07.03.2015 Views

KEW ALS SMEEROLIE VOOR WONINGMARKT - CDA

KEW ALS SMEEROLIE VOOR WONINGMARKT - CDA

KEW ALS SMEEROLIE VOOR WONINGMARKT - CDA

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

1284 Weekblad fiscaal recht . 6971 . 11 oktober 2012<br />

<strong>KEW</strong> <strong>ALS</strong> <strong>SMEEROLIE</strong> <strong>VOOR</strong><br />

<strong>WONINGMARKT</strong><br />

R.H.J.M. GRADUS 1<br />

1 Inleiding<br />

In Nederland zijn veel hypotheken aflossingsvrij, maar<br />

kennen een aan de hypotheek gekoppelde spaarvorm<br />

zoals een Kapitaalverzekering Eigen Woning (hierna:<br />

<strong>KEW</strong>). Door deze constructie kan de maximale hypotheekrenteaftrek<br />

genoten worden, terwijl door middel<br />

van de <strong>KEW</strong> een vermogen opgebouwd wordt. Het is genoegzaam<br />

bekend dat deze constructie ook belangrijke<br />

risico’s kent, in het bijzonder voor de overheidsfinancien<br />

en de bancaire balansen. De overheidsfinanciën lopen<br />

risico’s vanwege de achtervangpositie bij de Stichting<br />

Waarborgfonds Eigen Woningen en door de<br />

rentegevoeligheid. Ook het risico bij banken door de<br />

funding gap is aanzienlijk. Nederlandse banken an andere<br />

financiële instellingen lenen relatief veel geld uit<br />

– de totale hypotheekschuld bedroeg in 2011 € 639 mld.<br />

– en hebben dus ook een grote financieringsbehoefte.<br />

Er wordt in Nederland circa € 500 mld. gespaard via deposito’s<br />

en € 1000 mld. uitgeleend via hypotheken en<br />

bedrijfsleningen. Door het huidige tumult op de financiele<br />

markten stuit het uitschrijven van obligaties met<br />

een hypotheekschuld als onderpand op steeds meer<br />

grenzen. Een nadeel voor de bank is dat vanwege de<br />

hoge Loan-To-Value-ratio 2 (hierna: LTV-ratio) van veel<br />

hypotheken en het grote aantal aflossingsvrije hypotheken,<br />

de waarde van het onderpand hoog moet zijn ten<br />

opzichte van de waarde van de lening.<br />

Ook voor consumenten is een schuldreductie belangrijk.<br />

Veel recent afgesloten hypotheken kennen een aflossing<br />

op einddatum via de <strong>KEW</strong>-constructie. In de Gedragscode<br />

Hypothecaire Financieringen van augustus 2011 is immers<br />

de eis opgenomen, dat op de einddatum maximaal de helft<br />

van de marktwaarde afgelost dient te worden. Bij doorstroming<br />

kunnen huisbezitters vaak niet beschikken over dit<br />

spaarpotje, omdat door de wetgever de eis is gesteld dat<br />

ten minste vijftien jaar daarin gespaard moet zijn. In een<br />

recente studie concludeert de ING (2012) 3 dat het aantal<br />

huishoudens met een hypotheek, die boven de marktwaarde<br />

van het huis zit, eind 2013 zal zijn gestegen naar<br />

€ 800.000 en dit de doorstroming belemmert.<br />

In het Belastingpakket 2013 wordt voorgesteld dat vanaf<br />

1 januari 2013 voor nieuwe hypotheken de betaalde<br />

rente alleen aftrekbaar is, als het een lening betreft die<br />

gedurende de looptijd volledig en ten minste annuïtair<br />

wordt afgelost (zie Ministerie van Financiën (2012)). 4<br />

Voorts wordt voorgesteld via het wijzigingsbesluit Financiële<br />

Markten 2013 dat de LTV-ratio in zes gelijke<br />

jaarlijkse stappen wordt verlaagd van 106% naar 100%.<br />

Voor bestaande gevallen bevat het Belastingpakket 2013<br />

de afspraak om de hypotheekrenteaftrek ongewijzigd te<br />

laten. Daarbij vormde de eerbiediging van de bestaande<br />

contracten een belangrijk uitgangspunt. Zij die onlangs<br />

een hypotheek hebben afgesloten, zouden niet geconfronteerd<br />

moeten worden met een forse stijging van<br />

maandlasten. Dit neemt niet weg dat het volledig ontzien<br />

van bestaande gevallen belangrijke nadelen kent.<br />

Het eerste is fiscaal juridisch van aard. Het Lenteakkoord<br />

creëert daarmee twee regimes voor de eigen woning.<br />

Het oude regime (met hoge schulden door aflossingsvrije<br />

hypotheken) zou in principe voor dertig jaar<br />

in stand blijven. Dit lijkt onwenselijk, zowel maatschappelijk<br />

als individueel. Bovendien leidt dit tot een langdurige<br />

ongelijkheid en zal administratief steeds moeilijker<br />

uitvoerbaar (bij scheidingen, enzovoort) zijn. Het is<br />

bovendien weinig geloofwaardig dat het oude systeem<br />

1 Auteur is hoogleraar Vrije Universiteit Amsterdam en daarnaast<br />

Directeur Wetenschappelijk Instituut voor het <strong>CDA</strong>. Dit<br />

artikel is op persoonlijke titel.<br />

2 LTV-ratio is de verhouding tussen de maximale lening ter<br />

verwerving van de eigen woning en de waarde van de woning<br />

bij aankoop.<br />

3 ING (2012), Kwartaalmonitor Woningmarkt, augustus 2012.<br />

4 Ministerie van Financiën (2012). Belastingplan 2013: Wet<br />

herziening fiscale behandeling woon-werkverkeer, Wet herziening<br />

fiscale behandeling eigen woning, Wet verhuurdersheffing<br />

en Wetsvoorstel en memorie van toelichting.


