09.02.2015 Views

Dramatherapie in de Justitiële Jeugdinrichtingen ... - KenVaK - Zuyd

Dramatherapie in de Justitiële Jeugdinrichtingen ... - KenVaK - Zuyd

Dramatherapie in de Justitiële Jeugdinrichtingen ... - KenVaK - Zuyd

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong><br />

Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg<br />

Resultaten van praktijkgericht on<strong>de</strong>rzoek<br />

Henk Smeijsters (red.) & Jaap Welten, Julie Kil, Han Kurstjens,<br />

Gemmy Willemars en Pijke Dijkema


Al het mogelijke werd gedaan om <strong>de</strong> <strong>in</strong>formatie <strong>in</strong> dit boek zo juist en actueel te maken als kan<br />

Auteurs of uitgever kunnen niet verantwoor<strong>de</strong>lijk gesteld wor<strong>de</strong>n voor mogelijke na<strong>de</strong>len die lezers door<br />

eventuele onvolkomenhe<strong>de</strong>n <strong>in</strong> het boek zou<strong>de</strong>n kunnen on<strong>de</strong>rv<strong>in</strong><strong>de</strong>n.


<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong><br />

Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg<br />

Resultaten van praktijkgericht on<strong>de</strong>rzoek<br />

Henk Smeijsters (red.) & Jaap Welten, Julie Kil, Han Kurstjens,<br />

Gemmy Willemars en Pijke Dijkema<br />

<strong>KenVaK</strong> / <strong>KenVaK</strong> Publishers<br />

2012


Henk Smeijsters (red.) & Jaap Welten, Julie Kil, Han Kurstjens, Gemmy Willemars en Pijke Dijkema<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg<br />

Resultaten van praktijkgericht on<strong>de</strong>rzoek<br />

Heerlen<br />

<strong>KenVaK</strong> Publishers<br />

2012<br />

188 blz.<br />

ISBN 978-94-91460-05-0<br />

NUR 777<br />

Lay-out: Laurien Kok<br />

© Henk Smeijsters & <strong>KenVaK</strong> Publishers<br />

Alle rechten voorbehou<strong>de</strong>n. Behou<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> uitdrukkelijk bij wet bepaal<strong>de</strong> uitzon<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen<br />

mag niets uit <strong>de</strong>ze uitgave wor<strong>de</strong>n verveelvoudigd, opgeslagen <strong>in</strong><br />

een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze ook,<br />

zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> uitdrukkelijke, voorafgaan<strong>de</strong> en schriftelijke toestemm<strong>in</strong>g<br />

van <strong>de</strong> auteurs en van <strong>de</strong> uitgever.<br />

<strong>KenVaK</strong> Publishers<br />

<strong>KenVaK</strong><br />

Postbus 550<br />

6400 AN Heerlen<br />

http://kenvak.hszuyd.nl/


VOORWOORD<br />

‚Eens een dief, altijd een dief. ‚<br />

Het zal maar op je CV staan: ik was ‚jeugd<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent‛. Of is daar toch iets aan te doen, kunnen we<br />

jongeren uit <strong>de</strong> crim<strong>in</strong>aliteit halen Als dat mogelijk is, dan moet je ook alles proberen!<br />

Daarover gaat dit boek. Van harte beveel ik het u aan. Omdat het een belangrijk probleem <strong>in</strong> onze<br />

maatschappij aanpakt én omdat het laat zien waar hbo-on<strong>de</strong>rzoek toe <strong>in</strong> staat is: dit boek is het<br />

e<strong>in</strong>dproduct van baanbrekend praktijkgericht on<strong>de</strong>rzoek.<br />

Dit gaat niet over kattenkwaad. Jonge <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten plegen diefstal, <strong>in</strong>braak, mishan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g of overvallen<br />

met geweld en dat vaak herhaal<strong>de</strong>lijk. Doorbreken van dit crim<strong>in</strong>ele gedrag is lastig maar het kan, mits je<br />

<strong>de</strong> aanpak laat aansluiten bij <strong>de</strong> nieuwe <strong>in</strong>zichten over het puberbre<strong>in</strong>.<br />

In <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 2008-2010 hebben on<strong>de</strong>rzoekers en stu<strong>de</strong>nten <strong>de</strong> vaktherapie on<strong>de</strong>rzocht, die gebruikt<br />

wordt <strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van jonge <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten door zes <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en <strong>de</strong> Gesloten<br />

Jeugdzorg. Dat on<strong>de</strong>rzoek gebeur<strong>de</strong> vanuit <strong>de</strong> <strong>Zuyd</strong> Hogeschool en Hogeschool Utrecht, bei<strong>de</strong> als lid<br />

van het lectoraat <strong>KenVaK</strong>. Ze ontwikkel<strong>de</strong>n <strong>in</strong>terventies voor beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie, dansbeweg<strong>in</strong>gstherapie,<br />

dramatherapie, muziektherapie en psychomotorische therapie. Dat <strong>de</strong><strong>de</strong>n ze <strong>in</strong><br />

nauwe samenwerk<strong>in</strong>g met <strong>de</strong> vaktherapeuten van <strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen: on<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> én met <strong>de</strong> praktijk.<br />

Zo werd ervar<strong>in</strong>gskennis van vaktherapeuten geïntegreerd met recente wetenschap. De ervar<strong>in</strong>g van<br />

vaktherapeuten is daarvoor geëxpliciteerd en on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>g kritisch getoetst. De uitkomst is daarna getoetst<br />

aan theorie, methodiek en on<strong>de</strong>rzoek, met als resultaat: consensus én evi<strong>de</strong>nce based practices. We weten<br />

nu beter waarom vaktherapie helpt bij jeugd<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quentie en hoe <strong>de</strong> vaktherapeut concreet te werk kan<br />

gaan. De therapie richt zich op het zelfbeeld, <strong>de</strong> emoties, <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie en gedachten van jongeren.<br />

Er zijn ook schol<strong>in</strong>gstrajecten voor stu<strong>de</strong>nten en me<strong>de</strong>werkers van jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen opgezet. Dit is een<br />

schoolvoorbeeld van praktijkgericht on<strong>de</strong>rzoek: met en voor <strong>de</strong> praktijk,vernieuwend, gekoppeld aan het<br />

on<strong>de</strong>rwijs én maatschappelijk zeer relevant. Niet voor niets is dit project bekroond met <strong>de</strong> prijs<br />

‘Praktijkgericht on<strong>de</strong>rzoek van het jaar 2011’.<br />

Geweldig dat het resultaat van dit alles hiermee als E-book kosteloos ter beschikk<strong>in</strong>g wordt gesteld aan<br />

eenie<strong>de</strong>r. Een prachtvoorbeeld hoe hogescholen het werkveld en <strong>de</strong> opleid<strong>in</strong>gen toegang geven tot <strong>de</strong><br />

meest actuele on<strong>de</strong>rzoeksresultaten <strong>in</strong> hun vakgebied.<br />

Dr. Guusje ter Horst<br />

Voorzitter HBO-raad<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 3


INHOUDSOPGAVE<br />

Inleid<strong>in</strong>g .................................................................................................................................................................... 7<br />

1 De doelgroep van vaktherapie <strong>in</strong> <strong>de</strong> gesloten sett<strong>in</strong>g .................................................................................... 9<br />

1.1 Jongeren <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en <strong>de</strong> Gesloten Jeugdzorg ............................................ 9<br />

