nieuw handboek versie sept 2009 def - WMO-Werkplaats
nieuw handboek versie sept 2009 def - WMO-Werkplaats
nieuw handboek versie sept 2009 def - WMO-Werkplaats
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Cliënten betrekken bij Wmo-beleid<br />
Een Handboek
Colofon<br />
Cliënten betrekken bij Wmo-beleid. Een <strong>handboek</strong>.<br />
Actualisatie van het <strong>handboek</strong> “Klanten betrekken bij wonen, welzijn en zorg”, 2004.<br />
Uitgave<br />
Lokaal Centraal, Cliëntenparticipatie Wmo<br />
In samenwerking met Zorgbelang Nederland<br />
CliëntenBelang Utrecht<br />
Kaap Hoorndreef 42<br />
3563 AV Utrecht<br />
Telefoon 030 262 80 24<br />
Fax 030 261 70 63<br />
E-mail info@clientenbelangutrecht.nl<br />
Tekst<br />
Hagar Stollman<br />
Tekstredactie Herma Vermeulen<br />
Kenmerk<br />
09/Wmo 081 hve<br />
Datum juli <strong>2009</strong><br />
Dit project is gefinancierd door het ministerie van VWS via een subsidieverstrekking<br />
van het Fonds PGO.<br />
1
Voorwoord<br />
Het <strong>handboek</strong> dat voor u ligt is de geactualiseerde <strong>versie</strong> van het <strong>handboek</strong> “Klanten<br />
betrekken bij wonen, welzijn en zorg” dat in 2004 is uitgegeven door het PP/CP<br />
Utrecht. De informatie in het <strong>handboek</strong> was verouderd en toe aan een grondige<br />
update.<br />
De actualisatie is gerealiseerd vanuit het stimuleringsprogramma Lokaal Centraal,<br />
cliëntenparticipatie Wmo. Lokaal Centraal is gefinancierd door het ministerie van VWS<br />
via een subsidieverstrekking van het Fonds PGO. Het programma is in het leven<br />
geroepen om de lokale cliëntenparticipatie Wmo zo optimaal mogelijk vorm en inhoud<br />
te geven. Zorgbelang Nederland en haar 13 leden, de provinciale / regionale<br />
Zorgbelangorganisaties, hebben dit programma in de periode van 2006-2008<br />
uitgevoerd.<br />
De inhoud van dit <strong>handboek</strong> is tot stand gekomen mede dankzij de collega’s van<br />
Zorgbelangorganisaties. Zij hebben verschillende instrumenten en methodieken<br />
aangeleverd.<br />
2
Inhoud<br />
Inleiding 4<br />
1. Wet maatschappelijke ondersteuning 5<br />
2. Cliëntenparticipatie in de Wmo 6<br />
2.1 De betekenis van cliëntenparticipatie 6<br />
2.2 Het belang van cliëntenparticipatie 6<br />
2.3 Cliëntenparticipatie in de praktijk 7<br />
2.3.1 Formele cliëntenparticipatie 7<br />
2.3.2 Informele cliëntenparticipatie 8<br />
2.3.3 De mate van invloed van cliënten 8<br />
3. De Wmo-cliëntgroepen 10<br />
3.1 De georganiseerde cliënt 10<br />
3.2 De niet-georganiseerde cliënt 10<br />
3.3 De Wmo-cliëntgroepen 10<br />
4. Instrumenten informele cliëntenparticipatie 16<br />
5. Stappenplan informele cliëntenparticipatie 53<br />
Bronnen 56<br />
Bijlagen 57<br />
3
Inleiding<br />
Mensen willen zeggenschap over hun eigen leven. Zij willen zelf hun leven inrichten.<br />
Niet alle mensen kunnen echter hun leven inrichten zoals zij dat willen. Vanwege een<br />
beperking of andere omstandigheden hebben zij in het dagelijks leven behoefte aan<br />
extra ondersteuning of zorg. Sinds 1 januari 2007 is de Wet maatschappelijke<br />
ondersteuning (Wmo) van kracht. Het doel van de Wmo is ‘meedoen’. De wet moet<br />
ervoor zorgen dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen en mee<br />
kunnen doen in de samenleving, al of niet geholpen door vrienden, familie of<br />
bekenden.<br />
De gemeente heeft de lokale regierol bij de Wmo en ontwikkelt haar eigen Wmobeleid.<br />
Daarbij moet de gemeente cliënten betrekken. Dit noemen we<br />
cliëntenparticipatie. De Wmo stelt dit zelfs verplicht (zie artikel 11 en 12, bijlage 1). In<br />
veel gemeenten zijn Wmo-raden actief. Een Wmo-raad is een vorm van formele<br />
cliëntenparticipatie. Maar cliënten kunnen ook via vormen van informele participatie<br />
betrokken worden bij het Wmo-beleid.<br />
Formele en informele participatie vullen elkaar aan en dragen bij aan een goede<br />
lokale cliëntenparticipatie Wmo, waar alle cliëntengroepen bij betrokken zijn.<br />
Dit <strong>handboek</strong> richt zich alleen op informele participatie, omdat de inzet van vormen<br />
van informele participatie steeds belangrijker wordt. Zo kunnen de Wmo-cliëntgroepen<br />
hun stem laten horen, die via formele participatie niet worden bereikt.<br />
De uitvoerige beschrijving van voorbeelden van informele cliëntenparticipatie is<br />
hopelijk een stimulans voor gemeenten en Wmo-raden om veelvuldig gebruik te<br />
maken van de instrumenten.<br />
Leeswijzer<br />
Hoofdstuk 1 geeft informatie over de Wmo. In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op het wat,<br />
hoe en waarom van cliëntenparticipatie. Daarnaast wordt het verschil tussen formele<br />
en informele participatie besproken. Hoofdstuk 3 geeft informatie over de<br />
verschillende Wmo-cliëntgroepen en de manier waarop zij te bereiken zijn. In<br />
hoofdstuk 4 is een stappenplan voor het vormgeven van cliëntenparticipatie<br />
opgenomen en worden voorbeelden van instrumenten voor informele participatie<br />
beschreven. Hoofdstuk 5 ten slotte geeft in het kort een aantal tips om te zorgen dat<br />
de resultaten van het gebruik van een instrument cliëntenparticipatie leiden tot actie.<br />
4
1. Wet maatschappelijke ondersteuning<br />
De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) staat voor de verantwoordelijkheid<br />
die de gemeente heeft om te zorgen dat iedereen in de maatschappij mee kan doen.<br />
Meedoen voor álle burgers: jong en oud, ongeacht maatschappelijke of economische<br />
positie, ongeacht beperkingen. Dat is de basis voor het gemeentelijk Wmo-beleid.<br />
Gemeenten moeten zich in het kader van de Wmo dus ook richten op mensen voor<br />
wie het meedoen op de één of andere manier wordt bemoeilijkt. Burgers die<br />
bijvoorbeeld leven met een beperking, de regie kwijt zijn over hun eigen leven, of<br />
problemen hebben met het opvoeden van kinderen. Binnen het programma Lokaal<br />
Centraal is uitgegaan van 11 Wmo-cliëntgroepen 1 . De mensen uit deze Wmocliëntgroepen<br />
worden in dit <strong>handboek</strong> cliënten genoemd.<br />
De Wmo kent negen prestatievelden (zie bijlage 2). De prestatievelden zijn de kaders<br />
waarbinnen gemeenten hun beleid moeten formuleren. Met deze prestatievelden<br />
regelt de Wmo in het kort:<br />
- dat mensen die hulp nodig hebben in het dagelijks leven, ondersteuning krijgen<br />
van hun gemeente. Bijvoorbeeld hulp bij het huishouden, een rolstoel of<br />
woningaanpassing.<br />
- dat mensen die hulp bieden aan hun medemens of zich inzetten voor hun buurt,<br />
worden ondersteund. Het gaat hierbij om mantelzorgers en vrijwilligers.<br />
- dat activiteiten die de sociale samenhang in buurten en wijken vergroten,<br />
gestimuleerd worden.<br />
- dat ondersteuning wordt geboden om te voorkomen dat mensen later zwaardere<br />
vormen van hulp nodig hebben. Zoals opvoedingsondersteuning en activiteiten om<br />
eenzaamheid te voorkomen.<br />
De Wmo legt gemeenten dus een aantal verplichtingen op. Daarnaast kenmerkt de<br />
wet zich door het benadrukken van de eigen verantwoordelijkheid en het eigen<br />
initiatief van de burger. Er wordt van burgers verwacht dat zij actief participeren in de<br />
gemeentelijk beleidsvorming en -uitvoering.<br />
In het volgende hoofdstuk gaan we in op verschillende vormen van participatie en het<br />
belang van cliëntenparticipatie.<br />
1 De 11 doelgroepen van de Wmo zijn: allochtonen, chronisch zieken, dak- en thuislozen, GGz-cliënten,<br />
jeugd, mensen met een lichamelijke beperking, mantelzorgers, sociale minima, ouderen, verslaafden<br />
en mensen met een verstandelijke beperking.<br />
5
2. Cliëntenparticipatie in de Wmo<br />
2.1 De betekenis van cliëntenparticipatie<br />
Participatie gaat om meepraten, meespelen, meevoelen en meedoen. Het woord<br />
‘participatie’ wordt in verschillende betekenissen gebruikt. Gemeenten moeten goed<br />
naar hun burgers luisteren en hen voldoende betrekken bij haar activiteiten. Dit wordt<br />
burgerparticipatie genoemd. Burgerparticipatie is in de Wmo verplicht en moet er voor<br />
zorgen dat maatschappelijke ondersteuning aansluit bij wat burgers nodig hebben om<br />
mee te kunnen doen. Burgerparticipatie heeft betrekking op alle vormen van<br />
participatie die te maken hebben met de belangen van burgers.<br />
Cliëntenparticipatie Wmo is een verbijzondering van burgerparticipatie Wmo.<br />
Cliënten, in dit geval mensen uit de Wmo-cliëntgroepen, zijn uiteraard burgers.<br />
Gemeenten kunnen hen aanspreken als burger. Maar het is belangrijk dat gemeenten<br />
expliciet aandacht hebben voor de Wmo-cliëntgroepen. Cliënten kunnen specifieke<br />
ondersteuning nodig hebben om zo optimaal mogelijk te kunnen deelnemen aan de<br />
maatschappij. Wat deze ondersteuning is, kan het beste door (vertegenwoordigers<br />
van) de cliënten worden aangegeven. Het is – helaas- nog niet vanzelfsprekend dat<br />
bij gemeentelijke beleidsformulering voldoende rekening wordt gehouden met de<br />
belangen van cliënten.<br />
2.2 Het belang van cliëntenparticipatie<br />
Maatschappelijke ondersteuning is zinvol als het aansluit op de behoeften van<br />
cliënten. Iedere cliënt heeft zijn eigen specifieke wensen, behoeften en problemen.<br />
Dé cliënt bestaat niet. En dé Wmo-voorziening bestaat ook niet.<br />
Om goede voorzieningen te realiseren moet een gemeente samen met betrokken<br />
cliënten inzicht krijgen in de lokale wensen en behoeften. Cliënten kennen de lokale<br />
situatie als geen ander en kunnen heel goed aangeven waaraan behoefte is, waar<br />
hiaten zijn, wat goed loopt en wat minder goed gaat.<br />
Voordelen cliëntenparticipatie<br />
Voor cliënten biedt beleidsparticipatie het voordeel dat zij invloed kunnen uitoefenen<br />
op lokale plannen zodat deze aansluiten bij hun behoeften. Zij kunnen op die manier<br />
hun wensen en ideeën kenbaar maken bij beleidsmakers of meebeslissen bij<br />
beleidsvorming. Cliëntenparticipatie biedt daarnaast ook voordelen voor<br />
beleidsmakers. Cliëntenparticipatie:<br />
- levert signalen op over wensen, behoeften en verwachtingen van cliënten en over<br />
obstakels die zij tegenkomen in de praktijk,<br />
- creëert draagvlak voor het beleid en vergroot de acceptatie daarvan,<br />
- draagt bij aan de betrokkenheid van individuele cliënten en vermindert de afstand<br />
tussen cliënten en politiek,<br />
- levert betere en snellere besluitvorming op,<br />
- betekent lage advieskosten,<br />
- geeft beleidsmakers inzicht in de effecten van het beleid,<br />
- levert ervaringsdeskundigheid op,<br />
- levert tevreden cliënten op (Huibers, 2007).<br />
Cliëntenparticipatie kan dus veel opleveren en is daardoor meer dan alleen een<br />
verplichting in het kader van de Wmo.<br />
6
2.3 Cliëntenparticipatie in de praktijk<br />
De manier waarop gebruik wordt gemaakt van cliëntenparticipatie is afhankelijk van<br />
een aantal keuzes:<br />
- de vorm: formeel of informeel;<br />
- de mate van invloed die cliënten kunnen en willen uitoefenen;<br />
- op welk moment de cliënten betrokken (willen) worden in de beleidscyclus.<br />
2.3.1 Formele cliëntenparticipatie<br />
Cliënten kunnen op verschillende manieren meedenken of adviseren over lokaal<br />
beleid. Wanneer ze dat doen als lid van officiële adviesorganen zoals<br />
gehandicaptenplatforms, ouderbonden en Wmo-raden is er sprake van formele<br />
participatie. Na invoering van de Wmo is de Wmo-raad de meest gebruikte vorm van<br />
formele participatie geworden. De Wmo-raad wordt ingesteld door het College van<br />
Burgemeester en Wethouders en is voor cliënten een middel om hun stem te laten<br />
horen.<br />
Voor het goed functioneren van een Wmo-raad zijn vele factoren van belang.<br />
Een paar voorbeelden.<br />
- Gemeenten hebben informatie over hun eigen beleidsontwikkeling. Voor Wmoraden<br />
is het belangrijk dat zij goed op de hoogte zijn van deze beleidscyclus,<br />
zodat zij voldoende, tijdig en juist geïnformeerd zijn.<br />
- Cliënten hebben veel kennis van hun eigen situatie. Gemeenten maken beleid<br />
voor alle burgers. Zij zijn in staat om persoonlijke verhalen van cliënten te<br />
vertalen naar algemeen beleid. Duidelijke communicatie, inzicht in elkaars<br />
werelden en open staan voor elkaar is hierbij een voorwaarde.<br />
- Vergaderen heeft als doel een resultaat te bereiken. Dit geldt ook voor de<br />
vergaderingen van de Wmo-raden. Duidelijke doelstellingen voor het overleg<br />
formuleren en projectmatige activiteiten kunnen hier voor zorgen.<br />
- Om meer input te kunnen leveren in de advisering aan de gemeente kunnen<br />
cliënten hun achterban raadplegen. Dit kost veel tijd en energie. Gemeentelijke<br />
ondersteuning kan hen hierbij helpen.<br />
In veel gevallen zijn niet alle Wmo-cliëntgroepen in Wmo-raden vertegenwoordigd. Uit<br />
een onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut in 2008, onder 176 gemeenten in<br />
Nederland, is gebleken dat ouderen en mensen met een lichamelijke beperking het<br />
sterkst vertegenwoordigd zijn. Ook mensen met een chronisch ziekte, mensen met<br />
een verstandelijke beperking, GGz-cliënten en mantelzorgers zijn over het algemeen<br />
goed vertegenwoordigd in de raden. Daar tegenover staat dat (vertegenwoordigers<br />
van) dak- en thuislozen en verslaafden veel minder deelnemen. De betrokkenheid van<br />
deze groepen is echter wel sterk gegroeid in de laatste jaren. Moeilijk bereikbare<br />
groepen als jeugd en allochtonen blijven ook nog sterk achter. Dit geldt vooral voor<br />
allochtonen: zij zijn in minder dan een kwart van de deelnemende gemeenten<br />
vertegenwoordigd (Oudenampsen et al., 2006 en 2008). Formele cliëntenparticipatie<br />
in de vorm van Wmo-raden is dus niet toereikend om alle Wmo-cliëntgroepen te<br />
betrekken bij beleidsvorming.<br />
7
2.3.2 Informele cliëntenparticipatie<br />
Naast formele participatie kunnen gemeenten ook gebruik maken van informele<br />
vormen van participatie. Voorbeelden hiervan zijn raadplegingen onder gebruikers en<br />
cliëntenpanels wonen, welzijn en zorg. Bij informele vormen van participatie worden<br />
instrumenten periodiek of tijdelijk ingezet. Met informele participatiemethodieken<br />
kunnen veel cliëntgroepen, waaronder de moeilijk bereikbare cliëntgroepen, hun<br />
wensen en behoeften kenbaar maken. Door de combinatie van formele met informele<br />
participatie kan een betere indruk ontstaan van ideeën en wensen van cliënten over<br />
het lokale Wmo-beleid.<br />
2.3.3 Mate van invloed van cliënten<br />
De mate waarin cliënten invloed kunnen uitoefenen op lokaal beleid is afhankelijk van<br />
de manier waarop ze betrokken worden én van het moment waarop dat gebeurd. De<br />
invloed van cliënten kan zeer beperkt blijven als zij slechts geïnformeerd worden of<br />
pas heel laat in het proces betrokken worden. Daartegenover staat dat cliënten ook<br />
vanaf het begin van de beleidsvorming kunnen meedenken en meebeslissen, waarbij<br />
hun invloed veel groter is.<br />
Participatieladder<br />
Een handig hulpmiddel om de mate van invloed van cliënten te bepalen is de<br />
participatieladder. Deze onderscheidt vijf niveaus van participatie (Sturm, 2002) (zie<br />
figuur 1). Hoe hoger op de ladder, hoe meer invloed cliënten hebben op het beleid.<br />
Pas op de laatste twee treden, coproduceren en meebeslissen, hebben cliënten een<br />
actieve inbreng in het beleidsproces.<br />
Figuur 1 Participatieladder<br />
VEEL<br />
Invloed<br />
burgers<br />
3. adviseren<br />
5. meebeslissen<br />
4. coproduceren<br />
2. raadplegen<br />
WEINIG<br />
1. informeren<br />
VEEL Invloed overheid WEINIG<br />
1. Informeren: De gemeente bepaalt zelf de agenda voor besluitvorming en<br />
houdt cliënten hiervan op de hoogte. Cliënten hebben geen<br />
inbreng in de beleidsontwikkeling.<br />
2. Raadplegen: De gemeente bepaalt in hoge mate zelf de agenda, maar ziet<br />
cliënten wel als gesprekspartners bij de ontwikkeling van beleid.<br />
De gemeente verbindt zich niet aan de resultaten die uit de<br />
gesprekken voortkomen.<br />
3. Adviseren: De gemeente stelt samen met cliënten de agenda op en geeft hen<br />
de gelegenheid om problemen aan te dragen en oplossingen te<br />
formuleren, waarbij hun ideeën een volwaardige rol spelen in de<br />
