07.03.2015 Views

Handboek_Aardbevingschade_Februari-2015

Handboek_Aardbevingschade_Februari-2015

Handboek_Aardbevingschade_Februari-2015

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

HANDBOEK AARDBEVINGSCHADE<br />

Bevingschade in het Groningen-gasveld<br />

Nederlandse Aardolie Maatschappij<br />

BRON VAN ONZE ENERGIE


HANDBOEK AARDBEVINGSCHADE<br />

Bevingschade in het Groningen-gasveld<br />

Nederlandse Aardolie Maatschappij<br />

Versie 3.0<br />

februari <strong>2015</strong><br />

BRON VAN ONZE ENERGIE


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

INHOUD<br />

1 INLEIDING 8<br />

1.1 Achtergrond 8<br />

1.2 Doel 9<br />

1.3 Achtergrondinformatie & naslagwerken 9<br />

1.4 Leeswijzer 10<br />

2 GEÏNDUCEERDE AARDBEVINGEN 11<br />

2.1 Wat is een geïnduceerde aardbeving? 11<br />

2.2 Schade aan gebouwen 12<br />

2.2.1 Oorzaken van schade aan gebouwen 13<br />

2.2.2 Schade ten gevolge 13<br />

2.2.3 Schade door tot op heden opgetreden aardbevingen 14<br />

2.2.3.1 Lichte schade 14<br />

2.2.3.2 Matige schade 14<br />

INHOUD<br />

3


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

3 BEOORDELINGSMETHODIEK 15<br />

3.1 Beoordelingsmethodiek 15<br />

3.1.1 Werkwijze bij beoordeling van schade 15<br />

3.1.2 Schade categorieën 16<br />

3.1.2.1 Schade categorie A 16<br />

3.1.2.2 Schade categorie B 16<br />

3.1.2.3 Schade categorie C 17<br />

3.1.3 Veiligheidsrisico 18<br />

4 SCHADES BIJ GEBOUWEN<br />

IN GRONINGEN 19<br />

4.1 Leeswijzer 19<br />

4.1.1.1 Ontwikkelingen boerderijen in Groningen 20<br />

4.2 Boerderijen en (boeren)schuren 21<br />

4.2.1 De Kop-hals-romp boerderij 21<br />

4.2.1.1 Kenmerken 21<br />

4.2.1.2 Constructieprincipe 22<br />

4.2.1.3 Veel voorkomende niet-aardbeving gerelateerde schades 25<br />

4.2.1.4 <strong>Aardbevingschade</strong> 31<br />

4.2.2 De Oldambtster boerderij 38<br />

4.2.2.1 Kenmerken 38<br />

4.2.2.2 Constructieprincipe 39<br />

4.2.2.3 Veel voorkomende niet-aardbeving gerelateerde schades 40<br />

4.2.2.4 <strong>Aardbevingschade</strong> 47<br />

4.3 Eengezinswoningen 47<br />

4.3.1 Eengezinswoningen tot 1945 48<br />

4.3.1.1 Kenmerken 48<br />

4.3.1.2 Constructieprincipe 49<br />

4.3.1.3 Veel voorkomende niet-aardbeving gerelateerde schades 50<br />

4.3.1.4 <strong>Aardbevingschade</strong> 52<br />

4.3.2 Eengezinswoningen tussen 1945 en 1970 57<br />

4.3.2.1 Kenmerken 57<br />

4.3.2.2 Constructieprincipe 58<br />

4.3.2.3 Veel voorkomende niet-aardbeving gerelateerde schades 59<br />

4.3.2.4 <strong>Aardbevingschade</strong> 61<br />

4.3.3 Eengezinswoningen tussen 1970 en 1990 63<br />

4.3.3.1 Kenmerken 63<br />

4.3.3.2 Constructieprincipe 64<br />

4.3.3.3 Veel voorkomende niet-aardbeving gerelateerde schades 64<br />

4.3.3.4 <strong>Aardbevingschade</strong> 66<br />

4.3.4 Eengezinswoningen na 1990 69<br />

4.3.4.1 Kenmerken 69<br />

4.3.4.2 Constructieprincipe 70<br />

4.3.4.3 Veel voorkomende niet-aardbeving gerelateerde schades 70<br />

4.3.4.4 <strong>Aardbevingschade</strong> 72<br />

4.4 Meergezinswoningen 74<br />

INHOUD<br />

4


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

5 HERSTELMETHODEN 75<br />

5.1 Herstelmethoden gevelmetselwerk 76<br />

5.1.1 Aandachtspunten bij herstel van metselwerk 76<br />

5.1.2 Toelichting herstelmethoden metselwerk 76<br />

5.1.2.1 Vervangen van voegwerk 76<br />

5.1.2.2 Vervangen van voegwerk en herstel van kapotte stenen 77<br />

5.1.2.3 Inboeten/vervangen van metselwerk 77<br />

5.1.2.4 Scheurherstel door middel van lintvoegwapening 78<br />

5.2 Herstel van oud of monumentaal metselwerk 79<br />

6 BOUWKUNDIG VERSTERKEN<br />

VAN GEBOUWEN 81<br />

BIJLAGEN 82<br />

Bijlage 1 EMS-98 83<br />

Bijlage 2 Ease of repair tabel 84<br />

Bijlage 3 Scheurenwijzer 85<br />

Bijlage 4 Referentiebeelden 97<br />

1. Referentiebeelden schadecategorie A 98<br />

1.1 Gevelmetselwerk 99<br />

1.1.1 Diagonale cheur in oud gevelmetselwerk (boven kozijn) 99<br />

1.1.2 Verticale scheur in recent metselwerk nabij gevelopening 100<br />

1.1.3 Verticale haarscheur in oud metselwerk boven openingen, in rollaag 101<br />

1.1.4 Verticale scheur onder kozijn 102<br />

1.1.5 Loszittend / uitstekend metselwerk 103<br />

1.1.6 Torsie schade in metselwerk gevels 104<br />

1.1.7 Scheur nabij goothoek in kopgevel van mansarde kapwoning 105<br />

1.2 Binnenwand/ - afwerking 106<br />

1.2.1 Diagonale geringe scheur in steenachtige binnenwand 106<br />

1.2.2 Scheur in wandtegelwerk 107<br />

1.3 Plafond 108<br />

1.3.1 Scheur in steenachtig plafond (onderzijde betonnen vloer) 108<br />

1.3.2 Scheur in afwerking gipsplatenplafond 109<br />

1.3.3 Haarscheur in spuitpleisterwerk plafondafwerking 110<br />

INHOUD<br />

5


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2. Referentiebeelden schadecategorie B en C 111<br />

2.1 Gevelmetselwerk 112<br />

2.1.1 (Verticale) scheur in rollaag vanwege geringe draagkracht 112<br />

2.1.2 Diagonale trapsgewijze scheuren taps toelopend boven gevelopeningen 113<br />

2.1.3 Verticale scheur in oud metselwerk (bij grote overspanning, bv. Staldeur, segmentboog 114<br />

2.1.4 Scheur in uiteinde rollaag en wijken van metselwerk 115<br />

2.1.5 Scheur in metselwerk rollaag doorlopend langs kozijnwerk 116<br />

2.1.6 Diagonale scheur in metselwerk nabij kozijn (geen lateiconstructie) 117<br />

2.1.7 Scheur ter plaatse van latei t.g.v. thermische werking 118<br />

2.1.8 Diagonale scheur t.p.v. latei en nabij hoek 119<br />

2.1.9 Kapotte stenen boven ramen door roest van stalen latei of betonrot van betonlatei 120<br />

2.1.10 Kapotte stenen naast kozijnstijlen door roestige kozijnankers 121<br />

2.1.11 Lichte horizontale scheur in metselwerk onder kozijnopening 122<br />

2.1.12 Diagonale scheur in metselwerk en scheur in betonrand 123<br />

2.1.13 Diagonale scheur in metselwerk door ongelijkmatige zetting bij openingen (1) 124<br />

2.1.14 Diagonale scheur in gevelmetselwerk 125<br />

2.1.15 Verticale scheur in metselwerk door ongelijkmatige zetting fundering bij opening 126<br />

2.1.16 Diagonale scheur in metselwerk door ongelijkmatige zetting bij erker 127<br />

2.1.17 Diagonale scheuren in oud metselwerk door ongelijkmatige zetting fundering 128<br />

2.1.18 Horizontale scheurvorming t.p.v. kop- / langsgevel door ongelijkmatige zetting 129<br />

2.1.19 Verticale scheur door trasraam door ongelijkmatige zetting fundering 130<br />

2.1.20 Verticale scheur in metselwerk doorlopend achter pleisterwerk trasraam 131<br />

2.1.21 Verticale scheuren bij de aansluiting van aan- en uitbouwen door fundering 132<br />

2.1.22 Verticale of diagonale scheur in gevelmetselwerk ter hoogte van dakconstructie 133<br />

2.1.23 Horizontale scheur in metselwerk in de langs- of topgevel evenwijdig aan het dak 134<br />

2.1.24 Diagonale scheuren bij de oplegging van gordingen in bouwmuren door spatkrachten 135<br />

2.1.25 Overhellende gevelvlakken in metselwerk 136<br />

2.1.26 Uitbollende gevelvlakken in het verticale vlak 137<br />

2.1.27 Horizontaal/verticaal verplaatste gevelvlakken 138<br />

2.1.28 Verticale scheur in lang gevelvlak door ontbreken dilatatie 139<br />

2.1.29 Verticale scheur bij aansluiting langs- en kopgevel door ontbreken dilatatie 140<br />

2.1.30 Horizontale scheuren op de hoeken net onder daktrim van platte daken 141<br />

2.1.31 Verticale scheur in metselwerk t.p.v. het uiteinde van de gevel door aanpassingen 142<br />

2.1.32 Verticale scheur in metselwerk t.p.v. het uiteinde van de gevel door aanpassingen 143<br />

2.1.33 Scheurvorming door aanpassingen aan de constructie 144<br />

2.1.34 Scheurvorming aan trap (oldambtster) door verzakking 145<br />

2.1.35 Horizontale scheur boven het maaiveld 146<br />

2.1.36 Scheurvorming ter plaatse van (blind)ankers in voorgevel door roest ankers 147<br />

2.1.37 Kapotte stenen door vorstschade 148<br />

2.1.38 Los en verweerd voegwerk door ouderdom 149<br />

2.1.39 Uitspoelen voegwerk 150<br />

2.2 Gevelpleisterwerk 151<br />

2.2.1 Diagonale scheuren in gevelpleisterwerk nabij gevelopeningen 151<br />

2.2.2 Verticale scheur in gevelpleisterwerk 152<br />

2.2.3 Scheuren in alle richtingen door ouderdom (craquelé) 153<br />

2.2.4 Los stucwerk door optrekkend en/of doorslaand vocht 154<br />

2.3 Schoorstenen (buiten) 155<br />

2.3.1 Horizontale scheuren in massief gemetselde schoorsteen 155<br />

2.3.2 (Gemetselde) schoorsteen staat scheef 156<br />

2.3.3 Scheuren en schade in betonnen afdekplaat door vochtindringing 157<br />

INHOUD<br />

6


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.4 Binnenwand/-afwerking 158<br />

2.4.1 Diagonale scheur nabij latei-oplegging in binnenspouwblad 158<br />

2.4.2 Scheur nabij prefab beton latei-oplegging in dragende kalkzandsteenwand 159<br />

2.4.3 Scheur nabij prefab beton latei-oplegging in niet dragende wand 160<br />

2.4.4 Tapse scheuren boven de ramen en deuren door ondeugdelijke rollaag/strek 161<br />

2.4.5 Diagonale scheuren boven ramen door verzakking fundering 162<br />

2.4.6 Diagonale scheuren boven binnendeuren door krimp of kruip 163<br />

2.4.7 Diagonale scheuren door verzakking fundering of doorbuiging vloer 164<br />

2.4.8 Diagonale scheuren bij de oplegging van gordingen in bouwmuren door spatkrachten 165<br />

2.4.9 Diagonale scheur in dragende binnenwand onder een opleggingspunt 166<br />

2.4.10 Horizontale scheuren onder houten balklaag door uitzetting van de balkkoppen 167<br />

2.4.11 Scheuren in de bouwmuur / kopgevel bij een hellende dakconstructie 168<br />

2.4.12 Scheur in de inwendige hoek van aansluiting buitenwand-binnenwand 169<br />

2.4.13 Verticale en horizontale krimpscheuren bij aansluiting van niet dragende wanden 170<br />

2.4.14 Verticale krimpscheuren om de 5 á 6 meter in dragende kalkzandsteenwanden 171<br />

2.4.15 Verticale krimpscheuren in kalkzandsteen binnenspouwbladen onder ramen 172<br />

2.4.16 Verticale krimpscheuren in langere niet dragende wanden 173<br />

2.4.17 Horizontale scheuren in gemetselde wanden onder dakconstructie 174<br />

2.4.18 Horizontale scheur bij vloer inklemming 175<br />

2.4.19 Verticale en diagonale scheuren in niet dragende wanden door doorbuiging betonvloer 176<br />

2.4.20 Verticale en horizontale scheuren langs aansluitingen met andere materialen 177<br />

2.4.21 Scheuren in de dichtgezette V- naden van gipskartonplaten door krimp 178<br />

2.4.22 Schuine scheur in bouwmuur 179<br />

2.4.23 Scheur in steens of halfsteens muur bij de overgang van binnen naar buiten 180<br />

2.4.24 Scheuren in alle richtingen in stucwerk door ouderdom (craquelé) 181<br />

2.4.25 Los stucwerk door optrekkend en/of doorslaand vocht 182<br />

2.4.26 Lichte scheur in tegels in natte ruimte door thermische werking 183<br />

2.4.27 Lichte scheur in tegels door mechanische schade (te strak betegeld) 184<br />

2.5 Plafonds 185<br />

2.5.1 Lichte scheur in plafond 185<br />

2.5.2 Scheuren in alle richtingen in stucplafonds (vaak op riet of steengaas) 186<br />

2.5.3 Scheuren in de dichtgezette V- naden van gipskartonplaten door krimp 187<br />

2.5.4 Scheuren in de dichtgezette V- naden van kanaal- of breedplaatvloeren door krimp 188<br />

2.5.5 Lekkage in het dak door slecht onderhoud aan de dakbedekking 189<br />

2.5.6 Uitzakken/doorbuigen van de kap 190<br />

2.5.7 Gevolgschade door verwijdering gebint 191<br />

2.6 Vloerafwerking 192<br />

2.6.1 Scheuren in vloertegels in sanitaire ruimte 192<br />

2.6.2 Scheurvorming in vloertegelwerk (begane grond) 193<br />

2.6.3 Betonrot aan onderzijde begane grondvloer 194<br />

2.6.4 Scheuren in alle richtingen in natuursteen/plavuizen/tegels 195<br />

2.6.5 Krimpscheuren in alle richtingen in gestorte betonvloer van garages 196<br />

2.6.6 Krimpscheuren in alle richtingen in cementdekvloeren van betonvloeren 197<br />

2.6.7 Scheuren in alle richtingen in vrij op zand/puin liggende gestorte beton vloeren 198<br />

2.7 Schoorstenen (binnen) 199<br />

2.7.1 Horizontale scheur(en) in schoorsteenkanaal door temperatuurwisselingen 199<br />

2.8 Kelder 200<br />

2.8.1 Getrapte scheuren in de wanden door verzakking 200<br />

2.8.2 Vocht en water in de wanden en de vloer 201<br />

BRONNEN 202<br />

INHOUD<br />

7


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

1<br />

Inleiding<br />

Dit hoofdstuk geeft een inleiding op de inhoudelijke hoofdstukken van het handboek <strong>Aardbevingschade</strong>,<br />

versie 3.0. Achtereenvolgens wordt ingegaan op de achtergrond, het doel, de achtergrondinformatie en<br />

naslagwerken. Een leeswijzer sluit het hoofdstuk af.<br />

1.1 ACHTERGROND<br />

Jaarlijks vinden er aardbevingen plaats in Nederland. In Nederland kennen we natuurlijke aardbevingen,<br />

die vooral in Zuid-Nederland plaatsvinden. Daarnaast zijn er geïnduceerde aardbevingen, die ontstaan<br />

door gaswinning in met name Noord-Nederland. Bij aardbevingen kan schade aan gebouwen ontstaan.<br />

De NAM, als gasproducent, verzorgt het herstel van geïnduceerde aardbevingsschade, waarbij de inzet is<br />

om de vervelende situatie voor de eigenaar van het gebouw zo goed en snel mogelijk op te lossen.<br />

Om een uniforme afhandeling van de schades aan gebouwen te bewerkstelligen heeft de NAM in<br />

samenwerking met betrokkenen een handboek <strong>Aardbevingschade</strong> opgesteld. Dit handboek geeft een<br />

handvat bij het beoordelen van schade en toekennen van herstelmethoden.<br />

Het handboek heeft inmiddels de volgende stadia doorlopen:<br />

1. In januari 2014 is een consultatieversie gepubliceerd.<br />

2. De consultatieversie van april 2014, versie 2.0 is een verdere ontwikkeling van de eerdere<br />

consultatieversie naar aanleiding van commentaar van diverse partijen waaronder:<br />

Klankbordgroep Bevingbestendig Bouwen (KBBB)<br />

Groninger Bodembeweging (GBB)<br />

NAM<br />

ARCADIS<br />

Noordelijk Schadetaxatie Bureau (NSTB)<br />

3. De huidige versie (oktober 2014) betreft versie 3.0. In deze versie zijn onderdelen van versie 2.0 nader<br />

uitgewerkt en zijn opmerkingen van de TCBB verwerkt.<br />

INLEIDING<br />

8


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

1.2 DOEL<br />

Dit handboek heeft als primaire doel de beoordeling van schades (type schade en relatie met een<br />

aardbeving) en het toepassen van herstelmethoden te uniformeren. Daarnaast geeft het alle betrokkenen in<br />

het schade beoordelingsproces inzicht in de wijze waarop schade wordt beoordeeld. Het handboek is<br />

bedoeld ter ondersteuning en is niet bindend. Het handboek is een levend document dat op grond van<br />

nieuwe inzichten en ervaringen steeds zal worden bijgewerkt en/of uitgebreid.<br />

Het handboek vormt samen met het ‘Protocol voor de afhandeling van schade aan gebouwen ten gevolge<br />

van aardbevingen als gevolg van gaswinning’ (hierna: protocol NAM), waarin de beleidsmatige<br />

afwegingen en het proces van de afhandeling van schades zijn omschreven, een ‘twee-eenheid’.<br />

1.3 ACHTERGROND & NASLAGWERKEN<br />

Het handboek Aardbevingsschade is opgesteld aan de hand van ervaringen opgedaan met de tot op<br />

heden uitgevoerde schadebeoordelingen. De in dit handboek beschreven schades zijn schades die tijdens<br />

de schadebeoordelingen tot nu toe het meest voorkomen. Dit betekent dat de thans in het handboek<br />

opgenomen referentiebeelden (zie bijlage 4) verband houden met relatief lichte aardbevingen (tot<br />

maximaal 3,6 op de schaal van Richter als opgetreden op 12 augustus op 12 augustus 2012 in Huizinge).<br />

Het handboek is een levend document, dat op basis van schades die in de toekomst worden vastgesteld<br />

verder aangepast/uitgebreid zal worden.<br />

Algemene bouwkundige kennis en ervaring zijn vereiste bagage voor het gebruiken van dit handboek.<br />

Het is nadrukkelijk niet de intentie geweest een algemeen bouwgebreken handboek op te stellen.<br />

Onderstaand is een beknopt overzicht gegeven van naslagwerken die als bekende materie worden<br />

verondersteld.<br />

Zakboekje Bouwgebreken 2005-2006, Sdu Uitgevers bv, 1e druk 2005<br />

Bouwschade boekje Buiten, Elsevier bedrijfsinformatie bv, 1999<br />

Bouwschade boekje Binnen, Elsevier bedrijfsinformatie bv, 1999<br />

Structural damage in masonry, TU Delft, 2011<br />

http://www.monumenten.nl/files/structural_damage_in_masonry.pdf<br />

Scheurenwijzer t.b.v. Kwalitatieve WoningRegistratie (KWR) (opgenomen in bijlage 2)<br />

SBR richtlijn A, Trillingen, Schade aan gebouwen, meet- en beoordelingsrichtlijn<br />

Brochures van de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten, zoals<br />

o Brochures Techniek, nr. 4 oktober 1995, gewijzigde 5e druk februari 2009<br />

o RDMZ info Restauratie en beheer nr. 5 februari 1996, herdruk april 1999, september<br />

2001<br />

o RDMZ info Restauratie en beheer nr. 23, maart 2001<br />

Voor meer informatie www.racm.nl, www.cultureelerfgoed.nl<br />

Infobladen van de vereniging Koninklijke Bouwkeramiek (KNB): zie www.knb-keramiek.nl<br />

The August 16, 2012 earthquake near Huizinge (Groningen), KNMI, De Bilt January 2013.<br />

Leven op een breuklijn, Theo Elsing –Jolanda Faber – Ina Vlootman – Nederlands Adviesbureau<br />

Monumentenzorg Interieurarchitectuur, 1e druk 2013<br />

INLEIDING<br />

9


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

1.4 LEESWIJZER<br />

Het handboek bestaat, samen met deze inleiding, uit een zestal 1 hoofdstukken. Achtereenvolgens komen de<br />

volgende hoofdstukken aan de orde:<br />

Hoofdstuk 1 Inleiding<br />

Hoofdstuk 2 Geïnduceerde aardbevingen<br />

Hoofdstuk 3 Beoordelingsmethodiek en beleid NAM<br />

Hoofdstuk 4 Schades bij gebouwen in Groningen<br />

Hoofdstuk 5 Herstelmethoden metselwerk<br />

Hoofdstuk 6 Bouwkundig preventief versterken<br />

In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op geïnduceerde aardbevingen. Er wordt toegelicht wat een geïnduceerde<br />

aardbeving is, welke schades in het algemeen aan gebouwen kunnen optreden en welke schades aan<br />

gebouwen in het Groningengasveld in het algemeen zijn te verwachten na een aardbeving.<br />

Hoofdstuk 3 beschrijft de beoordelingsmethodiek. Het bevat uitleg over de methode van<br />

schadebeoordeling, definities van schadecategorieën en veiligheidsrisico (wat is een veiligheidsrisico en<br />

hoe wordt ermee omgegaan).<br />

Het hoofdstuk 4 geeft een beschrijving van kenmerken en schades bij veelvoorkomende gebouwtypen in het<br />

Groningen-gasveld. Per gebouwtype worden kenmerken van het type (denk aan bouwhistorie, kenmerken<br />

en constructieprincipe) en veelvoorkomende (bouw)gebreken besproken. Bovendien wordt ingegaan op<br />

schademechanismen bij een aardbeving. Per gebouwtype worden met behulp van referentiebeelden<br />

voorbeelden gegeven van typische schades en kenmerkende veiligheidsrisico’s 2 .<br />

Hoofdstuk 5 Herstelmethoden metselwerk licht de richtlijnen voor herstel van gevelmetselwerk toe met als<br />

doel een uniforme toepassing van de methoden.<br />

Hoofdstuk 6 gaat in op het bouwkundig preventief versterken van gebouwen. Het geeft richtlijnen/<br />

aandachtspunten voor met name schade-experts die nuttig zijn bij de afhandeling van de schademelding 3 .<br />

1 Afhankelijk van toekomstige ontwikkelingen kan het aantal hoofdstukken nog wijzigen.<br />

2 Het onderdeel veiligheidsrisico’s is in deze versie nog niet nader uitgewerkt.<br />

3 In onderliggende versie is dit hoofdstuk nog niet inhoudelijk gevuld, de inhoud wordt later op basis van ervaringen met bouwkundig<br />

versterken nader ingevuld.<br />

INLEIDING<br />

10


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2<br />

Geïnduceerde<br />

Aardbevingen<br />

In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op geïnduceerde aardbevingen. Er wordt toegelicht<br />

wat een geïnduceerde aardbeving is en welke schades in het algemeen aan gebouwen kunnen optreden<br />

(wat is het effect van een dergelijke beving). Bovendien wordt algemeen ingegaan<br />

op schades die aan gebouwen in het Groningen-gasveld zijn te verwachten na een aardbeving. De<br />

informatie in dit hoofdstuk geeft een schade-expert meer achtergrondkennis om schadebeelden aan<br />

gebouwen beter te kunnen beoordelen.<br />

2.1 ACHTERGROND<br />

Wat is een aardbeving eigenlijk? Een aardbeving is een trilling of schokkende beweging van de aardkorst.<br />

Aardbevingen vinden plaats als er in de aardkorst plotseling energie vrijkomt. In Nederland kennen we<br />

natuurlijke aardbevingen en aardbevingen die ontstaan door gaswinning. Dit laatste noemen we ook wel<br />

‘geïnduceerde bevingen’.<br />

Figuur 1<br />

Aardbeving<br />

GEÏNDUCEERDE AARDBEVINGEN<br />

11


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

In Groningen kennen we aardbevingen die ontstaan door gaswinning. De bodem in Groningen bestaat uit<br />

verschillende aardlagen. Het aardgas zit opgesloten op ongeveer drie kilometer diepte onder hoge druk in<br />

een poreuze zandsteenlaag. Een afsluitende zout- of kleilaag houdt het aardgas tegen.<br />

In of vlakbij de aardgashoudende zandsteenlagen waaruit gas wordt gewonnen, bevinden zich<br />

breuklijnen. Door winning van aardgas neemt de druk in de zandsteenlaag af. Door het gewicht van het<br />

bovenliggende gesteente wordt de zandsteenlaag ingedrukt. Dit heet compactie. Op de lange termijn leidt<br />

dit tot bodemdaling aan het oppervlak. Deze daling vindt geleidelijk plaats over een zeer groot oppervlak<br />

en is niet voelbaar. De compactie door gaswinning veroorzaakt ook aardbevingen in het Groningengasveld.<br />

Als een zandsteenlaag wordt ingedrukt, kan die bij natuurlijke breuklijnen schoksgewijs<br />

verschuiven. De plek waar dit gebeurt in de ondergrond is het hypocentrum. Recht hierboven aan het<br />

aardoppervlak is het epicentrum. Dit is het punt waar de aardbeving het sterkst wordt gevoeld, omdat dit<br />

het dichtst bij het hypocentrum is.<br />

Bron: www.namplatform.nl<br />

2.2 SCHADE AAN GEBOUWEN<br />

Bij de beoordeling van schade aan gebouwen zijn twee vragen met name van belang: “Wat is de schade?”<br />

en “Waardoor wordt de schade veroorzaakt?”. Schades aan bouwkundige onderdelen kunnen<br />

verschillende oorzaken hebben. Daarnaast zijn bouwaard (denk aan geometrie, gebruikte materialen,<br />

wijze van funderen, constructieprincipe, aanwezigheid van kelders e.d.) en gebouwtype van invloed op de<br />

(basis)kwaliteit van het gebouw en op het ontstaan van schades/gebreken. Zowel ontwerp als uitvoering en<br />

gebruik zijn van invloed op het ontstaan van gebouwschade. Bovendien draagt uitgesteld en achterstallig<br />

onderhoud bij aan de gebouwkwaliteit en is daarmee mede van invloed op het ontstaan van<br />

schades/gebreken.<br />

De elementen die veelal van invloed zijn op het ontstaan van schade bij gebouwen zijn:<br />

Zettingschade;<br />

(Gebreken aan) Fundering<br />

Schade door overbelasting;<br />

Constructieve problemen (schade door spatkrachten, (te) hoge belasting e.d.)<br />

Ontwerp- en uitvoeringsfouten<br />

Maar ook trillingen (door verkeer, werkzaamheden en een beving van de grond)<br />

Gebruik (bijvoorbeeld mechanische beschadigingen)<br />

Schade door werking van materialen<br />

Thermische werking<br />

Corrosievorming in constructie(onderdelen)<br />

Vorst<br />

Trilling ten gevolge van een beving is dus één van de factoren die van invloed zijn op het ontstaan of<br />

verergeren van gebouwschade.<br />

2.2.1 Schade ten gevolge van een aardbeving<br />

Wanneer een gebouw belast wordt door trillingen ontstaan spanningen in een constructie en ook in<br />

gebouwonderdelen die niet bedoeld zijn om belastingen te dragen. Dit kan resulteren in schade, onder<br />

andere in de vorm van scheuren of in de vorm van onthechting, bijvoorbeeld van tegels.<br />

Voor de trillingsbelasting op een gebouw zijn zowel de duur als de intensiteit van de trillingen van belang.<br />

De duur zegt iets over de mogelijkheid dat vermoeiing in een materiaal kan optreden. De intensiteit wordt<br />

bepaald door de volgende eigenschappen van een trilling, namelijk;<br />

Amplitude (maximale uitwijking), de maximale snelheid of de maximale versnelling<br />

Frequentie (aantal trillingen per seconde)<br />

Richting van de trilling (horizontaal, verticaal, invalshoek t.o.v. het gebouw).<br />

GEÏNDUCEERDE AARDBEVINGEN<br />

12


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

In alle gevallen geldt dat de grootte van de hinder van de trilling die optreedt in een gebouw afhankelijk is<br />

van de afstand van het gebouw tot de trillingsbron (epicentrum). Hoe groter de afstand, hoe groter de<br />

demping van de trilling. Daarnaast kan er naast demping ook sprake zijn van lokale amplificatie<br />

afhankelijk van de lokale ondergrond (site respons).<br />

Met betrekking tot de belasting op gebouwen door een aardbeving wordt niet uitgegaan van de magnitude<br />

M van een aardbeving (uitgedrukt met de schaal van Richter), maar van de door de aardbeving<br />

opgetreden grondversnelling (PGA = peak ground acceleration) aan het aardoppervlak en de daarvan<br />

afgeleide trillingssnelheid (PGV = peak ground velocity). De mate waarin deze piekgrondversnellingen en<br />

piekgrondsnelheden schade kunnen toebrengen aan een gebouw hangen af van de aard van de<br />

constructie en de staat waarin de constructie verkeert.<br />

De door gaswinning geïnduceerde aardbevingen in Noordoost Groningen zijn, in vergelijking met<br />

natuurlijke aardbevingen, van korte duur (twee cycli) en hebben dominante frequenties van circa 10 Hz.<br />

Bovendien treden de grootste versnellingen kortdurend op. Bij het vaststellen van de belasting door deze<br />

trillingen hoeft daarom geen rekening gehouden te worden met het aspect vermoeiing. Dit verklaart onder<br />

andere waarom de relatief krachtige bodemtrillingen in Noordoost Groningen relatief weinig schade<br />

veroorzaken ten opzichte van natuurlijke aardbeving elders in de wereld.<br />

Bron: Rapport Gebouwschade Loppersum, Deltares, 2011Met behulp van de Europese Macro seismische<br />

Schaal (EMS-98; zie bijlage 1) kan een idee worden verkregen van de schade die aan een gebouw<br />

verwacht kan worden op basis van de maximale intensiteit van een aardbeving. De EMS schaal kent twaalf<br />

intensiteitsgraden, waarbij aardbevingseffecten op drie categorieën worden onderscheiden:<br />

A. uitwerking op mensen<br />

B. uitwerking op voorwerpen en op de natuur<br />

C. uitwerking op gebouwen (schade).<br />

In januari 2013 is door het KNMI in een rapport geconcludeerd dat in vergelijking met gas- en olievelden<br />

buiten Nederland en de daarin opgetreden geïnduceerde events niet verwacht wordt dat aardbevingen in<br />

het Groningen-gasveld een magnitude (M) zullen hebben groter dan 5. De maximale intensiteit behorende<br />

bij een ondiepe aardbeving met magnitude 4-5 zal volgens dit rapport waarschijnlijk in de VI-VII range<br />

liggen. Of dit zo zal zijn zal uiteraard nog moeten blijken. Het is zeker niet ondenkbaar dat bij zwaardere<br />

bevingen dan tot nu toe opgetreden, grotere schade op zal treden. In een rapport 4 , dat is opgesteld ten<br />

behoeve van het Gaswinningsplan 2013, is een tabel opgenomen waaruit is af te lezen dat, op basis van<br />

statistische analyse is bepaald dat er tussen 2013 en 2023 een kans van 2% bestaat dat een beving met<br />

een kracht van 5,3 op de schaal van richter optreedt.<br />

2.2.2 Schade door tot op heden opgetreden aardbevingen<br />

Uit onderzoeken naar aanleiding van de beving bij Huizinge (2012) [1] en een onderzoek naar de<br />

schades als gevolg van de bevingen bij Bergermeer (2011) [2] is een indicatie te verkrijgen van de kans op<br />

schade aan gebouwen ten gevolge van trillingen door tot op heden opgetreden geïnduceerde<br />

aardbevingen.<br />

Bronnen:<br />

[1] The August 16, 2012 earthquake near Huizinge (Groningen); KNMI, januari 2013<br />

[2] Maximale schade door geïnduceerde aardbevingen: inventarisatie van studies met toepassingen op<br />

Bergermeer; TNO-KNMI, mei 2011<br />

4<br />

Onderzoeken 5 en 6 - bodemdaling, geïnduceerde aardbevingen en analyse van seismische hazard in Groningenveld<br />

Technische bijlage bij Winningsplan Groningen 2013; Nederlandse samenvatting<br />

GEÏNDUCEERDE AARDBEVINGEN<br />

13


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.2.2.1 Lichte schade<br />

In onderstaande figuur is de afgeleide relatie tussen de trillingssnelheid (PGV) en de kans op lichte schade<br />

weergegeven [2]. De maximaal gemeten PGV in de regio ten tijde van de beving in Huizinge (8/16/2012)<br />

was PGV = 34,5 mm/s. De daarbij behorende kans op schade is 20-35%. Op een grotere afstand van het<br />

epicentrum van de beving, neemt de trillingssnelheid, en daarmee de kans op schade, af.<br />

Figuur 2 Kans op schade aan gebouwen<br />

De kans op schade die in figuur 1 wordt aangegeven, is de kans dat er lichte schade optreedt. Onder lichte<br />

schade wordt verstaan:” haarscheurtjes in een enkele muur, neervallen van kleine stukjes pleisterwerk en in<br />

een enkel geval vallen van loszittende stenen van hogere delen van gebouwen. Ook kleine scheurtjes in<br />

pleisterwerk en in scheidingswanden kunnen hier toe behoren.<br />

De schade is niet constructief [2].”<br />

2.2.2.2 Matige schade<br />

De kans dat er matige schade ontstaat is kleiner dan de kans op lichte schade. Uit onderzoek blijkt [2] dat<br />

de kans op matige schade in de orde ligt van 5% (op geringe afstand vanaf het epicentrum). Onder matige<br />

schade wordt verstaan: “scheuren in veel muren, grotere stukken pleisterwerk die afvallen en delen van een<br />

schoorsteen die omlaag kunnen vallen. Haarscheurtjes in penanten, kolommen en balken, metselwerk dat<br />

uit de voegen van wanden valt, scheuren in scheidingsmuren en afdeklagen of pleisterwerk die vallen. De<br />

schade is licht constructief of matig niet-constructief.”<br />

GEÏNDUCEERDE AARDBEVINGEN<br />

14


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

3<br />

Beoordelingsmethodiek<br />

Dit hoofdstuk beschrijft de methodiek die gehanteerd wordt bij het beoordelen van schade ten gevolge van<br />

aardbevingen als gevolg van gaswinning. Achtereenvolgens wordt een toelichting gegeven op de<br />

werkwijze bij schadebeoordeling, de definities en kenmerken van de schadecategorieën, en<br />

veiligheidsrisico’s (wat is een veiligheidsrisico) 5 .<br />

3.1 BEOORDELINGSMETHODIEK<br />

3.1.1 Werkwijze bij beoordeling van schade<br />

Het beoordelen van schade aan een gebouw is gebaat bij een integrale aanpak. Essentieel is namelijk het<br />

achterhalen van de oorzaak van de schade. Hiervoor dient op basis van<br />

Gebouwkenmerken<br />

Omgevingskenmerken<br />

Schadekenmerken én<br />

Het gehele schadebeeld<br />

een diagnose te worden gesteld. In de meeste gevallen is een uitspraak doen op basis van alleen de<br />

kenmerken van de schade niet mogelijk. De combinatie van kenmerken van het gebouw, de omgeving, de<br />

schade en het totale schadebeeld levert een aantal mogelijke hypothesen voor het ontstaan van de schade<br />

(zie Figuur 3).<br />

5 Het onderdeel veiligheidsrisico’s is in deze versie nog niet nader inhoudelijk uitgewerkt.<br />

BEOORDELINGSMETHODIEK<br />

15


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

Figuur 3 Schematische weergave van het vormen van een hypothese voor de schadeoorzaak<br />

Door middel van verificatie en falsificatie kan vervolgens de meest waarschijnlijke oorzaak<br />

worden geselecteerd.<br />

3.1.2 Schade categorieën<br />

Bij het beoordelen van aardbevingsschades in het Groningen-gasveld wordt er onderscheid gemaakt in<br />

drie categorieën, te weten A, B en C:<br />

Schade categorie A<br />

Schade categorie B<br />

Schade categorie C<br />

is een schade die een direct gevolg is van (een) aardbeving(en)<br />

is reeds aanwezig vóór de beving én is door een aardbeving significant verergerd<br />

is een schade die niet in verband kan worden gebracht met een aardbeving<br />

De categorieën zijn in de volgende paragrafen nader toegelicht. Referentiebeelden bij de categorieën zijn<br />

opgenomen in bijlage 4 6 .<br />

3.1.2.1 Schade categorie A<br />

Een categorie A-schade is een schade die een direct gevolg is van (een) aardbeving(en).<br />

Van categorie A is sprake als de aardbeving heeft geleid tot het ontstaan van de schade. De schade is van<br />

recente aard. Het kan ook gebeuren dat door andere oorzaken spanning in een constructie aanwezig is en<br />

dat de trilling net het zetje is geweest om de schade (vaak scheurvorming) te laten ontstaan. In dat geval is<br />

ook sprake van categorie A.<br />

Deze schades komen bij woningen het meest voor in gevelmetselwerk (constructie en/of afwerkingen),<br />

binnenwanden (constructie en/of afwerkingen) en plafonds. Het betreft dan hoofdzakelijk scheuren in het<br />

metselwerk en/of de afwerkingen. De kenmerken van de scheuren zijn:<br />

<br />

<br />

Scheuren zijn recent:<br />

er zijn geen vuil-/ ouderdomskenmerken waarneembaar<br />

het breukvlak van de verse scheur is schoon en heeft scherpe randen<br />

<br />

<br />

Scheurwijdtes zijn gering<br />

3.1.2.2 Schade categorie B<br />

Een categorie B-schade is reeds aanwezig vóór de beving én is door een aardbeving significant verergerd.<br />

De aangetroffen schade heeft primair een bouwkundige oorzaak.<br />

6 Hierin zijn de opmerkingen op de consultatieversie van januari 2014 verwerkt.<br />

BEOORDELINGSMETHODIEK<br />

16


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

Scheuren hebben over het algemeen een scheurwijdte van maximaal 5mm 7 en er zijn sporen van recente<br />

toename/verergering.<br />

Verergering kan zich uiten in:<br />

Significante toename van scheurwijdte<br />

Significante toename van scheurlengte<br />

Significante toename van aanwezige vervorming<br />

Significante toename van loszittende delen<br />

Of er sprake is van een toename van de schade kan worden afgeleid uit:<br />

<br />

<br />

<br />

Scheuren hebben sporen van recente toename zoals:<br />

Schone en scherpe breuklijnen<br />

Steen- /mortelgruis in het breukvlak of in de nabijheid (bijv. op de grond)<br />

Schone, recent blootliggende vlakken bij vervormingen<br />

Informatie / feiten van de schademelder<br />

<br />

<br />

Een categorie B-schade is in feite een categorie C-schade die door de aardbeving significant is verergerd.<br />

In theorie kunnen alle schades, zoals deze aan bouwwerken kunnen voorkomen, verergeren wanneer ze<br />

bloot worden gesteld aan een aardbeving. Indien visueel niet met zekerheid is vast te stellen of de schade is<br />

verergerd dan is men volledig afhankelijk van de aanvullende informatie die van de schademelder wordt<br />

verkregen. In combinatie met overige aanwijzingen zoals:<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

