwerking<br />
(spuitwerk) goed mogelijk (bijvoorbeeld met ‘spot repair’).<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
106
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
1.2.2 SCHEUR IN WANDTEGELWERK<br />
Kenmerken Scheur in wandtegelwerk (scheurwijdte circa 0,5 mm)<br />
Vers scheur te zien aan de aanwezigheid van scherpe randen<br />
Geen onderliggende probleem aantoonbaar, bijvoorbeeld slechte hechting<br />
(geen holklinkende, loszittende tegels).<br />
Causaliteit<br />
Scheuren in tegelwerk die door een aardbeving zijn ontstaan hebben vaak de<br />
afgebeelde verschijningsvorm. Het is dan ook zeer aannemelijk dat dergelijke<br />
scheuren een relatie hebben met een aardbeving indien deze (kort) na een<br />
aardbeving zijn ontstaan.<br />
Herstel<br />
Herstel dient plaats te vinden door het plaatselijk vervangen van de gebroken,<br />
beschadigde tegels. Bij voorkeur worden dezelfde tegels gebruikt.<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
107
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
1.3 PLAFONDS<br />
1.3.1 SCHEUR IN STEENACHTIG PLAFOND (ONDERZIJDE BETONNEN VLOER)<br />
Situatie:<br />
Onderkant betonnen vloer nabij<br />
inwendige hoek binnenwand –<br />
binnenwand –plafond<br />
Kenmerken Scheur in betonnen plafond lopend in de inwendige hoek binnenwand –<br />
plafond. In de hoek ‘kiest’ de scheur de kortste weg naar de andere<br />
hoekaansluiting<br />
Recente scheur met een geringe scheurwijdte van circa tot 1,0 mm<br />
Geen verticale scheur(en) in wanden en wandaansluiting aanwezig<br />
Causaliteit<br />
Een aardbeving veroorzaakt extra trek- en drukspanningen op het gebouw. Dit kan<br />
zorgen voor scheurvorming op zwakke plekken. In dit voorbeeld wordt de zwakke<br />
gevormd door de aansluiting van de wanden en het plafond. Het ontbreken van een<br />
verticale scheur in de wanden en aansluiting betekent dat het plafond heeft bewogen<br />
en de wanden zijn blijven staan. Het betekent tevens dat de horizontale beweging van<br />
de vloer groter is geweest dan de elastische tolerantie van de vloer(aansluiting),<br />
waardoor scheuren zijn ontstaan.<br />
Herstel<br />
Herstel dient hier plaats te vinden door het uitkrabben van de scheur(en), glasvlies<br />
aanbrengen op het gehele plafond en stucwerk aanbrengen op het plafond.<br />
Herstel door middel van uitkrabben, vullen, afkitten en schilderwerk is ook mogelijk.<br />
Er bestaat hierbij een grotere kans dat de reparatie zichtbaar blijft.<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
108
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
1.3.2 SCHEUR IN AFWERKING GIPSPLATENPLAFOND<br />
Situatie:<br />
Onderaanzicht van plafond op naad<br />
van twee gipsplaten<br />
Kenmerken Scheur met geringe scheurwijdte (tot 1 mm) in een geschilderd plafond van<br />
gipsplaten die glad zijn afgewerkt. Scheur bevindt zich op de naad waar twee<br />
gipsplaten samenkomen<br />
Recente scheur, scherpe randen.<br />
Causaliteit<br />
De aansluiting van twee gipsplaten is een zwakke plek in de plafondconstructie. De<br />
extra belasting op het plafond, veroorzaakt door een aardbeving, heeft hier geleid tot<br />
beweging van de gipsplaten, met als gevolg een haarscheur.<br />
Herstel<br />
Herstel dient plaats te vinden door de oude kit te verwijderen, de naad uit te krabben<br />
en opnieuw af te kitten. Vervolgens kan het plafond worden voorzien van<br />
schilderwerk als bestaand.<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
109
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
1.3.3 HAARSCHEUR IN SPUITPLEISTERWERK PLAFONDAFWERKING<br />
Situatie:<br />
Plafond met afwerking van spuitpleisterwerk<br />
Kenmerken Haarscheur in plafond met afwerking van spuitpleisterwerk / spackwerk<br />
Scheur heeft een geringe scheurwijdte (circa 0-0,5 mm)<br />
Scheur heeft verse breukvlakken, geen ouderdomskenmerken, geen vervuiling.<br />
Causaliteit<br />
De extra belasting op het plafond, veroorzaakt door een aardbeving, heeft hier geleid<br />
tot scheur in het plafond.<br />
Herstel<br />
Herstel dient plaats te vinden door de oude kit te verwijderen, de naad uit te krabben<br />
en opnieuw af te kitten. Vervolgens kan het plafond worden voorzien van<br />
schilderwerk als bestaand.<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
110
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2. Referentiebeelden schadecategorie B en C<br />
In dit onderdeel van bijlage 4 zijn op basis van de tot op heden opgedane ervaringen bij schade<br />
beoordelingen voorbeelden gegeven van de verschijningsvorm van categorie B- en C schades.<br />
Met behulp van deze referentiebeelden kan beter worden onderbouwd waarom een bepaalde schade aan<br />
de betreffende categorie wordt toegekend. Een schade-expert kan bij twijfel over categorisering<br />
teruggrijpen op deze beelden.<br />
De aan categorie B en C toe te kennen schades worden gezamenlijk behandeld aangezien ze in zekere zin<br />
verwant zijn aan elkaar. Categorie B schades zijn namelijk categorie C schades die door toedoen van een<br />
aardbeving significant zijn verergerd. De in dit hoofdstuk opgenomen referentiebeelden behoren dan ook<br />
in principe tot categorie C (schade is niet in verband te brengen met een aardbeving), maar kunnen<br />
eveneens tot categorie B behoren indien duidelijke kenmerken van verergering door een aardbeving zijn<br />
waar te nemen. Bij de referentiebeelden is dan ook steeds eerst de niet beving gerelateerde oorzaak van de<br />
schade beschreven. Vervolgens wordt aangegeven bij welke kenmerken van verergering sprake kan zijn<br />
van categorie B.<br />
Bij ieder referentiebeeld wordt aangegeven:<br />
Welk bouwdeel het betreft<br />
Wat de kenmerken van de schade zijn<br />
Wat de causaliteit is indien sprake is van categorie C<br />
Onder welke voorwaarden sprake kan zijn van categorie B<br />
Wat de geprefereerde herstelmethode is, uitgaande van herstel waarbij de kwaliteit van het bouwdeel<br />
vóór de aardbeving het uitgangspunt is.<br />
De volgende bouwdelen worden in dit onderdeel toegelicht:<br />
Gevelmetselwerk<br />
Gevelpleisterwerk<br />
Binnenwand / -afwerking<br />
Plafond<br />
Vloerafwerking<br />
Schoorstenen.<br />
BIJLAGEN<br />
111
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.1 GEVELMETSELWERK<br />
2.1.1 (VERTICALE) SCHEUR IN ROLLAAG VANWEGE GERINGE DRAAGKRACHT<br />
Kenmerken Grotendeels verticale scheur beginnend in de rollaag boven kozijn lopend naar<br />
dakrand<br />
Lichte scheur met geringe scheurwijdte, loopt langs de voegen, niet door de stenen<br />
Het linker gedeelte naast de scheur is een stukje naar beneden geschoven<br />
De scheur was voor de beving aanwezig<br />
Er is lichte vervuiling in de scheur aanwezig.<br />
Causaliteit<br />
De spanningen boven het kozijn lopen op vanwege de geringe draagkracht van het<br />
metselwerk (twee lagen en een rollaag). Het is niet aannemelijk dat er wapening in de<br />
metselmortel (murfor) aanwezig is. In dat geval zou een verschuiving van het<br />
metselwerk niet mogelijk zijn en slechts gebroken stenen aanwezig zijn.<br />
Sprake van categorie B als:<br />
de verschuiving van het metselwerk is door de aardbeving groter geworden en/of<br />
de scheur in wijdte is toegenomen en/of<br />
scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />
aanwezig zijn.<br />
Herstel<br />
Herstel van een categorie B schade dient plaats te vinden door het aanbrengen van<br />
een lateiconstructie. Het herstellen van de gevolgschade betreft alleen het herstellen<br />
van het loszittend voegwerk.<br />
De toepassing van RVS spiraalvormige lintvoegwapening is hier niet van toepassing.<br />
Hiervoor zijn minimaal 4 lagen metselwerk boven de rollaag nodig.<br />
Bronnen<br />
<br />
BIJLAGEN<br />
112
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.1.2 DIAGONALE TRAPSGEWIJZE SCHEUREN TAPS TOELOPEND BOVEN GEVELOPENINGEN<br />
Kenmerken Taps toelopende scheuren boven gevelopeningen, ‘driehoekvormig’ patroon<br />
Trapsgewijze scheuren zijn eerder hersteld en weer open gaan staan.<br />
Causaliteit<br />
Schadebeeld wordt veroorzaakt door een onvoldoende draagkrachtige<br />
lateiconstructie (ontwerp) in combinatie met verplaatsing van de gevelvlakken naast<br />
het kozijn. Hierdoor functioneert in dit geval de hanenkam niet goed meer.<br />
Sprake van categorie B als:<br />
de bestaande scheur significant in wijdte is toegenomen door de aardbeving en/of<br />
scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />
aanwezig zijn.<br />
Herstel<br />
Herstel van een categorie B schade dient plaats te vinden door het aanbrengen van<br />
een lateiconstructie door middel van RVS spiraalvormige lintvoegwapening (zie ook<br />
hoofdstuk 5).<br />
Bronnen<br />
<br />
BIJLAGEN<br />
113
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.1.3 VERTICALE SCHEUR IN OUD METSELWERK (BIJ GROTE OVERSPANNING,<br />
