02.03.2015 Views

Pedagogisch kader kindercentra 4 – 13 jaar - Go Europe!?

Pedagogisch kader kindercentra 4 – 13 jaar - Go Europe!?

Pedagogisch kader kindercentra 4 – 13 jaar - Go Europe!?

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Pedagogisch</strong> <strong>kader</strong> <strong>kindercentra</strong> 4 – <strong>13</strong> <strong>jaar</strong><br />

Verslag discussiebijeenkomst:<br />

‘<strong>Pedagogisch</strong>e vraagstukken rond jongens en meisjes in de buitenschoolse opvang’<br />

21 januari 2010<br />

Verslag: Liesbeth Schreuder (Nederlands Jeugdinstituut) en Elly Singer (<strong>Pedagogisch</strong> <strong>kader</strong> Samen<br />

Verschillend).<br />

Aanwezig: 22 pedagogisch medewerkers, locatiemanagers en pedagogen uit Korein, Stichting<br />

Kinderopvang Hoorn, Triodus, Kinderrijk, Eigen-en-Wijzer, Kidsfirst Kinderopvang, Stichting De<br />

Toverhoed, Ludens, Hogeschool InHolland.<br />

Doel van de discussie<br />

Nagaan of er verschillen in gedrag zijn en hoe kinderen zelf bezig zijn met jongens of meisje zijn. En<br />

hoe we met verschillen in gedrag tussen jongens en meisjes en hun ideeën over mannelijke en<br />

vrouwelijke identiteit moeten omgaan. Daarvoor hebben we de volgende vragen behandeld:<br />

1. Welke vraagstukken spelen in de BSO?<br />

2. Hoe begeleiden we jongens en meisjes het beste?<br />

3. <strong>Pedagogisch</strong>e doelen<br />

1. Welke vraagstukken spelen in de BSO?<br />

De vraagstukken bleken zeer divers en verschillend.<br />

- Jongens komen minder tot hun recht dan meisjes in de groep. Het gaat er dan om dat in de<br />

groep meer activiteiten worden aangeboden die meisjes interessant vinden. En dat jongens<br />

eerder negatief worden aangesproken op luidruchtig gedrag. Dit punt werd niet door iedereen<br />

herkend.<br />

- Vrouwelijke pedagogisch medewerkers hebben onvoldoende aansluiting met de jongens. Ze<br />

doen ook andere dingen met de kinderen dan mannen (minder stoeien, minder buiten, minder<br />

meespelen). Dit geldt niet voor iedereen. Sommigen herkennen dit niet. De aanwezige mannen<br />

waren van mening dat ze op dezelfde manier van de kinderen omgaan dan hun vrouwelijke<br />

collega’s.<br />

- Lastig groepsgedrag van jongens is soms moeilijk te hanteren (zoals elkaar versterken in<br />

brutaal zijn en niet meedoen). Jongens hebben soms meer respect voor mannen dan voor<br />

vrouwen. Dit bleek vooral samen te hangen met een culturele – niet westerse - achtergrond<br />

van de jongens en met verbindingen van (Marokkaanse) jongens met jongens in de buurt<br />

hetgeen leidde tot agressief gedrag door een jongensgang.<br />

- Lastig groepsgedrag van meisjes is eveneens soms moeilijk te hanteren (zoals meisjes die<br />

normbepalend zijn en anderen uitsluiten, roddelen). Typische meidengroepen en<br />

jongensgroepen werden in verband gebracht met de behoefte van de kinderen aan een<br />

duidelijke sekse identiteit.<br />

1


- Hoe kunnen pedagogisch medewerkers enerzijds kinderen de ruimte kunnen geven om te<br />

experimenteren met stereotiepe beelden van jongen- of meisje zijn; en anderzijds hen willen<br />

opvoeden tot mensen die goed kunnen samenwerken en –leven met beide seksen. En niet<br />

meedoen aan het versterken van stereotiep jongens- en meisjesgedrag.<br />

- Hoe kunnen pedagogisch medewerkers omgaan met een kind dat wordt uitgesloten door een<br />

meisjes- of jongensgroep omdat ze niet voldoen aan hun beelden van echt meisje of echte<br />

jongen.<br />

- De maatschappij wordt steeds meer gericht op meisjes en vrouwen.<br />

Als we deze punten vergelijken met de beschrijvingen in de notitie, dan concluderen we:<br />

