13.02.2015 Views

John Bowlby: het belang van gehechtheid - hjk

John Bowlby: het belang van gehechtheid - hjk

John Bowlby: het belang van gehechtheid - hjk

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>John</strong> <strong>Bowlby</strong>:<br />

<strong>het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>gehechtheid</strong><br />

De <strong>gehechtheid</strong>stheorie is<br />

niet meer weg te denken uit<br />

de moderne psychologie. Dit<br />

artikel vertelt kort iets over<br />

<strong>John</strong> <strong>Bowlby</strong> en <strong>van</strong>uit welke<br />

achtergrond hij tot zijn<br />

<strong>gehechtheid</strong>stheorie gekomen<br />

is. Tevens wordt nagegaan<br />

hoe <strong>het</strong> gedachtegoed<br />

<strong>van</strong> <strong>Bowlby</strong> <strong>van</strong>daag nog te<br />

herkennen is. Wat zou<br />

<strong>Bowlby</strong> voor de toekomst<br />

nog kunnen betekenen in de<br />

onderwijspraktijk<br />

<strong>John</strong> Bowl<br />

onderdei •• _~~~ __<br />

gevolgen <strong>van</strong> een vroege scheiding en verlies<br />

<strong>van</strong> de moeder. Als tweeëntwintigjarige<br />

werkte <strong>Bowlby</strong> korte tijd op een<br />

school voor sociaal-emotioneel onaangepaste<br />

kinderen. Juist in deze periode heeft<br />

hij kunnen waarnemen hoe schadelijk de<br />

gevolgen zijn voor kinderen als zij hun<br />

moeder moeten missen, zo vertelt hij<br />

jaren later in een interview. In 1944 verschijnt<br />

een klinische studie <strong>van</strong> <strong>Bowlby</strong><br />

naar de achtergronden <strong>van</strong> jeugdcriminaliteit.<br />

Daarin heeft hij de levensgeschiedenis<br />

<strong>van</strong> 44 'diefjes' in kaart gebracht. De<br />

recidiverende kruimeldiefjes leken gevoelloos<br />

te zijn: ze hadden geen last <strong>van</strong><br />

schuldgevoelens of gevoelens <strong>van</strong> meeleven<br />

voor hun slachtoffers. Wat <strong>Bowlby</strong><br />

verder opviel was dat deze 'gevoelloze'<br />

jongens allemaal scheidingservaringen<br />

hadden meegemaakt in de eerste drie<br />

jaren <strong>van</strong> hun leven. <strong>Bowlby</strong> kwam tot de<br />

~~~0~~--------<br />

Vk.uv 196 . iuni 2002<br />

conclusie dat hier de oorzaak lag. Het<br />

ontbreken <strong>van</strong> een <strong>gehechtheid</strong>srelatie bij<br />

deze jongens had tot een gevoelloos<br />

karakter geleid. Scheidingservaringen in<br />

de vroege jeugd konden volgens <strong>Bowlby</strong><br />

leiden tot latere gedragsproblemen of zelfs<br />

criminaliteit. De diefjes waren namelijk<br />

door de scheidingen niet in staat geweest<br />

om een emotionele band op te bouwen<br />

met hun opvoeders. Dergelijke kinderen<br />

hadden alle vertrouwen in anderen verloren.<br />

SAMENWERKING BOWLBY<br />

EN AINSWORTH<br />

In de oorlog gaat <strong>Bowlby</strong> werken bij<br />

Tavistock Clinic in London, een kinderpsychiatrische<br />

kliniek waar kinderen lange<br />

tijd geobserveerd en behandeld worden.<br />

Dat biedt hem de mogelijkheid om veel<br />

observatiemateriaal te verzamelen. In<br />

1950 komt Mary Ainsworth, een Amerikaanse<br />

ontwikkelingspsychologe, <strong>het</strong><br />

onderzoeksteam <strong>van</strong> <strong>Bowlby</strong> versterken<br />

op Tavistock. Ainsworth was met haar<br />

echtgenoot naar London gekomen<br />

wegens de werkzaamheden <strong>van</strong> haar man.<br />

<strong>Bowlby</strong> krijgt in die periode opdracht <strong>van</strong><br />