1.2 Algemeen beeld van <strong>de</strong>ze jongeren....................................................................................................... 9<br />

1.2.1 Problematiek ......................................................................................................................................... 9<br />

1.2.2 Stoornissen .......................................................................................................................................... 13<br />

1.2.3 Reactieve en proactieve agressie ...................................................................................................... 14<br />

1.3 De doelgroep van vaktherapie ............................................................................................................. 16<br />

1.4 Voorkomen van recidive ....................................................................................................................... 16<br />

1.4.1 Recidive van jongeren na <strong>de</strong> JJI/<strong>de</strong> Gesloten jeugdzorg ............................................................... 16<br />

1.4.2 What Works-pr<strong>in</strong>cipes ...................................................................................................................... 18<br />

1.4.3 Specifiek werkzame factoren: thema’s en aangrijp<strong>in</strong>gspunten ................................................... 24<br />

2 Vaktherapie en dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factoren bij <strong>de</strong> doelgroep ........................................................... 26<br />

2.1 Inleid<strong>in</strong>g .................................................................................................................................................. 26<br />

2.2 Dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factoren ........................................................................................................ 26<br />

2.3 Vaktherapie, dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factoren en protectieve factoren ........................................ 31<br />

2.4 Samenhang van <strong>de</strong> dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factoren ...................................................................... 33<br />

2.4.1 Kerngebied Zelfbeeld ........................................................................................................................ 34<br />

2.4.2 Kerngebied Emotie ............................................................................................................................ 35<br />

2.4.3 Kerngebied Interactie ........................................................................................................................ 36<br />

2.4.4 Kerngebied Cognitie .......................................................................................................................... 37<br />

2.5 Schematisch overzicht ........................................................................................................................... 37<br />

2.6 De <strong>in</strong>terventie vaktherapie <strong>in</strong> <strong>de</strong> gesloten sett<strong>in</strong>g ............................................................................. 38<br />

2.6.1 Inleid<strong>in</strong>g .............................................................................................................................................. 38<br />

2.6.2 Doelgroep van <strong>de</strong> vaktherapie ......................................................................................................... 39<br />

2.6.3 Selectie van <strong>de</strong> doelgroep ................................................................................................................. 40<br />

2.6.4 Doel en programmadoelen ............................................................................................................... 44<br />

2.6.5 Verbon<strong>de</strong>nheid van kerngebie<strong>de</strong>n .................................................................................................. 45<br />

2.6.6 Doelen, werkwijzen, metho<strong>de</strong>n, werkvormen en technieken per kerngebied .......................... 47<br />

2.6.7 Protectieve factoren ........................................................................................................................... 59<br />

3 Vaktherapie: een niet-cognitieve <strong>in</strong>terventie ................................................................................................. 61<br />

3.1 Inleid<strong>in</strong>g .................................................................................................................................................. 61<br />

3.2 Een niet-cognitieve <strong>in</strong>terventie ............................................................................................................ 61<br />

3.3 De werk<strong>in</strong>g van vaktherapie ................................................................................................................ 63<br />

3.4 Vaktherapie en an<strong>de</strong>re psychotherapieën .......................................................................................... 68<br />

3.4.1 Schemagerichte therapie ................................................................................................................... 68<br />

3.4.2 Dialectische gedragstherapie ........................................................................................................... 70<br />

3.4.3 Mentaliser<strong>in</strong>g bevor<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> therapie ............................................................................................. 71<br />

3.4.4 Cognitieve gedragstherapie ............................................................................................................. 72<br />

3.4.5 Discussie: we<strong>de</strong>rzijdse beïnvloed<strong>in</strong>g .............................................................................................. 74<br />

4 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


4 Vaktherapeutische <strong>in</strong>terventies ....................................................................................................................... 78<br />

4.1 Inleid<strong>in</strong>g .................................................................................................................................................. 78<br />

4.2 On<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong> ............................................................................................................................. 78<br />

4.2.1 Dataverzamel<strong>in</strong>gstechnieken ........................................................................................................... 79<br />

4.2.2 Data-analyse technieken ................................................................................................................... 79<br />

4.2.3 Kwaliteitscriteria ................................................................................................................................ 80<br />

4.2.4 Kwaliteitstechnieken ......................................................................................................................... 80<br />

4.2.5 Respon<strong>de</strong>nten ..................................................................................................................................... 80<br />

4.2.6 Discussie .............................................................................................................................................. 81<br />

4.3 Interventie dramatherapie overkoepelend voor alle kerngebie<strong>de</strong>n ............................................... 82<br />

4.3.1 Rationale ............................................................................................................................................. 82<br />

4.3.2 Werkwijzen ......................................................................................................................................... 83<br />

4.3.3 Doelen .................................................................................................................................................. 84<br />

4.3.4 Metho<strong>de</strong>n ............................................................................................................................................ 84<br />

4.3.5 Werkvormen en technieken.............................................................................................................. 85<br />

4.3.6 Faser<strong>in</strong>g, <strong>in</strong>tensiteit, duur van <strong>de</strong> therapie en motivatie .............................................................. 85<br />

4.4 Zelfbeeld ................................................................................................................................................. 87<br />

4.4.1 Werkwijze ........................................................................................................................................... 87<br />

4.4.2 Doelen .................................................................................................................................................. 87<br />

4.4.3 Metho<strong>de</strong>n ............................................................................................................................................ 88<br />

4.4.4 Werkvormen ....................................................................................................................................... 89<br />

4.4.5 Technieken .......................................................................................................................................... 90<br />

4.5 Emotie ...................................................................................................................................................... 90<br />

4.5.1 Werkwijze ........................................................................................................................................... 90<br />

4.5.2 Doelen .................................................................................................................................................. 91<br />

4.5.3 Metho<strong>de</strong>n ............................................................................................................................................ 91<br />

4.5.4 Werkvormen ....................................................................................................................................... 93<br />

4.5.5 Technieken .......................................................................................................................................... 95<br />

4.6 Interactie ................................................................................................................................................. 95<br />

4.6.1 Werkwijzen ......................................................................................................................................... 95<br />

4.6.2 Doelen .................................................................................................................................................. 96<br />

4.6.3 Metho<strong>de</strong>n ............................................................................................................................................ 96<br />

4.6.4 Werkvormen ....................................................................................................................................... 97<br />

4.6.5 Technieken .......................................................................................................................................... 99<br />

4.7 Cognitie ................................................................................................................................................... 99<br />

4.7.1 Werkwijzen ......................................................................................................................................... 99<br />

4.7.2 Doelen ................................................................................................................................................ 100<br />

4.7.3 Metho<strong>de</strong>n .......................................................................................................................................... 100<br />

4.7.4 Werkvormen ..................................................................................................................................... 101<br />

4.7.5 Technieken ........................................................................................................................................ 101<br />

5 Review van kwalitatief en kwantitatief on<strong>de</strong>rzoek..................................................................................... 103<br />

5.1 Inleid<strong>in</strong>g ................................................................................................................................................ 103<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 5


5.2 Systematic review ................................................................................................................................ 103<br />

5.3 Conclusies naar aanleid<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> systematic review ................................................................... 116<br />

5.3.1 <strong>Dramatherapie</strong> ................................................................................................................................. 116<br />

5.3.2 Muziektherapie ................................................................................................................................ 117<br />

5.3.3 Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie .......................................................................................................................... 118<br />