- Dat in de notitie te veel nadruk ligt op verschillen in gedrag. Uitgangspunt moet zijn dat we<br />

recht willen doen aan behoeften van alle kinderen. Bij vertaling daarvan in verschillende<br />

behoeften van jongens en meisjes loert het gevaar van versterken van stereotiep gedrag en<br />

doen we geen recht aan het individu.<br />

- Dat een benadering waarin we focussen op de vrouwelijke groepsleiding die in het algemeen<br />

meer herkenning voelt en aansluiting heeft met meisjes, zinvol is. Dit punt wordt overigens<br />

door veel aanwezigen heftig ontkend. Als het het geval is, dan is bewustwording hiervan al een<br />

deel van de oplossing. Meer mannen in de buitenschoolse opvang is niet per se de oplossing.<br />

De vraag is of mannelijke groepsleiding zich meer verbonden voelt met de jongens dan met de<br />

meisjes. Volgens de aanwezige mannelijke pedagogisch medewerkers is dat niet het geval.<br />

- Dat groepsgedrag van jongens en meisjes (in feite subgroepen in de groep) beiden lastig<br />

kunnen zijn. Dit speelt vooral bij jongens en meisjes van 8 <strong>jaar</strong> en ouder. Dit groepsgedrag dat<br />

zich tegen de pedagogisch medewerkers of tegen groepsgenoten kan keren, vergt een<br />

groepsdynamische aanpak, dat wil zeggen gericht op het functioneren van de gehele groep,<br />

met aandacht voor identiteitsvorming en culturele achtergronden van man-vrouwbeelden.<br />

2. Hoe begeleiden we jongens en meisjes het beste in de BSO?<br />

Uit onderzoek blijkt dat kinderen erg bezig zijn met jongen- of meisje zijn, en dat typisch<br />

jongensgedrag en meisjesgedrag sterker wordt in homogene groepen. Kinderen versterken elkaars<br />

gedrag. We zien dat kinderen vanaf 3 <strong>jaar</strong> een sterke voorkeur ontwikkelen voor spelen en vriendschap<br />

sluiten met kinderen van de eigen sekse. De eerste subgroepen die kinderen vormen zijn gebaseerd op<br />

sekse; maar kinderen blijven ook in gemengde groepen spelen. Kinderen weten ook al vroeg dat ze een<br />

jongen of een meisje zijn en verlangen ernaar om dat te zijn. Ze zoeken en construeren met elkaar<br />

beelden van wat bij jongens en wat bij meisjes hoort. Jongens en meisjes hebben daarbij rolmodellen<br />

nodig, mannen en vrouwen of andere kinderen die hen laten zien hoe ze een jongen of een meisje<br />

kunnen zijn. Dat hoeven natuurlijk geen stereotiepe mannen of vrouwen te zijn. Als jongens<br />

verschillen in gedrag bij mannen zien, maakt dat voor hen ook gemakkelijker om het gedrag te kiezen<br />

dat bij hen past. Jongens en meisjes hebben minder toegang tot mannelijke rolmodellen, omdat zij<br />

buitenshuis vooral onder de hoede van vrouwen staan. Voor jongens kan dat een probleem zijn bij het<br />

construeren van een mannelijke identiteit.<br />

Hun beelden worden gevormd door rolmodellen, stereotiepen en verwachtingen die de omgeving van<br />

jongens en meisjes heeft. Kinderen nemen die beelden heel gemakkelijk over, juist omdat ze hun<br />

identiteit nog aan het vormen zijn. Hun individuele competenties of hun feitelijke gedrag zijn minder<br />

verschillend dan wordt gedacht. Meisjes en jongens gedragen zich vaak ‘meidig’ en ‘jongensachtig’ in<br />

specifieke situaties, terwijl ze in andere situaties nauwelijks verschillen vertonen. De verschillen tussen<br />

de meisjes onderling zijn vaak groter dan de verschillen tussen jongens en meisjes. Het zelfde geldt<br />

voor de verschillen tussen jongens onderling. Bovendien veranderen de beelden over wat hoort bij<br />