BV. STALDEUR, SEGMENTBOOG<br />
Kenmerken Verticale matige scheur (scheurwijdte circa 2-5 mm) in oud metselwerk lopend<br />
vanaf kleine gevelopening door gebogen rollaag van een hoge entree/doorgang<br />
De scheur verloopt van een geringe scheurwijdte (boven) naar een matige<br />
scheurwijdte in de rollaag van de entree/doorgang<br />
Scheur loopt vanaf het kleine boograam door tot aan de goot, ook is een steen<br />
afgebroken in de ronding.<br />
Causaliteit<br />
Ten gevolge van de grote overspanning die de entree/doorgang overbrugt staat het<br />
metselwerk onder spanning. De scheur wordt veroorzaakt door zetting van de<br />
fundering aan de linker- en rechterzijde van de dubbele deur.<br />
Sprake van categorie B als:<br />
de bestaande scheur significant in lengte en/of wijdte is toegenomen door de<br />
aardbeving en/of<br />
scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />
aanwezig zijn.<br />
Herstel<br />
Indien sprake is van categorie B schade dan metselwerk herstellen door middel van<br />
het aanbrengen van spiraalvormige RVS lintvoegwapening. Met de volgende<br />
aandachtspunten:<br />
Gebroken stenen herstellen met een op kleur gebrachte tweecomponenten epoxy<br />
vulmateriaal. Bij een beperkt aantal gebroken stenen met geringe scheurwijdte<br />
verdient het de voorkeur om de stenen te herstellen met een tweecomponenten<br />
epoxy vulmateriaal in plaats van de stenen te vervangen.<br />
Op kleur gebracht voegwerk aanbrengen met een tweecomponenten mortel.<br />
Bronnen<br />
<br />
BIJLAGEN<br />
114
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.1.4 SCHEUR IN UITEINDE ROLLAAG EN WIJKEN VAN METSELWERK<br />
Kenmerken Matige scheur (scheurwijdte circa 3-5 mm) aan de rechterzijde van de gebogen<br />
gemetselde rollaag<br />
Rollaag is zichtbaar verzakt<br />
Gevelmetselwerk aan de rechterzijde van de gevelopening wijkt een aantal<br />
centimeters, gevelvlak komt los.<br />
Causaliteit<br />
Ten gevolge van winddrukbelasting en mogelijk onvoldoende draagkrachtige<br />
ondergrond zakt de hoek van de gevel weg. De samenhang van de constructie is<br />
ernstig verstoord. De aardbeving is slechts marginaal of niet van invloed geweest op<br />
verergering van deze schade.<br />
Sprake van categorie B als:<br />
de verschuiving van het metselwerk is door de aardbeving significant verergerd<br />
en/of<br />
de bestaande scheur in lengte en/of wijdte is toegenomen door de aardbeving<br />
en/of<br />
scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />
aanwezig zijn.<br />
Herstel<br />
Indien sprake is van categorie B schade zal eerst het onderliggende probleem aan de<br />
fundering verholpen moeten worden. Vervolgens kan de gevolgschade ten gevolge<br />
van de aardbeving hersteld kunnen worden. In dit geval zal dat bestaan uit het<br />
herstellen van de gemetselde rollaag en het terugbrengen van samenhang met het<br />
naastgelegen metselvlak.<br />
Bronnen<br />
<br />
BIJLAGEN<br />
115
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.1.5 SCHEUR IN METSELWERK ROLLAAG DOORLOPEND LANGS KOZIJNWERK<br />
Overzicht woning<br />
Rollaag in de linkergevel<br />
Kenmerken Verticale scheur in rollaag van het gevelmetselwerk, loopt door langs de<br />
rechterzijde van het kozijn<br />
Beperkte scheurwijdte (tot circa 1-2 mm)<br />
Reeds herstelde scheur is weer open gaan staan<br />
Scheur, door het voegwerk, loopt door achter het erboven gelegen stucwerk<br />
Causaliteit<br />
De primaire oorzaak is hier een funderingsprobleem. Ten gevolge van spanningen in<br />
het gevelvlak, rechts van het kozijn, is de scheur weer ontstaan. Het gevelvlak zakt<br />
weg. Aan de afmeting van de voeg tussen het metselwerk en het kozijn is de<br />
verzakking van de gevel tevens af te lezen.<br />
Sprake van categorie B als:<br />
de scheur significant in lengte en/of in wijdte is toegenomen en/of<br />
scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />
aanwezig zijn.<br />
Herstel<br />
Voordat herstel van de door de aardbeving verergerde schade kan worden<br />
uitgevoerd zal eerst een eventueel onderliggend probleem aan de fundering moeten<br />
worden opgelost. Hierna kan scheurherstel plaatsvinden door middel van:<br />
Voegwerk herstel.<br />
Bronnen<br />
<br />
BIJLAGEN<br />
116
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.1.6 DIAGONALE SCHEUR IN METSELWERK NABIJ KOZIJN (GEEN LATEICONSTRUCTIE)<br />
Kenmerken Diagonale matige scheur lopend vanaf hoek van het kozijn richting dakrand van<br />
de woning (geschat bouwjaar ’60-’70)<br />
Geen rollaag, waarschijnlijk geen lateiconstructie<br />
De scheur loopt door voegwerk en door stenen<br />
Causaliteit<br />
De spanningen boven het kozijn lopen op vanwege de geringe draagkracht van het<br />
metselwerk én de onvoldoende draagkrachtige lateiconstructie (die mogelijk geheel<br />
ontbreekt). De scheurwijdte is niet significant toegenomen, scheurlengte is niet<br />
significant toegenomen. De aardbeving is niet of slechts marginaal van invloed<br />
geweest op deze scheur. De primaire oorzaak staat los van de aardbeving.<br />
Sprake van categorie B als:<br />
de bestaande (haar)scheur in lengte en/of wijdte significant is toegenomen door de<br />
aardbeving en/of<br />
scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />
aanwezig zijn.<br />
Herstel<br />
Voordat herstel van de door de aardbeving verergerde schade kan plaatsvinden zal<br />
eerst het onderliggende probleem (onvoldoende draagkrachtige of ontbrekende latei)<br />
moeten worden opgelost. Het herstel van de aardbeving gerelateerde schade zal<br />
bestaan uit het vervangen van voegwerk en het vervangen van beschadigde stenen.<br />
Bronnen<br />
<br />
BIJLAGEN<br />
117
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.1.7 SCHEUR TER PLAATSE VAN LATEI T.G.V. THERMISCHE WERKING<br />
Kenmerken Scheur bij het uiteinde en boven de latei, scheurwijdte circa 1-3 mm<br />
Scheur loopt langs de voegen, niet door de stenen<br />
Causaliteit<br />
Ten gevolge van beweging door temperatuursveranderingen van de lateiconstructie<br />
t.o.v. het gevelmetselwerk wordt het metselwerk losgetrokken.<br />
Sprake van categorie B als:<br />
de bestaande scheur significant in lengte en/of wijdte is toegenomen door de<br />
aardbeving en/of<br />
scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />
aanwezig zijn.<br />
Herstel<br />
Voegen uitkrabben en op kleur gebracht voegwerk aanbrengen met een<br />
tweecomponenten mortel<br />
Bronnen<br />
<br />
BIJLAGEN<br />
118
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.1.8 DIAGONALE SCHEUR T.P.V. LATEI EN NABIJ HOEK<br />
Kenmerken Diagonale scheurvorming lopend vanaf de hoek van het kozijn naar dakconstructie<br />
Scheur (scheurwijdte circa 2-4 mm) lopend langs voegwerk en door stenen.<br />
Plaatselijk ontbreekt er voegwerk.<br />
Scheur is niet recent: lichte vervuiling en afgeronde scheurvlakken<br />
Causaliteit<br />
Schade ontstaat door zetting of verzakking van het gebouw of gebouwdeel in<br />
combinatie met krachten vanuit de dakconstructie op het gevelmetselwerk. De hoek<br />
van de woning zakt weg. Scheur ontstaat vervolgens op een zwakke, gevoelige plek<br />
in het metselwerk. De invloed van een beving op deze schade is marginaal.<br />
Sprake van categorie B als:<br />
de bestaande scheur significant in lengte en/of wijdte is toegenomen door de<br />
aardbeving en/of<br />
scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />
aanwezig zijn.<br />
Herstel<br />
Indien sprake is van categorie B schade dient, voordat de gevolgschade veroorzaakt<br />
door een aardbeving kan worden hersteld, eerst het onderliggend probleem<br />
(fundering / dakconstructie) verholpen te worden. Vervolgens kan de scheur hersteld<br />
worden door middel van het aanbrengen van RVS spiraalvormige lintvoegwapening.<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
119
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.1.9 KAPOTTE STENEN BOVEN RAMEN DOOR ROEST VAN STALEN LATEI OF<br />
BETONROT VAN BETONLATEI<br />
Kenmerken Diagonale scheurvorming lopend vanaf de hoek van het kozijn naar dakconstructie<br />
Scheur (scheurwijdte circa 2-4 mm) lopend langs voegwerk en door stenen.<br />
Plaatselijk ontbreekt er voegwerk.<br />
Scheur is niet recent: lichte vervuiling en afgeronde scheurvlakken<br />
Causaliteit<br />
Schade ontstaat door zetting of verzakking van het gebouw of gebouwdeel in<br />
combinatie met krachten vanuit de dakconstructie op het gevelmetselwerk. De hoek<br />
van de woning zakt weg. Scheur ontstaat vervolgens op een zwakke, gevoelige plek<br />
in het metselwerk. De invloed van een beving op deze schade is marginaal.<br />
Sprake van categorie B als:<br />
de bestaande scheur significant in lengte en/of wijdte is toegenomen door de<br />