Afstand van het object tot epicentra van de aardbevingen<br />

Bouwaard (denk aan gebruikte materialen, wijze van funderen, constructieprincipe e.d.) gebouwtype.<br />

De initiële omvang van de schade vóór de aardbeving(en) is gering, bij schades met grote<br />

scheurwijdtes, lengtes, vervormingen e.d. is het onwaarschijnlijk dat een aardbeving zorgt voor<br />

significante toename<br />

Locatie van de schade.<br />

Op basis van het aandeel dat een aardbeving in de schade heeft gehad, zal dan uiteindelijk een<br />

inschatting moeten worden gemaakt van de van toepassing zijnde categorie, B of C.<br />

3.1.2.3 Schade categorie C<br />

Een categorie C-schade is een schade die niet in verband kan worden gebracht met een aardbeving. De<br />

schade is door een beving niet significant verergerd. De primaire oorzaak van deze schade is bouwkundig,<br />

zoals:<br />

Gebreken aan fundering<br />

Constructieve gebreken<br />

Zetting in de ondergrond<br />

Thermische werking<br />

Corrosie in constructie(onderdelen)<br />

Gebruik (bijvoorbeeld mechanische beschadigen)<br />

(Achterstallig of uitgesteld) Onderhoud<br />

In bijlage 3 is een Scheurenwijzer opgenomen. Hierin zijn veel in Nederland voorkomende scheuren met<br />

een bouwkundige oorzaak weergegeven.<br />

7 Als handvat wordt maximaal 5mm aangehouden. Dit is het maximum dat wordt gehanteerd voor lichte scheuren in de ease of repair<br />

tabel (zie bijlage 2) en met de informatie uit hoofdstuk 2 kan worden beredeneerd dat schade op basis van tot op heden opgetreden<br />

aardbevingen maximaal dit type (lichte) schade zal veroorzaken. Het betreft hier dus nadrukkelijk een handvat, voor exacte waarden<br />

is een nadere onderbouwing op basis van nader onderzoek benodigd.<br />

BEOORDELINGSMETHODIEK<br />

17


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

Kenmerken van de C-schades zijn:<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

Scheurvorming is niet vers<br />

Scheurwijdtes variëren, maar bij meer dan 5 mm8 is waarschijnlijk sprake van categorie C<br />

Er zijn ouderdomskenmerken (afgeronde kant, mos en algen aangroei, vervuiling e.d.) aan de schade<br />

waarneembaar<br />

De schade is door een beving niet significant verergerd<br />

Bij de volgende punten 9 mag eveneens aangenomen worden dat daardoor opgetreden schade geen relatie<br />

heeft met een aardbeving of vooralsnog niet optreedt in het gebied:<br />

Ondiep gefundeerde woningen, die veel voorkomen in het Groningen-gasveld gebied, zijn<br />

zettingsgevoelig. Dit kan ervoor gezorgd hebben dat in een gebouw al scheuren zijn opgetreden. Dit<br />

staat los van eventuele invloed van een beving.<br />

Als gevolg van gaswinning treedt uniforme bodemdaling over een groot oppervlak op. Doordat de<br />

bodem geleidelijk en in een groot gebied daalt, ontstaat hierdoor geen schade aan gebouwen.<br />

Grondwaterpeilen worden door het Waterschap aangepast aan de opgetreden bodemdaling. Op<br />

grond van huidige inzichten is het uitgangspunt dat door aanpassing van grondwaterpeilen geen<br />

schade aan gebouwen te verwachten is.<br />

Een aardbeving kan, zeer zelden, verdichting veroorzaken van zand (waardoor bijvoorbeeld<br />

verzakking van vloeren op zand optreedt) in ondiepe losgepakte lagen. Dit verschijnsel is tot dusver niet<br />

waargenomen.<br />

3.1.3 Veiligheidsrisico<br />

Onder een veiligheidsrisico wordt verstaan:<br />

Een acuut gevaar voor mens en/of dier door beschadigde gebouwdelen die mogelijk bij een nieuwe<br />

beving(magnitude overeenkomstig tot nu toe opgetreden aardbevingen, R = 3.6) of zware storm /<br />

windbelasting kunnen instorten.<br />

Of sprake is van een acuut veiligheidsrisico wordt door een schade-expert vastgesteld.<br />

Ongeacht van welke schadecategorie (A, B, C) sprake is, kan een schade leiden tot acuut gevaar voor<br />

mens en/of dier. In dat geval zal direct ingegrepen moeten worden om de onveilige situatie zo spoedig<br />

mogelijk veilig te stellen. Het nemen van maatregelen gebeurt altijd in overleg met de NAMcontactpersoon<br />

10 .<br />

Voor meer over veiligheidsrisico’s wordt verwezen naar hoofdstuk 4 11 en het protocol NAM<br />

8 5mm is het maximum dat wordt gehanteerd voor lichte scheuren in de ease of repair tabel (zie bijlage 2),<br />

nadere onderbouwing zie voetnoot 6.<br />

9 Bron: Rapport Gebouwschade Loppersum, Deltares, 2011<br />

10 Vanaf 1 januari <strong>2015</strong> kan dit anders zijn wanneer het Project Service Bureau in werking is getreden.<br />

11 In deze versie van het handboek wordt nog niet inhoudelijk ingegaan op veiligheidsrisico’s.<br />

BEOORDELINGSMETHODIEK<br />

18


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

4<br />

Schades bij<br />

gebouwen in<br />

Groningen<br />

4.1 LEESWIJZER<br />

In dit hoofdstuk wordt een meer uitgebreide handreiking gegeven bij het beoordelen van schades aan<br />

gebouwen in het gaswinningsgebied (Noordoost Groningen). Er wordt daarbij aandacht besteed aan de<br />

gebouwtypen waar, op het moment dat deze versie van het handboek is geschreven, de meeste schade is<br />

gemeld. Doel van dit hoofdstuk is inzicht te geven in typerende schadebeelden die bij de betreffende<br />

gebouwtypen voor kunnen komen.<br />

Bij de tabellen ‘niet-aardbeving gerelateerde schade’ en de tabellen ‘aardbeving gerelateerde schade’ gaat<br />

het dus om de veel voorkomende schades. Beoordeling en categorisering van schades geschiedt<br />

overeenkomstig hetgeen in 3.1.1 en 3.1.2 is verwoord. Omdat dit handboek een levend document is, zijn<br />

deze schades niet compleet. Ook de referentiebladen worden in de volgende versie aangevuld.<br />

De gebouwtypen die in tabel 1 worden onderscheiden volgen uit een analyse van de tot op heden door<br />

ARCADIS en NSTB afgehandelde schademeldingen. Indien nodig kan deze lijst op basis van nieuwe<br />

inzichten worden uitgebreid.<br />

TYPEN GEBOUWEN<br />

Boerderijen en (boeren)schuren 4.2<br />

Eengezinswoningen (Rijtjeswoning, twee onder een kap, vrijstaand) 4.3<br />

Meergezinswoningen 4.4<br />

PARAGRAAF<br />

Tabel 1 Typen gebouwen<br />

De meergezinswoningen zijn in deze versie van het handboek nog niet inhoudelijk behandeld, daarom is<br />

paragraaf 4.4 in deze versie nog leeg.<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

19


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

De in de tabel genoemde gebouw typen worden in de navolgende paragraven nader uitgewerkt.<br />

Dit ziet er steeds als volgt uit:<br />

1. Beschrijving van het gebouwtype<br />

2. Beschrijving van de opbouw/constructie van het gebouwtype<br />

3. Beschrijving van veel voorkomende niet-aardbeving gerelateerde schades (categorie C, inclusief<br />

beschrijving van criteria voor verergering, categorie B)<br />

4. Beschrijving van mogelijke aardbeving gerelateerde schades (categorie A) 12<br />

Het type gebouw ‘monumenten’ wordt bewust niet als apart hoofdstuk opgenomen in het handboek.<br />

Wel worden ‘monumenten’ behandeld in dit hoofdstuk bij de binnen de gebouwtypen onderscheiden<br />

bouwperiodes. De bouwperiode is maatgevend voor de bouwwijze en het constructietype. Deze zijn<br />

vervolgens weer van invloed op mogelijke schadebeelden. De realisatie van een monument wijkt niet<br />

wezenlijk af van een ander type gebouw. Het is daarom in wezen niet van belang of een object wel of<br />

geen monumenten status heeft. Wel van belang is de aandacht over de wijze van herstel van schades aan<br />

monumenten. Dit hangt onder meer af van de bouwwijze en het materiaalgebruik, welke overigens bij<br />

zowel monumentale als niet-monumentale gebouwen hetzelfde kunnen zijn. In hoofdstuk 5 wordt hier<br />

nader op ingegaan.<br />

4.1.1.1 Ontwikkelingen boerderijen in Groningen<br />

Nederlandse boerderijtypes kennen grote diversiteit. Dat ontstond door; streekontwikkelingen, verschil in<br />

bedrijfstype, kavelverdeling, vruchtbaarheid van het land en klimaatverschillen.<br />

De Nederlandse boerderijen waren eenvoudig van opzet en werden gebouwd met materialen uit de directe<br />

omgeving. Het woon- en bedrijfsgedeelte zat onder één kap. De architectuur was traditioneel; in vakwerk<br />

opgetrokken houten constructies met muren van aangesmeerde wilgentenen onder een rieten kap. De<br />

bijgebouwen (schuren en/of stallen) waren beeldbepalend. Deze waren vrijstaand, of met een ‘tussenlid’ of<br />

‘hals verbonden met het hoofdgebouw. In Groningen komen enkel de Noordelijke Huisgroep en incidenteel<br />

de Hallehuisgroep voor. Hoofdzakelijk zien we in Groningen twee hoofdtypen: kop-hals-romp en<br />

Oldambtster.<br />

Tijdens de tweede wereldoorlog is Groningen vrij onaangetast gebleven. Na de oorlog werden 67<br />

boerennoodwoningen en 93 noodstallen gebouwd op oude funderingen en met nog bruikbare materialen<br />

van verwoeste boerderijen. Deze noodvoorzieningen dienden te zijn afgebroken.<br />

Na de tweede wereldoorlog vond schaalvergroting en hogere efficiëntie in verband met nieuwe machines<br />

en werkmethodes plaats. Hier waren de oude boerderijgebouwen niet op voorzien. Deze nieuwe<br />

ontwikkelingen worden toegelicht:<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

Het staltype ‘loopstal’, maakte grotere rundveehouderijen mogelijk.<br />

De melkstal werd geïntroduceerd na komst van de melkmachines.<br />

In stallen werden ook roostervloeren geïntroduceerd, die urine en mest afvoeren. Daar was een kelder<br />

voor nodig.<br />

Uiteindelijk werden er nieuwe en grotere loodsen, omvangrijkere stallen en hoge silo’s gebouwd,<br />

gekenmerkt door standaardisatie en uniformiteit. De gebruikte materialen waren niet langer<br />

streekgebonden, maar universeel. Systeembouw werd veel toegepast, hierbij werd gebruik gemaakt van<br />

geprefabriceerde onderdelen voor de kapconstructie en gevelelementen (hout- en staalskeletbouw).<br />

De woning is vaak rechthoekig, soms samengesteld met aangebouwde keuken of garage, het<br />

bedrijfsgedeelte staat veelal los.<br />

12<br />

Bij de beschrijving van schadebeelden die mogelijk horen bij belasting door een aardbeving is in deze versie van het<br />

handboek uitgegaan van metselwerk. In andere constructievormen zullen schadepatronen een andere vorm (kunnen) hebben.<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

20


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

<br />

<br />

Sinds 2000 zien we ook stallen met een open gevel. De openingen zijn dan voorzien van<br />

windbreekgaas. De constructie is veelal een lichtmetalen constructie met bijvoorbeeld dak-/of<br />

golfplaten.<br />

Sinds 2005 zijn er ook serrestallen van lichte staalconstructies met enkel kunststoffolie als dakafwerking.<br />

4.2 BOERDERIJEN EN (BOEREN)SCHUREN<br />

In deze paragraaf wordt dieper ingegaan op de schadebeelden die bij boerderijen in Groningen voor<br />

(kunnen) komen. De twee typen boerderijen waarbij de meeste meldingen van schade zijn gedaan, komen<br />

uit de Noordelijke Huisgroep. Het betreft met name:<br />

<br />

<br />

De kop-hals-romp boerderij of kop-romp boerderij en<br />

De Oldambtster boerderij.<br />

Beide typen worden achtereenvolgens behandeld volgens de in de leeswijzer beschreven opbouw.<br />

Naast bovengenoemde boerderijtypen, zal in deze paragraaf eveneens worden ingegaan op de<br />

verschillende (boeren)schuren die voorkomen in Groningen. Deze paragraaf gaat niet in op de<br />

ontwikkeling van de vrijstaande woning als boerderij na 1945. Vrijstaande woningen worden in paragraaf<br />

4.3 ‘eengezinswoningen’ nader toegelicht.<br />

4.2.1 De Kop-Hals-Romp boerderij<br />

4.2.1.1 Kenmerken<br />

De kop-hals-romp boerderij is een traditionele streekgebonden boerderij, die zowel voorkomt in Friesland<br />

als in West- en Noord-Groningen (Figuur 4 en Figuur 5). Het woonhuis is de 'kop'. In de 'hals' is in het<br />

algemeen de keuken en bijvoorbeeld de melkkamer of zaadopslagplaats gelegen. De 'romp' bestaat uit de<br />

schuur of de stal. Het woonhuis en de hals van de kop-hals-romp boerderij zijn niet recht voor de schuur<br />

gesitueerd. Dergelijke boerderijen kwamen al in de 16e eeuw voor, maar de definitieve vorm, (toen het<br />

voorhuis (kop) hoger werd gebouwd dan de melkkamer (hals)) ontstond pas enkele eeuwen later.<br />

Figuur 4 Plattegrond kop-hals-romp boerderij<br />

Figuur 5 Kop-hals-romp boerderij<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

21


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

Kenmerkend van de kop-hals-romp boerderij is dat hij zowel gebruikt wordt voor veeteelt als voor<br />

akkerbouw. Een veeteeltbedrijf is te herkennen aan het hogere voorhuis met de daaronder gelegen<br />

melkkelder en de stalraampjes in de schuur. Een akkerbouwbedrijf heeft een verlengd voorhuis voor<br />

een grotere graanopslag, zolder en grotere ramen aan de achterkant van de schuur, die als dorsruimte<br />

werd gebruikt.<br />

Er zijn twee varianten op de kop-hals-romp boerderij, namelijk de Bildtse boerderij en de kop-romp<br />

boerderij (zieTabel 2). Kenmerkend voor de Bildtse boerderij is dat het bedrijfsgedeelte haaks staat op het<br />

woongedeelte). Kenmerkend voor de kop-romp boerderij is dat de hals in de massa-opbouw niet zichtbaar<br />

is. In de indeling van de boerderij is vaak wel een hals te onderscheiden. Aan de buitenkant lijkt het<br />

woonhuis echter direct gekoppeld te zijn aan de schuur.<br />

KOP-HALS-ROMP<br />

BOERDERIJ<br />

KOP-ROMP BOERDERIJ<br />

BILDTSE BOERDERIJ<br />

• Woonhuis in de kop<br />

• Hals; keuken, opslag of<br />

melkkamer<br />

• Schuur of stal in de romp<br />

• Kop hoger dan de hals<br />

• Woonhuis en hals zijn<br />

niet recht voor de schuur<br />

gesitueerd<br />

• Hals van buiten<br />

niet zichtbaar<br />

• Bedrijfsgedeelte (romp) haaks op<br />

het woongedeelte (kop)<br />

Tabel 2 Typen kop-hals-romp boerderijen<br />

4.2.1.2 Constructieprincipe<br />

De meest voorkomende kop-hals-romp boerderij bestaat uit drie duidelijk gescheiden bouwvolumes, zie<br />

Figuur 6:<br />

<br />

<br />

<br />

Het woonhuis (de kop)<br />

Het tussenlid (de hals)<br />

De schuur (de romp)<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

22


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

KOP<br />

HALS<br />

ROMP<br />

Figuur 6 Kop-hals-romp boerderij (schematisch)<br />

Kop (woning) en hals (tussenlid)<br />

De kop en de hals bestaan vaak uit verschillende lagen, namelijk een gemetselde fundering; één<br />

gemetselde bouwlaag (begane grond); houten balklagen (verdieping) en een spantenkap.<br />

Het woonhuis kenmerkt zich door de aanwezigheid van kopgevels met schoorstenen. Onder de woning<br />

is in veel gevallen een kelder gesitueerd. Hoofdzakelijk zijn de buitengevels gemetseld uitgevoerd.<br />

Begane grond kop en hals<br />

De bouwmuren van de kop en hals zijn gemetseld in steens-, soms halfsteens- metselverband. Bijna alle<br />

gemetselde wanden zijn dragend uitgevoerd en bijna alle vloeren zijn uit hout vervaardigd. De maximale<br />

overspanning is ca. 4,5 à 6 13 meter. Stijfheid en stabiliteit wordt verkregen via doosvormige plattegronden<br />

van bouwmuren en vloervelden. De vloerbalken zijn verankerd aan de bouwmuren. Deze trekankers zijn<br />

soms zichtbaar in de gevel. De niet dragende binnenwanden komen in verschillende uitvoeringen voor,<br />

waaronder Brabants werk (houten staanders met stucwerk op riet) of houtskelet met boardplaat.<br />

Gevels kop en hals<br />

De steens en halfsteens gevels zijn aan de binnenzijde voorzien van pleisterwerk of zijn bekleed (latwerk<br />

met jute, hardboard). Indien al spouwmuren aanwezig zijn in de gevels, dan zijn deze voorzien van<br />

pleisterwerk. Het plafond is vaak nog in de originele staat: een balklaag met vloerdelen of pleisterwerk op<br />

riet. Het pleisterwerk is vaak in een later stadium in gebruik, bekleed met zachtboard. De overige wanden<br />

(binnenwanden) zijn voorzien van een stuclaag met of zonder behangafwerking. Soms is de binnenwand<br />

afgewerkt met natuursteen tot één meter hoogte in de representatieve ruimtes.<br />

De gevelopeningen zijn veelal staand en beperkt van breedte. De ondersteuning van het metselwerk boven<br />

de gevelopeningen vindt tot breedtes van circa 1meter plaats via een rollaag. Bij iets bredere<br />

gevelopeningen zien we veelal strekken (hanenkam) of segmentbogen (zie Figuur 7).<br />

Figuur 7 Rollaag, strekken en segmentboog<br />

13<br />

begane grond, de overspanning is meestal 6 meter ( 2 x 27cm voor de muren 120cm voor de bedsteden 10 cm voor de<br />

scheiding wand en ruim 4 meter voor de woon kamer)<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

23


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

Schuur (de Deel)<br />

De romp bestaat meestal uit een dekbalkgebint en gemetselde kop- en langsgevels, zie Figuur 8. Het<br />

oorspronkelijke dekbalkgebint is een portaalvormige houten draagconstructie, die bestaat uit twee of meer<br />

staanders die met elkaar verbonden zijn door een liggende balk. Alle hoeken van de constructie worden<br />

geschoord om stabiliteit te creëren. De kolommen van een gebint zijn vaak op gemetselde poeren<br />

gefundeerd. De kap is van houtmateriaal en is vaak een combinatie van spanten/sporen en gordingen met<br />

houten delen als dakbeschot.<br />

Figuur 8 Dekbalk gebint in de schuur 14<br />

Het dakvlak van de schuur/de deel is vaak een schilddak en kan in sommige gevallen voorzien zijn van<br />

een uilenbord 15 . De constructie van het dak is aan de binnenzijde voorzien van gordingen die de<br />

dakafwerking dragen. De gordingen worden overspannen door sporen om de 50 á 60 cm. Deze sporen<br />

zijn op de langsgevel bevestigd via een houten muurplaat. Vaak is de dakbedekking rechtstreek op de<br />

sporen aangebracht, omdat een houten dakbeschot niet aanwezig is.<br />

De dakafwerking is vaak van riet, riet met golfplaten, (asbesthoudende) golfplaten of van keramische<br />

dakpannen. De dakafwerking wordt gedragen door ronde liggers. Deze ronde liggers kunnen van nok tot<br />

muurplaat lopen (juffers) of in twee delen zijn uitgevoerd. Als het in twee delen zijn uitgevoerd dan lopen<br />

de sporen van nok tot gording, en de oplangers van gording tot muurplaat.<br />

Samenvatting bouwkundige kenmerken van de boerderij; bouwkundige opzet<br />

Het woonhuisgedeelte;<br />

Bouwmuren metselwerk, veelal dragend,<br />

Vloeren van hout,<br />

14 Enkele benamingen in de afbeelding zijn niet correct, in een volgende versie van het handboek wordt de afbeelding herzien. De<br />

namen van sporen en oplangers zijn omgedraaid, de onderste zijn sporen de bovenste oplangers.<br />

De dekbalk wordt ondersteund door gebintstijlen. De Groninger benaming is zoel. (zuil). De onderste “gordingstutten” heten<br />

jachtbanden. De plaat heet fliering of gebintplaat. De schoor tussen de gebintstijl en de gebintplaat heet schrankschoor. De<br />

horizontale verbindingen in de nok heten haanhouten of hanenbalken.<br />

15 Een uilenbord is een driehoekvormig, verticaal staand schot dat ontstaat door het driehoekvormige eindschild van een schilddak<br />

trapeziumvormig af te knotten. Dit driehoekige houten bord diende voor de ventilatie (opening) en om de schuur tegen inwateren te<br />

beschermen. Door het gat konden ook kerk- en steenuilen in en uit vliegen.<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

24


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

Stijfheid/stabiliteit uit doosvormige plattegronden met beperkte overspanningen van<br />

bouwmuren en vloeren,<br />

Vloerbalken zijn deels verankerd aan muren,<br />

Gevelopeningen staand, beperkte breedte,<br />

Eenvoudige fundering is vaak een brede metselwerkvoet,<br />

Kap van hout,<br />

Spanten/sporen/ gordingen/ houten delen als dakbeschot en<br />

Pannen als dakbedekking.<br />

De Deel (de Romp)<br />

Gebintconstructie met gemetselde kop- en langsgevels,<br />

Kolommen van een gebint zijn op gemetselde poeren gefundeerd,<br />

Schilddak, soms met uilenbord,<br />

Gordingen met sporen om de 50 a 60 cm,<br />

vaak geen dakbeschot,<br />

dakbedekking liggen rechtstreeks op de sporen,<br />

dakafwerking is van riet, riet met golfplaten, golfplaten of keramische dakpannen en<br />

De vloer is van zand/klei (met leem) of deels op zand/klei (met leem) gestort beton.<br />

4.2.1.3 Veel voorkomende niet-aardbeving gerelateerde schades<br />

In deze paragraaf worden veel voorkomende, niet-aardbeving gerelateerde gebreken aan de kop-halsromp<br />

boerderij in Groningen weergegeven. De initiële oorzaak van deze schades zijn derhalve niet direct<br />

met trillingen ten gevolge van bevingen in verband te brengen. Allereerst worden algemene zwakheden<br />

van de constructie toegelicht. Vervolgens worden schades specifiek benoemd in een tabel. Een nadere<br />

toelichting op deze gebreken wordt gegeven in de bijbehorende referentiebladen in bijlage 4 16 .<br />

Het Woonhuisgedeelte<br />

Veel voorkomende schade ontstaat ter plaatse van (blind)ankers in de gevels. De oorzaak hiervan is dat er<br />

roestvorming op de (blind)ankers ontstaat. Het roest heeft een groter volume dan het stalen anker en drukt<br />

het metselwerk uit elkaar, wat uiteindelijk scheurvorming of afgedrukt metselwerk tot gevolg heeft.<br />

De woning kan geheel of gedeeltelijk een onderkeldering hebben. Een gedeeltelijke onderkeldering<br />

vergroot de kans op schade door verzakking. Deze verzakking ontstaat dan ten gevolge van de ongelijke<br />

aanlegdiepte van de fundering. De ongelijke fundatiedruk en de samenstelling van de ondergrond kunnen<br />

aanleiding geven tot zetting. In deze situaties zien we diagonale scheurvorming ter plaatse van de<br />

overgang van het onderkelderde deel van de woning naar het niet onderkelderde deel. De oorzaak is een<br />

verschil in zetting tussen beide (ge)bouwdelen.<br />

Het metselwerk in de kopgevel van de woning kan uitbuiken (rond gaan staan) door een onvoldoende<br />

stijfheid in de kapconstructie en als gevolg van spatkrachten op het metselwerk. Daarnaast kan er sprake<br />

zijn van onvoldoende verbinding van de zolderbalkkoppen met het metselwerk. Dit kan bijvoorbeeld<br />

voorkomen door slechte, roestende, of ontbrekende verankering én onvoldoende dwarsstabiliteit van het<br />

metselwerk. Verstoring van dwarsstabiliteit ontstaat vaak door het weghalen of verplaatsen van<br />

binnenwanden, vooral bij langere gevels.<br />

In de navolgende tabel worden veel voorkomende schadebeelden toegelicht. Hierbij wordt een verwijzing<br />

naar de scheurenwijzer en referentiebladen gegeven.<br />

16 Van niet alle veelvoorkomende schades/gebreken is een referentiebeeld beschikbaar, deze worden in volgende versie van het<br />

handboek uitgebreid.<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

25


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

TYPE<br />

KOP EN HALS (VAN DE KOP-HALS-ROMP BOERDERIJ)<br />

Toelichtingen schades t.g.v. veel voorkomende schades<br />

Schades gevelmetselwerk Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />

Scheurvorming ter plaatse van (blind)ankers in voorgevel door<br />

roest ankers (op de afbeelding te zien bij 1).<br />

Diagonale scheurvorming ter plaatse van de overgang van het<br />

onderkelderde deel van de woning naar het niet onderkelderde<br />

deel ten gevolge van ongelijke aanlegdieptes van de fundering<br />

(op de afbeelding te zien bij 2).<br />

Getrapte scheuren onder en boven ramen in beide richtingen en<br />

op andere plekken door verzakking fundering (vaak verbrede<br />

metselwerkvoet), of onvoldoende draagkrachtige grond. Kan<br />

gepaard gaan met ontzet metselwerk en scheefstand van ramen<br />

en deuren en/of scheefstand pand.<br />

Horizontale scheuren evenwijdig aan de dakvoet in de langsgevel<br />

(de hoek in de topgevel zal mee scheuren) ten gevolge van<br />

spatkrachten uit het schuine dak (sporenkap), gaat vaak gepaard<br />

met "uitbuiking" van het metselwerkvlak (op de afbeelding te zien<br />

bij 3).<br />

Tapse scheuren boven de ramen en deuren door ondeugdelijke<br />

rollaag/strek. Deze kan het gewicht van het metselwerk boven de<br />

opening niet goed verwerken (op de afbeelding te zien bij 4).<br />

- 2.1.36<br />

1 2.1.13<br />

2.1.14<br />

2.1.15<br />

2.1.16<br />

2.1.17<br />

2, 3, 44 2.1.13<br />

2.1.14<br />

2.1.15<br />

2.1.16<br />

2.1.17<br />

32, 33 2.1.22<br />

2.1.25<br />

2.1.26<br />

2.1.27<br />

9 2.1.2<br />

Kapotte stenen door vorstschade. - 2.1.37<br />

Los en verweerd voegwerk door ouderdom. - 2.1.38<br />

Uitspoelen metselwerk. - 2.1.39<br />

Diagonale scheuren op de hoeken net onder dakrand of goot<br />

door thermische lengteverandering van het dak.<br />

6 2.1.3<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

26


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

Schades gevelstucwerk Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />

Zie scheurvorming metselwerk, stucscheuren volgen<br />

metselwerkscheuren.<br />

- -<br />

Scheuren in alle richtingen door ouderdom (craquelé). - 2.2.3<br />

Los stucwerk door optrekkend/condens-vocht. - 2.2.4<br />

Schades Schoorsteen Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />

Scheuren door temperatuurswisselingen, kapotte stenen door<br />

vorstschade, scheuren door scheefstand door ondeugdelijke<br />

ondersteuning bij verwijderd rookkanaal, los en verweerd<br />

voegwerk door ouderdom.<br />

42 2.3.1<br />

Scheefstand schoorsteen - 2.3.2<br />

Scheuren en schade in betonnen afdekplaat door vochtindringing - 2.3.3<br />

Schades binnen in wanden<br />

(en/of in stuc- en tegelwerk/ natuursteen)<br />

Diagonale scheuren boven binnendeuren door krimp of<br />

verzakking onderliggende vloer, kan gepaard gaan met<br />

scheefstand kozijn en deur<br />

Schuin weglopende scheuren onder balk bij oplegging in muur,<br />

ontstaat door grote spanningsconcentratie.<br />

Diagonale scheuren bij de oplegging van gordingen in<br />

bouwmuren door spatkrachten, zichtbaar op de kapverdieping<br />

Scheur in steens of halfsteens muur bij de overgang van binnen<br />

naar buiten door temperatuurverschil tussen binnen en buiten<br />

Horizontale scheuren onder houten balklaag. Uitzetting van<br />

balkkoppen door vochtopname.<br />

Tapse scheuren boven de ramen en deuren door ondeugdelijke<br />

rollaag/strek. Deze kan het gewicht van het metselwerk boven de<br />

opening niet goed verwerken.<br />

Alleen zichtbaar als gevel binnen niet is afgedekt/bekleed.<br />

Diagonale scheuren op willekeurige plekken door verzakking<br />

fundering, kan gepaard gaan met scheefstand vloeren.<br />

Scheuren-wijzer<br />

36 2.4.6<br />

15 2.4.9<br />

- 2.4.8<br />

- 2.4.23<br />

16 2.4.10<br />

- 2.4.4<br />

2, 3 2.4.7<br />

Scheuren in alle richtingen in stucwerk door ouderdom (craquelé). - 2.4.24<br />

Los stucwerk door optrekkend en/of doorslaand vocht<br />

of ouderdom.<br />

Verticale en horizontale scheuren langs aansluitingen met andere<br />

materialen door krimp (deuren, ramen en aftimmeringen).<br />

Verticale scheuren bij de aansluiting van twee in verschillende<br />

materialen uitgevoerde muren door verschil in krimp en/of te<br />

weinig onderling verband.<br />

- 2.4.25<br />

26, 27, 28, 29 2.4.20<br />

- 2.4.12<br />

Referentie-bladen<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

27


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

Schades plafonds Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />

Scheuren in alle richtingen in stucplafonds (vaak op riet) door<br />

ouderdom, beweging houten verdiepingsvloer of verzakking.<br />

Alleen indien plafonds van stuc aanwezig zijn, is vaak niet het<br />

geval, dan zijn de balken en houten vloerdelen zichtbaar.<br />

- 2.5.2<br />

Schades kelder Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />

Getrapte scheuren in de wanden door verzakking.<br />

Scheuren in de vloeren door verzakking.<br />

Vocht en water in de wanden en de vloer door onvoldoende<br />

waterdichtheid van wanden en vloeren.<br />

- 2.8.1<br />

- 2.8.2<br />

Schades vloeren Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />

Scheuren in begane grond vloeren in alle richtingen in<br />

natuursteen-/plavuizen- en tegelvloeren door verzakking van de<br />

ondergrond. Deze situatie komt vaak voor in kleine smalle ruimtes<br />

zoals de gang. Het grootste deel van de begane grond vloer is<br />

van hout<br />

- 2.6.4<br />

Tabel 3 Toelichting schades t.g.v. veel voorkomende gebreken bij de kop en hals (van de kop-hals-romp boerderij)<br />

De Deel (De romp)<br />

De grote dakvlakken van de deel vangen veel wind op. Het houten gebint kan onder belasting van deze<br />

winddruk enigszins vervormen. Dit is gebruikelijk. Veel gebinten zijn in de loop der jaren gewijzigd,<br />

bijvoorbeeld om hogere landbouwwerktuigen in de schuur te kunnen stallen. Onderdelen van het gebint<br />

zijn weggehaald, verplaatst of vervangen door stalen spanten, zie ook Figuur 9. Het aanpassen van het<br />

gebint leidt in algemene zin tot een verandering van de krachtenafdracht in de constructie.<br />

Het aanbrengen van stalen spantbenen maakt de constructie vaak stijver dan voorheen, waardoor een<br />

reguliere vervorming ten gevolge van windbelasting wordt verhinderd.<br />

Het weghalen van windschoren maakt de constructie minder stijf en zal het evenwicht in de constructie<br />

negatief beïnvloeden waardoor vervormingen kunnen ontstaan. In beide gevallen wordt het evenwicht in de<br />

constructie negatief beïnvloed. Het toevoegen van extra gewicht op het dak, bijvoorbeeld in de vorm van<br />

golfplaten op bestaande rieten dakbedekking, kan bijdragen aan overbelasting en verandert het evenwicht<br />

in de constructie.<br />

Figuur 9 Gemodificeerde constructie schuur/deel<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

28


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

De lange, lage zijgevels van de schuur zijn vaak relatief eenvoudig geconstrueerd omdat de primaire<br />

functievervulling het wind- en waterdichtheid maken van de schuur is. Hierdoor zijn deze gevels veelal<br />

ondiep gefundeerd. Daarmee zijn ze gevoelig voor verandering in zowel horizontale als verticale belasting<br />

vanuit de kap en tevens voor veranderingen in de ondergrond.<br />

De hoge kopgevel van de schuur is eveneens licht geconstrueerd door de aanwezigheid van grote<br />

(deur)openingen. De gevel wordt stijver gemaakt door hem te koppelen aan het eerste gebint. Deze<br />

koppeling vindt plaats met behulp van de balklaag van een inpandige ruimte die een stijve kubus vormt. Dit<br />

was vaak een graan- of hooiopslag. In de langsgevels vaak de koeien- of paardenstal (zie Figuur 10Error!<br />

Reference source not found.). Vaak is deze stijve kubus in de loop der jaren verwijderd waarmee de kopof<br />

langsgevel aanzienlijk aan stijfheid en stabiliteit heeft ingeboet.<br />

Van origine hadden de meeste schuren een onverharde vloer. Tegenwoordig hebben deze een eenvoudige<br />

op zand gestorte monoliet betonvloer. Door het grote oppervlak, de constructiewijze en de hoge belasting<br />

door landbouwwerktuigen en opslag, is het gebruikelijk dat door de jaren heen scheurvorming in deze<br />

vloeren optreedt.<br />

Figuur 10 Doorsnede zijgevels en kopgevel met grote openingen<br />

In Tabel 4 staan de schades ten gevolgen van de veel voorkomende gebreken van de romp opgenomen. De<br />

volgende onderdelen zijn opgenomen:<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

Schades gevelmetselwerk<br />

Schades dak<br />

Schades binnen in wanden<br />

Schades plafonds<br />

In de navolgende tabel worden veel voorkomende schadebeelden toegelicht. Hierbij wordt een verwijzing<br />

naar de scheurenwijzer en referentiebladen gegeven.<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

29


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

TYPE<br />

DE DEEL/Romp (VAN DE KOP-HALS-ROMP BOERDERIJ)<br />

Toelichtingen schades t.g.v. veel voorkomende schades<br />

Schades gevelmetselwerk Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />

Horizontale scheuren evenwijdig aan de dakvoet in de<br />

langsgevel (de hoek in de topgevel zal meescheuren) ten<br />

gevolge van spatkrachten uit het schuine dak (sporenkap), gaat<br />

vaak gepaard met “uitbuiking” van het metselwerkvlak (op de<br />

afbeelding te zien bij 7).<br />

Diagonale scheuren boven de gemetselde bogen boven de<br />

staldeuren maar ook kleine ramen en deuren door<br />

ondeugdelijke segmentboog/strek. Deze kan het gewicht van<br />

het metselwerk boven de opening niet goed verwerken (op de<br />

afbeelding te zien bij 2).<br />

Getrapte scheuren t.p.v. opleggingen van horizontale lateien<br />

(vaak in kopgevels), al dan niet in combinatie met verticale<br />

scheuren midden boven of naast de latei door thermische<br />

werking van de verschillende materialen, roest van de stalen<br />

latei of betonrot van de betonnen latei. Indien de latei vlak bij<br />

een schuine dakrand zit, scheurt het metselwerk naar de<br />

dakrand (op de afbeelding te zien bij 3).<br />

Scheuren en kapotte stenen bij aanwezige roestige ankers, vaak<br />

kopgevel.<br />

Diagonale scheur in het metselwerk bij de aansluiting op<br />

de langsgevel, vlak onder de kap (op de afbeelding te zien bij<br />

5).<br />

Verticale scheur bij de aansluiting van langs- en kopgevel,<br />

meestal in de langsgevel, door het ontbreken van een dilatatie<br />

in een te lang metselwerkvlak of spatkrachten uit de kap<br />

(uitbuiken van de muur). Deze scheur kan ook ergens in het<br />

midden optreden (op de afbeelding te zien bij 6).<br />

Horizontale scheur boven het maaiveld in de langsgevel (op de<br />

afbeelding te zien bij 8).<br />

32, 33 2.1.23<br />

2.1.26<br />

2.1.27<br />

2.1.28<br />

- 2.1.10<br />

10, 11 2.1.7<br />

2.1.8<br />

2.1.9<br />

- 2.1.36<br />

- 2.1.22<br />

5 2.1.29<br />

- 2.1.35<br />

Verticale scheuren ter plaatse van overgang van bouwdelen ( 24 2.1.21<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

30


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

op de afbeelding te zien bij 9).<br />

Kapotte stenen door vorstschade. - 2.1.37<br />

Los en verweerd voegwerk door ouderdom. - 2.1.38<br />

Uitspoelen metselwerk. - 2.1.39<br />

Getrapte scheuren onder en boven ramen in beide richtingen en<br />

op andere plekken door verzakking fundering (vaak verbrede<br />

metselwerkvoet), aanwezigheid kelder of onvoldoende<br />

draagkrachtige grond. Kan gepaard gaan met ontzet<br />

metselwerk en scheefstand van ramen en deuren.<br />

2, 3 2.1.13<br />

Schades dak Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />

Lekkage in het dak door slecht onderhoud aan de<br />

dakbedekking. Kans op houtrot en schimmels.<br />

Uitzakken/doorbuigen van de kap ten gevolge van te lichte<br />

dimensionering van de constructie en invloeden van weer en<br />

wind en verzwakking door boktor 17 /houtworm.<br />

- 2.5.5<br />

- 2.5.6<br />

Schades binnen in wanden Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />

Diagonale scheuren op willekeurige plekken door verzakking<br />

fundering, kan gepaard gaan met scheefstand vloeren. Indien<br />

tegels aanwezig zijn scheuren die ook. Tegels door ouderdom<br />

vaak los of beschadigd.<br />

1, 2, 3 2.4.7<br />

Schades plafonds Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />

Plafonds (balken en vloerdelen) zijn vaak afwezig, indien<br />

stucwerk aanwezig scheuren in alle richtingen in stucplafonds<br />

(vaak op riet ) door ouderdom, beweging houten<br />

verdiepingsvloer of verzakking.<br />

- 2.5.2<br />

Schades vloeren Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />

Scheuren in alle richtingen in vrij op zand/puin liggende<br />

gestorte beton vloeren door verzakking/zetting van de<br />

ondergrond, gaat vaak gepaard met flinke verzakkingen in<br />

verticale zin. Vaak is alleen zand nog steeds aanwezig.<br />

19 2.6.7<br />

Tabel 4 Toelichting schades t.g.v. veel voorkomende gebreken bij de romp (van de kop-hals-romp boerderij)<br />

4.2.1.4 <strong>Aardbevingschade</strong><br />

Kop-hals-romp boerderij, beoordeling van bevingschade, algemeen<br />

In deze paragraaf wordt ingegaan op schades die mogelijk door een aardbeving kunnen worden<br />

veroorzaak bij kop-hals-romp boerderijen. Hierbij wordt geen rekening gehouden met andere<br />

schadeoorzaken. Of de schades ook daadwerkelijk ontstaan en in welke mate de beschreven schades<br />

zullen voorkomen, hangt van meerdere factoren af. Niet in de laatste plaats van de opgetreden zwaarste<br />

aardbevingen. De relatie tussen de zwaarte van een aardbeving en omvang van schade is niet exact<br />

bekend. Daarom wordt alleen aangegeven waar men schade kan verwachten en hoe deze zich zou kunnen<br />

manifesteren.<br />

17 Boktor (Huisbok) komt in de noordelijke provincies vrijwel niet voor.<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

