De schakers centraal - Koninklijke Nederlandse Schaakbond

De schakers centraal - Koninklijke Nederlandse Schaakbond De schakers centraal - Koninklijke Nederlandse Schaakbond

schaakbond.nl
from schaakbond.nl More from this publisher
06.03.2015 Views

paragraaf 6.2 wordt de vraag: “Wat is de invloed van internet chess clubs op de (schaak)sport?”behandeld. Het hoofdstuk wordt afgesloten met paragraaf 6.3 waarin uitvoerig de resultaten uit de online enquête worden besproken. Deze paragraaf zal antwoord geven op de vraag: “Wat zijn de wensen van de clubspelers op het gebied van georganiseerd schaken?” 6.1 Individualisering in de sport Indien we niet-schakers zouden vragen of schaken een individuele of teamsport is dan zullen ze een onderzoeker vreemd aankijken. Het antwoord lijkt namelijk logisch; het is individualistisch. Het spel zelf is dit inderdaad en toch bestaat een groot deel van de competities zoals de schaakbond ze nu organiseert uit teamsport. De ruim 20.000 leden van de schaakbond zijn aangesloten bij een schaakclub. De hoofdactiviteit van een schaakclub is de organisatie van een interne competitie. Hierin speelt men individueel. De externe competitie bestaat echter uit wedstrijden tegen een andere club in teamverband bestaande uit 8 of 10 teamleden. De onderbonden organiseren dit in 5 klasses, te weten 4 e ,3 e , 2 e ,1 e - en promotieklasse. De overkoepelende schaakbond zelf organiseert de landelijke competities verdeeld in 3 e ,2 e ,1 e , en meesterklasse. Bij een wedstrijd met 8 spelers en een stand in de wedstrijd van 4-3 ontstaat er een interessante situatie. Als de resterende partij remise staat - wat goed is voor een half punt - zal het team dat achter staat met 4½-3½ verliezen. Wat moet een speler dan doen? Kiest hij voor zichzelf of speelt hij op barsten en buigen? Dit zou eens bekeken kunnen worden in een geheel ander onderzoek, maar de vraagstelling zelf geeft al aan dat schaken wel degelijk een teamsport kan zijn. Rapportage sport 2006 In 2006 is er een coproductie van het Sociaal en Cultureel Planbureau, het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), het Mulier Instituut (mi), NOC*NSF en TNO Kwaliteit van Leven geweest onder de naam “Rapportage sport 2006”. Hierin zijn de belangrijkste cijfermatige ontwikkelingen in de sport van de afgelopen jaren bijeengezet. Dit rapport is bestudeerd op ontwikkelingen die belangrijk zijn voor de schaaksport samen met andere bronnen die steeds vermeld zullen worden. Steeds minder mensen zijn lid van een vereniging of organisatie. In 2003 was 54% van de bevolking van 6 jaar en ouder lid (1999: 57%). De deelname aan vrijwilligerswerk is de afgelopen jaren stabiel gebleven. In 2003 besloot het ministerie van VWS om een einde te maken aan instellingssubsidies, waaronder veel subsidies aan sportorganisaties. Daarnaast werd de breedtesportimpuls stopgezet. Bij de schaakbond is vooralsnog de daling ook niet te stoppen. Van 25734 leden in januari 2003 naar 21973 leden op 1 januari 2007. 22

27000 26000 25000 24000 23000 22000 21000 20000 19000 18000 1-jan- 2003 1-jul- 2003 1-jan- 2004 1-jul- 2004 1-jan- 2005 1-jul- 2005 1-jan- 2006 1-jul- 2006 1-jan- 2007 totaal aantal leden zonder dubbelleden Figuur 3 Ledenverloop 2003-2006 per maand (jaarverslag KNSB) Hoewel het aantal leden van een vereniging of organisatie is gedaald is wel de afgelopen decennia de sportdeelname met enkele procentpunten gestegen. Momenteel doet 64% van de bevolking van 18-79 jaar aan sport in de vrije tijd. De meest beoefende sporten zijn sporten die goed recreatief en alleen kunnen worden beoefend, zoals zwemmen, fitness, fietsen, hardlopen en wandelen. De meest beoefende teamsport is voetbal. Sporten die duidelijk populairder zijn geworden de afgelopen jaren zijn hockey, golf en hardlopen. (Koen Breedveld en Annet Tiessen-Raaphorst, Rapportage sport 2006) De schaakbond profiteert duidelijk niet van het populairder worden van de individuele sporten. Terwijl het aantal individuele sporters toeneemt, neemt het aantal leden van de schaakbond juist af. Het rapport vermeldt dat juist sporten die als recreatief en als gezond gezien worden populairder zijn. Volgens bepaalde stellingsnames is schaken goed als hersentraining en zou het zelfs de ziekte van Alzheimer zou kunnen afremmen of uitstellen. Zoals blijkt uit een studie van het Amerikaanse Rush University Medical Center dat is gepubliceerd in Neurology van 27 juni 2007 vertraagt hersenactiviteit de ontwikkeling van Alzheimer. Onder hersenactiviteit wordt o.a. verstaan het lezen van kranten, puzzelen, schaken, enz.. De studie werd uitgevoerd bij 700 mensen van 80 jaar en ouder die gedurende 5 jaar werden opgevolgd. Van hen kregen 90 Alzheimer, bij 102 personen die overleden werd een hersenautopsie uitgevoerd. Personen die mentaal actief bleven bleken 2,6 keer minder kans te hebben op Alzheimer en dementie dan niet mentaal actieve personen, ongeacht hun sociale en fysieke activiteiten en vroegere sociaal-economische of intellectuele status. (David A. Bennett, How to prevent Alzheimer’s) Het is echter moeilijk om de verschillende doelgroepen hiervan te overtuigen. Belangrijke rol speelt hierbij het imago van het schaken. In 2004 is door het NOC*NSF onderzoek voor twintig sportbonden gedaan naar het imago. Er werden 15 vragen gesteld en 1 van de vragen aan de respondenten was om aan de hand van een vijfpuntsschaal aan te gegeven hoe (on)aantrekkelijk ze het (zouden) vinden om (op televisie of als toeschouwer) naar deze 20 sporten te kijken. 23