aardbeving en/of<br />
scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />
aanwezig zijn.<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
120
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.1.10 KAPOTTE STENEN NAAST KOZIJNSTIJLEN DOOR ROESTIGE KOZIJNANKERS<br />
Kenmerken Scheurvorming plaatselijk naast kozijn<br />
Scheur is niet recent: lichte vervuiling en afgeronde scheurvlakken<br />
Causaliteit<br />
Schade ontstaat door roest van kozijnankers of aanwezige vloerbalkankers<br />
Sprake van categorie B als:<br />
de bestaande scheur significant in lengte en/of wijdte is toegenomen door de<br />
aardbeving en/of<br />
scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />
aanwezig zijn.<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
121
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.1.11 LICHTE HORIZONTALE SCHEUR IN METSELWERK ONDER KOZIJNOPENING<br />
Kenmerken Scheurvorming horizontaal onder kozijn<br />
Scheur is niet recent: lichte vervuiling en afgeronde scheurvlakken<br />
Causaliteit<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
122
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.1.12 DIAGONALE SCHEUR IN METSELWERK EN SCHEUR IN BETONRAND<br />
Kenmerken Diagonale reeds herstelde scheuren lopend vanaf dakrand naar de betonrand<br />
Betonrand is gebroken en verzakt ter hoogte van de rechterkant van het kozijn.<br />
Causaliteit<br />
De scheur is ontstaan door verzakking van de gevel. Temperatuurverschillen in het<br />
materiaal kunnen meespelen bij het ontstaan van de scheuren omdat er sprake is van<br />
verschillende materialen in het gevelvlak.<br />
Sprake van categorie B als:<br />
De verzakking van de betonrand door de aardbeving significant is verergerd<br />
de bestaande scheur significant in lengte en/of wijdte is toegenomen door de<br />
aardbeving en/of<br />
scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />
aanwezig zijn.<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
Bij een categorie B schade te herstellen met een tweecomponenten epoxy vulmateriaal<br />
BIJLAGEN<br />
123
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.1.13 DIAGONALE SCHEUR IN METSELWERK DOOR ONGELIJKMATIGE ZETTING<br />
BIJ OPENINGEN (1)<br />
Kenmerken Diagonale trapsgewijze scheur(en) lopen onder en boven ramen door<br />
ongelijkmatige zetting van de fundering. Ook op andere plekken kunnen dergelijke<br />
scheuren voorkomen.<br />
Schade is niet recent. Er zijn sporen van eerder herstel zichtbaar.<br />
Causaliteit<br />
Ten gevolge van problemen in de fundering (bijvoorbeeld verzakking) vertoont het<br />
gevelmetselwerk een trapsgewijze scheur. Deze scheur is mogelijk eerder hersteld,<br />
onderliggende probleem is nog aanwezig en vermoedelijk niet stabiel. Aanwezigheid<br />
van een kelder (gedeeltelijk) is een aandachtspunten.<br />
Sprake van categorie B als:<br />
de scheur significant in lengte en/of in wijdte is toegenomen en/of<br />
scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />
aanwezig zijn.<br />
Herstel<br />
Indien sprake is van categorie B schade zal, voordat overgegaan kan worden tot het<br />
herstellen van de gevolgschade veroorzaakt door de aardbeving, eerst het<br />
onderliggende funderingsprobleem verholpen moeten worden. Vervolgens kan de<br />
scheur hersteld worden door:<br />
Voegen uitkrabben en op kleur gebracht voegwerk aanbrengen met een<br />
tweecomponenten mortel<br />
Indien samenhang van het metselwerk onvoldoende is injecteren met<br />
tweecomponenten reparatiemortel.<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
124
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.1.14 DIAGONALE SCHEUR IN GEVELMETSELWERK<br />
Kenmerken Trapsgewijze scheur langs reeds herstelde scheur<br />
Herstelde scheur met een aanzienlijke scheurwijdte<br />
Oude scheur eenvoudige dicht gezet (niet versterkt).<br />
Causaliteit<br />
Ten gevolge van verzakking / funderingsproblemen is de gevel gaan scheuren. De<br />
verzakking is nog niet gestabiliseerd waardoor de scheurvorming terugkeert op<br />
dezelfde plek.<br />
Een trilling kan dit gebrek slechts marginaal zeer verergeren. De primaire oorzaak is<br />
niet in verband te brengen met schade door een aardbeving.<br />
Sprake van categorie B als:<br />
Van B zal gezien de magnitude van de tot op heden opgetreden aardbevingen<br />
geen sprake zijn. Zwaardere bevingen kunnen wel bijdragen aan een significante<br />
verergering van de bestaande schade.<br />
Herstel<br />
Het herstellen van de schade is buiten beschouwing gelaten omdat in de praktijk<br />
significante toename van dergelijke schade door een aardbeving (nog) niet is<br />
vastgesteld.<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
125
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.1.15 VERTICALE SCHEUR IN METSELWERK DOOR ONGELIJKMATIGE ZETTING<br />
FUNDERING BIJ OPENING<br />
Kenmerken Onregelmatige geringe scheur onder de gemetselde waterslag<br />
Geringe scheurwijdte (tot circa 1 mm)<br />
Afgeschilferde stukken steen rondom de scheur die loopt langs voegwerk en door<br />
stenen<br />
Gebarsten stenen (2de laag onder de dorpel)<br />
Scheurvlakken zijn licht verweerd en vervuild.<br />
Causaliteit<br />
De gebruikte steen is een zogenoemde Groninger rode baksteen (zeer hardgebakken<br />
en ijzerhoudend), door het productieproces zitten er spanningen in de<br />
oppervlaktelaag. Scheuren kunnen zich vóór en tijdens het metselen al vertonen, of<br />
‘verschijnen’ na verloop van tijd. Het afschilveren van de stukken steen is<br />
gevolgschade doordat vocht de steen binnen kan komen en kan opvriezen.<br />
Ook is hier spanning in de fundatie (scheur wordt naar boven wat wijder) waardoor<br />
de scheur zich manifesteert.<br />
Sprake van categorie B als:<br />
de scheur significant in lengte en/of in wijdte is toegenomen en/of<br />
scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />
aanwezig zijn.<br />
Herstel<br />
Voordat herstel van de door de aardbeving verergerde schade kan worden<br />
uitgevoerd zal eerst een eventueel onderliggend probleem aan de fundering moeten<br />
worden opgelost. Hierna kan scheurherstel plaatsvinden door middel van:<br />
Voegwerk herstel<br />
Gebroken stenen herstellen met op kleur gebracht tweecomponenten epoxy<br />
vulmateriaal.<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
126
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.1.16 DIAGONALE SCHEUR IN METSELWERK DOOR ONGELIJKMATIGE ZETTING BIJ ERKER<br />
Kenmerken Diagonale trapsgewijze scheur (scheurwijdte circa 1-3 mm) lopend vanaf het dak<br />
erker trapsgewijs naar boven<br />
Scheur loopt langs het voegwerk van het metselwerk uitgevoerd in Groninger rode<br />
baksteen<br />
Plaatselijk zijn in de stenen scheuren zichtbaar en zijn stukjes steen afgebroken<br />
Schade is niet recent. Er zijn sporen van eerder herstel zichtbaar.<br />
Schade kan ook plaatsvinden op andere plekken waar een onderkelderd deel<br />
aansluit op een niet-onderkelderd deel.<br />
Causaliteit<br />
Ten gevolge van problemen in de fundering (bijvoorbeeld verzakking) vertoont het<br />
gevelmetselwerk een trapsgewijze scheur. Deze scheur is eerder hersteld,<br />
onderliggende probleem is nog aanwezig en vermoedelijk niet stabiel. De verzakking<br />
hangt samen met de aanwezigheid van de erker. Aanwezigheid van erkers, uitaanbouwen<br />
zijn aandachtspunten.<br />
Sprake van categorie B als:<br />
de scheur significant in lengte en/of in wijdte is toegenomen en/of<br />
scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />
aanwezig zijn.<br />
Herstel<br />
Indien sprake is van categorie B schade zal, voordat overgegaan kan worden tot het<br />
herstellen van de gevolgschade veroorzaakt door de aardbeving, eerst het<br />
onderliggende funderingsprobleem verholpen moeten worden. Vervolgens kan de<br />
scheur hersteld worden door:<br />
Voegen uitkrabben en op kleur gebracht voegwerk aanbrengen met een<br />
tweecomponenten mortel<br />
Indien samenhang van het metselwerk onvoldoende is injecteren met<br />
tweecomponenten reparatiemortel.<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
127
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.1.17 DIAGONALE SCHEUREN IN OUD METSELWERK DOOR ONGELIJKMATIGE<br />
ZETTING FUNDERING<br />
Kenmerken Diagonale trapsgewijze scheuren in gevelmetselwerk<br />
Scheuren lopen in diverse richting in het gevelvlak<br />
Scheuren lopen langs het voegwerk en hebben een geringe tot matige scheurwijdte<br />
(van circa 2-5 mm)<br />
Scheuren zijn niet recent.<br />
Causaliteit<br />
De primaire oorzaak van deze scheur ligt in een funderingsprobleem / zetting<br />
(mogelijk in combinatie met belasting vanuit de kapconstructie). Door de beving is<br />
geen significante toename te zien van scheurlengte of –wijdte.<br />
Sprake van categorie B als:<br />