31


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

Schade door een beving.<br />

De schade die ten gevolge van aardbevingen aan gebouwen kan ontstaan wordt vooral veroorzaakt door<br />

de horizontale component van de trilling. In het Groningse bevingsgebied gaat het om een kortstondige<br />

belasting. De kracht werkt op het gebouw vanuit de bodem. Het bouwwerk wordt door deze beweging van<br />

de bodem kort één à twee keer) heen en weer geschud, waardoor een horizontale verplaatsing optreedt.<br />

Het gebouw zal zich hiertegen verzetten en mogelijk vervormen.<br />

Door de bewegingen van de aardbeving ontstaan tijdelijk extra spanningen in het bouwwerk. Baksteen,<br />

cement en tegels kunnen maar beperkt trek- en schuifspanningen opnemen, dus de toelaatbare trek- en<br />

schuifspanningen door de extra belasting kan tijdelijk worden overschreden. Dit kan vervolgens leiden tot<br />

scheurvorming.<br />

Factoren van invloed op schade<br />

De grootte en richting van de versnelling/ kracht<br />

De plattegrond, de bouwvorm, de bouwwijze en de (bouw)kwaliteit van het gebouw<br />

Waar is de schade te verwachten?<br />

De schade is te verwachten op plekken waar te grote spanningen ontstaan door de bewegingen van de<br />

aardbeving. Bij de kracht evenwijdig aan een wand zijn dit schuifspanningen, bij de kracht loodrecht op<br />

een wand zijn dat spanningen ten gevolge van buiging van een vlak 18 . Daarnaast kan, constructie<br />

(metselwerk of iets anders) ook lokaal pons van vloerbalken door de gevel optreden.<br />

Scheuren in de gevels<br />

De vervorming en bijbehorende mogelijke scheurvorming bij een aardbeving komt grotendeels overeen met<br />

scheurvormingen van het ambachtelijke type eengezinswoningen, zie hiervoor paragraaf 4.3.1.4. In deze<br />

paragraaf wordt een uitgebreide toelichting gegeven op vervormingsprincipes en bijbehorende<br />

scheurpatronen.<br />

Het woonhuisgedeelte<br />

Scheuren in gevels woonhuisgedeelte<br />

Woningen met een zadeldak hebben een kwetsbaarheid ter hoogte van de zoldervloer. De kap kan in<br />

langs richting bewegen en het metselwerk kan hierdoor knikken, zie Figuur 11Error! Reference source not<br />

found.. Dit kan te maken hebben met de stijfheid en hoogte van de gevels van de woning, deze hebben<br />

namelijk maar een beperkte bewegingsvrijheid vanwege het metselwerk. De houten kap heeft een grotere<br />

bewegingsvrijheid en kan de trillingen beter opvangen, vooral in de richting dwars op de kap 19 .<br />

18 Er kan bij andere invalshoeken van de belasting/trilling ook sprake zijn van torsie, daar wordt in deze versie van het handboek niet<br />

op ingegaan.<br />

19 Dit geldt bij relatief slappe dakconstructies, waar vaak sprake van is. Bij meer stijvere daken zal dit effect minder snel optreden.<br />

Welke scheurvorming optreedt hangt ook af van de mate van koppeling van gordingen aan de gevel.<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

32


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

Figuur 11 kwetsbare plekken/spanningen in het woonhuis<br />

In langs- en topgevels kunnen ten gevolge van trillingen ook getrapte, horizontale als verticale scheuren<br />

voorkomen, zie Figuur 12. Of en waar de scheuren optreden hangt af van drie factoren: de richting van de<br />

belasting, de zwaarte van de belasting en de staat van de constructie.<br />

Figuur 12 Mogelijk schadebeeld bij een beving bij de kop en hals van de kop-hals-romp boerderij (buiten)<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

33


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

Plekken en richtingen van mogelijke scheuren ten gevolge van aardbevingen<br />

in gevels woonhuisgedeelte:<br />

1. Getrapte/diagonale scheuren tussen de ramen<br />

2. Schuine/getrapte scheuren van bovenkant hoeken van de ramen/deuren naar de hoeken bovenin.<br />

3. Verticale scheuren boven ramen en deuren<br />

4. Min of meer verticale scheuren in smalle geveldelen bij de hoeken<br />

5. Horizontale scheuren bij de aansluiting met de verdiepingsvloer(en) en mogelijk in het midden<br />

6. Horizontale scheuren ter hoogte van de bovendorpels van de ramen en deuren<br />

7. Horizontale scheuren bij de overgang met het dak<br />

Plekken en richtingen van mogelijke scheuren ten gevolge van aardbevingen<br />

in binnenwanden woonhuisgedeelte:<br />

1. Schuine/getrapte scheuren van bovenkant hoeken van deuren naar de hoeken bovenin<br />

2. Verticale scheuren boven de deuren<br />

3. Min of meer verticale scheuren in smalle muurvlakken bij de hoeken<br />

4. Horizontale scheuren bij de aansluiting met de verdiepingsvloer(en) en mogelijk in het midden<br />

5. Horizontale scheuren ter hoogte van de bovendorpels van de deuren<br />

6. Getrapte/diagonale scheuren van de benedenhoek naar de bovenhoek<br />

Figuur 12 Mogelijk schadebeeld bij een beving bij de kop en hals van de kop-hals-romp boerderij (binnen)<br />

Houten vloeren en de kap<br />

De vloeren en de kap van hout zijn enigszins flexibel vanwege het buigzame karakter van het hout en<br />

de verbindingsmiddelen. Schade aan deze houten delen zal daardoor minder snel optreden. Wel kunnen<br />

houten stijl- en regelwerk, sporen/gordingen en spanten enigszins vervormen zonder gelijk kapot te gaan.<br />

De beweging van de verdiepingsvloer en/of het dak, die kan ontstaan door een aardbeving, zal mogelijk<br />

schade opleveren aan de constructie als deze een aansluiting heeft met het metselwerk. De wijze van<br />

verbinding kan van invloed zijn op de mogelijkheid de vervorming te volgen of op te vangen.<br />

De verbindingen kunnen zijn: los/vast liggend, aanwezige ankers, draadnagels e.d. Ook kan schade in<br />

de buurt van de balken optreden die opgelegd zijn in het metselwerk. Dit kan optreden in de vorm van<br />

ontzetting en scheuren in de zone van de balkoplegging (pons).<br />

Dakpannen<br />

Het houten dakvlak van de boerderij is niet stijf en zal ten gevolge van een aardbeving kunnen vervormen.<br />

Deze vervorming zal de constructie normaal gesproken kunnen volgen. De dakpannen hebben in de<br />

onderlinge aansluiting enkele millimeters speel/stelruimte. Ze zullen wellicht verschuiven, maar de kans<br />

op breuk is bij lichte bevingen, zoals tot op heden opgetreden, gering. Bij een stijl dak op leeftijd kunnen<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

34


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

de spijkers van de panlatten losraken en of breken omdat ze door hun leeftijd ingeroest zijn. Hierdoor<br />

kunnen de pannen met de latten verglijden en naar beneden vallen.<br />

Houten ramen en deuren<br />

Afhankelijk van de zwaarte van de beving zullen houten ramen en deuren niet snel vervormen.<br />

De aansluitingen van het kozijn kunnen, indien voorzien van aftimmeringen, strak geplamuurd en<br />

geschilderd, open gaan staan. Indien deze aansluiting is gekit, is de kans op schade minder omdat kit<br />

een flexibel materiaal is. Glas kan buigen zonder gelijk stuk te gaan. Ook dubbel glas in de kozijnen<br />

heeft enige stelruimte en kan iets bewegen zonder stuk te gaan. Lekkage tussen de beide bladen van de<br />

ruit is bij goed elastisch kitwerk niet gelijk aannemelijk. Indien de beglazing niet op de juiste manier is<br />

aangebracht (te strak, geen speelruimte e.d.) is de kans op schade aanwezig. Bij enkel glas in oude<br />

stopverf kan schade aan de stopverf ontstaan, dit zal bij de aansluitingen kunnen onthechten/loslaten.<br />

Verder kan het (isolatie) glas lek raken of barsten.<br />

Begane grondvloer<br />

De houten begane grondvloer zal in zijn geheel mee gaan met de horizontale verplaatsing ten gevolge<br />

van de beving. Er zal, afhankelijk van de stijfheid van de vloer, geen of weinig vervorming van de vloer<br />

optreden. De kans op schade is gering.<br />

Vloertegelwerk begane grondvloer<br />

De vloertegels zullen indien ze goed gehecht zijn de beweging van de vloer volgen. Waarschijnlijk zal er<br />

weinig tot geen schade ontstaan.<br />

Wandtegelwerk begane grond<br />

Wandtegelwerk zal de vervormingen van de wand niet kunnen volgen en mogelijk stuk gaan. Indien de<br />

tegels goed gehecht zijn kunnen de scheuren ongeveer overeen komen met het scheurpatroon in de wand.<br />

Of de tegels op de verticale hoekenaansluitingen stuk zullen gaan hangt af van de onderlinge verbinding<br />

van de wanden.<br />

Verdiepingsvloer<br />

De verdiepingsvloer zal zich meer bewegen ten opzichte van de begane grondvloer; de uitslag is dan<br />

groter, naar links en naar rechts. De verdiepingsvloer zal bovendien afhankelijk van de stijfheid en massa<br />

gaan vervormen in het X-Y vlak. Dit kan resulteren in relatief meer schade in de verdiepingsvloer dan in de<br />

begane grond vloer. Bovendien kan de aansluiting van de vloer met de wanden meer gaan afwijken van<br />

de oorspronkelijke 90 graden hoek. Hierdoor kunnen aansluitingen “open” gaan staan. Een betonnen vloer<br />

zal minder snel vervormen in het X-Y vlak dan een houten vloer.<br />

Vloertegelwerk verdiepingsvloer (indien aanwezig)<br />

De vloertegels zullen indien ze goed gehecht zijn de vervormingen van de vloer kunnen volgen. Wel kan er<br />

meer schade optreden dan de vloertegelwerk op de begane grondvloer. Kitnaden langs de aansluitingen<br />

met de wanden kunnen meer belast/uitgerekt worden omdat de hoek meer gaat afwijken van<br />

oorspronkelijke 90 graden. De kit kan hierdoor mogelijk scheuren en “open” gaan staan.<br />

Wandtegelwerk verdieping (indien aanwezig)<br />

Wandtegelwerk zal de vervorming van de wand niet kunnen volgen en mogelijk stuk gaan.<br />

De uitslag en mate van buiging is groter dan op de begane grond. Hier is meer schade te verwachten<br />

dan op de begane grond. Kitnaden langs de aansluitingen met de vloeren zullen meer belast/uitgerekt<br />

worden omdat de hoek gaat afwijken van oorspronkelijke 90 graden. De kit kan hierdoor mogelijk<br />

scheuren en “open” gaan staan.<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

35


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

SCHADES DOOR BEVING MET VERWIJZING NAAR REFERENTIEBLADEN<br />

Gevels<br />

Verticale scheuren boven de ramen en deuren 1.1.3<br />

Diagonale scheur boven raam 1.1.1<br />

Horizontale scheuren of ontzet metselwerk t.p.v. de verdiepingsvloer 1.1.5<br />

Horizontale en verticale scheuren boven raam en naast raam 1.1.6<br />

Binnenwanden<br />

Scheuren boven deuren 1.2.1<br />

Scheuren in wandtegelwerk 1.2.2<br />

Plafonds<br />

Scheuren in gipsplaten of pleisterwerk 1.3.2<br />

1.3.3<br />

Referentie-bladen<br />

Referentie-bladen<br />

Referentie-bladen<br />

Tabel 5 Overzicht mogelijke schades door beving bij de kop en hals van de kop-hals-romp boerderij<br />

De Deel (de Romp)<br />

Schade door een beving<br />

De Deel is voorzien van een andere constructie dan het woonhuis. Bij de deel is sprake van een geschoorde<br />

houten gebintconstructie aangevuld met gordingen en sporen. De stijfheid is minimaal, inherent aan het<br />

materiaal en de constructie en wordt vaak tevens negatief beïnvloed omdat veelal het dakbeschot ontbreekt.<br />

Hierdoor zijn de grote dakvlakken zeer buigslap. De afmetingen van de deel zijn, in vergelijking met het<br />

woonhuis, aanzienlijk. De Deelruimte kan 20 bij 40 meter zijn, de nokhoogte 9 à 12 meter. De gevels<br />

dragen met name zichzelf en een klein gedeelte van het dak. Aan de originele constructie is zelden<br />

gerekend, het werd veelal op gevoel en ervaring gedimensioneerd.<br />

De gebintbenen voeren als puntlast het overgrote deel van het gewicht van de constructie via de staanders<br />

af naar de grond. Er is geen constructieve begane grondvloer aanwezig. Vroeger was de vloer grotendeels<br />

zand, later is op dit zand vaak geheel of gedeeltelijk een betonvloer gestort.<br />

Figuur 14 Interieur van de Deel (de romp)<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

36


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

Factoren van invloed op de mogelijke vervorming bij een aardbeving:<br />

De buigslapheid van de gehele houten gebintconstructie en de dakvlakken.<br />

Het gewicht van de gebintconstructie en het dak<br />

De onderlinge verbindingen in de constructie<br />

De kwaliteit van het hout en de verbindingen<br />

De afmetingen en kwaliteit van de langs- en dwarsgevels, de dikte, lengte en hoogte en kwaliteit van de<br />

voegen en mortel (kalkhoudend)<br />

De onderlinge verbinding van de baksteen gevels en het houten dak<br />

Het ontbreken van een constructieve begane grondvloer<br />

Het vaak ontbreken of slechts ten dele aanwezig zijn van een houten verdiepingsvloer<br />

Het voornamelijk aanwezig zijn van puntlasten (gebintbenen/staanders)<br />

Het al dan niet aanwezig zijn van dwarswanden loodrecht op de gevels binnen en de kwaliteit van de<br />

verbinding van gevel en binnenwand<br />

Het al dan niet aanwezig zijn van later aangebrachte stalen spantconstructies als hulpconstructie en hoe<br />

deze zijn verbonden aan de originele constructie.<br />

Het gebint en de kap<br />

De buigslapheid van de houten gebintconstructie en de dakvlakken (met name als het beschot ontbreekt),<br />

gecombineerd met het feit dat de constructie licht van gewicht is, betekent dat deze makkelijk zal bewegen<br />

en vervormen. Of deze constructie zelf stuk zal gaan hangt af van de kwaliteit van het hout en de<br />

verbindingen. Normaal gesproken is de windbelasting op de kap groter dan de te verwachten belasting<br />

door een aardbeving. Indien door ouderdom, vocht en houtworm zwakke plekken aanwezig zijn in de<br />

constructie kan dit problemen opleveren, maar die problemen zullen zich dan doorgaans al gemanifesteerd<br />

hebben ten gevolge van windbelastingen.<br />

De langs- en kopgevels<br />

De beweging/vervorming van de constructie zal mogelijk schade opleveren aan de metselwerkgevels waar<br />

deze elkaar ontmoeten. Normaal gesproken zijn muurplaat en gevels niet vast met elkaar verbonden en<br />

kunnen vervormingen van de kap vrij optreden. Indien er wel sprake is van een vaste verbinding<br />

(bijvoorbeeld ontstaan door verzakking van de kap) kunnen door het vervormen/bewegen van de kap<br />

krachten op de gevels worden uitgeoefend (vergelijkbaar met spatkrachten) die de gevel niet kan dragen.<br />

Hierdoor kan schade ontstaan.<br />

Door de vervorming van de gevels kunnen verticale scheuren boven raamopeningen en deuren ontstaan en<br />

in smalle metselwerkvlakken met name op de hoeken. Tevens kunnen horizontale scheuren ontstaan ter<br />

hoogte van de bovendorpels van ramen en deuren of ergens op halve hoogte van de gevel. Daarnaast<br />

kunnen getrapte verticale scheuren ontstaan tussen de ramen en vanaf de bovenhoek van de ramen schuin<br />

omhoog naar de hoeken bovenin van de gevel.<br />

Gevels met kalkhoudende mortel zullen, indien de mortel nog voldoende intact is, wat flexibeler zijn dan<br />

gevels met cement als mortel. Hierdoor kunnen deze gevels vervormingen wat beter volgen en zullen<br />

minder snel scheuren ontstaan. Dit is wel afhankelijk van de omvang van de vervormingen en belastingen.<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

37


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

Figuur 15 Mogelijk schadebeeld bij een beving bij de romp van de kop-hals-romp boerderij (buiten)<br />

De begane grondvloer<br />

Een op zand gestorte betonnen vloer ligt normaal gesproken los van de rest van de constructie. Bij een<br />

verplaatsing van de bodem zal de vloer deze verplaatsing volgen. Bij een groot vloeroppervlak kan echter<br />

sprake zijn van lokale overschrijding van trek en/of schuifspanningen met een lokale scheur als gevolg.<br />

Scheuren door beving met verwijzing naar de referentiescheuren in het handboek<br />

SCHADES DOOR BEVING MET VERWIJZING NAAR REFERENTIEBLADEN<br />

Gevels<br />

Referentie-bladen<br />

1. Verticale scheuren boven de ramen en deuren 1.1.3<br />

2. Diagonale scheur boven raam 1.1.1<br />

3. Horizontale scheuren of ontzet metselwerk t.p.v. de verdiepingsvloer 1.1.5<br />

4. Horizontale en verticale scheuren boven raam en naast raam 1.1.6<br />

Tabel 6 Overzicht mogelijke schades door beving bij de kop en hals van de kop-hals-romp boerderij<br />

4.2.2 De Oldambtster boerderij<br />

4.2.2.1 Kenmerken<br />

De Oldambtster boerderij is een traditionele streekgebonden boerderij die vooral in het oosten van<br />

Groningen voor komt (zie Figuur 17 voor een voorbeeld). De Oldambtster, ook wel “villaboerderij”<br />

genoemd, is een statige boerderij met vaak een grote tuin aan de voorzijde van de woning. Vaak werd een<br />

Oldambster boerderij vergroot door er een villa voor te bouwen. (in feite een kop romp principe).<br />

De boerderij bestaat uit een woonhuis met een direct aansluitende schuur. Aanvankelijk is het woonhuis<br />

lager dan de schuur, maar later worden de boerderijen uitgevoerd met een woonhuis dat even hoog is als<br />

de schuur. Het voorhuis is smaller dan het bedrijfsgedeelte. De overgang tussen het hoge en smalle voorhuis<br />

en de schuur wordt bereikt door een dubbele of soms driedubbele verspringing: de krimpen.<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

38


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

Figuur 16 Plattegrond Oldambtster boerderij<br />

Figuur 17 Oldambtster boerderij<br />

4.2.2.2 Constructieprincipe<br />

De Oldambtster boerderij kenmerkt zich door de constructie van de nok. Deze is doorlopend gebouwd,<br />

dat wil zeggen dat het woonhuis en de schuur dezelfde nok hebben. De schuur is daarbij als zeer groot<br />

te bestempelen.<br />

Figuur 18 Oldambtster boerderij (schematisch)<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

39


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

Gevels<br />

Het woonhuis is smaller dan de schuur en daarmee heeft het woonhuis hogere zijgevels dan de schuur. De<br />

voorgevel heeft een symmetrische en classicistisch geïnspireerde indeling met een centrale ingang; vaak met<br />

trap. De eerste verdieping van het woonhuis werd vaak gebruikt als graan- of zaadzolder en kenmerkt zich<br />

door de vele kleine raampjes.<br />

Dak<br />

Het dak van het woonhuis en de schuur is uitgevoerd als een zadeldak. Het dak van het woonhuis en de<br />

schuur zijn aan de kopgevels afgeschuind: de wolfseinden. Het dak van het woonhuis wordt gedragen door<br />

dakspanten. De kap van de schuur wordt gedragen door houten gebinten. Het schuurgedeelte bestaat uit<br />

drie beuken (zie Figuur 16Error! Reference source not found.).<br />

Kelder<br />

Onder het voorhuis is vaak een gemetselde kelder aangebracht.<br />

4.2.2.3 Veel voorkomende niet-aardbeving gerelateerde schades<br />

In deze paragraaf worden veel voorkomende, niet-aardbeving gerelateerde schades aan de Oldambtster<br />

boerderij in Groningen weergegeven. Allereerst worden de algemene zwakheden van de constructie<br />

toegelicht. Vervolgens worden veel voorkomende schades specifiek benoemd. De nadere toelichting op het<br />

ontstaan van deze gebreken wordt weergegeven in de bijbehorende referentiebladen in Bijlage 4.<br />

Woning<br />

Net als bij de kop-hals-romp boerderij kan schade ontstaan ter plaatse van (blind)ankers in gevels.<br />

Een veel voorkomende oorzaak is roestvorming op de (blind)ankers. Het roest heeft een groter volume dan<br />

het stalen anker en drukt het metselwerk uit elkaar, wat scheurvorming veroorzaakt.<br />

Vervolgens kan diagonale scheurvorming voorkomen ter plaatse van de overgang van het onderkelderde<br />

deel van de woning naar het niet onderkelderde deel. De oorzaak is een verschil in zetting tussen beide<br />

bouwdelen. Daarnaast kan er ook zakking van de trap 20 ontstaan. De oorzaak is een verschil in zetting van<br />

de grondslag onder de trap en het woonhuis. Dit resulteert in scheuren in de hardstenen treden, de<br />

trapbomen of aan de gevel.<br />

Tot slot kan ook hier het metselwerk in de kopgevel uitbuiken. De oorzaak is onvoldoende stijfheid in de<br />

kapconstructie waardoor het metselwerk onder invloed van spatkrachten uitbuikt. Daarnaast kan er sprake<br />

zijn van onvoldoende verbinding van de zolderbalkkoppen met het metselwerk, bijvoorbeeld door slechte,<br />

roestende, of ontbrekende verankering én onvoldoende dwarsstabiliteit van het metselwerk door het<br />

weghalen of verplaatsen van binnenwanden (vooral bij langere gevels).<br />

20 In Groningen ‘stoep’ genoemd.<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

40


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

Figuur 19 kwetsbare plekken/spanningen in het woonhuis van de Oldambtster boerderij<br />

In de navolgende tabel worden veel voorkomende schadebeelden toegelicht. Hierbij wordt een verwijzing<br />

naar de scheurenwijzer en referentiebladen gegeven.<br />

TYPE<br />

OLDAMBTSTER (WONING)<br />

Toelichtingen schades t.g.v. veel voorkomende schades<br />

Schades gevelmetselwerk Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />

Scheurvorming ter plaatse van (blind)ankers in voorgevel door<br />

roest ankers (op de afbeelding te zien bij 3).<br />

Diagonale scheurvorming ter plaatse van de overgang van het<br />

onderkelderde deel van de woning naar het niet onderkelderde<br />

deel ten gevolge van ongelijke aanlegdieptes van de fundering<br />

(op de afbeelding te zien bij 2).<br />

- 2.1.36<br />

1 2.1.13<br />

2.1.14<br />

2.1.15<br />

2.1.16<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

41


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

Getrapte scheuren onder en boven ramen in beide richtingen en<br />

op andere plekken door verzakking fundering (vaak verbrede<br />

metselwerkvoet), of onvoldoende draagkrachtige grond. Kan<br />

gepaard gaan met ontzet metselwerk en scheefstand van ramen<br />

en deuren en/of scheefstand pand.<br />

Horizontale scheuren evenwijdig aan de dakvoet in de<br />

langsgevel (de hoek in de topgevel zal meescheuren) ten<br />

gevolge van spatkrachten uit het schuine dak (sporenkap), gaat<br />

vaak gepaard met “uitbuiking” van het metselwerkvlak (op de<br />

afbeelding te zien bij 4).<br />

Tapse scheuren boven de ramen en deuren door ondeugdelijke<br />

rollaag/strek. Deze kan het gewicht van het metselwerk boven<br />

de opening niet goed verwerken.<br />

2.1.17<br />

2, 3 2.1.13<br />

2.1.14<br />

2.1.15<br />

2.1.16<br />

2.1.17<br />

32, 33 2.1.23<br />

9 2.1.2<br />

Kapotte stenen door vorstschade. - 2.1.37<br />

Los en verweerd voegwerk door ouderdom - 2.1.38<br />

Uitspoelen metselwerk. - 2.1.39<br />

Diagonale scheuren op de hoeken net onder dakrand of goot<br />

door thermische lengteverandering van het dak<br />

6 2.1.22<br />

Schades trap Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />

Schade door zakking bij de trap 21 (op afbeelding bij 1) - 2.1.34<br />

Schades gevelstucwerk Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />

Zie scheurvorming metselwerk, stucscheuren volgen<br />

metselwerkscheuren<br />

- -<br />

Scheuren in alle richtingen door ouderdom (craquelé). - 2.2.3<br />

Los stucwerk door optrekkend vocht. - 2.2.4<br />

Schades schoorsteen Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />

Scheuren door temperatuurswisselingen, kapotte stenen door<br />

vorstschade, scheuren door scheefstand door ondeugdelijke<br />

ondersteuning bij verwijderd rookkanaal, los en verweerd<br />

voegwerk door ouderdom.<br />

42 2.3.1<br />

Schoorsteen staat scheef - 2.3.2<br />

Scheuren en schade in betonnen afdekplaat door<br />

vochtindringing.<br />

- 2.3.3<br />

Schades binnen in wanden<br />

(en/of in stuc- en tegelwerk/ natuursteen)<br />

Diagonale scheuren boven binnendeuren door krimp of<br />

verzakking onderliggende vloer, kan gepaard gaan met<br />

scheefstand kozijn en deur.<br />

Schuin weglopende scheuren onder balk bij oplegging in muur.<br />

Grote spanningsconcentratie.<br />

Diagonale scheuren bij de oplegging van gordingen in<br />

bouwmuren door spatkrachten, zichtbaar op de kapverdieping.<br />

Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />

36 2.4.6<br />

20 2.4.9<br />

- 2.4.8<br />

21 In Groningen ‘stoep’ genoemd.<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

42


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

Scheur in steens of halfsteens muur bij de overgang van binnen<br />

naar buiten door temperatuurverschil tussen binnen en buiten.<br />

Horizontale scheuren onder houten balklaag. Uitzetting van<br />

balkkoppen door vochtopname.<br />

Tapse scheuren boven de ramen en deuren door ondeugdelijke<br />

rollaag/strek. Deze kan het gewicht van het metselwerk boven<br />

de opening niet goed verwerken. Alleen zichtbaar als gevel<br />

binnen niet is afgedekt/bekleed.<br />

Diagonale scheuren op willekeurige plekken door verzakking<br />

fundering, kan gepaard gaan met scheefstand vloeren.<br />

Scheuren in alle richtingen in stucwerk door ouderdom<br />

(craquelé).<br />

Los stucwerk door optrekkend, doorslaand en/of condensvocht<br />

of ouderdom.<br />

Verticale en horizontale scheuren langs aansluitingen met<br />

andere materialen door krimp (deuren, ramen en<br />

aftimmeringen).<br />

Verticale scheuren bij de aansluiting van twee in verschillende<br />

materialen Uitgevoerde muren door verschil in krimp en/of te<br />

weinig onderling verband.<br />

- 2.4.23<br />

16 2.4.10<br />

- 2.4.4<br />

2, 3 2.4.7<br />

- 2.4.24<br />

- 2.4.25<br />

26, 27, 28,29 2.4.20<br />

- 2.4.12<br />

Schades plafonds Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />

Scheuren in alle richtingen in stucplafonds (vaak op riet) door<br />

ouderdom, beweging houten verdiepingsvloer of verzakking.<br />

Alleen indien plafonds van stuc aanwezig zijn, is vaak niet het<br />

geval, dan zijn de balken en houten vloerdelen zichtbaar.<br />

- 2.5.6<br />

Schades kelder Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />

Getrapte scheuren in de wanden door verzakking. Scheuren in<br />

de vloeren door verzakking.<br />

Vocht en water in de wanden en de vloer door onvoldoende<br />

waterdichtheid van wanden en vloeren.<br />

- 2.8.1<br />

- 2.8.2<br />

Schades vloeren Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />

Scheuren in begane grond vloeren in alle richtingen in<br />

natuursteen-/plavuizen- en tegelvloeren door verzakking van de<br />

ondergrond. Deze situatie komt vaak alleen maar voor in kleine<br />

smalle ruimtes zoals de gang. Het grootste deel van de begane<br />

grond vloer is van hout.<br />

- 2.6.4<br />

Tabel 7 Toelichting schades t.g.v. veel voorkomende gebreken bij de woning (van de Oldambtster boerderij)<br />

Schuur/de Deel<br />

De grote dakvlakken vangen veel wind op. Het houten gebint kan onder winddruk enigszins vervormen.<br />

Veel gebinten zijn in de loop der jaren gewijzigd, bijvoorbeeld om landbouwwerktuigen in de schuur te<br />

kunnen stallen. Onderdelen van het gebint zijn weggehaald, verplaatst of vervangen door stalen spanten.<br />

Het aanpassen van het gebint leidt vaak tot een verandering in het krachtenspel in de constructie. Het<br />

aanbrengen van stalen spantbenen maakt de constructie vaak stijver dan voorheen, waardoor vervorming<br />

wordt verhinderd. Het weghalen van windschoren maakt de constructie juist slapper. In beide gevallen<br />

wordt het evenwicht in de constructie negatief beïnvloed. Het toevoegen van extra gewicht op het dak,<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

43


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

bijvoorbeeld in de vorm van golfplaten op bestaande rieten dakbedekking, kan zorgen voor overbelasting<br />

en verandert het evenwicht in de constructie.<br />

Figuur 20 Kwetsbare plekken/spanningen in de deel van de Oldambtster boerderij<br />

De lange, lage zijgevels van de schuur zijn daarnaast relatief slap en vaak ondiep gefundeerd. Daarmee<br />

zijn ze gevoelig voor verandering in zowel horizontale als verticale belasting vanuit de kap.<br />

De hoge kopgevel van de schuur is eveneens vrij slap door de grote (deur)openingen. De gevel wordt stijver<br />

gemaakt door hem te koppelen aan het eerste gebint. Deze koppeling vindt plaats met behulp van de<br />

balklaag van een inpandige ruimte die een stijve kubus vormt. Dit was vaak een graanopslag of<br />

bijvoorbeeld een paardenstal. Deze werd vaak in de loop der jaren verwijderd, waarmee de kopgevel<br />

aanzienlijk aan stijfheid en stabiliteit heeft ingeboet.<br />

Van origine hadden de meeste schuren een onverharde vloer. In de meeste schuren tref je tegenwoordig<br />

een eenvoudige op zand gestorte monoliet betonvloer aan. Door het grote oppervlak, de constructiewijze<br />

en de hoge belasting door landbouwwerktuigen en opslag, is het gebruikelijk dat door de jaren heen<br />

scheurvorming in deze vloeren plaatsvindt.<br />

Schoorstenen en brandmuur.<br />

Vaak zijn in het voorhuis één of twee schoorstenen aanwezig, veelal op de nok van het voorhuis en ter<br />

plaatse van de overgang tussen woonhuis en schuur. De schoorsteen op de nok is vaak versleept en staat<br />

soms op een houten krans op de zoldervloer. Zie Figuur 21als voorbeeld. Het versleepte kanaal is<br />

gemetseld en afgewerkt met stucwerk. Het kanaal wordt ondersteund door een houten draagconstructie en<br />

kan vele meters, soms zelfs meer dan tien meter, horizontaal of diagonaal worden versleept over de zolder.<br />

Deze kanalen zijn door opwarming en afkoeling gevoelig voor uitzettings- en krimpscheuren. Daarnaast is<br />

de constructie in zijn geheel gevoelig voor trillingsschade. Het vrijstaande, soms hoge en zware,<br />

schoorsteenkanaal wordt nauwelijks zijwaarts ondersteund en kan onder invloed van trillingen heen en<br />

weer bewegen.<br />

Het schoorsteenkanaal van de tweede schoorsteen, tussen schuur en woonhuis, is vaak tegen de<br />

scheidingsmuur tussen beide bouwdelen gemetseld. De schoorsteen bovendaks is vrijstaand. Bij de<br />

Oldambtster boerderijen kunnen de schoorstenen en de schoorsteenkappen zeer groot en zwaar zijn<br />

uitgevoerd. Het komt regelmatig voor dat de bovendakse schoorsteen nog wel aanwezig is, maar het<br />

onderliggende kanaal niet meer. Deze is vaak verwijderd bij een renovatie. De schoorsteen staat dan vrij<br />

op het dak, op een houten krans in het dakvlak. In dat geval is de schoorsteen kwetsbaar bij trillingen.<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

44


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

De wand tussen woonhuis en schuur wordt vaak ‘brandmuur’ genoemd. De muur is van steens, anderhalf<br />

of zelfs tweesteens metselwerk en is bedoeld om brandoverslag tussen schuur en woonhuis te voorkomen.<br />

Figuur 2 Positie schoorsteen Oldambtster boerderij<br />

In de navolgende tabel worden veel voorkomende schadebeelden toegelicht. Hierbij wordt een verwijzing<br />

naar de scheurenwijzer en referentiebladen gegeven.<br />

TYPE<br />

OLDAMBTSTER (SCHUUR)<br />

Toelichtingen schades t.g.v. veel voorkomende schade<br />

Schades gevelmetselwerk Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />

Horizontale scheuren evenwijdig aan de dakvoet in de<br />

langsgevel (de hoek in de topgevel zal meescheuren) ten<br />

gevolge van spatkrachten uit het schuine dak (sporenkap), gaat<br />

vaak gepaard met "uitbuiking" van het metselwerkvlak (op de<br />

32, 33 2.1.23<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

45


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

afbeelding te zien bij 7).<br />

Horizontale scheuren evenwijdig aan de dakvoet in de topgevel<br />

ten gevolge van spatkrachten uit het schuine dak (sporenkap),<br />

gaat vaak gepaard met "uitbuiking" van het metselwerkvlak (op<br />

de afbeelding te zien bij 1).<br />

Diagonale scheuren boven de gemetselde bogen boven de<br />

staldeuren maar ook kleine ramen en deuren door<br />

ondeugdelijke segmentboog/strek (op de afbeelding te zien bij<br />

2).<br />

Getrapte scheuren t.p.v. opleggingen van horizontale lateien<br />

(vaak in kopgevels), al dan niet in combinatie met verticale<br />

scheuren midden boven of naast de latei door thermische<br />

werking van de verschillende materialen, roest van de stalen<br />

latei of betonrot van de betonnen latei. Indien de latei vlak bij<br />

een schuine dakrand zit, scheurt het metselwerk naar de<br />

dakrand (op de afbeelding te zien bij 3).<br />

Scheuren en kapotte stenen bij aanwezige roestige ankers, vaak<br />

kopgevel.<br />

Diagonale scheur in het metselwerk bij de aansluiting op de<br />

langsgevel, vlak onder de kap (op de afbeelding te zien bij 5).<br />

Verticale scheur bij de aansluiting van langs- en kopgevel,<br />

meestal in de langsgevel, door het ontbreken van een dilatatie<br />

in een te lang metselwerkvlak of spatkrachten uit de kap<br />

(uitbuiken van de muur). Deze scheur kan ook ergens in het<br />

midden optreden (op de afbeelding te zien bij 6).<br />

Horizontale scheur boven het maaiveld in de langsgevel (op de<br />

afbeelding te zien bij 8).<br />

Verticale scheuren ter plaatse van overgang van bouwdelen (op<br />

de afbeelding te zien bij 9).<br />

32, 33 2.1.23<br />

- 2.1.3<br />

10, 11 2.1.7<br />

2.1.8<br />

2.1.9<br />

- 2.1.36<br />

- 2.1.22<br />

5 2.1.29<br />

- 2.1.35<br />

24 2.1.21<br />

Kapotte stenen door vorstschade. - 2.1.37<br />

Los en verweerd voegwerk door ouderdom - 2.1.38<br />

Uitgespoeld voegwerk. - 2.1.39<br />

Getrapte scheuren onder en boven ramen in beide richtingen en<br />

op andere plekken door verzakking fundering (vaak verbrede<br />

metselwerkvoet), aanwezigheid kelder of onvoldoende<br />

draagkrachtige grond. Kan gepaard gaan met ontzet<br />

metselwerk en scheefstand van ramen en deuren.<br />

1, 2, 3 2.1.13<br />

2.1.14<br />

2.1.15<br />

2.1.16<br />

2.1.17<br />

Schades dak Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />

Lekkage in het dak door slecht onderhoud aan de<br />

dakbedekking. Kans op houtrot en schimmels.<br />

Uitzakken/doorbuigen van de kap ten gevolge van te lichte<br />

dimensionering van de constructie en invloeden van weer en<br />

wind en verzwakking door boktor 22 /houtworm.<br />

- 2.5.5<br />

- 2.5.6<br />

Gevolgschade door verwijdering gebint - 2.5.7<br />

Schades binnen in wanden Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />

Diagonale scheuren op willekeurige plekken door verzakking 1, 2, 3 2.4.7<br />

22 Boktor (huisbok) komt in de noordelijke provincies vrijwel niet voor. De nathoutboorder komt in vers hout voor.<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

46


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

fundering, kan gepaard gaan met scheefstand vloeren. Indien<br />

tegels aanwezig zijn scheuren die ook. Tegels door ouderdom<br />

vaak los of beschadigd.<br />

Schades plafonds Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />

Zijn vaak houten plafonds (balken en vloerdelen), indien<br />

stucwerk aanwezig scheuren in alle richtingen in stucplafonds<br />

(vaak op riet ) door ouderdom, beweging houten<br />

verdiepingsvloer of verzakking<br />

- 2.5.2<br />

Schades vloeren Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />

Scheuren in alle richtingen in vrij op zand/puin liggende<br />

gestorte beton vloeren door verzakking/zetting van de<br />

ondergrond, gaat vaak gepaard met flinke verzakkingen in<br />

verticale zin. Vaak is alleen zand nog steeds aanwezig.<br />

- 2.6.7<br />

Tabel 8 Toelichting schades t.g.v. veel voorkomende gebreken bij de deel (van de Oldambtster boerderij)<br />

4.2.2.4 <strong>Aardbevingschade</strong><br />

PM: Dit onderdeel wordt bij een volgende versie van het handboek verder uitgewerkt. Het schadebeeld zal<br />

deels overeenkomen met het schadebeeld als beschreven bij de kop-hals-romp boerderij.<br />

4.3 EENGEZINSWONINGEN<br />

In deze paragraaf wordt ingegaan op eengezinswoningen. Daarbij worden die bouwperiodes besproken<br />

waarbij tot op heden de meeste melding zijn ontvangen. Per bouwjaarklasse worden kenmerken (denk aan<br />

bouwhistorie, bouwaard) en veelvoorkomende gebreken besproken. Daarnaast wordt ingegaan op het<br />

schademechanisme bij een aardbeving.<br />

Toelichting op bouwperiode en stroming.<br />

Per bouwperiode zijn typerende gebreken te onderscheiden die voortkomen uit verschillen in de bouwwijze.<br />

Tot aan de tweede wereldoorlog wordt vooral ambachtelijk gebouwd. In de periode hierna (de<br />

wederopbouw) is er sprake van meer geïndustrialiseerde bouw. Nieuwe bouwtechnieken en materialen<br />

worden geïntroduceerd. Dit heeft zijn weerslag op de bouw en de bouwkundige kenmerken en typerende<br />

gebreken van de woning. De oliecrisis aan het begin van de jaren ‘70 brengt het besef dat er energie<br />

bespaard moet worden. Hierdoor verandert met name de detaillering van de woning. Zo ontstaat de<br />

stroming die in dit hoofdstuk “het isolatie tijdperk” wordt genoemd. Door verdergaande standaardisatie<br />

verschillen woningen vanaf 1990 tot heden wat bouwtechniek betreft nauwelijks meer van elkaar.<br />