5.3.4 Dans-beweg<strong>in</strong>gstherapie ................................................................................................................ 119<br />

5.3.5 Psychomotorische therapie ............................................................................................................. 120<br />

5.3.6 Alle media ......................................................................................................................................... 120<br />

6 Kwalitatief proces-effecton<strong>de</strong>rzoek ............................................................................................................... 122<br />

6.1 Inleid<strong>in</strong>g ................................................................................................................................................ 122<br />

6.2 Metho<strong>de</strong> ................................................................................................................................................ 122<br />

6.2.1 Procesevaluatie ................................................................................................................................. 122<br />

6.2.2 Programma-evaluatie ...................................................................................................................... 123<br />

6.2.3 Data-analyse ..................................................................................................................................... 125<br />

6.2.4 Respon<strong>de</strong>nten ................................................................................................................................... 126<br />

6.2.5 Discussie ............................................................................................................................................ 126<br />

6.3 Kwalitatieve resultaten dramatherapie ............................................................................................ 128<br />

6.3.1 Emotie ................................................................................................................................................ 128<br />

6.3.2 Zelfbeeld ........................................................................................................................................... 134<br />

6.3.3 Kerngebied Interactie ...................................................................................................................... 137<br />

6.3.4 Kerngebied Cognitie ........................................................................................................................ 142<br />

6.3.5 Discussie en conclusies ................................................................................................................... 144<br />

7 Kwantitatief effecton<strong>de</strong>rzoek ......................................................................................................................... 147<br />

7.1 Inleid<strong>in</strong>g ................................................................................................................................................ 147<br />

7.1.1 Design ................................................................................................................................................ 147<br />

7.1.2 Effectrevaluatie ................................................................................................................................ 149<br />

7.2 Kwantitatieve resultaten ..................................................................................................................... 151<br />

7.2.1 Zelfbeeld ........................................................................................................................................... 151<br />

7.2.2 Emotie ................................................................................................................................................ 152<br />

7.2.3 Interactie ............................................................................................................................................ 152<br />

7.2.4 Cognitie ............................................................................................................................................. 153<br />

7.3 Discussie ................................................................................................................................................ 154<br />

Literatuurlijst ........................................................................................................................................................ 162<br />

De auteurs ............................................................................................................................................................. 181<br />

Dankzegg<strong>in</strong>g ........................................................................................................................................................ 184<br />

6 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


INLEIDING<br />

Dit boek bevat <strong>de</strong> resultaten van het praktijkgericht on<strong>de</strong>rzoek naar vaktherapie <strong>in</strong> zes <strong>Justitiële</strong><br />

Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen voor Gesloten Jeugdzorg. Het boek bevat <strong>de</strong> resultaten van het<br />

piloton<strong>de</strong>rzoek, uitgevoerd van 1 maart tot 1 oktober 2008, gef<strong>in</strong>ancierd door het M<strong>in</strong>isterie van Justitie,<br />

en <strong>de</strong> resultaten van het RAAK on<strong>de</strong>rzoek van 1 september 2008 tot 1 november 2010, gef<strong>in</strong>ancierd door<br />

<strong>de</strong> Sticht<strong>in</strong>g Innovatie Alliantie (SIA). Met het oog op <strong>in</strong>dien<strong>in</strong>g bij <strong>de</strong> Erkenn<strong>in</strong>gscommissie van het<br />

M<strong>in</strong>isterie van Justitie is het project tevens on<strong>de</strong>rsteund door Adviesbureau van Montfoort.<br />

Het piloton<strong>de</strong>rzoek heeft <strong>de</strong> basis gelegd voor het RAAK project. Tij<strong>de</strong>ns het piloton<strong>de</strong>rzoek werd een<br />

ka<strong>de</strong>r ontwikkeld voor <strong>de</strong> vaktherapie als geheel. De hoofdstukken <strong>in</strong> <strong>de</strong> tekst die han<strong>de</strong>len over<br />

vaktherapie als geheel zijn voor een belangrijk <strong>de</strong>el gebaseerd op het piloton<strong>de</strong>rzoek. In het RAAK<br />

project zijn <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke vaktherapieën ontwikkeld, toegepast en geëvalueerd.<br />

Kenmerkend voor praktijkgericht on<strong>de</strong>rzoek is dat het <strong>in</strong>, met en voor <strong>de</strong> praktijk plaatsv<strong>in</strong>dt. De<br />

docenton<strong>de</strong>rzoekers van <strong>de</strong> hogescholen en <strong>de</strong> vaktherapeuten werkzaam <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk vorm<strong>de</strong>n samen<br />

projectgroepen. Daar<strong>in</strong> expliciteer<strong>de</strong>n zij met elkaar <strong>de</strong> tacit knowledge van <strong>de</strong> vaktherapeuten,<br />

analyseer<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze kritisch, werkten toe naar consensus en vergeleken <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gskennis met <strong>de</strong> kennis<br />

over methodiek, theorie, effecten uit <strong>de</strong> literatuur.<br />

Het boek bevat <strong>in</strong> Hoofdstuk 1 een beschrijv<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> doelgroep, <strong>de</strong> problemen van <strong>de</strong>ze doelgroep,<br />

reactieve en proactieve agressie, <strong>de</strong> ‘what works pr<strong>in</strong>cipes’ en werkzame factoren.<br />

In Hoofdstuk 2 wordt beschreven waar vaktherapie bij <strong>de</strong>ze doelgroep <strong>in</strong>zetbaar is. Daartoe wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />

dynamisch crim<strong>in</strong>ogene en protectieve factoren beschreven en <strong>de</strong> probleemgebie<strong>de</strong>n waar<br />

vaktherapeuten mee werken. Vaktherapie speelt bij het verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quentie een <strong>in</strong>termediaire<br />

rol. Vaktherapeuten richten zich op problemen die verband hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n zelfbeeld,<br />

emotie, <strong>in</strong>teractie en cognitie. De kerngebie<strong>de</strong>n zijn gerelateerd aan diverse psychische stoornissen, zoals<br />

bijvoorbeeld <strong>de</strong> ‘gedragsstoornis’, en <strong>de</strong> dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factoren, zoals bijvoorbeeld ‘hanteren<br />

van boosheid’. Dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factoren zijn voorspellers van crim<strong>in</strong>eel gedrag, maar<br />

veran<strong>de</strong>rbaar. Vaktherapie werkt via <strong>de</strong> probleemgebie<strong>de</strong>n <strong>in</strong> op <strong>de</strong>rgelijke dynamisch crim<strong>in</strong>ogene<br />

factoren. Hoofdstuk 2 beschrijft ver<strong>de</strong>r <strong>in</strong>dicaties voor <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke vaktherapieën en <strong>de</strong><br />

overkoepelen<strong>de</strong> doelstell<strong>in</strong>gen, werkwijzen, metho<strong>de</strong>n, werkvormen en technieken.<br />

Hoofdstuk 3 bevat <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventietheorie. Zij beschrijft op basis van theoretische mo<strong>de</strong>llen hoe en waarom<br />

vaktherapie werkzaam is bij jongeren met problemen b<strong>in</strong>nen bovengenoem<strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n. Algemeen<br />

uitgangspunt is <strong>de</strong> niet-cognitieve, mediumgerelateer<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van het analoge-procesmo<strong>de</strong>l,.<br />