de Wereldgezondheidsraad om de situatie<br />

<strong>van</strong> kinderen in internaten te onderzoeken.<br />

De internaatskinderen werden weliswaar<br />

goed verzorgd, maar desondanks<br />

leken ze soms letterlijk weg te kwijnen.<br />

<strong>Bowlby</strong> ziet <strong>het</strong> plotselinge verbreken <strong>van</strong><br />

de band met de ouders als duidelijke oorzaak<br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong> kinderleed. Gehechtheid vervult<br />

namelijk volgens <strong>Bowlby</strong> een sleutelrol<br />

in de ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>het</strong> jonge kind.<br />

Wanneer een <strong>gehechtheid</strong>srelatie - zoals<br />

<strong>Bowlby</strong> de band met de eigen ouders<br />

typeert - voor korte oflange tijd verbroken<br />

wordt, is dat schadelijk voor <strong>het</strong> kind.<br />

In de vier jaar dat <strong>Bowlby</strong> en Ainsworth<br />

samen op Tavistock gewerkt hebben, verzamelden<br />

zij veel bewijsmateriaal voor<br />

deze stelling. Zo veronderstelden zij -<br />

zeker als die scheiding tussen ouder (dat<br />

was voor <strong>Bowlby</strong> vooral de moeder) en<br />

kind in de eerste drie levensjaren plaatsvond,<br />

dat die de verdere ontwikkeling <strong>van</strong><br />

<strong>het</strong> kind ernstig kon verstoren.<br />

In 1954 verlaat Mary Ainsworth Tavistock<br />

weer, om haar man te volgen naar Afrika.<br />

Ainsworth houdt echter contact met<br />

<strong>Bowlby</strong>. In Afrika begint Ainsworth een<br />

intensieve observatiestudie naar <strong>gehechtheid</strong>srelaties.<br />

<strong>Bowlby</strong> verdiept zich in die<br />

jaren uitgebreider in de evolutionaire biologie,<br />

gedragsethologie en de systeemtheorie.<br />

Van deze theorieën maakt <strong>Bowlby</strong><br />

gebruik in zijn <strong>gehechtheid</strong>stheorie zoals<br />

door hem nauwkeurig uiteengezet in zijn<br />

trilogie Attachment and Loss die tussen<br />

1969 en 1980 gepubliceerd wordt.<br />

<strong>Bowlby</strong> houdt tot zijn dood in 1990 contact<br />

met Ainsworth en geregeld werken ze<br />

samen. Het is Ainsworth die de <strong>gehechtheid</strong>stheorie<br />

<strong>van</strong> <strong>John</strong> <strong>Bowlby</strong> voorziet<br />

<strong>van</strong> de noodzakelijke empirische gegevens.<br />

Terwijl <strong>Bowlby</strong> in later jaren zijn<br />

aandacht richt op de toepassing <strong>van</strong> de<br />

<strong>gehechtheid</strong>stheorie in de klinische praktijk,<br />

geeft Ainsworth de aanzet tot een<br />

om<strong>van</strong>grijke empirische onderzoekstraditie.<br />

De weduwe <strong>van</strong> <strong>Bowlby</strong> verklaarde bij<br />

<strong>het</strong> sterven <strong>van</strong> Ainsworth in 1999 dat<br />

haar man Mary Ainsworth juist hierom<br />

waardeerde, omdat zij met haar gegevens<br />

<strong>het</strong> bewijs leverde dat zijn theorie daadwerkelijk<br />

klopte.<br />

WAT IS GEHECHTHEID<br />

Een <strong>gehechtheid</strong>srelatie is een duurzame<br />

affectieve relatie die <strong>het</strong> kind in <strong>het</strong> eerste<br />

levensjaar met zijn opvoeders opbouwt.<br />

Een pasgeboren baby heeft nog geen<br />

voorkeur voor bepaalde personen, maar in<br />

de loop <strong>van</strong> <strong>het</strong> eerste jaar wordt de baby


Ieder kind bouwt een <strong>gehechtheid</strong>srelatie op<br />

met vaste verzorgers<br />

steeds kieskeuriger. Rond de leeftijd <strong>van</strong><br />