8
ontwikkeling van beleid. De gemeente verbindt zich in principe<br />
aan de resultaten, maar kan bij de uiteindelijke besluitvorming<br />
hiervan (beargumenteerd) afwijken.<br />
4. Coproduceren: De gemeente komt samen met cliënten een agenda overeen. Zij<br />
zoeken samen naar oplossingen. De gemeente verbindt zich in<br />
principe aan deze oplossingen met betrekking tot de uiteindelijke<br />
besluitvorming.<br />
5. Meebeslissen: De gemeente laat de beleids- en bestuursvorming over aan de<br />
cliënten. Het ambtelijk apparaat vervult hierbij een adviserende<br />
rol. De gemeente neemt de resultaten over na toetsing aan vooraf<br />
gestelde randvoorwaarden.<br />
Beleidscyclus<br />
Naast het niveau van participatie is het ook van belang op welk moment cliënten<br />
betrokken worden bij het beleidsproces. Elk beleidsproces kent zeven fasen (Sturm,<br />
2002):<br />
1. Voorbereiding en consultatie<br />
2. Agendavorming<br />
3. Menings- en beleidsvorming<br />
4. Voorbereiding van de besluitvorming<br />
5. Besluitvorming<br />
6. Evaluatie<br />
7. Uitvoering en beheer<br />
Hoe eerder cliënten bij het beleidsvormingsproces betrokken worden hoe groter hun<br />
invloed. Als cliënten pas aan het einde van het proces betrokken worden, hebben zij<br />
weinig invloed op het beleid. De besluitvorming heeft dan al plaats gevonden en<br />
cliënten kunnen nog slechts op details reageren. Als cliënten vanaf de eerste fasen<br />
van het beleidsproces al inspraak hebben, dan is hun invloed groter. Voordeel van het<br />
vroeg betrekken van cliënten is dat zij dan al vroeg kunnen aangeven welke wensen<br />
en behoeften zij hebben en of voorgestelde plannen haalbaar en/of geschikt zijn voor<br />
cliënten.<br />
Maar wie worden precies bedoeld met de Wmo-cliëntgroepen? En hoe zijn deze<br />
groepen te bereiken voor beleidsvorming? In het volgende hoofdstuk wordt hierop<br />
ingegaan.<br />
9
3. De Wmo-cliëntgroepen<br />
Er zijn mensen die extra zorg en/of ondersteuning nodig hebben om naar hun eigen<br />
wensen zo optimaal mogelijk te kunnen deelnemen aan het dagelijks leven. Om<br />
hoeveel mensen het precies gaat, is per gemeente vaak niet duidelijk. Daarnaast<br />
zeggen aantallen niet zo veel omdat daaruit niet duidelijk wordt in welke mate mensen<br />
zich beperkt voelen en zijn in hun deelname aan de maatschappij. Sommige mensen<br />
met een beperking of ouderen hebben veel zorg nodig, anderen weinig tot geen. De<br />
daadwerkelijke behoefte aan zorg en ondersteuning wordt duidelijk in gesprekken met<br />
mensen. Daarom is het inventariseren van de wensen en behoeften van cliënten op<br />
lokaal niveau belangrijk. Maar op welke manier zijn cliënten te bereiken?<br />
3.1 De georganiseerde cliënt<br />
Georganiseerde cliënten zijn lid van cliëntenorganisaties die hun belangen<br />
vertegenwoordigen. Er bestaan vele landelijke, provinciale, regionale en lokale<br />
cliëntenorganisaties. Deze laatste hebben veel kennis op van het lokale Wmo-beleid<br />
en willen daarover graag actief meedenken.<br />
In elke provincie en in de gemeente Amsterdam is een Zorgbelangorganisatie actief.<br />
In de Zorgbelangorganisaties is een groot aantal van de Wmo-cliëntgroepen, zoals<br />
ge<strong>def</strong>inieerd door Lokaal Centraal, verenigd. Via de Zorgbelangorganisaties zijn deze<br />
goed te bereiken.<br />
Zorgbelangorganisaties zijn aangesloten bij Zorgbelang Nederland. In een aantal<br />
provincies hebben deze organisaties een andere naam. In Utrecht heet de organisatie<br />
CliëntenBelang Utrecht, in Limburg het Huis voor de zorg en in Zeeland het<br />
Klaverblad.<br />
3.2 De niet-georganiseerde cliënt<br />
Niet-georganiseerde cliënten zijn het beste te bereiken via hun sociale netwerk. Dit<br />
netwerk bestaat uit familie, vrienden en buren, maar ook uit professionele<br />
organisaties zoals verzorgingshuizen, thuiszorg, huisartsenpraktijk en<br />
welzijnsinstellingen. Vooral via zorgaanbieders zijn niet-georganiseerde cliënten goed<br />
te bereiken. Dit kan bijvoorbeeld door folders te verspreiden in de wachtkamer van de<br />
huisarts, door wijkverpleegkundigen te vragen folders uit te delen tijdens<br />
huisbezoeken of via de welzijnsorganisatie die mensen aanspreekt die gebruik maken<br />
van een maaltijdvoorziening.<br />
Regionale en provinciale cliëntenorganisaties kunnen helpen bij het leggen van<br />
contact met individuele cliënten. Zij weten hoe het sociale netwerk van bepaalde<br />
cliëntgroeperingen eruit ziet. Tevens kunnen zij behulpzaam zijn bij het aanspreken<br />
van cliënten of hun sociale netwerk. Cliënten zijn vaak bereid mee te doen<br />
medewerking te verlenen. Het is daarbij wel van belang om op een juiste en<br />
respectvolle manier met hen te communiceren. Het is daarbij belangrijk de cliënten<br />
zélf naar hun mening te vragen en niet hun sociale netwerk.<br />
3.3 De Wmo-cliëntgroepen<br />
Hieronder geven we een korte beschrijving van de Wmo-cliëntgroepen (grotendeels<br />
ontleend aan de Thesaurus Zorg en Welzijn; www.thesauruszorgenwelzijn.nl).<br />
Daarnaast geven we aan hoe deze verschillende cliëntgroepen te bereiken zijn<br />
10
(georganiseerd en niet-georganiseerd). Hierbij dient opgemerkt te worden dat het<br />
geen uitputtende lijst is.<br />
Allochtonen<br />
Op 1 januari 2006 woonden er in Nederland 1,7 miljoen niet-westerse allochtonen.<br />
Deze allochtonen zijn in het buitenland geboren (de eerste generatie) of hebben ten<br />
minste één ouder die in het buitenland is geboren (tweede generatie). De grootste<br />
allochtone gemeenschappen in Nederland zijn de Turkse, Surinaamse en<br />
Marokkaanse gemeenschappen (Portegeijs, Hermans & Lalta, 2006).<br />
Georganiseerd<br />
Er zijn verschillende samenwerkingsverbanden die werken aan het versterken van de<br />
maatschappelijke positie van verschillende etnische minderheidsgroepen, zoals:<br />
- Inspraakorgaan Chinezen (IOC),<br />
- Inspraakorgaan Turken (IOT),<br />
- Lize, overlegpartner Rijksoverheid Zuid-Europese gemeenschappen,<br />
- Overlegorgaan Caribische Nederlanders (OCaN),<br />
- Surinaams Inspraak Orgaan (SIO),<br />
- Samenwerkingsverband van Marokkanen in Nederland (SMN),<br />
- Vluchtelingen Organisaties Nederland (VON).<br />
De samenwerkingsverbanden behartigen de belangen van hun eigen achterban. Zij<br />
voeren binnen het Landelijk Overleg Minderheden (LOM) overleg met het kabinet over<br />
beleidskwesties en diverse onderwerpen en ontwikkelingen die de eigen doelgroepen<br />
raken. Op lokaal niveau is in veel gemeenten een allochtonen adviesraad actief.<br />
Daarnaast is bij het welzijnswerk vaak bekend welke lokale allochtone organisaties er<br />
zijn.<br />
Niet-georganiseerd<br />
Via buurthuizen, koffiehuizen, scholen, kerken en moskeeën is het mogelijk ook met<br />
niet-georganiseerde allochtonen in contact te komen.<br />
Chronisch zieken<br />
Chronisch zieken zijn mensen met een lichamelijke ziekte of aandoening die niet<br />
meer herstelt of waarop geneeskundige ingrepen geen of weinig invloed hebben.<br />
Georganiseerd<br />
Belangenorganisaties voor chronisch zieke cliënten behartigen de algemene belangen<br />
van patiënten en consumenten. In alle provincies en in Amsterdam zijn mensen met<br />
een chronische aandoening te bereiken via de Zorgbelangorganisaties. Ook de<br />
Chronisch zieken en gehandicaptenraad (CG-raad) is een organisatie die opkomt voor<br />
de belangen van chronisch zieken (www.cg-raad.nl).<br />
De Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF) is een<br />
samenwerkingsverband van (koepels van) patiënten (www.npcf.nl).<br />
Niet-georganiseerd<br />
Chronisch zieke mensen die niet lid zijn van een organisatie zijn bijvoorbeeld te<br />
bereiken in wachtkamers van zorgverleners of via wijkverpleegkundigen.<br />
11
Dak- en thuislozen<br />
Dakloze mensen zijn mensen die op straat leven. Thuisloze mensen zijn mensen die<br />
veelal structureel geen reguliere huisvesting hebben; ze leven echter niet op straat<br />
maar maken gebruik van opvangmogelijkheden.<br />
Georganiseerd<br />
De Landelijke Vereniging voor Thuislozen (LVT; www.thuisloos.net) komt op voor de<br />
belangen van (ex) dak- en thuislozen. De LVT verzet zich tegen stigmatisering van<br />
dak- en thuislozen als psychiatrische probleemgevallen en wil bevorderen dat zij<br />
meepraten en meebeslissen over alles wat hen aangaat.<br />
Niet-georganiseerd<br />
Het overgrote deel van de dak- en thuislozen populatie is niet georganiseerd. Deze<br />
doelgroep is bijvoorbeeld te bereiken via inloophuizen, opvanghuizen, nachtopvang,<br />
hostels of straatwerkers.<br />
GGz-cliënten<br />
GGz-cliënten zijn mensen met psychiatrische stoornissen of psychosociale problemen<br />
die zorg of hulpverlening vanuit de geestelijke gezondheidszorg krijgen.<br />
Georganiseerd<br />
Het Landelijk Platform GGz is een vereniging van cliënten, ex-cliënten, hun<br />
naastbetrokkenen en hun organisaties (cliëntenraden en –verenigingen) in de<br />
geestelijke gezondheidszorg. Het platform zet zich in om de positie van cliënten en<br />
betrokkenen in de zorg en samenleving te verbeteren.<br />
De Cliëntenbond in de GGz behartigt de belangen van mensen die in aanraking zijn<br />
gekomen met of die een beroep gaan doen op de geestelijke gezondheidszorg.<br />
De Landelijke Patiënten- en Bewonersraden in de GGz (LPR) is een landelijke<br />
koepelorganisatie die de belangen behartigt van cliëntenraden in instellingen voor<br />
GGz. In alle provincies zijn GGz-cliënten daarnaast aangesloten bij de desbetreffende<br />
Zorgbelangorganisatie.<br />
Niet-georganiseerd<br />
Bij GGz-instellingen en dagactiviteitencentra bestaan mogelijkheden in contact te<br />
komen met GGz-cliënten die niet aangesloten zijn bij een organisatie. Ook via<br />
maatjesprojecten, vriendendiensten en inloopactiviteiten bij kerken is deze Wmocliëntgroep<br />
te bereiken.<br />
Jeugd<br />
De Wmo-cliëntgroep jeugd bestaat uit kinderen en jongeren van 0 tot 25 jaar.<br />
Georganiseerd<br />
De Nationale Jeugdraad is de landelijke koepel van jongerenorganisaties. Zij<br />
organiseert activiteiten en zet projecten op. Dit wordt voor en door jongeren gedaan.<br />
De Nationale Jeugdraad heeft verschillende lidorganisaties. Deze<br />
jongerenorganisaties behartigen de belangen van jongeren over verschillende<br />
onderwerpen (www.jeugdraad.nl). Een andere organisatie is het Nederlands Jeugd<br />
Instituut; het expertisecentrum over jeugd en opvoeding.<br />
12
Niet-georganiseerd<br />
Via bijvoorbeeld scholen, sportverenigingen en buurthuizen is het mogelijk<br />
ongeorganiseerde jeugdigen te bereiken. Voor de oudere jeugd zijn ook hangplekken<br />
en uitgaansgelegenheden plaatsen waar deze groep te bereiken is.<br />
Mantelzorgers<br />
Mantelzorg is zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven<br />
aan een hulpbehoevende door één of meerdere leden van diens directe omgeving,<br />
waarbij de zorgverlening direct voortvloeit uit de sociale relatie (www.mezzo.nl).<br />
Georganiseerd<br />
Mezzo is de landelijke vereniging voor Mantelzorgers en Vrijwilligerszorg. Mezzo zet<br />
zich in voor iedereen die langdurig en onbetaald voor een ander zorgt. Mantelzorgers<br />
zijn te bereiken via de steunpunten Mantelzorg te vinden op de website van Mezzo<br />
(www.mezzo.nl).<br />
Niet-georganiseerd<br />
Via bijvoorbeeld sociale netwerken in buurt of wijk, buurthuizen en zorgverleners zijn<br />
niet-georganiseerde mantelzorgers te bereiken.<br />
Vrijwilligers<br />
Vrijwilligers zijn mensen die werk uitvoeren waar ze zelf voor kiezen. Dit werk wordt<br />
niet betaald, vindt plaats in georganiseerd verband en komt ten goede aan (groepen<br />
in) de samenleving.<br />
Georganiseerd<br />
Mezzo is de landelijke vereniging voor Mantelzorgers en Vrijwilligerszorg. Mezzo zet<br />
zich in voor iedereen die langdurig en onbetaald voor een ander zorgt.<br />
Georganiseerde vrijwilligers zijn te bereiken via de Vrijwilligerscentrale<br />
(www.vrijwilligerscentrale.nl) of via Mezzo (www.mezzo.nl).<br />
Niet-georganiseerd<br />
Via bijvoorbeeld sociale netwerken in buurt of wijk, buurthuizen en zorgverleners zijn<br />
niet-georganiseerde vrijwilligers te bereiken. Regionale Steunpunten Mantelzorg<br />
kunnen ook helpen om in contact te komen met mantelzorgers in een gemeente.<br />
Mensen met een fysieke beperking<br />
De Wmo-cliëntgroep mensen met een fysieke beperking bestaat uit mensen met een<br />
lichamelijke handicap die hen belemmert in het deelnemen aan het maatschappelijke<br />
leven.<br />
Georganiseerd<br />
In elke provincie bestaan regionale, lokale organisaties die de collectieve belangen<br />
van mensen met een fysieke beperking behartigt op verschillende beleidsterreinen<br />
zoals wonen, zorg, welzijn, mobiliteit, arbeid en inkomen. Via de<br />
Zorgbelangorganisatie zijn deze organisaties van mensen met een fysieke beperking<br />
te bereiken. Ook de landelijke Chronisch zieken en gehandicaptenraad is een<br />
organisatie die opkomt voor de belangen van mensen met een beperking<br />
(www.cg-raad.nl).<br />
13
Niet-georganiseerd<br />
Via praktijken voor fysiotherapie, revalidatie afdelingen in algemene ziekenhuizen,<br />
verpleeghuizen, verzorgingshuizen en revalidatiecentra zijn mensen met een fysieke<br />
beperking te bereiken. Daarnaast zijn ze ook te bereiken via bijvoorbeeld clubs voor<br />
aangepast sporten.<br />
Mensen met een verstandelijke beperking<br />
Mensen met een verstandelijke beperking hebben een aangeboren of later<br />
optredende beperking in het intellectueel functioneren, die gepaard gaat met<br />
beperkingen in de sociale (zelf)redzaamheid. Internationale classificatiesystemen<br />
(ICD-10 en DSM-IV) hanteren de grens van intellectueel vermogen (IQ) van 70 à 75<br />
(Koedoot, 2001).<br />
Georganiseerd<br />
Platform VG is de landelijke koepel die staat voor de collectieve belangenbehartiging<br />
van mensen met een verstandelijke beperking en hun ouders en verwanten. Bij de<br />
Zorgbelangorganisaties zijn de provinciale consulenten voor mensen met een<br />
verstandelijke beperking ondergebracht.<br />
Voorbeelden van landelijke ouderverenigingen zijn: PhiladelphiaSupport, dit<br />
Koningskind, Kansplus en Helpendehanden.<br />
De LFB is een organisatie waarbij de belangenbehartiging door en voor met mensen<br />
met een verstandelijke beperking gedaan wordt<br />
Niet-georganiseerd<br />
Scholen voor speciaal onderwijs, dagbestedingprojecten, woonvormen en sociale<br />
werkplaatsen zijn bijvoorbeeld plaatsen waar ongeorganiseerde mensen met een<br />
verstandelijke beperking te vinden zijn.<br />
Ouderen<br />
Er is geen standaard<strong>def</strong>initie van de doelgroep ouderen. De leeftijdsgrens varieert in<br />
relatie tot het onderwerp waarop het betrekking heeft (De Boer, 2006). In dit<br />
<strong>handboek</strong> spreken we over mensen vanaf 55 jaar en ouder.<br />
Georganiseerd<br />
De Samenwerkende Bonden van Ouderen (SBO) is een samenwerkingsverband van<br />
ouderenorganisaties in Nederland. De SBO heeft als doel: maatschappelijke<br />
participatie van ouderen. De ouderenorganisaties werken dit lokaal/provinciaal uit<br />
middels individuele en collectieve belangenbehartiging. Ook de Unie KBO, de PCOB<br />
en de ANBO zijn ouderenbonden die opkomen voor de rechten en belangen van<br />
ouderen. In alle provincies en in Amsterdam zijn de georganiseerde ouderen ook te<br />
bereiken via de Zorgbelangorganisaties.<br />
Niet-georganiseerd<br />
Verzorgings- en verpleeghuizen zijn onder andere plaatsen waar niet georganiseerde<br />
ouderen te bereiken zijn. Ook via maaltijdvoorzieningen, wijkservicepunten en<br />
buurthuizen is deze groep te bereiken.<br />
14
Sociale minima<br />
Deze Wmo-cliëntgroep bestaat uit een groep mensen die van een minimumloon of<br />
een minimumuitkering moeten rondkomen, zoals bijstandontvangers en ouderen die<br />
alleen een AOW-uitkering hebben.<br />
Georganiseerd<br />
De Landelijke Vereniging van Arbeidsongeschikten (LVA; www.lva-nederland.nl)<br />
behartigt de belangen van uitkeringsgerechtigden op landelijk niveau, in het bijzonder<br />
arbeidsgehandicapten met een uitkering volgens de WIA, WAO, Wajong, IOAW of<br />
Bijstand.<br />
Niet-georganiseerd<br />