Door de jaren heen worden woningen verbouwd en onderhouden. Naar mate de woningen ouder zijn is er<br />

sprake van een omvangrijkere onderhouds- en verbouwgeschiedenis. Door verandering in indeling worden<br />

soms dragende muren weggebroken en belasting van bovenliggende constructie opgevangen door<br />

bijvoorbeeld een staalconstructie. Ook worden onderdelen van de kapconstructie verwijderd voor<br />

bijvoorbeeld het aanbrengen van een dakraam of dakkapel of een andere indeling. Kortom, de verbouw<br />

en onderhoudsgeschiedenis van woningen zorgt voor een grote diversiteit. Het indelen van woningen in<br />

bouwperiodes zal daarom geen 100% sluitend beeld geven van de schades ten gevolge van gebreken die<br />

we tegen kunnen komen in een dergelijke woning. Het geeft echter wel voldoende inzicht om richting te<br />

geven bij de beoordeling van schades.<br />

Van de eengezinswoningen met schademeldingen komt 52% uit de periode tot 1945. 7% uit de periode tot<br />

1960, 18% uit de periode tot 1980 en 10% uit de periode tot 1990. 13% uit de periode tot heden. De<br />

meeste woningen waar tot op heden (juni 2014) schade aan is geconstateerd, komen uit de periode van<br />

voor 1945. Dit is ook de grootste groep woningen in het gebied.<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

47


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

Op grond van deze gegevens en de beschreven verdeling worden de volgende bouwperiodes<br />

onderscheiden:<br />

Groep Bouwperiodes Stroming<br />

1 Eengezinswoningen tot 1945 Ambachtelijk bouwen<br />

2 Eengezinswoningen tussen 1945 en 1970 Pre-industrieel bouwen<br />

3 Eengezinswoningen tussen 1970 en 1990 Isolatie tijdperk<br />

4 Eengezinswoningen na 1990 Hedendaagsebouw<br />

Tabel 9 Bouwperiodes eengezinswoningen Groningen<br />

4.3.1 Eengezinswoningen tot 1945<br />

4.3.1.1 Kenmerken<br />

Eengezinswoningen tot 1945 werden ambachtelijk gebouwd. Manuren waren goedkoop, maar materialen<br />

waren kostbaar. Naast de bewuste keuze voor minder comfort en ruimte was het budget van de<br />

opdrachtgevers mede bepalend voor de bouwkwaliteit. Er is daarom op hoofdlijnen een onderscheid te<br />

maken tussen (zie Tabel 10):<br />

eenvoudige (goedkope) woningen voor de arbeidersklasse;<br />

de betere, duurdere woningen voor de middenstand en<br />

de duurste, vaak karakteristieke woningen van de notabelen, het herenhuis, het grootst en meest luxe.<br />

De gebruikte bouwtechnieken waren veelal gelijk. De kwaliteit varieert echter door het verschil in<br />

materiaalkeuze en afmetingen. Dit had te maken met het te besteden budget: meer budget betekende zowel<br />

bouwtechnisch, ruimtelijk als wat uitstraling betreft een betere woning. Het overgrote deel van de<br />

eengezinswoningen in deze periode is vrijstaand. Daarentegen staan de woningen in de dorpen meestal<br />

vrij dicht op elkaar, zie Tabel 10.<br />

EENVOUDIGE WONING,<br />

ARBEIDERSKLASSE<br />

BETERE WONING,<br />

MIDDENSTANDSKLASSE<br />

KARAKTERISTIEKE WONING,<br />

HERENHUIS<br />

• Dorpswoning<br />

• Minimaal comfort<br />

• Eenvoudige gevels<br />

• Kleine, lage ruimtes<br />

Buitenmuren vaak minder<br />

dan 22 cm of halfsteens,<br />

binnen vaak afgetimmerd<br />

• Houten vloeren<br />

Tabel 10 Typen eengezinswoningen tot 1945<br />

• Royalere maten<br />

• Bredere, deels liggende<br />

gevelopeningen<br />

• Buitenmuren steens of<br />

spouwmuren<br />

• Veelal houten vloeren<br />

• Betonluifels en lateien in gevels<br />

• Karakteristiek dorps of<br />

buitenhuis, fors volume<br />

• Bewerkte en versierde gevels,<br />

• Bewerkte stucplafonds en<br />

lambriseringen, natuursteen<br />

vloerafwerking<br />

• Hoge kamers<br />

• Steens buitenmuren<br />

• Houten vloeren<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

48


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

4.3.1.2 Constructieprincipe<br />

De begane grond, verdieping en kap<br />

De bouwmuren zijn opgebouwd uit metselwerk en zijn vrijwel allemaal dragend. Het gaat hier veelal om<br />

steens of halfsteens metselwerk, maar later in deze periode worden gevels ook als spouwmuur uitgevoerd.<br />

De vloeren zijn van hout en de maximale overspanning van de houten vloerbalken is ca. 4,5 á 5 meter. De<br />

stijfheid en stabiliteit worden gerealiseerd via doosvormige constructies van bouwmuren en vloeren. De<br />

vloerbalken zijn verankerd aan de bouwmuren waarbij de balkankers soms zichtbaar zijn in de gevel. De<br />

kap is van hout en bestaat uit een combinatie van spanten/sporen en gordingen met houten delen als<br />

dakbeschot (indien aanwezig).<br />

De gevels<br />

De steens en halfsteense gevels zijn aan de binnenzijde afgewerkt met een raaplaag met bekleed latwerk<br />

(jute, hardboard 23 ). Spouwmuren zijn voorzien van 1 á 1,5 centimeter dik pleisterwerk. Het plafond is vaak<br />

nog de originele balklaag met vloerdelen of pleisterwerk op riet. Het pleisterwerk is vaak bewerkt, of<br />

bekleed met zachtboard. De overige wanden zijn voorzien van een stuclaag met of zonder behang en soms<br />

voorzien van natuursteen lambrisering of massief houten betimering tot 1 meter hoogte (het herenhuis).<br />

De gevelopeningen zijn veelal staand en beperkt van breedte. De ondersteuning van het metselwerk boven<br />

de gevelopeningen vindt tot breedtes van circa 1 meter plaats via een rollaag. Bij iets bredere<br />

gevelopeningen zien we veelal strekken (hanenkam) of segmentbogen (zie Figuur 7). Bredere<br />

gevelopeningen later in deze periode worden overspannen met lateien (natuursteen, staal en beton).<br />

De fundering<br />

De fundering bestaat vaak uit een verbrede metselwerkvoet op staal. Tegen optrekkend vocht wordt vaak<br />

trasraam van een hardere baksteen toegepast. De hoofdruimtes zijn voorzien van een kruipruimte. De<br />

onderkant van de fundering ligt idealiter op ca. 80 a 90 cm onder maaiveld (vorstvrij). Maar in een aantal<br />

gevallen is deze aanlegdiepte niet gehaald wat in sommige gevallen tot problemen heeft kunnen leiden.<br />

Wijzigingen door verbouwingen<br />

Bij steens en halfsteens gevels zijn de oude binnenafwerkingen (betimmeringen) vaak al vervangen door<br />

nieuwe voorzetwanden bestaande uit latwerk met gipskartonplaten en eventueel isolatie. De oude (vergane)<br />

raaplaag is vaak ook vervangen. Het komt ook voor dat de voorzetgevels aan de buitenzijde zijn<br />

aangebracht. Wanneer sprake is geweest van rotte houten vloeren zijn deze vaak vernieuwd of vervangen<br />

door lichtgewicht betonnen constructies. Dit is met name het geval in keukens en badkamers. Aangetast<br />

hout (rot, boktor e.d.) is vaak deels of geheel vervangen. Dit geldt ook voor oude installaties (elektra,<br />

riolering, water, verwarming). Soms zijn nieuwe bouwdelen toegevoegd. Het gaat dan met name om<br />

uitbreidingen aan de achterzijde van de woning, soms aan de zijkant.<br />

Bouwkundige opzet samengevat<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

Bouwmuren metselwerk, dragend.<br />

Vloeren hout.<br />

Doosvormige plattegrond met beperkte overspanning van bouwmuren en vloeren.<br />

Gevelopeningen staand, beperkte breedte.<br />

Fundering verbrede metselwerkvoet.<br />

Kap hout, spanten/gordingen/ houten delen als dakbeschot.<br />

Kozijnen hout met enkel glas.<br />

23 Indien sprake is van hardboard is dat later toegevoegd.<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

49


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

4.3.1.3 Veel voorkomende niet-aardbeving gerelateerde schades<br />

Kenmerkende gebreken van woningen voor 1945 op hoofdlijnen<br />

De eengezinswoningen van voor 1945 bevatten relatief veel schades; met name scheuren.<br />

Debet hieraan zijn verschillende factoren:<br />

Vaak de wijze van funderen: smal en ondiep op staal.<br />

De samenstelling van de ondergrond: klei, veen, zand<br />

Een sloot nabij<br />

Een aanwezige kelder.<br />

Ouderdom en gebrek aan onderhoud van de materialen<br />

Deze factoren kunnen leiden tot ongelijkmatige zettingen die vervolgens leiden tot schade. Bij de<br />

eenvoudige woningen is sprake van toepassing van bouwmaterialen met geringe kwaliteit en eenvoudige of<br />

minder grondig doordachte detailleringen. Dit leidt onder andere tot indringing van vocht vanuit de bodem,<br />

de gevel of het dak met schade als gevolg.<br />

In Tabel 11 is een overzicht gegeven van veelvoorkomende schades ten gevolge van gebreken.<br />

Hierbij wordt een verwijzing naar de scheurenwijzer en referentiebladen gegeven. Schadebeelden die<br />

horen bij de toepassing van ‘moderne’ materialen bij recent uitgevoerde renovaties en verbouwingen zijn<br />

niet opgenomen in deze lijst. Zie daarvoor de lijst: Kenmerkende gebreken van eengezinswoningen van<br />

1990 tot heden.<br />

AMBACHTELIJK BOUWEN<br />

EENGEZINSWONINGEN TYPE TOT 1945<br />

Toelichtingen schades t.g.v. veel voorkomende schades<br />

Schades gevelmetselwerk Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />

Getrapte scheuren onder en boven ramen in beide richtingen en<br />

op andere plekken door verzakking fundering (vaak verbrede<br />

metselwerkvoet), aanwezigheid kelder of onvoldoende<br />

draagkrachtige grond. Kan gepaard gaan met ontzet<br />

metselwerk en scheefstand van ramen en deuren en /of<br />

scheefstand pand<br />

Getrapte scheuren links en rechts (boven of onder) naast lateien<br />

(beton/staal) en mogelijk verticaal boven (in het midden) door<br />

thermische werking latei.<br />

Scheuren boven ramen door onvoldoende draagkrachtige<br />

strek/rollaag/segmentboog<br />

Taps toelopende scheuren boven ramen door doorbuiging of<br />

ontbreken van latei.<br />

Kapotte stenen boven ramen door roest van stalen latei of<br />

betonrot van betonlatei (roestende wapening), mogelijk<br />

roestplekken aanwezig rondom scheuren<br />

Verticale scheuren bij de aansluiting van aan- en uitbouwen<br />

door verschil in gewicht. indien scheur aan de bovenkant groter<br />

is dan aan de onderkant is er sprake van verzakking. Is de<br />

scheur overal even breed dan is er sprake van zetting en is de<br />

constructie stabiel na de zetting.<br />

1, 2, 3 2.1.13<br />

2.1.14<br />

2.1.15<br />

2.1.16<br />

2.1.17<br />

10 2.1.7<br />

2.1.8<br />

- 2.1.2<br />

2.1.3<br />

2.1.4<br />

2.1.5<br />

2.1.6<br />

9 2.1.1<br />

2.1.2<br />

11 2.1.9<br />

24 2.1.6<br />

2.1.21<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

50


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

Kapotte stenen naast kozijnstijlen door roestige kozijnankers of<br />

aanwezige vloerbalkankers.<br />

Horizontale scheuren evenwijdig aan de dakvoet (de hoek in de<br />

topgevel zal meescheuren) indien spatkrachten uit het schuine<br />

dak aanwezig zijn (sporenkap) die niet goed worden<br />

opgenomen, kan gepaard gaan met "uitbuiking" van het<br />

metselwerkvlak.<br />

Horizontale scheuren in metselwerk onder de dakconstructie van<br />

houten dakbalken bij een plat dak door thermische<br />

lengteverandering van het dak, idem bij een betondak.<br />

- 2.1.10<br />

33 2.1.23<br />

2.1.26<br />

2.1.27<br />

2.1.28<br />

40 2.1.30<br />

Los en verweerd voegwerk door ouderdom - 2.1.37<br />

Kapotte stenen door vorstschade - 2.1.38<br />

Uitspoelen metselwerk - 2.1.39<br />

Diagonale scheuren op de hoeken net onder dakrand of goot<br />

door thermische lengteverandering van het dak.<br />

6, 40 2.1.22<br />

Schades gevelstucwerk Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />

Zie scheurvorming metselwerk, stucscheuren volgen<br />

metselwerkscheuren.<br />

- -<br />

Scheuren in alle richtingen door ouderdom (craquelé) - 2.2.3<br />

Los/beschadigd stucwerk door optrekkend vocht, vorst<br />

en bodemzouten.<br />

Schades binnen in wanden<br />

(en/of in stuc- en tegelwerk/ natuursteen)<br />

Diagonale scheuren boven binnendeuren door krimp of<br />

verzakking onderliggende vloer, kan gepaard gaan met<br />

scheefstand kozijn en deur.<br />

Schuin weglopende scheuren onder balk bij oplegging in muur.<br />

Grote spanningsconcentratie.<br />

Diagonale scheuren bij de oplegging van gordingen in<br />

bouwmuren door spatkrachten.<br />

Scheur in steens of halfsteens muur bij de overgang van binnen<br />

naar buiten door temperatuurverschil tussen binnen en buiten.<br />

Horizontale scheur bij vloer inklemming. Doorbuiging/kruip van<br />

betonvloer opgelegd op een eindwand van metselwerk,<br />

metselwerk scheurt.<br />

Horizontale scheuren onder houten balklaag. Uitzetting van<br />

balkkoppen door vochtopname.<br />

Diagonale scheuren links en rechts naast ramen en deuren in<br />

gevelopeningen ter plaatse van lateien door thermische werking<br />

vanwege koudebruggen.<br />

Diagonale scheuren op willekeurige plekken door verzakking<br />

fundering, kan gepaard gaan met scheefstand vloeren.<br />

Scheuren in alle richtingen in stucwerk door ouderdom<br />

(craquelé).<br />

Los/beschadigd stucwerk door optrekkend, doorslaand en/of<br />

condensvocht of ouderdom.<br />

- 2.2.4<br />

Scheuren-wijzer<br />

(17), 17a 2.4.6<br />

15, 18 2.4.9<br />

- 2.4.8<br />

- 2.4.23<br />

32 2.4.18<br />

16 2.4.10<br />

- 2.4.1<br />

- 2.4.7<br />

- 2.4.24<br />

- 2.4.25<br />

Verticale en horizontale scheuren langs aansluitingen met - 2.4.20<br />

Referentie-bladen<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

51


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

andere materialen door krimp (deuren, ramen en<br />

aftimmeringen).<br />

Verticale scheuren bij de aansluiting van twee in verschillende<br />

materialen uitgevoerde muren door verschil in krimp en/of te<br />

weinig onderling verband<br />

27 2.4.12<br />

Schades plafonds Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />

Scheuren in alle richtingen in stucplafonds (vaak op riet of<br />

steengaas) door ouderdom, beweging houten verdiepingsvloer<br />

of verzakking<br />

- 2.5.2<br />

Schades vloeren Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />

Scheuren in alle richtingen in<br />

natuursteen/terrazzo/plavuizen/tegels van vrij op zand/puin<br />

liggende gestorte beton vloeren door<br />

verzakking van de ondergrond<br />

13, 19 2.6.4<br />

Schades schoorsteen Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />

Scheuren door temperatuurswisselingen, kapotte stenen door<br />

vorstschade, scheuren door scheefstand door ondeugdelijke<br />

ondersteuning (draagstoel) bij verwijderd rookkanaal binnen,<br />

los en verweerd voegwerk door ouderdom<br />

35, 42 2.3.1<br />

Scheefstand schoorsteen - 2.3.2<br />

Scheuren en schade in betonnen afdekplaat door<br />

vochtindringing<br />

- 2.3.3<br />

Tabel 11 Toelichting schades t.g.v. veel voorkomende gebreken bij de eengezinswoningen tot 1945<br />

4.3.1.4 <strong>Aardbevingschade</strong><br />

Periode voor 1945<br />

In deze paragraaf wordt ingegaan op schades die mogelijk door een aardbeving bij voor 1945<br />

ambachtelijk gebouwde eengezinswoningen worden veroorzaakt. We houden hierbij geen rekening met<br />

andere schadeoorzaken. Of de schades ook daadwerkelijk ontstaan en in welke mate de beschreven<br />

schades zullen voorkomen hangt van meerdere factoren af, niet in de laatste plaats van de opgetreden<br />

zwaarste aardbevingen. De relatie tussen de zwaarte van een aardbeving en omvang van schade is niet<br />

exact bekend. Daarom wordt alleen aangegeven waar men schade kan verwachten en hoe deze zich zou<br />

kunnen manifesteren.<br />

In het navolgende wordt voor een denkbeeldige woning met een bouwkundige opzet kenmerkend voor het<br />

ambachtelijke type ingegaan op het mogelijke effect van een beving.<br />

Scheuren door een beving<br />

De schade die ten gevolge van aardbevingen aan gebouwen kan ontstaan wordt vooral veroorzaakt door<br />

de horizontale component van de trilling. In het Groningse bevingsgebied gaat het om een kortstondige<br />

belasting. De kracht werkt op het gebouw vanuit de bodem. Het bouwwerk wordt door deze beweging van<br />

de bodem één kant op geduwd, waardoor een horizontale verplaatsing optreedt. Het gebouw zal zich<br />

hiertegen verzetten en mogelijk vervormen.<br />

Door de vervormingen ontstaan tijdelijk extra spanningen in het bouwwerk. Baksteen, cement en tegels<br />

kunnen maar beperkt trek- en schuifspanningen opnemen. De toelaatbare trek- en schuifspanningen<br />

kunnen door de extra belasting ten gevolge van een aardbeving tijdelijk worden overschreden en dit kan<br />

vervolgens leiden tot scheurvorming.<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

52


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

Factoren van invloed op schade<br />

De grootte en richting van de versnelling/ kracht<br />

De plattegrond, de bouwvorm, de bouwwijze en de (bouw)kwaliteit van het gebouw<br />

Waar is de schade te verwachten?<br />

De schade is te verwachten op plekken waar te grote spanningen ontstaan door de vervorming. Bij de<br />

kracht evenwijdig aan een wand zijn dit schuifspanningen, bij de kracht loodrecht op de wand spanningen<br />

ten gevolge van (complexe) buiging van een vlak 24 .<br />

De woning<br />

Bij de denkbeeldige woning met kap hebben we te maken met een doosvormige constructie van<br />

metselwerk. Hoe vervormt een dergelijke constructie indien er op één vlak loodrecht vanuit de bodem een<br />

kracht ontstaat?<br />

Figuur 22 Vervorming denkbeeldige woning bij een loodrechte kracht<br />

Stel de kracht staat loodrecht op de zijwanden en komt van links of rechts. Het beeld in het midden geeft de<br />

toestand weer vóór de beving. Op het maaiveld zal het huis een horizontale verplaatsing ondergaan. Het<br />

huis zal hierop reageren door eerst te buigen naar de ene kant en vervolgens naar de andere kant. Hoe<br />

hoger het huis, hoe meer de uitslag op de horizontale verplaatsing bovenin zal bedragen. Zie de illustraties<br />

links en rechts van het beeld in het midden van Figuur 22.<br />

Scheuren topgevels<br />

De topgevels vervormen in het X-Z vlak, hierbij ontstaan (af)schuifkrachten. Door de vervorming kunnen<br />

hier getrapte scheuren ontstaan tussen de ramen en vanuit de hoeken van de ramen getrapt naar boven<br />

en onderen.<br />

24 Er kan bij andere invalshoeken van de belasting/trilling ook sprake zijn van torsie, daar wordt in deze versie van het<br />

handboek niet op ingegaan.<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

53


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

Figuur 23 Vervorming en schadebeeld topgevels denkbeeldige woning<br />

Scheuren langsgevels<br />

In de langsgevels buigt het Y-Z vlak. Deze gevels staan afwisselend "hol en bol". Hierdoor kunnen<br />

horizontale scheuren ontstaan; het meest waarschijnlijk in het midden, maar ook in de zone van de<br />

bovendorpels door de aanwezigheid van rollagen en lateien. Deze verzwakken hier het metselwerk. Zie het<br />

linker beeld bij figuur 24.<br />

Afhankelijk van de stijfheid en massa van de verdiepingsvloer zal deze in meerdere of mindere mate<br />

vervormen en/of zich verplaatsen en invloed uitoefenen op de langsgevel ter hoogte van de<br />

verdiepingsvloer. Een houten verdiepingsvloer met weinig stijfheid en massa kan eenvoudig verbuigen.<br />

Hierdoor kan nog een tweede buiging optreden in de langsgevel en kunnen verticale scheuren ontstaan op<br />

de zwakste plekken waar de buiging/vervorming het grootst is: boven de ramen en deuren en in de smalle<br />

vlakken bij de hoeken. Zie het rechter beeld bij Figuur 24.<br />

Figuur 24 Vervorming en schadebeeld langsgevels en schadebeeld bij vervorming verdiepingsvloer<br />

Het totale resultaat is een tamelijk complexe buiging/vervorming van de langsgevels. Tevens kunnen er<br />

in de langsgevels horizontale scheuren ontstaan voornamelijk ter hoogte van de verdiepingsvloer en de<br />

overgang van langsgevel met het dak.<br />

Het beeld links onder geeft het totale mogelijke beeld aan scheuren bij een kracht loodrecht op de<br />

langsgevel. In werkelijkheid zal de kracht zelden of nooit uit één richting komen en zullen langs- en<br />

topgevels zowel getrapte, horizontale en verticale scheuren kunnen vertonen. Zie beeld rechts onder.<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

54


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

Figuur 25 Mogelijk schadebeeld totaal bij een kracht loodrecht en bij krachten uit meerdere richtingen<br />

Of dit scheurenbeeld ook daadwerkelijk optreedt hangt sterk af van de vorm en bouwwijze van de woning,<br />

de grootte van de kracht, de uitvoering en sterkte en kwaliteit van het metselwerk. Invloedsfactoren zijn<br />

bijvoorbeeld: dikke of dunne muren, de kwaliteit van het metsel- en voegwerk, de onderlinge verbindingen<br />

en hun kwaliteit, ouderdom, onderhoud, de vorm van het huis (de aanwezigheid van zijbeuken, aan- en<br />

uitbouwen).<br />

Binnenwanden<br />

Aanwezige binnenwanden zullen ook vervormen. Deze zullen in meer- of mindere mate meebuigen met de<br />

gevels en de verdiepingsvloer buigt mee afhankelijk van de aansluitingen. Indien ze mee buigen kunnen<br />

hier in principe op dezelfde wijze scheuren ontstaan als in de gevels. Horizontale scheuren op hoogte van<br />

de bovendorpels of op halve wandhoogte en verticale scheuren boven de deuren en in smalle muurvlakken.<br />

Diagonale scheuren zullen optreden in muurvlakken en vanaf deurhoeken schuin naar boven naar de<br />

hoeken. Zie de visualisatie op Figuur 26Error! Reference source not found..<br />

Figuur 26 Mogelijk schadebeeld binnenwanden bij krachten uit meerdere richtingen.<br />

Houten vloeren en de kap<br />

De vloeren en de kap van hout zijn enigszins flexibel vanwege het buigzame karakter van het hout en de<br />

verbindingsmiddelen. Houten stijl- en regelwerk, sporen/gordingen en spanten kunnen tijdelijk enigszins<br />

vervormen zonder zelf gelijk kapot te gaan. Schade van deze houten delen zal minder snel optreden.<br />

De beweging van de verdiepingsvloer en/of het dak zal mogelijk schade opleveren aan het baksteen<br />

metselwerk waar dak, vloer en/of metselwerk elkaar ontmoeten. De wijze van verbinding zal van invloed<br />

zijn (los of vast liggend balken, aanwezige ankers, draadnagels e.d.) op het te verwachten effect. Schade<br />

aan het metselwerk rondom de oplegging van de balken in het metselwerk kan optreden in de vorm van<br />

ontzet metselwerk en scheuren in de zone van de balken.<br />

Houten ramen en deuren<br />

Afhankelijk van de zwaarte van de beving zullen houten ramen en deuren niet snel vervormen. De<br />

aansluitingen van het kozijn kunnen, indien voorzien van aftimmeringen, strak geplamuurd en geschilderd,<br />

open gaan staan. Indien deze aansluiting is gekit, is de kans op schade minder omdat kit een flexibel<br />

materiaal is. Bij enkel glas in oude stopverf kan schade aan de stopverf ontstaan, dit zal kunnen<br />

onthechten/loslaten.<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

55


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

Dakpannen<br />

De dakpannen hebben in de onderlinge aansluiting enkele millimeter speel/stelruimte. Ze zullen wellicht<br />

verschuiven, maar de kans op breuk is bij lichte bevingen, zoals tot op heden opgetreden, gering.<br />

Begane grondvloer<br />

De begane grondvloer zal naar waarschijnlijkheid in zijn geheel meegaan met de horizontale verplaatsing<br />

ten gevolge van een aardbeving. Ook de aansluiting van de vloer met de wanden zal min of meer 90<br />

graden blijven. Hierdoor zal geen of weinig vervorming van de vloer optreden en dus ook weinig tot geen<br />

schade ontstaan.<br />

Vloertegelwerk begane grondvloer<br />

De vloertegels zullen indien ze goed gehecht zijn de beweging van de vloer volgen. Waarschijnlijk zal er<br />

weinig tot geen schade ontstaan.<br />

Wandtegelwerk begane grondvloer<br />

Wandtegelwerk zal de vervorming van de wand niet kunnen volgen en mogelijk stuk gaan. Indien de tegels<br />

goed gehecht zijn kunnen de scheuren ongeveer overeen komen met het scheurpatroon in de wand. Of de<br />

tegels op de verticale hoekenaansluitingen stuk zullen gaan hangt af van de onderlinge verbinding van de<br />

wanden.<br />

Verdiepingsvloer<br />

Deze zal meer verplaatsen dan de begane grondvloer (de uitslag is groter, naar links en naar rechts) en zal<br />

bovendien afhankelijk van de stijfheid en massa gaan vervormen in het X-Y vlak. Hier zal in principe meer<br />

schade te verwachten zijn dan in de begane grond vloer. Bovendien zal de aansluiting van de vloer met de<br />

wanden meer gaan afwijken van de 90 graden hoek. Hierdoor kunnen aansluitingen "open" gaan staan.<br />

Vloertegelwerk verdiepingsvloer<br />

De vloertegels zullen indien ze goed gehecht zijn de vervorming van de vloer volgen. Er kan in gevallen<br />

enige schade optreden. Kitnaden langs de aansluitingen met de wanden kunnen meer belast/uitgerekt<br />

worden omdat de hoek meer gaat afwijken van 90 graden. De kit kan mogelijk scheuren en "open" gaan<br />

staan.<br />

Wandtegelwerk verdiepingsvloer<br />

Wandtegelwerk zal de vervorming van de wand niet kunnen volgen en mogelijk stuk gaan. De uitslag en<br />

mate van buiging is groter dan op de begane grond. Hier is meer schade te verwachten dan op de begane<br />

grond. Kitnaden langs de aansluitingen met de vloeren kunnen meer belast/uitgerekt worden omdat de<br />

hoek gaat afwijken van 90 graden. De kit kan mogelijk scheuren en "open" gaan staan.<br />

Scheuren door beving met verwijzing naar de referentiebeelden<br />

SCHADES DOOR BEVING MET VERWIJZING NAAR DE REFERENTIEBEELDEN<br />

Gevels<br />

Referentiebeelden<br />

Verticale scheuren boven de ramen en deuren 1.1.3<br />

Diagonale scheur boven raam 1.1.1<br />

Horizontale scheuren of ontzet metselwerk t.p.v. de verdiepingsvloer 1.1.5<br />

Horizontale en verticale scheuren boven raam en naast raam 1.1.6<br />

Binnenwanden<br />

Referentiebeelden<br />

Scheuren boven deuren 1.2.1<br />

Scheuren in wandtegelwerk 1.2.2<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

56


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

Plafonds<br />

Scheuren in gipsplaten of pleisterwerk 1.3.2<br />

1.3.3<br />

Referentiebeelden<br />

Tabel 12 Overzicht mogelijke schades door beving bij de eengezinswoningen voor 1945<br />

Figuur 27 Overzicht mogelijk schadebeeld<br />

4.3.2 Eengezinswoningen tussen 1945 en 1970<br />

4.3.2.1 Kenmerken<br />

De woningen veranderen gaandeweg door de hogere eisen die in de bouwregelgeving wordt vastgesteld<br />

en door de introductie van meer industriële bouwtechnieken en materialen. Grotere vloeroverspanningen en<br />

bredere gevelopeningen worden gerealiseerd. Houten vloeren worden vervangen door bijvoorbeeld holle<br />

baksteenvloeren en metselwerkfunderingen door beton. Deze nieuwe technieken gaan echter wel vaak<br />

gepaard met uitvoeringsfouten. Oude gebreken in bijvoorbeeld fundering verdwijnen hierdoor wel maar er<br />

komen ook nieuwe gebreken bij, bijvoorbeeld door het licht dimensioneren van vloeren. Of de toepassing<br />

van nieuwe materialen zoals betonvloeren waarbij door toepassing van onjuiste toeslagmaterialen<br />

carbonatatie van het beton kan optreden.<br />

De vrijstaande woning komt nog steeds het meest voor. Het oude herenhuis (tot ca. 1925) wordt vervangen<br />

door het landhuis en de bungalow doet zijn intrede. Woningbouwverenigingen bouwen eenvoudige<br />

premiewoningen, meestal in de vorm van doorzonwoningen. De vorm is vaak gebaseerd op traditionele<br />

bouwsystemen zoals de baksteenwoning met zadelkap, maar ook woningen met andere kapvormen en<br />

gevelmaterialen komen voor.<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

57


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

Enkele types<br />

EENVOUDIGE<br />

PREMIEWONING<br />

BUNGALOW<br />

VRIJSTAANDE WONING<br />

• Seriematige bouw<br />

• Veelal doorzon<br />

• Niet beloopbare zolder /<br />

zolder als berging<br />

• Geen vaste trap naar<br />

zolder<br />

• Eenvoudige gevelindeling<br />

• Beperkt van inhoud<br />

• Betonvloer hal en<br />

keuken/houtenvloer<br />

woonkamer<br />

• Individuele bouw<br />

• Dakoverstekken<br />

• Luxere opzet<br />

• Houten daken<br />

• Voornamelijk houten vloeren<br />

• Veel licht/raampartijen<br />

• Verdiepingshoge puien<br />

Tabel 12 Overzicht mogelijke schades door beving bij de eengezinswoningen voor 1945<br />

4.3.2.2 Constructieprincipe<br />

• Luxe bouw/hoge kwaliteit<br />

• Aparte vormgeving<br />

• Spouwmuren<br />

• Voornamelijk betonnen<br />

vloeren<br />

• Speelse plattegronden<br />

• Variatie in gevelopeningen<br />

• Vaak kelder<br />

Begane grond, verdieping en kap<br />

De bouwmuren zijn halfsteens, steens of bestaan uit een spouwmuur, bijna alle wanden zijn dragend.<br />

Naast metselwerk wordt kalkzandsteen toegepast als bouwmuur binnen. Vloeren zijn zowel van hout en<br />

beton of holle baksteenvloer. Stijfheid en stabiliteit wordt bereikt via doosvormige plattegronden van<br />

bouwmuren en vloeren. De betonvloer of holle baksteenvloer is opgelegd op het halfsteens<br />

binnenspouwblad. Aan het eind van de periode doen de zogenaamde balk-en-broodjes vloeren hun<br />

intrede. Plafonds bestaan uit aan regels bevestigde platen zoals zachtboard, gipskarton, houtwolcement en<br />

pleisterwerk op steengaas.<br />

Dankzij meer mogelijkheden in de keuze van lateiconstructies is er variatie in grootte / breedte in de<br />

gevelopeningen. Spouwmuren zijn binnen de woning afgewerkt met 1 a 1,5 cm dik pleisterwerk. Dilataties<br />

in metselwerk zijn niet of nauwelijks aanwezig. Opleggingen van lateien zijn star. Lateien bestaan uit in het<br />

werk gestort beton, staltonlateien en stalen IPE en HE profielen. Isolatie is niet aanwezig. De kap is van<br />

hout, vaak een combinatie van spanten/sporen en gordingen met houten delen als dakbeschot.<br />

Fundering<br />

De fundering is van het type liggende beton stroken, ter plekke gestort en vorstvrij aangelegd. Een hardere<br />

baksteen tegen optrekkend vocht wordt toegepast. De hoofdruimtes zijn voorzien van een kruipruimte. De<br />

onderkant van de fundering ligt op ca. 80 a 90 cm onder maaiveld (vorstvrij). De grondslag is afhankelijk<br />

van de locatie (veen, klei of zand). Zand klinkt zeer weinig meer in. Veen en klei blijft inklinken (zetten).<br />

Kapverdieping<br />

Deze bestaat voornamelijk uit gordingen met spaanplaat dakbeschot. Houten delen komen ook nog voor.<br />

Wijzigingen door verbouwingen<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

58


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

Door uitbreidingen zijn soms nieuwere bouwdelen toegevoegd met name aan de achterzijde van de<br />

woning, soms aan de zijkant. Eventuele rotte houten vloeren in de woonkamer zijn vernieuwd of vervangen<br />

door lichtgewicht betonnen constructies. Aangetast kozijnhout (rot,) is gerepareerd, of geheel vervangen<br />

door nieuwe kozijnen. Dit geldt ook voor oude installaties: elektra, riolering, water, verwarming.<br />

4.3.2.3 Veel voorkomende niet-aardbeving gerelateerde schades<br />

Kenmerkende gebreken van woningen tussen 1945 en 1970 op hoofdlijnen<br />

Woningen die na de tweede wereld oorlog zijn gerealiseerd met behulp van industriële bouwtechnieken<br />

vertonen vaak grote problemen ten aanzien van geluid en warmte isolatie. Mede door het door het zuinige<br />

materiaalgebruik in deze periode, bijvoorbeeld het gebruik van 100 mm dikke vloeren. Deze nieuwe<br />

technieken in combinatie met de uitvoeringsfouten komen nu aan het licht. De oude gebreken zoals slechte<br />

funderingen/vochtindringing worden minder. Betonnen en stalen lateien in gevels in combinatie met<br />

detaillering geven problemen door roest van staal en betonrot en de verschillende thermische<br />

eigenschappen van deze materialen ten opzichte van baksteen. Hierdoor scheurt de baksteen buiten,<br />

binnen en naast de lateien of wordt ontzet. Koudebruggen zijn veel voorkomend, waardoor<br />

vochtproblemen, zoals condens en schimmel ontstonden binnen de woning. Dit kwam omdat er geen<br />

sprake was van het toepassen van isolatiemateriaal.<br />

TUSSEN 1945 EN 1970<br />

Toelichtingen schades t.g.v. veel voorkomende schades<br />

Schades gevelmetselwerk Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />

In mindere mate door betere funderingen: getrapte scheuren<br />

onder en boven ramen in beide richtingen door ongelijkmatige<br />

zetting fundering (vaak verbrede metselwerkvoet) ten gevolge<br />

van aanwezigheid gevelopeningen, kelder of onvoldoende<br />

draagkrachtige grond.<br />

In mindere mate door betere funderingen: getrapte scheuren op<br />

andere plekken door ongelijkmatige zetting fundering.<br />

Getrapte scheuren links en rechts naast lateien (beton/staal)<br />

door thermische werking latei.<br />

Taps toelopende scheuren boven ramen door doorbuiging of<br />

ontbreken van latei.<br />

Kapotte stenen boven ramen door roest van stalen latei of<br />

betonrot van betonlatei (roestende wapening), mogelijk<br />

roestplekken aanwezig rondom scheur.<br />

Verticale scheuren bij de aansluiting van aan- en uitbouwen<br />

door verschil in gewicht. indien scheur aan de bovenkant groter<br />

is dan aan de onderkant is er sprake van verzakking. Is de<br />

scheur overal even breed dan is er sprake van zetting en is de<br />

constructie stabiel na de zetting.<br />

Horizontale scheuren evenwijdig aan de dakvoet (de hoek in de<br />

topgevel zal meescheuren) indien spatkrachten uit het schuine<br />

dak aanwezig zijn (sporenkap) die niet goed worden<br />

opgenomen, kan gepaard gaan met "uitbuiking" van het<br />

metselwerkvlak<br />

Diagonale scheuren bij de oplegging van gordingen in<br />

bouwmuren door spatkrachten.<br />

Horizontale scheuren in metselwerk bij/onder de oplegging<br />

van houten dakbalken bij een plat dak door thermische<br />

1, 2, 3 2.1.13<br />

2.1.14<br />

2.1.15<br />

- 2.1.16<br />

2.1.18<br />

10 2.1.7<br />

(9),20 2.1.2<br />

2.1.6<br />

11 2.1.9<br />

24 2.1.16<br />

2.1.21<br />

33 2.1.24<br />

2.1.25<br />

2.1.26<br />

2.1.27<br />

- 2.1.24<br />

40 2.1.30<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

59


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

lenteverandering van het dak, idem bij een betondak.<br />

Los en verweerd voegwerk door ouderdom - 2.1.37<br />

Kapotte stenen door vorstschade - 2.1.38<br />

Scheur in steens of halfsteens muur bij de overgang van binnen<br />

naar buiten door temperatuurverschil tussen binnen en buiten<br />

- 2.1.39<br />

Schades gevelstucwerk Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />

Zie scheurvorming metselwerk, stucscheuren volgen<br />

metselwerkscheuren.<br />

- -<br />

Scheuren in alle richtingen door ouderdom (craquelé). - 2.2.3<br />

Los stucwerk door optrekkend vocht en bodemzouten. - 2.2.4<br />

Schades schoorsteen Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />

Scheuren door temperatuurswisselingen, kapotte stenen door<br />

vorstschade, scheuren door scheefstand door ondeugdelijke<br />

ondersteuning (draagstoel) bij verwijderd rookkanaal, los en<br />

verweerd voegwerk door ouderdom<br />

35, 42 2.3.1<br />

Schoorsteen staat scheef - 2.3.2<br />

Scheuren en schade in betonnen afdekplaat door<br />

vochtindringing<br />

- 2.3.3<br />

Schades binnen in wanden en/of in stuc- en tegelwerk Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />

In mindere mate door betere funderingen: diagonale scheuren<br />

boven binnendeuren door verzakking fundering of doorbuiging<br />

onderliggende vloer<br />

In mindere mate door betere funderingen: diagonale scheuren<br />

boven ramen door verzakking fundering<br />

Diagonale scheuren links en rechts naast en midden lateien<br />

door thermische werking door koudebruggen.<br />

Diagonale scheuren op willekeurige plekken door verzakking<br />

fundering (in mindere mate door betere funderingen) of<br />

doorbuiging onderliggende vloer.<br />

Scheuren in alle richtingen in stucwerk door ouderdom<br />

(craquelé).<br />

Verticale en horizontale scheuren langs aansluitingen met<br />

andere materialen door krimp (deuren, ramen en<br />

aftimmeringen).<br />

Verticale scheuren bij de aansluiting van twee in verschillende<br />

materialen uitgevoerde muren door verschil in krimp en/of te<br />

weinig onderling verband.<br />

Scheuren in de dichtgezette V-naden van gipskartonplaten door<br />

krimp.<br />

(17), 17a 2.4.6<br />

- 2.4.5<br />

- 2.4.1<br />

17, 17a 2.4.7<br />

- 2.4.24<br />

- 2.4.20<br />

27 2.4.12<br />

- 2.4.21<br />

Schades plafonds Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />

Scheuren in alle richtingen in stucplafonds door ouderdom, in<br />

mindere mate door beweging houten verdiepingsvloer.<br />

Scheuren in de dichtgezette V- naden van gipskartonplaten<br />

door krimp.<br />

- 2.5.2<br />

- 2.5.3<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

60


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

Schades vloeren Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />

Scheuren in vloertegels door aanwezigheid vloerverwarming of<br />

te weinig dilataties in grotere vloeroppervlaktes.<br />

Betonrot onderzijde begane grondvloer door vochtige<br />

kruipruimte in combinatie met onvoldoende dekking op<br />

wapening en het tijdens de bouw toevoegen van versnellers in<br />

betonreceptuur.<br />

Krimpscheuren in alle richtingen in gestorte betonvloeren<br />

van garages.<br />

Krimpscheuren in alle richtingen in cementdekvloeren van<br />

betonvloeren binnen.<br />

- 2.6.1<br />

41 2.6.3<br />

19 2.6.5<br />

19 2.6.6<br />

Tabel 14 Toelichting schades t.g.v. veel voorkomende gebreken bij de eengezinswoningen tussen 1945 en 1970<br />