Tevens wordt verband gelegd met an<strong>de</strong>re therapeutische mo<strong>de</strong>llen, met name <strong>de</strong> cognitieve<br />

gedragstherapie, omdat veel vaktherapeuten <strong>in</strong> dit werkveld samenwerken met cognitief<br />

gedragstherapeuten, technieken van <strong>de</strong> cognitieve vaktherapie toepassen, maar ook complementair<br />

daaraan een specifieke vaktherapeutische meerwaar<strong>de</strong> hebben.<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 7


Hoofdstuk 4 verschilt voor elke vaktherapie. Hier<strong>in</strong> zijn voor elke vaktherapie afzon<strong>de</strong>rlijk, vanuit het<br />

overkoepelend ka<strong>de</strong>r en gerelateerd aan <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n, doelstell<strong>in</strong>gen, werkwijzen, metho<strong>de</strong>n,<br />

werkvormen en <strong>in</strong>terventies ge<strong>de</strong>tailleerd uitgewerkt. Voor <strong>de</strong> vaktherapeut op <strong>de</strong> werkvloer, <strong>de</strong><br />

docenten en stu<strong>de</strong>nten van <strong>de</strong> opleid<strong>in</strong>gen bie<strong>de</strong>n <strong>de</strong> hoofdstukken 4 (hoe ga je te werk) en hoofdstuk 6<br />

(wat gebeurt er bij <strong>de</strong> cliënt) een rijkdom aan toepasbare methodische handvatten.<br />

Hoofdstuk 5 bevat een review van cases studies, kwalitatief en kwantitatief vergelijkend en nietvergelijkend<br />

effecton<strong>de</strong>rzoek. De <strong>in</strong>clusiecriteria zijn met opzet ruim en niet al te streng gehanteerd om<br />

voor dit moment een zo compleet mogelijk beeld te geven van <strong>de</strong> kennis over vaktherapie b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong>ze<br />

sett<strong>in</strong>g.<br />

Ook Hoofdstuk 6 verschilt per afzon<strong>de</strong>rlijke vaktherapie. Het bevat <strong>de</strong> resultaten van het kwalitatieve<br />

proces-effecton<strong>de</strong>rzoek. Na elke observatiesessie en behan<strong>de</strong>lsessie en aan het e<strong>in</strong><strong>de</strong> van <strong>de</strong> 10<br />

behan<strong>de</strong>lsessies wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> cliënten door <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>len<strong>de</strong> vaktherapeuten van <strong>de</strong> diverse <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen<br />

geïnterviewd. Deze data zijn door <strong>de</strong> docenton<strong>de</strong>rzoekers met behulp van analysetechnieken uit <strong>de</strong><br />

groun<strong>de</strong>d theory geanalyseerd. Hoofdcategorieën en subcategorieën per kerngebied laten zien wat <strong>de</strong><br />

door cliënten beleef<strong>de</strong> resultaten van vaktherapie zijn. Citaten van cliënten illustreren <strong>de</strong> resultaten.<br />

Hoofdstuk 7 bevat <strong>de</strong> kwantitatieve resultaten van <strong>de</strong> meervoudige gevalsstudie. Voor aanvang van <strong>de</strong><br />

10 behan<strong>de</strong>lsessies en na afloop van <strong>de</strong> 10 behan<strong>de</strong>lsessies zijn door <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers van <strong>de</strong><br />

praktijk<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen vier meet<strong>in</strong>strumenten afgenomen. De data van <strong>de</strong> voormet<strong>in</strong>gen en namet<strong>in</strong>gen op<br />

<strong>de</strong> vier meet<strong>in</strong>strumenten zijn statistisch getoetst.<br />

De evaluatie van <strong>de</strong> ontwikkel<strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies vond plaats b<strong>in</strong>nen het tweejarig bestek van het RAAK<br />

on<strong>de</strong>rzoek en vraagt daarom voortzett<strong>in</strong>g via langer lopen<strong>de</strong> effecton<strong>de</strong>rzoeken. De kwalitatieve en<br />

kwantitatieve resultaten hebben immers slechts betrekk<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> observatieperio<strong>de</strong> en <strong>de</strong><br />

behan<strong>de</strong>lperio<strong>de</strong> van 10 sessies. Er zijn sterke kwalitatieve aanwijz<strong>in</strong>gen dat vaktherapie werkt. Door het<br />

ger<strong>in</strong>g aantal sessies en ger<strong>in</strong>g aantal cliënten wijzen <strong>de</strong> statistische toetsen weliswaar <strong>in</strong> <strong>de</strong> juiste<br />

richt<strong>in</strong>g, maar bereikten vooralsnog geen significantie. Er is, <strong>in</strong> overleg met <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers van <strong>de</strong><br />

<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen, gekozen voor een meervoudige gevalsstudie met voormet<strong>in</strong>g en namet<strong>in</strong>g.<br />

Vervolgon<strong>de</strong>rzoek, ook met controlegroepen, zal moeten uitwijzen hoe krachtig <strong>de</strong> vaktherapeutische<br />

behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g daadwerkelijk is. Hoofdstuk 7 bevat aan het e<strong>in</strong><strong>de</strong> een discussie over <strong>de</strong><br />

toepass<strong>in</strong>gsmogelijkhe<strong>de</strong>n van diverse on<strong>de</strong>rzoeks<strong>de</strong>signs.<br />

Voor <strong>de</strong> Erkenn<strong>in</strong>gscommissie is een afzon<strong>de</strong>rlijke managementhandleid<strong>in</strong>g voor <strong>de</strong> praktijk<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen<br />

en een opleid<strong>in</strong>gshandleid<strong>in</strong>g voor <strong>de</strong> opleid<strong>in</strong>gen ontwikkeld. De resultaten van dit boek zijn direct<br />

toepasbaar <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk en het curriculum van <strong>de</strong> opleid<strong>in</strong>g.<br />

8 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


HOOFDSTUK 1<br />

DE DOELGROEP VAN VAKTHERAPIE IN DE GESLOTEN SETTING<br />

Joost van <strong>de</strong>n Braak<br />

1.1 Jongeren <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en <strong>de</strong> Gesloten Jeugdzorg<br />

Algemene doelgroep voor <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie vaktherapie <strong>in</strong> <strong>de</strong> gesloten sett<strong>in</strong>g zijn jongeren <strong>in</strong> een justitiële<br />

jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g of <strong>in</strong> <strong>de</strong> gesloten jeugdzorg.<br />

In <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g (JJI) wor<strong>de</strong>n jongeren op strafrechtelijke titel geplaatst. De k<strong>in</strong><strong>de</strong>rrechter<br />

heeft hen bij vonnis <strong>de</strong> staf <strong>de</strong>tentie of <strong>de</strong> maatregel Plaats<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een Inricht<strong>in</strong>g voor Jeugdigen opgelegd (<strong>de</strong><br />

PIJ-maatregel). Deze PIJ-maatregel wordt ten uitvoer gebracht <strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>laf<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> JJI.<br />