Bij onder andere de sociale diensten, wijkservicepunten, re-integratiebedrijven<br />
waarmee de sociale dienst zaken doet en het Wmo-loket zijn ongeorganiseerde<br />
sociale minima te bereiken.<br />
Verslaafden<br />
Verslaafden zijn mensen die overmatig middelen gebruiken zoals alcohol, medicijnen<br />
of drugs, of mensen die overmatig deelnemen aan activiteiten zoals gokken of<br />
internetten. De verslaving heeft ernstige gevolgen voor het lichamelijk, psychisch en<br />
sociaal functioneren, gekenmerkt door onder meer de behoefte aan een steeds<br />
grotere hoeveelheid van het middel of steeds frequentere handeling om het gewenste<br />
effect te bereiken.<br />
Georganiseerd<br />
De NA (Narcotics Anonymous) – Anonieme Verslaafden is een non-profit<br />
gemeenschap van mannen en vrouwen voor wie drugs een ernstig probleem waren<br />
geworden.<br />
De Anonieme Alcoholisten Nederland (AA) is een zelfhulporganisatie van en voor<br />
alcoholisten.<br />
Stichting ANGOB is een vereniging met als doel het tegengaan van alcoholproblemen<br />
bij het individu, gezin en maatschappij.<br />
Voor ouders van drugsverslaafden is er de Landelijke Stichting Ouders Van<br />
Drugsverslaafden. Bij deze organisatie is het mogelijk met (ouders van) verslaafden in<br />
contact te komen.<br />
De Stichting Zelfhelp Nederland en de Buitenveldert Werkgroepen kiezen er voor vrij<br />
van verslaving te leven.<br />
Niet-georganiseerd<br />
In bijvoorbeeld opvangcentra en verslavingsklinieken zijn niet-georganiseerde<br />
verslaafden te bereiken. Ook via speciale woonvormen is het mogelijk in contact te<br />
komen met de doelgroep. Veel verslaafden zijn dakloos en zijn daarom ook te vinden<br />
in opvanghuizen en hostels.<br />
Na deze beschrijving van de Wmo-cliëntgroepen en op welke manier zij te bereiken,<br />
volgt in hoofdstuk 4 voorbeelden van instrumenten die ingezet kunnen worden bij de<br />
informele cliëntenparticipatie.<br />
15
4. Instrumenten informele cliëntenparticipatie<br />
Het is van belang om de vraag en het aanbod van lokale Wmo-voorzieningen zo goed<br />
mogelijk op elkaar af te stemmen. Daarom is het voor cliënten belangrijk dat zij hun<br />
wensen kenbaar kunnen maken en dat ze kunnen meedenken over deze<br />
voorzieningen. Voor dit doel is een groot aantal instrumenten ontwikkeld.<br />
De instrumenten die in dit hoofdstuk aan bod komen zijn te gebruiken voor informele<br />
participatie.<br />
Op de volgende pagina staat een overzicht van de instrumenten. Bij elk instrument<br />
wordt het participatieniveau vermeld en de Wmo-cliëntgroepen waarbij het instrument<br />
toegepast kan worden. Met deze tabel kan een eerste selectie gemaakt worden uit de<br />
instrumenten. Na de tabel volgt een uitgebreide beschrijving van de instrumenten.<br />
Vaste onderdelen van deze beschrijving zijn: het doel, het participatieniveau, de<br />
werkwijze, het tijdsbestek, de begeleiding, opmerkingen en waar meer informatie te<br />
verkrijgen is. Op de linkerpagina staat minimaal één praktijkvoorbeeld van elk<br />
instrument.<br />
Het stappenplan om het juiste instrument te selecteren, de cliëntenparticipatie uit te<br />
voeren in de praktijk, en de resultaten te gebruiken staat beschreven in hoofdstuk 5.<br />
16
Overzicht instrumenten cliëntenparticipatie<br />
Instrument<br />
Bus 1202<br />
Participatieniveau<br />
Informeren<br />
Wmo-cliëntgroepen<br />
Pag.<br />
- alle Wmo-cliëntgroepen 24<br />
Visuele prikkelmethode<br />
Raadpleging: Wat wil de<br />
klant?<br />
Wijkschouw<br />
Cliëntenpanel<br />
Over Wonen van<br />
Ouderen Gesproken<br />
(OWOG)<br />
Spiegelbijeenkomst<br />
Opiniewijzer<br />
Gaan met die banaan<br />
Wmo-watchers –<br />
present zijn<br />
Nominale<br />
groepstechniek<br />
Werken aan wensen<br />
Leren van raadpleging<br />
Focusgroep<br />
Zeg het ons!<br />
Zo gek nog niet<br />
Kan wél!<br />
Raadplegen<br />
- mensen met een verstandelijke<br />
beperking<br />
- GGz-cliënten<br />
- ouderen<br />
Raadplegen - alle Wmo-cliëntgroepen 28<br />
Raadplegen<br />
- chronisch zieken<br />
- jeugd<br />
- mensen met een fysieke beperking<br />
- ouderen<br />
Raadplegen - alle Wmo-cliëntgroepen 32<br />
Raadplegen<br />
- mensen met een verstandelijke<br />
beperking<br />
- GGz-cliënten<br />
- ouderen<br />
Raadplegen - alle Wmo-cliëntgroepen 36<br />
Raadplegen - alle Wmo-cliëntgroepen 38<br />
Raadplegen<br />
- dak- en thuislozen<br />
- GGz-cliënten<br />
- verslaafden<br />
Raadplegen - allochtonen 42<br />
Raadplegen - alle Wmo-cliëntgroepen 44<br />
Raadplegen/<br />
adviseren<br />
Raadplegen/<br />
adviseren<br />
Raadplegen/<br />
adviseren<br />
Adviseren<br />
Adviseren<br />
Coproduceren/<br />
Meebeslissen<br />
26<br />
30<br />
34<br />
40<br />
- alle Wmo-cliëntgroepen 46<br />
- jeugd 48<br />
- alle Wmo-cliëntgroepen 50<br />
- mensen met een verstandelijke<br />
beperking<br />
- dak- en thuislozen<br />
- GGz-cliënten<br />
- mantelzorgers<br />
- verslaafden<br />
52<br />
54<br />
- alle Wmo-cliëntgroepen 56<br />
17
Bus 1202<br />
Voorbeelden<br />
Medemblik<br />
In Medemblik is een actief platform van mensen met een beperking of chronische<br />
ziekte. Op 3 november 2007 vond er een Wmo-manifestatie plaats met het motto<br />
Samen Leven. De wethouder en een aantal ambtenaren werden uitgenodigd om in<br />
Bus 1202 met belangenbehartigers van gedachten te wisselen.<br />
De bus stond naast een aantal invalidenparkeerplaatsen, waar in geen velden of<br />
wegen een afrit bij te bespeuren was. De wethouder heeft, mede naar aanleiding<br />
hiervan, toegezegd dat als het platform komt met een overzicht van dit soort<br />
obstakels in Medemblik, de gemeente zal zorgen voor het oplossen ervan. Een mooi<br />
resultaat.<br />
Son en Breugel<br />
Op 28 oktober 2007 was Bus 1202 te gast in Son en Breugel. Die dag organiseerde<br />
de gemeente Son en Breugel in samenwerking met het platform Wmo een Wmomarkt.<br />
Deze markt vond plaats in het gemeentehuis met als doel alle inwoners van<br />
kennis te laten maken met (Wmo-gerelateerde) zorgaanbieders en de regels. Bus<br />
1202 droeg met haar informatie bij aan het voorlichten van het algemeen publiek.<br />
18
Bus 1202<br />
Doel<br />
Niveau<br />
Werkwijze<br />
Tijdsbestek<br />
Begeleiding<br />
Opmerkingen<br />
Voorbeelden van denken en doen in de lokale praktijk verzamelen die<br />
bijdragen aan een samenleving waarin iedereen kan meedoen. Bus<br />
1202 wordt ingezet om mensen te laten zien en ervaren hoe een<br />
inclusieve samenleving eruit kan zien. Hoe je daar aan kunt werken<br />
én wat er al aan mogelijkheden en concrete goede voorbeelden zijn.<br />
Informeren<br />
Bus 1202 is een prettige plek om elkaar te ontmoeten en in een<br />
ontspannen en creatieve sfeer met elkaar te praten. Bus 1202 rijdt<br />
naar een plek in Nederland om te laten zien en ervaren hoe een<br />
samenleving eruit kan zien waarin iedereen meedoet en om concrete<br />
inspirerende ideeën en oplossingen voor inclusie te verzamelen en te<br />
verspreiden.<br />
Bus 1202 kan worden ingezet door (lokale) belangenbehartigers,<br />
scholen, ondernemers, gemeenten en anderen die hierin het goede<br />
voorbeeld (willen) geven.<br />
Een dag(deel)<br />
Medewerkers van Programma VCP<br />
Het instrument kan ingezet worden voor alle Wmo-cliëntgroepen.<br />
Informatie Programma Versterking Cliënten Positie (VCP), postbus 1038, 3500<br />
BA Utrecht. Tel: 030 282 31 40, info@programmavcp.nl,<br />
www.programmavcp.nl, www.bus1202.nl.<br />
19
Visuele prikkelmethode<br />
Voorbeelden<br />
Den Haag<br />
In de Haagse wijk Regentes-Valkenbos is in 2006 de visuele prikkelmethode<br />
uitgevoerd. Uit verschillende contacten (bewonersorganisatie, politie,<br />
welzijnsorganisatie) zijn hiervoor 20 respondenten geselecteerd die een camera<br />
hebben ontvangen. Het gemeenschappelijke kenmerk van de respondenten was dat<br />
ze allemaal op één of andere manier betrokken en actief waren in hun wijk. Ze kregen<br />
de volgende open vraag mee voor het fotograferen: “We willen graag van u weten wat<br />
u vindt van uw eigen woonomgeving? Waar bent u trots op, of juist niet? Wat kan er<br />
verbeterd worden, of wat wilt u juist graag zo houden?”<br />
Na het maken van de foto’s vond er een interview plaats met de ‘fotograaf’. Tijdens de<br />
interviews werden alle foto’s bekeken en werd gevraagd naar het verhaal en de<br />
gedachten achter het gefotografeerde. De foto’s en de interviews leverden informatie<br />
op voor de beleidsmakers. Via dit foto-onderzoek kregen mensen de kans om<br />
onderwerpen op aansprekende wijze en zeer concreet ter sprake te brengen.<br />
Amsterdam<br />
De cliëntenraad van GGZ Buitenamstel heeft in 2006 de visuele prikkelmethode<br />
uitgevoerd omdat ze speciale waarde hecht aan het raadplegen van cliënten.<br />
Aanleiding waren signalen over een toekomstige verbouwing van de locatie Walborg.<br />
De cliëntenraad heeft het instrument ingezet om de cliënten te raadplegen over hun<br />
beleving van het huidige gebouw en omgeving en hun mening en wensen over een<br />
toekomstig gebouw. Aan de hand van zelfgemaakte foto’s lieten cliënten zien en<br />
vertelden ze wat zij belangrijk vonden. Veel cliënten deden hun verhaal over de<br />
locatie en wat daar allemaal gebeurt. Zo ontstond een goed beeld van wat cliënten<br />
belangrijk vinden en welke dingen een speciale betekenis hebben.<br />
Inmiddels zijn de resultaten samengebracht in een boek. De foto’s van cliënten<br />
vertellen niet alleen wat zij van het gebouw en de omgeving vinden, maar geven<br />
tevens een beeld van de geestelijke gezondheidszorg en ervaringen van cliënten.<br />
Zie voor meer informatie Walborg in beeld (2006), te bestellen bij de cliëntenraad<br />
GGZ Buitenamstel.<br />
20
Visuele prikkelmethode<br />
Doel<br />
Niveau<br />
Werkwijze<br />
Tijdsbestek<br />
Begeleiding<br />
Opmerkingen<br />
In beeld brengen van de eigen woonomgeving met behulp van foto’s.<br />
Hierdoor krijgt men inzicht in de (belevings)wereld van bewoners en<br />
in knelpunten en tekortkomingen.<br />
Raadplegen<br />
De methode bestaat uit drie stappen:<br />
1. Bewoners maken aan de hand van vragen en begrippen foto’s<br />
van zaken in hun omgeving die hun beleving weergeven.<br />
2. De bewoners worden geïnterviewd over het waarom en de<br />
achtergrond van de gemaakte foto’s. De interviews worden<br />
geanalyseerd.<br />
3. In de derde fase worden panelgesprekken gevoerd. Minstens één<br />
panel met bewoners die gefotografeerd hebben en verder één of<br />
meer panels met bewoners die niet gefotografeerd hebben. Aan<br />
de panels worden uitspraken en foto’s voorgelegd. De<br />
deelnemers geven aan of zij zich in de uitspraken herkennen en<br />
geven eventueel aanvullende informatie.<br />
De totale doorlooptijd is ongeveer vier maanden.<br />
Projectbegeleider, assistent-begeleider<br />
De methode is bij verschillende Wmo-cliëntgroepen toegepast:<br />
mensen met een verstandelijke beperking, GGz-cliënten en ouderen.<br />
Voor meer informatie over het instrument kunt u ‘Beleving in beeld.<br />
Bewoners van verzorgingshuizen fotograferen hun wereld (2001)’<br />
bestellen bij Vilans. De methode is ontwikkeld door het Nederlands<br />
Instituut voor Zorg en Welzijn (NIZW).<br />
Informatie Vilans, Postbus 8228, 3503 RE Utrecht, tel. 030-7892300,<br />
info@vilans.nl, www.vilans.nl.<br />
21
Raadpleging: Wat wil de klant?<br />
Voorbeelden<br />
Utrecht<br />
Het Utrechtse zorgnetwerk Rhijnhuysen is in 2007 gestart met het ketenprogramma<br />
'Coördinatie van Complexe Zorg'. Dit programma heeft het patiëntenperspectief als<br />
uitgangspunt. CliëntenBelang Utrecht heeft daarbij de opdracht gekregen een<br />
onderzoek uit te voeren naar de ervaringen van patiënten met meerdere chronische<br />
aandoeningen die veel met zorg te maken hebben.<br />
Voor deze studie is in 2008 een drietal mensen individueel geïnterviewd. Deze<br />
interviews vonden bij hen thuis plaats en dienden ter oriëntatie op het onderwerp. Na<br />
deze interviews vonden er twee groepsgesprekken plaats. Deelnemers waren mensen<br />
met meerdere chronische aandoeningen die daarvoor regelmatig met de zorg te<br />
maken hebben gehad. De onderwerpenlijst is samengesteld aan de hand van een<br />
haalbaarheidsstudie van Rhijnhuysen en een tweetal stukken van het ministerie van<br />
Volksgezondheid Welzijn en Sport. Deze lijst is gedurende de onderzoeksperiode<br />
aangepast aan onderwerpen die naar voren kwamen tijdens de interviews en de<br />
groepsgesprekken. In de groepsgesprekken werd ook aandacht besteed aan<br />
verbetervoorstellen. De interviews en de groepsgesprekken zijn op band opgenomen.<br />
Deze opnames zijn vervolgens uitgewerkt en thematisch geanalyseerd.<br />
Rhijnhuysen verwerkt de resultaten in de ontwikkeling van het zorgprogramma<br />
‘Coördinatie van complexe zorg’. Daarnaast zijn er een rapport en een film (‘Iemand<br />
met overzicht die met me meedenkt’) uitgebracht.<br />
Soest<br />
In 2006 is door verpleeghuis Daelhoven in Soest het project De Wiekslag<br />
Boerenstreek uitgevoerd. Een project waarbij een kleinschalige woonvorm is gebouwd<br />
voor somatische cliënten met een indicatie verblijf en behandeling. Het PP/CP Utrecht<br />
(nu CliëntenBelang Utrecht) heeft hiervoor een inventariserend onderzoek uitgevoerd.<br />
Hierbij zijn de wensen van (potentiële) cliënten op het gebied van zorg en welzijn in<br />
beeld gebracht. Het inventariserend onderzoek is gestart met een<br />
documentenonderzoek. Vervolgens is tijdens twee werkbezoeken verkend hoe een<br />
kleinschalige woonvorm gestalte kan krijgen. Het documentonderzoek, de<br />
werkbezoeken en de vragen van de werkgroep van De Wiekslag Boerenstreek<br />
hebben gesprekspunten opgeleverd die verder zijn geëxploreerd in cliëntgesprekken.<br />
Het betrof een gemêleerde groep cliënten, die (in de toekomst) tot de doelgroep van<br />
kleinschalig wonen hoort. In vier gesprekken met cliënten, twee interviews en twee<br />
groepgesprekken, is naar hun mening gevraagd over diverse punten ten aanzien van<br />
kleinschalig wonen. De resultaten van dit onderzoek zijn verwerkt in een verslag<br />
(‘Mijn voordeur is mijn voordeur’, 2006).<br />
22
Raadpleging: Wat wil de klant?<br />
Doel<br />
Niveau<br />
Werkwijze<br />
Tijdsbestek<br />
Begeleiding<br />
Opmerkingen<br />
Informatie<br />
Inzicht verkrijgen in ervaringen, wensen, behoeften en ideeën van<br />
mensen over een bepaald thema. Afhankelijk van de vraagstelling is<br />
er naast conclusies ook aandacht voor het creëren van draagvlak<br />
voor het thema en het versterken van de doelgroep.<br />
Raadplegen<br />
De opzet is afhankelijk van de vraagstelling en de doelgroep. Soms<br />
wordt eerst literatuuronderzoek gedaan. Met relevante partijen in het<br />
veld wordt contact gezocht en vaak vindt een combinatie plaats van<br />
interviews met sleutelfiguren en groepsgesprekken met klanten.<br />
In goed overleg met de opdrachtgever wordt de te volgen werkwijze<br />
bepaald. Het eindproduct is meestal een rapport. Daarnaast kan ook<br />
bijvoorbeeld een checklist of film worden gemaakt.<br />
De totale doorlooptijd is twee tot zes maanden, afhankelijk van<br />
doelstelling en opzet van de raadpleging.<br />
Projectleider/ gespreksleider, assistent-begeleider/ notulist.<br />
Een raadpleging kan plaatsvinden op het niveau van gemeente of<br />
provincie, maar ook van één wijk of instelling. Het gaat in principe om<br />
kwalitatief onderzoek, maar zo mogelijk kan een cijfermatige<br />
component worden ingepast. Dit instrument is bij alle Wmocliëntgroepen<br />
te gebruiken.<br />
CliëntenBelang Utrecht, Kaap Hoorndreef 42, 3563 AV Utrecht, tel.<br />
030-2628024, info@clientenbelangutrecht.nl.<br />
www.clientenbelangutrecht.nl<br />
23
Wijkschouw<br />
Voorbeeld<br />
Leusden<br />
Leusden is opgedeeld in elf wijken, met elk een wijkplatform. De wijkplatforms<br />
bestaan uit bewoners die inventariseren wat er in de wijk speelt, wat medebewoners<br />
belangrijk vinden en onderhouden contact met de coördinator wijkbeheer van de<br />
gemeente over knelpunten in de wijk. In elke wijk wordt jaarlijks een wijkschouw<br />
georganiseerd.<br />
In de wijk Leusden-zuid is in 2008 een avondwijkschouw georganiseerd. Deze<br />
