Wet voortgezet onderwijs BES - Rijksdienst Caribisch Nederland

Wet voortgezet onderwijs BES
Deze informatie heeft betrekking op de leerlingen die 1 augustus 2011 het VO
instromen op Bonaire en Sint-Eustatius. Zij worden voorbereid op het Nederlands
examen volgens de WVO BES.
herkansers en inhalers. Het cse is hetzelfde voor alle leerlingen van dezelfde
onderwijssoort. Alle leerlingen beantwoorden dus dezelfde examenvragen over
hun verplichte en keuzevakken. Het ministerie van OCW stelt het cse vast.
Hulpmiddelen en aangepaste examens
In de Wet voortgezet onderwijs BES (WVO BES) wordt geregeld hoe het onderwijs
voor de scholen voor voortgezet onderwijs in Caribisch Nederland wordt ingericht.
Er zal in de Regeling toegestane
hulpmiddelen worden aangegeven
welke hulpmiddelen u mag gebruiken bij
de centrale examens voor vmbo, havo
en vwo. De belangrijkste punten uit het
reglement zijn:
Examens in het voortgezet onderwijs
• woordenboeken zijn toegestaan,
maar niet in digitale vorm;
04.2
Wet voortgezet
onderwijs BES
NED
De examenstructuur blijft Nederlands. Dit betekent dat de hoofdregel is dat het
Nederlands de instructietaal is in het onderwijs en de taal waarin de examens
worden afgenomen. Dit laat onverlet dat het in de praktijk zal voorkomen dat een
docent gebruik maakt van het Papiaments of Engels voor aanvullende toelichting.
De instructietaal in het Praktijkonderwijs, dat geen examens kent, blijft Papiaments
(Bonaire) en Engels (Sint-Eustatius). Het Nederlands blijft als vak behouden.
Het ministerie van OCW bepaalt welke onderwerpen minimaal aan bod
moeten komen in het examenjaar. Aan de hand daarvan stellen scholen zelf het
schoolexamen op. De examendata voor het schoolexamen zijn niet landelijk
vastgesteld. Scholen bepalen zelf wanneer ze bepaalde vakken toetsen. Het
schoolexamen bestaat meestal uit twee of meer toetsen per vak. Dit kunnen
mondelinge, praktische of schriftelijke toetsen zijn. Vakken zonder centraal
examen kunnen al eerder dan in het laatste schooljaar worden afgerond.
Centraal schriftelijk examen voortgezet onderwijs
Het centraal schriftelijk examen (cse) vindt plaats in het laatste schooljaar en kent
drie tijdvakken. Het eerste is in mei, het tweede in juni en het derde in augustus.
In mei doen alle leerlingen examen. De andere tijdvakken zijn bestemd voor
• computers zijn toegestaan als de
school hiervoor toestemming geeft en
de faciliteiten voor printen en opslaan
van informatie aanwezig zijn;
• rekenmachines mogen bij alle vakken
worden gebruikt, zolang het apparaat
maar voldoet aan de gestelde eisen.
De Regeling toegestane hulpmiddelen
is niet van toepassing op kandidaten
met een beperking. De directeur van
de school beslist aan de hand van
een deskundigheidsrapport welke
hulpmiddelen toegestaan zijn. Soms
is het mogelijk om een aangepast
examen te doen. Dat geldt bijvoorbeeld
voor mensen met een handicap of
dyslexie. Ook mensen die langdurig ziek
zijn geweest kunnen een aangepast
examen doen.

Examen doen in extra vakken
Het eindcijfer voor extra vakken wordt op dezelfde manier berekend als de andere
vakken. Extra vakken hoeven niet mee te tellen om vast te stellen of een leerling
wel of niet geslaagd is. Leerlingen kunnen wel vragen om extra vakken mee te laten
tellen. Zo kunnen ze bijvoorbeeld compensatiepunten krijgen.
Examen afleggen op een hoger of lager niveau
In de wet op het voortgezet onderwijs is een mogelijkheid opgenomen dat
leerlingen examens mogen afleggen in een vak op een hoger niveau dan die van de
opleiding waarbij de leerling staat ingeschreven (bijvoorbeeld Spaans). Er kunnen
geen lagere diploma’s worden uitgereikt aan een leerling die gezakt is voor een
examen behorend bij de school waar hij of zij staat ingeschreven.