4.3.2.4 <strong>Aardbevingschade</strong><br />

Periode 1945 tot 1970<br />

In deze paragraaf wordt ingegaan op schades die mogelijk door een aardbeving bij eengezinswoningen<br />

uit de periode 1945 tot 1970 worden veroorzaakt. We houden hierbij geen rekening met andere<br />

schadeoorzaken. Of de schades ook daadwerkelijk ontstaan en in welke mate de beschreven schades<br />

zullen voorkomen hangt van meerdere factoren af, niet in de laatste plaats van de opgetreden zwaarste<br />

aardbevingen. De relatie tussen de zwaarte van een aardbeving en omvang van schade is niet exact<br />

bekend. Daarom wordt alleen aangegeven waar men schade kan verwachten en hoe deze zich zou kunnen<br />

manifesteren.<br />

In het navolgende wordt voor een denkbeeldige woning met een bouwkundige opzet kenmerkend voor de<br />

periode 1945 tot 1970 ingegaan op het mogelijke effect van een beving.<br />

Bouwkundige opzet<br />

De geabstraheerde opzet van een woning uit de periode 1945 tot 1970 is als volgt;<br />

Bouwmuren metselwerk.<br />

Gevels spouwmuren.<br />

Begane grond vloer hout, verdiepingsvloer beton.<br />

Stijfheid/stabiliteit door doosvormige plattegronden.<br />

Beperkte overspanning van bouwmuren en vloeren.<br />

Variatie in gevelopeningen en plattegronden.<br />

Lateien staal en beton.<br />

Fundering liggende betonstroken.<br />

Kap hout, gordingen met spaanplaat dakbeschot.<br />

Pannen keramisch of beton.<br />

Kozijnen hout.<br />

Als voorbeeld voor de schades die mogelijk door een aardbeving kunnen ontstaan wordt de derde woning<br />

uit Tabel 13 gebruikt; de vrijstaande luxe woning. De bouwkundige opzet is als volgt; De vorm van deze<br />

woning is vrij compact. Het dak begint laag; al bij de eerste verdieping. Het houten dak is vrij flexibel. Het<br />

metselwerk beperkt zich voornamelijk tot de begane grond, behalve in de voorgevel. De liggende<br />

gevelopeningen zorgen voor grote "gaten" in het metselwerk. Met name onder de liggende gevelopeningen<br />

is weinig metselwerk en oogt het metselwerk kwetsbaar. De halfronde uitbouw met het "zwevende"<br />

metselwerk op de verdieping oogt eveneens kwetsbaar, maar is door de halve ronding toch redelijk<br />

vormvast en staat op een aangestorte betonnen verdiepingsvloer. De ondersteuning van deze halfronde<br />

vloer langs de ronding geschiedt door middel van enkele stalen kolommen tussen de kozijnstijlen. De vraag<br />

is hoe deze woning zich qua buiging en vervorming zal gedragen.<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

61


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

De betonnen verdiepingsvloer<br />

De betonnen verdiepingsvloer is, afhankelijk van de uitvoering, mogelijk beter bestand tegen vervorming<br />

dan een houten vloer. Indien dat het geval is, zal de invloed van deze vloer op de gevels mogelijk niet<br />

groot zijn. Als daarentegen de vloer te licht gedimensioneerd is of weinig onderlinge samenhang bezit, kan<br />

er schade en/of vervorming optreden: bijvoorbeeld een holle baksteenvloer. De schade ontstaat dan in de<br />

vorm van willekeurige scheuren in de vloer en de steenachtige afwerkingen en mogelijk scheuren in de<br />

gevels ter hoogte van de vloer.<br />

De kap en de pannen<br />

De kap van hout (gordingen en spaanplaat) is enigszins flexibel vanwege het buigzame karakter. Schade<br />

van deze houten delen zal minder snel optreden. Het houten dakvlak vervormt, maar de pannen hebben in<br />

de onderlinge aansluiting enkele mm. speel/stelruimte. Ze zullen wellicht verschuiven, maar niet snel<br />

breken.<br />

De gevels<br />

De beweging/vervorming van het dak en mogelijk de verdiepingsvloer zal mogelijk schade opleveren aan<br />

de gevels ter hoogte van de ontmoeting. De muurplaat kan buigen en schade aan de baksteen veroorzaken<br />

in de vorm van ontzet metselwerk en scheuren. Er kunnen horizontale scheuren ontstaan in het<br />

gevelmetselwerk net onder de dakoverstekken of ergens halverwege. In smalle gedeeltes van het<br />

metselwerk, bijvoorbeeld bij de hoeken kunnen verticale scheuren ontstaan door de complexe vervorming<br />

van het metselwerk. Tussen de ramen kunnen diagonale scheuren ontstaan. Mogelijk kunnen scheuren<br />

ontstaan onder de liggende gevelopening in de vlakke borstweringen, omdat daar het metselwerk het<br />

zwakst is.<br />

Houten ramen en deuren<br />

Houten ramen en deuren kunnen een tijdelijke vervorming ondergaan tijdens een beving, maar zullen niet<br />

snel kapotgaan. De aansluitingen van het kozijn met de aftimmeringen, strak geplamuurd en geschilderd<br />

kunnen open gaan staan. Indien deze aansluiting gekit is de kans op schade minder, want de kit is flexibel.<br />

Dubbel glas in de kozijnen heeft enige stelruimte en kan iets bewegen zonder stuk te gaan. Bovendien kan<br />

glas buigen zonder gelijk stuk te gaan. Lekkage van het dubbel glas (vocht tussen de bladen) door de<br />

beving is bij goed elastisch kitwerk niet gelijk aannemelijk maar wel mogelijk.<br />

De houten begane grondvloer<br />

De begane grondvloer zal in zijn geheel mee gaan met de horizontale verplaatsing ten gevolge van de<br />

beving. Ook de aansluiting van de vloer met de wanden zal min of meer 90 graden blijven. Hierdoor zal<br />

geen of weinig vervorming van de vloer optreden en dus ook weinig tot geen schade ontstaan.<br />

De binnenwanden<br />

De binnenwanden zullen meer- of mindere mate meebuigen met de gevels en de verdiepingsvloer<br />

afhankelijk van de aansluitingen. Indien ze mee buigen kunnen hier in principe op dezelfde wijze scheuren<br />

ontstaan als in de gevels. Horizontale scheuren op hoogte van de bovendorpels of op halve wandhoogte.<br />

Verticaal boven de deuren en in smalle muurvlakken. Diagonaal in muurvlakken en vanaf deurhoeken<br />

schuin naar boven naar de hoeken.<br />

Vloertegels en wandtegels begane grondvloer<br />

De vloertegels zullen, indien ze goed gehecht zijn, de beweging (de verplaatsing) van de vloer volgen.<br />

Waarschijnlijk zal er weinig tot geen schade ontstaan.<br />

Wandtegelwerk zal de vervorming van de wand niet kunnen volgen en mogelijk stuk gaan. Indien de tegels<br />

goed gehecht zijn kunnen de scheuren ongeveer overeen komen met het scheurpatroon in de wand. Of de<br />

tegels op de verticale hoekaansluitingen stuk zullen gaan hangt af van de onderlinge verbinding van de<br />

wanden.<br />

Vloer en wandtegels verdiepingsvloer<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

62


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

De vloertegels zullen indien ze goed gehecht zijn de verplaatsing van de vloer volgen. Er zal afhankelijk<br />

van de kwaliteit van deze vloer schade ontstaan. Kitnaden langs de aansluitingen met de wanden zullen<br />

meer belast/uitgerekt worden omdat de hoek meer gaat afwijken van de normale 90 graden. De kit zal<br />

mogelijk scheuren en "open" gaan staan.<br />

Wandtegelwerk zal de vervorming van de wand niet kunnen volgen en stuk gaan. De uitslag en mate van<br />

buiging van de wand is groter dan op de begane grond. Hier is meer schade te verwachten dan op de<br />

begane grond. Kitnaden langs de aansluitingen met de vloeren zullen extra belast/uitgerekt worden omdat<br />

de hoek gaat afwijken van 90 graden. De kit zal mogelijk scheuren en "open" gaan staan.<br />

SCHADES DOOR BEVING MET VERWIJZING NAAR DE REFERENTIEBEELDEN<br />

Gevels<br />

Referentiebeelden<br />

Verticale scheuren boven de ramen en deuren 1.1.3<br />

Diagonale scheur boven raam 1.1.1<br />

Horizontale scheuren of ontzet metselwerk t.p.v. de verdiepingsvloer 1.1.5<br />

Horizontale en verticale scheuren boven raam en naast raam 1.1.6<br />

Binnenwanden<br />

Scheuren in wandtegelwerk 1.2.2<br />

Referentiebeelden<br />

Plafonds<br />

Scheuren in gipsplaten of pleisterwerk 1.3.2<br />

1.3.3<br />

Tabel 15 Overzicht mogelijke schades door beving bij de eengezinswoningen tussen 1945 en 1970<br />

4.3.3 Eengezinswoningen tussen 1970 en 1990<br />

Referentiebeelden<br />

4.3.3.1 Kenmerken<br />

Door de oliecrisis begin jaren ’70 wil men flink op energiekosten besparen. Hierdoor werden woningen<br />

geïsoleerd en kwam er aandacht voor koudebruggen. De detailleringen wijzigen en nieuwe<br />

bouwmaterialen verschijnen worden ontwikkeld, zoals andere prefab dakplaten, metal stud wanden en<br />

gips/gasbeton(blokken) en binnenwanden. Bovendien werd enkel glas vervangen door dubbel glas.<br />

Gaandeweg verdween ook de bakstenenwand als dragende wand uit de woning. Deze werd vervangen<br />

door beton, kalkzandsteen of soms houtskeletbouw. Het voorheen dikke pleisterwerk werd vervangen door<br />

dun spuitwerk. Daardoor ontstaat er een toenemende scheiding tussen dragende en niet dragende wanden.<br />

Enkele types<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

63


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

LUXE WONING<br />

MET AANGEBOUWDE<br />

GARAGE<br />

CATALOGUS WONING,<br />

EENVOUDIG<br />

DOORZONWONING<br />

• Luxe woning met garage<br />

• Vaak grote inhoud<br />

• Individuele platte gronden<br />

• Betere materialen<br />

• Betere detaillering<br />

• Comfort<br />

• Goede isolatie<br />

Tabel 16 Eengezinswoningen tussen 1970 en 1990<br />

• Cataloguswoning - eenvoudig<br />

• Gemiddelde inhoud<br />

• Standaard platte gronden<br />

• Meer systeembouw<br />

• Goede isolatie<br />

• Redelijke geluidsisolatie<br />

• Doorzonwoning<br />

• Seriematige bouw<br />

• Vaak in een keer overspannen<br />

• Gevel vullende puien<br />

• Binnenwanden niet dragend<br />

4.3.3.2 Constructieprincipe<br />

De begane grond, verdieping en kap<br />

De bouwmuren zijn er in veel variaties, zoals; gestort- en prefab beton, baksteen, kalkzandsteen, gasbeton<br />

en houtskelet. De spouwmuur is voorzien van isolatie en het baksteen buitenspouwblad van dilataties. De<br />

lateien zijn glijdend opgelegd. Binnenwanden zijn deels niet dragend en opgebouwd uit; gipsblokken,<br />

gasblokken en houtskelet. De begane grond vloeren en de verdiepingsvloeren zijn vaak van beton, met een<br />

maximale overspanning tot circa 7 á 8 meter. Ook wordt hout nog steeds toegepast, vooral nog bij de<br />

platte dakvloer. De plafonds onder de houten vloeren bestaan uit gipskartonplaten die bevestigd zijn aan<br />

regels, afgewerkt met sauswerk of stucwerk. De betonnen plafonds zijn glad afgewerkt met handschuurwerk<br />

of spuitwerk. De stalen lateien bestaan uit gegalvaniseerde hoekprofielen. De betonen lateien zijn<br />

geprefabriceerd. Lateien voor binnen en buiten zijn ontkoppeld. Koudebruggen komen in deze periode<br />

veel minder voor. Ook bij de schuine kap doen de prefab dakelementen met isolatie hun intreden. Houten<br />

gordingen komen in mindere mate voor. De kap is primair van hout. Stalen hulpconstructies worden soms<br />

toegepast.<br />

Fundering<br />

De fundering bestaat uit in het werk gestorte of van prefab materialen. Incidenteel staat het huis op een<br />

gestorte plaat. De woning is hoofdzakelijk voorzien van een kruipruimte.<br />

Wijzigingen door verbouwingen<br />

Door uitbreidingen zijn er soms nieuwere bouwdelen toegevoegd aan de woning. Dit zien we met name<br />

aan de achterzijde van de woning en soms aan de zijkant. Vaak zijn na de bouw ook dakkappelen<br />

toegevoegd.<br />

4.3.3.3 Veel voorkomende niet-aardbeving gerelateerde schades<br />

Kenmerkende gebreken van woningen tussen 1970 en 1990 op hoofdlijnen<br />

Bij woningen gerealiseerd tussen 1970 en 1990 zijn over het algemeen de grote problemen ten aanzien<br />

van geluid- en warmte-isolatie verdwenen, inclusief de vele uitvoeringsfouten. Door betere detaillering<br />

verdwijnen langzamerhand de scheuren in de gevel ten gevolge van thermische spanningen van de<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

64


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

verschillende bouwmaterialen. Problemen met de fundering zijn in deze periode in veel mindere mate<br />

aanwezig. Nieuwe krimpscheuren manifesteren zich in de woning door de aanwezigheid van nieuwe<br />

materialen zoals kalkzandsteen, gips- en gasbeton. Betonvloeren buigen mogelijk door. Deze blijvende<br />

vervorming wordt de 'kruip' van het beton genoemd en veroorzaakt verticale en diagonale scheuren in<br />

wanden.<br />

ISOLATIE TIJDPERK - TUSSEN 1970 EN 1990<br />

Toelichtingen schades t.g.v. veel voorkomende schades<br />

Schades gevelmetselwerk Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />

Incidenteel verticale scheuren op de hoeken door te veel<br />

toegepaste spouwankers (starre verbinding).<br />

Incidenteel los gescheurde stenen op de hoeken net onder<br />

daktrimmen/deklijsten van platte daken door thermische<br />

werking daktrim/deklijst.<br />

22 2.1.29<br />

- 2.1.30<br />

Schades binnen in wanden en/of in spack- en tegelwerk Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />

Verticale krimpscheuren om de 5 á 6 meter in dragende<br />

kalkzandsteenwanden.<br />

Diagonale krimpscheuren in dragende kalkzandsteenwanden<br />

links en rechts naast prefab betonlateien boven ramen en<br />

deuren door verschil in krimp van latei en wand.<br />

Verticale krimpscheuren in kalkzandsteen binnenspouwbladen<br />

onder ramen door te lange wanden.<br />

Verticale en horizontale krimpscheuren bij aansluiting van niet<br />

dragende wanden (gips- en gasbetonblokken, metal<br />

stud/houtskeletbouw) met dragende kalkzandsteen of beton<br />

wanden en plafonds van betonvloeren.<br />

Soms verticale krimpscheuren in langere niet dragende wanden<br />

(vaak in het midden van de wand).<br />

Diagonale krimpscheuren in niet dragende wanden links en<br />

rechts naast prefab betonlateien boven binnendeuren door<br />

verschil in krimp van latei en wand.<br />

Verticale en diagonale scheuren in niet dragende wanden door<br />

doorbuiging betonvloer ten gevolge van "kruip”.<br />

37 2.4.14<br />

26 2.4.2<br />

36 2.4.15<br />

27, 28 2.4.13<br />

37, 38 2.4.16<br />

26 2.4.3<br />

17, 17a, 36 2.4.19<br />

Schades plafonds Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />

Krimpscheuren in V-naden van verdiepingsvloerelementen en<br />

mogelijk door "kruip" van beton / tevens dichtgezette V-naden<br />

plafondzijde kanaal- of breedplaatvloeren.<br />

39 2.5.4<br />

Krimpscheuren in dichtgezette V- naden van gipskartonplaten. - 2.5.3<br />

Schades vloeren Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />

Krimpscheuren in alle richtingen in gestorte betonvloeren<br />

van garages<br />

Krimpscheuren in alle richtingen in cementdekvloeren van<br />

betonvloeren binnen<br />

Scheuren in vloertegels door aanwezigheid vloerverwarming of<br />

te weinig dilataties in grotere vloeroppervlaktes / onvoldoende<br />

druksterkte isolatiepakket onder vloer<br />

19 2.6.5<br />

19 2.6.6<br />

- 2.6.1<br />

Tabel 17 Toelichting schades t.g.v. veel voorkomende gebreken bij de eengezinswoningen tussen 1970 en 1990<br />

4.3.3.2 <strong>Aardbevingschade</strong><br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

65


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

Periode 1970 tot1990<br />

In deze paragraaf wordt ingegaan op schades die mogelijk door een aardbeving bij eengezinswoningen<br />

uit de periode van 1970 tot 1990 worden veroorzaakt. We houden hierbij geen rekening met andere<br />

schadeoorzaken. Of de schades ook daadwerkelijk ontstaan en in welke mate de beschreven schades<br />

zullen voorkomen hangt van meerdere factoren af. Niet in de laatste plaats van de opgetreden zwaarste<br />

aardbevingen. De relatie tussen de zwaarte van een aardbeving en omvang van schade is niet exact<br />

bekend. Daarom wordt alleen aangegeven waar men schade kan verwachten en hoe deze zich zou kunnen<br />

manifesteren.<br />

In het navolgende wordt voor een denkbeeldige woning met een bouwkundige opzet kenmerkend voor de<br />

periode 1990 tot 1990 ingegaan op het mogelijke effect van een beving.<br />

Factoren van invloed op schade<br />

De grootte en richting van de versnelling/ kracht<br />

De plattegrond, de bouwvorm, de bouwwijze en de (bouw)kwaliteit van het gebouw<br />

Voorbeeld tussenwoning, bouwkundige kenmerken<br />

We nemen de volgende opzet als uitgangspunt:<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

Gestort betonskelet van vloeren en wanden.<br />

Het buitenspouwblad is 1/2 steens metselwerk.<br />

Het binnenspouwblad is gipsblokken/gasbetonblokken.<br />

Niet dragende binnenwanden gipsblokken/gasbetonblokken.<br />

Lateien prefab beton<br />

Fundering beton (stroken of plaat). Mogelijk palen.<br />

Kap constructie gordingen met geïsoleerde dakplaten.<br />

De tussenwoning<br />

Figuur 28 Denkbeeldige tussenwoning (1970-1990)<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

66


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

Het betonskelet<br />

Het is aannemelijk dat het betonskelet van de begane grond en de verdieping niet snel zal vervormen door<br />

de beving. Daarvoor is het te stijf en te sterk. De betonwanden van de zolder kunnen in het Y-Z vlak gaan<br />

buigen, afwisselend van links naar rechts. Indien deze wanden gewapend zijn zal dit echter niet snel het<br />

geval zijn.<br />

De binnenspouwbladen<br />

Het binnenspouwblad van gipsblokken staat op de vloer van het betonskelet. Indien het rondom goed<br />

verankerd is aan het betonskelet, zal aan de randen geen vervorming optreden. Het vlak zelf kan wel<br />

verbuigen; naar binnen en naar buiten. Dit is hieronder sterk overdreven weergegeven.<br />

Figuur 29 Vervorming (naar binnen en naar buiten) van het gevelvlak van een denkbeeldige tussenwoning (1970-1990)<br />

Er kunnen als gevolg van deze buiging horizontale en verticale scheuren ontstaan in het binnen spouwblad.<br />

Omdat het buitenspouwblad via spouwankers verbonden is kan ook scheurvorming optreden in het<br />

buitenspouwblad.<br />

Figuur 30 Mogelijk schadebeeld bij vervormingen van het gevelvlak (naar binnen en naar buiten) bij een denkbeeldige<br />

tussenwoning (1970-1990)<br />

De kap en de dakpannen.<br />

De gordingen met geïsoleerde dakplaten zijn van hout. Deze kunnen lichtelijk meebewegen en vervormen,<br />

maar zullen niet snel stuk gaan. De pannen hebben in de onderlinge aansluiting enkele millimeters speel-<br />

/stelruimte. Ze zullen wellicht verschuiven, maar niet snel breken.<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

67


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

Houten ramen en deuren<br />

Afhankelijk van de zwaarte van de beving zullen houten ramen en deuren niet snel vervormen. De<br />

aansluitingen van het kozijn kunnen, indien voorzien van aftimmeringen, strak geplamuurd en geschilderd,<br />

open gaan staan. Indien deze aansluiting is gekit, is de kans op schade minder omdat kit een flexibel<br />

materiaal is. Bij enkel glas in oude stopverf kan schade aan de stopverf ontstaan, dit zal kunnen<br />

onthechten/ loslaten.<br />

Niet dragende binnenwanden<br />

De niet dragende binnenwanden zijn een eenvoudig bevestigd aan de bovenliggende vloer van het<br />

betonskelet. Dia gaat via een tamelijk buigslap, PVC profiel of PUR schuim met enkele ankers, ook wel een<br />

zwakke verbinding genoemd. Door een beving kunnen de relatief buigslappe binnenwanden mogelijk<br />

verbuigen Dit kan leiden tot scheuren. In Error! Reference source not found. is dit (sterk overdreven)<br />

weergegeven.<br />

Figuur 31 Vervorming en mogelijk schadebeeld bij de binnenwanden van een denkbeeldige tussenwoning (1970-1990)<br />

Ongeveer in het midden van de wand kunnen er horizontale scheuren ontstaan.<br />

Dit zal hoogstwaarschijnlijk ontstaan ter hoogte van de bovendorpel van de deur en vanuit de bovenhoeken<br />

van de deur schuin naar de benedenhoeken van het vlak.<br />

De vloeren<br />

De betonnen vloeren zullen mee gaan met de horizontale verplaatsing door een beving. Dit leidt uiteindelijk<br />

tot zeer weinig tot geen vervorming van de vloer. Kortom hier zal niet snel schade ontstaan.<br />

Vloertegelwerk<br />

De vloertegels zullen - indien ze goed gehecht zijn - de verplaatsing van de vloer volgen.. Horizontale<br />

kitnaden langs de aansluitingen met de binnenwanden kunnen door de buiging van de wanden iets<br />

belast/uitgerekt worden, omdat de hoek iets gaat afwijken van de normale 90 graden hoek. Dit zal echter<br />

zeer minimaal zijn. De kit kan mogelijk scheuren en "open" gaan staan. Kortom zal hier weinig tot geen<br />

schade ontstaan<br />

Wandtegelwerk<br />

Wandtegelwerk zal de vervorming van de wand niet kunnen volgen en mogelijk stuk gaan. Indien de tegels<br />

goed gehecht zijn kunnen de scheuren ongeveer overeen komen met het scheurpatroon in de wand. Tevens<br />

kan met name bij de verticale overgang van niet dragende binnenwanden op betonwanden door de<br />

buiging van de binnenwanden een scheur ontstaan (zwakke verbinding). Bij wandtegelwerk is dit meestal<br />

een gekitte naad. De kitnaad is elastisch en kan dus enige vervorming aan zonder te scheuren, behalve als<br />

de rek te groot wordt.<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

68


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

SCHADES DOOR BEVING MET VERWIJZING NAAR DE REFERENTIEBEELDEN<br />

Gevels<br />

Referentiebeelden<br />

Verticale scheuren boven de ramen en deuren 1.1.3<br />

Horizontale en verticale scheuren boven raam en naast raam 1.1.6<br />

Binnenwanden<br />

Referentiebeelden<br />

Scheuren boven deuren 1.2.1<br />

Scheuren in wandtegelwerk 1.2.2<br />

Tabel 18 Overzicht mogelijke schades door beving bij de eengezinswoningen tussen 1970 en 1990<br />

4.3.4 Eengezinswoningen na 1990<br />

4.3.4.1 Kenmerken<br />

De ontwikkeling in bouwtechniek zet na 1990 nog steeds door. Met name door de standaardisatie<br />

onderscheiden de ‘moderne’ woningen zich niet of nauwelijks van andere vergelijkbare woningen elders<br />

in het land. In de buitenwijken van de dorpen staan vrijstaande, 2-onder-1-kapwoningen en<br />

tussenwoningen met verschillende kapvormen, plattegronden en groottes. De gebruikte bouwtechnieken en<br />

materialen zijn vaak hetzelfde en nauwelijks afhankelijk van het type. De beeldvorming is nog steeds veelal<br />

traditioneel van aard. De baksteen wordt alleen nog als buitenspouwblad toegepast.<br />

VRIJSTAANDE WONING<br />

2/1 KAPWONING<br />

TUSSENWONING/<br />

RIJWONING<br />

• Luxe keuken en sanitair<br />

• Zeer comfortabel, prima<br />

geïsoleerd<br />

• Veelal scheiding dragende<br />

en niet-dragende wanden<br />

• Variatie in gevels,<br />

kapvorm en plattegrond<br />

• Luxe keuken en sanitair<br />

• Zeer comfortabel, prima<br />

geïsoleerd<br />

• Veelal scheiding dragende en<br />

niet-dragende wanden<br />

• Variatie in gevels, kapvorm en<br />

plattegrond<br />

• Projectontwikkeling<br />

• Prima geluidsisolatie<br />

• Luxe keuken en sanitair<br />

• Zeer comfortabel, prima<br />

geïsoleerd<br />

• Veelal scheiding dragende en<br />

niet-dragende wanden<br />

• Variatie in gevels, kapvorm en<br />

plattegrond<br />

• Projectontwikkeling<br />

• Prima geluidsisolatie<br />

Tabel 19 Typen eengezinswoningen na 1990<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

69


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

4.3.4.2 Constructieprincipe<br />

Begane grond/verdieping<br />

De dragende wanden zijn van kalkzandsteen, houtskeletbouw of beton en binnenspouwbladen zijn van<br />

kalkzandsteen of houtskeletbouw. Het buitenspouwblad is van baksteen of gedeeltelijk van houtskeletbouw.<br />

De niet dragende binnenwanden zijn van gipsblokken/gasbetonblokken, soms zijn het metal stud wanden<br />

of is het van houtskeletbouw. De vloeren zijn van beton, voor de begane grond wordt vaak systeemvloeren<br />

gebruikt. De verdiepingsvloeren zijn van het type breedplaat of kanaalplaat of zijn gestorte vloeren. De<br />

maximale overspanning van deze vloeren is veelal beperkt tot circa 7 á 8 meter. De stijfheid en stabiliteit<br />

komt voort uit de koppeling van dragende wanden en vloeren. De ondersteuning van het metselwerk<br />

en/of de kalkzandsteen boven gevelopeningen en binnendeuren wordt gerealiseerd via lateien: stalen<br />

hoeklijnen of prefab betonlateien. Deze zijn glijdend opgelegd. De wanden en plafonds van de woning zijn<br />

binnen afgewerkt met spuitwerk (spack), behang of sauswerk. De V-naden van de betonvloeren zijn<br />

zichtbaar of weggewerkt.<br />

Fundering<br />

De fundering is van beton: stroken of een plaat. Bovendien kan de fundering voorzien zijn van palen,<br />

afhankelijk van de diepte van de draagkrachtige laag. Veelal is er een kruipruimte aanwezig.<br />

Kap<br />

De kapconstructie bestaat veelal uit prefab, houten doosvormige dakelementen. Binnen zijn deze elementen<br />

kant-en-klaar afgewerkt. Eventueel is er nog sprake van een combinatie met stalen hulpconstructies.<br />

Gordingen komen sporadisch nog voor.<br />

Isolatie<br />

De woningen zijn in hoge mate geïsoleerd.<br />

Wijzigingen door verbouwingen<br />

Aan- en uitbouwen komen voor; met name aan de achterzijde van de woning. Tevens zien ingrepen in de<br />

kap te zien, omdat dakkapellen worden toegevoegd.<br />

4.3.4.3 Veel voorkomende niet-aardbeving gerelateerde schades<br />

Kenmerkende gebreken van woningen na 1990 op hoofdlijnen<br />

Qua gebreken zijn het vaak de krimpscheuren binnen die opvallen bij deze woningen. De krimp is<br />

kenmerkend voor bouwmaterialen zoals kalkzandsteen en gips- en gasbetonblokken. Veel binnenwanden<br />

zijn niet dragend, waardoor ze tamelijk buigslap en makkelijk in beweging te brengen zijn. Scheuren door<br />

een mechanische oorzaak komen voor. Door bijvoorbeeld het hard dichtwaaien van een zware<br />

brandwerende binnendeur kunnen scheuren ontstaan in een lichte binnenwand. De wand is feitelijk enkele<br />

centimeters los gehouden van de bovenliggende betonvloer om bij doorbuiging van de betonvloer scheuren<br />

in de wand te voorkomen. Ook zijn er vaak krimpscheuren aanwezig in de eerste jaren na de oplevering<br />

van de woning, veroorzaakt door de droogkrimp. Ook als de krimpscheur is gerepareerd kan de<br />

krimpscheur terugkomen. Dit kan komen door het behoorlijk buig slappe karakter van de wand en de vaak<br />

matige reparatie van de krimpscheur. Ook kunnen betonvloeren na een aantal jaren na oplevering,<br />

doorbuigen door de "kruip" van de beton.<br />

In de gevels komen zeer zelden nog scheurvorming voor, mits bij de uitvoering goed is gelet op de<br />

verwerkingsvoorschriften van de baksteenfabrikant.<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

70


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

HEDENDAAGSE BOUW – EENGEZINSWONINGEN NA 1990<br />

Toelichtingen schades t.g.v. veel voorkomende schades<br />

Schades gevelmetselwerk Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />

Zeer incidenteel verticale scheuren op de hoeken door te veel<br />

toegepaste spouwankers (starre verbinding).<br />

Zeer incidenteel los gescheurde stenen op de hoeken net onder<br />

daktrimmen/deklijsten van platte daken door thermische<br />

werking daktrim/deklijst.<br />

(5), 22 2.1.29<br />

- 2.1.30<br />

Schades binnen in wanden en/of in spack- en tegelwerk Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />

Verticale krimpscheuren om de 5 á 6 meter in dragende<br />

kalkzandsteenwanden.<br />

Diagonale krimpscheuren in dragende kalkzandsteenwanden<br />

links en rechts naast prefab betonlateien boven ramen en<br />

deuren door verschil in krimp van latei en wand.<br />

Verticale krimpscheuren in kalkzandsteen binnenspouwbladen<br />

onder ramen door te lange wanden.<br />

Verticale en horizontale krimpscheuren bij aansluiting van niet<br />

dragende wanden (gips- en gasbetonblokken, metal<br />

stud/houtskeletbouw) met dragende kalkzandsteen of beton<br />

wanden en plafonds van betonvloeren.<br />

Soms verticale krimpscheuren in langere niet dragende wanden<br />

(vaak in het midden van de wand).<br />

Diagonale krimpscheuren in niet dragende wanden links en<br />

rechts naast prefab betonlateien boven binnendeuren door<br />

verschil in krimp van latei en wand<br />

verticale en diagonale scheuren in niet dragende wanden door<br />

doorbuiging betonvloer ten gevolge van "kruip”<br />

37 2.4.14<br />

26 2.4.2<br />

36 2.4.15<br />

27, 28 2.4.13<br />

37, 38 2.4.16<br />

26 2.4.3<br />

17, 17a 2.4.19<br />

Schades plafonds Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />

Verticale krimpscheuren om de 5 á 6 meter in dragende<br />

kalkzandsteenwanden.<br />

Diagonale krimpscheuren in dragende kalkzandsteenwanden<br />

links en rechts naast prefab betonlateien boven ramen en<br />

deuren door verschil in krimp van latei en wand.<br />

39 2.5.4<br />

- 2.5.3<br />

Schades vloeren Scheuren-wijzer Referentie-bladen<br />

Verticale krimpscheuren om de 5 á 6 meter in dragende<br />

kalkzandsteenwanden.<br />

Diagonale krimpscheuren in dragende kalkzandsteenwanden<br />

links en rechts naast prefab betonlateien boven ramen en<br />

deuren door verschil in krimp van latei en wand.<br />

Verticale krimpscheuren in kalkzandsteen binnenspouwbladen<br />

onder ramen door te lange wanden.<br />

37 2.6.5<br />

26 2.6.6<br />

36 2.6.1<br />

Tabel 20 Toelichting schades t.g.v. veel voorkomende gebreken bij de eengezinswoningen na 1990<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

71


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

4.3.3.4 <strong>Aardbevingschade</strong><br />

Van 1990 tot heden<br />

In deze paragraaf wordt er behandeld wat het effect kan zijn van een beving op een vrijstaande woning<br />

met een bouwkundige opzet kenmerkend voor de periode 1990 tot heden. Hierbij wordt ook rekening<br />

gehouden met andere schade- oorzaken. Of deze schades ontstaan door een aardbeving is afhankelijk van<br />

meerdere factoren, zoals zwaarte van een beving, de uitvoering, de sterkte en kwaliteit van de constructies.<br />

De relatie tussen de zwaarte van de beving en de schade wordt niet aangegeven. Wel wordt aangegeven<br />

waar men schade kan verwachten en hoe deze zich zou kunnen manifesteren. De volgende bouwkundige<br />

opzet wordt als uitgangspunt gebruikt:<br />

Bouwkundige opzet samengevat<br />

We nemen als voorbeeld de volgende 2 onder 1 kapwoning, zie bouwkundige opzet en de afbeelding in<br />

Tabel 19 (tweede foto);<br />

Binnenspouwbladen van dragende kalkzandsteen.<br />

Binnenwanden van niet dragende gipsblokken of gasbetonblokken.<br />

De vloeren van beton, type breedplaat.<br />

Dak van prefab, houten doosvormige dakelementen.<br />

Het buitenspouwblad is 1/2 steens metselwerk.<br />

Lateien in gevelmetselwerk zijn van stalen hoeklijnen.<br />

Lateien kalkzandsteen van prefab beton.<br />

Houten kozijnen met dubbel glas.<br />

De vorm en de materialen.<br />

De hoofdvorm is een eenvoudige rechthoek in twee lagen met een oppervlak van circa 14 bij 11 meter.<br />

Hierin bevinden zich twee rechthoeken van dragende gelijmde kalkzandsteen blokken van 7 bij 11 meter<br />

met een dikte van 15 centimeter. Niet dragende gipsblokken van 7 centimeter worden gebruikt voor de<br />

overige indeling. Zware betonvloeren overspannen in één keer de breedte van 7 meter. De blokken<br />

bevatten staande smalle gaten als gevelopeningen. Het 10 centimeter dikke metselwerk fungeert als "jas"<br />

van de woning en is bevestigd met spouwankers aan de dragende wanden middels een relatief brede<br />

spouw van circa 15 centimeter.<br />

Verdiepingsvloeren<br />

De breedplaatelementen (circa 2 a 2,4 meter breed en 5 centimeter hoog) liggen los op de kalkzandsteen<br />

muren met een oplegging van circa 10 centimeter. Ze worden afgestort met circa 15 centimeter beton,<br />

waardoor er een stijve vloer ontstaat met een hoge massa. De kans dat op de V- naden aan de onderkant<br />

van de vloer een scheur ontstaat is zeer klein, aangezien de vloer zich als een geheel gedraagt. Bij<br />

kanaalplaatvloeren is die kans groter omdat deze elementen niet of nauwelijks samenwerken om de vloer<br />

stijf te krijgen. De elementen van de kanaalplaatvloeren kunnen dus relatief eenvoudig verschuiven door de<br />

beving. De verbinding met de kalkzandsteen is enkel een oplegging zonder verankering. De kans dat de<br />

vloer ten opzichte van de muur zal verschuiven is gezien de hoge massa klein maar is wel denkbaar. De<br />

aansluiting van de vloer met de wanden kan door de buiging van de wanden gaan afwijken van de<br />

normale 90 graden hoek. Hierdoor kunnen horizontale aansluitingen met de wanden "open" gaan staan.<br />

Mogelijk scheurt de wand horizontaal net onder de verdiepingsvloer.<br />

De gevels<br />

De gevel bestaande uit baksteen en kalkzandsteen - verbonden met spouwankers - kunnen slecht tegen<br />

buiging als de toelaatbare spanningen worden overschreden. Dit kan resulteren in horizontale scheuren in<br />

de gevels. Dit ontstaat met name in de raamzone en ter plaatse van de oplegging op de kalkzandsteen.<br />

Tevens kunnen diagonale scheuren ontstaan tussen de gevelopeningen en vanaf de bovenkant van de<br />

gevelopeningen, schuin naar boven richting de hoeken. Mogelijk zijn bij smalle penanten ook verticale<br />

scheuren bij de hoeken en boven de gevelopeningen zichtbaar.<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

72


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

De kap en de pannen.<br />

De doosvormige prefab kapelementen van hout zijn behoorlijk stijf. Dit betekent dat ze minder snel kunnen<br />

vervormen dan traditionele houten dakconstructies met gordingen en dakbeschot. De kans op schade wordt<br />

hierdoor klein. De pannen hebben in de onderlinge aansluiting enkele millimeters speel-/stelruimte. Ze<br />

kunnen wellicht verschuiven, maar niet snel breken.<br />

Houten ramen en deuren<br />

Afhankelijk van de zwaarte van de beving zullen houten ramen en deuren niet snel vervormen. De<br />

aansluitingen van het kozijn kunnen, indien voorzien van aftimmeringen, strak geplamuurd en geschilderd,<br />

open gaan staan. Indien deze aansluiting is gekit, is de kans op schade minder omdat kit een flexibel<br />

materiaal is. Bij enkel glas in oude stopverf kan schade aan de stopverf ontstaan, dit zal kunnen<br />

onthechten/loslaten. Glas in de kozijnen heeft enige stelruimte en kan iets bewegen zonder stuk te gaan.<br />

Bovendien kan glas buigen zonder gelijk stuk te gaan. Lekkage of een breuk van/in de ruit door de beving<br />

is bij goed elastisch kitwerk niet gelijk aannemelijk.<br />

Niet dragende binnenwanden<br />

De niet dragende binnenwanden zijn via een eenvoudig - tamelijk buigslap - PVC profiel of PUR schuim<br />

met enkele ankertjes bevestigd aan het binnenspouwblad en aan de bovenliggende vloer. Dit zijn zwakke<br />

verbindingen. De binnenwanden zullen in meer- of mindere mate meebuigen met de gevels en de<br />

verdiepingsvloer afhankelijk van de aansluitingen. Indien ze mee buigen kunnen hier in principe op<br />

dezelfde wijze scheuren ontstaan als in de gevels. Horizontale scheuren zien we dan op hoogte van de<br />

bovendorpels of op halve wandhoogte. Ook kunnen verticale scheuren ontstaan boven de deuren en in<br />

smalle muurvlakken. Diagonale scheuren zien we in muurvlakken en vanaf deurhoeken schuin naar boven<br />

naar de hoeken. Zit de binnenwand opgesloten in een PVC profiel, dan is een scheur niet snel zichtbaar.<br />

Wanneer de aansluiting is afgedicht met PUR- schuim, kan de scheur wel duidelijk zichtbaar zijn.<br />

Begane grondvloer en tegelwerk<br />

Een betonnen begane grondvloer zal in zijn geheel mee gaan met de horizontale verplaatsing door de<br />

beving. Daarom zal zeer weinig tot geen vervorming van de vloer optreden. Ook de aansluiting van de<br />

vloer met de wanden zal min of meer 90 graden blijven. De vloertegels zullen - indien ze goed gehecht zijn<br />

