06.03.2015 Views

De schakers centraal - Koninklijke Nederlandse Schaakbond

De schakers centraal - Koninklijke Nederlandse Schaakbond

De schakers centraal - Koninklijke Nederlandse Schaakbond

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>De</strong> <strong>schakers</strong> <strong>centraal</strong><br />

-Wat verwachten de clubspelers van de schaakbond-<br />

FM Richard R.M. Duijn<br />

Haarlem, augustus, 2008<br />

MBA, LOI University


Voorwoord<br />

<strong>De</strong>ze scriptie is geschreven als afstudeeropdracht voor de MBA opleiding aan de LOI University<br />

in Leiden.<br />

Het onderwerp van de scriptie kwam voort uit een behoefte om een bijdrage te leveren aan de<br />

<strong>Nederlandse</strong> <strong>Schaakbond</strong> die te maken heeft met een dalend ledenaantal.<br />

Voor het tot stand komen van deze scriptie wil ik in de eerste plaats mijn scriptiebegeleider<br />

Gerard Minnaar bedanken. Hij gaf de ruimte om een onderwerp te behandelen buiten mijn<br />

dagelijkse werk. Een onderwerp dat mij zeer na aan het hart is.<br />

Dank ook aan Martien Schriemer, medeclubgenoot bij de Kennemer Combinatie en partner bij<br />

marktonderzoekbureau ITHAKA voor het spontane aanbod om de scriptie te sponsoren. Zijn<br />

assistentie en de vele sessies die we samen hadden waren intensief en zeer waardevol. Juist<br />

zijn inbreng heeft ervoor gezorgd dat het leeronderzoek voor mij veel kennis heeft opgeleverd.<br />

Dank ook aan de <strong>Koninklijke</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Schaakbond</strong>. In het bijzonder aan Eric van Breugel<br />

die voor elke vraag beschikbaar was en met een antwoord kwam en tevens de gehele email<br />

verzending aan de leden verzorgde.<br />

In augustus 2003 begon ik aan de opleiding. 5 jaar lang liep de studie als een rode draad door<br />

mijn gezinsleven dat ik deel met mijn vrouw Anja en drie zonen, Maurice, Guido en Tristan. <strong>De</strong><br />

ruimte en steun die zij me gaven waren van onschatbare waarde. Na 5 jaar hebben we de klus<br />

geklaard!<br />

Richard Duijn<br />

Haarlem, augustus 2008<br />

2


Samenvatting<br />

<strong>De</strong>ze scriptie is geschreven als afronding van mijn MBA-studie aan de LOI University in Leiden.<br />

In de scriptie staan de huidige leden van de <strong>Koninklijke</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Schaakbond</strong> (KNSB)<br />

<strong>centraal</strong>. Er wordt inzicht verschaft wat de <strong>schakers</strong> vinden van het aanbod van de schaakbond<br />

en hoe zij over de beoefening van hun spel denken.<br />

Het ledenaantal van de schaakbond, momenteel ruim 20.000 is sinds de opkomst van internet<br />

eind jaren negentig voortdurend dalende. <strong>De</strong> centrale vraag die uit de doelstelling kan worden<br />

afgeleid is:<br />

Welke organisatie mogelijkheden kan de schaakbond bieden om te voldoen aan de wensen van<br />

de huidige doelgroepen en ze te binden als lid.<br />

<strong>De</strong> beantwoording van deze vraagstelling is verfijnd in 3 onderzoekvragen:<br />

1) Wat zijn de ontwikkelingen van individualisering in de (schaak)sport?<br />

2) Wat is de invloed van internet chess clubs op de (schaak)sport?<br />

3) Wat zijn de wensen van de clubspelers op het gebied van georganiseerd schaken?<br />

<strong>De</strong> eerste twee vragen worden beantwoord aan de hand van een literatuuronderzoek. Bij de<br />

individualisering valt op dat de schaakbond met zijn huidige aanbod en profilering hier niet van<br />

weet te profiteren. Door de individualisering zijn de verplichting toegenomen en is de vrije tijd<br />

juist afgenomen. Mensen zijn vaker thuis en de vrije tijd is verspreid over minder<br />

aaneengesloten uren. <strong>De</strong> conclusie is dat de individualisering voor een sport als het schaken<br />

geen extra mogelijkheden biedt voor het traditionele aanbod van het clubschaak zoals de<br />

schaakbond dat nu aanbiedt.<br />

<strong>De</strong> tweede onderzoekvraag naar de invloed van internet chess clubs op de (schaak)sport<br />

laat zien dat er veel gebeurd in de schaakwereld op het internet. In Nederland is 1 op elke 680<br />

internet gebruikers lid van een internet schaakclub. Bij de schaakbond en zijn clubs is op dit<br />

moment 1 op de 850 Nederlanders lid. Er is meer schaakactiviteit op internet dan<br />

schaakactiviteit met het traditionele aanbod. <strong>De</strong> aanbeveling is om duidelijk veel meer met<br />

internet te doen en internetleden te werven.<br />

<strong>De</strong> derde onderzoekvraag betreft de wensen van de clubspelers op het gebied van<br />

georganiseerd schaken. <strong>De</strong> gehouden enquête biedt veel nieuwe inzichten. Een greep uit de<br />

meest opvallende conclusies is: 1800 leden hebben interesse om doordeweeks in de<br />

middaguren te schaken. 12500 leden vinden het spelen van rapid schaak leuk tot zeer leuk en<br />

7800 leden vindt dat er ook een externe competitie moet komen. 6000 van de huidige leden<br />

werd voor het eerst lid in de leeftijd van 13-18 jaar. 2200 leden zijn geworven door een<br />

advertentie of andere publiciteit en ruim 10000 leden volgen live partijen via internet<br />

<strong>De</strong> ruwe data bevatten een schat aan informatie. <strong>De</strong> lezer zal in deze scriptie vragen die hij zelf<br />

heeft over wat er aan de hand is beantwoord zien. <strong>De</strong> antwoorden zullen nieuwe vragen<br />

oproepen. <strong>De</strong> schrijver juicht dit toe en heeft met deze scriptie een eerste analyse gemaakt.<br />

Nieuwe kruisingen zullen in verder onderzoek uitgediept moeten worden om bruikbare<br />

informatie te verkrijgen.<br />

Richt je op het behoud van je huidige leden en maak het hen naar de zin. Ga hierna pas op<br />

zoek naar nieuwe leden!<br />

3


Inhoudsopgave<br />

Blz<br />

Voorwoord 2<br />

Samenvatting 3<br />

Hoofdstuk 1 Inleiding 6<br />

Hoofdstuk 2 Plan van aanpak 8<br />

2.1 Probleemstelling 8<br />

2.2 Doelstelling 8<br />

2.3 Vraagstelling 9<br />

Hoofdstuk 3 Onderzoeksonderwerp 10<br />

Hoofdstuk 4 Organisatie 11<br />

4.1 <strong>Schaakbond</strong> 11<br />

4.2 Organisatie 12<br />

4.3 Schaakclubs 14<br />

Hoofdstuk 5 Theoretisch kader 15<br />

5.1 Literatuuronderzoek 15<br />

5.2 Praktijkonderzoek 17<br />

5.2.1 Keuze van het onderzoekstype 17<br />

5.2.2 Keuze van de Onderzoekmethode 18<br />

5.2.3 Onderzoekspopulatie, steekproef en validiteit 18<br />

Hoofdstuk 6 Resultaten en analyse 22<br />

6.1 Onderzoeksvraag 1 22<br />

6.2 Onderzoeksvraag 2 29<br />

6.3 Onderzoeksvraag 3 37<br />

Hoofdstuk 7 Conclusies en aanbevelingen 74<br />

7.1 Conclusie 74<br />

7.2 Aanbevelingen 75<br />

4


Bijlagen<br />

1 Literatuurlijst 77<br />

5


Hoofdstuk 1<br />

Inleiding<br />

Het woord schaak komt van het Perzische woord sjah en dat betekent koning. Oorspronkelijk<br />

heette het spel asha en dat wil zeggen: kosmische ordening. Dat is iets als totale rust en orde in<br />

het leven. Het schaakspel was dus niet zomaar een spel. Het was een soort voorbeeld van hoe<br />

het leven er moest uitzien. Het bekendste verhaal over het ontstaan van het schaakspel vertelt<br />

de legende van Sissa, een soort geleerde (brahmaan) aan het hof van de Indische radja (soort<br />

koning) Balhait. <strong>De</strong> koning had de geleerde gevraagd om een spel te bedenken dat belangrijke<br />

waarden in het leven bijeenbracht: voorzichtigheid, toewijding, vooruitziendheid en kennis. Het<br />

resultaat van het spel mocht niet afhankelijk zijn van geluk, zoals bij veel andere spellen. Sissa<br />

bedacht het schaakbord en een reeks stukken. Balhait was heel erg blij met het spel en besliste<br />

dat het in de tempels zou worden aangeleerd en gespeeld. Omdat in de tempels alle dingen<br />

over het recht werden geleerd.<br />

<strong>De</strong> koning drong er bij Sissa op aan om een beloning te vragen. Om het even wat. 'Wel', zei<br />

Sissa, 'ik wil op het eerste vakje van het schaakbord één graankorrel, op het tweede vakje twee<br />

korrels, op het derde vakje vier, op het vierde vakje acht, enz. Tot alle vakjes zijn gevuld.' <strong>De</strong><br />

koning vond het een domme vraag. Want Sissa had ook veel goud kunnen vragen. Maar toen<br />

de koning het aantal graankorrels liet berekenen, stelde hij vast dat het onmogelijk was. Er<br />

waren zoveel graankorrels nodig dat je er de hele aardbol twee centimeter dik mee kon<br />

bedekken... (Kits Magazine)<br />

<strong>De</strong> regels van het spel<br />

<strong>De</strong> Fédération Internationale des Échecs (FIDE) heeft in een handboek de spelregels voor het<br />

schaakspel vastgelegd. <strong>De</strong>ze zijn wereldwijd leidend voor alle aangesloten schaakbonden.<br />

BASIC RULES OF PLAY<br />

Article 1: The nature and objectives of the game of chess<br />

1.1 The game of chess is played between two opponents who move their pieces alternately<br />

on a square board called a `chessboard`. The player with the white pieces commences the<br />

game. A player is said to `have the move`, when his opponent’s move has been ’made’.<br />

1.2 The objective of each player is to place the opponent’s king `under attack` in such a way<br />

that the opponent has no legal move. The player who achieves this goal is said to have<br />

`checkmated` the opponent’s king and to have won the game. Leaving one’s own king under<br />

attack, exposing one’s own king to attack and also ’capturing’ the opponent’s king are not<br />

allowed. The opponent whose king has been checkmated has lost the game.<br />

1.3 If the position is such that neither player can possibly checkmate, the game is drawn.<br />

(http://www.fide.com/official/handbook)<br />

Nederland<br />

Het schaken in Nederland kende periodes van grote populariteit. <strong>De</strong> eerste hype barste los in<br />

1935. <strong>De</strong> Nederlander Max Euwe speelde om het wereldkampioenschap een match tegen<br />

regerend wereldkampioen Alexander Aljechin en won op 15 december 1935 na 80 dagen en 30<br />

partijen. <strong>De</strong> wereldtitel van Euwe maakte nationaal veel enthousiasme voor het schaken los.<br />

Vele <strong>Nederlandse</strong> schaakclubs hebben als oprichtingsjaar 1935<br />

(http://nl.wikipedia.org/wiki/Max_Euwe)<br />

6


<strong>De</strong> tweede hype vond plaats in 1972 toen de Amerikaan Bobby Fischer 1 wereldkampioen werd<br />

in Reykjavik (IJsland). Fischer speelde de "Match van de Eeuw" tegen de toenmalige kampioen,<br />

Boris Spasski uit de Sovjet-Unie. Het betrof niet zomaar een match tussen twee <strong>schakers</strong>, maar<br />

een prestigestrijd tussen de Sovjetideologie en die van de Verenigde Staten, uiteraard sterk<br />

onder invloed van de koude oorlog. <strong>De</strong> match veroorzaakte een grote schaakhausse in het<br />

westen. Ook de <strong>Koninklijke</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Schaakbond</strong> (KNSB) kreeg hierdoor veel nieuwe<br />

leden.<br />

Vraag en aanbod<br />

<strong>De</strong> schaakbond biedt vooral wedstrijd sport aan. Biedt de bond wel de diensten aan die de<br />

<strong>schakers</strong> willen? Dit onderzoek wil inzicht verschaffen in wat de leden van de schaakbond<br />

verwachten.<br />

Het achterhalen van de wensen van alle miljoenen schaakliefhebbers in ons land gaat voor 1<br />

onderzoek te ver. Dit onderzoek concentreert zich daarom op de huidige leden van de KNSB.<br />

Via literatuur onderzoek en een schriftelijke online enquête zijn de wensen van deze groep zo<br />

goed mogelijk in kaart te gebracht. <strong>De</strong> uitkomsten van de enquête in het voorjaar 2008 zijn<br />

representatief.<br />

In deze scriptie staan de club<strong>schakers</strong> <strong>centraal</strong>. <strong>De</strong> scriptie biedt inzicht in wat de <strong>schakers</strong><br />

verwachten van de schaakbond.<br />

In hoofdstuk 2 vindt u het plan van aanpak voor het uitgevoerde onderzoek. <strong>De</strong><br />

probleemstelling, doelstelling en vraagstelling wordt in dit hoofdstuk duidelijk toegelicht.<br />

Hoofdstuk 3 behandelt het onderzoeksonderwerp. Hoofdstuk 4 gaat in op de organisatie en<br />

bespreekt hierbij de schaakbond en de schaakclubs. Hoofdstuk 5 geeft het theoretisch kader<br />

van het literatuuronderzoek en het praktijkonderzoek. Hoofdstuk 6 geeft de resultaten en een<br />

analyse van de trends en ontwikkelingen, de behoeftes van de doelgroepen en de verschillende<br />

opties. In hoofdstuk 7 worden er conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan.<br />

1 Bobby Fischer was Wereld kampioen van 1972-1975. Hij werd door velen gezien als de sterkste<br />

schaker ooit en overleed op 18 januari 2008 op de symbolische leeftijd van 64 jaar (het schaakbord telt<br />

64 velden). Fischer is bedenker van het in populariteit groeiende Random chess, waarbij de begin<br />

opstelling niet vast staat maar wordt bepaald door een computer.<br />

7


Hoofdstuk 2<br />

Plan van aanpak<br />

In dit hoofdstuk worden de probleemstelling, doelstelling en vraagstelling behandeld.<br />

2.1 Probleemstelling<br />

Uit cijfers van de <strong>Koninklijke</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Schaakbond</strong> (KNSB) blijkt dat een kwart (ca<br />

4.000.000) van de <strong>Nederlandse</strong> bevolking de denksport beoefent. <strong>De</strong> drie grotere<br />

denksportbonden, te weten bridge, schaken en dammen hebben gezamenlijk nog geen 150.000<br />

leden geregistreerd staan. Dit is slechts 3,75% van het totaal aantal denksporters. Het<br />

ledenaantal, momenteel ruim 20.000 is sinds de opkomst van internet eind jaren negentig<br />

dalende.<br />

2.2 Doelstelling<br />

Zoals Baarda en <strong>De</strong> Goede (2006) aangeven is doelstelling het vergaren van kennis en<br />

inzichten die mogelijk een bijdrage kunnen leveren aan de oplossing van het probleem.<br />

In de doelstelling wordt beschreven wat je met het onderzoek wilt bereiken. Verschuren (1994:<br />

41-56) geeft aan dat er drie verschillende soorten doelen van onderzoek zijn waaraan een<br />

drietal onderscheiden onderzoekstypen verbonden is. Achtereenvolgens zijn dat (a)<br />

handelingsonderzoek, (b) theoretisch onderzoek en (c) leeronderzoek.<br />

a) Handelingsonderzoek – ook wel aangeduid als praktijkonderzoek – heeft, zoals de naam al<br />

zegt, tot doel de verbetering van het menselijk handelen. Het gaat om de oplossing van een<br />

probleem of het creëren van vernieuwing op maatschappelijk of technisch terrein.<br />

b) theoretisch onderzoek is niet zozeer de verbetering van praktisch handelen,<br />

al kan dit wél op de achtergrond meespelen. Het gaat hier veeleer om kennis om de kennis.<br />

Andere gebruikte termen zijn fundamenteel onderzoek en zuiver wetenschappelijk onderzoek.<br />

c) Een minder pretentieus, maar qua karakter in meerdere opzichten met het theoretisch<br />

onderzoek overeenkomend type onderzoek is het leeronderzoek. Bedoeld zijn activiteiten als<br />

het schrijven van werkstukken en scripties. Het belangrijkste doel is leren onderzoeken. Dat wil<br />

zeggen, meer dan de resultaten staat het proces <strong>centraal</strong>. <strong>De</strong> vorm is belangrijker dan de<br />

inhoud.<br />

Omdat dit onderzoek wordt geschreven in de vorm van een scriptie, is het karakter van dit<br />

onderzoek een leeronderzoek. Binnen een leeronderzoek wordt onderscheid gemaakt tussen<br />

een leerdoel en een kennisdoel. Het leerdoel is de verwerving van vaardigheden in het opzetten<br />

en uitvoeren van een onderzoek. Daarnaast is er natuurlijk een kennisdoel zoals in elk normaal<br />

onderzoek, i.c. de oplossing van een knelpunt in de schaaksport.<br />

Binnen dit onderzoek staat de oplossing van een organisatorisch knelpunt <strong>centraal</strong>, waarbij het<br />

doel is te kijken naar andere mogelijkheden om de doelgroepen te bereiken.<br />

Dit onderzoek heeft als doel: het aanbieden van inzicht hoe geïnteresseerden*1 in het<br />

schaakspel behouden kunnen worden om het denkspel georganiseerd te beoefenen.<br />

8


*1 Geïnteresseerden<br />

- Individueel (mens tegen mens of mens tegen een computer)<br />

- Teamverband<br />

- Veel spelers of incidentele spelers<br />

- Amateur of wedstrijdspeler<br />

- Ongeorganiseerd of georganiseerd<br />

2.3 Vraagstelling<br />

Schaken, hoewel ook in teamverband gespeeld, is primair een individuele sport. Door de<br />

opkomst van de computer en internet kan de sport beoefend worden zonder menselijke of<br />

fysieke tegenstander. <strong>De</strong> mogelijkheid van “sport on demand”; op zondagochtend,<br />

woensdagnacht, een paar uur of een paar minuten lang heeft veel concurrentie opgeleverd voor<br />

de georganiseerde schaakclubs, die op een vaste avond, door de week en competitie al dan<br />

niet in het weekend spelen.<br />

<strong>De</strong> centrale vraag die uit de doelstelling kan worden afgeleid is:<br />