Gesloten Jeugdzorg (GJ) is opgezet voor jongeren met ernstige gedragsproblemen die niet strafrechtelijk<br />

zijn veroor<strong>de</strong>eld. Gesloten Jeugdzorg is bedoeld voor OTS-jongeren (on<strong>de</strong>r toezicht gestel<strong>de</strong> jongeren)<br />

met ernstige opgroei- of opvoedproblemen die <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g naar volwassenheid belemmeren, en die<br />

een gesloten sett<strong>in</strong>g nodig hebben om te voorkomen dat zij zich aan <strong>de</strong> zorg onttrekken of daar door<br />

an<strong>de</strong>ren aan wor<strong>de</strong>n onttrokken. Deze m<strong>in</strong><strong>de</strong>rjarigen zijn op basis van een door <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>rechter<br />

afgegeven Machtig<strong>in</strong>g Gesloten Plaats<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> Gesloten Jeugdzorg opgenomen. Een <strong>de</strong>rgelijke machtig<strong>in</strong>g<br />

wordt alleen afgegeven <strong>in</strong>dien er (<strong>in</strong>direct) gevaar dreigt voor <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g of het leven van <strong>de</strong><br />

jongere of van an<strong>de</strong>ren.<br />

Nog niet zo lang gele<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n strafrechtelijke en civielrechtelijk geplaatste jongeren bij elkaar<br />

opgenomen <strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>laf<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> JJI. Tegenwoordig is dat niet meer mogelijk en wordt <strong>de</strong><br />

eerste groep <strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>laf<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> JJI opgenomen en <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> groep <strong>in</strong> <strong>de</strong> Gesloten Jeugdzorg.<br />

In <strong>de</strong> praktijk betekent dit dat sommige voormalige JJI’s geheel of <strong>de</strong>els zijn ‘omgebouwd’, niet langer<br />

on<strong>de</strong>r Justitie ressorteren en vanwege het nieuwe etiket ‘Gesloten Jeugdzorg’ on<strong>de</strong>r het M<strong>in</strong>isterie van<br />

VWS vallen.<br />

1.2 Algemeen beeld van <strong>de</strong>ze jongeren<br />

1.2.1 Problematiek<br />

Om een algemeen beeld te schetsen van <strong>de</strong>ze doelgroep bespreken we <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze paragraaf <strong>de</strong> problematiek<br />

en stoornissen waar veel van <strong>de</strong>ze jongeren mee te kampen hebben. Boen<strong>de</strong>rmaker heeft <strong>in</strong> 1999<br />

on<strong>de</strong>rzoek gedaan naar <strong>de</strong> populatie strafrechtelijk en civielrechtelijk geplaatste jongeren <strong>in</strong> <strong>de</strong> justitiële<br />

behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen. Alhoewel haar on<strong>de</strong>rzoek geruime tijd gele<strong>de</strong>n plaatsvond, zijn veel van <strong>de</strong> data<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 9


nog steeds <strong>in</strong>dicatief voor <strong>de</strong> huidige situatie. Daaruit kwam het volgen<strong>de</strong> beeld naar voren over <strong>de</strong><br />

totale groep strafrechtelijk en civielrechtelijk geplaatste jongeren:<br />

- 80% van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksgroep van circa 380 jongeren was geplaatst met een civielrechtelijke<br />

maatregel en 20% met een strafrechtelijke maatregel<br />

- jongens waren <strong>in</strong> <strong>de</strong> meer<strong>de</strong>rheid (73%). Bij <strong>de</strong> strafrechtelijke plaats<strong>in</strong>g g<strong>in</strong>g het bijna<br />

uitsluitend om jongens<br />

- <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> leeftijd was 15,3 jaar, <strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksgroep had een niet-<br />

Ne<strong>de</strong>rlandse achtergrond. Een kwart van <strong>de</strong> opgenomen jongens had een Marokkaanse<br />

achtergrond<br />

Over <strong>de</strong> problematiek van <strong>de</strong> opgenomen jongeren constateert Boen<strong>de</strong>rmaker dat het vaak om<br />

meervoudige problematiek gaat (antisociale persoonlijkheid, oppositioneel opstandige gedragsstoornis<br />

en ADHD). Bijna alle jongeren hebben ernstige gedragsproblematiek <strong>in</strong> <strong>de</strong> omgang met volwassenen,<br />

thuis op school en el<strong>de</strong>rs <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met <strong>de</strong> onmacht van ou<strong>de</strong>rs hiermee om te gaan. Eén/<strong>de</strong>r<strong>de</strong> heeft<br />

tevens psychische problemen, met name <strong>de</strong>pressieve klachten. Jongeren komen uit een onstabiele<br />

gez<strong>in</strong>ssituatie, hebben vaak een lange hulpverlen<strong>in</strong>gsgeschie<strong>de</strong>nis achter <strong>de</strong> rug, en een verbrokkel<strong>de</strong><br />

schoolloopbaan.<br />

Enkele cijfers:<br />

- gedragsproblemen spelen een rol bij 99%<br />

- recalcitrantie (<strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met: driftbuien, conflicten <strong>in</strong> het gez<strong>in</strong>, spijbelen, <strong>de</strong>pressieve<br />

klachten, waanvoorstell<strong>in</strong>gen) speelt bij 86%<br />

- <strong>de</strong>lictgedrag: bij 83%<br />

- hecht<strong>in</strong>gsproblematiek (label voor: verstoor<strong>de</strong> sociale en emotionele ontwikkel<strong>in</strong>g, aandacht<br />

vragend gedrag, plotsel<strong>in</strong>ge stemm<strong>in</strong>gswissel<strong>in</strong>gen, verstoor<strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van het<br />

gevoelsleven): bij 73%<br />

- druggebruik/weglopen: bij 68%<br />

- hyperactiviteit (verstoor<strong>de</strong> motorische ontwikkel<strong>in</strong>g, concentratieproblemen): bij 35%<br />

Over <strong>de</strong> gez<strong>in</strong>s- en schoolsituatie van <strong>de</strong> populatie <strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>laf<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> JJI maakt het<br />

on<strong>de</strong>rzoek dui<strong>de</strong>lijk:<br />

- veel wisselen<strong>de</strong> opvoe<strong>de</strong>rs thuis door echtscheid<strong>in</strong>g<br />

- één-ou<strong>de</strong>r gez<strong>in</strong> bij bijna 50%<br />

- bij circa 12% kan niet van een gez<strong>in</strong> gesproken wor<strong>de</strong>n<br />

- we<strong>in</strong>ig jongeren woon<strong>de</strong>n thuis direct voor opname<br />

- een kwart g<strong>in</strong>g vlak voor opname gewoon naar school<br />

- leerprestaties waren bij bijna <strong>de</strong> helft slecht of sterk wisselend<br />

- circa 40% heeft het speciaal on<strong>de</strong>rwijs bezocht<br />

10 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Bij <strong>de</strong> Gesloten Jeugdzorg wor<strong>de</strong>n 7 categorieën 1 jongeren on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n:<br />

- jongeren die slachtoffer zijn van gedwongen prostitutie (<strong>in</strong>clusief slachtoffers van loverboys)<br />

- jongeren die slachtoffer zijn van een seksueel misdrijf<br />

- jongeren die slachtoffer zijn van geestelijke of lichamelijke mishan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />

- jongeren die bescherm<strong>in</strong>g nodig hebben ter voorkom<strong>in</strong>g van ver<strong>de</strong>re escalatie tegen zichzelf<br />

- jongeren die dreigen <strong>in</strong> <strong>de</strong> voorgaan<strong>de</strong> situaties te geraken<br />

- jongeren bij wie sprake is van politiebemoeienis ter voorkom<strong>in</strong>g van ver<strong>de</strong>re escalatie van<br />

geweld van <strong>de</strong> jongere tegen zijn/haar directe omgev<strong>in</strong>g en bij wie is afgezien van aangifte en<br />

strafrechtelijke vervolg<strong>in</strong>g wegens bloedverwantschap of angst voor represailles<br />