de bestaande scheur significant in lengte en/of wijdte is toegenomen door de<br />
aardbeving en/of<br />
scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />
aanwezig zijn.<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
Indien sprake is van categorie B schade dient, voordat de gevolgschade die is<br />
ontstaan door de aardbeving kan worden hersteld, eerst het onderliggende<br />
funderingsprobleem verholpen te worden<br />
Vervolgens kunnen verergerde scheuren hersteld worden met één van de methoden<br />
als beschreven in hoofdstuk 5, afhankelijk van de verschijningsvorm en kenmerken.<br />
BIJLAGEN<br />
128
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.1.18 HORIZONTALE SCHEURVORMING T.P.V. KOP- / LANGSGEVEL DOOR<br />
ONGELIJKMATIGE ZETTING<br />
Kenmerken Horizontale scheur in gevelmetselwerk in de hoek kop-/ langsgevel<br />
Lichte scheuren in de lintvoegen.<br />
Causaliteit<br />
De oorzaak van de scheuren is zakking en zetting van de hoek van de woning. Een<br />
onjuiste hemelwaterafvoer kan hiermee een relatie hebben. De hoek zakt als het ware<br />
onderuit.<br />
De mate van invloed van een beving op deze oorzaak is gering. De primaire oorzaak<br />
van dit beeld staat los van schade veroorzaakt door een aardbeving.<br />
Sprake van categorie B als:<br />
de bestaande scheur significant in lengte en/of wijdte is toegenomen door de<br />
aardbeving en/of<br />
scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />
aanwezig zijn.<br />
Herstel<br />
Indien sprake is van categorie B schade zal, voordat de gevolgschade ten gevolge<br />
van de aardbeving kan worden hersteld, eerst het onderliggende funderingsprobleem<br />
verholpen moeten worden. Vervolgens kunnen de scheuren hersteld worden door<br />
middel van:<br />
Herstellen van gebroken stenen met een op kleur gebrachte tweecomponenten<br />
epoxy vulmateriaal<br />
Uithalen van beschadigd voegwerk en op kleur gebracht voegwerk aanbrengen<br />
met een tweecomponenten mortel.<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
129
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.1.19 VERTICALE SCHEUR DOOR TRASRAAM DOOR ONGELIJKMATIGE ZETTING FUNDERING<br />
Kenmerken Matige scheur door trasraam van het gevelmetselwerk, vertrekkend vanaf/ onder<br />
maaiveld naar boven<br />
Verticale scheur vertoont een grillig patroon langs voegwerk en door stenen.<br />
Causaliteit<br />
De primaire oorzaak van deze scheur is een funderingsprobleem.<br />
Sprake van categorie B als:<br />
de scheur significant in lengte en/of in wijdte is toegenomen en/of<br />
scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />
aanwezig zijn.<br />
Herstel<br />
Herstel van een categorie B schade dient plaats te vinden door de toepassing van RVS<br />
spiraalvormige lintvoegwapening. Daarbij gelden de volgende aandachtspunten:<br />
Gebroken stenen herstellen met een op kleur gebrachte tweecomponenten epoxy<br />
vulmateriaal<br />
Op kleur gebracht voegwerk aanbrengen met een tweecomponenten mortel.<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
130
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.1.20 VERTICALE SCHEUR IN METSELWERK DOORLOPEND ACHTER PLEISTERWERK TRASRAAM<br />
Kenmerken Verticale scheur (scheurwijdte 1-3 mm) loopt langs voegen en door stenen<br />
De scheur heeft een grillig patroon<br />
De gebroken stenen hebben een matige scheurwijdte (circa 2-3 mm)<br />
Aannemelijk is dat de scheur doorloopt achter het gepleisterd trasraam<br />
Causaliteit<br />
De primaire oorzaak van deze scheur is een funderingsprobleem. Door de beving is<br />
geen significante toename te zien van scheurlengte of –wijdte (scheur is niet<br />
teruggekomen in pleisterwerk). Scheur is niet recent: breukvlakken zijn afgerond en<br />
vervuild.<br />
Sprake van categorie B als:<br />
scheur in lengte en/of wijdte is toegenomen door de aardbeving. Laat zich<br />
bijvoorbeeld zien in het pleisterwerk en/of<br />
scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />
aanwezig zijn.<br />
Herstel<br />
Herstel van een categorie B schade dient plaats te vinden door de toepassing van RVS<br />
spiraalvormige lintvoegwapening. Daarbij gelden de volgende aandachtspunten:<br />
Gebroken stenen herstellen met een op kleur gebrachte tweecomponenten epoxy<br />
vulmateriaal<br />
Op kleur gebracht voegwerk aanbrengen met een tweecomponenten mortel.<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
131
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.1.21 VERTICALE SCHEUREN BIJ DE AANSLUITING VAN AAN- EN UITBOUWEN DOOR FUNDERING<br />
Kenmerken<br />
Causaliteit<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
132
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.1.22 VERTICALE OF DIAGONALE SCHEUR IN GEVELMETSELWERK TER HOOGTE<br />
VAN DAKCONSTRUCTIE<br />
Kenmerken Diagonale scheur in metselwerk ter hoogte van de oplegconstructie van het dak<br />
Scheur loopt langs het voegwerk, niet door stenen.<br />
Scheur heeft een geringe scheurwijdte die naar boven toe wijder wordt<br />
Bouwjaar woning circa 2000: constructie uitgevoerd met een betonnen vloer.<br />
Causaliteit<br />
Er zijn op deze plek spanningen (spat- en horizontale krachten) in het metselwerk<br />
aanwezig door de bouwaard van de woning. De spanningen kunnen veroorzaakt<br />
worden door een starre verbinding dak/vloer – gevel in combinatie met winddruk<br />
en/of thermische uitzetting.<br />
Sprake van categorie B als:<br />
de bestaande (haar)scheur in lengte en/of wijdte duidelijk is toegenomen door de<br />
aardbeving en/of<br />
scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak / het<br />
ontbreken van spinrag) aanwezig zijn.<br />
Herstel<br />
Herstel van een categorie B schade dient plaats te vinden door RVS spiraalvormige<br />
lintvoegwapening die ‘om de hoek’ wordt toegepast.<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
133
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.1.23 HORIZONTALE SCHEUR IN METSELWERK IN DE LANGS- OF TOPGEVEL<br />
EVENWIJDIG AAN HET DAK<br />
Kenmerken<br />
Causaliteit<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
134
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.1.24 DIAGONALE SCHEUREN BIJ DE OPLEGGING VAN GORDINGEN IN BOUWMUREN<br />
DOOR SPATKRACHTEN<br />
Kenmerken<br />
Causaliteit<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
135
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.1.25 OVERHELLENDE GEVELVLAKKEN IN METSELWERK<br />
Kenmerken Het metselwerk gevelvlak helt (vervorming) naar buiten toe<br />
De kapconstructie is instabiel (constructieprobleem)<br />
Overhellende gevelvlakken gaan gepaard gaan met gescheurde voegen,<br />
losliggende bakstenen en horizontale scheuren boven de aansluiting van vloeren en<br />
wanden.<br />
Causaliteit<br />
Door plaatselijke horizontale krachten (bijv. spatkrachten) op de buitenwand wordt<br />
het metselwerk sterk naar buiten geduwd waardoor het geheel gaat overhellen. De<br />
samenhang van het metselwerk wordt verstoord en zorgt hierdoor voor plaatselijke<br />
vervormingen. Dit is een veelvoorkomend schadebeeld bij woningen met bouwjaar<br />
van vóór 1940. Deze woningen zijn zettingsgevoelig.<br />
De oorzaak van dit schadebeeld staat los van een aardbeving.<br />
Sprake van categorie B als:<br />
Van B zal gezien de magnitude van de tot op heden opgetreden aardbevingen<br />
geen sprake zijn. Zwaardere bevingen kunnen wel bijdragen aan een significante<br />
verergering van de bestaande schade. Ook dient er aandacht te zijn voor<br />
mogelijke veiligheidsrisico’s. Zie hiervoor ook hoofdstuk 3 en het protocol NAM.<br />
Herstel<br />
Het herstellen van de schade is buiten beschouwing gelaten omdat in de praktijk<br />
significante toename van dergelijke schade door een aardbeving (nog) niet is<br />
vastgesteld.<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
136
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.1.26 UITBOLLENDE GEVELVLAKKEN IN HET VERTICALE VLAK<br />
Kenmerken Het steens metselwerk vertoont vervormingen in de verticale richting<br />
Het uitbollende gevelvlak in het verticale vlak heeft meestal een golvende patroon<br />
Uitbollende gevelvlakken kunnen gepaard gaan met gescheurde voegen,<br />
losliggende bakstenen en scheuren<br />
Voor het voegwerk is meestal een kalkmortel gebruikt waardoor in het begin van<br />
de zettingsfase voegen en stenen niet direct scheuren en/of breken.<br />
Causaliteit<br />
Door een onvoldoende draagkrachtige grondlaag/fundering gaan verzakkingen<br />
optreden. De samenhang van het metselwerk wordt verstoord en zorgt hierdoor voor<br />
plaatselijk verticale vervormingen. Het schadebeeld komt veel voor bij ondiep<br />
gefundeerde woningen met bouwjaar van vóór 1940. Deze woningen zijn<br />
zettingsgevoelig.<br />
De aardbeving is niet of slecht marginaal van invloed geweest op deze schade.<br />