Welke organisatie mogelijkheden kan de schaakbond bieden om te voldoen aan de wensen van<br />

de huidige doelgroepen en ze te binden als lid.<br />

<strong>De</strong>ze centrale vraagstelling kan worden uitgewerkt in een aantal onderzoeksvragen:<br />

1) Wat zijn de ontwikkelingen van individualisering in de (schaak)sport?<br />

2) Wat is de invloed van internet chess clubs op de (schaak)sport?<br />

3) Wat zijn de wensen van de clubspelers op het gebied van georganiseerd schaken?<br />

9


Hoofdstuk 3<br />

Onderzoeksonderwerp<br />

Uit literatuuronderzoek en gesprekken met deskundigen blijkt dat er veel informatie voorhanden<br />

is over vraag 1 en 2. <strong>De</strong>ze vragen zullen behandeld worden aan de hand van een<br />

literatuuronderzoek. Voor vraag 3 is geen of weinig informatie voorhanden of het is te<br />

gedateerd. Voor deze vraag is gekozen voor een schriftelijke enquête omdat de doelgroep<br />

toegankelijk is en goed te motiveren om deze uit te voeren.<br />

Onderzoeksvragen Onderzoekmethode Steekproef Hoofdstuk<br />

Vraag 1 Literatuur - 6<br />

Vraag 2 Literatuur - 6<br />

Vraag 3 Online enquête 643 6<br />

Tabel 1 Overzicht van onderzoeksvragen en onderzoeksmethode<br />

In hoofdstuk 5 wordt in paragraaf 5.1 het literatuur onderzoek toegelicht en in paragraaf 5.2 de<br />

online enquête.<br />

10


Hoofdstuk 4<br />

<strong>De</strong> organisatie en doelgroepen<br />

In dit hoofdstuk zal in paragraaf 4.1 de organisatie van de <strong>Koninklijke</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Schaakbond</strong><br />

behandeld worden. Dit zal gebeuren aan de hand van de statuten, bondsverslagen en<br />

informatie van de schaakbond homepage (www.schaakbond.nl). In paragraaf 4.2 zal de<br />

organisatie van de schaakclubs kort belicht worden.<br />

4.1 <strong>Schaakbond</strong><br />

<strong>De</strong> <strong>Koninklijke</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Schaakbond</strong> is opgericht op 23 mei 1873 als Nederlandsche<br />

<strong>Schaakbond</strong> en is daarmee één van de oudste sportbonden van Nederland. Eddy Schuyer is<br />

bestuursvoorzitter. Het bondsbureau onder leiding van directeur IM Mark van der Werf, de<br />

uitvoerende organisatie is gevestigd in Haarlem.<br />

Geschiedenis<br />

<strong>De</strong> <strong>Koninklijke</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Schaakbond</strong> is een van de oudste sportbonden van Nederland. <strong>De</strong><br />

bond werd op 23 mei 1873 opgericht onder de naam Nederlandsche <strong>Schaakbond</strong>. Er werd in<br />

die jaren in Nederland her en der wel geschaakt, maar actief kan het schaakleven niet<br />

genoemd worden. Om de activiteiten meer leven in te blazen en ook om iets meer structuur<br />

aan te brengen, besloten enkele leden van de Haagse schaakvereniging Discendo Discimus tot<br />

het oprichten van een bond, die als opdracht kreeg om jaarlijks een nationale wedstrijd uit te<br />

schrijven. <strong>De</strong> beginnende bond telde bij zijn oprichting een kleine honderd leden, waaronder<br />

twee dames. <strong>De</strong> meeste waren afkomstig uit de betere kringen.<br />

<strong>De</strong> Nederlandsche <strong>Schaakbond</strong> kende in de eerste 25 jaar een geleidelijke groei, maar<br />

spectaculair kan de ledenwinst niet genoemd worden. Aan het begin van deze eeuw waren er<br />

ongeveer vijfhonderd leden. Belangrijk was wel dat de bond sinds 1893 over een eigen<br />

tijdschrift beschikte, wat een positieve invloed had op de onderlinge band. Doordat bijna alle<br />

<strong>Nederlandse</strong> top<strong>schakers</strong> vanaf het begin aan dit blad meewerkten, had het vanaf het ontstaan<br />

een goed niveau.<br />

<strong>De</strong> bond hield zich aan de opdracht van de beginjaren tot het organiseren van een jaarlijkse<br />

wedstrijd. Vaak kwamen er maar enkele tientallen leden op zo'n wedstrijd af, maar toch, er was<br />

sprake van continuïteit. Bovendien waren onder de deelnemers vaak sterke spelers te vinden,<br />

zodat de winnaar van de bondswedstrijden, niet ten onrechte, officieus als Nederlands<br />

kampioen werd beschouwd. Pas in 1909 kreeg de Nederlandsche <strong>Schaakbond</strong> haar eerste<br />

officiële kampioen, in de persoon van A.G. Olland. Pas vanaf 1969 wordt er jaarlijks om de<br />

<strong>Nederlandse</strong> titel gespeeld. Ondertussen bleven de jaarlijkse bondswedstrijden tot op de dag<br />

van heden bestaan.<br />

Twee gebeurtenissen hebben er in de 135-jarige geschiedenis van de bond voor gezorgd dat<br />

het ledenaantal een flinke sprong voorwaarts maakte.<br />

• In 1935 veroverde Max Euwe in een tweekamp tegen Alexander Aljechin de wereldtitel<br />

schaken. Het leidde in Nederland tot een ware schaakeuforie en de nieuwe leden<br />

stroomden toe. Heel wat schaakclubs werden in deze periode opgericht.<br />

• Ook in het begin van de jaren zeventig zien we een forse toename van het aantal leden.<br />

Toen was het de tweekamp tussen de Amerikaan Bobby Fischer en de Rus Boris<br />

Spasski die voor grote publiciteit zorgde. <strong>De</strong> schaakclubs konden hun zegeningen tellen.<br />

11


In dezelfde periode begon de KNSB zich ook voor het eerst systematisch op de jeugd te<br />

richten. Door middel van het boek Jeugdschaak werden vele tienduizenden kinderen met het<br />

schaakspel in aanraking gebracht. Het betekende een wezenlijke verandering voor de KNSB.<br />

Was de schaakbond voorheen een organisatie die merendeels bestond uit mannen van<br />

middelbare of hogere leeftijd, nu veranderde het in een sportbond waarin de jeugd ongeveer<br />

een derde van het ledental uitmaakte. Dat ledental groeide in die jaren bovendien fors. Begin<br />

jaren zeventig schaakten er zo'n twintigduizend mensen in georganiseerd verband, halverwege<br />

de jaren tachtig waren dat er meer dan dertigduizend. <strong>De</strong> laatste jaren zien we een geleidelijke<br />

terugval, een verschijnsel waarmee vrijwel alle sportbonden te maken hebben. Medio 2008 zijn<br />

er ruim twintigduizend mensen lid van de KNSB.<br />

4.2 Organisatie<br />

<strong>De</strong> opbouw van de KNSB-organisatie is in de loop der jaren grondig veranderd. In de<br />

beginperiode kende de organisatie vrijwel alleen persoonlijke leden. Tegenwoordig is de<br />

georganiseerde schaker op getrapte wijze lid van de KNSB. Iedere schaker die lid is van een<br />

aangesloten vereniging is tevens lid van de regionale bond waaronder deze vereniging valt. <strong>De</strong><br />

regionale bonden zijn op hun beurt weer aangesloten bij de KNSB.<br />

Bestuur<br />

Bondsraad<br />

bijzondere bonden<br />

regionale bonden<br />

persoonlijke leden<br />

leden<br />

verenigingen<br />

Figuur 1 Organigram KNSB<br />

leden<br />

<strong>De</strong> leden van de KNSB kunnen in drie groepen worden onderverdeeld:<br />

<strong>De</strong> leden van de dertien regionale bonden.<br />

Regionale bonden zijn, bij de vereniging aangesloten, in Nederland gevestigde verenigingen,<br />

waarbij schaakverenigingen binnen nader omschreven geografische grenzen zijn aangesloten.<br />

Onder schaakverenigingen worden mede verstaan de schaakafdelingen van verenigingen met<br />

meervoudige doelstellingen.<br />

12


01 FSB Friese <strong>Schaakbond</strong><br />

02 NOSBO Noordelijke <strong>Schaakbond</strong><br />

03 SBO <strong>Schaakbond</strong> Overijssel<br />

04 OSBO Oostelijke <strong>Schaakbond</strong><br />

06 SGS Stichts-Gooise <strong>Schaakbond</strong><br />

08 SGA <strong>Schaakbond</strong> Groot-Amsterdam<br />

09 NHSB Noord-Hollandse <strong>Schaakbond</strong><br />

11 LeiSB Leidse <strong>Schaakbond</strong><br />

12 HSB Haagse <strong>Schaakbond</strong><br />

14 RSB Rotterdamse <strong>Schaakbond</strong><br />

16 ZSB Zeeuwse <strong>Schaakbond</strong><br />

17 NBSB Noord-Brabantse <strong>Schaakbond</strong><br />

19 LiSB Limburgse <strong>Schaakbond</strong><br />

Tabel 2 Overzicht van regionale bonden<br />

<strong>De</strong> leden van de bijzondere bonden.<br />

Dat zijn bonden die zich met een bepaald aspect van het schaken bezig houden. <strong>De</strong>ze bonden<br />

zijn:<br />

o <strong>Nederlandse</strong> Bond van Schaakprobleemvrienden<br />

o <strong>Nederlandse</strong> Bond van Correspondentie<strong>schakers</strong><br />

o Computer Schaakvereniging Nederland<br />

o Alexander Ruebvereniging voor Schaakeindspelstudie<br />

o <strong>Nederlandse</strong> Schaakvereniging van Visueel Gehandicapten<br />

13


<strong>De</strong> persoonlijke leden van de KNSB<br />

Individuele leden, zijn de anderen dan de hiervoor genoemden.<br />

Activiteiten<br />

<strong>De</strong> KNSB organiseert voor haar leden landelijke competities en kampioenschappen, zendt<br />

vertegenwoordigers uit naar internationale wedstrijden, zorgt voor kaderopleidingen en<br />

talentontwikkeling, onderhoudt contacten met belangrijke subsidiegevers als het ministerie van<br />

VWS en NOC*NSF en maakt waar mogelijk propaganda voor het schaken. Alle leden<br />

ontvangen zes maal per jaar het tijdschrift SCHAAKMagazine en hebben toegang tot de<br />

internetsite van de bond.<br />

4.3 Schaakclubs<br />

<strong>De</strong> meeste clubs kennen een platte organisatie met in het bestuur een voorzitter, secretaris,<br />

penningmeester, jeugdleider, wedstrijdleider interne en een wedstrijdleider externe competitie.<br />

<strong>De</strong> laatste twee spelen een belangrijke rol hoe de leden hun spel kunnen beoefenen. <strong>De</strong><br />

wedstrijdleider externe competitie stelt de externe teams van een vereniging samen. Vaak gaat<br />

dit aan de hand van plaatsingslijsten of op advies van een plaatsing commissie. Er is een<br />

landelijke competitie die door de KNSB wordt georganiseerd en een regionale competitie die<br />

door de regionale bonden wordt georganiseerd. <strong>De</strong> teams bestaan uit 8 of 10 spelers en spelen<br />

bij de landelijke competities 9 wedstrijden in een poule van 10 teams en bij de regionale bonden<br />

7 wedstrijden in een poule van 8 teams.<br />

<strong>De</strong> interne competities worden in poules gespeeld of volgens het Zwitsers systeem.<br />

<strong>De</strong> basis van het systeem is dat men een aantal punten krijgt (1 voor een overwinning, 1/2 voor<br />

een remise, en een 0 bij verlies), en dat in elke ronde zoveel mogelijk de spelers met hetzelfde<br />

aantal punten tegen elkaar worden ingedeeld, maar dezelfde spelers spelen nooit tweemaal<br />

tegen elkaar. Hierdoor worden dus in het verloop van het toernooi de sterkere spelers tegen<br />

elkaar geloot evenals de zwakkere. Aan het eind bepaalt het aantal punten dat elke speler heeft<br />

behaald de uitslag van het toernooi. Wanneer die gelijk zijn, worden vaak de zogenaamde<br />

weerstandspunten gebruikt om een uitslag te bepalen. Dit is het aantal punten behaald door de<br />

tegenstanders van een speler. Het idee daarachter is dat een speler met veel<br />

weerstandspunten relatief zware tegenstanders heeft gehad. Voordeel van het Zwitserse<br />

systeem is dat het gegeven het aantal ronden een betere kans geeft de sterkste spelers ook<br />

bovenaan in de uitslag tegen te komen dan de meeste andere systemen, en dat het ook voor<br />

spelers die al uitgeschakeld zijn nog interessante partijen biedt. Een nadeel is dat er geen<br />

beslissende finalepartij in de laatste ronde is, wat het toernooi wellicht minder interessant maakt<br />

voor publiek. (nl.wikipedia.org/wiki/Zwitsers_systeem)<br />

14


Hoofdstuk 5<br />

Theoretisch kader<br />

In dit hoofdstuk zal het theoretisch kader waarbinnen het onderzoek is uitgevoerd worden<br />

behandeld. In paragraaf 1 vind u alle informatie over het literatuuronderzoek en in paragraaf 2<br />

het praktijk onderzoek.<br />

5.1 Literatuuronderzoek<br />

Voor de beantwoording van onderzoeksvragen 1 en 2 is gebruik gemaakt van<br />

literatuuronderzoek. Dit onderzoek vindt plaats aan de hand van de methode van Vorst (1982:<br />

133-169). Literatuuronderzoek wordt door Vorst omschreven als: ‘een reeks op elkaar<br />

afgestemde activiteiten die het mogelijk maakt betrouwbaar en zuiver vast te stellen wat er in de<br />

vakliteratuur gezegd of bekend is over een bepaald onderwerp’.<br />

Vorst (1982: 139) onderscheidt een vijftal vormen van literatuuronderzoek:<br />

1. Theoretisch literatuuronderzoek:<br />

Hierbij gaat het voornamelijk om als algemeen geldig bedoelde, verklarende uitspraken in de<br />

vakliteratuur over een verschijnsel, bijvoorbeeld de vergelijking van theorieën over een<br />

verschijnsel.<br />

2. Interpretatief literatuuronderzoek:<br />

Dit onderzoek is gericht op verklaring van een specifiek verschijnsel, geval of eenmalige<br />

gebeurtenis. In vergelijking met theoretisch onderzoek ontbreekt bij interpretatief onderzoek de<br />

aanspraak op algemene geldigheid.<br />

3. Explorerend literatuuronderzoek:<br />

Hierbij is de onderzoeker geïnteresseerd in wat er over een onderwerp aan theoretisch en<br />

empirisch materiaal in de vakliteratuur voor handen is.<br />

4. Beschrijvend literatuuronderzoek:<br />

Dit type onderzoek is een inventarisatie van resultaten van onderzoeken betreffende een<br />

onderwerp. Er is vooral aandacht voor empirische informatie.<br />

5. Toetsend literatuuronderzoek:<br />

Dit onderzoek is vooral gericht op toetsing van een specifieke stelling aan<br />

onderzoeksresultaten. Er wordt nagegaan hoe vaak en in welke mate een gerichte vraagstelling<br />

door de onderzoeksresultaten gesteund wordt.<br />

Binnen dit onderzoek zal de nadruk liggen op explorerend literatuuronderzoek. Met het<br />

verzamelen van bestaand materiaal binnen de schaakbond, maar zeker ook van andere<br />

bronnen wordt getracht een antwoord te geven op de onderzoeksvragen.<br />

Om te komen tot een planmatige aanpak wordt literatuuronderzoek door Vorst (1982: 134 –136)<br />

in zeven fasen opgesplitst. Het literatuuronderzoek binnen dit onderzoek is uitgevoerd aan de<br />

hand van deze onderstaande fasen:<br />

15


(1) Voorbereiding<br />

In de eerste fase wordt het literatuuronderzoek materieel en inhoudelijk voorbereid en in de tijd<br />

gepland. <strong>De</strong> vaststelling van het onderwerp is het belangrijkste aspect. <strong>De</strong> keuze van het<br />

onderwerp is tot stand gekomen op basis van eigen interesse en bezorgdheid dat het<br />

ledenaantal van de KNSB terugloopt. Na de keuze van het onderwerp is aan de hand van<br />

beschikbare kennis over titels en auteurs een eerste inventarisatie gemaakt van relevante<br />

literatuur. Het resultaat van deze eerste fase was een voorlopige planning.<br />

(2) Verkenning<br />

<strong>De</strong> wetenschappelijke literatuur wordt verkend naar wat er over het onderwerp zoal geschreven<br />

is, in welke bronnen dat voornamelijk is weergegeven en waar deze te vinden zijn. In deze fase<br />

heb ik aan de hand van o.a. de volgende trefwoorden verder gezocht naar literatuur: behoeftes<br />

van schaker, schaakcompetitie, vrije tijd besteding, trends en ontwikkelingen binnen de sport,<br />

individuele vs teamsport, ledenbehoud binnen de sportbond, denksportcentra en vrijwilligers<br />

organisaties. Voor deze nadere verkenning is gebruik gemaakt<br />

van de documentatie van het Max Euwe centrum te Amsterdam, publicaties en onderzoeken<br />

van de <strong>Koninklijke</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Schaakbond</strong> te Haarlem en het internet.<br />

(3) Zoekplan<br />

<strong>De</strong> opzet van het literatuuronderzoek wordt zo precies mogelijk opgetekend in een zoekplan.<br />

Hierin is de vraagstelling opgenomen, de manier waarop in welke naslagwerken gezocht zal<br />

worden en de eisen die aan publicaties gesteld worden. In deze fase is een eerste opzet voor<br />

de centrale vraagstelling ontwikkeld met de daarbij behorende onderzoeksvragen. Per<br />

onderzoeksvraag is weer verder gezocht naar relevante literatuur op basis van eerder<br />

genoemde trefwoorden. Daarbij was het doel zo veel mogelijk literatuur te verzamelen op het<br />

gebied van behoefte bij (schaak) sporters en de andere bovengenoemde trefwoorden.<br />

(4) Systematisch zoeken<br />

Het zoekplan is uitgevoerd door systematisch zoeken in beschikbare artikelen. Op vastgestelde<br />

wijze is bij de KNSB en het Max Euwe centrum naar geschikte publicaties gezocht. <strong>De</strong>ze fase is<br />

afgesloten met het sorteren van de gevonden titels naar belang voor het literatuuronderzoek.<br />