een jaar zullen de meeste kinderen zich<br />

alleen door de vertrouwde opvoeder laten<br />

troosten, en blijft <strong>het</strong> liefst in de buurt <strong>van</strong><br />

de vertrouwde persoon. Dit is de fase <strong>van</strong><br />

de eigenlijke <strong>gehechtheid</strong> waarbij <strong>het</strong> kind<br />

door middel <strong>van</strong> bewegingen en signalen<br />

de nabijheid tot een specifiek persoon<br />

probeert de handhaven. Het kind beschikt<br />

immers over een aantal natuurlijke gedragingen<br />

waarmee hij of zij <strong>het</strong> contact met<br />

de opvoeder kan bewerkstelligen (bijvoorbeeld<br />

door te gaan huilen of naar de<br />

opvoeder toe te kruipen) of waarmee <strong>het</strong><br />

kind <strong>het</strong> contact kan handhaven (zoals<br />

glimlachen ofvastklampen). Na verloop<br />

<strong>van</strong> tijd wordt de peuter zich bewust <strong>van</strong><br />

de eigen plannen en doelen <strong>van</strong> de opvoeder.<br />

Het kind kan nu beseffen dat de<br />

opvoeder blijft bestaan, ook al is hij of zij<br />

uit <strong>het</strong> zicht verdwenen. Dit stadium<br />

wordt rond <strong>het</strong> derde jaar bereikt. Voor<br />

<strong>het</strong> kind is <strong>het</strong> nu niet altijd meer nodig<br />

dat de opvoeder echt lichamelijk bij de<br />

peuter aanwezig is. Het <strong>belang</strong> verschuift<br />

nu naar psychologische beschikbaarheid.<br />

Aan<strong>van</strong>kelijk veronderstelde <strong>Bowlby</strong> dat<br />

de natuurlijke moeder een onmisbare<br />

<strong>gehechtheid</strong>sfiguur was. Inmiddels gaat<br />

men er<strong>van</strong> uit dat kinderen opgroeien in<br />

een netwerk <strong>van</strong> <strong>gehechtheid</strong>srelaties.<br />

Doorgaans zijn niet de eigen ouders, maar<br />

ook een of meer professionele opvoeders<br />

buiten <strong>het</strong> gezin <strong>belang</strong>rijke <strong>gehechtheid</strong>sfiguren.<br />

Die verschillende relaties hoeven<br />

niet sterk samen te hangen. Een kind kan<br />

een veilige relatie hebben met zijn<br />

moeder, maar onveilige gehecht zijn aan<br />

de vader. Verondersteld wordt dat er<br />

sprake is <strong>van</strong> een hiërarchie in <strong>het</strong> <strong>gehechtheid</strong>snetwerk,<br />

waarbij een <strong>van</strong> de ouders<br />

meestal de <strong>belang</strong>rijkste <strong>gehechtheid</strong>spersoon<br />

is. Hoe een kind deze verschillende<br />

<strong>gehechtheid</strong>srelaties integreert, is eigenlijk<br />

nog niet duidelijk.<br />

VERSCHIL IN KWALITEIT<br />

leder kind bouwt een <strong>gehechtheid</strong>srelatie<br />

op met vaste verzorgers, maar niet ieder<br />

kind ontwikkelt een optimale <strong>gehechtheid</strong>srelatie.<br />

Een optimale <strong>gehechtheid</strong>srelatie<br />

wordt aangeduid als 'veilig'. Dat is<br />

een relatie waarbij <strong>het</strong> kind vertrouwen<br />

heeft opgebouwd in de beschikbaarheid<br />

<strong>van</strong> de opvoeder. In een onveilige relatie<br />

ontbreekt dat vertrouwen. Met behulp<br />

<strong>van</strong> onderzoek, de zogenaamde Vreemde<br />

Situatie Procedure, kunnen verschillende<br />

typen <strong>van</strong> <strong>gehechtheid</strong> onderscheiden<br />

worden vastgesteld. Tijdens die Vreemde<br />

Situatie Procedure is <strong>het</strong> jonge kind<br />

(tussen één en twee jaar oud) in een nietvertrouwde<br />

omgeving (een kamer met wat<br />

speelgoed) en gaat de opvoeder twee keer<br />

