Toetsingsadvies - Commissie voor de milieueffectrapportage

2.4.3 Bodem en water
Op dit punt wordt het volgende in het plan-MER gemist waardoor de effectscore
op het aspect ‘bodem en water’ niet consistent en moeilijk te verifiëren
is 12 :
een volledige schets van de geologie 13 en geomorfologie van het gebied;
een beschrijving van (kleine lokale) (grond)watersystemen en beekdalsystemen
14 ;
een beschrijving van de hydrologische relaties tussen de (systemen binnen
de) deellocaties en de omliggende natuurgebieden;
een beschrijving van de invloed van nieuwe verbindingen of herstel van
oude verbindingen op de waterkwaliteit en de relatie met de lozing door de
rioolwaterzuiveringsinstallatie;
een beschrijving van de invloed op het gebied van de ontwikkelingen in
het plangebied rond de grootschalige waterberging langs het Peizer/Eelderdiep;
een beschrijving van effecten vooral op die gebieden waar in de bodem
potklei aanwezig is en de relatie ervan met het grondwatersysteem. 15
■ De effectbeschrijving van bodem en water is (nog) onvoldoende (gedetailleerd)
weergegeven in het MER. Naar verwachting kan voor de beschrijving van de huidige
situatie de ontwikkeling van een systeemvisie (zie paragraaf 2.4.2) zijn nut bewijzen.
2.4.4 Landschap, cultuurhistorie en archeologie
De waardering van landschap, cultuurhistorie en archeologie heeft niet verifieerbaar
en niet systematisch plaatsgevonden. Ook wordt de beleidsmatige
status van het gebied nauwelijks gebruikt om de effecten tegen af te zetten.
De vastgestelde ‘Notitie reikwijdte en detailniveau’ vraagt echter om het expliciet
maken van de waarden, opdat deelgebieden goed kunnen worden afgewogen.
16 Bij het uitwerken van de landschapstypen ontbreekt in het plan-MER
het potkleilandschap (zie ook onderdeel 2.4.3). 17
12 Als voorbeeld wordt hier genoemd de score voor deelgebied 8 (p. 93). Hier scoort ‘Bodem en water’ een ‘0’, terwijl
het deels een kwetsbaar kwelgebied is.
13 In het plan-MER wordt geologische informatie slechts voor de bovenste 120 cm gegeven, terwijl er geologische
kaarten van het gebied voorhanden zijn (onder meer GK kb Assen West en de kaart ‘oppervlakte geologie’ zoals
gemaakt in het kader van de herinrichting Roden-Norg). Nu lijkt het alsof potklei rondom Roden slechts
plaatselijk voorkomt, terwijl het vrijwel in het gehele plangebied aanwezig is, maar veelal dieper dan 120 cm.
Het reliëf dat de potklei in de ondergrond heeft, is sturend voor de waterhuishouding en derhalve voor de
aanwezig natuur. De Vereniging “Natuurlijk Oostindië-Terheijl” (inspraakreactienr. 1218) noemt hier
voorbeelden van.
14 Een voorbeeld vormt de AHN op p. 15 van het voorontwerp-IGS. De AHN laat aan de noordkant van Roden-
Leek, meerdere stromingsstelsels zien die hun oorsprong hebben in het landgoed Terheijl en die waarschijnlijk
samenhangen met reliëf in de onderliggende potklei.
15 In het potkleilandschap zijn dunne freatische pakketen zeer gevoelig voor ingrepen in de waterhuishouding.
Hiervoor zij verwezen naar de inspraakreactie van Vereniging “Natuurlijk Oostindië-Terheijl” (nr. 1218, p. 15-
18).
16 Dat dit gewenst is, blijkt uit hoofdstuk 8 van het plan-MER. Welke zaken nu uiteindelijk de score bepalen (in
hoofdstuk 8), is niet eenduidig aangegeven. Of en hoe een beschermde status hierbij een rol speelt blijft ook
onduidelijk (wat is er gedaan met beleidskader).
17 In bijlage 4 van het plan-MER worden vier landschapstypen beschreven, echter in de beoordeling (zie ook de
titel van het criterium) betreft het steeds drie landschapstypen. De beschrijvingen in bijlagen 5 en 6 zijn
onvolledig.
-5-