Weekblad fiscaal recht . 6971 . 11 oktober 2012<br />

1285<br />

voor dertig jaar kan worden vastgelegd bij wet (er is<br />

ook geen wettelijke precedent). Het tweede nadeel is<br />

economisch van aard. Door de extra eisen aan nieuwe<br />

gevallen groeit de kloof tussen insiders en outsiders. Dit<br />

plaatst met name de starters in de woningmarkt in een<br />

nadelige positie, omdat zij extra moeten aflossen en/of<br />

eigen geld moeten inbrengen.<br />

In het Belastingpakket 2013 wordt tevens voorgesteld<br />

dat voor de nieuwe gevallen de <strong>KEW</strong> komt te vervallen.<br />

Op het moment dat annuïtair wordt afgelost, wordt immers<br />

automatisch een vermogen in de woning opgebouwd.<br />

Een cruciale vraag is wat er met de <strong>KEW</strong> voor<br />

bestaande gevallen moet gebeuren. In het Belastingpakket<br />

2013 wordt aangekondigd dat er een DNB-onderzoek<br />

komt met ondersteuning van het Verbond van Verzekeraars<br />

om te bezien of het <strong>KEW</strong>-saldo ook tussentijds kan<br />

worden opgenomen, doch in mijn optiek dienen ook andere<br />

aspecten meegenomen te worden. Ongeconditioneerde<br />

handhaving van de <strong>KEW</strong> betekent immers dat de<br />

kloof tussen insiders en outsiders verder groeit en dat<br />

insiders niet tot (feitelijk) aflossen worden gestimuleerd.<br />

In dit artikel zal ik vooral ingaan op de vraag hoe<br />

de gespaarde saldi uit <strong>KEW</strong> een rol kunnen spelen om<br />

de woningmarkt in beweging te krijgen en benut kunnen<br />

worden om af te lossen. Nadat ik de bestaande<br />

<strong>KEW</strong>-regeling uiteen heb gezet, wordt in dit artikel een<br />

aantal varianten daartoe besproken. Vervolgens zullen<br />

de varianten nader worden gewogen, zal ander aanpalend<br />

beleid worden besproken en tot slot worden enkele<br />

conclusies getrokken.<br />

2 Bestaande <strong>KEW</strong>-regeling<br />

De <strong>KEW</strong> is een specifieke vorm van een levensverzekering.<br />

Door middel van een kapitaalverzekering wordt<br />

een vermogen opgebouwd om op de einddatum (een<br />

deel van) de hypotheek af te lossen. Vergelijkbaar met<br />

een <strong>KEW</strong> zijn een Spaarrekening Eigen Woning (hierna:<br />

SEW) of een Beleggingsrekening Eigen Woning (hierna:<br />

BEW). Evenals bij de verzekeringsvariant dient de uitkering<br />

aangewend te worden om de hypotheek (gedeeltelijk)<br />

af te lossen. De SEW en BEW zijn respectievelijk<br />

een geblokkeerde spaar- en beleggingsrekening bij<br />

meestal dezelfde instelling waar ook de hypotheek<br />

wordt genoten en hierna geldt voor deze vormen mutatis<br />

mutandis hetzelfde als voor de <strong>KEW</strong>.<br />

De belangrijkste eisen voor een <strong>KEW</strong> om voor box 1 in<br />

aanmerking te komen zijn:<br />

– de verzekeringnemer heeft een eigen woning met een<br />

eigenwoningschuld;<br />

– volgens de voorwaarden van de verzekering zal er<br />

eenmalig een uitkering ter aflossing van de eigenwoningschuld<br />

zijn en wordt ten minste vijftien jaar achtereen<br />

ingelegd;<br />

– de hoogste inleg zal niet hoger zijn dan tien keer de<br />

laagste inleg.<br />

Zodra niet meer aan de voorwaarden wordt voldaan,<br />

wordt het gedurende de verstreken looptijd behaalde<br />

rendement (de waarde op dat moment verminderd met<br />