2


jongens en meisjes snel. Neem voetballen en cosmetica. Tegenwoordig zijn er veel meisjes die even<br />

graag voetballen als jongens; en cosmetica voor mannen is momenteel heel gewoon. Jongens hebben<br />

ook evenveel plezier in verkleden en rollenspel als meisjes, al kiezen ze andere rollen.<br />

De omgang met jongens en meisjes wordt bepaald door normen en waarden. Dat zijn<br />

maatschappelijke normen en waarden en ook de normen en waarden die in de BSO heersen. De<br />

invloed van pedagogisch medewerkers is enerzijds beperkt – omdat zij de kinderen niet zo vaak zien –<br />

en anderzijds juist groot omdat het één van de weinige plekken is waar kinderen in hun vrije tijd in een<br />

gemengde groep zitten.<br />

Bewustzijn van hun sekse-identiteit betekent niet dat kinderen niet graag met elkaar spelen. Zeker bij<br />

spelletjes en feestjes met de hele groep spelen jongens en meisjes prettig samen en dat is een<br />

verrijkende ervaring. Sowieso lijkt er minder scheiding van de seksen te zijn dan pakweg 10 <strong>jaar</strong><br />

geleden. Dat is te merken op ver<strong>jaar</strong>dagsfeestjes van de kinderen. Wel geven seksegenoten in de groep<br />

veiligheid. Meisje/jongen alleen in de groep kan zich opgelaten voelen. Je ziet ook altijd dat de meisjes<br />

en de jongens bij elkaar gaan zitten bij eten en drinken, gymnastiek of trefbal.<br />

Culturele achtergronden<br />

Ten slotte speelt de cultuur thuis en in de buurt hierbij een grote rol. Sommige (allochtone) jongens<br />

leren thuis of op straat dat een echte man geen leiding van een vrouw accepteert. Jongens op de BSO<br />

kunnen deel uitmaken van een dominant agressieve jongensgroep in de buurt. In zo’n geval kan het<br />

goed zijn om samen met de buurtschool en andere jeugdwerkers op buurtniveau naar een oplossing te<br />

zoeken. Contacten met ouders zijn ook zeer belangrijk.<br />

<strong>Pedagogisch</strong>e doelen<br />

<strong>Pedagogisch</strong> doel: gemengd spelen bevorderen?<br />

De vraag is in hoeverre de pedagogisch medewerker het gemengd samenspelen moet aansturen.<br />

Daarover verschillen de meningen. Er is een groep die vindt dat jongens en meisjes zelf mogen kiezen<br />

met wie ze spelen in hun vrije tijd. En als dat vooral met seksegenoten is, dan is dat prima. In die<br />

gevallen zijn jongens en meisjes meestal gescheiden aan het spelen. Het blijkt dat ze dat het prettigst<br />

vinden. Meisjes hebben bijvoorbeeld last van het gestoei van de jongens. Dit kun je ondersteunen door<br />

een jongens- en een meisjeshoek/kamer in te richten – naast algemene hoeken/ruimtes. In deze<br />

benadering is niet leidend wat de volwassene wil bereiken, maar wat de kinderen zelf aangeven.<br />

Een andere groep wil wel sturen zodat jongens en meisjes de ervaring opdoen dat ze ook prettig met<br />

elkaar kunnen spelen. Ook willen ze zo voorkomen dat jongens die juist wel graag met de meisjes<br />

spelen, dat niet meer durven (of omgekeerd). Je kunt daarbij verschil maken tussen de verschillende<br />

situaties. Bij groepsrituelen (kindervergaderingen, ver<strong>jaar</strong>dag vieren) stuur je op meedoen van allen.<br />