- de beweging (waarschijnlijk alleen de verplaatsing) van de vloer volgen. Dit zal hoogstwaarschijnlijk<br />

leiden van zeer weinig tot geen schade.<br />

Wandtegelwerk zal de vervorming van de wand niet kunnen volgen en mogelijk stuk gaan. Indien de tegels<br />

goed gehecht zijn, kunnen de scheuren ongeveer overeen komen met het scheurpatroon in de wand. Tevens<br />

kan bij de verticale overgang van niet dragende binnenwanden op dragende kalkzandsteenwanden een<br />

scheur ontstaan, ook wel zwakke verbinding genoemd. Bij wandtegelwerk is dit meestal een gekitte naad.<br />

De kitnaad is elastisch en kan dus enige vervorming aan zonder te scheuren. Behalve als de rek te groot<br />

wordt, dan kan deze wel scheuren. Deze scheur zal bovenin waarschijnlijk het grootste zijn.<br />

Verdiepingsvloer en tegelwerk<br />

De vloertegels zullen indien ze goed gehecht zijn de verplaatsing en eventuele minimale vervorming van de<br />

vloer volgen. Er zal niet veel schade ontstaan gezien de te verwachten minimale (of geen) vervorming van<br />

de betonvloer. Horizontale kitnaden langs de aansluitingen met de wanden kunnen door de buiging van de<br />

wanden extra belast/uitgerekt worden, omdat de hoek gaat afwijken van de normale 90 graden hoek. De<br />

kit zal mogelijk scheuren en "open" gaan staan. Het wandtegelwerk zal de vervorming van de wand niet<br />

kunnen volgen en mogelijk stuk gaan. De uitslag en mate van buiging is groter dan op de begane grond.<br />

Hier is dus meer schade te verwachten dan op de begane grond.<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

73


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

SCHADES DOOR BEVING MET VERWIJZING NAAR DE REFERENTIEBEELDEN<br />

Gevels<br />

Referentiebeelden<br />

Verticale scheuren boven de ramen en deuren 1.1.3<br />

Diagonale scheur boven raam 1.1.1<br />

Horizontale scheuren of ontzet metselwerk t.p.v. de verdiepingsvloer 1.1.5<br />

Horizontale en verticale scheuren boven raam en naast raam 1.1.6<br />

Binnenwanden<br />

Referentiebeelden<br />

Scheuren boven deuren 1.2.1<br />

Scheuren in wandtegelwerk 1.2.2<br />

Plafonds<br />

Scheuren boven deuren 1.3.2<br />

1.3.3<br />

Tabel 20 Toelichting schades t.g.v. veel voorkomende gebreken bij de eengezinswoningen na 1990<br />

Referentiebeelden<br />

4.4 MEERGEZINSWONINGEN<br />

PM: Omdat dit een levend document is zal in volgende versies van het handboek verder ingegaan worden<br />

op meergezinswoningen.<br />

SCHADES BIJ GEBOUWEN IN GRONINGEN<br />

74


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

5<br />

Herstelmethoden<br />

In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de herstelmethoden voor gevelmetselwerk. Het doel hiervan is het<br />

verkrijgen van uniformiteit in de toepassing van herstelmethoden in het kader van de beoordeling van<br />

aardbevingsschade in het Groningen-gasveld. Benadrukt wordt dat de toelichtingen gericht zijn op herstel<br />

volgens het protocol NAM. Dit betekent dat geen rekening wordt gehouden met (meer integrale)<br />

verstevigingen in het kader van preventie (aardbeving bestendig maken).<br />

Bij het vaststellen van het juiste herstel van metselwerkschade is het van belang eerst vast te stellen wat de<br />

oorzaak van de schade is. Hierbij kan onderscheid gemaakt worden naar gebreken ontstaan door:<br />

Een eenmalige kracht<br />

Door een plotselinge (eenmalige) kracht, zoals een aardbeving, kunnen spanningen die al in het<br />

metselwerk aanwezig zijn ineens zichtbaar worden. Spanning die door een plotselinge kracht worden<br />

opgeroepen kunnen zich echter ook later pas manifesteren.<br />

Een langdurige kracht<br />

Wanneer één of meerdere constructieve delen van een gebouw niet in orde zijn, zoals onvoldoende<br />

draagkracht van de fundering of een aangetaste kapconstructie, ontstaan langdurige, niet voorziene<br />

krachten. Deze krachten kunnen invloed hebben op het metselwerk en leiden tot scheurvorming.<br />

HERSTELMETHODEN<br />

75


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

5.1 HERSTELMETHODEN GEVELMETSELWERK<br />

5.1.1 Aandachtspunten bij herstel van metselwerk<br />

Bij het opvoeren van herstel is het van belang vast te stellen of sprake is van een constructieve of nietconstructieve<br />

schade.Indien sprake is van niet-constructieve schade is herstel niet altijd noodzakelijk.<br />

Wanneer sprake is van constructieve schade zal van geval tot geval bekeken moeten worden wat de beste<br />

maatregel voor herstel is.Herstel dient in ieder geval te worden uitgevoerd met de juiste technieken en<br />

materialen. In het algemeen geldt:<br />

<br />

<br />

<br />

Handmatig uithakken van voegen in monumentaal metselwerk om beschadiging van omringende<br />

stenen te voorkomen.<br />

Uitvoeren van metsel- en voegwerk in een mortel van gelijke structuur, kleur en hardheid als het<br />

omringende metselwerk.<br />

Voorkom lokale versterking / verstijving van het metselwerk. Hierdoor zal de breuk of dilatatie op<br />

een andere plaats weer ontstaan (verschuiving van het probleem).<br />

Bij haarscheurtjes is reparatie vaak niet nodig. In de meeste gevallen zal alleen herstel plaatsvinden om te<br />

voorkomen dat water in de scheuren of de achterliggende constructie dringt. Indringen van vocht kan<br />

uiteindelijk leiden tot vorstschade.<br />

Ingrijpend herstel zoals uithakken en vervangen van gescheurde stenen en inboeten van scheuren is alleen<br />

noodzakelijk bij bredere scheuren of ontbreken van samenhang in het metselwerk.<br />

Bij schades ontstaan door langdurige krachten moet voordat de schade hersteld kan worden eerst de<br />

onderliggende oorzaak worden weggenomen. Pas nadat de onderliggende oorzaak, zoals verzakkingen<br />

e.d., is weggenomen is sprake van een stabiele situatie en kunnen scheuren worden hersteld.<br />

5.1.2 Toelichting herstelmethoden metselwerk<br />

Achtereenvolgens worden de volgende methoden van herstel beschreven:<br />

1. Vervangen van voegwerk<br />

2. Vervangen van voegwerk en herstel van kapotte stenen<br />

3. Inboeten/vervangen van metselwerk<br />

4. Scheurherstel door middel van lintvoegwapening.<br />

5.1.2.1 Vervangen van voegwerk<br />

Herstel door middel van alleen vervangen van voegwerk heeft alleen zin wanneer:<br />

Er sprake is van scheuren die alleen door de voeg lopen<br />

Er nog voldoende samenhang in het metselwerk aanwezig is<br />

Het zal in de meeste gevallen gaan om haarscheuren (tot 1 mm) die trapsgewijs door de voegen en langs<br />

de stenen lopen. Herstel van de samenhang in het metselwerk is niet nodig.<br />

Aandachtpunten bij het vervangen van voegwerk zijn:<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

De nieuwe voeg mag nooit harder zijn dan zijn omgeving<br />

Zijn aan het gebouw goten aanwezig<br />

Bestaan de muren uit bak- of natuursteen<br />

Is de baksteen en of natuursteen hard of zacht<br />

Zijn in de muurwerken oplosbare zouten aanwezig<br />

Is het bindmiddel van de mortelnaden tussen de bouwstenen van cement, kalk, traskalk of leem<br />

Hoe groot is de korrelgrootte van het zand<br />

HERSTELMETHODEN<br />

76


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

<br />

<br />

<br />

Wat is de kleur van de voegen<br />

Welk type voeg is aanwezig<br />

Is het wel voegwerk of is het vol metselwerk.<br />

5.1.2.2 Vervangen van voegwerk en herstel van kapotte stenen<br />

Herstel door middel van het vervangen van voegwerk en het herstel van kapotte stenen (verlijmen of<br />

vervangen) kan plaatsvinden wanneer:<br />

Sprake is van kleine scheurwijdtes (1 – 5mm)<br />

Er nog voldoende constructieve samenhang in het bouwdeel aanwezig<br />

De functionaliteit van het metselwerk enigszins is verminderd omdat vocht via de scheuren<br />

kan doordringen in de constructie en op termijn tot vervolgschade kan leiden (bijvoorbeeld<br />

vochtdoorslag, vorstschade).<br />

Voor het vervangen van de voegen gelden dezelfde aandachtspunten als hiervoor zijn aangegeven.<br />

De kapotte stenen kunnen vervangen worden. Bij harde stenen gevoegd met een harde specie bestaat de<br />

kans op beschadiging van omringend metselwerk bij uithakken. In dat geval verdient het aanbeveling<br />

kapotte stenen te verlijmen met op kleur gebrachte mortel / epoxylijm.<br />

Herstel van met name hardere steensoorten is niet altijd noodzakelijk. Indien geen sprake is van kans op<br />

inwatering kan bij hardere steensoorten herstel van de kapotte steen achterwegen gelaten worden. Bij meer<br />

poreuze stenen verdient het altijd aanbeveling de kapotte stenen te vervangen aangezien deze stenen water<br />

zullen absorberen waardoor vorstschade zal ontstaan.<br />

Wanneer de scheur zich tevens heeft doorgezet in de metselmortel en daardoor de samenhang in het<br />

metselwerk heeft verminderd dient de samenhang teruggebracht te worden door het inspuiten van een twee<br />

componenten mortel.<br />

5.1.2.3 Inboeten/vervangen van metselwerk<br />

Wanneer sprake is van scheuren met grotere scheurwijdtes (vanaf circa 5 mm) of vervormingen in het<br />

metselwerk kan niet meer volstaan worden met herstel van voegwerk en kapotte stenen. In dat geval is<br />

sprake van vermindering van de samenhang in het metselwerk en daarmee vermindering van de<br />

draagkracht. Externe invloeden zoals wind en water zullen op termijn tot vervolgschade leiden<br />

(bijvoorbeeld vochtdoorslag, vorstschade).<br />

Tijdens het inboeten van metselwerk is het van belang dat de nieuwe baksteen en metselmortel een eenheid<br />

wordt met het bestaande werk. Worden grote gedeelten van de muurvlakken vervangen dan moet men<br />

rekening houden met de verankering van het nieuwe metselwerk aan het bestaande metselwerk. Bij<br />

reparaties zal het steeds noodzakelijk zijn er op toe te zien, dat het nieuwe werk in technisch opzicht een<br />

eenheid wordt met het bestaande. Daaronder is te verstaan dat zijn mechanische eigenschappen,<br />

bestandheid tegen druk, eventueel trek, elasticiteit en uitzettingscoëfficiënt gelijk zijn aan het omgeven werk.<br />

Wordt hier tegen gezondigd, dan zal het nieuwe werk zich op den duur van het oude werk gaan<br />

onderscheiden en eventueel schade veroorzaken.<br />

HERSTELMETHODEN<br />

77


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

5.1.2.4 Scheurherstel door middel van lintvoegwapening<br />

Door middel van het aanbrengen van roestvrijstalen spiraalwapening in de lintvoeg van metselwerk is het<br />

mogelijk de samenhang, die door de aanwezigheid van scheuren is verminderd of verdwenen, in het<br />

metselwerk terug te brengen. In onderstaande figuur zijn voorbeelden van verschillende toepassingen<br />

weergegeven 25 . Het betreft hier oplossingen voor verankeringen met spiraalwapening die verder gaan dan<br />

alleen lintvoegwapening.<br />

Toelichting van de nummers:<br />

1. Gemeenschappelijke muren opnieuw verbinden met buitenmuren<br />

2. Stabiliseren van doorgebogen muren in uiteinden van dragende balken<br />

3. Vervangen van spouwankers<br />

4. Repareren of creëren van booglateien<br />

5. Stabiliseren van uitbuigende muren in kanten van dragende balken<br />

6. Scheuren nabij hoeken en openingen repareren<br />

7. Bakstenen booglateien repareren.<br />

25 Bron: Helifix<br />

P.M.: in overleg met leveranciers en specialisten dient tot een algemeen bruikbare afbeelding voor het handboek gekomen te worden.<br />

HERSTELMETHODEN<br />

78


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

Bij het toepassen van deze herstelmethode dient rekening gehouden te worden met het volgende:<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

Bij zware scheuren en ongelijkmatige vervormingen van de gevelvlakken is de traditionele<br />

herstelmethode, grootschalig inboeten van het gevelmetselwerk, dé voorkeursmethode<br />

Met name toe te passen bij scheuren zonder verplaatsingen in het metselwerk (overhellend, uitbollend,<br />

terug liggend metselwerk)<br />

Bij metselwerk met een geringe breedte van de lintvoeg moet rekening gehouden worden met de<br />

minimaal toepasbare diameter van de wapening<br />

Is er sprake van zeer oud of monumentaal metselwerk dan gelden er andere uitgangspunten voor<br />

herstel, zie paragraaf 5.3<br />

Door het lokaal toepassen van lintvoegwapening wordt het metselwerk lokaal versterkt/verstijfd. Bij<br />

belasting door een volgende aardbeving bestaat dan het gevaar dat grotere delen metselwerk naast<br />

het herstelde deel zullen gaan scheuren. Bij de afweging voor de toe te passen herstelmethode dient<br />

hier rekening mee gehouden te worden.<br />

P.M.<br />

Deze paragraaf zal naar aanleiding van opmerkingen uit het KBBB, in overleg met leveranciers en<br />

specialisten nader uitgewerkt worden. Het streven is tot een algemene en uniforme verwerkingsmethode te<br />

komen.<br />

5.2 HERSTEL VAN OUD OF MONUMENTAAL METSELWERK<br />

In het kader van herstel van schades aan metselwerk ten gevolge van of gerelateerd aan aardbevingen<br />

veroorzaakt door de gaswinning in Groningen wordt bij oud/monumentaal metselwerk uitgegaan van<br />

inboeten van het metselwerk.<br />

Het is ten aanzien van reparatie/inboeten van metselwerk altijd van belang dat het gerepareerde in<br />

technisch opzicht een eenheid wordt met het bestaande werk. Dus mechanische eigenschappen, elasticiteit,<br />

hardheid en uitzettingscoëfficiënt dienen gelijk te zijn. Bij monumenten is regelmatig sprake van zachte<br />

steensoorten en zachte metselspecie en voegwerk. Dan is het dus van belang dat reparaties dezelfde<br />

eigenschappen bezitten en niet de “standaard” reparatie- en inboetmaterialen worden gebruikt die over het<br />

algemeen harder zijn.<br />

Met het toepassen van de lintvoegwapening moet terughoudend worden omgegaan. In principe past deze<br />

methode van “lokaal wapenen” van metselwerk niet in het natuurlijk gedrag van oude, veelal zachtere,<br />

bouwmaterialen. Deze bouwmaterialen bieden van nature een bepaalde flexibiliteit, welke een lokale<br />

reparatie met lintvoegwapening niet altijd zal kunnen volgen. Wanneer derhalve krachten worden<br />

uitgeoefend op het bouwwerk is het risico aanwezig dat rondom het herstelde deel opnieuw, mogelijk<br />

verder gaande, schade zal optreden.<br />

Gelet op bovenstaande heeft bij herstel van relatief zacht metselwerk inboeten met gelijkwaardige<br />

materialen de voorkeur. Het toepassen van lintvoegwapening is zeker niet uitgesloten. Hierbij dient echter<br />

altijd rekening gehouden te worden met de mogelijk negatieve effecten van lokale versterking. Het<br />

toepassen van lintvoegwapening voor meer integrale versteviging van bouwdelen of het gehele bouwwerk,<br />

behoort zeker tot de mogelijkheden (indien dit verder past binnen de filosofie van herstel van<br />

aardbevingsschade die door de NAM wordt gehanteerd, zie protocol NAM).<br />

Het is echter mogelijk dat op een zwakke plaats in de constructie (bij uitwendige hoeken of rond<br />

gevelopeningen) herhaaldelijk schade blijft optreden. Dan kan het een overweging zijn toch<br />

lintvoegwapening toe te passen. Op basis van een degelijke onderbouwing kan daarom in dergelijke<br />

gevallen gekozen worden voor maatwerkoplossingen die afwijken van hetgeen hierboven is omschreven<br />

(voorbeeld, bijgevoegde foto).<br />

HERSTELMETHODEN<br />

79


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

Foto: Overweging toepassen lintvoegwapening in oud metselwerk<br />

Toepassen van lintvoegwapening is bovendien alleen mogelijk indien er voldoende samenhang in het<br />

metselwerk aanwezig is. Ook dient de breedte van de lintvoeg voldoende te zijn voor inpassing van<br />

de wapening.<br />

HERSTELMETHODEN<br />

80


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

6<br />

Bouwkundig<br />

versterken van<br />

gebouwen<br />

P.M.:<br />

Op basis van ervaringen die momenteel worden opgedaan met bouwkundig versterken nader uit te werken<br />

hoofdstuk.<br />

Het kan onder andere aandachtspunten bevatten voor een 1 ste lijn schade-experts voor het beoordelen<br />

van potentiele risico’s bij zwaardere aardbevingen.<br />

BOUWEKUNDIG VERSTERKEN VAN GEBOUWEN<br />

81


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

BIJLAGEN<br />

BIJLAGEN<br />

82


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

BIJLAGE 1<br />

EMS-98<br />

BIJLAGEN<br />

83


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

BIJLAGE 2<br />

Ease of reapair tabel<br />

Schadeklasse Omschrijving Referentiebeelden<br />

0 Verwaarloosbaar Haarscheurtjes kleiner dan circa 0,1 mm Esthetica<br />

1<br />

Zeer licht<br />

Kleine scheuren, meestal beperkt tot<br />

pleisterwerk, die eenvoudig kunnen<br />

worden weggewerkt.<br />

Enige scheurvorming in metselwerk.<br />

Scheurwijdten tot 1 mm.<br />

Esthetica<br />

Gebruikswaarde<br />

2<br />

Licht<br />

Geringe scheurvorming, kan eenvoudig<br />

hersteld worden.<br />

Scheuren kunnen aan de buitenzijde<br />

zichtbaar zijn en kunnen tot<br />

vochtdoorslag leiden.<br />

Deuren en ramen kunnen licht klemmen.<br />

Scheurwijdte tot 5 mm.<br />

Esthetica<br />

Gebruikswaarde/<br />

levensduur<br />

3<br />

Matig<br />

Scheuren zijn zodanig, dat metselwerk dient<br />

te worden hersteld. Deuren en<br />

ramen klemmen.<br />

Mogelijke schade aan nutsaansluitingen.<br />

Vochtdoorslag mogelijk.<br />

Scheurwijdten van 5 tot 15 mm.<br />

Gebruikswaarde<br />

Gebruikswaarde/<br />

levensduur<br />

4<br />

Ernstig<br />

Herstel vergt vervanging van muurdelen en<br />

andere constructieve elementen.<br />

Bruikbaarheid en toegankelijkheid<br />

ernstig aangetast.<br />

Voelbare scheefstand.<br />

Scheurwijdten van 15 tot 25 mm.<br />

Veiligheid<br />

Gebruikswaarde/<br />

levensduur<br />

5<br />

Zeer ernstig<br />

Volledige renovatie noodzakelijk.<br />

Instortingsgevaar.<br />

Scheurwijdten groter dan 25 mm.<br />

Veiligheid<br />

Ease of repair tabel met indicatief schadebeeld<br />

Wordt internationaal gebruikt bij he classificeren van schade aan gebouwen<br />

Bron: Rapport Gebouwschade Loppersum, Deltares, 2011;<br />

Oorspronkelijke bron Deltares: BRE ease of repair tabel: R. Driscoll; 1995, BRE Digest 251: Assessment of Damage in Low Rrise<br />

Buildings with Particular Reference to Progressive Foundation Movement, IHS Rapidoc<br />

BIJLAGEN<br />

84


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

BIJLAGE 3<br />

Scheurenwijzer<br />

BOUWSCHEUREN VOOR 1945<br />

GEVELS<br />

1. Gevel - fundering<br />

Beeld<br />

Scheur in de gevel op de plaats van de bouwmuur<br />

duidt op losscheuren van de bouwmuur tot op die<br />

hoogte. (zie ook 10)<br />

Oorzaak<br />

Bouwmuur zakt door hogere belasting en ongelijke<br />

fundering harder dan de gevel en scheurt hiervan los.<br />

2. Gevel - fundering<br />

Beeld<br />

Diagonale scheuren vanaf de kozijnhoeken in één<br />

richting per geveldeel.<br />

Oorzaak<br />

Bouwmuren zakken verschillend waardoor er een<br />

hoekverdraaiing moet worden ondergaan<br />

3. Gevel - fundering<br />

Beeld<br />

Diagonale scheuren in verschillende richtingen<br />

in één geveldeel aan de verschillende kanten van<br />

een penant.<br />

Oorzaak<br />

Zettingsverschillen door verschil in belasting op<br />

gevelfundering door kozijnopeningen<br />

4. Gevel - dilatatie<br />

Beeld<br />

Trekscheur verticaal vanaf de dakrand.<br />

Oorzaak<br />

Het wegkantelen van een gedeelte van een<br />

rijwoningen.<br />

BIJLAGEN<br />

85


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

5. Gevel - dilatatie<br />

Beeld<br />

Een scheur direct naast, en evenwijdig met, de hoek.<br />

Oorzaak<br />

Door uitzetting van twee verschillende gevelvlakken<br />

ontstaat er spanning. De gevelvlakken worden bij<br />

uitzetting tegen elkaar aan gedrukt en bij krimp uit<br />

elkaar getrokken. Bij een te grote spanning ontstaat<br />

een scheur.<br />

6. Gevel - thermische lengteverandering<br />

Beeld<br />

Scheuren in de hoeken boven aan de dakrand.<br />

Oorzaak<br />

Thermische lengteverandering van latei of dak.<br />

7. Gevel - dilatatie<br />

Beeld<br />

Horizontale trekscheuren in penanten en<br />

scheefstaande ramen.<br />

Oorzaak<br />

Doorbuiging in lang blok woningen met doorgaande<br />

metselwerkranden.<br />

8. Gevel - thermische lengteverandering<br />

Beeld<br />

Oorzaak<br />

Scheuren aan boven- en onderkant van de penanten<br />

(staan los).<br />

Thermische lengteverandering in doorgaande latei.<br />

BIJLAGEN<br />

86


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

9. Gevel - uitvoeringsfout<br />

Beeld<br />

Taps toelopende scheuren boven kozijn.<br />

Oorzaak<br />

Ontbreken/onvoldoende draagkracht van rollaag<br />

of latei.<br />

10. Gevel - latei<br />

Beeld<br />

Verticale trekscheuren naast en boven latei.<br />

Oorzaak<br />

Thermische lengteverandering van de latei.<br />

11. Gevel - latei<br />

Beeld<br />

Scheuren in metselwerk en metselwerk kan<br />

worden weggedrukt.<br />

Oorzaak<br />

Het metselwerk boven het kozijn is voorzien van<br />

wapeningstaal om de gevel boven de muuropening<br />

van het kozijn op te vangen (de lateiconstructie). Deze<br />

wapening is gaan roesten (corrosie), waardoor de<br />

wapening is uitgezet en het metselwerk wordt<br />

weggedrukt. Zien we nog regelmatig bij gebouwen<br />

tot 1970.<br />

BOUWMUREN<br />

12. Bouwmuren - fundering<br />

Beeld<br />

Bouwmuur scheurt los van de gevel en loopt naar<br />

boven naar binnen. Kan gepaard gaan met een<br />

verticale trekscheur midden onderaan.<br />

Oorzaak<br />

Bouwmuur zakt door hogere belasting en gelijke<br />

fundering harder dan de gevel en scheurt hiervan los.<br />

BIJLAGEN<br />

87


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

13. Bouwmuren - thermische lengteverandering<br />

Beeld<br />

Oorzaak<br />

Scheuren in de hoeken bovenaan<br />

bij de dakconstructie.<br />

Thermische lengteverandering van het dak.<br />

14. Bouwmuren - thermische lengteverandering<br />

Beeld<br />

Scheur in bouwmuur onder terras.<br />

Oorzaak<br />

Thermische uitzetting betonbalk.<br />

OPLEGGING<br />

15. Oplegging - ontwerpfout<br />

Beeld<br />

Schuin weglopende scheuren onder een<br />

opleggingspunt.<br />

Oorzaak<br />

Te grote spanningsconcentratie.<br />

16. Oplegging - hygrische uitzetting<br />

Beeld<br />

Horizontale scheur onder de balklaag.<br />

Oorzaak<br />

Uitzetting van balkkoppen door vochtopname.<br />

BIJLAGEN<br />

88


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

SCHEIDINGSWANDEN<br />

17. Scheidingswanden - krimp<br />

Beeld<br />

Diagonale scheuren in de bovenhoeken en<br />

verticale scheur in het midden van de<br />

scheidingswand (bovenste verdieping),<br />

andere mogelijkheid is horizontale scheur<br />

bovenaan (zie onderste verdieping).<br />

Oorzaak<br />

Mogelijke gevolgen van een doorhangende vloer.<br />

17a. Scheidingswanden - krimp<br />

Beeld<br />

Diagonale scheuren in de bovenhoeken en<br />

verticale scheur in het midden van de<br />

scheidingswand (bovenste verdieping),<br />

andere mogelijkheid is horizontale scheur<br />

bovenaan (zie onderste verdieping).<br />

Oorzaak<br />

Mogelijke gevolgen van een doorhangende vloer.<br />

18. Scheidingswanden - onregelmatige oplegging<br />

Beeld<br />

Met name in het bovenste deel van de muur scheuren.<br />

Oorzaak<br />

De muur aan de bovenkant is niet vlak genoeg<br />

geweest, waardoor de druk op de vloer en de<br />

daarboven geplaatste constructies ongelijkmatig<br />

op de muur komt.<br />

VLOEREN<br />

19. Vloeren - krimpende materialen<br />

Beeld<br />

(Haar)scheuren op willekeurige plekken.<br />

Oorzaak<br />

De scheuren ontstaan doordat het materiaal (beton of<br />

zandcement) krimpt. Dit komt doordat het overtollige<br />

vocht uit de specie verdampt. Bij een boerderij(stal) is<br />

het beton vaak op puin gestort, hierdoor ontstaan<br />

scheuren door verzakking.<br />

BIJLAGEN<br />

89


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

BOUWSCHEUREN NA 1945<br />

GEVELS<br />

20. Gevels - verhardingskrimp<br />

Beeld<br />

Borstwering is losgescheurd en ligt nu dieper dan de<br />

rest van het metselwerk.<br />

Oorzaak<br />

De aan de vloer gestorte betonlatei is door krimp van<br />

de vloer naar achteren getrokken.<br />

21. Gevels - dilatatie<br />

Beeld<br />

Verticale scheur over de volle lengte van de gevel.<br />

Oorzaak<br />

Ongedilateerd buitenspouwblad voorlangs een<br />

gedilateerde (beton-) constructie.<br />

22. Gevels - thermische lengteverandering<br />

Beeld<br />

Verticale scheur nabij de hoek.<br />

Oorzaak<br />

Spouwankers te dicht bij de hoek waardoor er een<br />

starre constructie ontstaat waarin de spanningen te<br />

groot worden.<br />

23. Gevels - thermische lengteverandering<br />

Beeld<br />

Scheuren in het zicht zijnde betonranden.<br />

Oorzaak<br />

Temperatuurverschillen binnen en buiten in de<br />

doorgaande constructie.<br />

BIJLAGEN<br />

90


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

24. Gevels - zetting of verzakking bij aanbouw<br />

Beeld<br />

Oorzaak<br />

Een scheur op de aansluiting tussen oud en nieuw.<br />

De draagconstructie (bv fundering) van een nieuw<br />

gedeelte is onvoldoende, waardoor deze verzakt.<br />

EINDGEVEL<br />

25. Eindgevel - krimp, thermische lengteverandering<br />

Beeld<br />

Horizontale scheur in eindgevel.<br />

Oorzaak<br />

Door lengteverandering van dak (thermisch of krimp)<br />

gaat het laatste geveldeel pendelen.<br />

BINNENSPOUWBLAD<br />

26. Binnenspouwblad - verhardingskrimp<br />

Beeld<br />

Scheur nabij latei-oplegging boven muuropening.<br />

Oorzaak<br />

Prefab latei heeft geen verhardingskrimpverschijnselen,<br />

binnenspouwmuurblad wel.<br />

27. Binnenspouwblad - krimp<br />

Beeld<br />

Scheur bij de aansluiting van binnenmuur op gevel.<br />

(Kan ook voorkomen bij de ontmoeting van twee<br />

binnenmuren).<br />

Oorzaak<br />

Verschillende krimpverschijnselen in binnenmuur en<br />

gevel door gebruik van verschillende steensoorten<br />

en/of formaten.<br />

BIJLAGEN<br />

91


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

28. Binnenspouwblad - thermische lengteverandering<br />

Beeld<br />

Losscheuren van klamplaag van gevel.<br />

Oorzaak<br />

Slechte verbinding van muur en klamp waardoor<br />

ze ten opzichte van elkaar verschillend kunnen<br />

gaan uitzetten.<br />

29. Binnenspouwblad - krimp<br />

Beeld<br />

Horizontale scheur in binnenspouwblad.<br />

Oorzaak<br />

Grotere krimp van binnenspouwblad dan van<br />

binnenwanden. Vloer gaat daarop dragen<br />

i.p.v. spouwmuur. Dan kan daarin een<br />

krimpscheur ontstaan.<br />

BOUWMUUR<br />

30. Bouwmuur - thermische lengteverandering-krimp<br />

Beeld Schuine scheur in bouwmuur.<br />

Oorzaak<br />

Bouwmuur krimpt t.o.v. gevelpenant of gevel zet uit<br />

door temperatuursverhoging (hoogbouw)<br />

31. Bouwmuur - thermische lengteverandering-krimp<br />

Beeld<br />

Schuine scheur in bouwmuur.<br />

Oorzaak<br />

Bouwmuur krimpt t.o.v. dakplaat, die bovendien grote<br />

thermische lengteverandering zal kennen.<br />

BIJLAGEN<br />

92


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

32. Bouwmuur - spatkrachten<br />

Beeld<br />

Oorzaak<br />

Schuine scheur in bouwmuur (kopse gevel).<br />

Door belasting op de schuine dakvlakken hebben<br />

deze twee vlakken de neiging om uit elkaar te<br />

‘spatten’. Door de druk en de verbinding met de gevel<br />

wordt de gevel deels weggedrukt waardoor die gaat<br />

knikken.<br />

33. Bouwmuur - spatkrachten<br />

Beeld<br />

Oorzaak<br />

Scheur in het gevelvlak evenwijdig aan de dakvoet<br />

(het onderste deel van het dak) en de hoek in de<br />

kopgevel scheurt mee.<br />

Door belasting op de schuine dakvlakken hebben<br />

deze twee vlakken de neiging om uit elkaar te<br />

‘spatten’. Door de druk en de verbinding met de gevel<br />

wordt de gevel deels weggedrukt waardoor die gaat<br />

knikken.<br />

34. Bouwmuur - doorbuiging<br />

Beeld<br />

Horizontale scheur bij vloerinklemming.<br />

Oorzaak<br />

Zie tekening.<br />

BINNENWANDEN<br />

35. Binnenwanden - thermische lengteverandering<br />

Beeld<br />

Oorzaak<br />

Verticale scheuren in de buurt van schoorstenen.<br />

Thermische lengteverandering.<br />

BIJLAGEN<br />

93


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

36. Binnenwanden - krimp<br />

Beeld<br />

Oorzaak<br />

Scheuren boven opening in wand. Dit kan boven in<br />

de hoeken van een opening ontstaan (ook schuine<br />

scheuren), maar ook onder de opening. Kortom, het<br />

ontstaat op de zwakste plek.<br />

Krimp, kruip of doorbuiging vloer gecombineerd met<br />

materiaalkrimp van de wand.<br />

37. Binnenwanden - krimp/onvoldoende dilatatie<br />

Beeld<br />

Oorzaak<br />

Verticale scheur in niet dragende wand.<br />

Dit gebrek ontstaat door een combinatie van<br />

droogkrimp en een te lange wand. De wand krimpt<br />

maar wordt tegengehouden door de constructie<br />

rondom de wand.<br />

38. Binnenwanden - mechanische schade<br />

Beeld<br />

Oorzaak<br />

Scheuren in wand.<br />

De schade is ontstaan door een te hard dichtgeslagen<br />

deur. De niet-dragende wand komt hierdoor voor een<br />

deel los te staan, of een deel van de muur komt los<br />

van een ander deel.<br />

VLOEREN<br />

39. Vloeren - doorbuiging<br />

Beeld<br />

Oorzaak<br />

Scheuren in plafond onder elementenvloer.<br />

Door verschillend doorbuigen gaan de verschillende<br />

elementen zich aftekenen.<br />

BIJLAGEN<br />

94


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

40. Vloeren - thermische lengteverandering<br />

Beeld<br />

Oorzaak<br />

Horizontale scheur onder dakconstructie.<br />

Thermische lengteverandering.<br />

41. Vloeren - betonrot<br />

Beeld<br />

Oorzaak<br />

Betonrot begint met roestige verkleuring van het<br />

oppervlak, dan ontstaan scheuren en ten slotte komen<br />

brokken beton los van de constructie.<br />

Door vocht kan de wapening in beton gaan roesten.<br />

Hierdoor zet de wapening uit en drukt het beton uit<br />

elkaar. Betonrot kan alleen ontstaan als er vocht en<br />

zuurstof bij de wapening kan komen. We zien dit<br />

met name tussen 1945 en 1970.<br />

SCHOORSTENEN<br />

42. Schoorstenen - thermische lengteverandering<br />

Beeld<br />

Oorzaak<br />

Scheur in schoorsteen.<br />

Snelle temperatuurswisselingen.<br />

BIJLAGEN<br />

95


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

EXTERNE OORZAAK ANDERS DAN EEN BEVING VOOR ZETTINGSCHADE<br />

43. Heiwerken<br />

Beeld Verzakkingen, zettingschade<br />

Oorzaak<br />

Heiwerkzaamheden, het slaan van<br />

damwanden of een sterke toename van<br />

vrachtverkeer veroorzaken trillingen in de<br />

grond die inklinking of andere veranderingen<br />

(migratie) van de bodem ten gevolg hebben.<br />

Dit effect zal sterker worden naarmate het<br />

heien van wanden of palen wordt<br />

gecombineerd met andere maatregelen, zoals<br />

uitgravingen en/of bodemdaling.<br />

44. Geroerde grond<br />

Beeld<br />

Oorzaak<br />

Verzakkingen, zettingschade<br />

Niet adequaat uitgevoerde grondverbeteringen<br />

of slecht/matig verdichtte grondophogingen<br />

kunnen ook leiden tot zettingen. De gevolgen<br />

worden meestal snel na de bouw zichtbaar,<br />

waardoor de oorzaak gemakkelijk is vast te<br />

stellen. Dat geldt niet voor in een grijs verleden<br />

gedempte sloten, zakputten of bomkraters<br />

waarop een gebouw geheel of gedeeltelijk<br />

is gefundeerd.<br />

In deze gevallen kan bodemtechnisch<br />

onderzoek (sonderingen), eventueel aangevuld<br />

met recherchewerk in gemeenten archieven,<br />

helpen de bron van de problemen bloot te<br />

leggen. Ook kan het nodig zijn oudere<br />

buurtbewoners te vragen naar de<br />

voorgeschiedenis van de plek.<br />

45. Uitgravingen<br />

Beeld<br />

Oorzaak<br />

Verzakkingen, zettingschade.<br />

Uitgravingen in de nabijheid van gebouwen,<br />

met name in onsamenhangende grond<br />

(combinatie zand en grind) kunnen<br />

verzakkingen tot gevolg hebben als er<br />

geen passende voorzorgsmaatregelen<br />

worden genomen.<br />

BIJLAGEN<br />

96


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

BIJLAGE 4<br />

Referentiebeelden<br />

De referentiebeelden zijn nog niet volledig en worden, omdat het een levend document is,<br />

bij iedere versie aangevuld.<br />

BIJLAGEN<br />

97


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

1. Referentiebeelden schadecategorie A<br />

In dit onderdeel van bijlage 4 worden op basis van de tot op heden opgedane ervaringen bij schade<br />

beoordelingen voorbeelden gegeven van de verschijningsvorm van veel voorkomende categorie A schades.<br />

Met behulp van referentiebeelden wordt de betreffende schade toegelicht. Bij ieder referentiebeeld wordt<br />

aangegeven:<br />

Welk bouwdeel het betreft<br />

Wat de kenmerken van de schade zijn<br />

Wat de causaliteit is (aandachtspunten met betrekking tot de relatie tot een aardbeving)<br />

Wat de geprefereerde herstelmethode is, uitgaande van herstel waarbij de kwaliteit van het bouwdeel<br />

vóór de aardbeving het uitgangspunt is.<br />

De volgende bouwdelen worden in dit onderdeel toegelicht:<br />

Gevelmetselwerk<br />

Binnenwand / -afwerking<br />

Plafond.<br />

BIJLAGEN<br />

98


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

1.1 GEVELMETSELWERK<br />

1.1.1 DIAGONALE SHEUR IN OUD GEVELMETSELWERK (BOVEN KOZIJN)<br />

Overzichtsfoto<br />

Situatie:<br />

Een diagonale scheur vanaf kelderkozijn<br />

lopend naar links boven<br />

Kenmerken<br />

<br />

<br />

<br />

Diagonale scheur met een geringe scheurwijdte (tot 1 mm).<br />

Scheur loopt van de rechter bovenhoek van het kozijn naar boven diagonaal<br />

weg.<br />

Scheur volgt het voegwerk en gaat niet door de steen.<br />

Causaliteit<br />

Herstel<br />

Spanningen in het metselwerk zijn aanwezig op en rondom plekken waar openingen<br />

in de gevel zijn gesitueerd. In dit voorbeeld zijn spanningen aanwezig die worden<br />

veroorzaakt door de afwezigheid van een latei boven het kelderraam. Gezien het<br />

bouwjaar van deze woning was dit een gebruikelijk bouwwijze. Door de beving is de<br />

scheur ontstaan (daarvoor was deze niet aanwezig).<br />

Herstel dient plaats te vinden door het aanbrengen van nieuw voegwerk te plekke<br />

van de scheur.<br />

Betreffende horizontale en verticale voegen dienen te worden<br />

uitgefreesd/uitgekapt.<br />

Vervolgens op kleur gebracht (knip)voegwerk aanbrengen met een<br />

tweecomponenten (reparatie) mortel.<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

99


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

1.1.2 VERTICALE SCHEUR IN RECENT METSELWERK NABIJ GEVELOPENING<br />

Kenmerken Scheur in metselwerk (harde steensoort), lijkt plotseling te zijn ontstaan<br />

Verticale scheur met een geringe scheurwijdte van circa 1- 2 mm, langs<br />

voegwerk en door stenen.<br />

Stukje voegwerk onder de gevelopening is weggeslagen: duidelijk te zien is de<br />

aanwezigheid van scherpe randjes, verse breukvlak op de overgang van steen<br />

naar voeg.<br />

Geen zichtbare vervuiling aanwezig.<br />

Causaliteit<br />

Een aardbeving veroorzaakt extra trek- en drukspanningen in het gevelmetselwerk.<br />

Dit zorgt voor een scheur op een zwakke plek. De zwakke plek wordt gevormd door<br />

de aanwezigheid van de ronde gevelopening en spanningen door lichte zetting van<br />

de fundering.<br />

Herstel<br />

Herstel dient plaats te vinden door middel van het aanbrengen van spiraalvormige<br />

RVS lintvoegwapening. Met de volgende aandachtspunten:<br />

Gebroken stenen herstellen met een op kleur gebrachte tweecomponenten epoxy<br />

vulmateriaal. Bij een beperkt aantal gebroken stenen met geringe scheurwijdte<br />

verdient het de voorkeur om de stenen te herstellen met een tweecomponenten<br />

epoxy vulmateriaal in plaats van de stenen te vervangen.<br />

Op kleur gebracht voegwerk aanbrengen met een tweecomponenten mortel.<br />

Het voegwerk in de ronde gevelopening wordt hersteld door het vervangen van<br />

het beschadigd voegwerk, lintvoeg wapening wordt hier niet toegepast.<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