enkele minuten de kamer uit. Met name<br />

de reactie <strong>van</strong> <strong>het</strong> kind op de terugkeer<br />

<strong>van</strong> de opvoeder in de speelkamer is <strong>van</strong><br />

<strong>belang</strong> voor de classificatie <strong>van</strong> de<br />

<strong>gehechtheid</strong>srelatie. In <strong>het</strong> algemeen<br />

geldt, dat kinderen die een veilige relatie<br />

hebben behoorlijk <strong>van</strong> streek kunnen zijn<br />

door <strong>het</strong> plotselinge vertrek <strong>van</strong> hun<br />

opvoeder, maar in de regel snel getroost<br />

zijn bij de terugkomst <strong>van</strong> de opvoeder en<br />

hun spel weer hervatten. Onveilig<br />

gehechte kinderen daarentegen blijven,<br />

ook na terugkeer <strong>van</strong> de opvoeder in de<br />

spel kamer, veel stress ervaren.<br />

In <strong>het</strong> <strong>gehechtheid</strong>sonderzoek wordt<br />

onderscheid gemaakt in vier verschillende<br />

typen <strong>gehechtheid</strong>srelaties, die aangeduid<br />

worden met A,B, C en D . Drie daar<strong>van</strong><br />

zijn onveilig (A,C, en D), alleen B verwijst<br />

naar <strong>het</strong> veilige type. Het veilig gehechte<br />

kind (type B) gaat meestal huilen tijdens<br />

de Vreemde Situatie Procedure, maar<br />

zoekt meteen troost bij zijn opvoeder als<br />

die verschijnt en is snel gekalmeerd.<br />

De onveilig-afwerende kinderen (C-type)<br />

zijn behoorlijk overstuur als de opvoeder<br />

weggaat en zullen net als de veilig<br />

gehechte kinderen m eteen contact zoeken<br />

zodra de opvoeder in de deuropening<br />

staat. Typerend voor deze kinderen is<br />

echter dat ze gestresst blijven, ondanks<br />

pogingen <strong>van</strong> de opvoeder <strong>het</strong> kind te kalmeren.<br />

Type-C kinderen reageren ambivalent<br />

op de opvoeder: enerzijds willen ze<br />

contact en nabijheid, anderzijds zijn ze<br />

boos, huilerig en weren <strong>het</strong> contact af.<br />

Meestal duurt <strong>het</strong> behoorlijk lang voordat<br />

<strong>het</strong> kind gekalmeerd raakt en aan spelen<br />

komt <strong>het</strong> nauwelijks nog toe.<br />

Een tweede type onveilige <strong>gehechtheid</strong><br />

wordt aangeduid met de term 'onveiligvermijdende<br />

<strong>gehechtheid</strong>' (type A) . Deze<br />

kinderen tonen zich behoorlijk zelfstandig<br />

tijdens de Vreemde Situatie Procedure. Ze<br />

lijken niet echt onder de indruk <strong>van</strong> de<br />

scheiding <strong>van</strong> de opvoeder. Ook bij de<br />

terugkeer <strong>van</strong> de opvoeder besteedt <strong>het</strong><br />

kind doorgaans geen aandacht aan de<br />

opvoeder, maar gaat door met spelen. Als<br />

de opvoeder contact zoekt met <strong>het</strong> kind,<br />

lijkt <strong>het</strong> kind direct contact uit de weg te<br />

willen gaan door bijvoorbeeld de andere<br />

kant uit te kijken. Hoewel ze dat niet laten<br />

merken, ervaren ook de vermijdende kinderen<br />

stress: hartslag en adrenaline<br />

niveau's zijn hoog als de opvoeder de<br />

kamer uitgaat. Maar <strong>het</strong> kind heeft op<br />

basis <strong>van</strong> eerdere ervaringen geleerd geen<br />

beroep te doen op de opvoeder. Net als<br />

<strong>het</strong> afwerende kind, blijft ook <strong>het</strong> vermijdende<br />

kind stress ervaren nadat de<br />

opvoeder teruggekeerd is, ook al zal <strong>het</strong><br />

vermijdende kind die stress niet openlijk<br />

tonen.<br />