de totale premie/inleg) belast in box 1 en verhuist de<br />

<strong>KEW</strong> naar box 3. Het rendement is niet belast indien de<br />

uitkering beneden de vrijstelling blijft die geldt in het<br />

jaar van uitkering. In 2012 bedroeg de vrijstelling per<br />

persoon € 34.900 indien ten minste vijftien en maximaal<br />

twintig jaar is ingelegd en € 154.000 indien ten<br />

minste twintig jaar is ingelegd. Indien de uitkering de<br />

vrijstelling overschrijdt dan wordt het evenredige deel<br />

van het gedurende de looptijd behaalde rendement belast<br />

in box 1.<br />

3 Varianten voor de <strong>KEW</strong><br />

In het licht van de in de inleiding geschetste problematiek<br />

verdient het aanbeveling om de bestaande regels<br />

voor een <strong>KEW</strong> te wijzigen. Daarbij is een aantal varianten<br />

denkbaar.<br />

1a <strong>KEW</strong>-saldo aanwendbaar voor tussentijdse aflossing<br />

lening<br />

In plaats van de huidige datum van expiratie van de polis<br />

kan de afspraak gemaakt worden dat het <strong>KEW</strong>-saldo<br />

te allen tijde benut kan worden voor aflossing. Dit verbetert<br />

de doorstroming, omdat op dit moment de eis is<br />

gesteld dat ten minste vijftien jaar daarin gespaard<br />

moet zijn. Zeker in de huidige dalende markt is deze variant<br />

van belang, omdat een toenemend aantal huishoudens<br />

een hypotheek heeft die boven de marktwaarde<br />

van het huis ligt. Doordat te allen tijde het saldo kan<br />

worden benut, wordt voorkomen dat de restschuld een<br />

argument is om niet tot verkoop over te gaan. Voor degenen<br />

die niet doorstromen (of niet behoeven door te<br />

stromen) bestaan er in deze variant weinig prikkels om<br />

de <strong>KEW</strong> aan te wenden voor tussentijdse aflossing.<br />

In deze variant zal de overgangsperiode waarbinnen<br />

twee regimes voor de hypotheekrenteaftrek naast elkaar<br />

bestaan dertig jaar zijn. Daardoor biedt deze variant<br />

weinig soelaas voor de afbouw van de schulden, omdat<br />

slechts de echte doorstromers van de aflossingsmogelijkheid<br />

gebruik zullen maken.<br />

1b <strong>KEW</strong>-saldo aanwendbaar voor tussentijdse aflossing<br />

lening in combinatie met overgang naar annuïtair<br />

berekende stand voor bestaande gevallen<br />

Het verdient daarom overdenking om de mogelijkheid tot<br />

tussentijdse aflossing te combineren met een overgang in<br />

de tijd naar een annuïtair berekende stand voor bestaande<br />

gevallen. In dat geval zal voor iedereen een prikkel<br />

aanwezig zijn om de <strong>KEW</strong> aan te wenden voor tussentijdse<br />

aflossing. De afspraak voor een overgang naar een annuïtair<br />

berekende stand als basis voor de renteaftrek kan<br />

plaatsvinden door terug te rekenen alsof zes jaar (of<br />

twaalf jaar) na aanvang van de hypotheek de annuïtaire


1286 Weekblad fiscaal recht . 6971 . 11 oktober 2012<br />

3b Voortijdige beëindiging van de <strong>KEW</strong> waarbij de<br />

afkoopwaarde als aflossing wordt gebruikt in combinatie<br />

met overgang naar annuïtaire berekende stand voor<br />

bestaande gevallen<br />

Om meer tot aflossing te stimuleren kan variant 3a gecombineerd<br />

worden met een overgang in de tijd naar<br />

een annuïtaire berekende stand voor bestaande gevallen.<br />

De afspraak voor een overgang naar een annuïtair<br />