Klachten over de examens in het voortgezet onderwijs
Voor vragen over het eindexamen voortgezet onderwijs kunnen ouders contact
opnemen met de school. Algemene informatie over het eindexamen is te vinden
op eindexamen.nl. Voor klachten over het eindexamen kunnen ouders terecht bij
het Landelijk Aktie Komitee Scholieren (LAKS), bij de klachtencommissie of bij de
Inspectie van het Onderwijs (Onderwijsinspectie).
• Het Landelijk Aktie Komitee Scholieren (LAKS) verzamelt klachten en probeert
problemen op te lossen.
• Inspectie van het Onderwijs. Als u vindt dat een centraal examen niet volgens
de regels is afgenomen, kunt u hierover een e-mail of brief sturen naar de Inspectie
van het Onderwijs. Achteraf controleert de Inspectie of de scholen de juiste uitslag
bepaald hebben aan de hand van de eindexamengegevens.
• Klachtencommissie van de school. Elke school moet een klachtencommissie
hebben. In de schoolgids is doorgaans opgenomen hoe u een klacht kunt indienen,
en welke termijnen daarvoor gelden
Onderwijstijd
In de Wet op het Voortgezet Onderwijs BES is vastgelegd hoeveel uren de leerlingen
de leerlingen minimaal moeten krijgen. De wettelijke eisen voor onderwijstijd zijn:
• Voor de onder- en bovenbouw van het vmbo, havo en vwo omvat het programma
per leerjaar 1040 uur, waarvan in de eerste twee leerjaren gezamenlijk tenminste 1425
uren onderwijs wordt verzorgd op basis van de kerndoelen.
• Voor het laatste leerjaar vmbo, havo en vwo omvat het programma ten minste
700 uren.
• Voor het praktijkonderwijs praktijk onderwijs geldt dat het praktijkonderwijs
zodanig wordt ingericht dat de leerlingen per schooljaar tenminste 1000 klokuren
praktijkonderwijs ontvangen.
Tot onderwijstijd worden gerekend, de onderwijsactiviteiten die onder
de pedagogisch-didactische verantwoordelijkheid van daartoe bekwaam
onderwijspersoneel worden uitgevoerd, die deel uitmaken van het door de school
geplande en voor de leerlingen verplichte onderwijsprogramma en bijdragen aan
een zinvolle invulling van de totale studielast van leerlingen.
Een school moet jaarlijks 1040 respectievelijk (in het laatste jaar) 700 uur voor alle
leerlingen toegankelijke onderwijsactiviteiten aanbieden. Daarvan zijn tenminste
1000 respectievelijk 660 uren verplicht; per jaar kunnen maximaal 40 uren besteed
worden aan activiteiten die niet voor alle leerlingen verplicht zijn.
Toezicht op onderwijstijd
De Inspectie van het Onderwijs ziet toe of scholen de minimum hoeveelheid
onderwijstijd halen. Als dat niet het geval is, vraagt de inspectie aan de school om
het rooster te corrigeren, zodat aan de minimale eis wordt voldaan. Als een school
daarna nog niet aan de wettelijke eisen voldoet, kunnen maatregelen volgen.
Zie ook de folders: • “Wet voortgezet onderwijs BES - Nr. 4.0”
• “Wet voortgezet onderwijs BES - Nr. 4.1”
Deze folder maakt deel uit van de onderstaande serie:
01.0 Het onderwijssysteem van Caribisch Nederland
02.0 Leerplichtwet BES
03.0 Wet primair onderwijs BES
03.1 Wet primair onderwijs BES
04.0 Wet voortgezet onderwijs BES
04.1 Wet voortgezet onderwijs BES
04.2 Wet voortgezet onderwijs BES
05.0 Wet educatie en beroepsonderwijs BES (WEB BES)
05.1 Wet educatie en beroepsonderwijs BES (WEB BES)
06.0 Sociale kanstrajecten jongeren in Caribisch Nederland
07.0 Arbeidsvoorwaarden onderwijspersoneel
08.0 Schoolvakanties in Caribisch Nederland
Verklaring van de doelgroepsymbolen
op de cover:
Schoolbestuur
Schoolleiding
Leerkracht / Docent
Eilandsbestuur
Deze brochure is een uitgave van:
Rijksdienst Caribisch Nederland, afdeling OCW
Voor meer informatie kunt u terecht
op onze website:
www.rijksdienstcn.com