Het D-type staat voor een gedesorganiseerde<br />

<strong>gehechtheid</strong>srelatie. Typerend voor<br />

deze kinderen is dat zij wel een bepaalde<br />

strategie hebben ontwikkeld om met<br />

<strong>gehechtheid</strong> om te gaan, maar bij de hereniging<br />

in de Vreemde Situatie (dus zodra<br />

de opvoeder de kamer weer binnenstapt<br />

na kort te zijn weggeweest) lijkt die strategie<br />

'uit elkaar te vallen' . De kinderen vertonen<br />

juist bij <strong>het</strong> weerzien met hun<br />

----"'<br />

;uni 2002 - 297<br />

.. =- ""'i~f,r:Jf--<br />

Vk.w


oplossen. Bovendien biedt de positieve<br />

interactie tussen <strong>het</strong> veilig gehechte kind<br />

en zijn opvoeder de peuter volop de gelegenheid<br />

om te leren <strong>van</strong> de opvoeder.<br />

Ambivalente kinderen komen veel minder<br />

toe aan exploratie en spel, juist omdat ze<br />

meer angstig zijn. De vermijdende kinderen<br />

zijn weliswaar heel zelfstandig, maar<br />

ze kunnen in de regel nauwelijks coöperatief<br />

samenwerken met hun opvoeder of<br />

met leeftijdsgenootjes.<br />

Een peuter reageert<br />

enthousiast op de<br />

opvoeder die contact<br />

zoekt<br />

<strong>gehechtheid</strong>sfiguur vreemd, onlogisch, en<br />

atypisch gedrag. Bijvoorbeeld: <strong>het</strong> kind<br />

zoekt met de rug toenadering tot de<br />

opvoeder, of<strong>het</strong> kind maakt vreemde stereotype<br />

bewegingen bij <strong>het</strong> weerzien, zoals<br />

fladderen met de handen of met de<br />

benen. Sommige D-kinderen laten tegenstrijdige<br />

gedragingen zien, bijvoorbeeld<br />

huilen en lachen tegelijk.<br />

Uit onderzoek blijkt dat ongeveer tweederde<br />

<strong>van</strong> alle kinderen (tussen één en<br />

twee jaar oud) een veilige relatie opbouwt,<br />

een derde deel zou onveilig gehecht zijn.<br />

In principe kunnen <strong>gehechtheid</strong>srelaties<br />

veranderen wat de kwaliteit betreft, maar<br />

de eerste drie jaar zijn wel de 'gevoelige<br />

periode'. Daarna wordt een <strong>gehechtheid</strong>srelatie<br />

meer en meer stabiel en minder<br />

makkelijk te veranderen.<br />

BELANG VAN VEILIGE GEHECHTHEID<br />

Een <strong>gehechtheid</strong>srelatie vormt de blauwdruk<br />

<strong>van</strong> alle andere relaties die <strong>het</strong> kind<br />

zal opbouwen. Een veilig gehecht kind is<br />

daarom op sociaal vlak beter af dan een<br />

onveilig gehecht kind. Een kind met een<br />

veilige <strong>gehechtheid</strong>srelatie heeft namelijk<br />

in principe een positief zelfbeeld en zal in<br />

contacten met leeftijdsgenootjes en<br />

andere opvoeders een zeker vertrouwen<br />

aan de dag leggen. Onveilige kinderen<br />

kunnen in de regel minder goed overweg<br />

met leeftijdgenootjes. Vooral de vermij-<br />

I.:~~cv,,---e, ----<br />

Vk.uv 298 . iuni 2002<br />

dende kinderen kunnen nogal eens agressief<br />

zijn in <strong>het</strong> contact met anderen.<br />

Onveilig gehechte kinderen zoeken ook<br />

minder snel hulp of troost bij de leidster<br />

in de crèche en de juf op school.<br />

Hoe die vroege <strong>gehechtheid</strong>srelatie doorwerkt<br />

in de latere ontwikkeling, kan <strong>het</strong><br />

best uitgelegd wordt met behulp <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

begrip werkmodel. Het intern werkmodel<br />

<strong>van</strong> <strong>gehechtheid</strong> bevat namelijk informatie<br />

over de <strong>gehechtheid</strong>sfiguur en over de<br />