berekende stand kan plaatsvinden door terug te rekenen<br />

alsof zes (of twaalf) jaar na aanvang van de hypotheek<br />

de annuïtaire aflossing is begonnen. Zoals ook in<br />

variant 1b aangegeven, betekent dit wel dat degenen<br />

die een volledig aflossingsvrije hypotheek hebben met<br />

aanzienlijke stijging van maandlasten worden geconfronteerd.<br />

Door een overgangsperiode van zes jaar (of<br />

twaalf jaar) te kiezen, zou men daarop kunnen anticiperen.<br />

Door deze variant wordt de overgangsperiode waarbinnen<br />

twee regimes naast elkaar bestaan beperkt. Ook zal<br />

deze variant de schuldenproblematiek in belangrijke<br />

mate verlichten. Dit betekent wel dat het nieuwe regiaflossing<br />

is begonnen. 5 Voor hen die onlangs een hypotheek<br />

hebben afgesloten, verandert er weinig. Wel is het<br />

logisch dat zij in gesprek gaan met hun financiële instelling<br />

om de afspraak te maken dat de <strong>KEW</strong> op een gegeven<br />

moment wordt aangewend om af te lossen. Binnen<br />

zes (of twaalf) jaar gaat men immers over op het nieuwe<br />

regime. Voor hen die langer dan zes (of twaalf) jaar een<br />

hypotheek hebben, zal de aftrekbare rente afnemen maar<br />

dat kan in belangrijke mate worden opgevangen door het<br />

<strong>KEW</strong>-saldo te gebruiken voor aflossing. Degene die een<br />

volledig aflossingsvrije hypotheek hebben, hebben die<br />

mogelijkheid niet. 6 Door voor een overgangsperiode van<br />

zes (of twaalf) jaar te kiezen, kan een aanzienlijk deel<br />

daarvan wel hierop anticiperen.<br />

Door deze variant wordt de overgangsperiode waarbinnen<br />

twee regimes naast elkaar bestaan beperkt. Ook zal<br />

deze variant de schuldenproblematiek in belangrijke<br />

mate verlichten. Bovendien zijn de uitvoeringslasten<br />

van deze variant beperkt. Dit betekent wel dat het<br />

nieuwe regime voor hypotheekrenteaftrek op een gegeven<br />

moment voor iedereen gaat gelden, maar dat zou<br />

ook uitgesteld kunnen worden tot een overgangsperiode<br />

van twaalf jaar. Consequentie hiervan is dat ook de bestaande<br />

hypotheekhouders in eerste instantie niet en<br />

vervolgens slechts beperkt geconfronteerd worden met<br />

hogere maandlasten. Uiteraard is de prikkel om de <strong>KEW</strong><br />

te gebruiken dan minder.<br />

2 Verdere aangroei <strong>KEW</strong> wordt beschouwd als aflossing<br />

Een andere variant is om de verdere aangroei van de<br />

<strong>KEW</strong> weliswaar vrij te stellen voor box 3 maar deze tegelijk<br />

in mindering te brengen op het bedrag waarover<br />

de aftrek wordt genoten. De <strong>KEW</strong> in haar huidige vorm<br />

blijft dan bestaan. In principe betekent dit een stijging<br />

van de maandlasten voor de bestaande <strong>KEW</strong>-houders.<br />

Als dit gecombineerd wordt met de mogelijkheid om de<br />

waarde van de <strong>KEW</strong> af te kopen en te gebruiken om de<br />

hypotheekschuld te verminderen, ontstaat een prikkel<br />

om af te lossen. In dat geval kunnen de houders van<br />

een <strong>KEW</strong> een stijging van de maandlasten voorkomen<br />

(of beperken) door af te lossen. Deze variant betekent<br />

evenwel dat hypotheekhouders die een volledig aflossingsvrije<br />

hypotheek hebben of maar zeer beperkt via<br />

een <strong>KEW</strong> sparen uiteindelijk niet of zeer beperkt (fictief)<br />