wijkschouw had ten doel de wijkveiligheid met betrekking tot verlichting en<br />
overhangend groen onder de loep te nemen. Vier mensen van de gemeente,<br />
waaronder iemand van de afdeling ruimtelijk beheer, en zes burgers zijn in de avond<br />
in het donker op de fiets door de wijk gereden. Samen hebben zij donkere plekken<br />
beoordeeld op hun veiligheid.<br />
In deze wijk worden afwisselend dag en avondschouwen georganiseerd.<br />
24
Wijkschouw<br />
Doel<br />
Niveau<br />
Werkwijze<br />
Tijdsbestek<br />
Begeleiding<br />
Opmerkingen<br />
Informatie<br />
Bewoners mee laten denken en praten over de omgeving. Het<br />
instrument is daarnaast ook zeer geschikt om de betrokkenheid van<br />
burgers op te sporen en te stimuleren.<br />
Raadplegen<br />
Bewoners lopen gezamenlijk door de wijk met bijvoorbeeld<br />
gemeenteambtenaren, wethouders, en dergelijke. Bewoners kunnen<br />
tijdens de schouw knelpunten aangeven, waardering uitspreken en<br />
suggesties doen voor verbeteringen. De schouw kan ondersteund<br />
worden door het maken van foto’s, film of tekeningen. Ook kunnen<br />
vragenformulieren of beoordelingsinstrumenten gebruikt worden.<br />
Een schouw kan georganiseerd plaatsvinden, maar men kan er ook<br />
voor kiezen om bewoners te vragen individueel of in kleine groepjes<br />
de buurt te laten schouwen. Zo kunnen mensen zelf bepalen wanneer<br />
zij tijd en zin hebben om de wijk eens kritisch te bekijken. De foto’s,<br />
film of tekeningen kunnen later in groepsgesprekken gebruikt worden<br />
om nader op het onderwerp in te gaan. Ook kan men van de visuele<br />
uitingen een collage maken die centraal wordt geplaatst, zodat alle<br />
bewoners het resultaat kunnen zien.<br />
De wijkschouw neemt ongeveer 2 uur in beslag. Het hele traject<br />
inclusief de terugkoppeling duurt ongeveer 6 weken.<br />
Projectbegeleider, assistent-begeleider.<br />
Het is belangrijk dat alle doelgroepen die van belang zijn in de<br />
betreffende buurt of wijk, worden aangesproken en betrokken. Het<br />
kan nodig zijn meerdere wijkschouwen te organiseren.<br />
Wmo-cliëntgroepen waarvoor dit instrument gebruikt kan worden zijn<br />
o.a. chronisch zieken, jeugd, mensen met een fysieke beperking en<br />
ouderen. De schouw brengt vaak kleine klachten naar voren die snel<br />
kunnen worden verholpen. Het is verstandig een budget vrij te<br />
houden om deze klachten snel te kunnen afhandelen.<br />
Gemeente Leusden, coördinatie wijkbeheer, Postbus 150, 3830 AD<br />
Leusden, tel. 033-4961611, www.leusden.nl .<br />
25
Cliëntenpanel<br />
Voorbeelden<br />
Limburg<br />
Het Cliëntenpanel Limburg is opgericht door het Huis voor de Zorg. Meerdere keren<br />
per jaar worden de leden van het panel naar hun mening en/of ervaringen gevraagd<br />
over een onderwerp dat verband houdt met de zorg. Het is een elektronisch<br />
cliëntenpanel via internet. Via de website van het Huis voor de Zorg worden de<br />
vragenlijsten ingevuld.<br />
In het najaar van 2007 is onder het Cliëntenpanel Limburg een peiling gehouden over<br />
de ervaringen met de huisartsenzorg overdag. Van de 324 personen die benaderd<br />
zijn, heeft 71% (230 personen) de vragenlijst ingevuld. De resultaten zijn verwerkt in<br />
een rapportage. Op basis van de uitkomsten van de peiling is er in elk van de 5<br />
regio’s een focusgroep huisartsenzorg georganiseerd om dieper in te gaan op een<br />
aantal bevindingen uit de peiling. Het Huis voor de Zorg heeft de bevindingen onder<br />
de aandacht gebracht bij zorgverzekeraars en huisartsenkring<br />
(www.huisvoordezorg.nl).<br />
Overijssel<br />
Het e-panel van Zorgbelang Overijssel telt ongeveer 250 deelnemers. Zo'n 5 à 6 keer<br />
per jaar krijgen de deelnemers een vragenlijst toegestuurd over actuele thema's in de<br />
zorg. In de zomer van 2007 hebben de panelleden een uitgebreide vragenlijst over<br />
tandartsenzorg ontvangen. De uitkomst van deze e-panelraadpleging was dat veel<br />
patiënten heel positief oordeelden over hun tandarts. Er werden echter wel een paar<br />
knelpunten gesignaleerd met betrekking tot de kwaliteit, de bejegening en de<br />
financiële aspecten. De conclusie was dat verbeteracties in de tandartsenzorg nodig<br />
zijn. Het rapport is aangeboden aan Menzis, de sponsor van het onderzoek<br />
(www.zorgbelang-overijssel.nl)<br />
Utrecht<br />
Het CliëntenPanel Utrecht is opgericht door CliëntenBelang Utrecht. De inmiddels 350<br />
deelnemers zijn geworven onder alle inwoners van de Provincie Utrecht en gevraagd<br />
of zij een bijdrage willen leveren door twee à driemaal per jaar een aantal vragen over<br />
een actueel onderwerp te beantwoorden. Dit gebeurt schriftelijk, via de e-mail of<br />
telefonisch. Onderdeel van het CliëntenPanel Utrecht zijn het Migrantenpanel en het<br />
Jongerenpanel (www.clientenbelangutrecht.nl).<br />
26
Cliëntenpanel<br />
Doel<br />
Niveau<br />
Werkwijze<br />
Tijdsbestek<br />
Begeleiding<br />
Opmerkingen<br />
Informatie<br />
Inzicht verkrijgen in de mening, ervaring of wensen van deelnemers.<br />
Raadplegen<br />
Voor een cliëntenpanel worden deelnemers geworven. De manier van<br />
werving is afhankelijk van het soort panel. Dit kunnen bijvoorbeeld<br />
bewoners van een bepaalde provincie zijn, maar ook specifiek GGzcliënten<br />
of bewoners van een bepaalde buurt of wijk. Het gaat erom<br />
dat deelnemers het leuk vinden hun mening te geven over een<br />
bepaald onderwerp.<br />
Het panel kan (semi-)permanent of tijdelijk zijn. In het eerste geval<br />
kunnen de deelnemers op elk gewenst moment geraadpleegd worden<br />
over hun mening, ervaring en wensen. Omdat het snel kan (bv. per e-<br />
mail), kan een vast panel goed worden bevraagd over een actueel<br />
onderwerp. Dit gebeurt met behulp van een schriftelijke vragenlijst,<br />
een telefonisch interview, een gesprek of vragen per e-mail. De vorm<br />
is afhankelijk van onderwerp en doelstelling van het onderzoek. Een<br />
tijdelijk panel wordt speciaal voor een bepaalde raadpleging of enkele<br />
raadplegingen geworven en wordt daarna weer opgeheven.<br />
De resultaten van een panelraadpleging kunnen bijvoorbeeld<br />
aanleiding zijn voor een debat, een bijdrage aan een conferentie of<br />
de basis zijn voor het opstellen van een programma van eisen.<br />
Terugkoppeling van de resultaten naar de deelnemers is belangrijk<br />
om de motivatie te behouden.<br />
Het opzetten van een <strong>nieuw</strong> cliëntenpanel kan een half jaar tot een<br />
jaar in beslag nemen. Als het panel al bestaat kan een peiling<br />
afhankelijk van de grootte binnen een maand uitgevoerd en verwerkt<br />
zijn.<br />
Wervingsmedewerker (en later een onderzoeker die gegevens kan<br />
analyseren).<br />
Het is belangrijk de privacy van de deelnemers te waarborgen;<br />
publicaties op basis van de raadplegingen zijn bijvoorbeeld anoniem.<br />
Dit instrument kan bij alle Wmo-cliëntgroepen worden toegepast.<br />
CliëntenBelang Utrecht, Kaap Hoorndreef 42, 3563 AV Utrecht, tel.<br />
030-2628024, info@clientenbelangutrecht.nl,<br />
www.clientenbelangutrecht.nl<br />
Huis voor de Zorg, postbus 5185, 6130 PD Sittard, tel. 046-4208159,<br />
info@huisvoordezorg.nl, www.huisvoordezorg.nl.<br />
Zorgbelang Gelderland, postbus 5310, 6802 EH in Arnhem, tel. 026-<br />
3842822, info@zorgbelanggelderland.nl, www.zorgbelanggelderland.<br />
nl.<br />
27
Over Wonen van Ouderen Gesproken (OWOG)<br />
Voorbeelden<br />
Renswoude<br />
In Renswoude heeft Quintis in 2008 het instrument OWOG gebruikt bij een<br />
haalbaarheidsstudie voor een zorgboerderij voor senioren. Een zorgboerderij is een<br />
agrarisch bedrijf dat ruimte biedt aan mensen die hulp, zorg, rust of begeleiding nodig<br />
hebben.<br />
In een werkgroep waarin de agrariër en een zorgaanbieder zitting hadden, is in eerste<br />
instantie de visie verder uitgewerkt in doelgroep, omvang, functies en verbinding zorg<br />
en boerderij. Dit heeft geresulteerd in een aantal basisuitgangspunten. Tevens is het<br />
plan getoetst aan de ontwikkeling van de lokale en regionale markt wat betreft vraag<br />
en aanbod van vergelijkbare voorzieningen.<br />
Daarnaast is in een klantenpanel, ingericht volgens de OWOG-methode, nagegaan<br />
wat potentiële klanten voor verwachtingen hebben bij een zorgboerderij en welke<br />
elementen zij onmisbaar vinden. Onderwerpen als huiselijkheid, boerderijuitstraling,<br />
rust, wonen en boerderijactiviteiten kwamen hierbij onder andere aan bod. De<br />
klantpanels gaven belangrijke richtinggevers en een kader aan voor de ontwikkelende<br />
organisatie. De elementen die uit de klantpanels zijn voortgekomen zijn door Quintis<br />
verwerkt in het programma van eisen en wensen dat gebruikt is als basis voor de<br />
eerste schetsen van de architect.<br />
Uithoorn<br />
In 2007 is in Uithoorn het instrument OWOG gebruikt bij de ontwikkeling van een<br />
dienstenconcept voor senioren. In dit traject is begonnen met het vaststellen van<br />
uitgangspunten van het dienstenconcept, zoals over de organisatie en de prijs.<br />
Vervolgens heeft een marktonderzoek en behoefteonderzoek plaatsgevonden.<br />
Onderdeel van het behoefteonderzoek waren twee klantenpanels met bewoners van<br />
de beoogde complexen gebaseerd op de OWOG methode.<br />
In twee bijeenkomsten hebben de aanwezige bewoners aangegeven welke producten<br />
zij heel belangrijk vinden in een dienstenconcept en welke minder belangrijk. Tevens<br />
zijn enkele randvoorwaarden benoemd, zoals de prijs en manier van levering. Uit de<br />
klantpanels zijn concrete zaken naar voren gekomen, bijvoorbeeld over de<br />
toegankelijkheid van de complexen, die zeker een plek krijgen in het te ontwikkelen<br />
dienstenconcept.<br />
Quintis heeft in dit traject de projectleiding en de marktonderzoeken inclusief de<br />
klantpanels uitgevoerd.<br />
28
Over Wonen van Ouderen Gesproken (OWOG)<br />
Doel<br />
Niveau<br />
Werkwijze<br />
Tijdsbestek<br />
Begeleiding<br />
Opmerkingen<br />
Informatie<br />
Specifieke wensen en motivaties inventariseren. De cliënt geeft in<br />
een gesprek aan wat belangrijk is en de achterliggende motieven<br />
worden helder. Uit deze gesprekken komen patronen voort die<br />
worden gekwantificeerd en vertaald naar een advies voor specifieke<br />
projecten of producten. OWOG is dus een vraaggerichte<br />
onderzoeksmethode die kwalitatief en kwantitatief onderzoek<br />
combineert.<br />
Raadplegen<br />
De methode heeft vier kernelementen die in overleg met de<br />
opdrachtgever worden vormgegeven:<br />
1. Cliënten krijgen beknopte informatie over aspecten van wonen,<br />
welzijn, zorg, veiligheid of een specifiek project.<br />
2. Voorkeuren en wensen worden geïnventariseerd met stellingen.<br />
Deze stellingen betreffen afhankelijk van de vraag een aantal<br />
thema’s (woning, woongebouw, woonomgeving, zorg, gemak,<br />
voorzieningen, sfeer, sociale veiligheid en gebruiksveiligheid). De<br />
klanten ordenen de stellingen en thema’s op prioriteit.<br />
3. Op basis van de prioriteiten vraagt de gespreksleider verder en<br />
komen de achterliggende motieven naar voren.<br />
4. Quintis geeft een helder advies aan de uitvoerder van het project<br />
in een bondig rapport en/of presentatie.<br />
OWOG kan worden toegepast bij vele thema’s: woonwensen in<br />
renovatie en <strong>nieuw</strong>bouw, wijkvoorzieningen, zorg en diensten aan<br />
huis, dure huur, verhuiswensen, zorgboerderij, woonruimteverdeling<br />
e.a.<br />
Twee maanden voor het basistraject (twee bijeenkomsten). Meer<br />
bijeenkomsten mogelijk afhankelijk van doelstelling en doelgroep.<br />
Projectleider/gespreksleider en ondersteuner/notulist.<br />
OWOG is opgezet door een landelijke welzijnsorganisatie en een<br />
ouderenbond in de jaren tachtig. De methode is in 2004 aangepast<br />
door Quintis voor kwalitatief onderzoek in één of meerdere groepen.<br />
OWOG is voor verschillende doelgroepen inzetbaar: bijvoorbeeld<br />
ouderen of bewoners van een bepaald wooncomplex (ggz-cliënten,<br />
mensen met een verstandelijke beperking).<br />
Quintis, Fultonbaan 30, 3439 NE, Nieuwegein. Postbus 350, 3430 AJ<br />
Nieuwegein, tel. 030-6015555, quintis@quintis.nl, www.quintis.nl<br />
(zoek op OWOG)<br />
29
Spiegelbijeenkomst<br />
Voorbeelden<br />
Nederland<br />
Eerstelijns gezondheidscentra door cliënten bekeken is een kwaliteitstraject waarbij<br />
onderzoek onder cliënten leidt tot kwaliteitsverbeteringen in de dienstverlening van<br />
het gezondheidscentrum. Het onderzoek is opgezet vanuit het perspectief van de<br />
cliënt door de landelijke cliëntenorganisatie Nederlandse Patiënten/Consumenten<br />
Federatie (NPCF) en onderzoeksbureau ARGO. Alle gezondheidscentra in Nederland<br />
kunnen vanaf het begin van 2008 dit traject doorlopen.<br />
Eerst worden vragenlijsten ingevuld door een groot aantal cliënten van het<br />
gezondheidscentrum. Daarin zijn thema’s als privacy, bereikbaarheid,<br />
informatievoorziening, wachttijden, contact met de medewerkers en samenwerking<br />
aan bod gekomen. Om in te kunnen gaan op de resultaten en op eventuele<br />
verbeterplannen wordt een cliëntengesprek gehouden in de vorm van een<br />
spiegelgesprek. Daarbij komen in de eerste helft alleen de cliënten aan het woord; de<br />
medewerkers van het centrum luisteren. Zo wordt hen als het ware een spiegel<br />
voorgehouden. Onderwerp van gesprek zijn de dienstverlening van en samenwerking<br />
in het gezondheidscentrum. Uit het gehouden vragenlijstonderzoek zijn sterke en<br />
zwakke punten van het gezondheidscentrum naar voren gekomen en daar wordt in dit<br />
gesprek dieper op ingegaan. In de tweede helft stellen eerst de medewerkers en<br />
daarna de cliënten elkaar vragen ter verduidelijking. Met de verworven inzichten gaat<br />
het gezondheidscentrum aan de slag om kwaliteitsverbeteringen tot stand te brengen.<br />
Het gezondheidscentrum kan het traject met regelmatige tussenpozen herhalen om<br />
de vinger aan de pols te houden en te zien wat de verbeteringen opleveren.<br />
30
Spiegelbijeenkomst<br />
Doel<br />
Niveau<br />
Werkwijze<br />
Tijdsbestek<br />
Begeleiding<br />
Opmerkingen<br />
Informatie<br />
Inzicht verkrijgen in de ervaringen van cliënten en voor hulpverleners<br />
inzicht in het eigen handelen. Meer kennis en begrip bij hulpverleners<br />
voor cliënten en andersom door directe interactie.<br />
Raadplegen<br />
De spiegelbijeenkomst is een bijeenkomst van ongeveer tien cliënten<br />
en ongeveer tien hulpverleners en duurt circa twee uur. Cliënten<br />
vertellen tijdens de spiegelbijeenkomst hun ervaringen met de<br />
dienstverlening. De toehoorders zijn hulpverleners die betrokken zijn<br />
bij de dienstverlening. Belangrijk is een goede zaalopstelling te<br />
kiezen: de gespreksleider praat het liefst in een besloten kring of rond<br />
een tafel met de cliënten, de anderen zitten op enige afstand<br />
daarbuiten. De hulpverleners kunnen vooraf onderwerpen of vragen<br />
aandragen. Belangrijk is dat zij zich tijdens het gesprek van<br />
commentaar onthouden. In de tweede helft van het gesprek kunnen<br />
eerst zij en daarna de cliënten informatieve vragen stellen. Deze<br />
vragen dienen ter verduidelijking. Er mogen geen <strong>nieuw</strong>e vragen<br />
gesteld worden en er mag geen discussie ontstaan. Eindproduct kan<br />
een rapport of een korter verslag zijn, een checklist of film kan ook.<br />
Het is belangrijk om na afloop gelegenheid te bieden om nog even na<br />
te praten.<br />
De totale doorlooptijd is drie à vier maanden.<br />
Projectleider/ gespreksleider en assistent-begeleider/ notulist<br />
Spiegelbijeenkomsten kunnen zich richten op alle Wmo-cliëntgroepen<br />
en kunnen over uiteenlopende onderwerpen gaan. Bij deze methode<br />
horen hulpverleners direct van cliënten wat hun ervaringen zijn. Dit<br />
levert betrokkenheid op, maar kan tevens confronterend zijn.<br />
CliëntenBelang Utrecht, Kaap Hoorndreef 42, 3563 AV Utrecht, tel.<br />
030-2628024, info@clientenbelangutrecht.nl<br />
www.clientenbelangutrecht.nl<br />
31
Opiniewijzer<br />
Voorbeeld<br />
Assen<br />
Ruim 5000 inwoners van Assen hebben in 2006 een Opiniewijzer ingevuld over de<br />
toestand en de toekomst van hun stad. Om een hoge respons te verkrijgen heeft de<br />