Sturen kan ook in je aanbod: als je zorgt voor activiteiten die de jongens en de meisjes in de groep<br />

beiden leuk vinden, dan zullen ze zich mengen. Een gevarieerd aanbod is belangrijk. De ervaring is dat<br />

als er broertjes en zusjes inde groep zitten, de menging van de andere kinderen tijdens spel ook<br />

gemakkelijker gaat. Echter als het vervelende of geforceerde situaties worden, dan moet je niet rigide<br />

zijn. Een BSO geeft als voorbeeld dat tegenstribbelende jongens niet mee hoeven te doen met<br />

ver<strong>jaar</strong>dag vieren, maar dan op andere wijze iets leuks moeten doen voor het jarige kind. Kortom<br />

gemengd spelen wordt bevorderd als de kinderen merken dat ze er niet om uitgelachen worden en als<br />

pedagogisch medewerker mis je kansen voor de sociale ontwikkeling van kinderen als je gemengd<br />

spelen niet bevordert.<br />

3


<strong>Pedagogisch</strong> doel: buitensluiten tegengaan (een positieve groep bevorderen)<br />

Buitensluiten van seksegenoten die niet hetzelfde gedrag als de subgroep vertonen, komt veel voor.<br />

Een meisjesgroep die bezig is met uiterlijk en populariteit, wil de meisjes die er minder mooi uitzien,<br />

verlegen of jongensachtig zijn, niet toelaten. Jongens die bezig zijn met stoer gedrag, willen onhandige<br />

of meisjesachtige jongens niet laten meedoen. De groep is het erover eens dat je dit buitensluiten<br />

bespreekbaar moet maken in de groep, zoals je ook ander pestgedrag behandelt. Sommigen handelen<br />

volgens een pestprotocol. Processen als populariteit, stoer gedrag en buitensluiten spelen bijna in elke<br />

groep. Subgroepjes ontstaan rond dergelijke beelden. In het uiterste geval kun je de activiteiten voor<br />

de subgroepen scheiden, zodat ze minder last van elkaar hebben.<br />

<strong>Pedagogisch</strong> doel: seksestereotiep gedrag niet versterken<br />

Een deel van de groep vindt het belangrijk om duidelijk de boodschap uit te dragen dat ieder kind<br />

vooral zichzelf mag zijn en dat er best verschillen mogen zijn tussen kinderen. Denken in<br />

seksestereotiep gedrag kan daarbij in de weg zitten. De kinderen zelf kunnen zich daarvan niet<br />

losmaken als hun omgeving dat niet ondersteunt. Daarom is een indeling in jongens- en meisjesgedrag<br />

of een jongens- en meisjeshoek niet verstandig. Daarbij denk je vooral aan stereotiep jongens- en<br />

meisjesgedrag. Wat is dat stereotiepe jongens- en meisjesgedrag? Het gaat om voetballen versus<br />

spelen met poppen. Dat staat voor flink zijn, sterk zijn, goed zijn in techniek en sport voor de jongens.<br />

En mooi zijn, verbaal zijn, kunnen samenwerken en goed zijn in verzorgen voor de meisjes. Ook al<br />

houd je er rekening mee in je aanbod, dan kun je het beter niet zo benoemen. Je kunt het ook over een<br />

sporthoek en een verkleedhoek hebben. Zo werp je geen onnodige drempels op voor kinderen om van<br />

die hoeken gebruik te maken.<br />

Een ander deel van de groep ziet in deze benadering een nadeel dat de vrouwelijke pedagogisch<br />

medewerker dan de behoeften van de “zich stereotiep gedragende” jongens over het hoofd kan zien.<br />

Uit onderzoek is bekend dat vrouwen stereotiep meisjesgedrag meer herkennen en ondersteunen en<br />

minder lastig vinden. Niet ingaan of negatief ingaan op stereotiep jongensgedrag kan leiden tot minder<br />

steun voor de identiteitsontwikkeling van de jongens. Een tweede nadeel van deze benadering vindt<br />

deze groep dat we onze volwassen normen (de onwenselijkheid van seksestereotiep gedrag) te sterk<br />

opleggen aan de kinderen en hen daarom geen vrijheid laten om zelf te exploreren wie ze zijn. En<br />

daarbij hoort seksespecifiek gedrag en elkaar opzoeken.<br />

Tot slot<br />

De discussie heeft laten zien dat er meerdere pedagogische kanten en perspectieven zitten aan het<br />