100


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

1.1.3 VERTICALE HAARSCHEUR IN OUD METSELWERK BOVEN OPENINGEN, IN ROLLAAG<br />

Kenmerken Verticale (haar)scheur beginnend in de rollaag boven kozijn lopend naar<br />

dakrand/ goot<br />

Scheur met een zeer geringe scheurwijdte van circa 0,5 mm<br />

Scheur loopt langs (snij)voegen en door stenen<br />

Scheur heeft scherpe randjes, er is geen vervuiling zichtbaar.<br />

Causaliteit<br />

Vanwege het beperkte aantal lagen metselwerk tussen het kozijnwerk en<br />

dak-/vloerconstructie is sprake van een geringe draagkracht van het metselwerk.<br />

Daarnaast zijn er spanningen aanwezig door de ankers t.b.v.<br />

de dak-/vloerconstructie. Dit alles zorgt voor een zwakkere plek in het metselwerk.<br />

De extra belasting door een aardbeving zorgt op deze plek een scheur.<br />

Herstel<br />

Er is hier sprake van een beperkt aantal lagen metselwerk tussen het kozijnwerk en de<br />

dakconstructie. Bovendien zit er in de nabijheid van de scheur ook een stalen anker<br />

t.b.v. de dak-/vloerconstructie. Het heeft hier de voorkeur om het metselwerk te<br />

versterken middels spiraalvormige RVS lintvoegwapening.<br />

Herstel kan op minder gevoelige plekken (daar waar geen gevelanker aanwezig is)<br />

plaats vinden door het aanbrengen van nieuw voegwerk en het herstellen van<br />

gebroken stenen met op kleur gebracht tweecomponenten epoxy vulmateriaal.<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

101


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

1.1.4 VERTICALE SCHEUR ONDER KOZIJN<br />

Kenmerken Verticale, regelmatige scheur van onderkant kozijn naar maaiveld<br />

Scheur loopt langs voegen en door stenen (zanderige, poreuze steen)<br />

Geringe scheurwijdte van circa 0,1-0,5 mm<br />

Geen vervuilingskenmerken.<br />

Causaliteit<br />

In de nabijheid van gevelopeningen bestaan spanningen in het metselwerk. Extra<br />

belasting op het metselwerk door een aardbeving veroorzaakt scheurvorming op deze<br />

zwakkere plek in de gevel.<br />

Herstel<br />

Het hersteladvies is als volgt:<br />

Niets doen.<br />

Indien herstel toch gewenst is, kan het volgende gedaan worden:<br />

Voegwerk herstel<br />

Gebroken stenen herstellen met op kleur gebracht tweecomponenten epoxy<br />

vulmateriaal.<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

102


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

1.1.5 LOSZITTEND / UITSTEKEND METSELWERK<br />

Kenmerken<br />

Loszittend metselwerk dat ter plaatse van de oplegging van vloerbalken naar buiten<br />

is gedrukt.<br />

Causaliteit<br />

Vloerbalken zijn strak opgelegd in de gevel en blind verankerd. Door het trillen<br />

tijdens een aardbeving duwen de balken het metselwerk naar buiten.<br />

Let op: dit schadebeeld treedt ook op wanneer de ‘blinde’ ankers corroderen. In dat<br />

geval is er sprake van schade categorie C.<br />

Herstel<br />

Lokaal vervangen / inboeten van metselwerk, rekening houdend met steen- en<br />

voegtype.<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

103


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

1.1.6 TORSIE SCHADE IN METSELWERK GEVELS<br />

Overzicht woning<br />

Foto linksboven:<br />

Schade boven de latei van rechter kopgevel<br />

raamkozijn op begane grond.<br />

Foto linksonder:<br />

Kopgevel (rechts) van voren. Schade nabij<br />

muureinde<br />

Foto rechtsonder:<br />

Schade op de hoek van de woning bij de<br />

regenpijp (kop- / zijgevel)<br />

Kenmerken Haarscheuren (


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

1.1.7 SCHEUR NABIJ GOOTHOEK IN KOPGEVEL VAN MANSARDE KAPWONING<br />

Situatie:<br />

Scheur nabij goothoek<br />

naar latei onder het<br />

zoldervloerniveau<br />

Kenmerken Scheur, grotendeels horizontaal, loopt van goothoek naar de latei van het<br />

raamkozijn<br />

Barst/scheur bevindt zich ter hoogte van de zoldervloer (houtenconstructie)<br />

Scheur loopt door de voegen en incidenteel door de steen<br />

Hoge topgevel is bij de zijkanten verbonden aan de dakvlakken.<br />

Causaliteit<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

Door onvoldoende sterke ondersteuning<br />

van de topgevel door de niet-stijve en<br />

hoge dakvlakken aan weerszijden,<br />

ontstaat bij een aardbeving in de richting<br />

van de noklijn een beweging. Hierdoor<br />

scharniert de topgevel boven de ramen<br />

van de lagere verdieping.<br />

Oud dakbeschot is minder stijf dan nieuw<br />

vanwege indroging van het de planken.<br />

Bij een sterkere beweging links is de<br />

linker scheur groter dan rechts van het raam.<br />

Aanbrengen van op kleur gebracht voegwerk met een tweecomponenten mortel.<br />

BIJLAGEN<br />

105


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

1.2 BINNENWAND/- AFWERKING<br />

1.2.1 DIAGONALE GERINGE SCHEUR IN STEENACHTIGE BINNENWAND<br />

Situatie:<br />

Scheur boven deurkozijn in steenachtige<br />

dragende binnenwand van een woning<br />

(bouwjaar circa ’60-’70)<br />

Kenmerken Grillige scheur in steenachtige binnenwand van een woning (bouwjaar circa ’60-<br />

70)<br />

Scheur loopt vanaf rechter bovenhoek deurkozijn diagonaal richting plafond<br />

Geringe scheurwijdte tot circa 1 mm<br />

Causaliteit<br />

Een aardbeving veroorzaakt extra trek- en drukspanningen op het gebouw. Dit kan<br />

zorgen voor scheurvorming op zwakke plekken. In dit voorbeeld wordt de zwakke<br />

gevormd door de aanwezigheid de kozijnopening in de steenachtige binnenwand.<br />

Herstel<br />

Hersteladvies voor ‘oppervlakkige’ scheur (een scheur zichtbaar aan één zijde aan de<br />

binnenwand en niet door-en-door (zichtbaar aan beide zijde van de wand)):<br />

Scheur uitkrabben, herstellen met tweecomponenten vulmateriaal, afkitten.<br />

Wand afwerken conform het bestaande. Plaatselijk herstel van pleisterwerk is bij<br />

dit type wandafwerking (spuitwerk) goed mogelijk (bijvoorbeeld met ‘spot repair’).<br />

Aandachtspunt:<br />

In het geval van een scheur die zichtbaar is aan beide kanten van de binnenwand<br />

(scheur is ‘door-en-door), dient herstel plaats te vinden met RVS spiraalvormige<br />

voegwapening. Vervolgens dient de wand afgewerkt te worden conform het<br />

bestaande. Plaatselijk herstel van pleisterwerk is bij dit type wandafwerking<br />

(spuitwerk) goed mogelijk (bijvoorbeeld met ‘spot repair’).<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

106


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

1.2.2 SCHEUR IN WANDTEGELWERK<br />

Kenmerken Scheur in wandtegelwerk (scheurwijdte circa 0,5 mm)<br />

Vers scheur te zien aan de aanwezigheid van scherpe randen<br />

Geen onderliggende probleem aantoonbaar, bijvoorbeeld slechte hechting<br />

(geen holklinkende, loszittende tegels).<br />

Causaliteit<br />

Scheuren in tegelwerk die door een aardbeving zijn ontstaan hebben vaak de<br />

afgebeelde verschijningsvorm. Het is dan ook zeer aannemelijk dat dergelijke<br />

scheuren een relatie hebben met een aardbeving indien deze (kort) na een<br />

aardbeving zijn ontstaan.<br />

Herstel<br />

Herstel dient plaats te vinden door het plaatselijk vervangen van de gebroken,<br />

beschadigde tegels. Bij voorkeur worden dezelfde tegels gebruikt.<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

107


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

1.3 PLAFONDS<br />

1.3.1 SCHEUR IN STEENACHTIG PLAFOND (ONDERZIJDE BETONNEN VLOER)<br />

Situatie:<br />

Onderkant betonnen vloer nabij<br />

inwendige hoek binnenwand –<br />

binnenwand –plafond<br />

Kenmerken Scheur in betonnen plafond lopend in de inwendige hoek binnenwand –<br />

plafond. In de hoek ‘kiest’ de scheur de kortste weg naar de andere<br />

hoekaansluiting<br />

Recente scheur met een geringe scheurwijdte van circa tot 1,0 mm<br />

Geen verticale scheur(en) in wanden en wandaansluiting aanwezig<br />

Causaliteit<br />

Een aardbeving veroorzaakt extra trek- en drukspanningen op het gebouw. Dit kan<br />

zorgen voor scheurvorming op zwakke plekken. In dit voorbeeld wordt de zwakke<br />

gevormd door de aansluiting van de wanden en het plafond. Het ontbreken van een<br />

verticale scheur in de wanden en aansluiting betekent dat het plafond heeft bewogen<br />

en de wanden zijn blijven staan. Het betekent tevens dat de horizontale beweging van<br />

de vloer groter is geweest dan de elastische tolerantie van de vloer(aansluiting),<br />

waardoor scheuren zijn ontstaan.<br />

Herstel<br />

Herstel dient hier plaats te vinden door het uitkrabben van de scheur(en), glasvlies<br />

aanbrengen op het gehele plafond en stucwerk aanbrengen op het plafond.<br />

Herstel door middel van uitkrabben, vullen, afkitten en schilderwerk is ook mogelijk.<br />

Er bestaat hierbij een grotere kans dat de reparatie zichtbaar blijft.<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

108


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

1.3.2 SCHEUR IN AFWERKING GIPSPLATENPLAFOND<br />

Situatie:<br />

Onderaanzicht van plafond op naad<br />

van twee gipsplaten<br />

Kenmerken Scheur met geringe scheurwijdte (tot 1 mm) in een geschilderd plafond van<br />

gipsplaten die glad zijn afgewerkt. Scheur bevindt zich op de naad waar twee<br />

gipsplaten samenkomen<br />

Recente scheur, scherpe randen.<br />

Causaliteit<br />

De aansluiting van twee gipsplaten is een zwakke plek in de plafondconstructie. De<br />

extra belasting op het plafond, veroorzaakt door een aardbeving, heeft hier geleid tot<br />

beweging van de gipsplaten, met als gevolg een haarscheur.<br />

Herstel<br />

Herstel dient plaats te vinden door de oude kit te verwijderen, de naad uit te krabben<br />

en opnieuw af te kitten. Vervolgens kan het plafond worden voorzien van<br />

schilderwerk als bestaand.<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

109


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

1.3.3 HAARSCHEUR IN SPUITPLEISTERWERK PLAFONDAFWERKING<br />

Situatie:<br />

Plafond met afwerking van spuitpleisterwerk<br />

Kenmerken Haarscheur in plafond met afwerking van spuitpleisterwerk / spackwerk<br />

Scheur heeft een geringe scheurwijdte (circa 0-0,5 mm)<br />

Scheur heeft verse breukvlakken, geen ouderdomskenmerken, geen vervuiling.<br />

Causaliteit<br />

De extra belasting op het plafond, veroorzaakt door een aardbeving, heeft hier geleid<br />

tot scheur in het plafond.<br />

Herstel<br />

Herstel dient plaats te vinden door de oude kit te verwijderen, de naad uit te krabben<br />

en opnieuw af te kitten. Vervolgens kan het plafond worden voorzien van<br />

schilderwerk als bestaand.<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

110


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2. Referentiebeelden schadecategorie B en C<br />

In dit onderdeel van bijlage 4 zijn op basis van de tot op heden opgedane ervaringen bij schade<br />

beoordelingen voorbeelden gegeven van de verschijningsvorm van categorie B- en C schades.<br />

Met behulp van deze referentiebeelden kan beter worden onderbouwd waarom een bepaalde schade aan<br />

de betreffende categorie wordt toegekend. Een schade-expert kan bij twijfel over categorisering<br />

teruggrijpen op deze beelden.<br />

De aan categorie B en C toe te kennen schades worden gezamenlijk behandeld aangezien ze in zekere zin<br />

verwant zijn aan elkaar. Categorie B schades zijn namelijk categorie C schades die door toedoen van een<br />

aardbeving significant zijn verergerd. De in dit hoofdstuk opgenomen referentiebeelden behoren dan ook<br />

in principe tot categorie C (schade is niet in verband te brengen met een aardbeving), maar kunnen<br />

eveneens tot categorie B behoren indien duidelijke kenmerken van verergering door een aardbeving zijn<br />

waar te nemen. Bij de referentiebeelden is dan ook steeds eerst de niet beving gerelateerde oorzaak van de<br />

schade beschreven. Vervolgens wordt aangegeven bij welke kenmerken van verergering sprake kan zijn<br />

van categorie B.<br />

Bij ieder referentiebeeld wordt aangegeven:<br />

Welk bouwdeel het betreft<br />

Wat de kenmerken van de schade zijn<br />

Wat de causaliteit is indien sprake is van categorie C<br />

Onder welke voorwaarden sprake kan zijn van categorie B<br />

Wat de geprefereerde herstelmethode is, uitgaande van herstel waarbij de kwaliteit van het bouwdeel<br />

vóór de aardbeving het uitgangspunt is.<br />

De volgende bouwdelen worden in dit onderdeel toegelicht:<br />

Gevelmetselwerk<br />

Gevelpleisterwerk<br />

Binnenwand / -afwerking<br />

Plafond<br />

Vloerafwerking<br />

Schoorstenen.<br />

BIJLAGEN<br />

111


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.1 GEVELMETSELWERK<br />

2.1.1 (VERTICALE) SCHEUR IN ROLLAAG VANWEGE GERINGE DRAAGKRACHT<br />

Kenmerken Grotendeels verticale scheur beginnend in de rollaag boven kozijn lopend naar<br />

dakrand<br />

Lichte scheur met geringe scheurwijdte, loopt langs de voegen, niet door de stenen<br />

Het linker gedeelte naast de scheur is een stukje naar beneden geschoven<br />

De scheur was voor de beving aanwezig<br />

Er is lichte vervuiling in de scheur aanwezig.<br />

Causaliteit<br />

De spanningen boven het kozijn lopen op vanwege de geringe draagkracht van het<br />

metselwerk (twee lagen en een rollaag). Het is niet aannemelijk dat er wapening in de<br />

metselmortel (murfor) aanwezig is. In dat geval zou een verschuiving van het<br />

metselwerk niet mogelijk zijn en slechts gebroken stenen aanwezig zijn.<br />

Sprake van categorie B als:<br />

de verschuiving van het metselwerk is door de aardbeving groter geworden en/of<br />

de scheur in wijdte is toegenomen en/of<br />

scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />

aanwezig zijn.<br />

Herstel<br />

Herstel van een categorie B schade dient plaats te vinden door het aanbrengen van<br />

een lateiconstructie. Het herstellen van de gevolgschade betreft alleen het herstellen<br />

van het loszittend voegwerk.<br />

De toepassing van RVS spiraalvormige lintvoegwapening is hier niet van toepassing.<br />

Hiervoor zijn minimaal 4 lagen metselwerk boven de rollaag nodig.<br />

Bronnen<br />

<br />

BIJLAGEN<br />

112


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.1.2 DIAGONALE TRAPSGEWIJZE SCHEUREN TAPS TOELOPEND BOVEN GEVELOPENINGEN<br />

Kenmerken Taps toelopende scheuren boven gevelopeningen, ‘driehoekvormig’ patroon<br />

Trapsgewijze scheuren zijn eerder hersteld en weer open gaan staan.<br />

Causaliteit<br />

Schadebeeld wordt veroorzaakt door een onvoldoende draagkrachtige<br />

lateiconstructie (ontwerp) in combinatie met verplaatsing van de gevelvlakken naast<br />

het kozijn. Hierdoor functioneert in dit geval de hanenkam niet goed meer.<br />

Sprake van categorie B als:<br />

de bestaande scheur significant in wijdte is toegenomen door de aardbeving en/of<br />

scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />

aanwezig zijn.<br />

Herstel<br />

Herstel van een categorie B schade dient plaats te vinden door het aanbrengen van<br />

een lateiconstructie door middel van RVS spiraalvormige lintvoegwapening (zie ook<br />

hoofdstuk 5).<br />

Bronnen<br />

<br />

BIJLAGEN<br />

113


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.1.3 VERTICALE SCHEUR IN OUD METSELWERK (BIJ GROTE OVERSPANNING,<br />

BV. STALDEUR, SEGMENTBOOG<br />

Kenmerken Verticale matige scheur (scheurwijdte circa 2-5 mm) in oud metselwerk lopend<br />

vanaf kleine gevelopening door gebogen rollaag van een hoge entree/doorgang<br />

De scheur verloopt van een geringe scheurwijdte (boven) naar een matige<br />

scheurwijdte in de rollaag van de entree/doorgang<br />

Scheur loopt vanaf het kleine boograam door tot aan de goot, ook is een steen<br />

afgebroken in de ronding.<br />

Causaliteit<br />

Ten gevolge van de grote overspanning die de entree/doorgang overbrugt staat het<br />

metselwerk onder spanning. De scheur wordt veroorzaakt door zetting van de<br />

fundering aan de linker- en rechterzijde van de dubbele deur.<br />

Sprake van categorie B als:<br />

de bestaande scheur significant in lengte en/of wijdte is toegenomen door de<br />

aardbeving en/of<br />

scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />

aanwezig zijn.<br />

Herstel<br />

Indien sprake is van categorie B schade dan metselwerk herstellen door middel van<br />

het aanbrengen van spiraalvormige RVS lintvoegwapening. Met de volgende<br />

aandachtspunten:<br />

Gebroken stenen herstellen met een op kleur gebrachte tweecomponenten epoxy<br />

vulmateriaal. Bij een beperkt aantal gebroken stenen met geringe scheurwijdte<br />

verdient het de voorkeur om de stenen te herstellen met een tweecomponenten<br />

epoxy vulmateriaal in plaats van de stenen te vervangen.<br />

Op kleur gebracht voegwerk aanbrengen met een tweecomponenten mortel.<br />

Bronnen<br />

<br />

BIJLAGEN<br />

114


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.1.4 SCHEUR IN UITEINDE ROLLAAG EN WIJKEN VAN METSELWERK<br />

Kenmerken Matige scheur (scheurwijdte circa 3-5 mm) aan de rechterzijde van de gebogen<br />

gemetselde rollaag<br />

Rollaag is zichtbaar verzakt<br />

Gevelmetselwerk aan de rechterzijde van de gevelopening wijkt een aantal<br />

centimeters, gevelvlak komt los.<br />

Causaliteit<br />

Ten gevolge van winddrukbelasting en mogelijk onvoldoende draagkrachtige<br />

ondergrond zakt de hoek van de gevel weg. De samenhang van de constructie is<br />

ernstig verstoord. De aardbeving is slechts marginaal of niet van invloed geweest op<br />

verergering van deze schade.<br />

Sprake van categorie B als:<br />

de verschuiving van het metselwerk is door de aardbeving significant verergerd<br />

en/of<br />

de bestaande scheur in lengte en/of wijdte is toegenomen door de aardbeving<br />

en/of<br />

scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />

aanwezig zijn.<br />

Herstel<br />

Indien sprake is van categorie B schade zal eerst het onderliggende probleem aan de<br />

fundering verholpen moeten worden. Vervolgens kan de gevolgschade ten gevolge<br />

van de aardbeving hersteld kunnen worden. In dit geval zal dat bestaan uit het<br />

herstellen van de gemetselde rollaag en het terugbrengen van samenhang met het<br />

naastgelegen metselvlak.<br />

Bronnen<br />

<br />

BIJLAGEN<br />

115


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.1.5 SCHEUR IN METSELWERK ROLLAAG DOORLOPEND LANGS KOZIJNWERK<br />

Overzicht woning<br />

Rollaag in de linkergevel<br />

Kenmerken Verticale scheur in rollaag van het gevelmetselwerk, loopt door langs de<br />

rechterzijde van het kozijn<br />

Beperkte scheurwijdte (tot circa 1-2 mm)<br />

Reeds herstelde scheur is weer open gaan staan<br />

Scheur, door het voegwerk, loopt door achter het erboven gelegen stucwerk<br />

Causaliteit<br />

De primaire oorzaak is hier een funderingsprobleem. Ten gevolge van spanningen in<br />

het gevelvlak, rechts van het kozijn, is de scheur weer ontstaan. Het gevelvlak zakt<br />

weg. Aan de afmeting van de voeg tussen het metselwerk en het kozijn is de<br />

verzakking van de gevel tevens af te lezen.<br />

Sprake van categorie B als:<br />

de scheur significant in lengte en/of in wijdte is toegenomen en/of<br />

scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />

aanwezig zijn.<br />

Herstel<br />

Voordat herstel van de door de aardbeving verergerde schade kan worden<br />

uitgevoerd zal eerst een eventueel onderliggend probleem aan de fundering moeten<br />

worden opgelost. Hierna kan scheurherstel plaatsvinden door middel van:<br />

Voegwerk herstel.<br />

Bronnen<br />

<br />

BIJLAGEN<br />

116


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.1.6 DIAGONALE SCHEUR IN METSELWERK NABIJ KOZIJN (GEEN LATEICONSTRUCTIE)<br />

Kenmerken Diagonale matige scheur lopend vanaf hoek van het kozijn richting dakrand van<br />

de woning (geschat bouwjaar ’60-’70)<br />

Geen rollaag, waarschijnlijk geen lateiconstructie<br />

De scheur loopt door voegwerk en door stenen<br />

Causaliteit<br />

De spanningen boven het kozijn lopen op vanwege de geringe draagkracht van het<br />

metselwerk én de onvoldoende draagkrachtige lateiconstructie (die mogelijk geheel<br />

ontbreekt). De scheurwijdte is niet significant toegenomen, scheurlengte is niet<br />

significant toegenomen. De aardbeving is niet of slechts marginaal van invloed<br />

geweest op deze scheur. De primaire oorzaak staat los van de aardbeving.<br />

Sprake van categorie B als:<br />

de bestaande (haar)scheur in lengte en/of wijdte significant is toegenomen door de<br />

aardbeving en/of<br />

scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />

aanwezig zijn.<br />

Herstel<br />

Voordat herstel van de door de aardbeving verergerde schade kan plaatsvinden zal<br />

eerst het onderliggende probleem (onvoldoende draagkrachtige of ontbrekende latei)<br />

moeten worden opgelost. Het herstel van de aardbeving gerelateerde schade zal<br />

bestaan uit het vervangen van voegwerk en het vervangen van beschadigde stenen.<br />

Bronnen<br />

<br />

BIJLAGEN<br />

117


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.1.7 SCHEUR TER PLAATSE VAN LATEI T.G.V. THERMISCHE WERKING<br />

Kenmerken Scheur bij het uiteinde en boven de latei, scheurwijdte circa 1-3 mm<br />

Scheur loopt langs de voegen, niet door de stenen<br />

Causaliteit<br />

Ten gevolge van beweging door temperatuursveranderingen van de lateiconstructie<br />

t.o.v. het gevelmetselwerk wordt het metselwerk losgetrokken.<br />

Sprake van categorie B als:<br />

de bestaande scheur significant in lengte en/of wijdte is toegenomen door de<br />

aardbeving en/of<br />

scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />

aanwezig zijn.<br />

Herstel<br />

Voegen uitkrabben en op kleur gebracht voegwerk aanbrengen met een<br />

tweecomponenten mortel<br />

Bronnen<br />

<br />

BIJLAGEN<br />

118


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.1.8 DIAGONALE SCHEUR T.P.V. LATEI EN NABIJ HOEK<br />

Kenmerken Diagonale scheurvorming lopend vanaf de hoek van het kozijn naar dakconstructie<br />

Scheur (scheurwijdte circa 2-4 mm) lopend langs voegwerk en door stenen.<br />

Plaatselijk ontbreekt er voegwerk.<br />

Scheur is niet recent: lichte vervuiling en afgeronde scheurvlakken<br />

Causaliteit<br />

Schade ontstaat door zetting of verzakking van het gebouw of gebouwdeel in<br />

combinatie met krachten vanuit de dakconstructie op het gevelmetselwerk. De hoek<br />

van de woning zakt weg. Scheur ontstaat vervolgens op een zwakke, gevoelige plek<br />

in het metselwerk. De invloed van een beving op deze schade is marginaal.<br />

Sprake van categorie B als:<br />

de bestaande scheur significant in lengte en/of wijdte is toegenomen door de<br />

aardbeving en/of<br />

scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />

aanwezig zijn.<br />

Herstel<br />

Indien sprake is van categorie B schade dient, voordat de gevolgschade veroorzaakt<br />

door een aardbeving kan worden hersteld, eerst het onderliggend probleem<br />

(fundering / dakconstructie) verholpen te worden. Vervolgens kan de scheur hersteld<br />

worden door middel van het aanbrengen van RVS spiraalvormige lintvoegwapening.<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

119


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.1.9 KAPOTTE STENEN BOVEN RAMEN DOOR ROEST VAN STALEN LATEI OF<br />

BETONROT VAN BETONLATEI<br />

Kenmerken Diagonale scheurvorming lopend vanaf de hoek van het kozijn naar dakconstructie<br />

Scheur (scheurwijdte circa 2-4 mm) lopend langs voegwerk en door stenen.<br />

Plaatselijk ontbreekt er voegwerk.<br />

Scheur is niet recent: lichte vervuiling en afgeronde scheurvlakken<br />

Causaliteit<br />

Schade ontstaat door zetting of verzakking van het gebouw of gebouwdeel in<br />

combinatie met krachten vanuit de dakconstructie op het gevelmetselwerk. De hoek<br />

van de woning zakt weg. Scheur ontstaat vervolgens op een zwakke, gevoelige plek<br />

in het metselwerk. De invloed van een beving op deze schade is marginaal.<br />

Sprake van categorie B als:<br />

de bestaande scheur significant in lengte en/of wijdte is toegenomen door de<br />

aardbeving en/of<br />

scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />

aanwezig zijn.<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

120


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.1.10 KAPOTTE STENEN NAAST KOZIJNSTIJLEN DOOR ROESTIGE KOZIJNANKERS<br />

Kenmerken Scheurvorming plaatselijk naast kozijn<br />

Scheur is niet recent: lichte vervuiling en afgeronde scheurvlakken<br />

Causaliteit<br />

Schade ontstaat door roest van kozijnankers of aanwezige vloerbalkankers<br />

Sprake van categorie B als:<br />

de bestaande scheur significant in lengte en/of wijdte is toegenomen door de<br />

aardbeving en/of<br />

scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />

aanwezig zijn.<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

121


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.1.11 LICHTE HORIZONTALE SCHEUR IN METSELWERK ONDER KOZIJNOPENING<br />

Kenmerken Scheurvorming horizontaal onder kozijn<br />

Scheur is niet recent: lichte vervuiling en afgeronde scheurvlakken<br />

Causaliteit<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

122


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.1.12 DIAGONALE SCHEUR IN METSELWERK EN SCHEUR IN BETONRAND<br />

Kenmerken Diagonale reeds herstelde scheuren lopend vanaf dakrand naar de betonrand<br />

Betonrand is gebroken en verzakt ter hoogte van de rechterkant van het kozijn.<br />

Causaliteit<br />

De scheur is ontstaan door verzakking van de gevel. Temperatuurverschillen in het<br />

materiaal kunnen meespelen bij het ontstaan van de scheuren omdat er sprake is van<br />

verschillende materialen in het gevelvlak.<br />

Sprake van categorie B als:<br />

De verzakking van de betonrand door de aardbeving significant is verergerd<br />

de bestaande scheur significant in lengte en/of wijdte is toegenomen door de<br />

aardbeving en/of<br />

scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />

aanwezig zijn.<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

Bij een categorie B schade te herstellen met een tweecomponenten epoxy vulmateriaal<br />

BIJLAGEN<br />

123


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.1.13 DIAGONALE SCHEUR IN METSELWERK DOOR ONGELIJKMATIGE ZETTING<br />

BIJ OPENINGEN (1)<br />

Kenmerken Diagonale trapsgewijze scheur(en) lopen onder en boven ramen door<br />

ongelijkmatige zetting van de fundering. Ook op andere plekken kunnen dergelijke<br />

scheuren voorkomen.<br />

Schade is niet recent. Er zijn sporen van eerder herstel zichtbaar.<br />

Causaliteit<br />

Ten gevolge van problemen in de fundering (bijvoorbeeld verzakking) vertoont het<br />

gevelmetselwerk een trapsgewijze scheur. Deze scheur is mogelijk eerder hersteld,<br />

onderliggende probleem is nog aanwezig en vermoedelijk niet stabiel. Aanwezigheid<br />

van een kelder (gedeeltelijk) is een aandachtspunten.<br />

Sprake van categorie B als:<br />

de scheur significant in lengte en/of in wijdte is toegenomen en/of<br />

scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />

aanwezig zijn.<br />

Herstel<br />

Indien sprake is van categorie B schade zal, voordat overgegaan kan worden tot het<br />

herstellen van de gevolgschade veroorzaakt door de aardbeving, eerst het<br />

onderliggende funderingsprobleem verholpen moeten worden. Vervolgens kan de<br />

scheur hersteld worden door:<br />

Voegen uitkrabben en op kleur gebracht voegwerk aanbrengen met een<br />

tweecomponenten mortel<br />

Indien samenhang van het metselwerk onvoldoende is injecteren met<br />

tweecomponenten reparatiemortel.<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

124


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.1.14 DIAGONALE SCHEUR IN GEVELMETSELWERK<br />

Kenmerken Trapsgewijze scheur langs reeds herstelde scheur<br />

Herstelde scheur met een aanzienlijke scheurwijdte<br />

Oude scheur eenvoudige dicht gezet (niet versterkt).<br />

Causaliteit<br />

Ten gevolge van verzakking / funderingsproblemen is de gevel gaan scheuren. De<br />

verzakking is nog niet gestabiliseerd waardoor de scheurvorming terugkeert op<br />

dezelfde plek.<br />

Een trilling kan dit gebrek slechts marginaal zeer verergeren. De primaire oorzaak is<br />

niet in verband te brengen met schade door een aardbeving.<br />

Sprake van categorie B als:<br />

Van B zal gezien de magnitude van de tot op heden opgetreden aardbevingen<br />

geen sprake zijn. Zwaardere bevingen kunnen wel bijdragen aan een significante<br />

verergering van de bestaande schade.<br />

Herstel<br />

Het herstellen van de schade is buiten beschouwing gelaten omdat in de praktijk<br />

significante toename van dergelijke schade door een aardbeving (nog) niet is<br />

vastgesteld.<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

125


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.1.15 VERTICALE SCHEUR IN METSELWERK DOOR ONGELIJKMATIGE ZETTING<br />

FUNDERING BIJ OPENING<br />

Kenmerken Onregelmatige geringe scheur onder de gemetselde waterslag<br />

Geringe scheurwijdte (tot circa 1 mm)<br />

Afgeschilferde stukken steen rondom de scheur die loopt langs voegwerk en door<br />

stenen<br />

Gebarsten stenen (2de laag onder de dorpel)<br />

Scheurvlakken zijn licht verweerd en vervuild.<br />

Causaliteit<br />

De gebruikte steen is een zogenoemde Groninger rode baksteen (zeer hardgebakken<br />

en ijzerhoudend), door het productieproces zitten er spanningen in de<br />

oppervlaktelaag. Scheuren kunnen zich vóór en tijdens het metselen al vertonen, of<br />

‘verschijnen’ na verloop van tijd. Het afschilveren van de stukken steen is<br />

gevolgschade doordat vocht de steen binnen kan komen en kan opvriezen.<br />

Ook is hier spanning in de fundatie (scheur wordt naar boven wat wijder) waardoor<br />

de scheur zich manifesteert.<br />

Sprake van categorie B als:<br />

de scheur significant in lengte en/of in wijdte is toegenomen en/of<br />

scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />

aanwezig zijn.<br />

Herstel<br />

Voordat herstel van de door de aardbeving verergerde schade kan worden<br />

uitgevoerd zal eerst een eventueel onderliggend probleem aan de fundering moeten<br />

worden opgelost. Hierna kan scheurherstel plaatsvinden door middel van:<br />

Voegwerk herstel<br />

Gebroken stenen herstellen met op kleur gebracht tweecomponenten epoxy<br />

vulmateriaal.<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

126


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.1.16 DIAGONALE SCHEUR IN METSELWERK DOOR ONGELIJKMATIGE ZETTING BIJ ERKER<br />

Kenmerken Diagonale trapsgewijze scheur (scheurwijdte circa 1-3 mm) lopend vanaf het dak<br />

erker trapsgewijs naar boven<br />

Scheur loopt langs het voegwerk van het metselwerk uitgevoerd in Groninger rode<br />

baksteen<br />

Plaatselijk zijn in de stenen scheuren zichtbaar en zijn stukjes steen afgebroken<br />

Schade is niet recent. Er zijn sporen van eerder herstel zichtbaar.<br />

Schade kan ook plaatsvinden op andere plekken waar een onderkelderd deel<br />

aansluit op een niet-onderkelderd deel.<br />

Causaliteit<br />

Ten gevolge van problemen in de fundering (bijvoorbeeld verzakking) vertoont het<br />

gevelmetselwerk een trapsgewijze scheur. Deze scheur is eerder hersteld,<br />

onderliggende probleem is nog aanwezig en vermoedelijk niet stabiel. De verzakking<br />

hangt samen met de aanwezigheid van de erker. Aanwezigheid van erkers, uitaanbouwen<br />

zijn aandachtspunten.<br />

Sprake van categorie B als:<br />

de scheur significant in lengte en/of in wijdte is toegenomen en/of<br />

scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />

aanwezig zijn.<br />

Herstel<br />

Indien sprake is van categorie B schade zal, voordat overgegaan kan worden tot het<br />

herstellen van de gevolgschade veroorzaakt door de aardbeving, eerst het<br />

onderliggende funderingsprobleem verholpen moeten worden. Vervolgens kan de<br />

scheur hersteld worden door:<br />

Voegen uitkrabben en op kleur gebracht voegwerk aanbrengen met een<br />

tweecomponenten mortel<br />

Indien samenhang van het metselwerk onvoldoende is injecteren met<br />

tweecomponenten reparatiemortel.<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

127


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.1.17 DIAGONALE SCHEUREN IN OUD METSELWERK DOOR ONGELIJKMATIGE<br />

ZETTING FUNDERING<br />

Kenmerken Diagonale trapsgewijze scheuren in gevelmetselwerk<br />

Scheuren lopen in diverse richting in het gevelvlak<br />

Scheuren lopen langs het voegwerk en hebben een geringe tot matige scheurwijdte<br />

(van circa 2-5 mm)<br />

Scheuren zijn niet recent.<br />

Causaliteit<br />

De primaire oorzaak van deze scheur ligt in een funderingsprobleem / zetting<br />

(mogelijk in combinatie met belasting vanuit de kapconstructie). Door de beving is<br />

geen significante toename te zien van scheurlengte of –wijdte.<br />

Sprake van categorie B als:<br />

de bestaande scheur significant in lengte en/of wijdte is toegenomen door de<br />

aardbeving en/of<br />

scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />

aanwezig zijn.<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

Indien sprake is van categorie B schade dient, voordat de gevolgschade die is<br />

ontstaan door de aardbeving kan worden hersteld, eerst het onderliggende<br />

funderingsprobleem verholpen te worden<br />

Vervolgens kunnen verergerde scheuren hersteld worden met één van de methoden<br />

als beschreven in hoofdstuk 5, afhankelijk van de verschijningsvorm en kenmerken.<br />

BIJLAGEN<br />

128


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.1.18 HORIZONTALE SCHEURVORMING T.P.V. KOP- / LANGSGEVEL DOOR<br />

ONGELIJKMATIGE ZETTING<br />

Kenmerken Horizontale scheur in gevelmetselwerk in de hoek kop-/ langsgevel<br />

Lichte scheuren in de lintvoegen.<br />

Causaliteit<br />

De oorzaak van de scheuren is zakking en zetting van de hoek van de woning. Een<br />

onjuiste hemelwaterafvoer kan hiermee een relatie hebben. De hoek zakt als het ware<br />

onderuit.<br />

De mate van invloed van een beving op deze oorzaak is gering. De primaire oorzaak<br />

van dit beeld staat los van schade veroorzaakt door een aardbeving.<br />

Sprake van categorie B als:<br />

de bestaande scheur significant in lengte en/of wijdte is toegenomen door de<br />

aardbeving en/of<br />

scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />

aanwezig zijn.<br />

Herstel<br />

Indien sprake is van categorie B schade zal, voordat de gevolgschade ten gevolge<br />

van de aardbeving kan worden hersteld, eerst het onderliggende funderingsprobleem<br />

verholpen moeten worden. Vervolgens kunnen de scheuren hersteld worden door<br />

middel van:<br />

Herstellen van gebroken stenen met een op kleur gebrachte tweecomponenten<br />

epoxy vulmateriaal<br />

Uithalen van beschadigd voegwerk en op kleur gebracht voegwerk aanbrengen<br />

met een tweecomponenten mortel.<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

129


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.1.19 VERTICALE SCHEUR DOOR TRASRAAM DOOR ONGELIJKMATIGE ZETTING FUNDERING<br />

Kenmerken Matige scheur door trasraam van het gevelmetselwerk, vertrekkend vanaf/ onder<br />

maaiveld naar boven<br />

Verticale scheur vertoont een grillig patroon langs voegwerk en door stenen.<br />

Causaliteit<br />

De primaire oorzaak van deze scheur is een funderingsprobleem.<br />

Sprake van categorie B als:<br />

de scheur significant in lengte en/of in wijdte is toegenomen en/of<br />

scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />

aanwezig zijn.<br />

Herstel<br />

Herstel van een categorie B schade dient plaats te vinden door de toepassing van RVS<br />

spiraalvormige lintvoegwapening. Daarbij gelden de volgende aandachtspunten:<br />

Gebroken stenen herstellen met een op kleur gebrachte tweecomponenten epoxy<br />

vulmateriaal<br />

Op kleur gebracht voegwerk aanbrengen met een tweecomponenten mortel.<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

130


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.1.20 VERTICALE SCHEUR IN METSELWERK DOORLOPEND ACHTER PLEISTERWERK TRASRAAM<br />

Kenmerken Verticale scheur (scheurwijdte 1-3 mm) loopt langs voegen en door stenen<br />

De scheur heeft een grillig patroon<br />

De gebroken stenen hebben een matige scheurwijdte (circa 2-3 mm)<br />

Aannemelijk is dat de scheur doorloopt achter het gepleisterd trasraam<br />

Causaliteit<br />

De primaire oorzaak van deze scheur is een funderingsprobleem. Door de beving is<br />

geen significante toename te zien van scheurlengte of –wijdte (scheur is niet<br />

teruggekomen in pleisterwerk). Scheur is niet recent: breukvlakken zijn afgerond en<br />

vervuild.<br />

Sprake van categorie B als:<br />

scheur in lengte en/of wijdte is toegenomen door de aardbeving. Laat zich<br />

bijvoorbeeld zien in het pleisterwerk en/of<br />

scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />

aanwezig zijn.<br />

Herstel<br />

Herstel van een categorie B schade dient plaats te vinden door de toepassing van RVS<br />

spiraalvormige lintvoegwapening. Daarbij gelden de volgende aandachtspunten:<br />

Gebroken stenen herstellen met een op kleur gebrachte tweecomponenten epoxy<br />

vulmateriaal<br />

Op kleur gebracht voegwerk aanbrengen met een tweecomponenten mortel.<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

131


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.1.21 VERTICALE SCHEUREN BIJ DE AANSLUITING VAN AAN- EN UITBOUWEN DOOR FUNDERING<br />

Kenmerken<br />

Causaliteit<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

132


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.1.22 VERTICALE OF DIAGONALE SCHEUR IN GEVELMETSELWERK TER HOOGTE<br />

VAN DAKCONSTRUCTIE<br />

Kenmerken Diagonale scheur in metselwerk ter hoogte van de oplegconstructie van het dak<br />