gemeente de schriftelijke <strong>versie</strong> van de Opiniewijzer huis aan huis laten verspreiden;<br />
één op de zes huishoudens in Assen heeft gereageerd. Honderden mensen hebben<br />
vervolgens meegedaan aan een serie stadsgesprekken over deelonderwerpen.<br />
Dit alles vormde de aanloop naar het Stadsdebat dat op 17 oktober 2006 gehouden<br />
werd in een grote tent op het Koopmansplein in Assen. Inwoners en bestuurders<br />
gingen met elkaar in discussie en de uitkomsten van de Opiniewijzer werden naast de<br />
voornemens gelegd die in het recente collegeprogramma zijn opgenomen.<br />
32
Opiniewijzer<br />
Doel<br />
Niveau<br />
Werkwijze<br />
Tijdsbestek<br />
Opmerkingen<br />
Informatie<br />
De meningen van mensen peilen, en hen tegelijkertijd confronteren<br />
met de vragen, keuzen en dilemma’s van een bepaald<br />
beleidsonderwerp. Het resultaat van de Opiniewijzer dient daarnaast<br />
vaak als start voor een inhoudelijke discussie, conferentie of als start<br />
van een interactief beleidsvormingsproces<br />
Raadplegen<br />
Een Opiniewijzer is een vragenlijst die schriftelijk, op het internet of<br />
mondeling, bijvoorbeeld telefonisch, aan een groep respondenten<br />
wordt voorgelegd. Aan de hand van vragen en stellingen wordt<br />
informatie over standpunten van respondenten en de keuzen die zij<br />
maken met betrekking tot een beleidsthema verkregen. Als resultaat<br />
laat een Opiniewijzer zien welke onderwerpen en beleidsdilemma’s<br />
omstreden zijn en dus onderwerp kunnen zijn voor een publiek debat,<br />
bijeenkomst of conferentie. Optioneel kunnen deelnemers hun<br />
gegevens achterlaten, zodat de uitkomsten van het onderzoek<br />
kunnen worden gesplitst naar leeftijd, sekse, woonplaats en<br />
dergelijke. De Opiniewijzer is makkelijk in gebruik door toepassing<br />
van meerkeuzevragen.<br />
Een digitale Opiniewijzer biedt als voordeel dat in het eindscherm<br />
bijvoorbeeld kan worden laten zien hoe de score van de individuele<br />
respondent zich verhoudt tot de samengevoegde scores van alle<br />
respondenten en die van bepaalde partijen of organisaties.<br />
Gemiddeld duurt het 1 tot 2 maanden om dit instrument te gebruiken.<br />
De totale doorlooptijd is echter afhankelijk van de onderzoeksvraag<br />
en opzet. De Opiniewijzer wordt meestal voor een relatief korte tijd<br />
ingezet, waarin mensen worden gestimuleerd voor een bepaalde<br />
datum de Opiniewijzer in te vullen.<br />
De Opiniewijzer is een product van het Instituut voor Publiek en<br />
Politiek en kan in principe alleen worden gehuurd. Er is een vrij<br />
neutrale basisvormgeving, die het mogelijk maakt de Opiniewijzer te<br />
laten verschijnen binnen de site van de opdrachtgever.<br />
Instituut voor Publiek en Politiek, Prinsengracht 911-915, 1017 KD<br />
Amsterdam, tel. 020-5217600, info@publiek-politiek.nl,<br />
www.publiek-politiek.nl<br />
33
Gaan met die banaan<br />
Voorbeeld<br />
Amsterdam<br />
Op woensdag 4 juni 2008 vond de feestelijke Amsterdamse Daklozendag plaats, een<br />
jaarlijks evenement, waarop dak- en thuisloze Amsterdammers en hun niet-dakloze<br />
stadsgenoten elkaar ontmoeten in een ontspannen sfeer.<br />
Initiatiefgroep Amsterdam van het programma Lokale Versterking introduceerde de<br />
actie: ‘Gaan met die banaan’. Een actie waarmee de groep liet zien dat op ludieke<br />
wijze simpel ideeën ingezameld kunnen worden om de stad tot een fijnere leefplek te<br />
maken.<br />
Het publiek kreeg zakjes bananenschuim uitgereikt met een invulformulier waarop<br />
men ideeën kwijt kon. De initiatiefgroep zamelde de ideeën in en heeft ze onder het<br />
motto ‘gaan met die banaan!’ aangeboden aan wethouder Marijke Vos van<br />
Amsterdam.<br />
34
Gaan met die banaan<br />
Doel<br />
Niveau<br />
Werkwijze<br />
Tijdsbestek<br />
Kosten<br />
Begeleiding<br />
Opmerkingen<br />
Op een ludieke wijze ideeën verzamelen van moeilijk bereikbare<br />
groepen als dak- en thuislozen, GGz-cliënten of verslaafden. Deze<br />
ideeën worden verzameld en aangeboden aan beleidsmakers.<br />
Raadplegen<br />
Bij een evenement waar de doelgroep samenkomt, bijvoorbeeld een<br />
daklozendag, worden zakjes met bananenschuimpjes uitgedeeld. Daarin<br />
zit een invulformulier waar de mensen uit de doelgroep hun ideeën en<br />
wensen op kwijt kunnen in het kader van maatschappelijke opvang. De<br />
formulieren worden verzameld bij een stand, die herkenbaar is gemaakt<br />
met bananenposters en zakken bananenschuim. Vervolgens worden de<br />
formulieren, samen met een bloemlezing van geroepen en geschreven<br />
wensen aan de betreffende beleidsmaker aangeboden onder het motto:<br />
"gaan met die banaan". Ofwel: laat ambtenaren in actie komen om de<br />
ideeën en wensen van de belangengroepen zélf in het beleid mee te<br />
nemen.<br />
De totale doorlooptijd bedraagt ongeveer twee dagen inclusief<br />
voorbereiding.<br />
Een standaardtraject kost ± € 50 (materiaalkosten). De eventuele<br />
kosten voor het huren van een stand zijn niet inbegrepen.<br />
Projectondersteuner.<br />
De Initiatiefgroep Lokale Versterking zet zich in om een stem te<br />
geven aan dak- en thuislozen, mensen met een verslaving en GGZcliënten<br />
in het kader van de Wmo.<br />
Informatie<br />
Initiatiefgroep Lokale Versterking Amsterdam, Plantage Middenlaan<br />
14 I, 1018 DD Amsterdam, tel. 020-7525100<br />
initiatiefgroep-adam@lokaleversterking.nl<br />
Contactpersoon: Gerda Baerveldt (projectondersteuner)<br />
35
Wmo Watchers – Present Zijn<br />
Voorbeeld<br />
Utrecht<br />
In het voorjaar 2007 is in Utrecht begonnen met het project Wmo Watchers – Present<br />
Zijn. De projectvraag was: ‘Op welke manier kunnen allochtone vrouwen met<br />
schoolgaande kinderen participeren in de Wmo?’ Om de vrouwen te bereiken zijn<br />
buurthuizen bezocht; plekken waar allochtone vrouwen vaak samenkomen.<br />
Vervolgens zijn vrouwen geselecteerd op culturele achtergrond en wel of niet<br />
schoolgaande kinderen.<br />
In de eerste fase van het project is er voor gekozen om de culturele groepen apart te<br />
benaderen. Er is toen een Marokkaanse (uit Overvecht) en een Turkse groep (uit<br />
Overvecht, Ondiep en Kanaleneiland) gevormd. Beide groepen zijn getraind. Na de<br />
training hebben de vrouwen in hun eigen netwerk contact gelegd en gevraagd naar<br />
knelpunten en signalen over onderwerpen die vallen onder de Wmo. De Wmo was bij<br />
hen niet bekend. Dus in de training is ook veel aandacht besteed aan algemene<br />
informatie over de Wmo. Het resultaat van de training is dat de vrouwen opgeleid zijn<br />
tot Wmo Watchers.<br />
In de tweede fase is er een groep gevormd van de zes nog over gebleven Wmo<br />
Watchers. De knelpunten die uit de eerste fase naar voren kwamen waren gericht op:<br />
gezondheid en mantelzorg. De resultaten zijn gepresenteerd bij de gemeente.<br />
Daarnaast organiseerde de GG en GD een studiemiddag over welzijn en gezondheid.<br />
De Wmo Watchers hebben in het programma geparticipeerd.<br />
36
Wmo Watchers – Present Zijn<br />
Doel<br />
Niveau<br />
Werkwijze<br />
Tijdsbestek<br />
Begeleiding<br />
Opmerkingen<br />
Het doel van het instrument ‘Present Zijn’ is uit de eerste hand<br />
signalen van allochtone burgers ontvangen en informele<br />
beleidsparticipatie: een bijdrage leveren aan beleidsontwikkeling. De<br />
Wmo Watchers leveren een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling<br />
van beleid in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning<br />
en Voor-vroegschoolse educatie.<br />
Raadplegen<br />
Allochtone Wmo Watchers bestaat uit vrouwen van een bepaalde<br />
etnische doelgroep. Bijvoorbeeld moeders met een Marokkaanse/<br />
Turkse achtergrond, met schoolgaande kinderen. Deze Wmo<br />
Watchers moeten geworven en geselecteerd worden aan de hand van<br />
een profiel. Vervolgens wordt hen een training aangeboden. Ze<br />
worden getraind om informatie te kunnen verzamelen en signalen te<br />
kunnen opvangen.<br />
De leden van de groep leggen vragen die aan hen voorgelegd<br />
worden, voor aan mensen uit hun netwerk. Bijvoorbeeld andere<br />
moeders die zij spreken op het schoolplein. De antwoorden worden<br />
verzameld en teruggekoppeld.<br />
De totale doorlooptijd bedraagt 1,5 jaar<br />
Projectleider, projectmedewerker (bij voorkeur iemand die de taal en<br />
cultuur kent van de Wmo Watchers).<br />
De methode is door zijn relatieve eenvoud snel en breed inzetbaar.<br />
Duidelijkheid over de opdracht, een intermediair die over voldoende<br />
vertrouwen beschikt en het borgen van de onafhankelijkheid van de<br />
Wmo Watchers, ook ten opzichte van de eigen doelgroep, zijn wel<br />
belangrijke randvoorwaarden. Daarnaast moeten Wmo Watchers<br />
onder gebracht worden bij een organisatie als bijvoorbeeld<br />
vrijwilligers of oproepkrachten.<br />
Informatie Wmo Adviesgroep, Nieuwstraat 2, 1381 BD Weesp, tel: 0294-491402,<br />
info@wmoadviesgroep.nl, www.wmoadviesgroep.nl<br />
37
Nominale groepstechniek<br />
Voorbeeld<br />
Nijmegen<br />
In Nijmegen kwamen in 2007 ouderen met een beperking bij elkaar om te praten over<br />
vrije tijd. Oudere mensen hebben vaak veel vrije tijd. Als ze hun vrije tijd beter<br />
besteden wordt hun leven prettiger. Voor ouderen met een beperking worden niet veel<br />
activiteiten georganiseerd. Ze kunnen vaak niet terecht bij de activiteiten van de<br />
ouderenbonden. Daardoor hebben zij weinig contact met de mensen uit de buurt.<br />
Deze ouderen hebben wel behoefte aan activiteiten zoals familie bezoeken, naar de<br />
schouwburg gaan of een museum bezoeken.<br />
Deze ouderen hebben met behulp van de nominale groepstechniek hun wensen<br />
geïnventariseerd. Ze hebben allen punten toegekend aan de ideeën en opmerkingen.<br />
Daaruit zijn de belangrijkste wensen van deze groep mensen naar voren gekomen.<br />
Deze wensen zijn vervolgens onder de aandacht gebracht van gemeenten en ouderen<br />
organisaties.<br />
38
Nominale groepstechniek<br />
Doel<br />
Niveau<br />
Werkwijze<br />
Tijdsbestek<br />
Begeleiding<br />
Opmerkingen<br />
Meningen of wensen achterhalen van mensen rondom een thema of<br />
probleem. Cliënten worden gestimuleerd eigen ideeën te bedenken.<br />
Raadplegen<br />
Een groep deelnemers buigt zich onder leiding van een begeleider<br />
over een vraag of vragen die de begeleider voorlegt. Die vragen<br />
worden beantwoord volgens een vaste procedure:<br />
1. Alle groepsleden geven individueel en schriftelijk antwoord. Alle<br />
ideeën en opmerkingen worden op een flip-over geschreven.<br />
2. Groepsleden lichten hun ideeën en opmerkingen toe. Daarna volgt<br />
een discussie over ieders inbreng.<br />
3. De ideeën worden via een bepaalde stemmingsprocedure in<br />
volgorde gezet: bovenaan komt het idee dat door de groep als het<br />
belangrijkste wordt beschouwd Dit kan bijvoorbeeld door het<br />
toekennen van een aantal punten aan elk idee. Het idee met de<br />
meeste punten is het meest belangrijk voor de deelnemers.<br />
Essentieel is dat groepsleden eerst onafhankelijk van elkaar hun<br />
opvattingen opschrijven en dat er een weging van alle ideeën<br />
plaatsvindt.<br />
De totale doorlooptijd is één maand.<br />
Twee begeleiders bij de bijeenkomst.<br />
Het instrument kan toegepast worden bij alle Wmo-cliëntgroepen.<br />
Deze techniek is met name ook geschikt voor gebruik bij mensen met<br />
een verstandelijke beperking. In dat geval wordt de vraag over het<br />
thema aan de hand van een duidelijke tekening gesteld. De<br />
aanbevolen groepsgrootte is tussen de zes en negen deelnemers.<br />
Informatie Zorgbelang Gelderland, postbus 5310, 6802 EH in Arnhem, tel. 026-<br />
3842822, info@zorgbelanggelderland.nl, www.zorgbelanggelderland.<br />
nl.<br />
39
Werken aan Wensen<br />
Voorbeeld<br />
Haren<br />
In 2007 is in de gemeente Haren de methodiek Werken aan Wensen uitgevoerd om<br />
de positie en ondersteuning van mantelzorgers in deze gemeente te verbeteren vanuit<br />
de wensen en verwachtingen van de mantelzorgers zelf. Zorgbelang Groningen<br />
voerde de groepsgesprekken op basis van de door haar ontwikkelde methode Werken<br />
aan Wensen. Negen mantelzorgers hebben deelgenomen aan de groepsgesprekken.<br />
Op de eerste bijeenkomst hebben de mantelzorgers verteld over hun situatie. Uit het<br />
verslag dat van deze bijeenkomst werd gemaakt werden door het projectbureau<br />
Werken aan Wensen 15 positief geformuleerde uitspraken op papier gezet en aan de<br />
mantelzorgers voorgelegd op de tweede bijeenkomst. Door de deelnemers werd nog<br />
een zestiende wens toegevoegd. Vervolgens werden aan de groepsleden de 16<br />
wensen voorgelegd. Deze wensen werden door alle deelnemers kritisch bekeken en<br />
daarna op persoonlijke volgorde van belangrijkheid gelegd.<br />
Tussen de tweede en derde bijeenkomst werden de persoonlijke keuzes omgerekend<br />
naar in volgorde van belangrijkheid geldende uitspraken voor de hele groep.<br />
Tijdens de gesprekken van de derde bijeenkomst werden de belangrijkste wensen<br />
besproken. Mantelzorgers vroegen naar aanleiding van de gesprekken aan<br />
hulpverleners rekening te houden met hen, zodat ze mantelzorg kunnen blijven<br />
bieden. Hierbij is een bijzondere rol weggelegd voor de gemeente Haren als<br />
eindverantwoordelijke voor de Wmo waarbinnen de mantelzorgondersteuning een<br />
belangrijke plaats inneemt.<br />
40
Werken aan Wensen<br />
Doel<br />
Niveau<br />
Werkwijze<br />
Tijdsbestek<br />
Begeleiding<br />
Opmerkingen<br />
De ervaringen van allerlei gebruikers van voorzieningen (patiënten,<br />
cliënten) omzetten in duidelijk geformuleerde pluspunten en wensen<br />
zodat een helder beeld ontstaat van de ervaren kwaliteit van de<br />
(zorg)voorziening. Op basis daarvan kunnen concrete<br />
verbetertrajecten worden afgesproken.<br />
Raadplegen<br />
De methode werkt met groepen van drie tot twaalf deelnemers. De<br />
standaardopzet van Werken aan Wensen bestaat uit drie<br />
bijeenkomsten:<br />
1. Open groepsgesprek in het teken van uitgebreide kennismaking,<br />
groepsvorming en het stimuleren van een goede sfeer. Daarnaast<br />
ook het delen van positieve en negatieve ervaringen en het<br />
verhelderen van vragen. Naar aanleiding hiervan worden<br />
maximaal 15 pluspunten en 15 wensen op kaartjes geschreven.<br />
2. De uitspraken op de kaartjes (in ik-vorm) worden besproken door<br />
de deelnemers en zonodig bijgesteld. De deelnemers selecteren<br />
daarna ieder voor zich de pluspunten en wensen die bij hen<br />
passen. Vervolgens leggen ze de kaartjes op volgorde van<br />
belang. De scores van de afzonderlijke pluspunten en wensen<br />
worden berekend zodat duidelijk wordt welke het meest door de<br />
groep gedragen worden (deze worden in wij-vorm gezet).<br />
3. De wij-pluspunten en de wij-wensen worden in volgorde van<br />
belang intensief doorgesproken. Bij de pluspunten lichten de<br />
deelnemers zoveel mogelijk toe waarom het zo belangrijk is. Bij<br />
de wensen worden zoveel mogelijk concrete voorstellen of<br />
creatieve ideeën voor verbetering aangegeven.<br />
Voor het naar buiten brengen en bespreken van de uitkomsten met de<br />
(zorg)aanbieder kunnen na de drie bijeenkomsten één of meer<br />
dialoogbijeenkomsten worden afgesproken.<br />
De totale doorlooptijd is ongeveer 3 maanden.<br />
De bijeenkomsten worden geleid door een gespreksleider en een<br />
notulist/observator.<br />
De Stichting Samenwerkende Patiënten/Consumentenorganisaties<br />
Groningen (SPC) heeft het instrument ontwikkeld vanuit het<br />
instrument OWOG.<br />
Het instrument kan (in aangepaste vorm) gebruikt worden voor alle<br />
Wmo-cliëntgroepen.<br />
Informatie Zorgbelang Groningen, Hoendiep 95, 9718 TE Groningen, tel. 050-<br />
5713999, info@zorgbelang-groningen.nl,<br />
www.zorgbelang-groningen.nl<br />
41
Leren van raadpleging<br />
Voorbeeld<br />
Veldhoven<br />
In Veldhoven hebben maar liefst 80 leerlingen van het Sondervick College<br />
deelgenomen aan het ‘Leren van Raadpleging’ project. Doordat de stage in<br />
Veldhoven niet langer dan vijf uur mocht duren, zijn alleen de interviewtraining en het<br />
interviewen aan bod gekomen. In totaal hebben de leerlingen 120 leeftijdgenoten<br />
geïnterviewd. Daarmee is een grote hoeveelheid informatie verzameld. Naast de<br />