begeleiden van jongens en meisjes in de buitenschoolse opvang. Enerzijds erkenning van sekseidentiteitsvorming,<br />

anderzijds tegengaan van denken in en ondersteunen van stereotiep gedrag. Het<br />

pedagogische <strong>kader</strong> moet deze pedagogische discussie verhelderen en onderbouwen zodat de teams<br />

daarin hun benadering kunnen kiezen.<br />

***********************************************************************************************<br />

Enkele pedagogisch medewerkers en de pedagogisch beleidsmedewerker van de<br />

Stichting Kinderopvang Hoorn / SKH hebben de vragen in het discussiestuk<br />

beantwoord. Lees verder:<br />

4


Hoe kunnen de pedagogisch medewerkers het beste met jongens- en<br />

meisjesgedrag in de groep omgaan?<br />

1. Hoe zie je of en zo ja welke groep dominant is in de gemengde groep en hoe ga je<br />

daarmee om?<br />

A<br />

Aan de verhouding jongens / meisjes.<br />

Als je in beeld heb gebracht welke kinderen elkaar goed kennen (ook welke kinderen elkaar privé<br />

kennen). Beiden kunnen dominant zijn:<br />

• meisjes: Hun mening over de kinderen in de groep; wat gaan ze doen.<br />

• jongens: fysieke aanwezigheid/ luidruchtigheid.<br />

B<br />

Als alle kinderen er zijn, een moment creëren om aan verschillende tafels iets te eten en te drinken.<br />

• 4-6: zij eten en drinken bij ons veelal gezamenlijk.<br />

• 7-12: soms komen ze kort even eten en drinken halen. Soms gaan ze er uitgebreid voor zitten en<br />

volgen er gesprekken.<br />

Het dient een gezamenlijk doel. Iedereen hoort erbij. De kinderen krijgen ook verantwoordelijkheden<br />

door de taken die ze krijgen (kopjes opruimen, vegen e.d.) Ook worden er regelmatig<br />

kindervergaderingen gehouden. 7- in de vorm van gesprekjes/ 7+ aan de hand van een vaste indeling;<br />

regels; geld; vakantie; inrichting. Deze vergaderingen hebben een officieel karakter.<br />

2. Ga je gemengd spelen en samen optrekken aanmoedigen of laat je dat over aan de<br />

kinderen?<br />

We zijn van mening dat je dit niet expliciet moet benoemen. Waar je focus op zit, wordt vergroot, dus<br />

dan zou je de verschillen erg gaan benadrukken. We zouden indirect wel sturing geven om<br />

gezamenlijkheid te creëren door bijvoorbeeld een divers aanbod voor te bereiden. Als de kinderen<br />

komen met een verzoek voor een specifieke jongens- of meidenhoek, zullen we met ze in gesprek gaan,<br />

waardoor het helder wordt welke activiteiten ze bedoelen. Bedoelen de meiden bijvoorbeeld dat er een<br />

opmaakspiegel moet komen dan zullen we daar bijvoorbeeld een schmink/ verkleedhoek van maken.<br />

3. Hoe houd je rekening met speelgoed of activiteiten die specifiek aantrekkelijk zijn<br />

voor jongens en voor meisjes. Welke activiteiten/materialen zijn dat?<br />

A<br />

Speelgoed wordt bij ons gekozen aan de hand van een speelgoedschijf. Deze vertegenwoordigt<br />

verschillende ontwikkelingsgebieden. Wat er gekozen wordt hangt af van de kinderen in de groep. Het<br />

hangt af van de groepssamenstelling en van de voorkeur van kinderen. We proberen de kinderen te<br />

betrekken bij de inkoop van materialen en speelgoed. We zouden de pm-ers adviseren wat neutrale<br />

materialen te kiezen (geen stereotype materialen).<br />

B<br />

Jongens hebben vaker voorkeur voor materialen:<br />

• lichamelijke ontwikkeling of de grove motoriek. Ballen, fietsen, klimmen- klauteren maar ook<br />

zand, water, klei, verf<br />

• cognitieve ontwikkeling: computer, wii, kapla, duplo/ playmobiel, gezelschapsspellen. e.d.<br />