(5) Verzamelen van documenten<br />

In deze fase zijn de documenten verzameld die voldoen aan de gestelde eisen. Alle<br />

beschikbare titels zijn nagelopen en nader geselecteerd op basis van inhoud. Literatuur die op<br />

één of meerdere punten aansloot bij de centrale vraagstelling en/of de onderzoeksvragen is<br />

(indien mogelijk) direct meegenomen. Werken die niet direct beschikbaar waren zijn<br />

gereserveerd of gekopieerd. Literatuur die al bij deze eerste selectie afviel is van de lijst<br />

gehaald.<br />

16


(6) Doornemen, beoordelen en samenvatten<br />

<strong>De</strong> gevonden documenten zijn globaal doorgenomen en op belang voor het onderzoek<br />

beoordeeld. Geschikt beoordeelde werken zijn zorgvuldig bestudeerd en de inhoud ervan is<br />

samengevat. <strong>De</strong> gevonden literatuur is in deze fase gelezen en beoordeeld op basis van de<br />

opzet van dit onderzoek. Ongeschikte boeken en/of artikelen zijn van de lijst gehaald.<br />

Eventuele ‘gaten’ in de literatuur zijn in deze fase opgevuld door op basis van de gevonden<br />

documenten en hun literatuurlijsten aanvullende literatuur te verzamelen. <strong>De</strong>ze literatuur werd<br />

vervolgens eveneens gelezen en beoordeeld.<br />

(7) Rapporteren<br />

<strong>De</strong> resultaten van het literatuuronderzoek zijn in samenhangend geheel in dit onderzoek<br />

gerapporteerd. Tijdens de rapportage is de tekst regelmatig beoordeeld door bevriende<br />

<strong>schakers</strong>.<br />

5.2 Praktijkonderzoek<br />

In deze paragraaf zullen achtereenvolgens de keuze van het onderzoekstype (5.2.1), de<br />

Keuze van de onderzoekmethode (5.2.2) en Onderzoekspopulatie, steekproef en<br />

Validiteit (5.2.3) behandeld worden.<br />

5.2.1 Keuze van het onderzoekstype<br />

Het praktijkonderzoek naar wat de <strong>schakers</strong> van de schaakbond verwachten kent voor zover<br />

bekend 1 voorganger. Het onderzoek van Tobias Wulffraat die in 1999 een onderzoek deed<br />

naar de 'fans en ex-fans van het schaken' heeft raakvlakken. In dit onderzoek “<strong>De</strong> <strong>schakers</strong><br />

<strong>centraal</strong>” gaat het echter om de nieuwe situatie. <strong>De</strong> individualisering en zeker internet schaken<br />

zijn in 2008 van een significante invloed. Daarom zal dit onderzoek in de eerste plaats een<br />

verkennend of exploratief onderzoek zijn met de bedoeling inzicht te krijgen wat de <strong>schakers</strong><br />

van de KNSB verwachten. Het exploratief onderzoek is een tussenvorm tussen een<br />

beschrijvend en een toetsingsonderzoek. Het gaat in dit onderzoek niet alleen om het<br />

verkennen van de situatie of om het registreren en beschrijven van verschijnselen. Het is nog te<br />

vroeg om een nieuwe theorie of een bestaande theorie toe te passen en in het verlengde<br />

daarvan scherpe hypothesen te formuleren (Baarda en <strong>De</strong> Goede, 2006). Wel is het zo dat ik<br />

als onderzoeker interesse heb in bepaalde verbanden tussen kenmerken van de<br />

onderzoekseenheden. Bijvoorbeeld of het de schaakbond leden kost dat mensen op internet<br />

schaken of dat dit juist gunstig is om nieuwe leden te werven. Tevens wordt er bijvoorbeeld<br />

verwacht dat mensen snellere partijen willen spelen, dus met een kortere speelduur per partij<br />

dan thans gebruikelijk. <strong>De</strong> verwachtingen zijn echter niet verder uitgewerkt en onderbouwd. <strong>De</strong><br />

werkwijze is niet helemaal van te voren vastgelegd zoals bij een toetsingsonderzoek wel het<br />

geval is. Verschillende (mogelijke) verbanden zijn nagegaan. Er is hierbij kritisch te werk<br />

17


gegaan en ook rekening gehouden met eventuele toevallige samenhangen. Het onderzoek<br />

probeert antwoord te geven op wat de <strong>schakers</strong> van de schaakbond verwachten. Zelf ben ik 1<br />

van de <strong>schakers</strong> en ik was benieuwd of mijn wensen gedeeld worden door de meerderheid van<br />

de leden.<br />

5.2.2 Keuze van de onderzoekmethode<br />

Dit onderzoek is kwantitatief omdat het zich richt op het geven van cijfermatig inzicht en<br />

antwoorden geeft op vragen die in termen van hoeveelheid kunnen worden uitgedrukt. Het is<br />

ook kwalitatief, omdat het zich richt op wat de <strong>schakers</strong> willen en ze ook de mogelijkheid krijgen<br />

om antwoorden indien nodig toe te lichten. Het onderzoek is daarbij ook een beschrijvend<br />

onderzoek. Beschrijvend onderzoek geeft de stand van zaken over een onderwerp op een<br />

bepaald moment (juni 2008) weer. Bij dit onderzoek is begonnen met een lijst van<br />

aandachtspunten. <strong>De</strong> lijst met aandachtspunten is eerst naar eigen inzicht opgezet en daarna<br />

na meerdere sessies met marktonderzoekbureau ITHAKA aangepast en gewijzigd. Pas hierna<br />

is contact opgenomen met de KNSB om op te treden als opdrachtgever. Op basis van de input<br />

van de KNSB is de lijst van aandachtspunten nog meerdere malen aangepast. Nadat de lijst<br />

definitief was is deze gebruikt als basis voor de uiteindelijke vragenlijst. <strong>De</strong> lijst kreeg na<br />

meerdere sessies een afgebakend aantal onderwerpen waarover informatie verzameld is. Om<br />

er zeker van te zijn dat de vragenlijst naar de kennis en behoefte van de schaker alle<br />

alternatieven bevatte is hij meermaals getest.<br />

5.2.3 Onderzoekspopulatie, steekproef en validiteit<br />

Een reden om kwantitatief onderzoek uit te voeren is het kunnen doen van uitspraken die een<br />

representatief beeld van de werkelijkheid geven. Hierbij wordt vaak gebruik gemaakt van een<br />

steekproef. Een steekproef is een selectie uit een totale populatie ten behoeve van een meting<br />

van bepaalde eigenschappen van die populatie. Grafisch ziet dat er als volgt uit:<br />

Figuur 2 Populatie<br />

Steekproeven worden door marktonderzoekbureaus gehanteerd, omdat het praktisch gezien<br />

vaak niet haalbaar is om iedereen uit de doelgroep (populatie) te ondervragen. Daarbij wordt<br />

onderscheid gemaakt tussen twee verschillende steekproeven, de aselecte steekproef en de<br />

selecte steekproef (Right Marktonderzoek – www.allesovermarktonderzoek.nl).<br />

Het aantal leden van de bond kan per week variëren omdat er constant mutaties plaatsvinden.<br />

Het huidige aantal leden schommelt in 2008 tussen de 20.000 en 21.000 leden. Er is gekozen<br />

18


om niet de gehele populatie te benaderen omdat niet alle email adressen bekend zijn.<br />

Bovendien waren er juridische bezwaren om de leden onder de 16 jaar te benaderen. Om<br />

jongeren van onder de 16 jaar een enquête te laten invullen is toestemming van een ouder of<br />

voogd nodig. <strong>De</strong> email adressen van de ouder of voogd waren niet bekend.<br />

<strong>De</strong> aanlevering van email adressen aan de schaakbond verloopt via de secretarissen van de<br />

aangesloten verenigingen. Op dit moment gebeurt dit nog niet structureel en worden de<br />

adressen willekeurig verzameld. We gaan er in het onderzoek daarom vanuit dat alle eenheden<br />

in de omschreven populatie een gelijke kans hebben om in de steekproef terecht te komen en<br />

dat leden zonder emailadres geen afwijkende meningen hebben t.o.v. de gemiddelde populatie.<br />

<strong>De</strong>ze aselecte steekproef geeft de mogelijkheid om bij de analyse van de onderzoeksgegevens<br />

gebruik te maken van de inductieve statistiek. Met deze vorm van statistiek kun je analyseren in<br />

hoeverre resultaten die gevonden worden met een steekproef, met een zeker fouten marge ook<br />

gelden voor de gehele onderzoekspopulatie waaruit de steekproef is getrokken.<br />

Een goede streekproef calculator is te vinden op www.allesovermarktonderzoek.nl.<br />

Hoe groot is de steekproefmarge die u wilt toelaten? (%)<br />

Een steekproefmarge van 5% is gangbaar bij marktonderzoek<br />

5%<br />

Welk betrouwbaarheidspercentage wilt u hanteren? (%)<br />

Vaak wordt een betrouwbaarheidspercentage van 95% gehanteerd.<br />

99%<br />

Wat is de omvang van de populatie? .<br />

20.000<br />

Welke uitkomst verwacht u in het onderzoek? (%)<br />

Wanneer dit vooraf niet is in te schatten, vult u dan 50 in.<br />

50%<br />

Steekproefgrootte: 643<br />

Tabel 3 Steekproefcalculatie<br />

Uitkomsten van dit soort (kwantitatieve) onderzoeken zijn nooit voor 100% betrouwbaar.<br />

Betrouwbaarheid wil zeggen dat de onderzoeksresultaten zo min mogelijk afhankelijk<br />

zijn van toeval. Hiervoor is het van belang dat er voldoende personen meedoen aan het<br />

onderzoek. Hoe groter de respons, hoe kleiner de kans op toeval, en hoe groter de<br />

kans dat de resultaten overeenkomen met de mening van alle leden van de schaakbond.<br />

19


<strong>De</strong> enquête bevatte twee kleine fouten. In de vraag over het opleidingsniveau was de<br />

mogelijkheid Havo/Vwo niet opgenomen. Tevens werden door een routing fout aan<br />

respondenten die aangegeven hadden geen partijen op internet te spelen toch vragen hierover<br />

gesteld. Omdat dit alleen extra vragen waren en deze aan het einde van het onderzoek werden<br />

gesteld zullen weinig mensen hier op afgehaakt zijn. Het antwoord van deze respondenten op<br />

de laatste vragen zal niet significant beïnvloed zijn. Tevens zijn bij de analyse de antwoorden op<br />

deze vragen niet meegenomen waardoor een normale respons ontstond.<br />

Wat betreft de betrouwbaarheid van dit onderzoek kunnen we stellen dat de respons van 1799<br />

volledig ingevulde enquêtes voldoende groot is om betrouwbare uitspraken te kunnen doen. Dat<br />

het onderzoek betrouwbaar is garandeert niet dat het onderzoek ook valide is. Het gaat bij<br />

validiteit dat je meet wat je oogt te bemeten. Aangezien voor mij de validiteit zeer belangrijk was<br />

ben ik hier dieper op in gegaan. Het essay van drs. C. van der Werf over de zin en onzin van<br />

het gebruik van internetenquêtes geeft een goede onderbouwing van de validiteit:<br />

Wat zijn de voor- en nadelen van internetenquêtes?<br />

Het goede nieuws is dat dataverzameling met behulp van internet-enquêtes een aantal<br />

belangrijke voordelen kent.<br />

· Om te beginnen is het in vergelijking tot andere vormen van dataverzameling aanzienlijk<br />

goedkoper (afgezien van een eventuele vooraankondiging, geen druk-, porto- en data-entrykosten<br />

en geen inzet van interviewers/enquêteurs).<br />

· Ten tweede de snelheid. <strong>De</strong> gemiddelde responstijd is aanzienlijk korter dan bij schriftelijke<br />

enquêtes, en soms vergelijkbaar met telefonisch enquêteren.<br />

· Onafhankelijk van tijd en plaats. <strong>De</strong> respondent bepaalt zelf wanneer en waar hij/zij de<br />

vragenlijst invult (vergelijkbaar met schriftelijke enquêtes).<br />

· <strong>De</strong> vragenlijst is 'customized'. Net als bij telefonische en laptop gestuurde enquêtes (CATI en<br />

CAPI) is de routing door de vragenlijst geautomatiseerd (gebaseerd op eerder gegeven<br />

antwoorden). <strong>De</strong> respondent wordt niet afgeleid door vragen die niet voor hem bestemd zijn.<br />

· Verder is het mogelijk om 'toonmateriaal' zoals foto's, logo's of zelfs kleine filmpjes aan de<br />

vragenlijst toe te voegen.<br />

· Open vragen in een internetenquête leveren doorgaans uitgebreidere en beter leesbare<br />

antwoorden op dan bij schriftelijk of telefonisch onderzoek.<br />

· Er is aanzienlijk minder kans op invoerfouten. <strong>De</strong> respondent doet immers zelf de invoer,<br />

waardoor geen kostbare 'dubbel-ponsing' nodig is.<br />

· En tenslotte heeft een internet-enquête een moderne uitstraling die past bij een eigentijdse<br />

opdrachtgever van onderzoek.<br />

Er zijn vanzelfsprekend ook nadelen verbonden aan het online-onderzoek.<br />

· Zo kunnen er vraagtekens gesteld worden bij de representativiteit van internet-enquêtes. Mat<br />

name als het gaat om publieksonderzoek waarbij geen steekproefkader beschikbaar<br />

· Als de steekproef getrokken wordt uit een accespanel, bestaat het risico van bias<br />

(vertekening). Het belangrijkste nadeel en bezwaar van accespanels is namelijk dat niet<br />

duidelijk is of en in welke mate sprake is van een 'paneleffect' (vertekening doordat<br />

respondenten regelmatig aan onderzoek deelnemen, en daardoor niet meer representatief zijn).<br />

· Verder zijn er de nodige technische vereisten waaraan voldaan moet worden, die roet in het<br />

eten kunnen gooien. Niet alle computers kunnen overweg met HTML-vragenlijsten, er komen<br />

steeds meer firewalls die e-mails met elektronische vragenlijsten of toegang tot bepaalde sites<br />

tegenhouden, en niet alle Pc’s zijn 'coockie-enabled' waardoor controle op het meer dan 1 keer<br />

invullen lastiger wordt.<br />

20


· Anders dan bij een schriftelijke vragenlijst, mag de respondent doorgaans geen vragen<br />

overslaan (overigens is dit technisch wel mogelijk). Dit 'gedwongen' invullen leidt enerzijds tot<br />

een geringere partiële non-respons, maar het kan ook leiden tot irritatie bij de respondenten die<br />

daardoor afhaken. Het blijkt dat bij internet-enquêtes na elke vraag mensen afhaken. Dat zal bij<br />

schriftelijke vragenlijsten wellicht ook het geval zijn, maar dat is niet te monitoren.<br />

· En tenslotte zijn sommige respondenten achterdochtig over de privacy. Wat gebeurt er met<br />

mijn gegevens als ik op "verzenden" klik? Om hieraan tegemoet te komen is het raadzaam een<br />

schriftelijke vooraankondiging te sturen en eventueel een telefonische helpdesk in te stellen.<br />

Met de nadelen van online onderzoek is duidelijk rekening gehouden. <strong>De</strong> privacy die bij<br />

<strong>schakers</strong> hoog in het vaandel staat is in de aankondiging duidelijk gewaarborgd. Het feit dat de<br />

mail afkomstig was van schaakbond.nl en niet van een marktonderzoek bureau heeft dit nog<br />

eens herbevestigd. Het enige punt dat overigens beperkte invloed gehad kan hebben is het<br />

gedwongen moeten invullen van vragen.<br />

Tabel 4 kwantitatieve dataverzameling<br />

Voor een goede validiteit is een goede vragenlijst nodig die voldoet aan de volgende basis<br />

beginselen:<br />

· Bedenk vooraf wat je wilt weten en meten.<br />

· Formuleer de vragen neutraal en eenduidig (er is geen interviewer beschikbaar voor uitleg).<br />

· Hanteer uitsluitende antwoordcategorieën.<br />

· Baken de periode waar de vragen betrekking op hebben duidelijk af.<br />

· Houd zowel de vragen als de totale vragenlijst kort.<br />

Met een zeer to the point vragenlijst van 45 vragen die binnen 8 minuten geheel neutraal in te<br />

vullen was is aan alle voorwaarden voldaan. Er kan daarom gesteld worden dat het onderzoek<br />

valide is.<br />

Hoofdstuk 6<br />

Resultaten en analyse<br />

In dit hoofdstuk zullen de onderzoeksvragen worden behandeld. In paragraaf 6.1 wordt de<br />

vraag: “Wat zijn de ontwikkelingen van individualisering in de (schaak)sport?” behandeld. In<br />

21


paragraaf 6.2 wordt de vraag: “Wat is de invloed van internet chess clubs op de<br />

(schaak)sport?”behandeld. Het hoofdstuk wordt afgesloten met paragraaf 6.3 waarin uitvoerig<br />

de resultaten uit de online enquête worden besproken. <strong>De</strong>ze paragraaf zal antwoord geven op<br />

de vraag: “Wat zijn de wensen van de clubspelers op het gebied van georganiseerd schaken?”<br />

6.1 Individualisering in de sport<br />

Indien we niet-<strong>schakers</strong> zouden vragen of schaken een individuele of teamsport is dan zullen ze<br />

een onderzoeker vreemd aankijken. Het antwoord lijkt namelijk logisch; het is individualistisch.<br />