zullen aflossen.<br />

5 Vanaf 1 januari 2001 geldt een dertigjaarstermijn voor hypotheken,<br />

zodat de bestaande hypotheken wettelijk niet ouder<br />

zijn dan twaalf jaar.<br />

6 Het blijkt dat meer dan de helft van de uitstaande hypotheekbedragen<br />

aflossingsvrij zijn (zie DNB (2012), p. 19).<br />

In de inleiding is aangegeven dat het aandeel volledig aflossingsvrije<br />

hypotheken onder nieuw afgesloten hypotheken<br />

daalt. DNB (2012), ‘Overzicht Financiële Stabiliteit in Nederland’,<br />

voorjaar 2011, nr. 13.<br />

In deze variant zullen ook bestaande gevallen worden<br />

aangezet tot aflossing en de ongelijkheid tussen bestaande<br />

en nieuwe gevallen wordt (aanzienlijk) beperkt.<br />

Wel blijft hierdoor de overgangsperiode waarbinnen<br />

twee regimes voor de hypotheekrenteaftrek naast elkaar<br />

bestaan dertig jaar. Daardoor zullen de uitvoeringslasten<br />

van deze variant navenant hoger zijn. Ook zullen de<br />

aflossingen beperkter zijn dan subvariant 1b. Nagegaan<br />

moet worden of deze variant uitvoeringstechnisch niet<br />

teveel complicaties geeft.<br />

3a Voortijdige beëindiging van de <strong>KEW</strong> waarbij de<br />

afkoopwaarde als aflossing wordt gebruikt<br />

De voortijdige beëindiging betekent dat de <strong>KEW</strong> na een<br />

overgangsperiode in zijn geheel wordt overgebracht<br />

naar box 3. Dit betekent dat de huidige bezitters van<br />

een <strong>KEW</strong> geconfronteerd kunnen worden met een hogere<br />

belasting in box 3. Als dit gecombineerd wordt met<br />

de mogelijkheid om de waarde van de <strong>KEW</strong> af te kopen<br />

en te gebruiken om de hypotheekschuld te verminderen,<br />

ontstaat eveneens een prikkel om af te lossen.<br />

Hierdoor kunnen immers de extra lasten worden vermeden.<br />

Uiteraard moet het wel mogelijk gemaakt worden<br />

dat de <strong>KEW</strong> in zijn geheel zonder sanctie voor aflossing<br />

wordt aangewend. Dit veronderstelt overigens wel dat<br />

het rendement op de <strong>KEW</strong> na aftrek van de box 3-heffing<br />

lager is dan de nettohypotheekrente, wat niet in<br />

alle gevallen zo zal zijn.<br />

Door deze variant zal de huidige asymmetrie tussen verschillende<br />

spaarvormen worden opgeheven. Consequentie<br />

van deze variant is dat er twee systemen van hypotheekrenteaftrek<br />

gedurende dertig jaar naast elkaar<br />

bestaan en dat hypotheekhouders die een volledig aflossingsvrije<br />

hypotheek hebben of nog maar zeer kort<br />

via een <strong>KEW</strong> sparen niet of zeer beperkt zullen aflossen.


Weekblad fiscaal recht . 6971 . 11 oktober 2012<br />

1287<br />

me voor hypotheekrenteaftrek op een gegeven moment<br />

voor iedereen gaat gelden, maar dat zou ook uitgesteld<br />

kunnen worden tot een overgangsperiode van tien jaar.<br />

In dat geval zal een aanzienlijk deel van de bestaande<br />

<strong>KEW</strong>’s reeds zijn afgelost (en wordt het onderscheid tussen<br />