Sprake van categorie B als:<br />
Van B zal gezien de magnitude van de tot op heden opgetreden aardbevingen geen<br />
sprake zijn. Zwaardere bevingen kunnen wel bijdragen aan een significante<br />
verergering van de bestaande schade. Ook dient er aandacht te zijn voor mogelijke<br />
veiligheidsrisico’s. Zie hiervoor ook hoofdstuk 3 en het protocol NAM.<br />
Herstel<br />
Het herstellen van de schade is buiten beschouwing gelaten omdat in de praktijk<br />
significante toename van dergelijke schade door een aardbeving (nog) niet is<br />
vastgesteld.<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
137
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.1.27 HORIZONTAAL/VERTICAAL VERPLAATSTE GEVELVLAKKEN<br />
Kenmerken Het gevelmetselwerk vertoont een vervorming naar buiten met een sterk<br />
waarneembare horizontale/verticale verplaatsing<br />
Verplaatste gevelvlakken gaan gepaard gaan met ernstig gescheurde, loszittende<br />
voegen en losliggende bakstenen.<br />
Causaliteit<br />
Door plaatselijke horizontale/verticale krachten op het metselwerk gaan<br />
verplaatsingen optreden. De samenhang van het metselwerk wordt verstoord en zorgt<br />
voor plaatselijke vervormingen.<br />
Het schadebeeld komt veel voor bij woningen met bouwjaar van vóór 1940. Deze<br />
woningen zijn zettingsgevoelig.<br />
De aardbeving is niet of slechts marginaal van invloed geweest op deze scheuren.<br />
Sprake van categorie B als:<br />
Van B zal gezien de magnitude van de tot op heden opgetreden aardbevingen<br />
geen sprake zijn. Zwaardere bevingen kunnen wel bijdragen aan een significante<br />
verergering van de bestaande schade. Ook dient er aandacht te zijn voor<br />
mogelijke veiligheidsrisico’s. Zie hiervoor ook hoofdstuk 3 en het protocol NAM.<br />
Herstel<br />
Het herstellen van de schade is buiten beschouwing gelaten omdat in de praktijk<br />
significante toename van dergelijke schade door een aardbeving (nog) niet is<br />
vastgesteld.<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
138
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.1.28 VERTICALE SCHEUR IN LANG GEVELVLAK DOOR ONTBREKEN DILATATIE<br />
Kenmerken Regelmatige verticale scheur in gevelmetselwerk, lopend over de gehele hoogte van<br />
de gevel<br />
Scheurwijdte is beperkt, tot circa 3 mm<br />
Scheur bevindt zich in een lange halfsteens muur<br />
De gevels / geveldelen zijn blootgesteld aan temperatuur- en vochtschommelingen.<br />
Scheurvorming loopt door voegwerk en door stenen.<br />
Causaliteit<br />
Scheuren worden veroorzaakt door temperatuurschommelingen. Door de<br />
temperatuurverschillen zet het gevelmetselwerk uit en krimpt. Lange gevels /<br />
geveldelen waarbij een of meerdere dilataties ontbreken, zullen hierdoor natuurlijke<br />
dilataties ontwikkelen.<br />
Sprake van categorie B als:<br />
de bestaande scheur significant in lengte en/of wijdte is toegenomen door de<br />
aardbeving (uit de praktijk blijkt dat het meestal alleen kan gaan om toename van<br />
scheurwijdte) en/of<br />
scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />
aanwezig zijn.<br />
Herstel<br />
Indien sprake is van categorie B schade kan herstel het beste plaatsvinden door het<br />
aanbrengen van een dilatatie (eventueel met glijankers).<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
139
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.1.29 VERTICALE SCHEUR BIJ AANSLUITING LANGS- EN KOPGEVEL DOOR ONTBREKEN DILATATIE<br />
Kenmerken Verticale scheur in gevelmetselwerk bij aansluiting langs- en kopgevel<br />
Meestal in de langsgevel<br />
Scheur bevindt zich in een lange halfsteens muur<br />
De gevels / geveldelen zijn blootgesteld aan temperatuur- en vochtschommelingen.<br />
Scheurvorming loopt door voegwerk en door stenen.<br />
Causaliteit<br />
Scheuren worden veroorzaakt door temperatuurschommelingen. Door de<br />
temperatuurverschillen zet het gevelmetselwerk uit en krimpt. Lange gevels /<br />
geveldelen waarbij een of meerdere dilataties ontbreken, zullen hierdoor natuurlijke<br />
dilataties ontwikkelen.<br />
Sprake van categorie B als:<br />
de bestaande scheur significant in lengte en/of wijdte is toegenomen door de<br />
aardbeving (uit de praktijk blijkt dat het meestal alleen kan gaan om toename van<br />
scheurwijdte) en/of<br />
scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />
aanwezig zijn.<br />
Herstel<br />
Indien sprake is van categorie B schade kan herstel het beste plaatsvinden door het<br />
aanbrengen van een dilatatie (eventueel met glijankers).<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
140
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.1.30 HORIZONTALE SCHEUREN OP DE HOEKEN NET ONDER DAKTRIM VAN PLATTE DAKEN<br />
Kenmerken<br />
Causaliteit<br />
Horizontale scheuren en zeer incidenteel los gescheurde stenen op de hoeken net<br />
onder daktrimmen/deklijsten van platte daken door thermische werking<br />
daktrim/deklijst<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
141
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.1.31 VERTICALE SCHEUR IN METSELWERK T.P.V. HET UITEINDE VAN DE GEVEL<br />
DOOR AANPASSINGEN<br />
Kenmerken<br />
Causaliteit<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
142
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.1.32 VERTICALE SCHEUR IN METSELWERK T.P.V. HET UITEINDE VAN DE GEVEL<br />
DOOR AANPASSINGEN<br />
Situatie<br />
Hoek metselwerk gevel, aan linkerzijde bevindt<br />
zich een houten schutting<br />
Kenmerken Verticale scheur (scheurwijdte circa 1-2 mm) nabij uitwendige hoek van woning<br />
Scheur bevindt zich in een metselwerk spouwmuurconstructie<br />
De regelmatige scheur loopt langs voegwerk en door stenen<br />
Vervuiling is aanwezig.<br />
Causaliteit<br />
Op het metselwerk zijn sporen zichtbaar van bevestiging van een scharnier.<br />
Vermoedelijk heeft op deze plaats een deur gezeten. Het gewicht en gebruik van de<br />
deur heeft waarschijnlijk geleid tot de scheur.<br />
Sprake van categorie B als:<br />
de scheur significant in lengte en/of in wijdte is toegenomen en/of<br />
scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />
aanwezig zijn.<br />
Herstel<br />
Hersteladvies voor een categorie B schade is als volgt:<br />
Voegwerk herstel<br />
Gebroken stenen herstellen met op kleur gebracht tweecomponenten epoxy<br />
vulmateriaal.<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
143
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.1.32 VERTICALE SCHEUR IN METSELWERK T.P.V. HET UITEINDE VAN DE GEVEL<br />
DOOR AANPASSINGEN<br />
Kenmerken<br />
Causaliteit<br />
Op het metselwerk zijn sporen zichtbaar van zelfgemaakte uitsparingen e.d. Het<br />
aanpassen en daarmee verzwakken van de bestaande constructie, veroorzaakt<br />
mogelijk de scheurvorming.<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
144
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.1.34 SCHEURVORMING AAN TRAP (OLDAMBTSTER) DOOR VERZAKKING<br />
Kenmerken<br />
Causaliteit<br />
Herstel<br />
Schade door verzakking.<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
145
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.1.35 HORIZONTALE SCHEUR BOVEN HET MAAIVELD<br />
Kenmerken<br />
Causaliteit<br />
Herstel<br />
Werking van de betonvloer; door uitzetting wordt de muur naar buiten gedrukt.<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
146
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.1.36 SCHEURVORMING TER PLAATSE VAN (BLIND)ANKERS IN VOORGEVEL DOOR ROEST ANKERS<br />
Kenmerken<br />
Causaliteit<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
147
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.1.37 KAPOTTE STENEN DOOR VORSTSCHADE<br />
Kenmerken<br />
Causaliteit<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
148
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.1.38 LOS EN VERWEERD VOEGWERK DOOR OUDERDOM<br />
Kenmerken<br />
Causaliteit<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
149
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.1.39 UITSPOELEN VOEGWERK<br />
Kenmerken<br />
Causaliteit<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
150
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.2 GEVELPLEISTERWERK<br />
2.2.1 DIAGONALE SCHEUREN IN GEVELPLEISTERWERK NABIJ GEVELOPENINGEN<br />
Kenmerken Diagonale scheuren lopen vanaf de hoek van het kozijn richting dakrand<br />
Craquelé is zichtbaar in het pleisterwerk van de gemetselde gevel<br />
De scheuren zijn niet recent, vervuiling is zichtbaar in de scheurvlakken.<br />
Causaliteit<br />
Craquelé wordt veroorzaakt door spanningen in de toplaag van het pleisterwerk door<br />
coating of schraplagen. Ook speelt hier veroudering van de constructieonderdelen<br />
een rol.<br />
Ten gevolge van verminderde samenhang van de ondergrond (gemetselde gevel) kan<br />