Het spel zelf is dit inderdaad en toch bestaat een groot deel van de competities zoals de<br />

schaakbond ze nu organiseert uit teamsport. <strong>De</strong> ruim 20.000 leden van de schaakbond zijn<br />

aangesloten bij een schaakclub. <strong>De</strong> hoofdactiviteit van een schaakclub is de organisatie van<br />

een interne competitie. Hierin speelt men individueel. <strong>De</strong> externe competitie bestaat echter uit<br />

wedstrijden tegen een andere club in teamverband bestaande uit 8 of 10 teamleden. <strong>De</strong><br />

onderbonden organiseren dit in 5 klasses, te weten 4 e ,3 e , 2 e ,1 e - en promotieklasse. <strong>De</strong><br />

overkoepelende schaakbond zelf organiseert de landelijke competities verdeeld in 3 e ,2 e ,1 e , en<br />

meesterklasse. Bij een wedstrijd met 8 spelers en een stand in de wedstrijd van 4-3 ontstaat er<br />

een interessante situatie. Als de resterende partij remise staat - wat goed is voor een half punt -<br />

zal het team dat achter staat met 4½-3½ verliezen. Wat moet een speler dan doen? Kiest hij<br />

voor zichzelf of speelt hij op barsten en buigen? Dit zou eens bekeken kunnen worden in een<br />

geheel ander onderzoek, maar de vraagstelling zelf geeft al aan dat schaken wel degelijk een<br />

teamsport kan zijn.<br />

Rapportage sport 2006<br />

In 2006 is er een coproductie van het Sociaal en Cultureel Planbureau, het Centraal Bureau<br />

voor de Statistiek (CBS), het Mulier Instituut (mi), NOC*NSF en TNO Kwaliteit van Leven<br />

geweest onder de naam “Rapportage sport 2006”. Hierin zijn de belangrijkste cijfermatige<br />

ontwikkelingen in de sport van de afgelopen jaren bijeengezet. Dit rapport is bestudeerd op<br />

ontwikkelingen die belangrijk zijn voor de schaaksport samen met andere bronnen die steeds<br />

vermeld zullen worden.<br />

Steeds minder mensen zijn lid van een vereniging of organisatie. In 2003 was 54% van de<br />

bevolking van 6 jaar en ouder lid (1999: 57%). <strong>De</strong> deelname aan vrijwilligerswerk is de<br />

afgelopen jaren stabiel gebleven. In 2003 besloot het ministerie van VWS om een einde te<br />

maken aan instellingssubsidies, waaronder veel subsidies aan sportorganisaties. Daarnaast<br />

werd de breedtesportimpuls stopgezet. Bij de schaakbond is vooralsnog de daling ook niet te<br />

stoppen. Van 25734 leden in januari 2003 naar 21973 leden op 1 januari 2007.<br />

22


27000<br />

26000<br />

25000<br />

24000<br />

23000<br />

22000<br />

21000<br />

20000<br />

19000<br />

18000<br />

1-jan-<br />

2003<br />

1-jul-<br />

2003<br />

1-jan-<br />

2004<br />

1-jul-<br />

2004<br />

1-jan-<br />

2005<br />

1-jul-<br />

2005<br />

1-jan-<br />

2006<br />

1-jul-<br />

2006<br />

1-jan-<br />

2007<br />

totaal aantal<br />

leden<br />

zonder<br />

dubbelleden<br />

Figuur 3 Ledenverloop 2003-2006 per maand (jaarverslag KNSB)<br />

Hoewel het aantal leden van een vereniging of organisatie is gedaald is wel de afgelopen<br />

decennia de sportdeelname met enkele procentpunten gestegen. Momenteel doet 64% van de<br />

bevolking van 18-79 jaar aan sport in de vrije tijd. <strong>De</strong> meest beoefende sporten zijn sporten die<br />

goed recreatief en alleen kunnen worden beoefend, zoals zwemmen, fitness, fietsen, hardlopen<br />

en wandelen. <strong>De</strong> meest beoefende teamsport is voetbal. Sporten die duidelijk populairder zijn<br />

geworden de afgelopen jaren zijn hockey, golf en hardlopen. (Koen Breedveld en Annet<br />

Tiessen-Raaphorst, Rapportage sport 2006)<br />

<strong>De</strong> schaakbond profiteert duidelijk niet van het populairder worden van de individuele sporten.<br />

Terwijl het aantal individuele sporters toeneemt, neemt het aantal leden van de schaakbond<br />

juist af. Het rapport vermeldt dat juist sporten die als recreatief en als gezond gezien worden<br />

populairder zijn. Volgens bepaalde stellingsnames is schaken goed als hersentraining en zou<br />

het zelfs de ziekte van Alzheimer zou kunnen afremmen of uitstellen. Zoals blijkt uit een studie<br />

van het Amerikaanse Rush University Medical Center dat is gepubliceerd in Neurology van 27<br />

juni 2007 vertraagt hersenactiviteit de ontwikkeling van Alzheimer. Onder hersenactiviteit wordt<br />

o.a. verstaan het lezen van kranten, puzzelen, schaken, enz.. <strong>De</strong> studie werd uitgevoerd bij 700<br />

mensen van 80 jaar en ouder die gedurende 5 jaar werden opgevolgd. Van hen kregen 90<br />

Alzheimer, bij 102 personen die overleden werd een hersenautopsie uitgevoerd.<br />

Personen die mentaal actief bleven bleken 2,6 keer minder kans te hebben op Alzheimer en<br />

dementie dan niet mentaal actieve personen, ongeacht hun sociale en fysieke activiteiten en<br />

vroegere sociaal-economische of intellectuele status. (David A. Bennett, How to prevent<br />

Alzheimer’s) Het is echter moeilijk om de verschillende doelgroepen hiervan te overtuigen.<br />

Belangrijke rol speelt hierbij het imago van het schaken. In 2004 is door het NOC*NSF<br />

onderzoek voor twintig sportbonden gedaan naar het imago. Er werden 15 vragen gesteld en 1<br />

van de vragen aan de respondenten was om aan de hand van een vijfpuntsschaal aan te<br />

gegeven hoe (on)aantrekkelijk ze het (zouden) vinden om (op televisie of als toeschouwer) naar<br />

deze 20 sporten te kijken.<br />

23


Aantrekkelijk om<br />

naar zeer onaantrekkelijk<br />

niet<br />

onaantrekkelijk aantrekkelijk zeer gemiddelde<br />

niet<br />

aantrekkelijk<br />

aantrekkelijk op<br />

te kijken<br />

onaantrekkelijk<br />

<strong>Nederlandse</strong><br />

bevolking<br />

(12 jaar e.o.) % % % % %<br />

(1) (2) (3) (4) (5)<br />

5-puntssch.<br />

Tennis 17 12 22 33 16 3,14<br />

Atletiek 16 12 27 32 13 3,14<br />

Zwemsport 13 16 26 34 11 3,12<br />

Wielrennen 20 13 21 29 17 3,11<br />

Voetbal 25 13 20 24 18 2,95<br />

Gymnastiek 34 11 26 25 14 2,92<br />

Volleybal 21 16 25 30 8 2,89<br />

Paardrijden 27 18 26 19 10 2,67<br />

Basketbal 23 24 26 23 4 2,61<br />

Hockey 28 21 24 22 5 2,54<br />

Roeien 28 26 27 15 4 2,41<br />

Toerfietsen 35 21 20 18 6 2,37<br />

Badminton 24 32 28 15 1 2,37<br />

Judo 30 25 26 17 2 2,35<br />

Skaten/skeeleren 37 22 28 11 2 2,19<br />

Korfbal 38 31 21 8 2 2,03<br />

Handboogschieten 44 23 22 8 3 2,02<br />

Tafeltennis 42 26 22 8 2 2,02<br />

Fitness 42 31 17 8 2 1,96<br />

Schaken 63 24 10 2 1 1,55<br />

Tabel 5 Aantrekkelijk om naar te kijken(Motivatie- en imago-onderzoek voor twintig sportbonden,<br />

NOC/NSF)<br />

Een andere vraag was de reden om te sporten. Hierbij gaven de respondenten aan dat<br />

ontspannen en gezondheid ruimschoots de belangrijkste motieven waren om te sporten. In<br />

samenhang met deze vraag mochten de respondenten 3 sporten noemen die het beste<br />

aansluiten bij deze motieven. Ditmaal komt schaken beter uit de verf. <strong>De</strong> sport eindigt in de<br />

achterhoede, maar blijft uit de buurt van de rode lantaarn. Onder de denksporten komt het na<br />

het bridgen en voor het dammen.<br />

Sporten die het beste aansluiten bij<br />

de redenen om te sporten<br />

<strong>Nederlandse</strong> bevolking (12 jaar e.o.):<br />

Sporters (n=1391) %<br />

Wielrennen/mountainbiken/toerfietsen<br />

Fitness 20,7<br />

Zwemsport 20,6<br />

Veldvoetbal 12,5<br />

Tennis 11,8<br />

Wandelsport 11,1<br />

Hardlopen/joggen/trimmen 10,3<br />

Volleybal 7,2<br />

Aerobics/steps 5,0<br />

24


Danssport 5,0<br />

Paardensport 3,8<br />

Badminton 3,7<br />

Gymnastiek/turnen 3,6<br />

Squash 3,3<br />

Vecht- verdedigingssporten 3,2<br />

Skeeleren/skaten 3,1<br />

Atletiek 2,1<br />

Golf 2,1<br />

Skiën/langlaufen/snowboarden 2,1<br />

Handbal 1,9<br />

Schaatsen 1,9<br />

Basketbal 1,8<br />

Hockey 1,7<br />

Klimsporten/bergwandelen 1,6<br />

Biljart/poolbiljart/snooker 1,4<br />

Bowling 1,3<br />

Watersport/zeilen/surfen 1,3<br />

Korfbal 1,2<br />

Tafeltennis 1,2<br />

Bridge 1,1<br />

Zaalvoetbal 1<br />

Roeien 0,8<br />

Schietsport 0,8<br />

Schaken 0,7<br />

Duiksport 0,6<br />

Kano 0,6<br />

Motorsport 0,6<br />

Darts 0,5<br />

Honkbal/softbal 0,5<br />

Dammen 0,2<br />

Jeu de boules 0,2<br />

Karting 0,1<br />

Midgetgolf 0,1<br />

Andere sport 3,7<br />

Tabel 6 Sporten die het beste aansluiten bij de redenen om te sporten<br />

(Motivatie- en imago-onderzoek voor twintig sportbonden, NOC*NSF)<br />

<strong>De</strong> trend is om individueler te gaan sporten en te kiezen voor sporten die gezond zijn en voor<br />

ontspanning zorgen. Relatief gezien krijgt de schaaksport hiervoor een goed rapport cijfer<br />

hetgeen doet veronderstellen dat men schaken toch enigszins een gezonde sport vindt. Naar<br />

het schaken kijken vindt men met afstand het saaist van alle sporten en dit doet het imago van<br />

het schaken geen goed. Het benutten van andere media kanalen lijkt de aangewezen route om<br />

het imago te verbeteren en de sporters te interesseren voor de schaaksport.<br />

Het maatschappelijk aanzien van sport is gestegen. Bewegen en gezond leven zijn belangrijke<br />

waarden geworden die (weer) actief worden gepropageerd. Individualisering en de opkomst van<br />

een beleveniseconomie bieden kansen en uitdagingen voor de (georganiseerde) sport.<br />

Segmentering en professionalisering zijn belangrijke thema’s. <strong>De</strong> schaakbond richtte zich tot<br />

voor kort voornamelijk op de wedstrijd schaker; de <strong>schakers</strong> die in competitie verband spelen<br />

25


met een klok en voor de rating en waar de uitslag zeer belangrijk is. Voor de recreatieve<br />

<strong>schakers</strong>, en ouderen was weinig aandacht. <strong>De</strong> laatste twee jaar is hier verandering in gekomen<br />

en is de schaakbond andere doelgroepen gaan benaderen. Hieronder een aantal van deze<br />

projecten. Belangrijk bij de segmentatie is de laagdrempeligheid. Een lid van de KNSB betaalt<br />

gemiddeld Euro 27,10 aan contributie. In een economie die niet op volle toeren draait vragen<br />

veel leden zich af wat ze hiervoor krijgen. In de nieuwe segmenten zijn er lagere instapkosten<br />

en is men dus op zoek naar een soort “tientjes” leden.<br />

KNSB mastersproject<br />

<strong>De</strong> schaakbond probeert in het 50-plus segment een nieuwe groep mensen voor het schaken te<br />

winnen. Het project richt zich in het bijzonder op de vijftigplusser die geen lid is van een<br />

schaakvereniging maar die wel belangstelling heeft voor het schaken. Op tien plaatsen in het<br />

land wordt een masterclub opgericht. Belangstellenden betalen een klein bedrag en worden<br />

daarmee lid van de masterclub. Als tegenprestatie ontvangen zij een welkomstpakket. <strong>De</strong> leden<br />

van een masterclub kunnen vervolgens inschrijven op diverse activiteiten. Zij betalen per<br />

activiteit. Een masterclub kan onder andere de volgende activiteiten organiseren:<br />

- Vrij schaken in een buurthuis of zorginstelling, bijvoorbeeld overdag<br />

- Een simultaanseance tegen een plaatselijke of landelijke coryfee<br />

- Een lezing over een schaakonderwerp<br />

- Een bezoek brengen aan een groot toernooi<br />

- Een bezoek brengen aan het Max Euwe Centrum<br />

- Een bezoek brengen aan een tentoonstelling met schaakkunst<br />

- Zelf schaakkunst maken in een workshop van een kunstenaar<br />

- Schaaklessen voor beginnende <strong>schakers</strong><br />

- Een schaakquiz<br />

Afbeelding 1 links Hans Böhm en rechts een bezoek aan het Max Euwe centrum<br />

SpeelZ<br />

SpeelZ richt zich op het segment schoolgaande kinderen. SpeelZ is voor iedereen (docent,<br />

ouder, schoolbestuurder) die denksport in groepsverband wil introduceren aan kinderen. SpeelZ<br />

biedt begeleiding aan docenten en een digitaal speelveld voor de kinderen via de website<br />

www.speelz.org. Het project is gestart in januari 2007. Bij het project wordt klassikaal geschaakt<br />

en is er een speciaal lesprogramma beschikbaar voor groepen 5 t/m 8 vanaf ca. 10 lessen. Een<br />

schaakles duurt van 30 tot 60 minuten. Het bijzondere van dit project is dat ook de computer<br />

kan worden ingezet. Er is een CD rom beschikbaar waarop een geheel lesprogramma staat.<br />

Snelle leerlingen hoeven dus niet af te wachten. <strong>De</strong> computer bepaalt het tempo. <strong>De</strong> leerkracht<br />

26


heeft daarnaast vele mogelijkheden om de klassikale lessen boeiend te houden voor alle<br />

leerlingen.<br />

Afbeelding 2 Schakende kinderen op school<br />

<strong>De</strong> doelgroep wordt vervolgens overgehaald om examen te doen:<br />

Afbeelding 3 Diploma's Opstapje 1 en 2<br />

Er zijn verschillende lespakketten te verkrijgen in veelvouden van 10 deelnemers. <strong>De</strong> kosten<br />

hiervoor zijn 125 Euro of wel 12,50 per kind. <strong>De</strong> kinderen kunnen ook individueel lid worden.<br />

Het lidmaatschap is voor 1 jaar en momenteel zijn al meer dan 500 kinderen op deze manier lid<br />

van de schaakbond.<br />

Het belang van vrije tijd<br />

<strong>De</strong> snelle technologische ontwikkelingen en productiviteitsstijgingen gaven in het midden van de<br />

20ste eeuw voeding aan de gedachte dat de westerse maatschappij op weg was zich te<br />

ontwikkelen tot een vrijetijdsmaatschappij. <strong>De</strong> werkdag zou nog maar slechts 3 tot 4 uur<br />

beslaan en vrije tijd zou de voornaamste levensvervulling vormen.<br />

In het begin van de 21ste eeuw zullen slechts weinigen het idee hebben inderdaad in een<br />

dergelijke vrijetijdsmaatschappij te leven. Vanwege de vermeerderde inschakeling van vrouwen<br />

in het arbeidsproces en van mannen in het huishouden, is er eerder sprake van een gemobiliseerde<br />

samenleving. <strong>De</strong> hoeveelheid beschikbare vrije tijd daalde. Niettemin is er in een drietal<br />

opzichten sprake van een vrijetijdsmaatschappij. Ten eerste kwam er een<br />

vrijetijdsmarkt tot ontwikkeling, die inmiddels tot de grootste takken van bedrijvigheid behoort.<br />

Het vrijetijdsaanbod groeide uit tot een speerpunt van menig stadbestuur, in de hoop hiermee<br />

zowel toerisme als bedrijfsleven en de dubbelmodale middenklasse aan de stad te binden.<br />

In de openbare ruimte tussen de steden werden leisurefuncties gerealiseerd.<br />

Ten tweede groeide de betekenis van de vrije tijd voor de individuele identiteit.<br />

Er is geen ontwikkeling naar een vrijetijdssamenleving in de zin dat vrije tijd in uren<br />

gemeten de voornaamste levensvervulling geworden is, maar wel in de zin dat men de identiteit<br />

meer dan voorheen aan het vrijetijdsrepertoire is gaan ontlenen.<br />

Mensen spreken niet zozeer meer over wat voor werk en geloof ze aanhangen, maar meer over<br />

welke interesses, hobby’s en liefhebberijen ze hebben.<br />

<strong>De</strong> identificatie met zelfgekozen bezigheden in de vrije tijd groeide.<br />

27


Ten derde verzelfstandigde het domein van de vrije tijd. Die verzelfstandiging, waardoor de vrije<br />

tijd losser kwam te staan van de normering in de andere maatschappelijke domeinen, past in<br />

een veel langere ontwikkeling van maatschappelijke differentiatie en functionele specialisatie.<br />

Nadat de vrije tijd in het weekend en de avond, een gevolg van de vrije zaterdag en<br />

achturendag, in eerste instantie in groep- en verenigingsverband werd door gebracht, luidde de<br />

groeide afstand tussen geloof en maatschappij de verzelfstandiging van de vrije tijd in. <strong>De</strong><br />

invloed van religie, gezin en overheid op de vrije tijd is verminderd.<br />

In de hoogtijdagen van de kerk beïnvloedde levenbeschouwing ook de vrije tijd.<br />

Die invloed betrof deels wat men deed, maar vooral in welke context men iets deed.<br />

Tal van activiteiten en liefhebberijen werden voornamelijk binnen de eigen kring<br />

ondernomen. Dat men enerzijds vaker thuis is en anderzijds minder tijd besteedt aan<br />

huiselijke contacten past binnen het beeld van de individualisering. Huishoudens worden<br />

algemeen genomen steeds kleiner, hetgeen de kans om thuis een huisgenoot te treffen negatief<br />

beïnvloedt. Voorts is de individualisering binnen de muren van het eigen huis verder<br />

voortgeschreden. <strong>De</strong> tijd dat de gemeenschappelijke woonkamer slechts één<br />

lichtpunt telde, boven de <strong>centraal</strong> opgestelde huistafel en in de enige verwarmde ruimte, ligt ver<br />

achter ons. Dat geldt inmiddels ook voor de tijd dat een huis met slechts één<br />

televisie, en één computer was uitgerust. Verschillende vertrekken zijn gerieflijk voorzien van<br />

alle gemakken, zodat ieder zich binnen de muren van de gezinswoning op activiteiten van eigen<br />

voorkeur kan richten.<br />

Zo bezien onttrekken de arbeidsmarkt en de vrijetijdsmarkt tijd aan het gezinsleven.<br />