5


Meiden hebben vaker voorkeur voor materialen:<br />

• creatieve ontwikkeling;knutselen, tekenen, verkleden.<br />

• lichamelijke ontwikkeling: dansen, fietsen, rekstok, zand en water.<br />

• cognitieve ontwikkeling gezelschapsspellen, computer, wii, duplo/ playmobiel.<br />

4. Hoe zorg je voor een groepssfeer waarin jongens en meisjes zich op hun gemak<br />

voelen?<br />

• Afstemmen op de behoefte van de kinderen. Bijvoorbeeld druk spel mag, maar kan niet altijd<br />

binnen. Je kan dit bijvoorbeeld goed begeleiden door ruimte op te splitsen en door de rol van de<br />

pm-ers. Ook zij kunnen opsplitsen.<br />

• Afstemmen op taalgebruik. Met jongens bespreek je andere dingen dan met meisjes. Ook maak je<br />

vaak andere grapjes. Ook de wijze van benaderen c.q. begroeten kan anders zijn.<br />

5. Hoe zorg je voor voldoende positief contact met de jongens in je groep?<br />

• Door regelmatig activiteiten aan te bieden die jongens aantrekkelijk vinden.<br />

• Door mee te doen, meebewegen met het spel, veel interactie in het spel.<br />

• Door acceptatie dat jongens fysiek zijn ingesteld en vaak luidruchtiger zijn.<br />

• Door af te stemmen op hun taalgebruik, manier van doen, interesses.<br />

6. Hoe voorkom je dat je vooral negatief met de jongens communiceert?<br />

• Door acceptatie dat jongens fysiek zijn ingesteld en vaak luidruchtiger zijn.<br />

• Door bewust te zijn van je eigen voorkeur.<br />

• Dat je van te voren moet bedenken waarom je iets niet wil.<br />

• Als je iets niet wil; door alternatieven te geven.<br />

7. Hoe voorkom je dat je te vroeg ingrijpt bij risico’s die jongens nemen?<br />

• Door van te voren de omgeving af te tasten op gevaar. Het maken van inschattingen. Eventueel<br />

daaraan vooraf sturing te geven.<br />

• Besef hebben dat kinderen recht hebben op hun eigen bult.<br />

• Besef dat kinderen dat het een onderdeel van hun ontwikkeling is. Bewust worden van je eigen<br />

begrenzing en kracht. En je kom tegemoet de competitie behoefte van kinderen.<br />

• Door kinderen te begeleiden. Bijvoorbeeld door te vragen is het nog leuk, of wil je een time-out?<br />

8. Hoe ga je om met ruzie, pesten of uitsluiting tussen jongens en meisjes?<br />

• We hebben een pestprotocol dat handvatten geeft als er sprake is van pesten.<br />

• ‘Omgaan met elkaar’ en ook regels en afspraken is bij ons een vast onderwerp in de<br />

kindervergadering.<br />

• Kinderen zoveel mogelijk zelf hun ruzie laten oplossen, maar je moet aan de zijlijn wel mee<br />

kijken/luisteren. Jongens zijn niet zo verbaal ingesteld als meisjes. Conflicten tussen jongens en<br />

meisjes dien je daarom soms wel te begeleiden aangezien de een veel vaardiger is op verbaal<br />

gebied. Je zou kunnen helpen vertalen. Naar de jongen toe bijvoorbeeld: ’bedoel je dat…..?, Naar<br />

het meisje toe bijvoorbeeld: ‘Misschien kan je beter vragen of hij het zo heeft bedoeld’. Kortom niet<br />

alleen luisteren naar een mooie uitleg, maar ook de intentie of het gedrag achter de situatie zien.<br />

Veel meekijken dus.<br />

6


9. Hoe zorgen ze ervoor dat meisjes voldoende ruimte krijgen (letterlijk en figuurlijk),<br />

bv bij het buitenspelen of bij de computer?<br />

Buitenspel m.b.t. de rol van de pm-er<br />

Door het verdelen van je aandacht:<br />

• Soms om de beurt. Het ene moment kiezen voor spel waar de jongens behoefte aan hebben en<br />

de andere keer kiezen voor spel waar de meiden behoefte aan hebben. Voor beiden geldt dat je<br />

evengoed oog houden voor de andere groep door zo nu en dan even uit het spel te stappen.<br />