- jongeren bij wie bescherm<strong>in</strong>g nodig is ter voorkom<strong>in</strong>g van ver<strong>de</strong>re escalatie tegen <strong>de</strong> directe<br />

omgev<strong>in</strong>g<br />

De problematiek die Boen<strong>de</strong>rmaker noemt over <strong>de</strong> toenmalige totale populatie <strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>laf<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />

van <strong>de</strong> JJI, komt overeen met <strong>de</strong> problematiek van <strong>de</strong> huidige groep jongeren <strong>in</strong> <strong>de</strong> Gesloten Jeugdzorg.<br />

Het betreft:<br />

- Meervoudige gedragsproblematiek<br />

De meest <strong>in</strong> het oog spr<strong>in</strong>gen<strong>de</strong> kenmerken van <strong>de</strong> jongeren v<strong>in</strong><strong>de</strong>n we op het gedragsniveau. Het<br />

grootste <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> jongeren kampt met zowel externaliserend gedrag (bijvoorbeeld antisociaal<br />

gedrag richt<strong>in</strong>g <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g) als <strong>in</strong>ternaliserend gedrag (bijvoorbeeld angst of een <strong>de</strong>pressie bij <strong>de</strong><br />

jongere zelf). Wat hiervan op <strong>de</strong> voorgrond staat kan variëren.<br />

- Extreem grensoverschrij<strong>de</strong>nd gedrag<br />

Dit uit zich met name <strong>in</strong> ernstig fysiek en verbaal agressief gedrag, dreigen met agressie, alsook<br />

seksueel get<strong>in</strong>t gedrag. Concreet kan dit betekenen: (dreigen met) slaan, schoppen, bijten, liegen,<br />

stelen, brand stichten en weglopen. De jongeren kunnen <strong>de</strong> agressie ook tegen zichzelf richten,<br />

bijvoorbeeld door mid<strong>de</strong>l van zichzelf beschadigend gedrag zoals automutilatie, hoofdbonken,<br />

suïcidale neig<strong>in</strong>gen of weigeren te eten. In <strong>de</strong> praktijk vormt het grensoverschrij<strong>de</strong>nd gedrag van <strong>de</strong><br />

jongere veelal een bedreig<strong>in</strong>g voor hemzelf en/of an<strong>de</strong>ren.<br />

- Gedragsproblemen op meer<strong>de</strong>re gebie<strong>de</strong>n<br />

De gedragsproblemen beperken zich niet tot één omgev<strong>in</strong>g. Dikwijls heeft <strong>de</strong> jongere <strong>de</strong>ze problemen<br />

<strong>in</strong> het gez<strong>in</strong> van herkomst, <strong>in</strong> zijn vrien<strong>de</strong>ngroep/vrijetijdsbested<strong>in</strong>g en op school of werk. De jongere<br />

heeft geen of onvoldoen<strong>de</strong> dagritme. Het ontbreekt <strong>de</strong> jongere aan een z<strong>in</strong>volle dagbested<strong>in</strong>g of er is<br />

juist sprake van een verkeer<strong>de</strong> vorm van vrijetijdsbested<strong>in</strong>g (verkeer<strong>de</strong> vrien<strong>de</strong>n). Deze jongeren<br />

hebben te we<strong>in</strong>ig mogelijkhe<strong>de</strong>n zich aan <strong>de</strong> eisen van school en/of werk aan te passen. Hierdoor<br />

1 Zie Fact Sheet Gesloten Jeugdzorg van het voormalige programmam<strong>in</strong>isterie Jeugd en Gez<strong>in</strong>. Bij plaatsgebrek wordt<br />

voorgang verleend wordt aan <strong>de</strong> jongeren vallend b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> categorieën 1 t/m 4.<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 11


kunnen zij zich <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze omgev<strong>in</strong>g niet of nauwelijks handhaven. Als gevolg daarvan ontstaat een<br />

gebrek aan toekomstperspectief, vervelen ze zich en komen zij <strong>in</strong> een neerwaartse spiraal terecht.<br />

- Psychiatrische problematiek<br />

Het gedrag komt mogelijk voort uit psychiatrische problematiek van <strong>de</strong> jongere.<br />

- Problemen op het relationele vlak<br />

De jongere gaat niet of nauwelijks relaties aan met an<strong>de</strong>ren. Als er wel relaties wor<strong>de</strong>n aangegaan,<br />

heeft hij vaak moeite om <strong>de</strong>ze voort te zetten. De relaties kenmerken zich veelal door <strong>in</strong>strumenteel<br />

gebruik van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r en manipulerend gedrag.<br />

De jongere kan ook verzeild raken <strong>in</strong> een loverboy-circuit omdat zij <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie niet goed<br />

<strong>in</strong>schat met welke <strong>in</strong>tenties <strong>de</strong> loverboy contact legt.<br />

Sommige jongeren zijn, vanwege hecht<strong>in</strong>gsproblematiek, niet of nauwelijks <strong>in</strong> staat relaties aan te<br />

gaan. Hierdoor is het lastig een <strong>in</strong>gang te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n voor een gesprek of behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g.<br />

- Gebrekkige gewetensvorm<strong>in</strong>g<br />

Manipulatie door <strong>de</strong> jongere, het zich niet laten corrigeren, niet lijken te leren van ervar<strong>in</strong>gen en niet<br />

snel uit zichzelf geneigd zijn zich prosociaal te gedragen wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> verband gebracht met een<br />

gebrekkige gewetensvorm<strong>in</strong>g.<br />

- Mid<strong>de</strong>lenmisbruik<br />

Bij <strong>de</strong> jongeren is veelvuldig sprake van mid<strong>de</strong>lenmisbruik.<br />

En over het gez<strong>in</strong> / <strong>de</strong> gez<strong>in</strong>sproblematiek wordt gezegd:<br />

- Multi-problem gez<strong>in</strong> met beperkte opvoed<strong>in</strong>gsvaardighe<strong>de</strong>n<br />

De jongeren komen veelal uit gez<strong>in</strong>nen met meervoudige problematiek, zoals psychiatrische<br />

problematiek bij een of bei<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs/verzorgers, echtscheid<strong>in</strong>g, opvoed<strong>in</strong>gsproblemen en conflicten.<br />

De on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>ge relaties <strong>in</strong> het gez<strong>in</strong> zijn vaak ernstig verstoord. Door <strong>de</strong> gedragsproblemen van <strong>de</strong><br />

jongeren, <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met vaardigheidstekorten en han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsverlegenheid bij <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs, is er<br />

veelal sprake van gezagsproblemen. De ou<strong>de</strong>rs/verzorgers zijn doorgaans <strong>de</strong> greep op hun k<strong>in</strong>d<br />

volledig kwijt en bie<strong>de</strong>n hen onvoldoen<strong>de</strong> veiligheid. Niet zel<strong>de</strong>n zijn <strong>de</strong> jongeren slachtoffer van<br />

verwaarloz<strong>in</strong>g, misbruik en/of mishan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. De ou<strong>de</strong>rs zijn soms zelf ook slachtoffer van hun k<strong>in</strong>d.<br />

In een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> gez<strong>in</strong>nen twijfelen <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs er aan of zij nog wel verantwoor<strong>de</strong>lijk voor hun k<strong>in</strong>d<br />

kunnen of willen zijn.<br />

- Gebroken gez<strong>in</strong>nen en meer<strong>de</strong>re verblijfsplaatsen<br />