het pleisterwerk de bewegingen in de constructie niet meer volgen.<br />
De aardbeving is niet of slecht marginaal van invloed op deze schade.<br />
Sprake van categorie B als:<br />
de bestaande scheur significant in lengte en/of wijdte is toegenomen door de<br />
aardbeving en/of scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van<br />
het breukvlak) aanwezig zijn.<br />
Herstel<br />
Hersteladvies voor een categorie B schade is als volgt:<br />
Verwijderen van loszittende delen<br />
Lokaal herstel van het pleisterwerk<br />
Sausen van geveldeel als bestaand (zie ook protocol NAM voor beleidskaders<br />
herstel).<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
151
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.2.2 VERTICALE SCHEUR IN GEVELPLEISTERWERK<br />
Kenmerken Verticale scheur in het gevelpleisterwerk<br />
De scheur heeft een grillig patroon<br />
De scheurwijdte verloopt van 0 mm (maaiveld) naar circa 2mm (onderkant kozijn)<br />
Duidelijke vervuiling in de scheur aanwezig.<br />
Causaliteit<br />
De primaire oorzaak van de scheur ligt in een funderingsprobleem. Bovendien<br />
kunnen scheuren als gevolg van krimp en verharding van het pleisterwerk zichtbaar<br />
worden. Het pleisterwerk kan de bewegingen van de onderliggende constructie niet<br />
volgen. De aardbeving is niet of slecht marginaal van invloed op deze scheur.<br />
Sprake van categorie B als:<br />
de bestaande scheur significant in lengte en/of wijdte is toegenomen door de<br />
aardbeving en/of scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan ontbreken van<br />
verkleuring van het breukvlak) aanwezig zijn.<br />
Herstel<br />
Indien sprake is van categorie B schade dient, voordat herstel van de gevolgschade<br />
die is ontstaan door de aardbeving kan plaatsvinden, eerst een eventueel<br />
onderliggend funderingsprobleem verholpen te worden. Vervolgens kunnen de<br />
beschadigde delen hersteld worden door:<br />
Verwijderen van loszittende delen, uitkrabben van de scheur<br />
Eventueel herstel van de onderliggende scheur (afhankelijk van de aard van de<br />
scheur, zie ook hoofdstuk 5)<br />
Lokaal herstel van het pleisterwerk<br />
Sausen van geveldeel (zie ook protocol NAM voor beleidskaders herstel).<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
152
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.2.3 SCHEUREN IN ALLE RICHTINGEN DOOR OUDERDOM (CRAQUELÉ)<br />
Kenmerken<br />
Causaliteit<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
153
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.2.4 LOS STUCWERK DOOR OPTREKKEND EN/OF DOORSLAAND VOCHT<br />
Kenmerken<br />
Causaliteit<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
154
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.3 SCHOORSTENEN (BUITEN)<br />
2.3.1 HORIZONTALE SCHEUREN IN MASSIEF GEMETSELDE SCHOORSTEEN<br />
Kenmerken Horizontale scheuren manifesteren zich in het metselwerk van de schoorsteen.<br />
Scheuren treden vaak op bij oudere schoorstenen<br />
De schoorsteen is werkend; op de schoorsteen is een open haard of een<br />
allesbrander aangesloten.<br />
Causaliteit<br />
Door temperatuurswisselingen en –verschillen in en buiten de schoorsteen scheurt<br />
het metselwerk.<br />
Als de schoorsteen op een open haard of allesbrander wordt aangesloten vertonen<br />
zich scheuren. Bij het verbranden van hout worden afvoergassen met een hogere<br />
temperatuur door de schoorsteen gevoerd dan bij het gebruik van de voormalige olie-<br />
en gaskachels. Hierdoor kan de schoorsteen (plotseling) gaan scheuren.<br />
De aardbeving is niet of slechts marginaal van invloed geweest op de verergering van<br />
de schade.<br />
Sprake van categorie B als:<br />
de bestaande scheur duidelijk significant in lengte en/of wijdte is toegenomen door<br />
de aardbeving en/of<br />
scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />
aanwezig zijn.<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
PM<br />
BIJLAGEN<br />
155
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.3.2 (GEMETSELDE) SCHOORSTEEN STAAT SCHEEF<br />
Kenmerken Schoorsteen heeft duidelijke scheefstand, helt over naar één zijde<br />
De scheefstand is veelal loodrecht op de kopgevel waarneembaar, ‘naar<br />
binnen gericht’<br />
Scheefstand kan gepaard gaan met verouderingsgebreken en gebreken aan<br />
onderliggende draagconstructie (stoel).<br />
Causaliteit Gebreken aan onderliggende draagconstructie, zoals:<br />
verrotting houten draagstoel, door inwatering;<br />
delen onderliggende draagconstructie verwijderd tijdens verbouwing (schoorsteen<br />
weggeslagen aan binnenzijde, buitenzijde rust nog op kopgevel, hierdoor<br />
scheefstand naar “dakzijde”)<br />
Gebreken aan schoorsteenconstructie, verminderde samenhang metselwerk door<br />
onderhoudsachterstand<br />
Breukvlak(ken) in het metselwerk van de schoorsteen, of duidelijk knikpunt<br />
De aardbeving is niet of slechts marginaal van invloed geweest op de verergering van<br />
de schade.<br />
Sprake van categorie B als:<br />
de scheefstand significant is toegenomen door een aardbeving.<br />
Herstel<br />
Afhankelijk van de functionaliteit van de schoorsteen kan gekozen worden voor<br />
vervangen of verwijderen. Zie ook protocol NAM.<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
156
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.3.3 SCHEUREN EN SCHADE IN BETONNEN AFDEKPLAAT DOOR VOCHTINDRINGING<br />
Kenmerken<br />
Causaliteit<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
157
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.4 BINNENWAND/- AFWERKING<br />
2.4.1 DIAGONALE SCHEUR NABIJ LATEI-OPLEGGING IN BINNENSPOUWBLAD<br />
Kenmerken Diagonale scheuren nabij de latei-oplegging in het binnenspouwblad<br />
Scheurwijdte van circa 2-4 mm<br />
De scheur is niet recent; duidelijke ouderdomskenmerken en vuil zijn aanwezig.<br />
Causaliteit<br />
Het binnen-spouwblad krimpt bij verharding, temperatuur- en/of<br />
vochtigheidsveranderingen anders dan de latei. De latei is minder gevoelig voor<br />
krimpverschijnselen dan gemetselde wanden.<br />
De aardbeving is niet of slechts marginaal van invloed op de schade.<br />
Sprake van categorie B als:<br />
Van B zal gezien de magnitude van de tot op heden opgetreden aardbevingen<br />
geen sprake zijn. Zwaardere bevingen kunnen wel bijdragen aan een significante<br />
verergering van de bestaande schade.<br />
Herstel<br />
Het herstellen van de schade is buiten beschouwing gelaten omdat in de praktijk<br />
significante toename van dergelijke schade door een aardbeving (nog) niet is<br />
vastgesteld.<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
158
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.4.2 SCHEUR NABIJ PREFAB BETON LATEI-OPLEGGING IN DRAGENDE KALKZANDSTEENWAND<br />
Kenmerken<br />
Causaliteit<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
159
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.4.3 SCHEUR NABIJ PREFAB BETON LATEI-OPLEGGING IN NIET DRAGENDE WAND<br />
Kenmerken<br />
Causaliteit<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
160
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.4.4 TAPSE SCHEUREN BOVEN DE RAMEN EN DEUREN DOOR ONDEUGDELIJKE ROLLAAG/STREK<br />
Kenmerken<br />
Causaliteit<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
Alleen zichtbaar als gevel binnen niet is afgedekt/bekleed.<br />
Ondeugdelijke rollaag/strek kan het gewicht van het metselwerk boven de opening<br />
niet goed verwerken.<br />
BIJLAGEN<br />
161
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.4.5 DIAGONALE SCHEUREN BOVEN RAMEN DOOR VERZAKKING FUNDERING<br />
Kenmerken<br />
Causaliteit<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
162
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.4.6 DIAGONALE SCHEUREN BOVEN BINNENDEUREN DOOR KRIMP OF KRUIP<br />
Kenmerken<br />
Causaliteit<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
163
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.4.7 DIAGONALE SCHEUREN DOOR VERZAKKING FUNDERING OF DOORBUIGING VLOER<br />
Kenmerken<br />
Causaliteit<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
164
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.4.8 DIAGONALE SCHEUREN BIJ DE OPLEGGING VAN GORDINGEN IN BOUWMUREN<br />
DOOR SPATKRACHTEN<br />
Kenmerken<br />
Causaliteit<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
165
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.4.9 DIAGONALE SCHEUR IN DRAGENDE BINNENWAND ONDER EEN OPLEGGINGSPUNT<br />
Kenmerken Matige trapsgewijze scheuren lopen vanaf de oplegging diagonaal weg<br />
De scheur loopt door voegen en heeft een matige scheurwijdte<br />
De scheur is niet recent; duidelijke ouderdomskenmerken en vuil zijn aanwezig.<br />
Causaliteit<br />
Bij constructies met grote overspanning kunnen grote krachten ontstaan bij<br />