variant 1b en 3b gradueel).<br />

4 Duiding van de diverse varianten<br />

In de onderstaande tabel zijn indicatief de belangrijkste<br />

plus- en minpunten van de varianten weergegeven. Variant<br />

1a grijpt vooral aan bij de problematiek van restschulden<br />

en doet weinig aan het schuldenprobleem.<br />

Daarvoor zijn de overige varianten relevant. Indien het<br />

fiscaal-juridische argument dat het ongewenst zou zijn<br />

om twee regimes lange tijd naast elkaar te laten bestaan<br />

zwaar wordt gewogen, zou de voorkeur uit kunnen<br />

gaan naar variant 1b. Deze variant heeft ook als<br />

voordeel dat het een substantiële bijdrage levert aan de<br />

schuldenproblematiek. Voor degene die niet beschikken<br />

over een <strong>KEW</strong>, treedt evenwel een aanzienlijke stijging<br />

van maandlasten op en dit zou ten koste kunnen gaan<br />

van de huizenprijzen en daarmee van de doorstroming.<br />

Variant 3b zadelt de uitvoering op met de afwikkeling<br />

van de bestaande polissen en lijkt daarom slechts na<br />

een (forse) overgangsperiode realiseerbaar. Indien echter<br />

het economische argument van de ongelijke behandeling<br />

tussen insiders en outsiders zo snel mogelijk<br />

moet worden verkleind, dan kan de voorkeur uitgaan<br />

naar variant 2. In deze variant wordt immers de nieuwe<br />

aangroei van de <strong>KEW</strong> als aflossing beschouwd en daarmee<br />

wordt rechtsongelijkheid tussen bestaande en nieuwe<br />

gevallen beperkt zonder dat daar een (forse) stijging<br />

van de maandlasten tegenover staat. Deze variant is wel<br />

uitvoeringstechnisch zeer gecompliceerd ook omdat een<br />

extra regime voor de aftrek wordt toegevoegd. Indien<br />

erg wordt gehecht aan het argument dat de maandlasten<br />

grosso modo gelijk blijven, dan biedt variant 3a<br />

soelaas. Ook deze variant kan ertoe leiden dat de gespaarde<br />

gelden uit de <strong>KEW</strong> gebruikt gaan worden voor<br />

aflossing en dat het schuldenprobleem (enigszins)<br />

wordt verkleind. Nadeel is wel dat twee regimes voor de<br />

hypotheekrenteaftrek gedurende lange tijd langs elkaar<br />

blijven bestaan en dat de bestaande regels voor de <strong>KEW</strong><br />

worden gewijzigd. Uitgaande van een substantiële vermindering<br />

van de schuldenproblematiek en een verbetering<br />

van de doorstroming ligt daarom een gelijkschakeling<br />

van bestaande en nieuwe gevallen in de rede.<br />

5 Mogelijkheden buiten <strong>KEW</strong> om aflossen<br />

te stimuleren<br />

Uitvoering Vermindering Maandlasten Doorstroming<br />

schulden<br />

Variant 0 0 0 ++<br />

1a<br />

Variant 0/+ 2 ++ --/- 1 +<br />

1b<br />

Variant -- 0/+ - +<br />

2<br />

Variant -/0 2 0/+ 0 0<br />

3a<br />

Variant -/0/+ 2 ++ --/- 1 +<br />

3b<br />

Legenda: + = pluspunt ten opzichte van de huidige situatie;<br />

++ = groot pluspunt enz.<br />

1<br />

Afhankelijk van wanneer de hypotheek is begonnen.<br />

2<br />

Afhankelijk van wanneer het nieuwe <strong>KEW</strong>-regime<br />

begint.<br />

Tabel 1. Plus- en minpunten van varianten<br />

Op de eerste plaats is nodig om de bijleenregeling te bezien.<br />

Omdat de rente op een hypotheekschuld alleen aftrekbaar<br />

is als men de overwaarde van de verkochte woning<br />

gebruikt bij aankoop, wordt overbelening voorkomen.<br />

Maar deze regeling zorgt er wel voor dat mensen met het<br />

oog op een mogelijke verhuizing hun schuld niet willen<br />

aflossen en kan daarmee contrair werken aan de varianten<br />

uit het vorige onderdeel. Ook vanwege de administratieve<br />

lasten verdient het aanbeveling om te bezien of de bijleenregeling<br />

kan worden afgeschaft of te bezien of de vermindering<br />

van deze beperking bij aflossing (voor de einddatum)<br />

te overwegen. Voorts is het denkbaar om het<br />

eigenwoningforfait te koppelen aan de resterende hypotheekschuld<br />

(een soort Hillen-II). Daarbij moeten we ons<br />

wel realiseren dat de laatste suggestie de uitvoering compliceert<br />

en tot budgettaire derving leidt.<br />

Er zijn eveneens mogelijkheden buiten de IB om de bestaande<br />

hypotheekhouders te bewegen tot aflossing. Zo bevatte<br />

het bijna-akkoord van het Catshuis een voorstel tot een bonus<br />

voor lopende hypotheken die extra aflossen. Concreet<br />

werd voorgesteld om tot 2020 de na aflossing resulterende<br />

fiscale eigenwoningschuld te verhogen met 50% van de omvang<br />

van de extra aflossing (Ministerie van AZ (2012)). 7<br />

Deze bonus leidt volgens onderliggende berekeningen tot<br />

een (beperkte) budgettaire opbrengst voor de overheid. 8<br />

Daarnaast kan de boetevrije aflossingsmogelijkheid van bestaande<br />

hypotheken worden verhoogd van 10% naar 20%<br />

per jaar en de schenkingfaciliteit gericht op schuldaflossing<br />

eigen huis worden uitgebreid. Onder de huidige regeling<br />

mogen ouders hun kinderen tot de leeftijd van veertig jaar<br />

€ 50.000 belastingvrij schenken voor de aankoop van een<br />

woning. In het bijna-akkoord van het Catshuis is voorge-<br />

7 Ministerie van AZ (2012). Toelichting maatregelen,<br />

www.minaz.nl. (Dit betreft dus de toelichting pakket maatregelen<br />

van het Catshuisberaad tussen VVD, <strong>CDA</strong> en PVV).<br />

8 De budgettaire opbrengst bedraagt € 5 mln. in 2013, € 5<br />

mln. in 2014 en € 4 mln. in 2015.