De meeste jongeren komen uit gebroken gez<strong>in</strong>nen en leven of met één ou<strong>de</strong>r of met een ou<strong>de</strong>r en<br />

stiefou<strong>de</strong>r. Ook wisselen <strong>de</strong> jongeren regelmatig van verblijfplaats (dan bij <strong>de</strong> va<strong>de</strong>r, dan bij <strong>de</strong><br />

moe<strong>de</strong>r of juist bij an<strong>de</strong>re familiele<strong>de</strong>n). Een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> gez<strong>in</strong>nen heeft problemen die me<strong>de</strong> het<br />

gevolg zijn van migratie en ontwortel<strong>in</strong>g.<br />

12 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


- Veel risicofactoren en we<strong>in</strong>ig beschermen<strong>de</strong> factoren<br />

In het gez<strong>in</strong> zijn relatief veel risicofactoren aanwezig (hoge draaglast), die onvoldoen<strong>de</strong> wor<strong>de</strong>n<br />

gecompenseerd door <strong>de</strong> beperkt aanwezige beschermen<strong>de</strong> factoren bij <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs/verzorgers en <strong>de</strong><br />

omgev<strong>in</strong>g (we<strong>in</strong>ig draagkracht). Een belangrijke vorm van draaglast is psychiatrische problematiek<br />

bij een of bei<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs, maar ook verslav<strong>in</strong>g, <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent gedrag, en/of <strong>de</strong>tentie van (een van <strong>de</strong>)<br />

ou<strong>de</strong>rs/verzorgers komen regelmatig voor.<br />

- Chroniciteit van <strong>de</strong> problematische situatie en verantwoor<strong>de</strong>lijkheid<br />

De problematische omstandighe<strong>de</strong>n v<strong>in</strong><strong>de</strong>n veelal geduren<strong>de</strong> lange tijd plaats en beperken zich niet<br />

tot het gez<strong>in</strong>: er is <strong>in</strong> <strong>de</strong> doelgroep meestal sprake van een chronische hulpverlen<strong>in</strong>gssituatie waar<strong>in</strong><br />

het perspectief op veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g uit het zicht is verdwenen. Belangrijke besliss<strong>in</strong>gen over <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren<br />

en <strong>de</strong> opvoed<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n niet zel<strong>de</strong>n niet meer door het gez<strong>in</strong> zelf genomen, maar door een<br />

verzamel<strong>in</strong>g <strong>in</strong>stanties rond het gez<strong>in</strong>.<br />

- Han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsverlegenheid bij professionals, zowel <strong>in</strong> het on<strong>de</strong>rwijs als <strong>in</strong> <strong>de</strong> hulpverlen<strong>in</strong>g<br />

Vaak is er sprake van een gestagneer<strong>de</strong> hulpverlen<strong>in</strong>gssituatie als gevolg van <strong>de</strong> (complexiteit van)<br />

bovenstaan<strong>de</strong> factoren of uitstot<strong>in</strong>g uit het hulpverlen<strong>in</strong>gscircuit. Hulpverleners,<br />

gedragswetenschappers en plaatsers/case-managers ervaren han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsonmacht <strong>in</strong> <strong>de</strong> hulpverlen<strong>in</strong>g<br />

aan <strong>de</strong>ze jongeren en hun gez<strong>in</strong>nen, hetgeen zichtbaar is <strong>in</strong> <strong>de</strong> opeenstapel<strong>in</strong>g van hulpvormen en<br />

hulpverleners over <strong>de</strong> jaren heen, het voortijdig afbreken van hulpverlen<strong>in</strong>g door het gez<strong>in</strong> of door<br />

hulpverleners, en (een reeks van) uithuisplaats<strong>in</strong>gen.<br />

1.2.2 Stoornissen<br />

Stoornissen vormen beschrijv<strong>in</strong>gen van bepaal<strong>de</strong> gedragspatronen. Zij zeggen niets over <strong>de</strong> oorzaken van<br />

<strong>de</strong>ze gedragspatronen (Orobio <strong>de</strong> Castro, 2007). In termen van psychische stoornissen hebben jongeren <strong>in</strong><br />

<strong>de</strong> JJI en GJ te kampen met <strong>de</strong> oppositioneel-opstandige gedragsstoornis (ODD; DSM IV-TR, 313.81, F91.3), <strong>de</strong><br />

gedragsstoornis (CD; DSM IV-TR, F91.8), <strong>de</strong> antisociale persoonlijkheidsstoornis (APD; DSM IV-TR, 301.7), <strong>de</strong><br />

autisme spectrum stoornis (ASS; 299.00, F84.0), en <strong>de</strong> attention-<strong>de</strong>ficit / hyperactivity disor<strong>de</strong>r (ADHD; 314.o1,<br />

F90.0).<br />

De prevalentie van psychische stoornissen is on<strong>de</strong>r crim<strong>in</strong>ele jongeren hoger dan on<strong>de</strong>r jongeren <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

algemene bevolk<strong>in</strong>g. Dit blijkt on<strong>de</strong>rmeer uit twee <strong>in</strong>ventarisaties van het voorkomen van psychische<br />

stoornissen on<strong>de</strong>r jongeren <strong>in</strong> justitiële jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen (JJI's). In een studie van Doreleijers werd een<br />

<strong>in</strong>ventarisatie gedaan on<strong>de</strong>r jongeren <strong>in</strong> preventieve hechtenis (Doreleijers (1995). Hieruit bleek dat 77%<br />

van <strong>de</strong> jongeren 1 of meer diagnoses had volgens <strong>de</strong> DSM-III-R:<br />

- 67% van <strong>de</strong> jongeren had een gedragsstoornis (conduct disor<strong>de</strong>r)<br />

- 11% een stemm<strong>in</strong>gstoornis<br />

- 14% ADHD<br />

- 16% mid<strong>de</strong>lenmisbruik<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 13


Vreug<strong>de</strong>nhil (2003) conclu<strong>de</strong>ert dat 90% van <strong>de</strong> jongeren, voornamelijk jongens, <strong>in</strong> een JJI een psychische<br />

stoornis heeft (waarbij overigens ook gedragsstoornissen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> psychiatrische stoornissen wer<strong>de</strong>n<br />

gerekend). Het gaat hier zowel om <strong>in</strong>ternaliseren<strong>de</strong> (angst, <strong>de</strong>pressie) als externaliseren<strong>de</strong> stoornissen<br />

(ADHD en an<strong>de</strong>re gedragsstoornissen). Ook mid<strong>de</strong>lenmisbruik en verslav<strong>in</strong>g aan psychoactieve<br />

mid<strong>de</strong>len wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek frequent vastgesteld. Veel jongens vertonen een comb<strong>in</strong>atie van<br />

psychische stoornissen (co-morbiditeit), bijvoorbeeld psychotische stoornissen <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met<br />

mid<strong>de</strong>lenmisbruik, gekoppeld aan een lage <strong>in</strong>telligentie.<br />