In een somberder visie staat de intocht van tv en pc op de tienerkamer zelfs gelijk met het<br />

gedeeltelijk verwezen van die kinderen, doordat de aantrekkingskracht van formats en<br />

rolmodellen uit de vermaaksindustrie ten koste gaat van de rol van de ouders. Dat ter relativering<br />

kan worden opgemerkt dat de romantische visie op het gezin historisch gezien eerder<br />

uitzondering dan regel is, zeker in de praktijk, laat onverlet dat een goed gezinsleven hier en nu<br />

als een voorname waarde in het leven gezien wordt. Gezin en vrienden worden, in die volgorde,<br />

als de twee belangrijkste zaken in het leven beschouwd, belangrijker dan, in die volgorde, vrije<br />

tijd, werk, godsdienst en politiek. (Robert Haarbosch, Onderzoek vrije tijd)<br />

<strong>De</strong> gedachte achter de onderzoeksvraag naar de ontwikkelingen van individualiseringen in de<br />

schaaksport was dat deze individualisering mogelijk kansen zouden leveren voor het winnen<br />

van clubleden. Schaken is echter een vrije tijdsbesteding en uit meerder artikelen is gebleken<br />

dat door individualisering de verplichting zijn toegenomen en de vrije tijd is afgenomen. Mensen<br />

zijn vaker thuis en de vrije tijd is verspreid over minder aaneengesloten uren. <strong>De</strong><br />

individualisering lijkt dus geen kans op te leveren voor het traditionele aanbod van het<br />

clubschaak zoals de schaakbond dat nu aanbiedt. Dit sterkt de gedachte dat aanbod via<br />

internet waarbij een lid zelf het moment van deelname kan bepalen mogelijkheden zou kunnen<br />

bieden. In paragraaf 6.2 zal hier uitvoeriger op worden ingegaan.<br />

28


6.2 invloed van internet chess clubs op de (schaak)sport<br />

<strong>De</strong> invloed van informatie technologie en internet op de schaaksport is de laatste jaren enorm.<br />

<strong>De</strong> ICT wereld werd decennia lang geregeerd door bits and bytes en “brute force” van de<br />

megaframes. <strong>De</strong> laatste 20 jaar gaat de ontwikkeling van kunstmatige intelligentie met een<br />

sneltreinvaart. Het schaakspel leende zich bij uitstek voor de programmeurs om aan te tonen<br />

dat kunstmatige intelligentie toe te passen is op het schaakspel. Een spel dat zich door zijn<br />

oneindige mogelijkheid aan zetten niet laat uitrekenen door “brute force”. Over deze materie is<br />

veel literatuur aanwezig en het heeft veel media aandacht gekregen tijdens de matches tussen<br />

de menselijke wereldkampioen Gary Kasparov en de schaakcomputer <strong>De</strong>ep Blue. In 1996 was<br />

Kasparov de computer nog de baas, maar in 1997 moest Kasparov zijn meerdere in de<br />

computer erkennen. <strong>De</strong> versie van <strong>De</strong>ep Blue kon toen al 200 miljoen zetten berekenen in 1<br />

seconde.<br />

In de vraag wordt echter op zoek gegaan naar het volgende:<br />

“Wat is de invloed van internet chess clubs op de schaaksport?”<br />

Door dit zo specifiek af te bakenen werd tijdens het literatuuronderzoek al snel duidelijk dat er<br />

niet veel materiaal voorhanden was. Dit maakte de uitdaging om aan informatie te komen alleen<br />

maar groter. Geïnteresseerden in het schaakspel gebruiken internet om actualiteiten te volgen,<br />

analyses te bekijken, live partijen te volgen of online te schaken.<br />

Media, Internet en sport gaan in 2008 hand in hand en zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.<br />

Sport is commercie en veel sportbonden genereren door de media veel aandacht en<br />

sponsorgelden. <strong>De</strong> media aandacht genereert vaak veel leden of zorgt voor het behoud van<br />

leden terwijl de sponsorgelden de kwaliteit van het aanbod ondersteunt en verbetert. Ook op de<br />

<strong>Nederlandse</strong> universiteiten wordt steeds meer aandacht besteed aan sport en commercie,<br />

public relations en sponsoring. Een tweetal scripties geven een goed kader voor de verdere<br />

beantwoording van de onderzoeksvraag. Topspeler en schaakgrootmeester <strong>De</strong>nnis de Vreugt<br />

schreef in 2005 een scriptie genaamd Werfschaak over Public Relations en Sponsoring bij de<br />

<strong>Koninklijke</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Schaakbond</strong>. Top speelster en schaakmeester bij de vrouwen Arlette<br />

van Weersel schreef in 2008 een scriptie over media exposure in de schaaksport. <strong>De</strong><br />

belangrijke positie die internet inneemt ten opzichte van de overige media kanalen zoals radio<br />

en TV wordt door beiden onderschreven.<br />

Radio<br />

Presentator en schaker Hans Böhm besteedt één keer in de maand een paar minuten aandacht<br />

aan het schaken in het NOS-radioprogramma ‘Langs de Lijn’. Zo doet hij onder andere verslag<br />

van het Nederlands Kampioenschap (NK). In verband met de afwezigheid van Jan Timman op<br />

het NK was het voor Böhm moeilijker om zendtijd te krijgen, tijdens dit evenement. Door de<br />

afwezigheid van Jan Timman was de belangstelling minder. Het programma wordt niet<br />

aangekondigd door de KNSB aan haar leden en daardoor bestaat de indruk dat veel <strong>schakers</strong><br />

deze uitzending missen.<br />

29


Vroeger trok Hans Böhm samen met Jos Timmer en enkele anderen ongeveer honderdduizend<br />

luisteraars per uitzending met het programma ‘Man en Paard’. Dit was een wekelijks<br />

radioprogramma dat uitsluitend over schaken ging. In het begin kreeg het programma tien<br />

minuten zendtijd, later werd dit opgevoerd naar een half uur. Volgens Böhm was het<br />

programma zo’n succes doordat zij een grote groep mensen wisten te interesseren met<br />

speciale activiteiten. Voorbeelden van ludieke activiteiten waren schaken in de gevangenissen<br />

van Nederland en schaken op het Binnenhof in <strong>De</strong>n Haag, waaraan een interview met een<br />

politicus gekoppeld werd. Voor de makers van het programma was het belangrijk om het<br />

schaken zelf verder in tact te laten, dus zonder speciale spelregels of combinaties met andere<br />

sporten. (Werfschaak, <strong>De</strong>nnis de Vreugt)<br />

TV<br />

<strong>De</strong> NOS is verplicht om jaarlijks vijf minuten uit te zenden over schaken. Het item dient overlegd<br />

te worden met de KNSB. Indien het item in het sportjournaal doordeweeks wordt uitgezonden<br />

dan is de NOS verplicht om twee en een halve minuut uit te zenden. NOC*NSF onderhandelt<br />

eens in de vier jaar met de NOS over de televisierechten. <strong>De</strong> NOS is over het algemeen niet<br />

geïnteresseerd in schaken, aangezien het relatief lage kijkcijfers trekt. In de vorm van een<br />

pakketaanbod weet NOC*NSF dus vijf minuten voor schaken vrij te maken bij de NOS. Op<br />

jaarbasis zijn deze vijf minuten zendtijd erg gering.<br />

<strong>De</strong> vijf minuten gaan normaalgesproken over het NK. In het verleden heeft Hans Böhm<br />

verschillende schaakcursussen gepresenteerd voor Teleac en de AVRO. <strong>De</strong> laatste<br />

schaakcursus op tv was: ‘Graaf Schakula’. Jaarlijks werden er ongeveer vijftigduizend<br />

schaakpakketten verkocht via deze cursussen. Helaas heeft dit niet geleid tot veel nieuwe leden<br />

bij de KNSB. (Werfschaak, <strong>De</strong>nnis de Vreugt).<br />

Het aanbieden van schaken op TV is zeer moeilijk. Belangrijkste hobbel hierbij is dat de kijker<br />

basiskennis moet hebben van het schaakspel. Het gaat hierbij dan niet eens alleen om de<br />

regels van het spel, maar tevens is enig begrip in de strategie en tactische mogelijkheden<br />

nodig om van een TV uizending wat te maken. Oud-toproeier en socioloog Ruud Stokvis<br />

verbonden aan de universiteit van Amsterdam deed onderzoek in de Verenigde Staten en<br />

schreef in zijn boek Sport, Media en Publiek dat alles draait om de belangstelling van het<br />

publiek. Volgens de theorie van Stokvis is het voor de schaakbond niet mogelijk zich te<br />

mediatiseren, doordat de bond grofweg te klein is. Ook onderzoeker van Weersel onderstreept<br />

dit in haar scriptie over media exposure in de schaaksport.<br />

Zoals van Weersel verder aangeeft kan echter het bekijken van een schaakwedstrijd in<br />

vergelijking met andere sporten goed via Internet. Ook daar is het mogelijk reclame te maken.<br />

Het voordeel van het gebruik van Internet is dat de partijen na te spelen zijn op een eigen<br />

tempo op elk willekeurig tijdstip van de dag. Bovendien heeft men niet de beperking dat er maar<br />

een wedstrijd gevolgd kan worden. Door de opkomst van schaak websites is het voor het<br />

publiek zelfs mogelijk live commentaar te krijgen bij de verschillende wedstrijden. Dit<br />

commentaar wordt vaak gegeven door gerenommeerde schaakspelers en maakten de wedstrijd<br />

begrijpelijker voor het normale publiek.<br />

30


Als er voor een medium gekozen moet worden is volgens de kenners internet dus uitermate<br />

geschikt voor de schaaksport. <strong>De</strong> vraag is dan natuurlijk of internet in de schaaksport<br />

ondertussen groot genoeg is om leden en sponsoren te trekken.<br />

Internet schaken<br />

Veel schaakliefhebbers willen het spel beoefenen op het moment dat hen het beste uitkomt.<br />

Schaken leent zich hier prima voor. Al in de jaren 70 van de vorige eeuw kochten veel mensen<br />

een schaakcomputer om tegen te spelen. Een nadeel was echter het ontbreken van emotie.<br />

Een klein nadeel leidde tegen de computer steevast tot verlies van de partij. Dit in tegenstelling<br />

tot tegenstanders van vlees en bloed die nog wel eens een fout maken. Internet bracht een<br />

nieuwe mogelijkheid; spelen op de computer via internet wanneer je maar wilt tegen een<br />

menselijke tegenstander. Internetschaakclubs bieden deze dienst betaald en onbetaald aan via<br />

hun schaakservers.<br />

Ook de opkomst van het digitale schaakbord heeft veel bijgedragen in de ontwikkeling van de<br />

schaaksport. Het digitale schaakbord kan gebruikt worden op elk schaaktoernooi. Dit<br />

schaakbord geeft de gespeelde zetten gelijk door naar de computer. <strong>De</strong>ze computer kan de<br />

gespeelde partij door middel van sofware gelijk op Internet zetten. Het is voor publiek mogelijk<br />

om live de schaakpartijen te volgen en deze na te spelen. Zo kan over de hele wereld gratis het<br />

toernooi gevolgd worden. Schaakservers spelen tijdens belangrijke grote evenementen hier<br />

handig op in, door commentaar te geven op de gespeelde zetten. Zo wordt het spel<br />

toegankelijker voor de amateur schaker. (Media exposure in de schaaksport, Arlette van<br />

Weersel)<br />

Internet wordt niet alleen gebruikt voor het online schaken, maar ook voor actualiteiten,<br />

analyses en live wedstrijden. Om een indruk te krijgen van de betekenis is contact opgenomen<br />

met de Internet Chess Club, de grootste online chessclub in de USA, Playchess onderdeel van<br />

Chessbase en grootste online schaakclub in Europa, de schaakbond en hun website,<br />

<strong>schakers</strong>.info een initiatief van Jan Bey en schaakclub.nl de website van schaakclub<br />

Bloemendaal. Arlette van Weersel zocht voor haar onderzoek contact met andere websites en<br />

vooral toernooi sites. Het belangrijkste schaaktoernooi in Nederland is het Corus toernooi. Het<br />

aantal bezoekers van 581.783 gedurende het gehele toernooi geeft aan dat de mogelijkheden<br />

ongekend zijn. Het merendeel maakte gebruik van de mogelijkheid om online partijen te<br />

bekijken. Dat echter niet alleen de partijen mensen trekken blijkt wel uit het aantal bezoekers op<br />

www.chessvibes.com. <strong>De</strong> site bood tijdens het Corus toernooi 2008 hoofdzakelijk achtergrond<br />

informatie en de interviews en persconferenties, die via de website werden gebroadcast. Ook dit<br />

was goed voor 188.930 bezoekers. Kleinere toernooien die vaak met eenvoudige middelen een<br />

website bijhouden trekken toch nog gemiddeld tussen de 5.000 -15.000 bezoekers per toernooi.<br />

Van de benaderde 5 websites wenste alleen de Chessclub.com niet mee te werken. In diverse<br />

emails werden de mogelijkheden uitgewisseld om met geïndexeerde cijfers te komen. Dit 100%<br />

commerciële bedrijf vond echter elke vorm van informatie te gevoelig. Een aantal kengetallen<br />

geeft echter wel de importantie aan van deze online chessclub. Men heeft ruim 30.000<br />

betalende leden en er worden meer dan 100.000 partijen per dag op de server gespeeld. <strong>De</strong><br />

geschatte inkomsten aan contributies en reclames ligt tussen de 1,5 en 2 miljoen USD.<br />

31


Chessbase<br />

Afbeelding 4 Chessbase logo en Rainer Woisin, directeur Chessbase<br />

<strong>De</strong> Chessbase GmbH gevestigd in Hamburg, Duitsland behoort al jaren tot de top als het gaat<br />

om allerlei vormen van informatie verstrekking op schaakgebied. Het commercieel geleide<br />

bedrijf heeft ruim 20 medewerkers en honderden agenten wereldwijd om hun producten af te<br />

zetten. Actualiteiten, boeken, het schaakprogramma Fritz, spelers database, partijen database<br />

en alles wat met schaken te maken heeft wordt door hen verzorgd. In het contact met Rainer<br />

Woisin is geconcentreerd op de cijfers van de schaakserver Playchess.<br />

In september 2001 is de schaakserver waar alle leden wereldwijd online partijen kunnen spelen<br />

de lucht in gegaan. Ondertussen heeft men in juni 2008 nu 176040 leden wereldwijd die<br />

tezamen 274.000 accounts vertegenwoordigen. In nog geen 7 jaar is er het duizelingwekkende<br />

aantal van 289 miljoen partijen gespeeld. Met een aangemaakte account kan men onder zijn<br />

eigen naam spelen, maar ook een nickname kiezen. <strong>De</strong> nickname is een zelf verzonnen naam<br />

die het mogelijk maakt volledig anoniem op de server te spelen. <strong>De</strong> kracht hiervan is dat vele<br />

sterke grootmeesters vaak deelnemen zonder dat hun identiteit bekend is. Hiermee is het voor<br />

iedereen mogelijk om op zijn eigen voorwaarden deel te nemen en te genieten van het spel.<br />

Het is interessant om te kijken hoe de cijfers van het spelen op een schaakclub, zich verhouden<br />

met het spelen op een schaaksite. Duidelijk mag zijn dat deze inzichten slechts een indicatie<br />

zijn omdat niet alle absolute gegevens bekend zijn. Bovendien zijn veel personen dubbellid bij<br />

verschillende schaakservers.<br />

Percentage per land Aantal Aantal<br />

11. SUI:2.2% 3960<br />

1. GER:21.4% 38520 12. BEL:1.9% 3420<br />

2. Undefined:14,4% 25920 13. IND:1.7% 3060<br />

3. USA:6.6% 11880 14. RUS:1.7% 3060<br />

4. FRA:5.5% 9900 15. SWE:1.7% 3060<br />

5. ESP:5.3% 9540 16. POL:1.6% 2880<br />

6. TUR:4.9% 8820 17. CZE:1.6% 2880<br />

7. ITA:4.0% 7200 18. HUN:1.6% 2880<br />

8. NED:3.6% 6480 19. BUL:1.6% 2880<br />

9. ENG:2.6% 4680 20. CAN:1.6% 2880<br />

10. AUT:2.4% 4320 21. Other countries 12,1% 21780<br />

Totaal aantal leden 176040<br />

Afbeelding 5 Aantal Chessbase leden per land<br />

32


Het geschatte marktaandeel van Playchess in Europa is 40%. Dit zou betekenen dat<br />

(6480/40)*100 = 16200 Nederlanders lid zijn van een schaakserver. Er is aanbod van betaalde<br />

en onbetaalde servers en de verdeling hiervan is onbekend. Volgens een studie die op 15<br />

november 2007 werd gepubliceerd door de European Interactive Advertising Association (EIAA)<br />

gebruiken 81% van de mensen in Nederland nu regelmatig elke week het internet; dat is een<br />

stuk boven het Europese gemiddelde, te weten 57% en het hoogste percentage in Europa. Dat<br />

betekent dat 11 miljoen mensen in Nederland nu regelmatig Online zijn. Met 11 miljoen internet<br />

gebruikers in Nederland betekend dat 1 op elke 680 internet gebruikers lid is. Bij de schaakbond<br />

en zijn clubs is op dit moment ongeveer 1 op de 850 Nederlanders lid. <strong>De</strong> strijd tussen de ruim<br />

100 jaar oude bond en de nieuwkomers is in volle gang en de KNSB zal hierop moeten<br />

reageren.<br />

Schakers.info<br />

<strong>De</strong> website <strong>schakers</strong>.info is een persoonlijk initiatief van Jan Bey. In zijn tijd als<br />

bondsafgevaardigde in de jaren negentig voor de Leidse <strong>Schaakbond</strong>, ageerde hij regelmatig in<br />

de bondsraad en in de wandelgangen tegen de slechte nieuwsvoorziening van de landelijke<br />

schaakbond website (www.schaakbond.nl). <strong>De</strong> site is geboren vanuit een duidelijke behoefte<br />

aan Nederlands <strong>schakers</strong>info. In 2002 werd door Jan Bey en de hulp van vaste medewerkers<br />

als Harmen Jonkman (GM), Edwin van Haastert (IM), Geert van der Stricht (IM) en journalist<br />

Johan Hut, de site www.<strong>schakers</strong>.info gelanceerd. In de beginjaren werden ze ondersteund<br />

door sponsor New In Chess uit Alkmaar. Na vier jaar werd dit verbroken omdat er teveel invloed<br />

dreigde op de onafhankelijkheid van <strong>schakers</strong>info.<br />

Vandaag de dag springt de site nog steeds in de gaten die de schaakbond laat vallen, zoals het<br />

verzamelen van alle partijen in *.pgn van de meesterklasse. Daarnaast volgen ze <strong>Nederlandse</strong><br />

spelers in binnen- en buitenland en hebben ze veelal rechtstreeks een bericht van de speler(s)<br />

vanuit het toernooi. Een andere aanvulling van dit gat is de eerder genoemde website<br />