1288 Weekblad fiscaal recht . 6971 . 11 oktober 2012<br />

steld om de schenkingsfaculteit uit te breiden van € 50.000<br />

naar € 100.000 en de leeftijdsgrens voor de ontvangende<br />

partij te verhogen naar 45 jaar. Voorts is door Schonis<br />

(2012) 9 voorgesteld om de regeling ook voor kleinkinderen<br />

te laten gelden. Schonis (2012) wijst er ook op dat een specifieke<br />

aanwending van de schenkingsfaculteit voor een bepaald<br />

doel (aflossing van een hypothecaire schuld) administratief<br />

complex is en juridisch kwetsbaar kan zijn. Meer in<br />

zijn algemeenheid geldt dat voorstellen om de marginale<br />

belastingtarieven naar beneden te krijgen, zoals een sociale<br />

vlaktaks, de prikkels voor overbelening in het fiscale systeem<br />

wegnemen en daarmee tot aflossen aanzetten. Een<br />

sociale vlaktaks verdient ook vanuit andere overwegingen<br />

aanbeveling (zie Gradus (2009)). 10<br />

Ook kan de positie van starters op de woningmarkt versterkt<br />

worden door aanpalend beleid. Daarbij is het denkbaar<br />

om starters in 35 of 40 jaar hun woning te laten aflossen.<br />

Als de aflossingstermijn op veertig jaar wordt<br />

gesteld betekent dit dat de facto 50% is afgelost na dertig<br />

jaar (zoals ook eerder bepleit door Bovenberg en<br />

Schoenmaker (2012)). 11 In dat geval zal er dus geen verzwaring<br />

van de maandlasten voor nieuwe woningbezitters<br />

optreden. Nadeel is wel dat de budgettaire opbrengst<br />

fors lager zal worden dan in het ingeboekte bedrag uit<br />

het Lenteakkoord. Ook kunnen vergelijkbaar met Duitsland<br />

initiatieven worden genomen om bouwsparen voor<br />

de aanschaf van de woning fiscaal te faciliteren en wordt<br />

ook gewezen op de mogelijkheid om de bestaande regels<br />

voor starters minder strak te interpreteren. 12 Deze startersmaatregelen<br />

grijpen overigens niet aan bij de bestaande<br />

schuldenproblematiek. 13<br />

9 H. Schonis (2012). De schenkbelasting en de komende lastenverzwaring,<br />

fTV 2012, mei 2012, p. 3-4.<br />

10 R. Gradus, ‘De charme van eenvoud: naar een sociale vlaktaks<br />

en een loonbegrip’, WFR 2009/1103, p. 1103-1106.<br />

11 L. Bovenberg en D. Schoenmaker, ‘Een betere woningmarkt<br />

in zes stappen’, www.mejudice.nl, 23 februari 2012.<br />

12 De mogelijkheden voor banken om rekening te houden met<br />

de specifieke situatie van huishoudens (comply or explain)<br />

zijn sinds de invoering van de nieuwe Gedragscode Hypothecaire<br />

Financieringen van augustus 2011 sterk ingeperkt. Afwijken<br />

van de gedragscode is een uitzondering geworden (de<br />

AFM ziet hierop toe). De risico-inschatting van bankiers<br />

heeft plaatsgemaakt voor een juridische inschatting van de<br />

toezichthouder. Het nadeel is echter dat bankiers niet meer<br />

op grond van hun kennis en kunde een inschatting kunnen<br />

maken van het risico. De gehanteerde normen zijn zodoende<br />

strenger dan nodig. Vooral starters kunnen door deze aanscherpingen<br />

veel minder lenen dan in het verleden. Hun lagere<br />

leencapaciteit zet de prijzen aan de onderkant van de<br />