resultaten van de gesloten vragen, is er ook input via open vragen verkregen.<br />
Alle vragenlijsten zijn door Zorgbelang ingenomen en geanalyseerd. Na afloop is een<br />
rapport met de belangrijkste conclusies opgestuurd naar de Wmo-raad en de<br />
gemeente.<br />
42
Leren van raadpleging<br />
Doel<br />
Niveau<br />
Werkwijze<br />
Tijdsbestek<br />
Begeleiding<br />
Opmerkingen<br />
Participatie van jongeren. Doordat jongeren andere jongeren<br />
interviewen in het kader van hun maatschappelijke stage kunnen<br />
meningen en adviezen van deze moeilijk bereikbare doelgroep<br />
verzameld worden.<br />
Raadplegen/adviseren<br />
Jongeren interviewen jongeren in de leeftijd van 14 jaar tot 18 jaar.<br />
Dit doen zij aan de hand van een vragenlijst met open en gesloten<br />
vragen.<br />
Daaraan voorafgaand biedt de Zorgbelangorganisatie de jongeren<br />
een Wmo- cq. interviewtraining aan en begeleidt hen bij hun<br />
stagewerkzaamheden. Tevens volgen de scholieren een gastles<br />
waarin zij aan de hand van enkele dvd’s in gesprek gaan met<br />
jongeren die ervaring hebben met hulpverlening. Er bestaat ook de<br />
mogelijkheid om een bepaalde jeugdzorginstelling of welzijnsinstelling<br />
te bezoeken, die zich bezighoudt met preventie jeugdzorg om de<br />
beeldvorming over bepaalde jongeren (eventueel) bij te stellen.<br />
Vervolgens gaan zij met een voorbereide semi-gestructureerde<br />
vragenlijst, die gebaseerd is op de Wmo, op pad om leeftijdgenoten te<br />
interviewen. De vragenlijst is zodanig opgesteld dat deze direct<br />
aansluit bij de leefwereld van jongeren.<br />
Alle vragenlijsten worden door Zorgbelang ingenomen en<br />
geanalyseerd. Na afloop wordt een bondig rapport met de<br />
belangrijkste conclusies opgestuurd naar alle Wmo-raden en<br />
gemeenten die het op hun beurt vertalen naar beleid.<br />
Op deze manier is de input vanuit jongeren voor het Wmo-beleid in<br />
een bepaalde gemeente (tijdelijk) gewaarborgd en kan een Wmo-raad<br />
ook adviseren op dit terrein, zonder een permanente<br />
jeugdvertegenwoordiging in de Wmo-raad op te nemen.<br />
De totale doorlooptijd is voor de leerlingen ongeveer 2 maanden.<br />
Voor de Wmo-raad of gemeente gaat het om slechts 1 bijeenkomst<br />
van 1 tot 2 uur. Daarna moeten zij de resultaten op hun werkagenda<br />
zetten en moeten ze ermee aan de slag.<br />
Projectleider, projectmedewerker die leerlingen begeleidt.<br />
Het instrument maakt gebruik van de verplichte maatschappelijke<br />
stage die leerlingen van alle middelbare scholen moeten doorlopen.<br />
Informatie<br />
Zorgbelang Brabant, Kronehoefstraat 21-29, 5612 HK in Eindhoven,<br />
tel. 040-2125678. Contactpersoon: Eveline Monteiro.<br />
43
Focusgroep<br />
Voorbeelden<br />
Amersfoort<br />
Het Meander Medisch Centrum heeft begin 2008 een <strong>nieuw</strong>e visie, missie en<br />
strategische uitgangspunten geformuleerd. Onderdeel daarvan zijn de klantwaarden:<br />
klantvriendelijk, deskundig, betrouwbaar en steeds ver<strong>nieuw</strong>end. Deze klantwaarden<br />
en het <strong>nieuw</strong>e motto ‘Gewoon beter!’ wilden ze in een focusgroep gesprek aan<br />
cliënten voorleggen.<br />
In oktober 2008 werd deze focusgroep georganiseerd. Er waren acht cliënten<br />
aanwezig uit het verzorgingsgebied van het Meander. De <strong>nieuw</strong>e klantwaarden<br />
werden één voor één besproken. Op basis van hun eigen ervaringen gaven de<br />
cliënten in het groepsgesprek aan wat zij vonden van de klantwaarden, wat zij<br />
verwachtten van een ziekenhuis met zulke klantwaarden en hoe het ziekenhuis deze<br />
het beste in de praktijk zou kunnen brengen. Het gesprek is opgenomen en er is een<br />
verslag van gemaakt. Op basis van de resultaten worden binnen het Meander<br />
Medisch Centrum afspraken gemaakt over hoe de klantwaarden in de praktijk worden<br />
toegepast om te komen tot een betere kwaliteit van zorg vanuit cliëntenperspectief.<br />
Nederland<br />
Apotheken door cliënten bekeken is een kwaliteitstraject waarbij onderzoek onder<br />
cliënten leidt tot kwaliteitsverbeteringen in de dienstverlening van de apotheek. Het<br />
onderzoek is opgezet vanuit het perspectief van de cliënt door de landelijke<br />
cliëntenorganisatie Nederlandse Patiënten/Consumenten Federatie (NPCF) en<br />
onderzoeksbureau ARGO. Vanaf 2005 is de methode beschikbaar voor alle<br />
apotheken in Nederland. Door een combinatie van kwantitatief en kwalitatief<br />
onderzoek krijgt de apotheek een betrouwbaar en representatief beeld van de<br />
ervaringen van cliënten.<br />
Eerst worden vragenlijsten ingevuld door een groot aantal cliënten van de apotheek.<br />
Daarin komen thema’s als privacy, bereikbaarheid, informatievoorziening, wachttijden<br />
en contact met de medewerkers aan bod. Om in te kunnen gaan op de resultaten en<br />
op eventuele verbeterplannen wordt een cliëntengesprek gehouden in de vorm van<br />
een focusgroepgesprek. Onderwerp van gesprek is de dienstverlening van de<br />
apotheek. Uit het gehouden vragenlijstonderzoek zijn sterke en zwakke punten van de<br />
apotheek naar voren gekomen en daar wordt in dit gesprek met cliënten op basis van<br />
hun ervaringen met de apotheek dieper op ingegaan. Van het gesprek wordt een<br />
verslag gemaakt. Met de verworven inzichten gaat de apotheek aan de slag om<br />
kwaliteitsverbeteringen tot stand te brengen.<br />
De apotheek kan het traject met regelmatige tussenpozen herhalen om de vinger aan<br />
de pols te houden en te zien wat de verbeteringen opleveren.<br />
44
Focusgroep<br />
Doel<br />
Niveau<br />
Werkwijze<br />
Tijdsbestek<br />
Begeleiding<br />
Opmerkingen<br />
Informatie<br />
Patiënten actief laten meedenken over verbeteringen van de zorg of<br />
een <strong>nieuw</strong> in te richten proces. De bedoeling is ervaringen van<br />
deelnemers te herleiden tot standpunten en opvattingen over een<br />
bepaalde aanpak of inhoudelijk thema.<br />
Raadplegen/adviseren<br />
Een focusgroep is een bijeenkomst met zes tot twaalf cliënten met<br />
ervaring over hetzelfde (sub)thema. Zij voeren hierover een<br />
gestructureerde (niet-gestuurde) discussie onder leiding van een<br />
onafhankelijke gespreksleider met eventueel een assistent / notulist.<br />
Een gesprek duurt ongeveer twee uur.<br />
Voor maximaal resultaat kan de sessie vaker (drie á vijf keer)<br />
georganiseerd worden. Van het gesprek wordt een verslag gemaakt<br />
aan de hand van een opname met voice recorder of videorecorder.<br />
De totale doorlooptijd is afhankelijk van de werving van de<br />
panelleden. Bij een gemiddelde wervingsduur ongeveer twee<br />
maanden inclusief verslaglegging. De focusgroep zelf duurt ongeveer<br />
twee uur.<br />
Gespreksleider en eventueel een notulist.<br />
Dit instrument kan bij alle Wmo-cliëntgroepen toegepast worden.<br />
CliëntenBelang Utrecht, Kaap Hoorndreef 42, 3563 AV in Utrecht, tel.<br />
030-2628024, info@clientenbelangutrecht.nl<br />
www.clientenbelangutrecht.nl.<br />
45
Zeg het ons!<br />
Voorbeelden<br />
Zwolle<br />
Bij Frion (professionele organisatie voor ondersteuning aan mensen met een<br />
verstandelijke beperking in Zwolle) is Zeg het Ons! uitgevoerd in <strong>sept</strong>ember/ oktober<br />
2007. Er zijn in totaal 28 cliënten geïnterviewd. De onderwerpen die aan bod kwamen<br />
waren: wonen, contacten buitenshuis, werk en dagbesteding, welbevinden, autonomie<br />
en ontwikkelingsmogelijkheden. Er werd ook ingegaan op de verschillen in<br />
tevredenheid tussen cliënten die op zichzelf wonen en cliënten die in een woonvorm<br />
wonen. De uitkomsten van de interviews zijn in december 2007 besproken met de<br />
cliënten die zijn geïnterviewd. Centraal daarbij stond de vraag: Welke tips hebben de<br />
cliënten om knelpunten te verbeteren of op te lossen? Hieruit kwam een aantal<br />
aanbevelingen. Vervolgens werden de uitkomsten van de interviews met de cliënten<br />
en Zeg het Ons! medewerkers onder de aandacht gebracht en besproken. Het<br />
eindrapport en de aanbevelingen werden aan de directie en regiomanagers van Frion<br />
gepresenteerd.<br />
Venlo<br />
Vilans en Zeg het ons! ontwikkelen momenteel een ‘toolkit’ <strong>WMO</strong> Zeg het ons!.<br />
Gemeenten kunnen met behulp van deze ‘instrumentenset’ zelfstandig een <strong>WMO</strong> Zeg<br />
het ons!-traject (laten) uitvoeren. Met dit traject kunnen ze de behoeften en wensen<br />
peilen van mensen met een verstandelijke beperking en daarnaast maatschappelijke<br />
activering van deze Wmo-cliëntgroep in gang zetten. Begin 2008 is gestart met het<br />
pilot-project in de gemeente Venlo. In april en mei zijn 28 mensen met een<br />
verstandelijke beperking in de gemeente Venlo geïnterviewd. De uitkomsten van dit<br />
zullen besproken worden met de respondenten. Tevens worden dan ook tips en<br />
aanbevelingen bedacht om de knelpunten te verbeteren of op te lossen. Daarna<br />
worden de uitkomsten en tips aan de gemeente Venlo gepresenteerd.<br />
46
Zeg het ons!<br />
Doel<br />
Niveau<br />
Bepalen van de kwaliteit van het bestaan van mensen met een<br />
verstandelijke beperking door mensen met een verstandelijke<br />
beperking.<br />
Adviseren<br />
Werkwijze Het instrument Zeg het ons! bestaat uit een vragenlijst met 48<br />
gestructureerde vragen, die wordt afgenomen door twee mensen met<br />
een verstandelijke beperking. De vragenlijst betreft de domeinen<br />
wonen, werk, contacten buitenshuis, gevoel, zelf bepalen en leren<br />
van <strong>nieuw</strong>e dingen.<br />
Twee interviewers nemen samen de interviews af. De één stelt de<br />
vragen en de ander schrijft de antwoorden op. Er is keuze uit drie<br />
antwoorden, zowel in woorden als in pictogrammen.<br />
Onderling Sterk bespreekt de resultaten met de interviewers en de<br />
mensen die geïnterviewd zijn. Samen met hen worden aanbevelingen<br />
bedacht. Het betreft drie soorten aanbevelingen waarmee<br />
achtereenvolgens cliënten zelf, de organisatie en de organisatie<br />
samen met de samenleving aan de slag kunnen. Cliënten spelen<br />
hierin een centrale rol.<br />
De uitkomsten en aanbevelingen komen in een rapport en worden<br />
voorgelegd aan de cliëntenraad, het management en andere<br />
geïnteresseerden van de instelling. Er worden afspraken gemaakt<br />
over het verbeterproces en deze worden vastgelegd in een<br />
convenant. Een jaar na het onderzoek checkt Onderling Sterk of de<br />
aanbevelingen zijn opgevolgd.<br />
Tijdsbestek<br />
Begeleiding<br />
Opmerkingen<br />
De doorlooptijd is minimaal drie maanden.<br />
Onder verantwoordelijkheid van Onderling Sterk wordt het Zeg het<br />
ons!-team samengesteld. De interviewers volgen een training.<br />
Zeg het ons! is afgeleid van de Amerikaanse methode Ask me en<br />
ontwikkeld in samenwerking met Vilans (voorheen NIZW/Nederlands<br />
Instituut voor Zorg en Welzijn). Sinds juli 2003 is Zeg het ons!<br />
eigendom van de LFB Onderling Sterk en onderdeel van het service<br />
bureau.<br />
Informatie Zeg het Ons! Postbus 8224, 3503 RE Utrecht, tel. 06-53617393,<br />
zeghetons@hetlsr.nl.<br />
Landelijke Federatie van Belangenverenigingen Onderling Sterk,<br />
Postbus 13117, 3507 LC Utrecht, tel. 030-2363761<br />
47
Zo gek nog niet<br />
Voorbeelden<br />
Utrecht<br />
Vanaf juli 2008 heeft Steunpunt GGZ Utrecht in samenwerking met Programma<br />
Lokale Versterking GGz Wmo vijf bijeenkomsten georganiseerd waarin vijf groepen<br />
kwetsbare burgers centraal stonden:<br />
- familie/mantelzorgers (speciaal voor Marokkaanse mantelzorgers)<br />
- verslaafden/hostelbewoners<br />
- jongeren met een GGz-achtergrond<br />
- dak- en thuislozen<br />
- kwetsbare burgers, waaronder GGz cliënten<br />
De eerste bijeenkomst, voor Marokkaanse mantelzorgers, vond plaats in juli 2008.<br />
Organisatie Al Amal, Steunpunt Mantelzorg en Steunpunt GGz Utrecht organiseerden<br />
de bijeenkomst. Er was speciale aandacht voor familieleden die zorgen voor iemand<br />
met een psychische ziekte. De opkomst was groot: 25 Marokkaanse vrouwen die<br />
vrijwel allemaal net een cursus over mantelzorg hadden gevolgd, drie<br />
beleidsmedewerkers van de Gemeente Utrecht en een adviseur van het Wmo-loket<br />
Kanaleneiland. De toneelgroep van Altrecht Talent “Uitgesproken” speelde vier<br />
sketches, die veel gespreksstof opriepen. De sketches beeldden herkenbare situaties<br />
uit: van het kastje naar de muur gestuurd worden bij het Wmo-loket, een <strong>nieuw</strong><br />
geleverde scootmobiel met een onvervangbare kapotte accu en een dochter die<br />
steeds te laat op school komt omdat ze haar zieke moeder moet helpen. Aan de hand<br />
van de sketches praatten de aanwezigen over de problemen en probeerden met<br />
elkaar in een open sfeer oplossingen te bedenken. De bijeenkomst kreeg een<br />
feestelijke afsluiting met een uitgebreide Marokkaanse lunch.<br />
48
Zo gek nog niet<br />
Doel<br />
Niveau<br />
Werkwijze<br />
Tijdsbestek<br />
Begeleiding<br />
Opmerkingen<br />
Informatie<br />
Op een alternatieve manier kwetsbare burgers betrekken bij Wmobeleidsvorming:<br />
participatie door middel van theater. Veel mensen<br />
met (psychische) problemen zijn vooral met hun eigen problemen<br />
bezig of, als mantelzorger/vrijwilliger, met de problemen van anderen.<br />
Veel tijd en energie om beleidsmatig mee te denken is er niet en<br />
deelnemen aan vergaderingen of officiële inspraakorganen spreekt<br />
vaak niet aan. Een gemeente kan met dit instrument de behoeften,<br />
knelpunten en wensen leren kennen van haar kwetsbare burgers.<br />
Kernwoorden zijn: meedoen, meedenken, meebeslissen.<br />
Adviseren<br />
Verschillende groepen worden voor de theater-bijeenkomst<br />
uitgenodigd: de mensen uit de kwetsbare doelgroepen zelf,<br />
medewerkers van het wijkbureau, het Wmo-loket, de GGD, de politie<br />
en/of de woningbouwvereniging en beleidsmedewerkers van Dienst<br />
Maatschappelijke Ontwikkeling/ Welzijn van de desbetreffende<br />
gemeente. Zij worden ook betrokken bij de voorbereiding en<br />
uitvoering van de bijeenkomsten om zo ook de beleidsmatige inbreng<br />
te garanderen. De bijeenkomsten worden gehouden op voor de<br />
mensen bekende en veilige plekken.<br />
De toneelgroep beeldt aan de hand van sketches herkenbare<br />
situaties uit, aangepast aan de doelgroep. Naar aanleiding van de<br />
sketches praten de deelnemers over de problemen en zoeken ze naar<br />
oplossingen. Na de bijeenkomst wordt er met betrokken partijen een<br />
evaluatie gehouden en wordt bekeken wie welke aandachtspunten<br />
oppakt. Dit wordt teruggekoppeld aan de mensen van de<br />
desbetreffende doelgroep.<br />
De totale doorlooptijd is 1 jaar.<br />
Projectleider en theatergroep.<br />
Het instrument kan ingezet worden voor verschillende Wmo<br />
cliëntgroepen zoals dak- en thuislozen, mensen uit de<br />
maatschappelijke– en vrouwenopvang, GGz-cliënten, mantelzorgers<br />
en verslaafden.<br />
Landelijk Platform GGz / Programma Lokale Versterking, postbus<br />
13223, 3507 LE Utrecht. Tel. 030-2363764, info@lokaleversterking.nl.<br />
www.platformggz.nl, www.lokaleversterking.nl, informatie bij regio Utrecht<br />
Midden West.<br />
Steunpunt GGZ Utrecht, Mons. v.d. Weteringstraat 132 A, 3581 EN<br />
Utrecht. Tel. 030-2369320, info@ggzutrecht.nl, www.ggzutrecht.nl,<br />
49
Kan wél!<br />
Voorbeelden<br />
Breda<br />
In de wijk Tuinzigt in Breda is in februari 2006 gestart met Kan wél!. Al meerdere<br />
malen zijn door de lokale partners zonder succes pogingen gedaan om in deze wijk<br />
de bewonersbetrokkenheid te vergroten.<br />
De buurtcoach is begonnen met het verkennen van de wijk en is vooral veel met<br />
bewoners gaan praten, op straat, in de speeltuin, in het buurthuis, overal waar<br />
mensen samenkomen. Al vrij snel meldde de eerste initiatiefneemster, een meisje van<br />
16 jaar, zich. Ze wilde dat de mensen elkaar beter leren begrijpen en heeft een aantal<br />
multiculturele bijeenkomsten opgezet. Na deze bijeenkomsten was ze niet meer te<br />
stuiten en is verder gegaan met een 2-wekelijkse kinderdisco en een jongerenfeest.<br />
Toen de eerste resultaten binnen waren kwam de rest van de wijk ook los en meldden<br />
steeds meer bewoners zich met plannen. In een periode van 20 maanden heeft dit<br />