Scheur loopt langs het voegwerk, niet door stenen.<br />

Scheur heeft een geringe scheurwijdte die naar boven toe wijder wordt<br />

Bouwjaar woning circa 2000: constructie uitgevoerd met een betonnen vloer.<br />

Causaliteit<br />

Er zijn op deze plek spanningen (spat- en horizontale krachten) in het metselwerk<br />

aanwezig door de bouwaard van de woning. De spanningen kunnen veroorzaakt<br />

worden door een starre verbinding dak/vloer – gevel in combinatie met winddruk<br />

en/of thermische uitzetting.<br />

Sprake van categorie B als:<br />

de bestaande (haar)scheur in lengte en/of wijdte duidelijk is toegenomen door de<br />

aardbeving en/of<br />

scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak / het<br />

ontbreken van spinrag) aanwezig zijn.<br />

Herstel<br />

Herstel van een categorie B schade dient plaats te vinden door RVS spiraalvormige<br />

lintvoegwapening die ‘om de hoek’ wordt toegepast.<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

133


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.1.23 HORIZONTALE SCHEUR IN METSELWERK IN DE LANGS- OF TOPGEVEL<br />

EVENWIJDIG AAN HET DAK<br />

Kenmerken<br />

Causaliteit<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

134


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.1.24 DIAGONALE SCHEUREN BIJ DE OPLEGGING VAN GORDINGEN IN BOUWMUREN<br />

DOOR SPATKRACHTEN<br />

Kenmerken<br />

Causaliteit<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

135


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.1.25 OVERHELLENDE GEVELVLAKKEN IN METSELWERK<br />

Kenmerken Het metselwerk gevelvlak helt (vervorming) naar buiten toe<br />

De kapconstructie is instabiel (constructieprobleem)<br />

Overhellende gevelvlakken gaan gepaard gaan met gescheurde voegen,<br />

losliggende bakstenen en horizontale scheuren boven de aansluiting van vloeren en<br />

wanden.<br />

Causaliteit<br />

Door plaatselijke horizontale krachten (bijv. spatkrachten) op de buitenwand wordt<br />

het metselwerk sterk naar buiten geduwd waardoor het geheel gaat overhellen. De<br />

samenhang van het metselwerk wordt verstoord en zorgt hierdoor voor plaatselijke<br />

vervormingen. Dit is een veelvoorkomend schadebeeld bij woningen met bouwjaar<br />

van vóór 1940. Deze woningen zijn zettingsgevoelig.<br />

De oorzaak van dit schadebeeld staat los van een aardbeving.<br />

Sprake van categorie B als:<br />

Van B zal gezien de magnitude van de tot op heden opgetreden aardbevingen<br />

geen sprake zijn. Zwaardere bevingen kunnen wel bijdragen aan een significante<br />

verergering van de bestaande schade. Ook dient er aandacht te zijn voor<br />

mogelijke veiligheidsrisico’s. Zie hiervoor ook hoofdstuk 3 en het protocol NAM.<br />

Herstel<br />

Het herstellen van de schade is buiten beschouwing gelaten omdat in de praktijk<br />

significante toename van dergelijke schade door een aardbeving (nog) niet is<br />

vastgesteld.<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

136


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.1.26 UITBOLLENDE GEVELVLAKKEN IN HET VERTICALE VLAK<br />

Kenmerken Het steens metselwerk vertoont vervormingen in de verticale richting<br />

Het uitbollende gevelvlak in het verticale vlak heeft meestal een golvende patroon<br />

Uitbollende gevelvlakken kunnen gepaard gaan met gescheurde voegen,<br />

losliggende bakstenen en scheuren<br />

Voor het voegwerk is meestal een kalkmortel gebruikt waardoor in het begin van<br />

de zettingsfase voegen en stenen niet direct scheuren en/of breken.<br />

Causaliteit<br />

Door een onvoldoende draagkrachtige grondlaag/fundering gaan verzakkingen<br />

optreden. De samenhang van het metselwerk wordt verstoord en zorgt hierdoor voor<br />

plaatselijk verticale vervormingen. Het schadebeeld komt veel voor bij ondiep<br />

gefundeerde woningen met bouwjaar van vóór 1940. Deze woningen zijn<br />

zettingsgevoelig.<br />

De aardbeving is niet of slecht marginaal van invloed geweest op deze schade.<br />

Sprake van categorie B als:<br />

Van B zal gezien de magnitude van de tot op heden opgetreden aardbevingen geen<br />

sprake zijn. Zwaardere bevingen kunnen wel bijdragen aan een significante<br />

verergering van de bestaande schade. Ook dient er aandacht te zijn voor mogelijke<br />

veiligheidsrisico’s. Zie hiervoor ook hoofdstuk 3 en het protocol NAM.<br />

Herstel<br />

Het herstellen van de schade is buiten beschouwing gelaten omdat in de praktijk<br />

significante toename van dergelijke schade door een aardbeving (nog) niet is<br />

vastgesteld.<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

137


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.1.27 HORIZONTAAL/VERTICAAL VERPLAATSTE GEVELVLAKKEN<br />

Kenmerken Het gevelmetselwerk vertoont een vervorming naar buiten met een sterk<br />

waarneembare horizontale/verticale verplaatsing<br />

Verplaatste gevelvlakken gaan gepaard gaan met ernstig gescheurde, loszittende<br />

voegen en losliggende bakstenen.<br />

Causaliteit<br />

Door plaatselijke horizontale/verticale krachten op het metselwerk gaan<br />

verplaatsingen optreden. De samenhang van het metselwerk wordt verstoord en zorgt<br />

voor plaatselijke vervormingen.<br />

Het schadebeeld komt veel voor bij woningen met bouwjaar van vóór 1940. Deze<br />

woningen zijn zettingsgevoelig.<br />

De aardbeving is niet of slechts marginaal van invloed geweest op deze scheuren.<br />

Sprake van categorie B als:<br />

Van B zal gezien de magnitude van de tot op heden opgetreden aardbevingen<br />

geen sprake zijn. Zwaardere bevingen kunnen wel bijdragen aan een significante<br />

verergering van de bestaande schade. Ook dient er aandacht te zijn voor<br />

mogelijke veiligheidsrisico’s. Zie hiervoor ook hoofdstuk 3 en het protocol NAM.<br />

Herstel<br />

Het herstellen van de schade is buiten beschouwing gelaten omdat in de praktijk<br />

significante toename van dergelijke schade door een aardbeving (nog) niet is<br />

vastgesteld.<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

138


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.1.28 VERTICALE SCHEUR IN LANG GEVELVLAK DOOR ONTBREKEN DILATATIE<br />

Kenmerken Regelmatige verticale scheur in gevelmetselwerk, lopend over de gehele hoogte van<br />

de gevel<br />

Scheurwijdte is beperkt, tot circa 3 mm<br />

Scheur bevindt zich in een lange halfsteens muur<br />

De gevels / geveldelen zijn blootgesteld aan temperatuur- en vochtschommelingen.<br />

Scheurvorming loopt door voegwerk en door stenen.<br />

Causaliteit<br />

Scheuren worden veroorzaakt door temperatuurschommelingen. Door de<br />

temperatuurverschillen zet het gevelmetselwerk uit en krimpt. Lange gevels /<br />

geveldelen waarbij een of meerdere dilataties ontbreken, zullen hierdoor natuurlijke<br />

dilataties ontwikkelen.<br />

Sprake van categorie B als:<br />

de bestaande scheur significant in lengte en/of wijdte is toegenomen door de<br />

aardbeving (uit de praktijk blijkt dat het meestal alleen kan gaan om toename van<br />

scheurwijdte) en/of<br />

scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />

aanwezig zijn.<br />

Herstel<br />

Indien sprake is van categorie B schade kan herstel het beste plaatsvinden door het<br />

aanbrengen van een dilatatie (eventueel met glijankers).<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

139


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.1.29 VERTICALE SCHEUR BIJ AANSLUITING LANGS- EN KOPGEVEL DOOR ONTBREKEN DILATATIE<br />

Kenmerken Verticale scheur in gevelmetselwerk bij aansluiting langs- en kopgevel<br />

Meestal in de langsgevel<br />

Scheur bevindt zich in een lange halfsteens muur<br />

De gevels / geveldelen zijn blootgesteld aan temperatuur- en vochtschommelingen.<br />

Scheurvorming loopt door voegwerk en door stenen.<br />

Causaliteit<br />

Scheuren worden veroorzaakt door temperatuurschommelingen. Door de<br />

temperatuurverschillen zet het gevelmetselwerk uit en krimpt. Lange gevels /<br />

geveldelen waarbij een of meerdere dilataties ontbreken, zullen hierdoor natuurlijke<br />

dilataties ontwikkelen.<br />

Sprake van categorie B als:<br />

de bestaande scheur significant in lengte en/of wijdte is toegenomen door de<br />

aardbeving (uit de praktijk blijkt dat het meestal alleen kan gaan om toename van<br />

scheurwijdte) en/of<br />

scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />

aanwezig zijn.<br />

Herstel<br />

Indien sprake is van categorie B schade kan herstel het beste plaatsvinden door het<br />

aanbrengen van een dilatatie (eventueel met glijankers).<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

140


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.1.30 HORIZONTALE SCHEUREN OP DE HOEKEN NET ONDER DAKTRIM VAN PLATTE DAKEN<br />

Kenmerken<br />

Causaliteit<br />

Horizontale scheuren en zeer incidenteel los gescheurde stenen op de hoeken net<br />

onder daktrimmen/deklijsten van platte daken door thermische werking<br />

daktrim/deklijst<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

141


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.1.31 VERTICALE SCHEUR IN METSELWERK T.P.V. HET UITEINDE VAN DE GEVEL<br />

DOOR AANPASSINGEN<br />

Kenmerken<br />

Causaliteit<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

142


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.1.32 VERTICALE SCHEUR IN METSELWERK T.P.V. HET UITEINDE VAN DE GEVEL<br />

DOOR AANPASSINGEN<br />

Situatie<br />

Hoek metselwerk gevel, aan linkerzijde bevindt<br />

zich een houten schutting<br />

Kenmerken Verticale scheur (scheurwijdte circa 1-2 mm) nabij uitwendige hoek van woning<br />

Scheur bevindt zich in een metselwerk spouwmuurconstructie<br />

De regelmatige scheur loopt langs voegwerk en door stenen<br />

Vervuiling is aanwezig.<br />

Causaliteit<br />

Op het metselwerk zijn sporen zichtbaar van bevestiging van een scharnier.<br />

Vermoedelijk heeft op deze plaats een deur gezeten. Het gewicht en gebruik van de<br />

deur heeft waarschijnlijk geleid tot de scheur.<br />

Sprake van categorie B als:<br />

de scheur significant in lengte en/of in wijdte is toegenomen en/of<br />

scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />

aanwezig zijn.<br />

Herstel<br />

Hersteladvies voor een categorie B schade is als volgt:<br />

Voegwerk herstel<br />

Gebroken stenen herstellen met op kleur gebracht tweecomponenten epoxy<br />

vulmateriaal.<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

143


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.1.32 VERTICALE SCHEUR IN METSELWERK T.P.V. HET UITEINDE VAN DE GEVEL<br />

DOOR AANPASSINGEN<br />

Kenmerken<br />

Causaliteit<br />

Op het metselwerk zijn sporen zichtbaar van zelfgemaakte uitsparingen e.d. Het<br />

aanpassen en daarmee verzwakken van de bestaande constructie, veroorzaakt<br />

mogelijk de scheurvorming.<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

144


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.1.34 SCHEURVORMING AAN TRAP (OLDAMBTSTER) DOOR VERZAKKING<br />

Kenmerken<br />

Causaliteit<br />

Herstel<br />

Schade door verzakking.<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

145


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.1.35 HORIZONTALE SCHEUR BOVEN HET MAAIVELD<br />

Kenmerken<br />

Causaliteit<br />

Herstel<br />

Werking van de betonvloer; door uitzetting wordt de muur naar buiten gedrukt.<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

146


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.1.36 SCHEURVORMING TER PLAATSE VAN (BLIND)ANKERS IN VOORGEVEL DOOR ROEST ANKERS<br />

Kenmerken<br />

Causaliteit<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

147


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.1.37 KAPOTTE STENEN DOOR VORSTSCHADE<br />

Kenmerken<br />

Causaliteit<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

148


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.1.38 LOS EN VERWEERD VOEGWERK DOOR OUDERDOM<br />

Kenmerken<br />

Causaliteit<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

149


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.1.39 UITSPOELEN VOEGWERK<br />

Kenmerken<br />

Causaliteit<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

150


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.2 GEVELPLEISTERWERK<br />

2.2.1 DIAGONALE SCHEUREN IN GEVELPLEISTERWERK NABIJ GEVELOPENINGEN<br />

Kenmerken Diagonale scheuren lopen vanaf de hoek van het kozijn richting dakrand<br />

Craquelé is zichtbaar in het pleisterwerk van de gemetselde gevel<br />

De scheuren zijn niet recent, vervuiling is zichtbaar in de scheurvlakken.<br />

Causaliteit<br />

Craquelé wordt veroorzaakt door spanningen in de toplaag van het pleisterwerk door<br />

coating of schraplagen. Ook speelt hier veroudering van de constructieonderdelen<br />

een rol.<br />

Ten gevolge van verminderde samenhang van de ondergrond (gemetselde gevel) kan<br />

het pleisterwerk de bewegingen in de constructie niet meer volgen.<br />

De aardbeving is niet of slecht marginaal van invloed op deze schade.<br />

Sprake van categorie B als:<br />

de bestaande scheur significant in lengte en/of wijdte is toegenomen door de<br />

aardbeving en/of scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van<br />

het breukvlak) aanwezig zijn.<br />

Herstel<br />

Hersteladvies voor een categorie B schade is als volgt:<br />

Verwijderen van loszittende delen<br />

Lokaal herstel van het pleisterwerk<br />

Sausen van geveldeel als bestaand (zie ook protocol NAM voor beleidskaders<br />

herstel).<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

151


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.2.2 VERTICALE SCHEUR IN GEVELPLEISTERWERK<br />

Kenmerken Verticale scheur in het gevelpleisterwerk<br />

De scheur heeft een grillig patroon<br />

De scheurwijdte verloopt van 0 mm (maaiveld) naar circa 2mm (onderkant kozijn)<br />

Duidelijke vervuiling in de scheur aanwezig.<br />

Causaliteit<br />

De primaire oorzaak van de scheur ligt in een funderingsprobleem. Bovendien<br />

kunnen scheuren als gevolg van krimp en verharding van het pleisterwerk zichtbaar<br />

worden. Het pleisterwerk kan de bewegingen van de onderliggende constructie niet<br />

volgen. De aardbeving is niet of slecht marginaal van invloed op deze scheur.<br />

Sprake van categorie B als:<br />

de bestaande scheur significant in lengte en/of wijdte is toegenomen door de<br />

aardbeving en/of scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan ontbreken van<br />

verkleuring van het breukvlak) aanwezig zijn.<br />

Herstel<br />

Indien sprake is van categorie B schade dient, voordat herstel van de gevolgschade<br />

die is ontstaan door de aardbeving kan plaatsvinden, eerst een eventueel<br />

onderliggend funderingsprobleem verholpen te worden. Vervolgens kunnen de<br />

beschadigde delen hersteld worden door:<br />

Verwijderen van loszittende delen, uitkrabben van de scheur<br />

Eventueel herstel van de onderliggende scheur (afhankelijk van de aard van de<br />

scheur, zie ook hoofdstuk 5)<br />

Lokaal herstel van het pleisterwerk<br />

Sausen van geveldeel (zie ook protocol NAM voor beleidskaders herstel).<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

152


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.2.3 SCHEUREN IN ALLE RICHTINGEN DOOR OUDERDOM (CRAQUELÉ)<br />

Kenmerken<br />

Causaliteit<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

153


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.2.4 LOS STUCWERK DOOR OPTREKKEND EN/OF DOORSLAAND VOCHT<br />

Kenmerken<br />

Causaliteit<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

154


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.3 SCHOORSTENEN (BUITEN)<br />

2.3.1 HORIZONTALE SCHEUREN IN MASSIEF GEMETSELDE SCHOORSTEEN<br />

Kenmerken Horizontale scheuren manifesteren zich in het metselwerk van de schoorsteen.<br />

Scheuren treden vaak op bij oudere schoorstenen<br />

De schoorsteen is werkend; op de schoorsteen is een open haard of een<br />

allesbrander aangesloten.<br />

Causaliteit<br />

Door temperatuurswisselingen en –verschillen in en buiten de schoorsteen scheurt<br />

het metselwerk.<br />

Als de schoorsteen op een open haard of allesbrander wordt aangesloten vertonen<br />

zich scheuren. Bij het verbranden van hout worden afvoergassen met een hogere<br />

temperatuur door de schoorsteen gevoerd dan bij het gebruik van de voormalige olie-<br />

en gaskachels. Hierdoor kan de schoorsteen (plotseling) gaan scheuren.<br />

De aardbeving is niet of slechts marginaal van invloed geweest op de verergering van<br />

de schade.<br />

Sprake van categorie B als:<br />

de bestaande scheur duidelijk significant in lengte en/of wijdte is toegenomen door<br />

de aardbeving en/of<br />

scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />

aanwezig zijn.<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

PM<br />

BIJLAGEN<br />

155


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.3.2 (GEMETSELDE) SCHOORSTEEN STAAT SCHEEF<br />

Kenmerken Schoorsteen heeft duidelijke scheefstand, helt over naar één zijde<br />

De scheefstand is veelal loodrecht op de kopgevel waarneembaar, ‘naar<br />

binnen gericht’<br />

Scheefstand kan gepaard gaan met verouderingsgebreken en gebreken aan<br />

onderliggende draagconstructie (stoel).<br />

Causaliteit Gebreken aan onderliggende draagconstructie, zoals:<br />

verrotting houten draagstoel, door inwatering;<br />

delen onderliggende draagconstructie verwijderd tijdens verbouwing (schoorsteen<br />

weggeslagen aan binnenzijde, buitenzijde rust nog op kopgevel, hierdoor<br />

scheefstand naar “dakzijde”)<br />

Gebreken aan schoorsteenconstructie, verminderde samenhang metselwerk door<br />

onderhoudsachterstand<br />

Breukvlak(ken) in het metselwerk van de schoorsteen, of duidelijk knikpunt<br />

De aardbeving is niet of slechts marginaal van invloed geweest op de verergering van<br />

de schade.<br />

Sprake van categorie B als:<br />

de scheefstand significant is toegenomen door een aardbeving.<br />

Herstel<br />

Afhankelijk van de functionaliteit van de schoorsteen kan gekozen worden voor<br />

vervangen of verwijderen. Zie ook protocol NAM.<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

156


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.3.3 SCHEUREN EN SCHADE IN BETONNEN AFDEKPLAAT DOOR VOCHTINDRINGING<br />

Kenmerken<br />

Causaliteit<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

157


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.4 BINNENWAND/- AFWERKING<br />

2.4.1 DIAGONALE SCHEUR NABIJ LATEI-OPLEGGING IN BINNENSPOUWBLAD<br />

Kenmerken Diagonale scheuren nabij de latei-oplegging in het binnenspouwblad<br />

Scheurwijdte van circa 2-4 mm<br />

De scheur is niet recent; duidelijke ouderdomskenmerken en vuil zijn aanwezig.<br />

Causaliteit<br />

Het binnen-spouwblad krimpt bij verharding, temperatuur- en/of<br />

vochtigheidsveranderingen anders dan de latei. De latei is minder gevoelig voor<br />

krimpverschijnselen dan gemetselde wanden.<br />

De aardbeving is niet of slechts marginaal van invloed op de schade.<br />

Sprake van categorie B als:<br />

Van B zal gezien de magnitude van de tot op heden opgetreden aardbevingen<br />

geen sprake zijn. Zwaardere bevingen kunnen wel bijdragen aan een significante<br />

verergering van de bestaande schade.<br />

Herstel<br />

Het herstellen van de schade is buiten beschouwing gelaten omdat in de praktijk<br />

significante toename van dergelijke schade door een aardbeving (nog) niet is<br />

vastgesteld.<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

158


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.4.2 SCHEUR NABIJ PREFAB BETON LATEI-OPLEGGING IN DRAGENDE KALKZANDSTEENWAND<br />

Kenmerken<br />

Causaliteit<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

159


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.4.3 SCHEUR NABIJ PREFAB BETON LATEI-OPLEGGING IN NIET DRAGENDE WAND<br />

Kenmerken<br />

Causaliteit<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

160


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.4.4 TAPSE SCHEUREN BOVEN DE RAMEN EN DEUREN DOOR ONDEUGDELIJKE ROLLAAG/STREK<br />

Kenmerken<br />

Causaliteit<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

Alleen zichtbaar als gevel binnen niet is afgedekt/bekleed.<br />

Ondeugdelijke rollaag/strek kan het gewicht van het metselwerk boven de opening<br />

niet goed verwerken.<br />

BIJLAGEN<br />

161


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.4.5 DIAGONALE SCHEUREN BOVEN RAMEN DOOR VERZAKKING FUNDERING<br />

Kenmerken<br />

Causaliteit<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

162


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.4.6 DIAGONALE SCHEUREN BOVEN BINNENDEUREN DOOR KRIMP OF KRUIP<br />

Kenmerken<br />

Causaliteit<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

163


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.4.7 DIAGONALE SCHEUREN DOOR VERZAKKING FUNDERING OF DOORBUIGING VLOER<br />

Kenmerken<br />

Causaliteit<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

164


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.4.8 DIAGONALE SCHEUREN BIJ DE OPLEGGING VAN GORDINGEN IN BOUWMUREN<br />

DOOR SPATKRACHTEN<br />

Kenmerken<br />

Causaliteit<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

165


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.4.9 DIAGONALE SCHEUR IN DRAGENDE BINNENWAND ONDER EEN OPLEGGINGSPUNT<br />

Kenmerken Matige trapsgewijze scheuren lopen vanaf de oplegging diagonaal weg<br />

De scheur loopt door voegen en heeft een matige scheurwijdte<br />

De scheur is niet recent; duidelijke ouderdomskenmerken en vuil zijn aanwezig.<br />

Causaliteit<br />

Bij constructies met grote overspanning kunnen grote krachten ontstaan bij<br />

opleggingspunten. Hier zijn de scheuren mede beïnvloed door de op de balk<br />

aangebrachte verankering en de beperkte hoogte tussen de kozijnopening en<br />

onderkant vloer. Het optreden van te grote spanningsconcentraties leidt tot scheuren.<br />

De aardbeving is niet of slechts marginaal van invloed op de schade.<br />

Sprake van categorie B als:<br />

de bestaande scheur significant in lengte en/of wijdte is toegenomen door de<br />

aardbeving en/of<br />

scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />

aanwezig zijn.<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

PM<br />

BIJLAGEN<br />

166


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.4.10 HORIZONTALE SCHEUREN ONDER HOUTEN BALKLAAG DOOR UITZETTING<br />

VAN DE BALKKOPPEN<br />

Kenmerken<br />

Causaliteit<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

De balkkoppen zetten uit door vochtopname.<br />

BIJLAGEN<br />

167


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.4.11 SCHEUREN IN DE BOUWMUUR / KOPGEVEL BIJ EEN HELLENDE DAKCONSTRUCTIE<br />

Kenmerken Aanzienlijke scheur doet zich voor in de bouwmuur bij de hoek van de hellende<br />

dakconstructie<br />

De scheur is eerder hersteld en staat nu weer open<br />

De scheurwijdte groter dan 5 mm.<br />

Causaliteit<br />

De oorzaak is het optreden van spatkrachten (horizontale kracht) vanuit de<br />

dakconstructie. Door de horizontale kracht wordt de bouwmuur weggeduwd<br />

waardoor trekspanningen ontstaan in deze hoek. De oorzaak van dit schadebeeld<br />

staat los van een aardbeving.<br />

Sprake van categorie B als:<br />

Van B zal gezien de magnitude van de tot op heden opgetreden aardbevingen<br />

geen sprake zijn. Zwaardere bevingen kunnen wel bijdragen aan een significante<br />

verergering van de bestaande schade.<br />

Herstel<br />

Het herstellen van de schade is buiten beschouwing gelaten omdat in de praktijk<br />

significante toename van dergelijke schade door een aardbeving (nog) niet is<br />

vastgesteld.<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

168


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.4.12 SCHEUR IN DE INWENDIGE HOEK VAN AANSLUITING BUITENWAND-BINNENWAND<br />

Situatie:<br />

hoekaansluiting van buitenwand-binnenwand<br />

(blauw)<br />

Kenmerken Scheur in de inwendige hoekaansluiting van buitenwand – binnenwand (bouwjaar<br />

1996)<br />

Scheur heeft een scheurwijdte van circa 2-4 mm.<br />

Causaliteit<br />

De wanden die op elkaar zijn aangesloten zijn uitgevoerd in verschillende materialen<br />

(metselwerk en gipsblokken). Bij temperatuursveranderingen ontstaat krimp van de<br />

materialen. Door de aardbeving hebben muren en plafond ten opzichte van elkaar<br />

bewogen waardoor de scheurwijdte van de verticale krimpscheur is toegenomen.<br />

Sprake van categorie B als:<br />

de bestaande scheur significant in lengte en/of wijdte is toegenomen door de<br />

aardbeving en/of<br />

scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />

aanwezig zijn.<br />

Herstel<br />

Herstel van een categorie B schade dient plaats te vinden door het uitkrabben van de<br />

scheur en dichtzetten met een flexibele voegvulling. Vervolgens afwerken met<br />

muurverf in de kleur conform bestaand.<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

169


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.4.13 VERTICALE EN HORIZONTALE KRIMPSCHEUREN BIJ AANSLUITING VAN NIET<br />

DRAGENDE WANDEN<br />

Kenmerken<br />

Causaliteit<br />

Dit zien we bij gips- en gasbetonblokken, metalstud of houtskeletbouw, waarbij<br />

sprake is van dragende kalkzandsteen- of betonnen wanden en plafonds van<br />

betonvloeren.<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

170


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.4.14 VERTICALE KRIMPSCHEUREN OM DE 5 Á 6 METER IN DRAGENDE KALKZANDSTEENWANDEN<br />

Kenmerken<br />

Causaliteit<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

171


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.4.15 VERTICALE KRIMPSCHEUREN IN KALKZANDSTEEN BINNENSPOUWBLADEN ONDER RAMEN<br />

Kenmerken<br />

Causaliteit<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

Krimpscheuren ontstaan door te lange wanden<br />

BIJLAGEN<br />

172


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.4.16 VERTICALE KRIMPSCHEUREN IN LANGERE NIET DRAGENDE WANDEN<br />

Kenmerken<br />

Scheur ontstaat vaak in het midden van de wand<br />

Causaliteit<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

173


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.4.17 HORIZONTALE SCHEUREN IN GEMETSELDE WANDEN ONDER DAKCONSTRUCTIE<br />

Kenmerken De scheuren doen zich voor in de bouwmuur en lopen horizontaal door onder de<br />

(steenachtige) dakconstructie;<br />

Scheuren treden op onder de dakconstructie;<br />

Scheuren lopen horizontaal en hebben een zeer gelijkmatige structuur.<br />

Causaliteit<br />

Thermische lengteverandering van het dak zorgt voor horizontale scheurvorming in<br />

wanden. Het schadebeeld komt vaak voor bij woningen met bouwjaar van na 1940.<br />

Sprake van categorie B als:<br />

de bestaande scheur significant in lengte en/of wijdte is toegenomen door de<br />

aardbeving en/of<br />

scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />

aanwezig zijn.<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

PM<br />

BIJLAGEN<br />

174


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.4.18 HORIZONTALE SCHEUR BIJ VLOER INKLEMMING.<br />

Kenmerken<br />

Causaliteit<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

Ontstaat door doorbuiging/kruip van de betonvloer welke is opgelegd op een<br />

eindwand van metselwerk. Het metselwerk scheurt<br />

BIJLAGEN<br />

175


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.4.19 VERTICALE EN DIAGONALE SCHEUREN IN NIET DRAGENDE WANDEN DOOR<br />

DOORBUIGING BETONVLOER<br />

Kenmerken<br />

Causaliteit<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

176


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.4.20 VERTICALE EN HORIZONTALE SCHEUREN LANGS AANSLUITINGEN MET<br />

ANDERE MATERIALEN<br />

Kenmerken<br />

Causaliteit<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

Scheurvorming ter plaatse van deuren, ramen en aftimmeringen<br />

Scheurvorming ontstaat door krimp<br />

BIJLAGEN<br />

177


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.4.21 SCHEUREN IN DE DICHTGEZETTE V- NADEN VAN GIPSKARTONPLATEN DOOR KRIMP<br />

Kenmerken<br />

Causaliteit<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

178


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.4.22 SCHUINE SCHEUR IN BOUWMUUR<br />

Kenmerken<br />

Causaliteit<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

Bouwmuur krimpt ten opzichte van de dakplaat, die bovendien grote thermische<br />

lengteveranderingen zal kennen.<br />

BIJLAGEN<br />

179


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.4.23 SCHEUR IN STEENS OF HALFSTEENS MUUR BIJ DE OVERGANG VAN BINNEN NAAR BUITEN<br />

Kenmerken<br />

Causaliteit<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

Scheurvorming ontstaat door temperatuurverschil tussen binnen en buiten.<br />

BIJLAGEN<br />

180


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.4.24 SCHEUREN IN ALLE RICHTINGEN IN STUCWERK DOOR OUDERDOM (CRAQUELÉ)<br />

Kenmerken<br />

Causaliteit<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

181


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.4.25 LOS STUCWERK DOOR OPTREKKEND EN/OF DOORSLAAND VOCHT<br />

Kenmerken<br />

Causaliteit<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

182


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.4.26 LICHTE SCHEUR IN TEGELS IN NATTE RUIMTE DOOR THERMISCHE WERKING<br />

Kenmerken<br />

Causaliteit<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

183


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.4.27 LICHTE SCHEUR IN TEGELS DOOR MECHANISCHE SCHADE (TE STRAK BETEGELD)<br />

Kenmerken<br />

Causaliteit<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

184


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.5 PLAFOND<br />

2.5.1 LICHTE SCHEUR IN PLAFOND<br />

Situatie:<br />

gipsplaten plafond naden zijn weggewerkt,<br />

sierlijst afwerking in overgang wand - plafond<br />

Kenmerken Scheur (scheurwijdte circa 2 mm) in een gipsplaten plafond met<br />

weggewerkte naden<br />

Scheur bevindt zich op de weggewerkte naad van de aansluiting van twee<br />

gipsplaten.<br />

Causaliteit<br />

De naden van het gipsplaten plafond zijn onderhevig aan krimp.<br />

Sprake van categorie B als:<br />

de bestaande scheur significant in lengte en/of wijdte is toegenomen door de<br />

aardbeving en/of<br />

scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />

aanwezig zijn.<br />

Aandachtspunt<br />

Houd rekening met de afstand tot het epicentrum van de beving waar de melding<br />

betrekking op heeft. Hoe verder de woning van het epicentrum, hoe minder<br />

aannemelijk het is dat een dergelijke schade door de beving significant is verergerd.<br />

Herstel<br />

Herstel van een categorie B schade dient plaats te vinden door het uitkrabben van de<br />

naden om het vervolgens te herstellen met een siliconenvrij kit (zoals Thiokol).<br />

Sauswerk aanbrengen zoals bestaand.<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

185


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.5.2 SCHEUREN IN ALLE RICHTINGEN IN STUCPLAFONDS (VAAK OP RIET OF STEENGAAS)<br />

Kenmerken<br />

Causaliteit Scheuren kunnen ontstaan door ouderdom, beweging van de houten<br />

verdiepingsvloer of verzakking<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

186


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.5.3 SCHEUREN IN DE DICHTGEZETTE V- NADEN VAN GIPSKARTONPLATEN DOOR KRIMP<br />

Kenmerken<br />

Causaliteit<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

187


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.5.4 SCHEUREN IN DE DICHTGEZETTE V- NADEN VAN KANAAL- OF BREEDPLAATVLOEREN<br />

DOOR KRIMP<br />

Kenmerken<br />

Causaliteit Krimpscheuren in V-naden van verdiepingsvloerelementen en mogelijk door<br />

"kruip" van beton/tevens dichtgezette V-naden plafondzijde kanaal- of<br />

breedplaatvloeren.<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

188


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.5.5 LEKKAGE IN HET DAK DOOR SLECHT ONDERHOUD AAN DE DAKBEDEKKING<br />

Kenmerken Lekkage<br />

Mogelijk sprake van houtrot en schimmels.<br />

Causaliteit<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

189


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.5.6 UITZAKKEN/DOORBUIGEN VAN DE KAP<br />

Kenmerken<br />

Causaliteit Doorbuigen kap ontstaat ten gevolge van te lichte dimensionering van de<br />

constructie en invloeden van weer en wind en mogelijk ook door verzwakking<br />

door boktor of houtworm.<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

190


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.5.7 GEVOLGSCHADE DOOR VERWIJDERING GEBINT<br />

Kenmerken<br />

Causaliteit<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

191


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.6 VLOERAFWERKING<br />

2.6.1 SCHEUREN IN VLOERTEGELS IN SANITAIRE RUIMTE<br />

Kenmerken Scheuren (scheurwijdte van 0 – 0,5 mm) in vloertegelwerk in een natte ruimte<br />

(badkamer /WC)<br />

Scheuren lopen door tegels, geen scheuren zichtbaar aan de randen van de vloer.<br />

Causaliteit<br />

Veelal is de veroorzaker van scheuren in tegelwerk vloerverwarming die grote<br />

temperatuurverschillen geeft in de tegels.<br />

Indien de vloer in de natte ruimte vrijdragend (kan vrij bewegen van de randen) is<br />

uitgevoerd en voorzien is van een cementdekvloer van voldoende dikte is de<br />

ondergrond van de tegels beter beschermd. Hierdoor zijn de tegels ook beter<br />

beschermd tegen een aardbeving.<br />

Sprake van categorie B als:<br />

scheuren door de beving zijn verergerd door een toename van scheurlengte en/of<br />

- wijdte en/of<br />

meer tegels gescheurd zijn na een aardbeving en/of<br />

scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />

aanwezig zijn.<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

Aandachtpunt:<br />

Scheuren in tegelvloeren ontstaan bij aardbevingen meestal op de overgang van<br />

bouwdelen.<br />

Herstel van een categorie B schade dient plaats te vinden door het plaatselijk<br />

vervangen van de gebroken, beschadigde tegels. Bij voorkeur worden dezelfde tegels<br />

gebruikt.<br />

BIJLAGEN<br />

192


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.6.2 SCHEURVORMING IN VLOERTEGELWERK (BEGANE GROND)<br />

Kenmerken Scheuren in een oude tegelvloer (steenachtig op zand)<br />

Scheuren zijn niet recent, gezien de vervuiling en geen aanwezigheid van scherpe<br />

randen.<br />

Causaliteit<br />

Ten gevolge van ongelijkmatige zetting in de ondergrond (vloer-op-zandconstructie)<br />

ontstaat beweging in de vloerconstructie die het tegelwerk niet kan volgen, waardoor<br />

scheuren ontstaan. De aardbeving is niet of slechts marginaal van invloed op de<br />

verergering van de schade.<br />

Sprake van categorie B als:<br />

scheuren door de beving zijn verergerd door een toename van scheurlengte en/of<br />

- wijdte en/of<br />

meer tegels gescheurd zijn na een aardbeving en/of<br />

scherpe schone breukvlakken (o.a. te zien aan verse kleur van het breukvlak)<br />

aanwezig zijn.<br />

Aandachtpunt bij vloerafwerkingen:<br />

Schade aan vloertegelwerk op de begane grond kan ontstaan en/of verergeren op de<br />

overgang van bouwdelen (grensvlakken van lange gangen, uitbouwen/aanbouwen).<br />

Ook kan een aardbeving schade aan dekvloeren verergeren bij dun uitgevoerde<br />

cement dekvloeren tot circa 30 mm.<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

Indien sprake is van categorie B schade zal herstel pas plaats kunnen vinden indien<br />

sprake is van een stabiele situatie. Is dat het geval dan kunnen de gescheurde tegels<br />

worden vervangen (zie voor omvang herstel ook protocol NAM).<br />

BIJLAGEN<br />

193


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.6.3 BETONROT AAN ONDERZIJDE BEGANE GRONDVLOER<br />

Kenmerken<br />

Causaliteit Betonrot ontstaat door vochtige kruipruimte in combinatie met onvoldoende<br />

dekking of wapening en het tijdens de bouw toevoegen van versnellers in<br />

de betonreceptuur<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

194


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.6.4 SCHEUREN IN ALLE RICHTINGEN IN NATUURSTEEN/PLAVUIZEN/TEGELS<br />

Kenmerken<br />

Causaliteit Onderliggende betonvloer is op zand/puin gestort.<br />

De ondergrond is waarschijnlijk verzakt.<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

195


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.6.5 KRIMPSCHEUREN IN ALLE RICHTINGEN IN GESTORTE BETONVLOER VAN GARAGES<br />

Kenmerken<br />

Causaliteit<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

196


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.6.6 KRIMPSCHEUREN IN ALLE RICHTINGEN IN CEMENTDEKVLOEREN VAN BETONVLOEREN<br />

Kenmerken<br />

Causaliteit<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

197


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.6.7 SCHEUREN IN ALLE RICHTINGEN IN VRIJ OP ZAND/PUIN LIGGENDE<br />

GESTORTE BETON VLOEREN<br />

Kenmerken Scheurvorming in betonnen vloer.<br />

Dit gaat vaak gepaard met flinke verzakkingen in verticale zin.<br />

Vaak is alleen zand nog steeds aanwezig.<br />

Causaliteit Scheurvorming ontstaat door verzakking/zetting van de ondergrond. Dit ligt<br />

voor de hand, omdat de vloer vrij op zand is gestort.<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

198


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.7 SCHOORSTENEN BINNEN<br />

2.7.1 HORIZONTALE SCHEUR(EN) IN SCHOORSTEENKANAAL DOOR TEMPERATUURWISSELINGEN<br />

Kenmerken De horizontale scheuren in de schoorsteen/ -mantel in de woning<br />

Horizontale lichte scheuren zijn zichtbaar in de overgang van materialen<br />

Scheurwijdte is licht tot matig<br />

Scheur is niet recent: geen scherpe randen en schone breukvlakken zichtbaar.<br />

Causaliteit<br />

De oorzaak van de scheuren zijn de snelle temperatuurwisselingen in de schoorsteen/<br />

-mantel door gebruik van een niet geïsoleerd afvoerkanaal.<br />

De aardbeving is niet of slechts marginaal van invloed geweest op de verergering van<br />

de schade.<br />

Herstel<br />

Sprake van categorie B als:<br />

Van B zal gezien de magnitude van de tot op heden opgetreden aardbevingen<br />

geen sprake zijn. Zwaardere bevingen kunnen wel bijdragen aan een significante<br />

verergering van de bestaande schade.<br />

Het herstellen van de schade is buiten beschouwing gelaten omdat in de praktijk<br />

significante toename van dergelijke schade door een aardbeving (nog) niet<br />

is vastgesteld.<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

199


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.8 KELDER<br />

2.8.1 GETRAPTE SCHEUREN IN DE WANDEN DOOR VERZAKKING<br />

Kenmerken<br />

Causaliteit<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

200


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

2.8.2 VOCHT EN WATER IN DE WANDEN EN DE VLOER<br />

Kenmerken<br />

Causaliteit Vocht in de wanden en vloeren ontstaat door onvoldoende waterdichtheid.<br />

Herstel<br />

Bronnen<br />

BIJLAGEN<br />

201


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

BRONNEN<br />

Op verschillende plaatsen in de tekst vermeld. Overzicht nog nader in te vullen<br />

BRONNEN<br />

202


HANDBOEK AARBEVINGSCHADE<br />

FEDRUARI <strong>2015</strong><br />

NEDERLANDSE AARDOLIE MAATSCHAPPIJ<br />

Postbus 28000, 9400 HH Assen<br />

Telefoon 0592 - 369100<br />

Fax 0592 - 362200<br />

E-mail informatie@nam.nl<br />

Twitter @NAMbv<br />

www.NAM.nl<br />

www.NAMplatform.nl<br />

BRONNEN<br />

203

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!