Toetsingsadvies - Commissie voor de milieueffectrapportage

1. OORDEEL OVER HET MER
De gemeenten Noordenveld en Leek zijn voornemens om:
in de periode tot 2020 ongeveer 5300 woningen te realiseren en 1100 woningen
te “herstructureren”;
in totaal 70 hectare bedrijventerrein te ontwikkelen, waarvan 50 hectare
in Roden en 20 hectare met een regionaal karakter;
te voorzien in passende infrastructuur.
Ten behoeve van de besluitvorming met betrekking tot het Intergemeentelijke
structuurplan (IGS) wordt een milieueffectrapportage (m.e.r.) doorlopen en is
een milieueffectrapport (plan-MER) 1 opgesteld. Als bevoegd gezag treden hierbij
de gemeenteraden van Noordenveld en Leek op.
Bij de toetsing is de Commissie voor de m.e.r. (verder ‘de Commissie’) 2 nagegaan
of de benodigde informatie aanwezig is om het milieubelang een volwaardige
plaats te kunnen geven bij het besluit over het IGS. Zij heeft daarbij
de wettelijke eisen en de door beide gemeenteraden vaststelde ‘Notitie reikwijdte
en detailniveau’ in beschouwing genomen. 3 De Commissie heeft kennis
genomen van de inspraakreacties en adviezen 4, die zij van het bevoegd gezag
heeft ontvangen. Op 11 september 2007 heeft een overleg tussen de Commissie
en het bevoegde gezag plaatsgevonden. Dit overleg vond plaats naar aanleiding
van opmerkingen en vragen van de Commissie bij het MER. Geconcludeerd
is dat de Commissie een advies zou uitbrengen waarbij zij op papier zou
zetten welke essentiële informatie (nog) ontbreekt. Namens het bevoegde gezag
is aangegeven dat deze informatie in een later stadium wordt geleverd en
dat de Commissie om een nieuw (aanvullend) toetsingsadvies zal worden gevraagd.
Het verdient hierbij de voorkeur dat een nieuw plan-MER wordt opgesteld.
5
Het milieu kan op basis van de huidige informatie in het plan-MER (nog) geen
volwaardige rol spelen bij de vaststelling van het IGS voor Leek/Roden. Het
plan-MER bevat de volgende essentiële tekortkomingen:
Op basis van de huidige informatie in het plan-MER kan (nog) niet worden
geconcludeerd dat nut en noodzaak van de ontwikkelingen in het gebied
aanwezig is (paragraaf 2.2.1).
De conclusies in het plan-MER ten aanzien van ‘natuur’, ‘bodem en water’
en ‘landschap, cultuurhistorie en archeologie’ zijn (nog) niet voldoende
onderbouwd; de locatieafweging in het IGS is daarmee onvoldoende onderbouwd
(paragraaf 2.2.2).
Significante gevolgen voor de Natura 2000-gebieden het Leekstermeer en
het Fochterloërveen kunnen op basis van de informatie in het plan-MER
niet worden uitgesloten, zodat een passende beoordeling moet worden opgesteld
(paragraaf 2.4.2). De passende beoordeling lijkt in elk geval voor
het voorkeursalternatief in het IGS te moeten worden uitgevoerd. Deze
moet onderdeel uitmaken van het plan-MER.
1 In de stukken wordt nog de term “SMB” gehanteerd. Sinds 28 september 2006 spreekt de Nederlandse wet van
plan-MER. De Commissie sluit bij de wettelijke terminologie aan.
2 Voor technische informatie over de m.e.r.-procedure en de rol van de Commissie en de samenstelling van de
werkgroep van de Commissie wordt verwezen naar bijlage 1.
3 Hiermee is het onverplichte advies van de Commissie met betrekking tot het reikwijdte en detailniveau van het
MER van 16 februari 2006 overgenomen.
4 Zie bijlage 2.
5 Uiteraard kan informatie uit het nu voorliggende plan-MER gebruikt worden.
-1-