geleid tot 20 projecten met een enorme variatie. Er zijn pleinfeesten geweest,<br />
tuinhekken vervangen, kerstpakketten uitgedeeld, armoedebestrijding is opgestart, er<br />
is een afdak bij de speeltuin gemaakt en nog veel meer. De relatie tussen bewoners<br />
en woningcorporatie en gemeente is enorm verbeterd. Aan het eind van het project<br />
Kan wél! hebben bewoners een vereniging opgericht die zelf het werk van Kan wél!<br />
kan voortzetten. Ze worden hierbij ondersteund door de woningcorporatie en de<br />
gemeente. Ze hebben een eigen budget en een eigen website; www.verenigingvlot.nl.<br />
Arnhem<br />
In Arnhem is Kan wél! in februari 2006 gestart in de wijk Malburgen. Dit was een<br />
dermate groot succes dat na 15 maanden het project is uitgebreid naar de wijken<br />
Presikhaaf, Arnhemse Broek, Geitenkamp, Klarendal, St. Marten en De Laar. In de<br />
wijk De Laar is een traject gestart dat speciaal op jongeren is gericht.<br />
Een voorbeeld van hoe creatief en betrokken mensen kunnen zijn is het project Pimp<br />
my Goal uit Malburgen. De initiatiefnemer zag steeds meer jongens op straat hangen,<br />
rotzooi trappen en van school gaan. Hij is met ze gaan praten en kwam er zo achter<br />
dat ze een gezamenlijke interesse hebben: Voetbal. Dit heeft hij gebruikt om samen<br />
met de buurtcoach een traject voor jongens op te zetten: voetbaltraining in combinatie<br />
met huiswerkbegeleiding. Een groep van 16 jongens komt elke vrijdagmiddag bij<br />
elkaar. Als eerste gaan ze huiswerk maken onder begeleiding van een leraar van het<br />
lokale ROC. Als ze dit af hebben, gaan ze gezamenlijk eten en afwassen. Na het eten<br />
wordt er getraind, als ze al hun werk afhebben tenminste. Na de training worden de<br />
kleedkamers gezamenlijk schoongemaakt. Regelmatig komt een profspeler van<br />
Vitesse de training geven wat het voor de jongens extra aantrekkelijk maakt. Op deze<br />
manier leren ze discipline, maken ze hun huiswerk en zijn ze samen sportief bezig.<br />
Inmiddels is het project voor de komende drie jaar zeker van gemeentelijke subsidie.<br />
Andere steden<br />
Kan wél! is in februari 2006 als pilot gestart in 11 steden/wijken voor een periode van<br />
15 maanden. Het blijkt zo goed aan te slaan dat het project is uitgebreid naar 16<br />
steden met in totaal 23 projectgebieden. Tevens is een pilot voor Kan wél! jongeren<br />
gestart.<br />
50
Kan wél!<br />
Doel<br />
Niveau<br />
Werkwijze<br />
Tijdsbestek<br />
Begeleiding<br />
Opmerkingen<br />
Informatie<br />
Verbetering van de leefbaarheid van wijken. Uitgangspunt is dat als<br />
bewoners de kans krijgen hun eigen projecten in de wijk uit te voeren,<br />
de sociale samenhang en daarmee de leefbaarheid in een wijk<br />
versterkt wordt.<br />
Meebeslissen<br />
Een buurtcoach gaat in de wijk actief op zoek naar bewoners die ‘iets’<br />
willen in hun wijk. Vervolgens wordt de bewoner gecoacht bij het<br />
voorbereiden, plannen en uitvoeren van zijn/haar idee. De buurtcoach<br />
heeft de beschikking over een eigen budget en kan zeer snel<br />
handelen. Hierbij wordt een aantal uitgangspunten gehanteerd:<br />
1. Het idee moet <strong>nieuw</strong> zijn in de wijk, dus geen extra geld voor de<br />
jaarlijkse barbecue.<br />
2. Het idee moet voor iedereen toegankelijk zijn, dus niet gericht op<br />
één enkele groep.<br />
3. Uitgangspunt is een budget per activiteit van € 2.500,-.<br />
4. Het idee moet haalbaar zijn. Hierbij wordt gekeken naar diverse<br />
soorten haalbaarheid: financieel, fysiek (is er ruimte, gaat het<br />
tegen bestemmingsplannen in, etc.) en persoonlijk (is de<br />
initiatiefnemer in staat het project uit te voeren).<br />
5. De initiatiefnemer moet het plan zelf uitvoeren. Is er hulp van<br />
andere bewoners nodig, dan zoekt de initiatiefnemer deze ook zelf<br />
bij elkaar.<br />
6. De initiatiefnemer blijft eigenaar van het idee. De buurtcoach<br />
neemt niets over, maar geeft advies en ondersteunt waar nodig.<br />
Minimaal één jaar: per wijk wordt een maatwerkafspraak gemaakt.<br />
Centraal projectbureau voor ondersteuning van de buurtcoaches.<br />
Centrale (financiële) administratie projecten.<br />
Kan wél! is laagdrempelig en werkt met een persoonlijke benadering.<br />
De methode kan worden ingezet in elk soort wijk. Met name bij de<br />
start in een wijk is tijd nodig om de buurtcoach te laten ‘proeven’ aan<br />
de wijk en de wijk te laten wennen aan de aanwezigheid van de<br />
buurtcoach. Kan wél! Is gebaseerd op het Engelse instrument Can<br />
Do.<br />
Vereniging Landelijk Samenwerkingsverband Aandachtswijken (LSA),<br />
Oudkerkhof 13b, 3512 GH Utrecht, tel. 030-2317511, info@kanwel.nl,<br />
www.kanwel.nl, www.kanweljongeren.nl, www.lsabewoners.nl<br />
Literatuur: Wijkontwikkeling op eigen kracht, Wat Kan wél! kan, te<br />
bestellen bij het LSA.<br />
51
Alle beschreven instrumenten kunnen ingezet worden in het contact met cliënten over<br />
zaken aangaande de Wmo. Daarnaast zijn ze geschikt om elkaar te leren kennen en<br />
om op lokaal niveau het contact te verbeteren tussen cliënten en gemeenten of Wmoraden.<br />
Nu is het de bedoeling dat een gemeente of Wmo-raad een instrument kiest dat helpt<br />
de beoogde doelen te bereiken. In het volgende hoofdstuk (hoofdstuk 5) wordt<br />
daarom een stappenplan beschreven dat bij de selectie van het juiste instrument kan<br />
helpen.<br />
52
5. Stappenplan informele cliëntenparticipatie<br />
Het is niet mogelijk een blauwdruk te geven voor de vormgeving van informele<br />
cliëntenparticipatie in de lokale situatie. Elke situatie is weer anders: er zijn andere<br />
belanghebbenden, er spelen andere vragen en er zijn andere oplossingen nodig.<br />
Zoals in het vorige hoofdstuk te lezen was zijn er veel verschillende en leuke<br />
instrumenten om cliënten op een informele wijze te betrekken bij beleidsvorming<br />
omtrent de Wmo. Het stappenplan cliëntenparticipatie kan gebruikt worden om meer<br />
zicht te krijgen op de lokale situatie en een keuze te maken voor een bepaald<br />
instrument.<br />
Het plan bestaat uit de volgende stappen:<br />
1. bepaal het doel van cliëntenparticipatie<br />
2. bepaal de doelgroepen<br />
3. bepaal de mate van invloed van de cliënten<br />
4. bepaal het budget<br />
5. bepaal hoeveel tijd beschikbaar is<br />
6. kies een instrument<br />
7. pas het instrument toe<br />
8. aan de slag met de resultaten<br />
Stap 1. Bepaal het doel van cliëntenparticipatie<br />
Cliëntenparticipatie kan de volgende doelen hebben:<br />
- Inzicht krijgen in specifieke wensen en behoeften van cliënten.<br />
- Krachten van cliënten versterken.<br />
- Ontwikkeling en betrokkenheid van individuele cliënten versterken.<br />
- Kennis en ervaring van cliënten gebruiken.<br />
- Vraag en aanbod op elkaar afstemmen.<br />
- Betere en snellere besluitvorming.<br />
- Draagvlak bij cliënten creëren.<br />
- Tevreden burgers.<br />
Cliëntenparticipatie heeft als het goed is alle bovenstaande doelen in zich, maar aan<br />
bepaalde doelen kan meer prioriteit gegeven worden. Cliëntenparticipatie mag echter<br />
nooit een doel op zich zijn, maar altijd een middel om iets te bereiken.<br />
Stap 2. Bepaal de cliëntgroepen<br />
Het is verstandig om de verschillende cliëntgroepen te benoemen. Enerzijds om zicht<br />
te krijgen op welke cliënten gaan participeren, anderzijds om ervoor te zorgen dat<br />
niemand ‘vergeten’ wordt. Hieronder staan de Wmo-cliëntgroepen nogmaals<br />
genoemd:<br />
- Allochtonen<br />
- Chronisch zieken<br />
- Dak- en thuislozen<br />
- GGz-cliënten<br />
- Jeugd<br />
- Mensen met een fysieke beperking<br />
- Mantelzorgers en vrijwilligers<br />
- Ouderen<br />
- Sociale minima<br />
- Verslaafden<br />
- Mensen met een verstandelijke beperking<br />
53
Stap 3. Bepaal de mate van invloed van cliënten<br />
Bij het begin van het proces is het belangrijk de mate van invloed en betrokkenheid<br />
van cliënten te bepalen. Dit wordt bepaald door het participatieniveau van informeren,<br />
raadplegen, adviseren, coproduceren tot meebeslissen en door het moment waarop<br />
cliënten worden betrokken in het beleidsproces. Per beleidsfase kunnen verschillende<br />
participatieniveaus van cliëntenparticipatie gekozen worden.<br />
Het is, onafhankelijk van voor welke participatiegraad in elke fase wordt gekozen,<br />
verstandig cliënten in ieder geval altijd te informeren. Daarnaast is het aan te raden<br />
cliënten vroeg in het proces te betrekken om al in een vroeg stadium wensen en<br />
behoeften te koppelen aan het beleid dat ten grondslag ligt. Dit vergroot het draagvlak<br />
en kan eventuele acties van cliënten tegen het beleid voorkomen.<br />
Stap 4. Bepaal het budget<br />
Ook het budget is richtinggevend voor de keuze voor een instrument. Het is dus van<br />
belang vast te stellen hoeveel budget beschikbaar is voor cliëntenparticipatie.<br />
- 45.000<br />
Het is hierbij van belang rekening te houden met de kosten die de uitkomsten van<br />
cliëntenparticipatie met zich mee brengen. Het is daarom verstandig een budget te<br />
reserveren voor activiteiten die aan de wensen en behoeften van de cliënten<br />
beantwoorden.<br />
Stap 5. Bepaal hoeveel tijd beschikbaar is<br />
Cliëntenparticipatie kost tijd. Sommige instrumenten kosten weinig tijd en geven een<br />
globaal beeld van wensen en behoeften van cliënten. Andere instrumenten kosten<br />
meer tijd, maar daarbij is de betrokkenheid en inzet van cliënten groter. De<br />
hoeveelheid beschikbare tijd is dus medebepalend bij de keuze voor een bepaald<br />
instrument. Er wordt bij de instrumenten in de volgende paragraaf onderscheid<br />
gemaakt tussen de volgende tijdsbestekken:<br />
- 1 maand<br />
- 2-4 maanden<br />
- 4-6 maanden<br />
- langer dan 6 maanden<br />
Stap 6. Kies een instrument<br />
Op basis van bovenstaande stappen kan nu een instrument gekozen worden dat<br />
tegemoet komt aan de doelen en kan worden uitgevoerd met de beschikbare<br />
middelen. Hierbij kan het overzicht van de instrumenten voor informele<br />
cliëntenparticipatie ( pag. ) gebruikt worden.<br />
Stap 7. Pas het instrument toe<br />
De cliëntenparticipatie kan nu in de praktijk worden uitgevoerd met behulp van het<br />
gekozen instrument. Het is hierbij van belang cliënten te motiveren en te stimuleren<br />
hun inzet te geven. Hieronder staan een aantal tips hiervoor:<br />
54
- Formuleer duidelijk het doel van cliëntenparticipatie. Cliënten geven veel goede<br />
adviezen, maar niet alles is financieel haalbaar. Communiceer duidelijk wat de<br />
mogelijkheden zijn om teleurstelling achteraf te voorkomen.<br />
- Informeer cliënten in elke fase op een juiste manier: afgestemd op de cliëntgroep<br />
en juist gedoseerd.<br />
- Maak cliënten mede-eigenaar en stimuleer de medeverantwoordelijkheid. Spreek<br />
hen aan op hun sterke kanten.<br />
- Houd rekening met het feit dat sommige cliënten meer ondersteuning nodig<br />
hebben dan anderen om op een zinvolle manier te kunnen participeren.<br />
- Houd rekening met de beperkingen van mensen. Zorg dat bijeenkomsten worden<br />
gehouden op toegankelijke plaatsen en geschikte tijden.<br />
- Zet voor minder mobiele cliënten een zogenaamde haal- en brengservice in. Op<br />
die manier kunnen deze mensen ook naar een bijeenkomst komen. Is dit niet<br />
mogelijk, benader hen dan bijvoorbeeld voor het afnemen van interviews aan huis.<br />
Stap 8. Aan de slag met de resultaten<br />
Wanneer er een instrument in de praktijk is uitgevoerd zijn de wensen van de cliënten<br />
in meer of mindere mate in beeld gebracht. Een valkuil van elk project is dat er na<br />
afloop niets met de resultaten gedaan wordt. Om te voorkomen dat de bekende<br />
wensen van cliënten in de la verdwijnen of in de waan van alledag ten onder gaan,<br />
volgt hieronder een aantal tips:<br />
- Communiceer over de resultaten, bijvoorbeeld in de plaatselijke media of een<br />
extra <strong>nieuw</strong>sbrief.<br />
- Zorg dat er een groep mensen blijft toezien op de voortgang van de resultaten.<br />
Lokale cliëntenorganisaties kunnen hierin een belangrijke rol vervullen.<br />
- Zorg dat de wensen op de agenda komen én blijven te staan, maak iemand van<br />
bijvoorbeeld een lokale cliëntenorganisatie hiervoor verantwoordelijk.<br />
- Stel overeenkomsten of convenanten op, waarin partijen rechten en verplichtingen<br />
afspreken.<br />
Tot slot heel veel succes en plezier bij het gebruik van de instrumenten voor informele<br />
cliëntenparticipatie.<br />
55
Bronnen:<br />
Boer, A. H. de (2006). Rapportage ouderen 2006. Veranderingen in de leefsituatie en<br />
levensloop. Den Haag: SCP.<br />
Huibers, L. (2007). Factsheet cliëntenparticipatie. Utrecht: Vilans.<br />
Koedoot, P.J. (2001). Wat is een verstandelijke handicap? In: Volksgezondheid<br />
Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM.<br />
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (2006). Wmo, iedereen moet<br />
kunnen meedoen. Den Haag.<br />
Oudenampsen, D., Nederland, T., Dogan, G. & Lammerts, R. (2006). Adviseren over<br />
maatschappelijke ondersteuning. Cliëntenparticipatie bij gemeenten. Utrecht: Verwey-<br />
Jonker Instituut.<br />
Oudenampsen, D., Lammerts, R., Nederland, T. & Dogan, G. (2008). Ondersteuning.<br />
Cliëntenparticipatie Wmo. Tussenevaluatie van twee programma’s. Utrecht: Verwey-<br />
Jonker Instituut.<br />
Portegijs, W., Hermans, B. & Lalta, V. (2006). Emancipatiemonitor 2006.<br />
Veranderingen in de leefsituatie en levensloop. Den Haag: SCP en CBS.<br />
Royers, T., Ree, L. de & Stephan, C. (2001). Beleving in beeld. Bewoners van<br />
verzorgingshuizen fotograferen hun wereld . Utrecht: NIZW.<br />
Sturm, P. (2002). Interactieve beleidsvorming: begrippen en leidraad. In: J. Edelenbos<br />
& R. Monnikhof (red.), Spanning en interactie. Een analyse van interactief beleid in<br />
lokale democratie. Amsterdam: Instituut voor Publiek en Politiek.<br />
Tonkens, E (2008). Presentatie Lokaal Centraal. ppp.<br />
Thesaurus Zorg en Welzijn: www.thesauruszorgenwelzijn.nl<br />
Visserman, E. (2006). Mijn voordeur is mijn voordeur! Inventariserend onderzoek naar<br />
de visie van somatische cliënten op kleinschalig zelfstandig wonen. Weesp: PP/CP<br />
Utrecht en Blaauwbroek Bureau voor Vraaggestuurde Zorg.<br />
56
Bijlage 1 – Artikel 11 en 12 van de Wet maatschappelijke ondersteuning<br />
Artikel 11<br />
1. Het college van burgemeester en wethouders betrekt de ingezetenen van de gemeente en<br />
in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen bij de voorbereiding van<br />
het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning, op de wijze voorzien in de krachtens<br />
artikel 150 van de Gemeentewet vastgestelde verordening.<br />
2. Het college van burgemeester en wethouders stelt ingezetenen van de gemeente en in de<br />
gemeente belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen vroegtijdig in de gelegenheid<br />
zelfstandig voorstellen voor het beleid inzake maatschappelijke ondersteuning te doen.<br />
3. Het college van burgemeester en wethouders verschaft informatie die nodig is ter<br />
uitvoering van het bepaalde in het eerste en tweede lid.<br />
4. Onverminderd het eerste lid vergewist het college van burgemeester en wethouders zich<br />
bij de voorbereiding van het beleid tevens van de belangen en behoeften van ingezetenen<br />
die hun belangen en behoeften niet goed kenbaar kunnen maken.<br />
Artikel 12<br />
1. Alvorens een voordracht tot vaststelling door de gemeenteraad te doen, vraagt het college<br />
van burgemeester en wethouders over het ontwerpplan advies aan de gezamenlijke<br />
vertegenwoordigers van representatieve organisaties van de kant van vragers op het gebied<br />
van maatschappelijke ondersteuning.<br />
2. Het college van burgemeester en wethouders voegt bij de voordracht tot vaststelling door<br />
de gemeenteraad tevens een motivering hoe het de belangen en behoeften van personen<br />
als bedoeld in artikel 11, tweede lid, heeft gewogen.<br />
57
Bijlage 2 – Prestatievelden van de Wet maatschappelijke ondersteuning<br />
Prestatieveld 1<br />
Leefbaarheid en sociale samenhang<br />
“De gemeente zorgt voor aantrekkelijke plekken in dorpen, wijken en buurten. En voor<br />
plekken waar mensen elkaar kunnen ontmoeten. Niet alleen voor ouderen, maar ook<br />
