Toetsingsadvies - Commissie voor de milieueffectrapportage

■ In dit licht komt de Commissie tot de conclusie dat de milieu-informatie voor ‘natuur’,
‘bodem en water’ en ‘landschap, cultuurhistorie en archeologie’ niet gedetailleerd
genoeg is weergegeven. Dit wordt uitgewerkt in paragraaf 2.4.
2.3 Modelontwikkeling
2.3.1 Aanpak Modelontwikkeling
In het MER is een methode gehanteerd om uit de vier stedenbouwkundige
modellen de gewenste planonderdelen te selecteren. 8 Vervolgens zijn deze onderdelen
gecombineerd tot het voorkeursontwerp in het voorontwerp-IGS.
Deze laatste keuze is in het plan-MER onvoldoende onderbouwd.
■ De Commissie beveelt aan om de keuze voor het voorkeursalternatief in het IGS
nader te onderbouwen.
2.3.2 Fasering en robuustheid
Zoals in paragraaf 2.2.1 wordt gesteld, is de behoefte aan woningbouw en
bedrijventerrein (nog) onzeker. In combinatie met het feit dat er sprake is van
aantasting van natuur en landschap door de verschillende planonderdelen,
beveelt de Commissie aan om een fasering uit te werken. Door een goede fasering
kan de milieubelasting (mogelijk) worden beperkt. Als eerst die woongebieden/onderdelen
worden gerealiseerd waarvan de milieubelasting minimaal
is, kan onnodige aantasting van de natuur en landschap eventueel vermeden
worden op het moment dat bepaalde delen niet gerealiseerd hoeven te worden.
Immers, de behoefte kan door de jaren heen beperkt blijven of zelfs teruglopen.
Mogelijk onderscheiden de modellen zich onderling in de mogelijkheden
om, via fasering, aantasting van de meest kwetsbare gebieden uit te
stellen of te voorkomen.
■
De Commissie beveelt aan om een fasering uit te werken.
2.4 Milieuaspecten
2.4.1 Algemene opmerkingen
De natuur- en landschapswaarden in het plangebied hangen nauw samen
met de geohydrologische en bodemkundige opbouw. Juist daarom is het
noodzakelijk om de verschillende milieuaspecten in samenhang te beschrijven.
Deze samenhang ontbreekt (nog) in het plan-MER. In hoofdstuk 8 van
het plan-MER worden de deelgebieden weliswaar integraal gepresenteerd,
maar kortweg wordt per deelgebied volstaan met de conclusie dat het gebied
wel, beperkt of niet kwetsbaar is voor natuur, landschap, bodem en water.
Deze conclusies worden onvoldoende onderbouwd, waardoor het lastig is om
de toegedeelde scores te toetsen of te verifiëren.
8 Deze wijkt af van de methode zoals opgenomen in de ‘Notitie reikwijdte en detailniveau’.
-3-