27000<br />

26000<br />

25000<br />

24000<br />

23000<br />

22000<br />

21000<br />

20000<br />

19000<br />

18000<br />

1-jan-<br />

2003<br />

1-jul-<br />

2003<br />

1-jan-<br />

2004<br />

1-jul-<br />

2004<br />

1-jan-<br />

2005<br />

1-jul-<br />

2005<br />

1-jan-<br />

2006<br />

1-jul-<br />

2006<br />

1-jan-<br />

2007<br />

totaal aantal<br />

leden<br />

zonder<br />

dubbelleden<br />

Figuur 3 Ledenverloop 2003-2006 per maand (jaarverslag KNSB)<br />

Hoewel het aantal leden van een vereniging of organisatie is gedaald is wel de afgelopen<br />

decennia de sportdeelname met enkele procentpunten gestegen. Momenteel doet 64% van de<br />

bevolking van 18-79 jaar aan sport in de vrije tijd. <strong>De</strong> meest beoefende sporten zijn sporten die<br />

goed recreatief en alleen kunnen worden beoefend, zoals zwemmen, fitness, fietsen, hardlopen<br />

en wandelen. <strong>De</strong> meest beoefende teamsport is voetbal. Sporten die duidelijk populairder zijn<br />

geworden de afgelopen jaren zijn hockey, golf en hardlopen. (Koen Breedveld en Annet<br />

Tiessen-Raaphorst, Rapportage sport 2006)<br />

<strong>De</strong> schaakbond profiteert duidelijk niet van het populairder worden van de individuele sporten.<br />

Terwijl het aantal individuele sporters toeneemt, neemt het aantal leden van de schaakbond<br />

juist af. Het rapport vermeldt dat juist sporten die als recreatief en als gezond gezien worden<br />

populairder zijn. Volgens bepaalde stellingsnames is schaken goed als hersentraining en zou<br />

het zelfs de ziekte van Alzheimer zou kunnen afremmen of uitstellen. Zoals blijkt uit een studie<br />

van het Amerikaanse Rush University Medical Center dat is gepubliceerd in Neurology van 27<br />

juni 2007 vertraagt hersenactiviteit de ontwikkeling van Alzheimer. Onder hersenactiviteit wordt<br />

o.a. verstaan het lezen van kranten, puzzelen, schaken, enz.. <strong>De</strong> studie werd uitgevoerd bij 700<br />

mensen van 80 jaar en ouder die gedurende 5 jaar werden opgevolgd. Van hen kregen 90<br />

Alzheimer, bij 102 personen die overleden werd een hersenautopsie uitgevoerd.<br />

Personen die mentaal actief bleven bleken 2,6 keer minder kans te hebben op Alzheimer en<br />

dementie dan niet mentaal actieve personen, ongeacht hun sociale en fysieke activiteiten en<br />

vroegere sociaal-economische of intellectuele status. (David A. Bennett, How to prevent<br />

Alzheimer’s) Het is echter moeilijk om de verschillende doelgroepen hiervan te overtuigen.<br />

Belangrijke rol speelt hierbij het imago van het schaken. In 2004 is door het NOC*NSF<br />

onderzoek voor twintig sportbonden gedaan naar het imago. Er werden 15 vragen gesteld en 1<br />

van de vragen aan de respondenten was om aan de hand van een vijfpuntsschaal aan te<br />

gegeven hoe (on)aantrekkelijk ze het (zouden) vinden om (op televisie of als toeschouwer) naar<br />

deze 20 sporten te kijken.<br />

23

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!