eigen persoon. Het werkmodel zou je ook<br />

kunnen opvatten als <strong>het</strong> geheel <strong>van</strong><br />

(on)bewuste regels voor de organisatie<br />

<strong>van</strong> <strong>gehechtheid</strong>srele<strong>van</strong>te informatie.<br />

Hoe <strong>het</strong> kind over zichzelf en over anderen<br />

denkt, wordt dus min of meer gereguleerd<br />

door <strong>het</strong> werkmodel. Na een jaar<br />

heeft een kind een eerste werkmodel ontwikkeld,<br />

dat in principe een leven lang<br />

meegaat en voortdurend bijgesteld wordt<br />

op basis <strong>van</strong> actuele ervaringen.<br />

Ook op cognitief vlak zouden de veilig<br />

gehechte kinderen beter af zijn. Veilig<br />

gehechte kleuters bleken - bij <strong>het</strong> oplossen<br />

<strong>van</strong> taakjes samen met hun moeders -<br />

sneller de aanwijzingen <strong>van</strong> hun moeder<br />

op te volgen en waren enthousiaster over<br />

de taakjes dan de onveilig gehechte kleuters.<br />

Vanuit de veilige basis, die de<br />

<strong>gehechtheid</strong>srelatie voor deze kinderen is,<br />

ontwikkelen de kleuters een gezonde<br />

autonomie wanneer ze taakjes moeten<br />

BETEKENIS VAN JOHN BOWLBY<br />

VOOR VANDAAG<br />

In <strong>het</strong> gehele oeuvre <strong>van</strong> <strong>John</strong> <strong>Bowlby</strong> is<br />

de scheidingsproblematiek tussen moeder<br />

en kind een centraal thema. Scheidingen<br />

tussen moeder en kind op jonge leeftijd<br />

hebben volgens <strong>Bowlby</strong> een ingrijpende<br />

invloed op de latere persoonlijkheidsontwikkeling.<br />

Met zijn <strong>gehechtheid</strong>stheorie<br />

heeft <strong>Bowlby</strong> zijn eerste studies naar de<br />

scheidingsproblematiek <strong>van</strong> een theoretisch<br />

kader voorzien. Met name door toedoen<br />

<strong>van</strong> Mary Ainsworth is de aandacht<br />

<strong>van</strong> de <strong>gehechtheid</strong>stheorie verschoven<br />

naar de individuele verschillen. In de<br />

jaren zeventig en tachtig richtte <strong>het</strong><br />

onderzoek zich grotendeels op de vraag of<br />

individuele verschillen verklaard kunnen<br />

worden uit ouderlijk gedrag, en wat de rol<br />

is <strong>van</strong> allerlei andere factoren in de<br />

<strong>gehechtheid</strong>sontwikkeling. Meer recent<br />

houden onderzoekers zich bezig met de<br />

intergenerationele overdracht <strong>van</strong><br />

<strong>gehechtheid</strong> <strong>van</strong> ouders op kinderen.<br />

Intergenerationele overdracht <strong>van</strong><br />

<strong>gehechtheid</strong> verwijst naar <strong>het</strong> verschijnsel<br />

dat ouders hun 'werkmodel <strong>van</strong> <strong>gehechtheid</strong>'<br />

(veilig of onveilig) op de een of<br />

ander manier overdragen op hun kinderen.<br />

Naast overdracht staan interventieprojecten<br />

recent in de <strong>belang</strong>stelling.<br />

Op verschillende terreinen is de invloed<br />

<strong>van</strong> <strong>Bowlby</strong> inmiddels merkbaar. Om te<br />

beginnen heeft men in ziekenhuizen <strong>het</strong><br />

<strong>belang</strong> <strong>van</strong> de nabijheid <strong>van</strong> de ouders<br />

onderkend. De mogelijkheid om bij <strong>het</strong><br />

zieke kind te overnachten, en de wijze<br />

waarop ouders <strong>van</strong> premature baby's aangemoedigd<br />

worden lichamelijk contact te<br />

maken met de baby, zijn enkele voorbeelden.<br />

Verder zijn de inzichten <strong>van</strong> de<br />