opleggingspunten. Hier zijn de scheuren mede beïnvloed door de op de balk<br />
aangebrachte verankering en de beperkte hoogte tussen de kozijnopening en<br />
onderkant vloer. Het optreden van te grote spanningsconcentraties leidt tot scheuren.<br />
De aardbeving is niet of slechts marginaal van invloed op de schade.<br />
Sprake van categorie B als:<br />
de bestaande scheur significant in lengte en/of wijdte is toegenomen door de<br />
aardbeving en/of<br />
scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />
aanwezig zijn.<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
PM<br />
BIJLAGEN<br />
166
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.4.10 HORIZONTALE SCHEUREN ONDER HOUTEN BALKLAAG DOOR UITZETTING<br />
VAN DE BALKKOPPEN<br />
Kenmerken<br />
Causaliteit<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
De balkkoppen zetten uit door vochtopname.<br />
BIJLAGEN<br />
167
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.4.11 SCHEUREN IN DE BOUWMUUR / KOPGEVEL BIJ EEN HELLENDE DAKCONSTRUCTIE<br />
Kenmerken Aanzienlijke scheur doet zich voor in de bouwmuur bij de hoek van de hellende<br />
dakconstructie<br />
De scheur is eerder hersteld en staat nu weer open<br />
De scheurwijdte groter dan 5 mm.<br />
Causaliteit<br />
De oorzaak is het optreden van spatkrachten (horizontale kracht) vanuit de<br />
dakconstructie. Door de horizontale kracht wordt de bouwmuur weggeduwd<br />
waardoor trekspanningen ontstaan in deze hoek. De oorzaak van dit schadebeeld<br />
staat los van een aardbeving.<br />
Sprake van categorie B als:<br />
Van B zal gezien de magnitude van de tot op heden opgetreden aardbevingen<br />
geen sprake zijn. Zwaardere bevingen kunnen wel bijdragen aan een significante<br />
verergering van de bestaande schade.<br />
Herstel<br />
Het herstellen van de schade is buiten beschouwing gelaten omdat in de praktijk<br />
significante toename van dergelijke schade door een aardbeving (nog) niet is<br />
vastgesteld.<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
168
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.4.12 SCHEUR IN DE INWENDIGE HOEK VAN AANSLUITING BUITENWAND-BINNENWAND<br />
Situatie:<br />
hoekaansluiting van buitenwand-binnenwand<br />
(blauw)<br />
Kenmerken Scheur in de inwendige hoekaansluiting van buitenwand – binnenwand (bouwjaar<br />
1996)<br />
Scheur heeft een scheurwijdte van circa 2-4 mm.<br />
Causaliteit<br />
De wanden die op elkaar zijn aangesloten zijn uitgevoerd in verschillende materialen<br />
(metselwerk en gipsblokken). Bij temperatuursveranderingen ontstaat krimp van de<br />
materialen. Door de aardbeving hebben muren en plafond ten opzichte van elkaar<br />
bewogen waardoor de scheurwijdte van de verticale krimpscheur is toegenomen.<br />
Sprake van categorie B als:<br />
de bestaande scheur significant in lengte en/of wijdte is toegenomen door de<br />
aardbeving en/of<br />
scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />
aanwezig zijn.<br />
Herstel<br />
Herstel van een categorie B schade dient plaats te vinden door het uitkrabben van de<br />
scheur en dichtzetten met een flexibele voegvulling. Vervolgens afwerken met<br />
muurverf in de kleur conform bestaand.<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
169
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.4.13 VERTICALE EN HORIZONTALE KRIMPSCHEUREN BIJ AANSLUITING VAN NIET<br />
DRAGENDE WANDEN<br />
Kenmerken<br />
Causaliteit<br />
Dit zien we bij gips- en gasbetonblokken, metalstud of houtskeletbouw, waarbij<br />
sprake is van dragende kalkzandsteen- of betonnen wanden en plafonds van<br />
betonvloeren.<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
170
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.4.14 VERTICALE KRIMPSCHEUREN OM DE 5 Á 6 METER IN DRAGENDE KALKZANDSTEENWANDEN<br />
Kenmerken<br />
Causaliteit<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
171
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.4.15 VERTICALE KRIMPSCHEUREN IN KALKZANDSTEEN BINNENSPOUWBLADEN ONDER RAMEN<br />
Kenmerken<br />
Causaliteit<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
Krimpscheuren ontstaan door te lange wanden<br />
BIJLAGEN<br />
172
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.4.16 VERTICALE KRIMPSCHEUREN IN LANGERE NIET DRAGENDE WANDEN<br />
Kenmerken<br />
Scheur ontstaat vaak in het midden van de wand<br />
Causaliteit<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
173
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.4.17 HORIZONTALE SCHEUREN IN GEMETSELDE WANDEN ONDER DAKCONSTRUCTIE<br />
Kenmerken De scheuren doen zich voor in de bouwmuur en lopen horizontaal door onder de<br />
(steenachtige) dakconstructie;<br />
Scheuren treden op onder de dakconstructie;<br />
Scheuren lopen horizontaal en hebben een zeer gelijkmatige structuur.<br />
Causaliteit<br />
Thermische lengteverandering van het dak zorgt voor horizontale scheurvorming in<br />
wanden. Het schadebeeld komt vaak voor bij woningen met bouwjaar van na 1940.<br />
Sprake van categorie B als:<br />
de bestaande scheur significant in lengte en/of wijdte is toegenomen door de<br />
aardbeving en/of<br />
scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />
aanwezig zijn.<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
PM<br />
BIJLAGEN<br />
174
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.4.18 HORIZONTALE SCHEUR BIJ VLOER INKLEMMING.<br />
Kenmerken<br />
Causaliteit<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
Ontstaat door doorbuiging/kruip van de betonvloer welke is opgelegd op een<br />
eindwand van metselwerk. Het metselwerk scheurt<br />
BIJLAGEN<br />
175
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.4.19 VERTICALE EN DIAGONALE SCHEUREN IN NIET DRAGENDE WANDEN DOOR<br />
DOORBUIGING BETONVLOER<br />
Kenmerken<br />
Causaliteit<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
176
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.4.20 VERTICALE EN HORIZONTALE SCHEUREN LANGS AANSLUITINGEN MET<br />
ANDERE MATERIALEN<br />
Kenmerken<br />
Causaliteit<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
Scheurvorming ter plaatse van deuren, ramen en aftimmeringen<br />
Scheurvorming ontstaat door krimp<br />
BIJLAGEN<br />
177
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.4.21 SCHEUREN IN DE DICHTGEZETTE V- NADEN VAN GIPSKARTONPLATEN DOOR KRIMP<br />
Kenmerken<br />
Causaliteit<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
178
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.4.22 SCHUINE SCHEUR IN BOUWMUUR<br />
Kenmerken<br />
Causaliteit<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
Bouwmuur krimpt ten opzichte van de dakplaat, die bovendien grote thermische<br />
lengteveranderingen zal kennen.<br />
BIJLAGEN<br />
179
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.4.23 SCHEUR IN STEENS OF HALFSTEENS MUUR BIJ DE OVERGANG VAN BINNEN NAAR BUITEN<br />
Kenmerken<br />
Causaliteit<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
Scheurvorming ontstaat door temperatuurverschil tussen binnen en buiten.<br />
BIJLAGEN<br />
180
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.4.24 SCHEUREN IN ALLE RICHTINGEN IN STUCWERK DOOR OUDERDOM (CRAQUELÉ)<br />
Kenmerken<br />
Causaliteit<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
181
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.4.25 LOS STUCWERK DOOR OPTREKKEND EN/OF DOORSLAAND VOCHT<br />
Kenmerken<br />
Causaliteit<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
182
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.4.26 LICHTE SCHEUR IN TEGELS IN NATTE RUIMTE DOOR THERMISCHE WERKING<br />
Kenmerken<br />
Causaliteit<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
183
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.4.27 LICHTE SCHEUR IN TEGELS DOOR MECHANISCHE SCHADE (TE STRAK BETEGELD)<br />
Kenmerken<br />
Causaliteit<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
184
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.5 PLAFOND<br />
2.5.1 LICHTE SCHEUR IN PLAFOND<br />
Situatie:<br />
gipsplaten plafond naden zijn weggewerkt,<br />
sierlijst afwerking in overgang wand - plafond<br />
Kenmerken Scheur (scheurwijdte circa 2 mm) in een gipsplaten plafond met<br />
weggewerkte naden<br />
Scheur bevindt zich op de weggewerkte naad van de aansluiting van twee<br />
gipsplaten.<br />
Causaliteit<br />
De naden van het gipsplaten plafond zijn onderhevig aan krimp.<br />
Sprake van categorie B als:<br />
de bestaande scheur significant in lengte en/of wijdte is toegenomen door de<br />
aardbeving en/of<br />
scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />
aanwezig zijn.<br />
Aandachtspunt<br />
Houd rekening met de afstand tot het epicentrum van de beving waar de melding<br />
betrekking op heeft. Hoe verder de woning van het epicentrum, hoe minder<br />