markt onder druk, die doorwerkt naar boven.<br />

13 Voor de doorstroming is ook het dichten van de kloof tussen<br />

kopen en huren van belang (zie R. Gradus en E. van Hijum,<br />

‘Verkiezingen gaan te weinig over problemen op de woningmarkt’,<br />

www.mejudice.nl, 7 september 2012).<br />

6 Conclusies<br />

Het is van groot belang dat de woningmarkt in beweging<br />

komt en er meer afgelost gaat worden op onze hypotheekschulden.<br />

De afspraak om voor nieuwe gevallen de fiscale<br />

aftrek te beperken tot een annuïtair aflossingsschema<br />

grijpt bij het laatste aan maar heeft wel als nadeel dat het<br />

insider-outsiderproblematiek vergroot en daarmee de woningmarkt<br />

onvoldoende in beweging brengt en de schuld<br />

van bestaande gevallen ongemoeid laat.<br />

Een andere behandeling van de <strong>KEW</strong> biedt mogelijkheden<br />

om de woningmarkt in beweging te brengen. Door het <strong>KEW</strong>saldo<br />

aan te wenden voor tussentijdse aflossing van de lening<br />

wordt de doorstroming bevorderd. De niet-doorstromende<br />

hypotheekhouder heeft echter weinig prikkels om de<br />

gespaarde gelden te gebruiken, zodat de schuldenproblematiek<br />

daarmee niet wordt opgelost. Daarvoor bevat dit artikel<br />

vier varianten. Zo is het denkbaar de verdere aangroei van<br />

de <strong>KEW</strong> als aflossing van de hypotheekschuld te beschouwen.<br />

De stijging van de maandlasten is beperkt, indien de<br />

hoofdsom van de hypotheek wordt verminderd door de aflossing.<br />

Dit betekent wel dat een nieuw regime wordt toegevoegd.<br />

Ook is een uitvoeringstechnisch minder gecompliceerde<br />

variant denkbaar, waarbij de aflossing van de <strong>KEW</strong><br />

wordt gecombineerd met een overgang in de tijd naar een<br />

annuïtaire stand. De <strong>KEW</strong> kan dan gebruikt worden om de<br />

stijging van de maandlasten te beperken. Tevens is een variant<br />

mogelijk waarin de vrijstelling van de <strong>KEW</strong> vervalt. Indien<br />

de beide regimes voor de aftrek blijven bestaan, dan is<br />

de prikkel tot aflossen beperkt en blijft het insideroutsiderprobleem<br />

bestaan. Gebaseerd op een duiding van<br />

diverse varianten lijkt een gelijkschakeling van bestaande<br />

en nieuwe gevallen met een aanzienlijke overgangsperiode,<br />

zodat reeds een aanzienlijk deel van de bestaande kapitaalverzekeringen<br />

is afgelost, het meest voor de hand te liggen.<br />

Daaraan voorafgaand is het aanbevelingswaardig om tussentijdse<br />

aflossing mogelijk te maken.<br />

Dit beleid om de woningmarkt in beweging te brengen zal<br />

aan kracht winnen, indien het gecombineerd worden met<br />

aanpalend beleid dat het aflossen verder stimuleert en/of<br />

de positie van starters verstevigt. Hierbij verdient het aanbeveling<br />

om de bijleenregeling aan te passen. Meer structureel<br />

is een beleid om overbelening tegen te gaan via een<br />

verlaging van de marginale tarieven of een sociale vlaktaks<br />

aanbevelingswaardig. De budgettaire opbrengst van een<br />

(mogelijke) beperking kan daarvoor gebruikt worden.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!