• Door te kiezen voor spel wat ze samen leuk vinden.<br />

Buitenspel m.b.t. indeling van de ruimte<br />

Zowel binnen als buiten herkenbare plekken maken voor bepaald spel. Een afbakening geeft<br />

duidelijkheid.<br />

Buitenspel m.b.t. materiaal<br />

Soms sturing geven wie het eerst buitenmateriaal mag pakken. Kortom je houdt in de gaten<br />

wie altijd als eerste en als laatste materiaal kan pakken en zonodig geef je hieraan sturing.<br />

Computergebruik<br />

Op de ene locatie wordt meer gebruik gemaakt van de computer dan de andere locatie. Veelal<br />

wordt er wel een lijstje bijgehouden wie , wanneer mag. Pm-ers dienen alleen in de gaten te<br />

houden dat iedereen de kans krijgt om op tijd aan de beurt te mogen. De kinderen onthouden<br />

door de lijst redelijk wanneer hun tijd er op zit.<br />

10. Moeten er speciale jongens en meisjeshoeken of- ruimtes komen? Bv een stoeihoek<br />

voor de jongens en een meisjeshoek met spiegel en opmaakspullen voor de meisjes?<br />

Mogen daar de meisjes, respectievelijk de jongens ook komen?<br />

Zie vraag 2<br />

11.Wat doe je als er maar één jongen in een meisjesgroep is of omgekeerd?<br />

• Je houdt hem/ haar extra in de gaten. Je kijkt of hij/zij aansluiting heeft en of hij/zij lekker in<br />

haar/zijn vel zit en of hij/zij zich vermaakt.<br />

• Je zorgt voor af en toe voor één op één contact.<br />

• Je biedt meer activiteiten aan die voor beiden geschikt zijn.<br />

12. Hoe ga je om met seksespecifieke wensen van ouders? Bv meisjes moeten een<br />

hoofddoek, meisjes mogen geen vieze kleren krijgen, jongens mogen best slaande ruzie<br />

maken (daar worden ze sterk van), meisjes mogen niet meedoen met voetbal, jongens<br />

mogen niet met de poppen spelen, jongens en meisjes mogen niet samen gaan<br />

zwemmen.<br />

Door het beleid te verwoorden. We gaan hierbij uit van het belang van het kind maar gaan in gesprek<br />

met ouders hier wel respectvol mee om, door niet te oordelen. Zonodig kunnen in het belang van het<br />

kind wel onze verbazing laten zien.<br />

<strong>13</strong>. Hoe ga je om met seksespecifiek gedrag van jongens en meisjes: meisjes ruimen al op<br />

voordat de jongens de kans hebben gehad, jongens willen niet afwassen, want dat is<br />

meisjeswerk. Jongens klimmen in een boom en willen niet dat de meisjes meedoen,<br />

“want dat kunnen ze niet”.<br />

Door te praten in termen van gezamenlijke verantwoordelijkheid. We leven hier met elkaar samen in<br />

een groep, dus zorgen we er samen weer voor dat het wordt opgeruimd.<br />

7


Door te praten in termen van dat iedereen aan ieder spel mag meedoen. Door aan kinderen duidelijk<br />

te maken waar en waarmee ze allemaal mogen spelen. Door gezamenlijke afspraken en regels met de<br />

kinderen te bespreken bijvoorbeeld in een kindervergadering.<br />

Wat vinden jullie van de onderstaande stellingen?<br />

1. Voor positief omgaan met jongens heeft de pedagogisch medewerker de volgende<br />

communicatievaardigheden nodig: humor, weinig omhaal van woorden, meer zelf laten<br />

experimenteren, en op directe manier corrigeren. Deze benadering is ook voor meisjes<br />

niet verkeerd.<br />

Overwegend klopt dit beeld wel voor de omgang met jongens. Hierbij zijn we voorstander van vragen<br />

stellen en daarop instructie geven. Voor meiden kan een directheid eerder rebelsheid uitlokken of juist<br />

andersom dat ze dichtslaan. Zij denken/praten soms wat meer in nuances, waadoor het net niet helder<br />

is wat je bedoelt, of ze gaan je verbeteren. Voor beiden geldt afstemmen op de persoon en vragen<br />

stellen waaruit instructie voorkomt. De toonzetting kan hierbij wel verschillend zijn.<br />