Chessvibes van Peter Doggers, een site met blog mogelijkheden en o.a. films van<br />

toptoernooien. Op dit moment bestaat er een afspraak met de schaakbond dat ze elkaars<br />

nieuws zullen aanvullen en niet doubleren.<br />

Schakers.info is een puur Nederlandstalige site. 90% van de bezoekers heeft een IP adres in<br />

Nederland, 7% uit België en 3% uit de rest van de wereld. Tijdens de start in 2002 waren er<br />

gelijk al 750 bezoekers per dag een jaar later waren dit er al 1500. Momenteel heeft men 3000<br />

bezoekers per dag. Tijdens het NK en het Corus toernooi zijn er duidelijke piekmoment. Tevens<br />

valt op dat er veel bezoekers zijn na een KNSB weekend waarin op zaterdag alle landelijke<br />

teams hun wedstrijden spelen veel bezoekers zijn. Op zondag en maandag samen komen<br />

tussen de 10 en 11 duizend bezoekers waarbij veelal partijen worden gedownload.<br />

33


Er zijn in het verleden enkele onderzoeken gehouden naar onder meer speelsterkte van de<br />

bezoekers. Hieruit bleek dat van de sterkere leden (rating 1800 en hoger) ongeveer 5000 de<br />

website goed kent. Tevens was er een kort onderzoek naar het lidmaatschap en/of<br />

donateurschap van <strong>schakers</strong>info. Dit leverde weinig interesse op. Uit het onderzoek bleek dat<br />

het merendeel van de bezoekers niets willen betalen voor de <strong>schakers</strong>info. Voor een<br />

lidmaatschap met extra's als bijv. kortingen, is men wel bereid iets te betalen. Door het gebruik<br />

van google-ads toe te passen (via verdiensten van de clicks) worden momenteel de technische<br />

kosten gedekt.<br />

<strong>De</strong> schaakbond<br />

<strong>De</strong> webmaster heeft statistieken beschikbaar gesteld van de website www.schaakbond.nl<br />

(inclusief de alias www.schaken.nl en www.schaakles.nl). Binnen de statistieken wordt veel<br />

gesproken over bezoekers, unieke bezoekers, hits en pagina’s. Iedere keer als een browser<br />

een bestand opvraagt van een webserver en de webserver vervolgens het bestand terugstuurt<br />

naar de browser, is er sprake van een hit. Wanneer iemand een HTML-pagina met daarop zes<br />

afbeeldingen, een Flashbestandje en een achtergrondmuziekje bezoekt, dan stuurt de<br />

webserver maar liefst negen bestanden terug naar de browser Er zijn in dit geval dus maar liefst<br />

negen hits gescoord: zes hits voor de plaatjes, één voor het Flashbestand, één voor het<br />

muziekbestand en natuurlijk één hit voor de HTML-pagina zelf. <strong>De</strong> pagina is in dit geval echter<br />

maar één keer bekeken, dus gaat het slechts om één pageview. We spreken dus van een<br />

pageview, wanneer iemand een HTML-pagina bekijkt; ongeacht hoeveel bestanden er op die<br />

pagina staan. Het aantal pageviews zegt dus wat meer over het surfgedrag van de bezoekers<br />

van je site dan het aantal hits. Als een bezoeker een artikel van tien pagina's opvraagt, dan<br />

worden er tien pageviews geregistreerd. Het gaat dan echter nog steeds maar om één en<br />

dezelfde (unieke) bezoeker, die tien pagina's bekeek. Het aantal bezoekers wordt gefilterd via<br />

het unieke IP-adres, dat iedere bezoeker heeft. Het enige nadeel is, dat het aantal unieke<br />

bezoekers vaak lager is, dan het aantal verschillende personen, dat een site bekijkt. Dat komt<br />

o.a., doordat veel mensen op hun werk via één pc een site bezoeken en er dus maar één IPadres<br />

geconstateerd is. (http://www.kilroynews.net/special/2007-09/20070910-teller.htm)<br />

<strong>De</strong> schaakbond site is een website met veel statische informatie. Er is veel achtergrond<br />

informatie en er is aandacht voor actualiteiten. <strong>De</strong> site biedt echter geen mogelijkheid om online<br />

te schaken en analyses en live partijen worden vaak door gelinkt naar ander websites. Dat de<br />

site weinig nieuw te bieden heeft blijkt uit de bezoekersaantallen in de onderstaande tabel. Zelfs<br />

in 2004 waren er meer bezoekers dan in 2007. Wel wordt de site steeds intensiever bekeken.<br />

Maand<br />

Unieke<br />

bezoekers<br />

Aantal<br />

bezoeken<br />

Pagina´s Hits Bytes<br />

Totaal 2004 346125 1289327 30767226 72814701 332.88 GB<br />

Totaal 2005 349300 1625733 38674534 93217119 484.61 GB<br />

Totaal 2006 348244 1871566 67929355 122408271 581.11 GB<br />

Totaal 2007 315490 1967130 76793449 120564810 493.54 GB<br />

34


Tabel 7 Bezoekers data van schaakbond.nl<br />

Veel bezoekers keren regelmatig terug naar de site. Zoals blijkt uit de onderstaande tabel valt<br />

het hoogtepunt van het aantal bezoekers tijdens het Nederlands kampioenschap schaken. In<br />

2008 werd dit gehouden van 2 t/m 13 april. <strong>De</strong> Website trok toen 116791 unieke bezoeken.<br />

Ruim 1/3 van de bezoeken aan de website in een jaar vindt dus binnen 12 dagen plaats.<br />

Dag<br />

Aantal<br />

bezoeken<br />

Pagina´s Hits Bytes<br />

02 Apr 2008 7547 882994 1182316 3.24 GB<br />

03 Apr 2008 8054 991577 1295074 3.34 GB<br />

04 Apr 2008 10041 1782937 2108352 3.26 GB<br />

05 Apr 2008 9608 2146053 2483292 3.35 GB<br />

06 Apr 2008 9138 2834449 3195190 3.37 GB<br />

07 Apr 2008 10778 1115539 1551160 7.19 GB<br />

08 Apr 2008 9469 239766 554534 3.07 GB<br />

09 Apr 2008 11011 1291121 1667822 4.19 GB<br />

10 Apr 2008 9845 1365630 1742207 4.10 GB<br />

11 Apr 2008 10246 1731315 2101060 3.94 GB<br />

12 Apr 2008 9942 1735161 2124731 4.20 GB<br />

13 Apr 2008 11112 1995323 2515356 5.82 GB<br />

Totaal 116791 18111865 22521094 49,07 GB<br />

Tabel 8 Bezoekers data van schaakbond.nl tijdens het Nederlands Kampioenschap<br />

35


Schaakclub.nl<br />

<strong>De</strong> meeste schaakclubs hebben een eigen website. Hierop worden de standen van de interne<br />

en externe competities bijgehouden. Tevens hebben bijna alle sites een nieuws pagina. Partijen<br />

en analyses worden doorgaans als platte tekst weergeven, maar de meer ontwikkelde website<br />

hebben vaak een analyse en partij viewer waarmee de bezoeker de partijen zet voor zet kan<br />

bekijken. Tevens is er vaak een forum aan de website gelinkt die danwel openbaar toegankelijk<br />

is of achter gesloten deuren voor de leden van de club.<br />

Schaakclub.nl is de website van schaakclub Bloemendaal die onderdeel uitmaakt van de<br />

Kennemer Combinatie. <strong>De</strong> Kennemer Combinatie behoort tot de grote verenigingen van<br />

Nederland met een deelname van 15 teams aan de externe competities. Om een totaal beeld te<br />

vormen is het interessant om te zien dat de bezoekers aantallen voor clubsites veel lager zijn.<br />

Het totaal aantal bezoekers sinds januari 2002 is 149.345. Het aantal unieke bezoekers is 1857.<br />

61% van de bezoekers logt in op het intranet dat alleen toegankelijk is voor leden. <strong>De</strong> harde<br />

kern bestaat uit 43 bezoekers. Voor aanvang van een KNSB weekend zijn er gemiddeld 220<br />

bezoeker per week. <strong>De</strong> week erna zijn dit er 540. Ook hier is dus een duidelijke interesse voor<br />

het nieuws en de partijen van de competitie. Interessant is ook dat kleine clubs met de nieuwe<br />

technologie de mogelijkheid hebben om live partijen uit te zenden. Gemiddeld zijn er per partij<br />

98 bezoekers.<br />

Technologie<br />

<strong>De</strong> paragraaf die inzicht geeft in de invloed van internet chess clubs op de schaaksport kan niet<br />

worden afgesloten zonder extra informatie over technologie. Iedere speler beschikt per partij<br />

over een vooraf vastgestelde hoeveelheid tijd. Bij overschrijding van die tijd valt de vlag en<br />

verliest hij de partij. Wedstrijdschaak wordt dan ook gespeeld met de klok. Traditioneel<br />

gebeurde dit met een schaakklok die twee uurwerken bevatte. <strong>De</strong> speler die een zet op het bord<br />

heeft gedaan, zet vervolgens het uurwerk van de tegenstander in gang. Het meest bekende<br />

uurwerk is de Garde klok zoals onderstaand weergegeven.<br />

Afbeelding 6 links de Garde klok, midden de DGT klok en rechts het elektronische bord<br />

36


In de jaren negentig van de vorige eeuw kwam Albert Vasse van DGT projects met de eerste<br />

elektronische schaakklok (bovenstaande afbeelding) die door de wereldschaakbond FIDE werd<br />

geaccepteerd. Tevens werd een elektronisch bord ontwikkeld dat de zetten kon registreren. Het<br />

elektronische bord is via een kabel op internet aangesloten en de partijen worden live<br />

weergegeven.<br />

Onlangs heeft DGT projects de nieuwe generatie van mogelijkheden geïntroduceerd, het<br />

zogenaamde Foidos systeem. Bij dit systeem worden niet alleen de nog beschikbare tijd en de<br />

zetten van de spelers geregistreerd, maar ook worden via verschillende video punten de spelers<br />

gefilmd. Close-ups zijn hierbij belangrijk om de emotie van de spelers in het gezicht weer te<br />

geven. <strong>De</strong> bezoeker kan tevens een scherm openen waarbij een grootmeester de partij live<br />

analyseert en ook kan een schaakcomputer programma meedraaien en zetsuggesties doen.<br />

Om deze unieke mogelijkheid te vergelijken met andere sporten heb ik het volgende voorbeeld<br />

als perspectief genomen. Stel dat u tijdens een eredivisie voetbal zondag alle 9 wedstrijden live<br />

kunt volgen op 1 scherm. Je kunt per scherm live de commentaren volgen van Johan Cruyf,<br />

Youri Mulder, Danny Blind en vele anderen. Tevens kunt u terugspoelen wanneer u dat wilt en<br />

inzoomen op individuele acties van spelers. Een computer laat u haarfijn zien of het buitenspel<br />

is en welke spelers vrij stonden toen de bal gespeeld werd. Het camerawerk en geluid zijn zo<br />

scherp dat u de gesprekken tussen de trainer en zijn assistent kunt volgen.<br />

Bovendien is een deel van de mogelijkheden ook weggelegd voor de gemiddelde schaakclub<br />

die meerdere borden en klokken kan veroorloven. Het is daarom niet ondenkbaar dat binnen<br />

een aantal jaren de meeste regionale clubs hun wedstrijden live uitzenden. Een aantal clubs is<br />

hiermee al begonnen.<br />

6.3 Praktijkonderzoek<br />

Om antwoord te krijgen op de derde onderzoeksvraag: “Wat zijn de wensen van de clubspelers<br />

op het gebied van georganiseerd schaken?” is een online-enquête gehouden onder de leden en<br />

ex-leden van de KNSB.<br />

Het onderzoek is uitgevoerd in samenwerking met ITHAKA research die belangeloos de kosten<br />

van het onderzoek gesponsord heeft en de KNSB. <strong>De</strong> enquête bestond uit 45 vragen die<br />

opgedeeld waren in 3 delen. In het eerste deel de profielvragen die inzicht geven in onder<br />

andere hoe lang men lid is van een vereniging, wanneer men schaken geleerd heeft, van wie,<br />

etc. Het tweede deel betrof de beoefening van het spel dat inzicht geeft of men juist interne<br />

partijen wilt spelen of tegen andere clubs. Of men snelle of juist lange partijen wilt spelen. Of<br />

men graag analyseert, etc. <strong>De</strong> enquête werd afgesloten met vragen of men internet gebruikt<br />

voor het schaken. <strong>De</strong> gehele enquête is te vinden in de bijlagen.<br />

37


Na de samenstelling is de enquête in een tweetal sessies besproken met Martien Schriemer.<br />

Afbeelding 7 Martien Schriemer<br />

Schriemer is partner bij Ithaka en Business Group Manager Customer Strategy. Martien is<br />

econometrist en heeft jarenlange ervaring met het doorlopen en uitvoeren van het totale<br />

onderzoekstraject: van het vertalen van de probleemstelling tot de uiteindelijke presentatie en<br />

evaluatie van de resultaten. Zijn expertise betreft een zeer breed onderzoeksveld. Hij heeft<br />

kennis van onderzoek met behulp van diverse soorten media, zoals schriftelijk, online, sms en<br />

face to face onderzoek. Tevens is hij <strong>De</strong> Scriptdokter en auteur van de cursus “Hoe maak ik een<br />

goede vragenlijst” en geeft deze ook regelmatig.<br />

Om de doelgroep te kunnen benaderen waren email adressen noodzakelijk. Hiervoor is contact<br />

opgenomen met de schaakbond. <strong>De</strong> bond had 6780 email adressen beschikbaar van leden en<br />

1575 email adressen van niet leden. Van de 6780 emails is 16% gebounched (1097). 5683<br />

emailadressen waren bruikbaar. Van 8250 leden van 16 jaar en ouder was geen email<br />

beschikbaar. 1670 leden hebben de enquête ingevuld. Een respons van 29,4%. Tevens zijn er<br />

1575 emails gestuurd aan ex-leden waarvan er 625 gebounched zijn. Van de 950 bruikbare<br />

adressen hebben 130 mensen de enquête ingevuld, hetgeen goed is voor een respons van<br />

13,7%. Uit praktische overwegingen en voor toekomstig gebruik is de mening van de ex-leden<br />

meegenomen. Dit onderzoek richt zich op de huidige leden en er is geen verdere specificering<br />

gemaakt.<br />

Een eerste indicatie van de kracht van internet en de trouw van de <strong>schakers</strong> werd duidelijk in de<br />

eerste 24 uur dat de enquête online was. Voor een betrouwbaar onderzoek was een respons<br />

van minimaal 643 ingevulde enquêtes nodig. Met Ithaka werd overeengekomen dat er 1000<br />

respondenten gesponsord zouden worden. Op de vraag wat de KNSB wilde als er meer dan<br />

1000 respondenten zouden zijn werd afwachtend gereageerd. Men wilde de respons eerst wel<br />

eens zien en als het snel zou vollopen kon men altijd nog beslissen. Binnen 23 uur was de<br />

enquête dicht en waren er 1000 respondenten geweest. Ithaka was bereid om de enquête<br />

verder open te houden omdat de informatie per vraag en doelgroep bij een hogere respons<br />

betere en betrouwbaardere informatie zou opleveren. Nog voor de resultaten bekend waren<br />

werd hiermee al bevestigd dat de kracht van internet door de schaakbond onderschat wordt.<br />

Er is besloten om het onderzoek in de 2 e week van juni 2008 te houden. Het seizoen was toen<br />

afgesloten en er waren nog geen vakanties. <strong>De</strong> schaakbond heeft eerst de onderstaande<br />

vooraankondiging gemaakt op de website:<br />

<strong>De</strong> KNSB wil graag uw mening weten<br />

In opdracht van de KNSB zal er de komende maand een onderzoek plaatsvinden onder leden<br />

en ex-leden. Doel van het onderzoek is een antwoord te vinden op de vraag: welke<br />

organisatiemogelijkheden moet de schaakbond bieden om te voldoen aan de wensen van de<br />

verschillende doelgroepen onder haar leden. Schaker (FIDE-meester) en onderzoeker, de heer<br />

R. Duijn uit Haarlem, doet op dit moment een onderzoek in het kader van zijn MBA studie naar<br />

38


de wensen van <strong>schakers</strong>. Dankzij sponsoring van ITHAKA research (www.ithaka.nl) is het<br />

mogelijk dit onderzoek uit te voeren en om op deze wijze een zo volledig mogelijk inzicht te<br />

krijgen naar wat de schaker beweegt.<br />

Het onderzoek zal per e-mail plaatsvinden. Het is tenslotte een onderzoek naar het internet<br />

gebruik van <strong>schakers</strong>. <strong>De</strong> leden waarvan het e-mailadres bij de KNSB bekend is ontvangen per<br />

email op 12 of 13 juni bericht met een link naar de enquêtesite. Het invullen van de vragenlijst<br />

duurt ongeveer acht minuten, afhankelijk van de antwoorden. <strong>De</strong> deelname is volstrekt<br />

anoniem. Wel zullen enkele achtergrondgegevens van de deelnemer gevraagd worden, maar<br />

deze zullen niet te herleiden zijn tot een identificeerbare persoon. <strong>De</strong> e-mailadressen blijven<br />

alleen bij de KNSB bekend.<br />

Vervolgens zijn de leden benaderd per email door de KNSB met de onderstaande tekst:<br />

Aan de leden en ex-leden van de KNSB<br />

Geachte heer / mevrouw,<br />

<strong>De</strong> KNSB roept uw hulp in. In opdracht van de KNSB zal er de komende maand een onderzoek<br />

plaatsvinden onder haar leden en ex-leden. Doel van het onderzoek is een antwoord te zoeken<br />

op de vraag: Welke organisatiemogelijkheden moet de schaakbond bieden om te voldoen aan<br />

de wensen van de verschillende doelgroepen onder haar leden.<br />

Schaker (FIDE meester) en onderzoeker, de heer R. Duijn uit Haarlem, doet op dit moment een<br />

onderzoek in het kader van zijn MBA studie naar de wensen van <strong>schakers</strong>. Dankzij sponsoring<br />

van ITHAKA research is het mogelijk dit onderzoek uit te voeren en om op deze wijze een zo<br />

volledig mogelijk inzicht te krijgen naar wat u als schaker beweegt.<br />

Het invullen van de vragenlijst duurt ongeveer 8 minuten, afhankelijk van uw antwoorden.<br />