voor jongeren. Bijvoorbeeld een wijkcentrum, of een plek waar mensen kunnen<br />
sporten” (VWS brochure: ‘Wmo, iedereen moet kunnen meedoen’, 2006).<br />
Prestatieveld 2<br />
Jongeren en ouders ondersteunen<br />
“De gemeente probeert te voorkomen dat jongeren problemen krijgen en op het<br />
slechte pad raken. Daarnaast ondersteunt de gemeente ouders die hulp nodig hebben<br />
bij het opvoeden van hun kinderen” (VWS brochure: ‘Wmo, iedereen moet kunnen<br />
meedoen’, 2006).<br />
Het gaat hierbij om jongeren die het risico lopen op problemen bij hun ontwikkeling,<br />
schooluitval of criminaliteit.<br />
Prestatieveld 3<br />
Informatie, advies en cliëntondersteuning geven<br />
“De gemeente geeft alle inwoners informatie en advies over de hulp en ondersteuning<br />
die ze in hun gemeente kunnen krijgen. Er is bijvoorbeeld een ‘loket’ waar mensen<br />
terecht kunnen voor informatie. Een loket kan een balie zijn in het gemeentehuis,<br />
maar ook een telefoonnummer of een website” (VWS brochure: ‘Wmo, iedereen moet<br />
kunnen meedoen’, 2006).<br />
Prestatieveld 4<br />
Ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers<br />
“De gemeente ondersteunt het werk van vrijwilligers en mantelzorgers. Bijvoorbeeld<br />
door mantelzorgers met elkaar in contact te brengen en door vrijwilligers te trainen.<br />
Ook kan de gemeente helpen om tijdelijke ondersteuning te regelen als een<br />
mantelzorger ziek wordt of met vakantie wil” (VWS brochure: ‘Wmo, iedereen moet<br />
kunnen meedoen’, 2006).<br />
Prestatieveld 5<br />
Zorgen dat mensen met een beperking mee kunnen doen<br />
“De gemeente zorgt dat mensen met een lichamelijke, verstandelijke of psychische<br />
beperking mee kunnen doen in de samenleving. Zo kan de gemeente de<br />
woonomgeving en de openbare ruimten toegankelijk maken voor mensen met een<br />
beperking” (VWS brochure: ‘Wmo, iedereen moet kunnen meedoen’, 2006).<br />
Prestatieveld 6<br />
Voorzieningen voor mensen met een beperking<br />
“Mensen met een psychische, lichamelijke, of verstandelijke beperking krijgen hulp en<br />
ondersteuning van de gemeente. Bijvoorbeeld doordat er een woning wordt<br />
aangepast. Ook kan de gemeente zorgen voor vervoer, een rolstoel of hulp bij het<br />
doen van het huishouden” (VWS brochure: ‘Wmo, iedereen moet kunnen meedoen’,<br />
2006).<br />
58
Prestatieveld 7<br />
Opvang voor mensen met problemen<br />
“De gemeente moet zorgen dat er opvang is voor mensen die door problemen tijdelijk<br />
niet meer thuis kunnen wonen. Bijvoorbeeld een opvanghuis van vrouwen die te<br />
maken hebben met huiselijk geweld.”<br />
Prestatieveld 8<br />
Het bevorderen van de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGz)<br />
“De gemeente zorgt er ook voor dat kwetsbare personen en mensen met psychische<br />
problemen begeleiding krijgen en geen ernstige overlast veroorzaken.”<br />
Prestatieveld 9<br />
Het bevorderen van verslavingsbeleid<br />
“De gemeente zorgt ervoor dat mensen met een verslaving goede hulp, opvang en<br />
begeleiding krijgen. De gemeente probeert ook te voorkomen dat verslaafden ernstige<br />
overlast veroorzaken” (VWS brochure: ‘Wmo, iedereen moet kunnen meedoen’,<br />
2006).<br />
59
Bijlage 3 – interessante websites<br />
Organisaties Wmo-cliëntgroepen :<br />
www.ggzutrecht.nl<br />
www.platformggz.nl<br />
www.lokaleversterking.nl<br />
www.mee-utrecht.nl<br />
www.lva-nederland.nl<br />
www.vrijwilligerscentrale.nl<br />
www.jeugdraad.nl<br />
www.thuisloos.net<br />
www.cg-raad.nl<br />
www.npcf.nl<br />
www.onderling-sterk.nl<br />
www.alleato.nl<br />
www.mezzo.nl<br />
www.anbo.nl<br />
www.pcob.nl<br />
www.uniekbo.nl<br />
www.loc.nl<br />
www.programmavcp.nl<br />
Steunpunt GGZ Utrecht<br />
Vereniging van cliënten, ex-cliënten, hun<br />
naastbetrokkenen en hun organisaties<br />
(cliëntenraden en –verenigingen) in de geestelijke<br />
gezondheidszorg<br />
Het Programma Lokale Versterking GGz Wmo<br />
MEE Utrecht<br />
Landelijke Vereniging van Arbeidsongeschikten<br />
Vrijwilligerscentrale<br />
De nationale Jeugdraad<br />
De Landelijke Vereniging voor Thuislozen (LVT)<br />
Chronisch zieken en Gehandicapten Raad<br />
De Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie<br />
(NPCF) is een samenwerkingsverband van<br />
(koepels van) patiënten.<br />
Landelijke Federatie Belangenverenigingen<br />
Onderling Sterk, belangenverenigingen van en<br />
voor mensen met een verstandelijke beperking<br />
Centrum voor maatschappelijke ontwikkeling<br />
Utrecht (voorheen MIU en Schakels)<br />
Landelijke vereniging voor Mantelzorgers en<br />
Vrijwilligerszorg.<br />
ANBO de bond voor vijftigplussers<br />
Protestants Christelijke Ouderenbond<br />
Katholieke Bonden van Ouderen<br />
Landelijke Organisatie Cliëntenraden<br />
Programma Versterking CliëntenPositie stimuleert<br />
op lokaal niveau de belangenbehartiging van<br />
60
mensen met een handicap of een chronische<br />
ziekte.<br />
www.perspectief.org<br />
www.forum.nl<br />
www.lsabewoners.nl<br />
Perspectief is een onafhankelijke organisatie die<br />
zich richt op verbeteringen in het leven van<br />
mensen met beperkingen.<br />
Instituut voor multiculturele ontwikkeling<br />
Het bewonersplatform is een<br />
samenwerkingsverband van stadsmensen die<br />
actief betrokken zijn bij het verbeteren van de<br />
woon- en leefomstandigheden in hun wijk.<br />
Instrumenten en methodieken:<br />
www.instrumentenwijzer.nl<br />
www.toolkitparticipation.nl<br />
www.communityplanning.org<br />
Bevat veel voorbeelden en instrumenten voor<br />
Stedelijke Ver<strong>nieuw</strong>ing<br />
De toolkit biedt informatie over instrumenten voor<br />
burgerparticipatie in lokale overheden.<br />
Praktische site met informatie over participatieinstrumenten,<br />
praktijkvoorbeelden, tips,<br />
stappenplan, literatuurlijst en lijst met<br />
contactpersonen<br />
www.interactievebeleidsvorming.nl Interactieve instrumenten door middel van internet<br />
www.kanwel.nl<br />
www.bus1202.nl<br />
www.verenigingvlot.nl<br />
Instrument van het LSA om met elkaar te gaan<br />
samenwerken om maatschappelijke binding te<br />
stimuleren.<br />
Instrument Bus 1202 met als doel het meer<br />
vanzelfsprekend te maken dat iedereen kan<br />
meedoen.<br />
Website van een project in het kader van het<br />
instrument Kan wél!<br />
Kennis- en informatie:<br />
www.invoeringwmo.nl<br />
www.vws.nl<br />
Website van het ministerie van Volksgezondheid,<br />
Welzijn en Sport (VWS) en de Vereniging van<br />
Nederlandse Gemeenten (VNG) met informatie<br />
over de Wmo<br />
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport<br />
61
www.vilans.nl<br />
www.movisie.nl<br />
www.nederlandsjeugdinstituut.nl<br />
www.lkng.nl<br />
www.verwey-jonker.nl<br />
www.kenniscentrum-ouderen.nl<br />
www.icv.nl<br />
Kenniscentrum voor langdurende zorg (voorheen<br />
onderdeel van NIZW)<br />
Kennis en advies voor maatschappelijke<br />
ontwikkeling (voorheen onderdeel van NIZW)<br />
Hét expertisecentrum over jeugd en opvoeding,<br />
voor en met professionals in de jeugdsector<br />
(voorheen onderdeel van NIZW)<br />
Landelijk KennisNetwerk Gehandicaptenzorg<br />
Het Verwey-Jonker Instituut<br />
Kenniscentrum ouderen, informatie over ouderen,<br />
onderzoek, projecten, publicaties<br />
Innovatiecentrum vraagsturing. Het<br />
innovatiecentrum verzamelt ervaringskennis,<br />
organiseert debatten en publiceert over<br />
onderwerpen gerelateerd aan vraagsturing.<br />
www.kenniscentrumwonenzorg.nl Veel kennis en informatie over wonen en zorg, met<br />
<strong>nieuw</strong>s, achtergronden, voorbeelden, publicaties<br />
en links<br />
www.wonenzorgwelzijn.nl<br />
www.devraagaanbod.nl<br />
www.kanaalsociaal.nl<br />
www.kansenatlas.nl<br />
www.quintis.nl<br />
Portal voor informatie op het beleidsterrein van<br />
wonen met zorg en welzijn<br />
De Provincie Noord-Brabant stimuleert met dit<br />
project vraagsturing in zorg, welzijn en lokaal<br />
sociaal beleid. Onder andere databank<br />
instrumenten en methodieken, deskundigheid,<br />
literatuur, kenniscentra, ondersteuning, praktijk en<br />
theorie.<br />
Kanaal Sociaal is een samenwerkingsverband<br />
waar één landelijke en meerdere provinciale<br />
kennisplatformen hun handen ineen slaan om<br />
zoveel mogelijk kennis te verzamelen en aan te<br />
bieden op het terrein van sociaal beleid.<br />
De grote kleine-kansen atlas laat ter inspiratie een<br />
aantal voorbeelden zien van initiatieven van<br />
burgers: een betere woonomgeving, zorg voor<br />
anderen, uitdragen van een idee, een ideëel<br />
bedrijf, enzovoort.<br />
Quintis, innovatief in wonen, zorg en welzijn<br />
62
www.publiek-politiek.nl<br />
Instituut voor Publiek en Politiek (IPP), een<br />
landelijke, niet-partijgebonden organisatie die zich<br />
ten doel stelt politieke en maatschappelijke<br />
participatie te bevorderen<br />
Zorgbelang:<br />
www.zorgbelang-nederland.nl<br />
www.clientenbelangutrecht.nl<br />
www.zorgbelang-groningen.nl<br />
www.zorgbelang-fryslan.nl<br />
www.zorgbelang-drenthe.nl<br />
www.zorgbelang-noordholland.nl<br />
www.apcp.nl<br />
www.zorgbelang-flevoland.nl<br />
www.zorgbelanggelderland.nl<br />
www.zorgbelang-overijssel.nl<br />
www.zorgbelang-zuidholland.nl<br />
www.klaverbladzeeland.nl<br />
www.zorgbelang-brabant.nl<br />
www.huisvoordezorg.nl<br />
In Nederland zijn 13 Zorgbelangorganisaties, die<br />
elk in hun eigen regio actief zijn. Zij behartigen de<br />
belangen van zorgvragers in de regio, geven<br />
informatie en zetten zich in voor de kwaliteit van<br />
de zorg. Zorgbelang Nederland (voorheen LOREP)<br />
is de brancheorganisatie van de regionale<br />
Zorgbelangorganisaties.<br />
Zorgbelangorganisatie van de provincie Utrecht.<br />
Zorgbelang Groningen<br />
Zorgbelang Fryslan<br />
Zorgbelang Drenthe<br />
Zorgbelang Noord-Holland<br />
Cliëntenbelang Amsterdam<br />
Zorgbelang Flevoland<br />
Zorgbelang Gelderland<br />
Zorgbelang Overijssel<br />
Zorgbelang Zuid-Holland<br />
Zorgbelangorganisatie van de provincie Zeeland<br />
Zorgbelang Brabant<br />
Zorgbelangorganisatie van de provincie Limburg<br />
63
Bijlage 4 Relevante literatuur<br />
Cliëntenparticipatie<br />
Albeda, H.D. (2002). Vraagsturing op drie fronten. Implementatie van vraagsturing.<br />
Amsterdam: Innovatiecentrum Vraagsturing.<br />
Buinink, A.L., Albeda, H.D. (2002). Elf bouwstenen voor vraagsturing. Vraagsturing vanuit<br />
het perspectief van de klant. Amsterdam: Innovatiecentrum Vraagsturing.<br />
Galesloot, H. (2001). Vraag ’t ze persoonlijk. Inspiratiebronnen voor veelkleurige<br />
bewonersparticipatie. Amsterdam: Aedes/IPP.<br />
Haaster, H.P.M. van. (2001). Cliëntenparticipatie. Bussum: Coutinho.<br />
Huibers, L. (2007). Factsheet cliëntenparticipatie. Utrecht: Vilans.<br />
Hurenkamp M., E. Tonkens en J.W. Duyvendak (2006). Wat burgers bezielt. Den Haag:<br />
Nicis.<br />
Koster-Dreese, Y. (2007). Part nog deel. 12 korte beschouwingen over participatie.<br />
Nieuwegein: Quintis.<br />
Lenos, S., Sturm, P., Vis, R. (2006). Burgerparticipatie in gemeenteland. Quick scan van 34<br />
coalitieaccoorden en raadsprogramma’s voor de periode 2006 – 2010. Amsterdam: Instituut<br />
voor Publiek en Politiek.<br />
Loog, A. (2004). Techniek van het ondersteunen. Utrecht: NIZW.<br />
Nienhuis, T., Sluijs, L.M., (2002). Cliëntenparticipatie. Participatiemogelijkheden voor lokale<br />
platforms gehandicaptenbeleid. Voorburg: Tympaan Instituut.<br />
Oudenampsen, D., Nederland, T., Dogan, G. & Lammerts, R. (2006). Adviseren over<br />
maatschappelijke ondersteuning. Cliëntenparticipatie bij gemeenten. Utrecht: Verwey-<br />
Jonker Instituut.<br />
Oudenampsen, D., Lammerts, R., Nederland, T. & Dogan, G. (2008). Ondersteuning.<br />
Cliëntenparticipatie Wmo. Tussenevaluatie van twee programma’s. Utrecht: Verwey-<br />
Jonker Instituut.<br />
Pamfil, C. (2002). The process of participatory governance: an analysis of 40 cases.<br />
http://www.gdl.ro/studies.html<br />
Schie-Kuyt, C.J. van (redactie) (2007). Adresboek gehandicaptenorganisaties in Nederland<br />
2008. Capelle aan den IJssel.<br />
Sterk, J.C.M. (2002). Het model vraaggericht werken van de stichting Zorg en Wonen Velp.<br />
Beuningen: Van Loveren & Partners BV.<br />
64
Storm, I, Blaauwbroek, H. (2003). Regionale Patiënten/Consumenten Platforms en<br />
gemeentelijk beleid op het gebied van de zorg. Weesp: Blaauwbroek Bureau voor<br />
Vraaggestuurde Zorg.<br />
Sturm, P. (2002). Interactieve beleidsvorming: begrippen en leidraad. In: J. Edelenbos<br />
& R. Monnikhof (red.), Spanning en interactie Een analyse van interactief beleid in<br />
lokale democratie, Amsterdam: Instituut voor Publiek en Politiek.<br />
Tjalma- den Oudsten, H., Bleijenberg, C., Kaspers, F., Boom, N. (2006). Handreiking<br />
Burgerparticipatie in de Wmo. Den Haag: SGBO.<br />
Wanders, M. (2002). Diensten op abonnement. Een behoeftepeiling onder ouderen in<br />
Driebergen. Utrecht: Netwerk Verpleging & Verzorging Provincie Utrecht.<br />
Weekers, S., Meulmeester, M. Driest, P. (2003). Heft in eigen hand. Cliënten als<br />
doehetzelvers in woon-zorg-welzijn-land. Rotterdam: NIZW, SEV.<br />
Methoden en instrumenten<br />
Avoort, C. J. van der (2007). Instrumenten voor patiëntenparticipatie in ketenzorg. Een<br />
toolbox. Utrecht: CBO: kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg.<br />
Harweg, S., Wiekamp, L., Stoffelen, J. (2008). Meedoen! In gesprek met mensen met een<br />
verstandelijke beperking over meedoen in de samenleving. Arnhem: Zorgbelang Gelderland.<br />
Kersten, M.C.O., Douma, J. (2001). Instrumenten en methoden voor het bepalen van<br />
kwaliteit van bestaan. Utrecht: LKNG.<br />
Langenberg, G. van, Schans, A. van der, (2002). Beeldend Verwoord. Uitvoering van de<br />
visuele prikkelmethode in twee Tilburgse wijken. Tilburg.<br />
Libbers, J., Pols, B. en Tjalsma, D. (2002). Achterbanraadpleging. Theorie en praktijk voor<br />
snelle achterbanraadpleging met behulp van panels focusgroepmethode. Utrecht:<br />
PCL/NPCF.<br />
Royers, Th. (1996). Een eigen stem, werken met ouderenpanels: een veelzeggende<br />
methode. Utrecht: NIZW.<br />
Royers, T., Ree, L. de & Stephan, C. (2001). Beleving in beeld. Bewoners van<br />
verzorgingshuizen fotograferen hun wereld NIZW (2001) Utrecht.<br />
Visserman, E. (2006). Mijn voordeur is mijn voordeur! Inventariserend onderzoek naar<br />
de visie van somatische cliënten op kleinschalig zelfstandig wonen. Weesp: PP/CP<br />
Utrecht en Blaauwbroek Bureau voor Vraaggestuurde Zorg.<br />
Wezenberg, E.J., (2003). De vraag in beeld: Een handleiding om met de Arconfocusmethode<br />
de kwalitatieve vraag naar zorg en diensten vanuit gebruikersperspectief in beeld te brengen.<br />
Hengelo: Arcon belangenbehartigers.<br />
65
Wmo<br />
Blauw, W., Brink, C., Bergen, A. van (2007). Specifieke doelgroepen van de Wmo. Van<br />
meepraten naar meedoen en meehelpen. Utrecht / Den Haag.<br />
Hortulanus, R. (2004). Het belang van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).<br />
Landelijk Expertisecentrum Sociale Interventie. Tijdschrift Sociale Interventie; 2004-4.<br />
Houten, G. van, Tuynman, M., Gilsing, R. (2008). Eerste tussenrapportage. Wmo evaluatie.<br />
De invoering van de Wmo: gemeentelijk beleid in 2007. Den Haag, Sociaal en Cultureel<br />
Planbureau.<br />
Oudenampsen, D., Vliet, K., van. (2007). Vrijwillige inzet in de zorg en maatschappelijke<br />
ondersteuning. Bijdrage aan de toekomstverkenning vrijwillige inzet 2015. SCP. Utrecht:<br />
Verwey-Jonker instituut.<br />
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (2006). Wmo, iedereen moet<br />
kunnen meedoen. Den Haag.<br />
Oudenampsen, D., Nederland, T., Dogan, G. & Lammerts, R. (2006). Adviseren over<br />
maatschappelijke ondersteuning. Cliëntenparticipatie bij gemeenten. Utrecht: Verwey-<br />
Jonker Instituut.<br />
Oudenampsen, D., Lammerts, R., Nederland, T. & Dogan, G. (2008). Ondersteuning.<br />
Cliëntenparticipatie Wmo. Tussenevaluatie van twee programma’s. Utrecht: Verwey-<br />
Jonker Instituut.<br />
Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (2006). Nieuwe regels betreffende<br />
maatschappelijke ondersteuning (Wet maatschappelijke ondersteuning). Wettekst. ’s-<br />
Gravenhage: Sdu Uitgevers.<br />
66