<strong>gehechtheid</strong>stheorie ook omarmd door de<br />

consultatiebureaus. Het schriftelijk voorlichtingsmateriaal<br />

zoals <strong>het</strong> groeiboekje


heeft de adviezen duidelijk afgestemd op<br />

de <strong>gehechtheid</strong>stheorie. Zo worden<br />

ouders sterk aangemoedigd zich open te<br />

stellen voor de behoeften en signalen <strong>van</strong><br />

hun kind en een wijze <strong>van</strong> omgang te<br />

vinden die voor zowel opvoeder als kind<br />

prettig is. Tenslotte werken de ideeën <strong>van</strong><br />

de <strong>gehechtheid</strong>stheorie duidelijk door in<br />

de kinderop<strong>van</strong>g. Juist de <strong>gehechtheid</strong>stheorie<br />

heeft <strong>het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> een consistente,<br />

liefdevolle vaste verzorgster onderstreept.<br />

Veel dagverblijven stellen pedagogische<br />

beleidsplannen op waarin men<br />

ernaar streeft <strong>het</strong> aantal vaste verzorgers<br />

zo stabiel mogelijk te laten zijn. Verder<br />

streeft men naar stabiele groepen door<br />

een minimum aantal dagdelen verplicht te<br />

stellen en worden op veel dagverblijven<br />

kinderen die juist in de fase zitten <strong>van</strong> de<br />

<strong>gehechtheid</strong>, dus tussen de één en twee<br />

jaar, niet toegelaten. Natuurlijk is er<br />

<strong>van</strong>uit de <strong>gehechtheid</strong>stheorie veel meer<br />

te zeggen over dagop<strong>van</strong>g, maar Nederlandse<br />

studies hiernaar laten zien dat de<br />

kwaliteit <strong>van</strong> de dagverblijven redelijk<br />

goed is en dat de dagverblijfkinderen niet<br />

vaker onveilig gehecht zijn.<br />

DE ONDERWIJSPRAKTIJK<br />

Hoewel de inzichten <strong>van</strong> de <strong>gehechtheid</strong>stheorie<br />

inmiddels gemeengoed zijn<br />

geworden, lijken leerkrachten, beleidsmedewerkers<br />

in <strong>het</strong> onderwijs en mensen in<br />

schoolbegeleidingsdiensten de theorie nog<br />

betrekkelijk weinig te gebruiken. Problemen<br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong> kind worden soms als geïsoleerde<br />

problemen bezien, terwijl er ook<br />

een dieper probleem aan ten grondslag<br />

kan liggen, zoals een onveilige <strong>gehechtheid</strong>srelatie<br />

met de ouders en/of een<br />

moeilijke relatie met de leerkracht. Problemen<br />

op <strong>het</strong> sociaal-emotionele en ook<br />

op <strong>het</strong> cognitieve vlak zouden daarom<br />

aangepakt kunnen worden door meer systematisch<br />

aandacht te besteden aan de<br />

ouder-kind relatie en/of de relatie tussen<br />

kind en leerkracht. Bij agressieve kinderen<br />

zou <strong>het</strong> bijvoorbeeld niet alleen zinvol zijn<br />

duidelijke regels afte spreken voor thuis<br />

en school, maar de leerkracht zou ook<br />

met hulp <strong>van</strong> een schoolbegeleidingsdienst<br />

aan de relatie met <strong>het</strong> agressieve<br />

kind kunnen werken. Voor <strong>het</strong> speciaal<br />

onderwijs zijn inmiddels allerlei methoden<br />

in omloop waarmee de sociaal-emotionele<br />

ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>het</strong> kind gestimuleerd<br />

en bijgestuurd wordt. Dergelijke<br />

methodes zouden ook voor <strong>het</strong> reguliere<br />

basisonderwijs ontwikkeld kunnen<br />

worden. Een voorbeeld <strong>van</strong> zo'n methode<br />

is <strong>het</strong> PAD-programma, waarbij PAD staat<br />

voor Programma Alternatieve Denkstrategieën.<br />