Uw deelname is volstrekt anoniem, wel zullen we enkele achtergrondgegevens van u vragen,<br />

maar deze zullen niet te herleiden zijn tot een identificeerbare persoon. Uw emailadres blijft<br />

alleen bij de KNSB bekend. Door op onderstaande link te klikken komt u in de vragenlijst.<br />

http://questions.netq.nl/nq.cfm?q=11221876-2bf0-a000-c40d-026f54d35eda<br />

Indien de website zich niet automatisch opent, kopieer en plak dan de hyperlink in de adresbalk<br />

van uw browser.<br />

Bij voorbaat hartelijk dank voor de moeite.<br />

Het onderzoek wordt uitgevoerd door ITHAKA research uit Amsterdam. ITHAKA research is<br />

aangesloten bij de MOA en ESOMAR en in gehouden aan stringente gedragscodes, onder<br />

andere omtrent het waarborgen van de anonimiteit van respondenten.<br />

Alvast hartelijk bedankt voor uw medewerking,<br />

Met vriendelijke groet,<br />

<strong>Koninklijke</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Schaakbond</strong><br />

Mark van der Werf<br />

39


Onderstaand een uitwerking van de vragen. In deze uitwerking maak ik voor het gemak van de<br />

lezer soms gebruik van een extrapolatie naar de +- 20.000 leden van de schaakbond. <strong>De</strong>ze<br />

extrapolatie is gedaan op basis van ongewogen data.<br />

Vraag 1<br />

Figuur 4 vraag 1<br />

Vraag 2 betrof het invullen van welke club men lid is of was. <strong>De</strong> resultaten hiervan kunnen voor<br />

specifieke doeleinden zoals meningen per bond of regio gebruikt worden.<br />

Vraag 3<br />

Figuur 5 vraag 3<br />

<strong>De</strong> uitkomst geeft aan hoe clubtrouw de leden zijn. 83% is lid geweest van 3 clubs of minder<br />

inclusief hun huidige vereniging.<br />

40


Vraag 4<br />

Figuur 6 vraag 4<br />

Dat het grootste deel van de leden leerde schaken tussen de 8 en 12 jaar was de bevestiging<br />

van veronderstellingen. Dat er 23% vroege vogels zijn ook. Interessant is echter om waar te<br />

nemen dat 33% na zijn 12e jaar de regels van het schaakspel leert.<br />

Vraag 5<br />

Figuur 7 vraag 5<br />

Het antwoord op deze vraag is zeker verrassend te noemen. Veel kinderen worden voor de<br />

eerste maal lid van een schaakvereniging tijdens de basisschool. Uit het ledenverloop en de<br />

praktijk is bekend dat de overgang van de basisschool naar de middelbare school de<br />

schaakbond en de clubs veel leden kost. Jeugdverenigingen spelen vaak op avonden tussen<br />

18:30-20:30. <strong>De</strong> jeugdspelers die aan de middelbare school beginnen en de overstap naar de<br />

senioren afdeling willen maken krijgen vaak problemen met de speeltijden die doordeweeks van<br />

20:00-24:00 zijn. Jeugdspelers haken hier op veelvuldig op af. Dat juist 30% van de<br />

41


espondenten aangeeft in deze periode lid te zijn geworden is frappant en zou verder<br />

onderzocht moeten worden.<br />

Vraag 6<br />

Figuur 8 vraag 6<br />

Interessant uit de beantwoording van deze vraag is de waarneming dat publiciteit zeker wat<br />

oplevert. 11% werd op deze manier lid van een vereniging. 447 respondent gaven aan een<br />

andere reden te hebben die ruim 200 variëteiten opleverde. <strong>De</strong> antwoorden variëren van door<br />

boeken geïnteresseerd, Teleac cursus van Hans Bohm, collega, simultaan, etc. Een groot deel<br />

van de anders antwoorders gaf aan uit eigen interesse/initiatief lid te zijn geworden.<br />

Vraag 7<br />

Figuur 9 vraag 7<br />

Anders dan vele ander sporten kan men bij schaken bijna zijn gehele leven lid blijven. Dit<br />

vertaald zich in een hoog percentage (88%) leden dat 7 jaar of meer lid is van een vereniging.<br />

42


Waar bij vele sporten leeftijd en fitheid een belangrijke rol spelen in het kwijtraken van leden<br />

heeft de schaakbond hier veel minder last van.<br />

43


Vraag 8<br />

Als u schaakt, hoe vaak speelt u dan? Normaal is een bedenktijd meer dan 1 uur per<br />

persoon per partij. Rapid is 10-60 minuten p.p.p.p, snelschaak is minder dan 10<br />

minuten p.p.p.p en onder overige vallen spelvormen zoals doorgeefschaak, Fischer<br />

random chess, correspondentieschaak, etc.<br />

Figuur 10 vraag 8<br />

2 van de 3 respondenten (vertaald ruim 13.000 van de 20.000 leden) geeft aan dat ze vaak of<br />

soms rapid of snelschaak spelen. <strong>De</strong>ze spelvorm wordt momenteel alleen intern op clubs en in<br />

toernooi verband gespeeld. Alleen partijen met normaal speeltempo worden door de<br />

schaakbond als externe partijen aangeboden.<br />

Vraag 9<br />

Figuur 11 vraag 9<br />

44


Vraag 10<br />

Figuur 12 vraag 10<br />

<strong>De</strong> percentages zijn een gewogen gemiddelde omdat er meerdere antwoorden mogelijk waren.<br />

Interessant is dat 8,81% van de leden aangeeft doordeweeks in de middaguren interesse te<br />

hebben in het schaken. Dit betekend er onder de leden bijna 1800 mensen interesse hebben.<br />

Vraag 11<br />

Figuur 13 vraag 11<br />

<strong>De</strong> leden met een voorkeur spelen liever niet op woensdag, zaterdag of zondag avond<br />

45


Vraag 12<br />

Figuur 14 vraag 12<br />

Ruim 60% van de leden is minder dan 30 keer per jaar bij een clubavond of activiteit betrokken.<br />

Dit relatief lage aantal bevestigd de bevindingen uit het literatuur onderzoek.<br />

Vraag 13<br />

Figuur 15 vraag 13<br />

<strong>De</strong> respondenten die anders kozen gaven het buurthuis, dorpshuis, cultureel centrum en<br />

wijkgebouw als meest voorkomende optie. Ook spelen een aantal leden in een eigen<br />

verenigings- of clubgebouw.<br />

46


Vraag 14<br />

Figuur 16 vraag 14<br />

Over het algemeen zijn de <strong>schakers</strong> tevreden over de kwaliteit van de speellocatie. Met de<br />

antwoorden uit vraag 2 zou de schaakbond de clubs kunnen selecteren die een mooie tot zeer<br />

mooie speellocatie hebben of juist een slechte. Men kan vervolgens bekijken wat dit voor<br />

invloed heeft op de tevredenheid en het eventuele ledenverloop.<br />

Vraag 15<br />

Figuur 17 vraag 15<br />

Zoals eerder aangegeven kan men bijna zijn gehele leven lid zijn van een schaakvereniging. <strong>De</strong><br />

kern van de leden is 46 jaar of ouder.<br />

47


Vraag 16<br />

Figuur 18 vraag 16<br />

72% van de leden heeft een afgeronde HBO of universitaire opleiding.<br />

Vraag 17<br />

Figuur 19 vraag 17<br />

Uit de voorgaande vragen blijkt dat de kern van de leden een leeftijd boven de 46 jaar heeft en<br />

72% van de leden een afgeronde HBO of universitaire opleiding heeft. Dat 24% niet meer dan<br />

60.000 Euro verdient is opvallend zeker daar het een gezinsinkomen betreft. Het wijkt sterk af<br />

van de inzichten die websites als intermediair.nl geeft. Eventueel verder onderzoek zou moeten<br />

aantonen of er onder <strong>schakers</strong> veel 1-persoons huishoudens zijn en er gewerkt wordt bij<br />

scholen, onderzoekcentra en universiteiten. Hier geeft de maximale schaal vaak salarissen van<br />

onder de 60.000 Euro.<br />

48


Onderstaande vragen zijn steeds behandeld in de vorm van stellingen. <strong>De</strong> respondent<br />

gaf in zijn beoordeling aan in welke mate hij het met de stelling eens was.<br />

1= helemaal oneens en 100= geheel eens. In de grafische weergave wordt gebruik<br />

gemaakt van schalen van 1-25, 26-50, 51-75 en 76-100<br />

Vraag 18<br />

Figuur 20 vraag 18<br />

Vraag 19<br />

Figuur 21 vraag 19<br />

49


Vraag 20<br />

Figuur 22 vraag 20<br />

Als we uitgaan van gezond boeren verstand dat men de dingen die men leuk vind vaak doet<br />

dan komen de antwoorden op vragen 20, 21 en 22 nagenoeg overeen met het antwoord op<br />

vraag 8 en geven helaas geen dieper inzicht.<br />

Vraag 21<br />

Het spelen van partijen met rapid<br />

speeltempo vind ik leuk<br />

1-25 26-50 51-75 76-100<br />

36%<br />

18%<br />

20%<br />

26%<br />

Figuur 23 vraag 21<br />

62% van de leden vind het spelen van rapid partijen leuk tot zeer leuk.<br />

50


Vraag 22<br />

Figuur 24 vraag 22<br />

Ook het snelschaken heeft met 56% veel aanhangers. <strong>De</strong> groep die dit echter echt niet leuk<br />

vind is met 26% relatief groot.<br />

Vraag 23<br />

Figuur 25 vraag 23<br />

Bij vraag 8 is gebleken dat 2 van de 3 respondenten aangeef dat ze vaak of soms rapid of<br />

snelschaak spelen. <strong>De</strong>ze vorm wordt niet als externe competitie aangeboden. 39% van de<br />

leden blijkt hier zeker interesse in te hebben.<br />

51


Vraag 24<br />

Figuur 26 vraag 24<br />

Een rating vindt men op dit moment minder belangrijk. Vaak gaat dit pas een rol spelen als er<br />

eenmaal echte competities bestaan. Op dat moment stijgt de behoefte om speelsterkte te<br />

kunnen aangeven.<br />

Vraag 25<br />

Figuur 27 vraag 25<br />

Binnen de schaakwereld wordt het normale speeltempo gezien als de manier om een<br />

volwaardige partij te spelen waarbij het om het spel draait. Hoe sneller het speeltempo des te<br />

meer de invloed van de tijd is op de uitslag. Tijd heeft bij rapid partijen zeker een grotere invloed<br />

op de uitslag dan bij een normale partij. Bij snelschaak is de invloed van tijd echter een zeer<br />

grote factor. Het is daarom toch enigszins verassend dat 33% interesse heeft.<br />

52


Vraag 26<br />

Figuur 28 vraag 26<br />

Een rating vindt men op dit moment minder belangrijk. Vaak gaat dit pas een rol spelen als er<br />

eenmaal echte competities bestaan. Op dat moment stijgt de behoefte om speelsterkte te<br />

kunnen aangeven.<br />

Vraag 27<br />

Figuur 29 vraag 27<br />

Voor Professionele <strong>schakers</strong> en in officiële toernooien is absolute stilte vereist. Tijdens de<br />

externe competities van de schaakbond zijn er wedstrijdleiders die hier op toe zien. <strong>De</strong><br />

concentratie is vanzelfsprekend beter bij stilte. Interessant is te zien dat bijna de helft geen<br />

moeite heeft met randverschijnselen en geluiden. Van de mensen met een rating < 1400 stoort<br />

38,89% zich zeer (76-100) en stoort de ratinggroep 1700-2000 zich met 26,58% het minst.<br />

Vraag 28<br />

53


Figuur 30 vraag 28<br />

<strong>De</strong> helft van de leden vind een externe partij belangrijker dan een interne partij. Een zeer<br />

waarschijnlijke oorzaak hiervan is waarschijnlijk de rating. <strong>De</strong> rating geeft de sterkte van een<br />

speler aan en bij een externe uitslag wordt de rating positief of negatief aangepast. Bij een<br />

interne partij speelt dit geen rol.<br />

Vraag 29<br />

Figuur 31 vraag 29<br />

56% van de leden speelt een externe partij serieuzer. Bij leden die minder dan 3 jaar lid zijn<br />

neemt 39% de partij serieuzer terwijl de leden die meer dan 16 jaar lid zijn bijna 56% de partij<br />

serieuzer neemt. <strong>De</strong> fanatiekste groep zijn de leden die 7-15 jaar lid zijn met bijna 60%. Er lijkt<br />

dus een curve te zijn van toenemende serieusheid die in een later stadium weer wat afvlakt.<br />

Vraag 30<br />

54


Figuur 32 vraag 30<br />

Men analyseert graag een partij na. Op een clubavond gebeurd dit meestal in dezelfde ruimte<br />

terwijl andere partijen nog gewoon gaande zijn. Dit behoort dus bij de eerder bekeken<br />

randverschijnselen. Omdat maar een kleine groep zich hier aan stoort zal dit geen problemen<br />

opleveren.<br />

Vraag 31<br />

Figuur 33 vraag 31<br />

Hier blijken de rating houders van 1700 en meer de fanatiekste thuis analyseerders met ruim<br />

50%. Van de mensen met een rating onder de 1400 heeft minder dan 26% interesse om hun<br />

partij thuis te analyseren. Leden zijn in het eerste jaar bij een schaakclub fanatieker dan andere<br />

leden.<br />

Vraag 32<br />

55


Figuur 34 vraag 32<br />

Het gebruik van een schaakprogramma neemt vooral toe bij leden die 4 jaar of langer lid zijn<br />

van een club. Ruim 51% gebruikt dan een schaakprogramma.<br />

Vraag 33<br />

Figuur 35 vraag 33<br />

Hoe hoger het niveau van een schaakpartij des te belangrijker is de invloed van een goede<br />

voorbereiding. Het onderzoek onderschrijft dit. 50% van de 2000+ rating houders zitten in de<br />

schaal van 76-100. Bij de 1700-2000 was dit 29,8%, de 1400-1700 15,96% en de 1400-<br />

14,55%.<br />

56


Vraag 34<br />

Figuur 36 vraag 34<br />

<strong>De</strong> 2000 plus rating houders zijn de gezelligheidsdieren. Ruim 68,7% vindt een drankje<br />

belangrijk. <strong>De</strong> 1400- groep is zeker geïnteresseerd maar scoort met 50% duidelijk lager.<br />

Kijken we naar de leeftijd dan zijn er maar kleine verschillen. <strong>De</strong> groep 36-45 jaar scoort met<br />

69,01% hoog en de groep 46 jaar en ouder het laagst met 54,64%. Inkomen speelt geen rol.<br />

Hier vinden alle inkomens groepen het rond de 60% belangrijk.<br />

Vraag 35<br />

Naast het spelen van mijn partijen op en voor de club draag ik ook mijn steentje bij voor het<br />

welzijn van de club (bestuursfunctie, trainer, bardienst, commissies, etc)<br />

Figuur 37 vraag 35<br />

Bij het meewerken zit een duidelijke trend. Hoe langer men lid is des te meer draagt men zijn<br />

steentje bij. Bij 3 jaar of minder lid draagt 25% een steentje bij en dit stijgt tot ruim 53% bij de<br />

leden die 16 jaar en langer lid zijn. <strong>De</strong> praktijk leert dat bij een vereniging met doorsnee 50<br />

57


leden er een 5 a 6 tal bestuurleden veel werk verzetten met daarnaast een wedstrijdleider<br />

externe en mensen die een clubblad maken. Vaak is dit nog geen 20% van de leden. <strong>De</strong><br />

beleving over zichzelf is duidelijk anders dan de werkelijkheid. Een vraag hoe groot het<br />

percentage volgens de leden is dat wat doet voor de club had uitkomst geboden, maar is helaas<br />

niet gesteld.<br />

Vraag 36<br />

Figuur 38 vraag 36<br />

Hier zien we ook het voor de hand liggende verband. Bijna 70% van de 2000 plus rating<br />

houders vindt de hoogte belangrijk. Bij de 1400- is dit nog geen 34%.<br />

Vraag 37<br />

Figuur 39 vraag 37<br />

58


Vraag 38<br />

Figuur 40 vraag 38<br />

<strong>De</strong> groep die net lid is van een schaakclub speelt het meest tegen een schaakcomputer.<br />

Ook lagere ratinghouders spelen vaker tegen computers dan de leden met een hogere rating.<br />

Vraag 39<br />

Figuur 41 vraag 39<br />

59


Vraag 40<br />

Figuur 42 vraag 40<br />

<strong>De</strong>ze grafiek moet zeer nauwkeurig gelezen worden. Als je kijkt naar mensen die het niet<br />

uitmaakt of beide kiezen zou je kunnen stellen dat 60% een Engelse website prima vind. Dit zou<br />

onjuist zijn omdat er een grote indifferente groep is. Een nauwkeurige herberekening is gemaakt<br />

in de onderstaande tabel:<br />

Ruim 85% van de leden geeft wel degelijk aan dat ze voorkeur hebben voor een <strong>Nederlandse</strong><br />

site.<br />

60


Bij vraag 41 t/m 45 zijn alleen de antwoorden gebruikt van de 861 respondenten die vraag 37<br />

beantwoord hebben met het spelen van een partij. Het betreft hier dus de mening van 54% van<br />

de leden.<br />

Vraag 41<br />

Figuur 43 vraag 41<br />

Ruim 2500 leden zijn al betalend lid bij een internet schaakclub.<br />

Vraag 42<br />

Figuur 44 Vraag 42<br />

1622 respondenten vulde de vragen over internet in. 861 respondenten beantwoorde de vraag<br />

of zij wel eens partijen op internet speelde met ja. 53,1% van de leden speelt dus wel eens op<br />

internet. Dit is ruim 10.000 leden. 800 leden van de schaakbond spelen dus meer dan 30uur per<br />

maand op internet.<br />

61


Vraag 43<br />

Figuur 45 Vraag 43<br />

Dat ruim 60% wel eens gespeeld heeft op 1 van deze 2 sites onderschrijft het literatuur<br />

onderzoek dat aangeeft dat Playchess en ICC de marktleiders zijn.<br />

Vraag 44<br />

Figuur 46 vraag 44<br />

Van de mensen die nu al eens partijen spelen op internet zou 45% zeker spelen op de<br />

schaakbond site en 46% misschien.<br />

62


Vraag 45<br />

Figuur 47 vraag 45<br />

Met het antwoord op deze vraag kunnen we een eerste eenvoudige rekensom maken.<br />