2. Voor positieve groepssfeer in een gemengde groep moet de pedagogisch medewerker<br />

enerzijds gelegenheid geven voor samenspel van jongensgroepjes en meisjesgroepjes,<br />

maar anderzijds bewust ervoor zorgen dat jongens en meisjes regelmatig samenspelen<br />

en samenwerken.<br />

We zijn van mening dat je wel bewust moet sturen naar momenten van gezamenlijkheid. Samen<br />

behoren we tot deze groep en zijn we ook verantwoordelijk voor deze groep. Dit hoeft niet perse door<br />

samenspel, maar wel door gezamenlijke taken, gezamenlijke inspraak bij kindervergaderingen,<br />

gezamenlijke vieringen/doelen. Vieringen zien we overigens wel breed. Als kinderen die vieringen<br />

voortdurend verstoren zouden we er voor kiezen om daar een keuze in te geven. Bijvoorbeeld een<br />

ver<strong>jaar</strong>dag hoeft niet perse met zijn allen gevierd te worden. Kinderen kunnen op de BSO ook op een<br />

andere manier laten blijken dat ze hen een fijne ver<strong>jaar</strong>dag toewensen. Een aantal kinderen die<br />

bijvoorbeeld niet mee wilde doen werd gevraagd hoe zij iets voor de jarigen konden doen. Een van deze<br />

kinderen maakte een tekening en twee andere kinderen gingen voor de jarige een toneelstukje doen.<br />

3. We moeten enerzijds meisjes- en jongensgedrag leren zien en leren waarderen.<br />

Anderzijds mogen we jongens en meisjes niet in stereotiepe hokjes duwen. Meisjes<br />

mogen ook jongensgedrag hebben en jongens mogen meisjesgedrag hebben. We mogen<br />

ook niet toestaan in de groep dat jongens en meisjes andere kinderen in seksespecifieke<br />

hokjes drukken.<br />

Mee eens. Als kinderen seksespecifieke opmerkingen maken kan je kiezen om daar op in te gaan of<br />

bijvoorbeeld aan de hand van een verhaal/ opmerking hierover te praten.<br />

4. De verschillen tussen jongens en meisjes in de groep worden overdreven. Als je zorgt<br />

voor wilde en rustige activiteiten dan voldoe je vanzelf aan jongens en meisjeswensen.<br />

Hier zijn we het niet mee eens. Een ieder neemt zich zelf er in mee en het is een feit dat op de BSO<br />

voornamelijk vrouwen werken. Vrouwen herkennen zich vaker in meisjes en storen zich toch vaker aan<br />

druk gedrag van kinderen. Ook bieden ze vaker activiteiten aan waar jongen niet op af komen, met als<br />

gevolg dat ze van mening zijn dat jongen zich soms slecht kunnen vermaken of dat ze gaan klieren.<br />

Door hiervan bewust te zijn en door een professionele houding komen beiden sekses tot hun recht.<br />

5. Welke literatuur, website of cursus is er voor BSO ter verdieping?<br />

8


Welke literatuur of cursus ter verdieping wil de werkgroep aanraden voor de BSO?<br />

Martine F Delfos: Luister je wel naar mij. Gespreksvoering met kinderen tussen vier en twaalf.<br />

Josette Hoex en Floortje Kunseler: Tis knap lastig! Omgaan met lastig gedrag in de buitenschoolse<br />

opvang (SWP).<br />

Het <strong>Pedagogisch</strong> <strong>kader</strong> <strong>kindercentra</strong> 4 – <strong>13</strong> <strong>jaar</strong> wordt ontwikkeld in opdracht van Bureau Kwaliteit Kinderopvang / BKK te<br />

Utrecht door het Kohnstamm Instituut en het Nederlands Jeugdinstituut.<br />

9

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!