Het programma is erop gericht<br />

sociale vaardigheden en sociaal inzicht bij<br />

kinderen te versterken. In de onderbouw<br />

leren de kinderen voornamelijk gevoelens<br />

te benoemen en langzaam verschuift <strong>het</strong><br />

accent naar <strong>het</strong> praten over jezelf en anderen.<br />

Het hoogste doel is problemen en<br />

conflicten op een acceptabele manier te<br />

leren oplossen.<br />

In een tijd waarin veel ouders - om wat<br />

voor reden dan ook - er niet in slagen een<br />

veilige basis voor hun kinderen te bieden,<br />

is <strong>het</strong> wenselijk dat in de onderbouw <strong>van</strong><br />

de basisschool meer systematisch aandacht<br />

wordt besteed aan de sociaal-emotionele<br />

ontwikkeling <strong>van</strong> jonge kinderen.<br />

Vanuit de <strong>gehechtheid</strong>stheorie bezien, is<br />

dat tenslotte een hele goede investering.<br />

Literatuur<br />

<strong>Bowlby</strong>, J. (1969/1984), Attachment and Loss.<br />

Volume 1: Attachment. Revised Ed ition. Penguin<br />

Books, London.<br />

Juffer, F., M.G.C. Duyvesteyn, M .J. Bakermans-Kranenbu<br />

rg, M.H. <strong>van</strong> IJzendoorn (1996), Kind <strong>van</strong> je<br />

moeder, moeder <strong>van</strong> je kind : Ondersteuning <strong>van</strong><br />

moeders met een onveilige <strong>gehechtheid</strong>srepresentatie.<br />

In: A Harpman, L.W.C. Tavecchio (red.),<br />

Opvoeding als evenwichtskunst. Samson Tjeenk<br />

Willink, Alphen aan den Rijn.<br />

Ruiter, c.. de (1993), De <strong>gehechtheid</strong>stheorie <strong>van</strong><br />

<strong>Bowlby</strong>-Ainsworth. In: De Psycholoog, 4.<br />

IJzendoorn, M.H., <strong>van</strong>, L.W.C. Tavecchio, FA Goossens,<br />

M.M. Vergeer, J. Zwaan (1985), Opvoeden<br />

in geborgenheid. Een kritische analyse <strong>van</strong> Bow/­<br />

by's attachmenttheorie. Loghum Slaterus, Deventer.<br />

IJzendoorn, M.H., <strong>van</strong> (1995), Gehechtheid <strong>van</strong><br />

ouders en kinderen. Intergenerationele overdracht<br />

<strong>van</strong> <strong>gehechtheid</strong> in theorie, (klinisch) onderzoek<br />

en gevalsbeschri;ving. Bohn Stafleu, Houten.<br />

IJzendoorn, M.H., <strong>van</strong>, M.l. <strong>van</strong> Kranenburg, H.A<br />

Zwart-Woudstra, AM. <strong>van</strong> Busschbach, M.W.E.<br />

Lambermon (1991), Gehechtheid over meer generaties<br />

. De <strong>gehechtheid</strong> <strong>van</strong> de ouder, de <strong>gehechtheid</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong> kind en diens sociaal-emotionele ontwikkeling.<br />

In : Kind en Adolescent, 12.<br />

IJzendoorn, M .H.,<strong>van</strong>, L.C.W. Tavecchio, M.H. Verhoeven,<br />

E.J. Reiling, G.JJM. Stams (1996), De<br />

kwaliteit <strong>van</strong> de Nederlandse kinderop<strong>van</strong>g. In:<br />

Nederlands Ti;dschrift voor opvoeding, Vorming<br />

en Onderwi;s, 12.<br />

Een site over <strong>John</strong> <strong>Bowlby</strong> met complete bibliografie:<br />

http://psychematters.com/bibliographies/bowlby.htm<br />

Website met informatie over PAD:<br />

http://www.zmlk.nl/overig.htm<br />

Marianne de Wolf! is docent (algemene en<br />

gezins-)pedagogiek aan de Universiteit <strong>van</strong><br />

Leiden.<br />

De opvoeder dient zich open te stellen voor de behoeften en signalen <strong>van</strong> <strong>het</strong> kind<br />

________ ~~-="",t.~~~~<br />

;uni 2002 - 299 U~

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!