aannemelijk het is dat een dergelijke schade door de beving significant is verergerd.<br />
Herstel<br />
Herstel van een categorie B schade dient plaats te vinden door het uitkrabben van de<br />
naden om het vervolgens te herstellen met een siliconenvrij kit (zoals Thiokol).<br />
Sauswerk aanbrengen zoals bestaand.<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
185
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.5.2 SCHEUREN IN ALLE RICHTINGEN IN STUCPLAFONDS (VAAK OP RIET OF STEENGAAS)<br />
Kenmerken<br />
Causaliteit Scheuren kunnen ontstaan door ouderdom, beweging van de houten<br />
verdiepingsvloer of verzakking<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
186
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.5.3 SCHEUREN IN DE DICHTGEZETTE V- NADEN VAN GIPSKARTONPLATEN DOOR KRIMP<br />
Kenmerken<br />
Causaliteit<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
187
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.5.4 SCHEUREN IN DE DICHTGEZETTE V- NADEN VAN KANAAL- OF BREEDPLAATVLOEREN<br />
DOOR KRIMP<br />
Kenmerken<br />
Causaliteit Krimpscheuren in V-naden van verdiepingsvloerelementen en mogelijk door<br />
"kruip" van beton/tevens dichtgezette V-naden plafondzijde kanaal- of<br />
breedplaatvloeren.<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
188
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.5.5 LEKKAGE IN HET DAK DOOR SLECHT ONDERHOUD AAN DE DAKBEDEKKING<br />
Kenmerken Lekkage<br />
Mogelijk sprake van houtrot en schimmels.<br />
Causaliteit<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
189
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.5.6 UITZAKKEN/DOORBUIGEN VAN DE KAP<br />
Kenmerken<br />
Causaliteit Doorbuigen kap ontstaat ten gevolge van te lichte dimensionering van de<br />
constructie en invloeden van weer en wind en mogelijk ook door verzwakking<br />
door boktor of houtworm.<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
190
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.5.7 GEVOLGSCHADE DOOR VERWIJDERING GEBINT<br />
Kenmerken<br />
Causaliteit<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
191
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.6 VLOERAFWERKING<br />
2.6.1 SCHEUREN IN VLOERTEGELS IN SANITAIRE RUIMTE<br />
Kenmerken Scheuren (scheurwijdte van 0 – 0,5 mm) in vloertegelwerk in een natte ruimte<br />
(badkamer /WC)<br />
Scheuren lopen door tegels, geen scheuren zichtbaar aan de randen van de vloer.<br />
Causaliteit<br />
Veelal is de veroorzaker van scheuren in tegelwerk vloerverwarming die grote<br />
temperatuurverschillen geeft in de tegels.<br />
Indien de vloer in de natte ruimte vrijdragend (kan vrij bewegen van de randen) is<br />
uitgevoerd en voorzien is van een cementdekvloer van voldoende dikte is de<br />
ondergrond van de tegels beter beschermd. Hierdoor zijn de tegels ook beter<br />
beschermd tegen een aardbeving.<br />
Sprake van categorie B als:<br />
scheuren door de beving zijn verergerd door een toename van scheurlengte en/of<br />
- wijdte en/of<br />
meer tegels gescheurd zijn na een aardbeving en/of<br />
scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />
aanwezig zijn.<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
Aandachtpunt:<br />
Scheuren in tegelvloeren ontstaan bij aardbevingen meestal op de overgang van<br />
bouwdelen.<br />
Herstel van een categorie B schade dient plaats te vinden door het plaatselijk<br />
vervangen van de gebroken, beschadigde tegels. Bij voorkeur worden dezelfde tegels<br />
gebruikt.<br />
BIJLAGEN<br />
192
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.6.2 SCHEURVORMING IN VLOERTEGELWERK (BEGANE GROND)<br />
Kenmerken Scheuren in een oude tegelvloer (steenachtig op zand)<br />
Scheuren zijn niet recent, gezien de vervuiling en geen aanwezigheid van scherpe<br />
randen.<br />
Causaliteit<br />
Ten gevolge van ongelijkmatige zetting in de ondergrond (vloer-op-zandconstructie)<br />
ontstaat beweging in de vloerconstructie die het tegelwerk niet kan volgen, waardoor<br />
scheuren ontstaan. De aardbeving is niet of slechts marginaal van invloed op de<br />
verergering van de schade.<br />
Sprake van categorie B als:<br />
scheuren door de beving zijn verergerd door een toename van scheurlengte en/of<br />
- wijdte en/of<br />
meer tegels gescheurd zijn na een aardbeving en/of<br />
scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />
aanwezig zijn.<br />
Aandachtpunt bij vloerafwerkingen:<br />
Schade aan vloertegelwerk op de begane grond kan ontstaan en/of verergeren op de<br />
overgang van bouwdelen (grensvlakken van lange gangen, uitbouwen/aanbouwen).<br />
Ook kan een aardbeving schade aan dekvloeren verergeren bij dun uitgevoerde<br />
cement dekvloeren tot circa 30 mm.<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
Indien sprake is van categorie B schade zal herstel pas plaats kunnen vinden indien<br />
sprake is van een stabiele situatie. Is dat het geval dan kunnen de gescheurde tegels<br />
worden vervangen (zie voor omvang herstel ook protocol NAM).<br />
BIJLAGEN<br />
193
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.6.3 BETONROT AAN ONDERZIJDE BEGANE GRONDVLOER<br />
Kenmerken<br />
Causaliteit Betonrot ontstaat door vochtige kruipruimte in combinatie met onvoldoende<br />
dekking of wapening en het tijdens de bouw toevoegen van versnellers in<br />
de betonreceptuur<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
194
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.6.4 SCHEUREN IN ALLE RICHTINGEN IN NATUURSTEEN/PLAVUIZEN/TEGELS<br />
Kenmerken<br />
Causaliteit Onderliggende betonvloer is op zand/puin gestort.<br />
De ondergrond is waarschijnlijk verzakt.<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
195
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.6.5 KRIMPSCHEUREN IN ALLE RICHTINGEN IN GESTORTE BETONVLOER VAN GARAGES<br />
Kenmerken<br />
Causaliteit<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
196
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.6.6 KRIMPSCHEUREN IN ALLE RICHTINGEN IN CEMENTDEKVLOEREN VAN BETONVLOEREN<br />
Kenmerken<br />
Causaliteit<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
197
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.6.7 SCHEUREN IN ALLE RICHTINGEN IN VRIJ OP ZAND/PUIN LIGGENDE<br />
GESTORTE BETON VLOEREN<br />
Kenmerken Scheurvorming in betonnen vloer.<br />
Dit gaat vaak gepaard met flinke verzakkingen in verticale zin.<br />
Vaak is alleen zand nog steeds aanwezig.<br />
Causaliteit Scheurvorming ontstaat door verzakking/zetting van de ondergrond. Dit ligt<br />
voor de hand, omdat de vloer vrij op zand is gestort.<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
198
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.7 SCHOORSTENEN BINNEN<br />
2.7.1 HORIZONTALE SCHEUR(EN) IN SCHOORSTEENKANAAL DOOR TEMPERATUURWISSELINGEN<br />
Kenmerken De horizontale scheuren in de schoorsteen/ -mantel in de woning<br />
Horizontale lichte scheuren zijn zichtbaar in de overgang van materialen<br />
Scheurwijdte is licht tot matig<br />
Scheur is niet recent: geen scherpe randen en schone breukvlakken zichtbaar.<br />
Causaliteit<br />
De oorzaak van de scheuren zijn de snelle temperatuurwisselingen in de schoorsteen/<br />
-mantel door gebruik van een niet geïsoleerd afvoerkanaal.<br />
De aardbeving is niet of slechts marginaal van invloed geweest op de verergering van<br />
de schade.<br />
Herstel<br />
Sprake van categorie B als:<br />
Van B zal gezien de magnitude van de tot op heden opgetreden aardbevingen<br />
geen sprake zijn. Zwaardere bevingen kunnen wel bijdragen aan een significante<br />
verergering van de bestaande schade.<br />
Het herstellen van de schade is buiten beschouwing gelaten omdat in de praktijk<br />
significante toename van dergelijke schade door een aardbeving (nog) niet<br />
is vastgesteld.<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
199
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.8 KELDER<br />
2.8.1 GETRAPTE SCHEUREN IN DE WANDEN DOOR VERZAKKING<br />
Kenmerken<br />
Causaliteit<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
200
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
2.8.2 VOCHT EN WATER IN DE WANDEN EN DE VLOER<br />
Kenmerken<br />
Causaliteit Vocht in de wanden en vloeren ontstaat door onvoldoende waterdichtheid.<br />
Herstel<br />
Bronnen<br />
BIJLAGEN<br />
201
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
BRONNEN<br />
Op verschillende plaatsen in de tekst vermeld. Overzicht nog nader in te vullen<br />
BRONNEN<br />
202
HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />
FEDRUARI <strong>2015</strong><br />
NEDERLANDSE AARDOLIE MAATSCHAPPIJ<br />
Postbus 28000, 9400 HH Assen<br />
Telefoon 0592 - 369100<br />
Fax 0592 - 362200<br />
E-mail informatie@nam.nl<br />
Twitter @NAMbv<br />
www.NAM.nl<br />
www.NAMplatform.nl<br />
BRONNEN<br />
203