Van de 10.000 leden die wel een partij spelen op internet willen 6100 er niet voor betalen.<br />

2100 willen gemiddeld Euro 7,50 betalen = 15.750 Euro<br />

1400 willen gemiddeld Euro 20,00 betalen = 28.000 Euro<br />

400 willen 30 Euro of meer betalen = 12.000 Euro<br />

Hoe de schaakbond hiermee verder kan moet bestudeerd worden. Ervaring leert dat er een<br />

verschil zit in wat mensen zeggen dat ze gaan doen en werkelijk gaan doen. 3900 mensen<br />

zeggen geïnteresseerd te zijn. Wat gebeurd er als de schaakbond werkelijk dit aanbod doen?<br />

Stappen deze mensen over, blijven ze lid bij hun huidige internetschaakclub, worden ze<br />

dubbellid of toch helemaal niet.<br />

63


Aan de hand van de bovenstaande uitkomsten heb ik een tiental vergelijkingen geselecteerd.<br />

Die ik hieronder zal behandelen:<br />

1. Op welke leeftijd werd u lid van een schaakvereniging? Met: hoe lang bent u in totaal lid<br />

geweest van een schaakvereniging?<br />

Figuur 48 Kruising 1<br />

Tabel 9 kruising 1<br />

83% van de leden die lid worden tussen de 13 en 18 jaar zijn langer dan 16 jaar lid tegen 64,9%<br />

van de leden die tussen de 8 en 12 jaar lid werden.<br />

64


2. Hoe hoog is uw huidige rating? Met Hoe lang bent u in totaal lid geweest van een<br />

schaakvereniging?<br />

Figuur 49 kruising 2<br />

Tabel 10 kruising 2<br />

Dat 78% van de rating groep 1700-2000 en 58,3% van de groep 1400-1700 meer dan 16<br />

jaar lid is geeft aan dat we daar de kern van de leden vinden. Bij de 1400- groep is maar<br />

33% langer lid dan 16 jaar. Veel heeft te maken met de verschuiving in speelsterkte waarbij<br />

iemand uit de 1400-1700 groep sterker wordt en na vele jaren de groep 1700-2000 bereikt.<br />

Het gat tussen de 1400- groep en de 1400-1700 van 33% en 58,3% wordt niet opgevuld<br />

door alleen maar doorgroei. <strong>De</strong>ze groep blijft korter lid van een schaakvereniging.<br />

65


3. Hoeveel avonden per jaar bent u gemiddeld op uw eigen schaakclub aanwezig? Met Hoe<br />

hoog is uw huidige rating?<br />

Figuur 50 kruising 3<br />

Tabel 11 kruising 3<br />

Uit de tabel blijkt dat de uit groep 1400-1700 en 1700-2000 twee maal zo veel mensen altijd<br />

aanwezig zijn in vergelijking met de 2000 plus groep.<br />

66


4. Ik speel het liefst mijn partijen op zaterdag met: Hoe hoog is uw huidige rating?<br />

Figuur 51 kruising 4<br />

Tabel 12 kruising 4<br />

Bij het spelen van de externe competitie op doordeweekse avonden is de speeltijd meestal<br />

36 zetten in anderhalf uur en dan 15 minuten voor de rest van de partij. Op zaterdag is het<br />

speeltempo 40 zetten in twee uur en dan een uur voor de rest van de partij. <strong>De</strong> tabel geeft<br />

aan dat de behoefte voor meer bedenktijd (die geboden kan worden door zaterdag overdag<br />

te spelen) toeneemt naarmate de rating hoger is. Op dit moment speelt de 2000 plus groep<br />

veelal zijn wedstrijden op zaterdag. Belangrijk is dat 38.2% bij de ratingroep 1700-2000 hier<br />

ook behoefte aan heeft.<br />

67


5. Hoe vaak speelt u partijen met normaal met: Hoe hoog is uw huidige rating?<br />

Figuur 52 kruising 5<br />

Tabel 13 kruising 5<br />

Van de groep 1400-1700 speelt 84,4% vaak normale patijen. Bij de groep 1700-2000 speelt<br />

79,5% vaak normale partijen. Bij de groep 2000 plus is dit maar 68,7%. Er is hier een verband<br />

met het aanwezig zijn op de club en verder onderzoek zal moeten uitwijzen of dit met het<br />

aanbod van de clubs te maken heeft.<br />

68


6. Hoe vaak speelt u partijen met rapid speeltempo met: Hoe hoog is uw huidige rating?<br />

Figuur 53 kruising 6<br />

Tabel 14 kruising 6<br />

Uit de beantwoording van vraag 21 is gebleken dat 62% van de leden rapid schaak leuk tot zeer<br />

leuk vind. Uit de bovenstaande tabel blijkt dat het ook vaak door de leden beoefend wordt en er<br />

geen verschillen zijn tussen de ratinggroepen. Alleen de 1400- groep blijft iets achter.<br />

Ook voor het snelschaak en de overige vormen van schaak blijken er geen verschillen van<br />

interesse te zitten tussen de verschillende rating groepen.<br />

69


7. Wat is uw leeftijd? Met <strong>De</strong> hoogte van rating<br />

Figuur 54 kruising 7<br />

Tabel 15 kruising 7<br />

Bij deze uitslag valt op dat in de leeftijd van 19-35 jaar ruim 33% een rating heeft van boven de<br />

2000. Normaal begint vanaf het 45 e levensjaar de speelsterkte geleidelijk af te nemen. Toch<br />

heeft in de leeftijdscategorie van 36-45 maar 20,6% een rating boven de 2000. Interesse het<br />

aanbond van de club of niet meer sterker worden kunnen redenen zijn om het lidmaatschap te<br />

beëindigen.<br />

70


8. Ik gebruik geen internet voor schaken met: Hoe hoog is uw huidige rating?<br />

Figuur 55 kruising 8<br />

Tabel 16 kruising 8<br />

Van de 2000 plus spelers gebruikt bijna 95% het internet voor het schaken. Bij de 1400- is dit<br />

percentage lager, maar nog altijd ruim 65%. Duidelijk is dat hoe hoger de rating hoe meer men<br />

gebruik maakt van internet voor het schaken.<br />

71


9. Voor het schaken maak ik gebruik van internet voor het spelen van een partij met:<br />

Hoe hoog is uw huidige rating?<br />

Figuur 56 kruising 9<br />

Tabel 17 kruising 9<br />

Gemiddeld speelt ruim 53% van de leden wel eens een schaakpartij op internet. Ook hier zien<br />

we dat hoe hoger de rating hoe meer men speelt. Van 40,5% van de 1400- groep tot 65,2% van<br />

de 2000 plus groep.<br />

72


10. Het volgen van live partijen met rating<br />

Figuur 57 kruising 10<br />

Tabel 18 kruising 10<br />

Zeer interessant is de uitkomst dat bijna 50% van de leden (ruim 10000 mensen) live partijen<br />

volgt. Uit het literatuur onderzoek kwam al naar voren dat een derde van de bezoekers aan de<br />

schaakbond.nl site gehaald werden tijdens het Nederlands kampioenschap. Dit zou een ideaal<br />

moment kunnen zijn om op dit moment met de leden te communiceren over de internet<br />

mogelijkheden. Bij de live partijen is het vooral een voordeel dat men weet op welke momenten<br />

de leden echt online zijn.<br />

73


Hoofdstuk 7<br />

Conclusies en aanbevelingen<br />

Aan de hand van de uitgewerkte onderzoekvragen worden onderstaand in paragraaf 7.1 een<br />

aantal conclusies getrokken. In paragraaf 7.2 worden de aanbevelingen besproken.<br />

Uit de online enquête is een grote verzameling van data naar voren gekomen. In dit rapport zijn<br />

de uitkomsten van de 45 vragen behandeld en zijn er 10 kruisingen gemaakt. <strong>De</strong> data leent zich<br />

echter voor een bijna oneindig aantal kruisingen. Dit hoofdstuk is bedoeld als een eerste aanzet<br />

tot aanbevelingen en zou een beginpunt kunnen vormen voor verdere uitwerking en onderzoek.<br />

Voor het gemak van de lezer maak ik ook in de conclusies gebruik van extrapolaties. Dit is<br />

gedaan op basis van ongewogen data.<br />

7.1 Conclusies<br />

<strong>De</strong> eerste onderzoekvraag betreft de ontwikkelingen van individualisering in de (schaak)sport.<br />

<strong>De</strong> meest beoefende sporten zijn sporten die goed recreatief en alleen kunnen worden<br />

beoefend. <strong>De</strong> schaaksport weet met zijn huidige aanbod en profilering hier niet van te<br />

profiteren. <strong>De</strong> trend is om individueler te gaan sporten en te kiezen voor sporten die gezond zijn<br />

en voor ontspanning zorgen. Relatief gezien krijgt de schaaksport hiervoor een goed rapport<br />

cijfer wat doet veronderstellen dat men schaken toch enigszins een gezonde sport vindt. Naar<br />

het schaken kijken vindt men met afstand het saaist van alle sporten en dit doet het imago van<br />

het schaken geen goed. Het benutten van andere media kanalen lijkt de aangewezen route om<br />

het imago te verbeteren en de sporters te interesseren voor de schaaksport.<br />

Door de individualisering zijn de verplichting toegenomen en is de vrije tijd juist afgenomen.<br />

Mensen zijn vaker thuis en de vrije tijd is verspreid over minder aaneengesloten uren. <strong>De</strong><br />

conclusie is dat de individualisering voor een sport als het schaken geen extra mogelijkheden<br />

biedt voor het traditionele aanbod van het clubschaak zoals de schaakbond dat nu aanbiedt.<br />

<strong>De</strong> tweede onderzoekvraag betreft de invloed van internet chess clubs op de (schaak)sport<br />

Het rapport laat zien dat er veel gebeurd in de schaakwereld op het internet. In Nederland is<br />

1 op elke 680 internet gebruikers lid van een internet schaakclub. Bij de schaakbond en zijn<br />

clubs is op dit moment 1 op de 850 Nederlanders lid. Er is meer schaakactiviteit op internet dan<br />

schaakactiviteit met het traditionele aanbod. (zie paragraaf 6.2 voor berekening)<br />

<strong>De</strong> derde onderzoekvraag betreft de wensen van de clubspelers op het gebied van<br />

georganiseerd schaken. <strong>De</strong> eerste conclusie is dat de enquête veel nieuwe inzichten heeft<br />

opgeleverd. Onderstaand is een opsomming van conclusies die uit de boevenstaande<br />

resultaten zijn te halen en de kruisingen die zijn gemaakt. Uit de data kunnen bij verdere<br />

kruisingen nog veel meer conclusies worden getrokken. Onderstaand de meest opvallende<br />

conclusies:<br />

- 1800 leden hebben interesse om doordeweeks in de middaguren te schaken. Op dit<br />

moment is er onvoldoende aanbod voor deze groep<br />

- 2825 leden van de rating groep 1700-2000 heeft interesse in het spelen van partijen op<br />

zaterdag.<br />

- 12500 leden vinden het spelen van rapid schaak leuk tot zeer leuk. 7800 leden vind dat<br />

er ook een externe competitie moet komen<br />

- 6000 van de huidige leden werd voor het eerst lid in de leeftijd van 13-18jaar<br />

74


- 17600 leden zijn 7 jaar of langer lid van de schaakbond<br />

- <strong>De</strong> helft van de leden stoort zich niet aan geluid tijdens de partij.<br />

- <strong>De</strong> helft van de leden vind een externe partij belangrijker dan een interne partij en speelt<br />

deze dan ook serieuzer.<br />

- Meer dan de helft van de leden vind het leuk om na de partij te analyseren en te<br />

socialiseren.<br />

- 2200 leden zijn geworven door een advertentie of andere publiciteit<br />

- Meer dan de helft van de leden analyseert zijn partijen thuis en bijna 50% gebruikt hier<br />

voor een schaakprogramma. Nieuwkomers zijn de fanatiekste thuis analyseerders.<br />

- Ruim 17000 leden maken gebruik van het internet voor het schaken<br />

- Bijna 11000 leden spelen wel eens een partij op internet<br />

- 3900 leden zijn bereid om voor het spelen van een partij op internet te betalen<br />

- Ruim 10000 leden volgen live partijen via internet<br />

- 4900 leden die langer dan 16 jaar lid zijn werden lid tussen hun 13-18 jaar<br />

- Leden met een rating tussen de 1400 en 2000 zijn twee maal zo veel aanwezig bij<br />

clubactiviteiten dan de 2000 plus groep<br />

7.2 Aanbevelingen<br />

<strong>De</strong> eerst aanbeveling is om naar aanleiding van dit onderzoek de verzamelde data verder uit te<br />

diepen. <strong>De</strong> schaakbond en de bestaande commissies zullen op zoek moeten gaan naar verdere<br />

kruisingen en mogelijke verbanden die er zijn.<br />

Internet<br />

Met het huidige aanbod van de schaakbond maakt men geen gebruik van de individualisering.<br />

<strong>De</strong> interesses voor schaak aanbod via internet zal moeten worden uitgebreid op de<br />

schaakbond.nl site. Ook het spelen van partijen moet via de website worden aangeboden. Om<br />

de financiële risico’s te beperken wordt aanbevolen om licenties aan te kopen bij partijen die<br />

online schaken aanbieden en deze te integreren op de website.<br />

Tijdens het NK in 2009 zou de schaakbond.nl site de partijen zelf live moeten aanbieden. <strong>De</strong><br />

bezoekers moeten niet weggeleid worden naar een andere site zoals afgelopen jaren. Tijdens<br />

het bezoek aan de site en het volgen van de live partijen zou geexpermiteerd moeten worden<br />

met reclames en gemeten moeten worden wat de uitwerking hiervan is.<br />

Link tussen de KNSB teams en de overige teams<br />

<strong>De</strong> link tussen de KNSB teams de vlaggendragers van de club en de teams die door de week<br />

spelen is niet altijd aanwezig. Na de KNSB rondes blijkt er een grote behoefte voor het<br />

downloaden van partijen. <strong>De</strong> schaakbond.nl site zou deze mogelijkheid moeten bieden. Het<br />

aanbieden van live partijen geeft een mogelijkheid dat de overige leden zich op een KNSB<br />

zaterdag ook met schaken bezig houden. Net als het omschakelen van Garde klokken naar<br />

DGT klokken zou de bond moeten overwegen om stapsgewijs de clubs te verplichten partijen<br />

live aan te bieden. Dit kan door bij de meesterklasse de thuisclubs vanaf seizoen 2009/2010 te<br />

verplichten de partijen live aan te bieden. <strong>De</strong> 1 e klasse volgt dan een jaar later, enzovoort. <strong>De</strong><br />

schaakbond kan in overleg met DGT project hier een investeringplan voor maken en de clubs<br />

hierbij ondersteunen. DGT en andere sponsors zouden dit project kunnen ondersteunen.<br />

75


Overdag schaken<br />

Een verdere bestudering van de data kan uitwijzen hoeveel leden per bond geïnteresseerd zijn<br />

in het schaken overdag. Indien er 50 of meer mensen in een straal van 20km worden gevonden<br />

moet een dag schaakclub worden opgericht met ondersteuning van de schaakbond. <strong>De</strong> eerste<br />

dag schaakclubs moeten vervolgens publicitair worden gepromoot om nieuwe leden te werven<br />

en huidige leden andere vormen te bieden<br />

Rapid schaak<br />

Dat 7800 leden een externe competitie zouden willen via rapid schaak moet verder ingevuld<br />

worden. Aanbeveling is om een commissie rapidschaak op te richten die de mogelijkheden<br />

verder gaat bekijken en uitwerken.<br />

Tieners<br />

Leden zijn in de tienerjaren lastig te werven. Wel blijkt dat dit verreweg de meest trouwe leden<br />

worden. Het is een dure investering om ze te werven maar de kosten verspreid over het aantal<br />

jaren lidmaatschap zijn een stuk lager dan bij andere projecten. Voorstel is om een commissie<br />

werving tieners op te zetten. Aanbeveling is om de tieners een combinatie lidmaatschap aan te<br />

bieden van traditioneel schaak en internetschaak. Bovendien kan het snellere rapidschaak de<br />

tieners mogelijk meer aanspreken.<br />

Publiciteit en sponsoring<br />

Er moet meer publiciteit plaatsvinden omdat wel degelijk blijkt dat hierdoor leden worden<br />

geworven. <strong>De</strong> schaakbond profiteert duidelijk niet van het populairder worden van de individuele<br />

sporten. Terwijl het aantal individuele sporters toeneemt, neemt het aantal leden van de<br />

schaakbond juist af. Het rapport vermeldt dat juist sporten die als recreatief en als gezond<br />

gezien worden populairder zijn.<br />

Uit studies die in dit onderzoek zijn aangehaald is schaken gezond en hebben personen 2,6<br />

keer minder kans op Alzheimer. Naast het promoten van schaken als een gezonde sport moet<br />

de bond in overleg met mogelijks sponsors nagaan wat hiermee gedaan kan worden. <strong>De</strong><br />

sponsor commissie zou hiermee aan de slag kunnen.<br />

76


Literatuurlijst<br />

Boeken<br />

Verschuren, P.J.M. (1994)<br />

Baarda en <strong>De</strong> Goede (2006)<br />

Ruud Stokvis<br />

Digitale artikelen<br />

Annemie Van Riel (2003)<br />

David A. Bennett<br />

<strong>De</strong> probleemstelling voor een onderzoek<br />

Basisboek Methoden en Technieken<br />

Sport, Media en Publiek<br />

Kids Magazine, het schaakspel<br />

How to prevent Alzheimer’s<br />

Rapporten<br />

drs. C. van der Werf<br />

Koen Breedveld en<br />

Annet Tiessen-Raaphorst Rapportage sport 2006<br />

Over de zin en onzin van het gebruik van internetenquetes<br />

<strong>De</strong>nnis de Vreugt<br />

Arlette van Weersel<br />

Werfschaak<br />

Media exposure in de schaaksport<br />

KNSB Jaarverslag 2006<br />

Robert Haarbosch<br />

Internet<br />

Fédération Internationale<br />

des Échecs (FIDE)<br />

Wikipedia<br />

Tijdsbesteding<br />

Sport rapportages<br />

Master project<br />

Right Marktonderzoek<br />

Pageviews en unieke bezoekers<br />

Onderzoek vrije tijd<br />

http://www.fide.com/official/handbook<br />

http://nl.wikipedia.org/wiki/Max_Euwe<br />

www.tijdbesteding.nl<br />

www.rapportage-sport.nl<br />

www.schaakbond.nl/masters<br />

www.allesovermarktonderzoek.nl<br />

www.kilroynews.net/special<br />

77

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!