1.2.3 Reactieve en proactieve agressie<br />

Jongeren <strong>in</strong> <strong>de</strong> JJI en GJ hebben vaak gedragsproblemen en vertonen vaak agressief gedrag. In <strong>de</strong><br />

literatuur over agressiviteit bij jongeren wordt veelvuldig on<strong>de</strong>rscheid gemaakt <strong>in</strong> reactieve en<br />

proactieve agressie (Dodge & Coie, 1987).<br />

Reactieve agressie wordt beschouwd als een emotionele, impulsieve en boze reactie op een (vermeen<strong>de</strong>)<br />

bedreig<strong>in</strong>g, aanval of frustratie. Er is sprake van een sterke lichamelijke arousal en impulsief han<strong>de</strong>len.<br />

Als oorzaak wordt gezien: bedreigen<strong>de</strong> en vijandige sociale omstandighe<strong>de</strong>n (bv. een hardvochtige<br />

opvoed<strong>in</strong>g, afwijz<strong>in</strong>g door leeftijdgenoten), wat leidt tot overgevoeligheid en een lage frustratietolerantie<br />

en hoge irritabiliteit. Frustratie leidt tot agressie.<br />

Proactieve agressie daarentegen betreft koelbloedige, bewuste agressie om doelen als het verkrijgen van<br />

materiële zaken of status te bereiken (Scarpa & Ra<strong>in</strong>e, 1997). Proactieve agressie betreft doelgerichte en<br />

weloverwogen agressie. Veron<strong>de</strong>rsteld wordt dat <strong>de</strong>ze ontstaat door zelfoverschatt<strong>in</strong>g en<br />

succeservar<strong>in</strong>gen met agressief gedrag. Proactieve agressie zou veel meer het gevolg zijn van<br />

observerend leren en bekrachtig<strong>in</strong>g van agressief gedrag (Orobio <strong>de</strong> Castro, 2007).<br />

Een van <strong>de</strong> belangrijkste verschillen tussen reactieve en proactieve agressie is <strong>de</strong> <strong>in</strong>tr<strong>in</strong>sieke motivatie<br />

voor <strong>de</strong> agressieve han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g (Ra<strong>in</strong>e et al., 2006). Vaak is <strong>de</strong>ze alleen bekend bij <strong>de</strong> <strong>in</strong>itiator. Voorbeel<strong>de</strong>n<br />

hierbij zijn voor <strong>de</strong> proactieve <strong>in</strong>itiator dat hij ‚had gevochten om te laten zien wie <strong>de</strong> baas was‛ en voor<br />

<strong>de</strong> reactieve <strong>in</strong>itiator dat hij ‚d<strong>in</strong>gen kapot maakte omdat hij door het l<strong>in</strong>t g<strong>in</strong>g‛.<br />

On<strong>de</strong>rzoek (Cornell et al, 1996; Dempster et al., 1996; Patrick, 2001) naar agressie en psychopathie laat<br />

zien dat psychopathie meer is gerelateerd aan proactieve agressie dan aan reactieve agressie. Deze<br />

bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g werd voor k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren bevestigd door on<strong>de</strong>rzoek van Frick (2003), dat dui<strong>de</strong>lijk maakt dat<br />

k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met psychopathiekenmerken met kou<strong>de</strong>, niet emotionele (callous-unemotional) trekken hoger<br />

scoren op proactieve agressie.<br />

Uit on<strong>de</strong>rzoek blijkt ver<strong>de</strong>r dat <strong>de</strong> mechanismen die agressie veroorzaken verschillen al naar gelang er<br />

sprake is van reactieve of proactieve agressie (Orobio <strong>de</strong> Castro, 2007).<br />

Reactief agressieve gedragsproblemen hangen samen met:<br />

- selectieve aandacht voor bedreigen<strong>de</strong> <strong>in</strong>formatie en het missen van belangrijke an<strong>de</strong>re sociale<br />

<strong>in</strong>formatie;<br />

14 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


- vaker (ten onrechte) <strong>in</strong>tenties van an<strong>de</strong>re k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en volwassenen als vijandig <strong>in</strong>terpreteren en<br />

emoties van an<strong>de</strong>re k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren als boosheid of leedvermaak;<br />

- sterkere zelfgerapporteer<strong>de</strong> emoties van woe<strong>de</strong> bij sociale problemen;<br />

- m<strong>in</strong><strong>de</strong>r vaardigheid <strong>in</strong> emotieregulatie, d.w.z. <strong>in</strong> het omgaan met boosheid;<br />

- een grotere behoefte aan en goedkeur<strong>in</strong>g van wraak.<br />

Proactief agressieve gedragsproblemen hangen samen met:<br />

- meer op dom<strong>in</strong>antie en m<strong>in</strong><strong>de</strong>r op vriendschap en positieve uitkomsten gerichte doelen;<br />

- een beperkt repertoire aan oploss<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> sociale situaties, waarvan een grotere proportie<br />

agressief is;<br />

- een ger<strong>in</strong>gere voorkeur voor niet-agressieve oploss<strong>in</strong>gen, waarbij van niet-agressieve<br />

oploss<strong>in</strong>gen m<strong>in</strong><strong>de</strong>r positieve uitkomsten wor<strong>de</strong>n verwacht;<br />

- m<strong>in</strong><strong>de</strong>r probleemoplossen<strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n;<br />

- overschatt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> mate waar<strong>in</strong> an<strong>de</strong>ren regelovertre<strong>de</strong>nd gedrag vertonen en goedkeuren;<br />

- overschatt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> eigen sociale competentie.<br />

Patronen <strong>in</strong> <strong>de</strong> sociale <strong>in</strong>formatieverwerk<strong>in</strong>g komen tot stand door een wisselwerk<strong>in</strong>g tussen cognitieve<br />

vaardighe<strong>de</strong>n van het k<strong>in</strong>d en <strong>in</strong>teracties met <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g.<br />

Het on<strong>de</strong>rscheid reactieve of proactieve agressie is van belang bij <strong>de</strong> keuze voor een bepaal<strong>de</strong><br />

<strong>in</strong>terventievorm (Dodge, 1991; Vitiello & Stoff, 1997; Hendrickx, Geert, Herbert, & Orobio <strong>de</strong> Castro,<br />

2003). De Ruiter en Veen (2004) halen on<strong>de</strong>rzoek van Hornsveld en collega’s (2004) aan en beschrijven<br />

dat toepass<strong>in</strong>g van agressieregulatie- of stress-<strong>in</strong>oculatietra<strong>in</strong><strong>in</strong>g mogelijk dient te wor<strong>de</strong>n<br />

gecontraïndiceerd voor justitiabelen met psychopathische trekken. Dit type justitiabele zou tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong><br />

behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g gedrag en vaardighe<strong>de</strong>n aanleren waarmee hij an<strong>de</strong>ren juist beter kan mislei<strong>de</strong>n en<br />

manipuleren, waarmee het recidiverisico op toekomstig gewelddadig gedrag zelfs zou kunnen verhogen.<br />

Deze veron<strong>de</strong>rstell<strong>in</strong>g komt overeen met <strong>de</strong> algemene ten<strong>de</strong>ns waar het gaat om <strong>in</strong>- en exclusie van<br />

justitiabelen met psychopathische neig<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> groepsbehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. Tot voor kort g<strong>in</strong>g men er vanuit dat<br />

traditionele behan<strong>de</strong>lmetho<strong>de</strong>n we<strong>in</strong>ig succes hebben bij psychopathie. Hare, Clark, Grann en Thornton<br />

(2000) rapporteren dat een verschei<strong>de</strong>nheid aan kortduren<strong>de</strong> niet –specifieke behan<strong>de</strong>lprogramma’s<br />

zoals woe<strong>de</strong>management en <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van sociale en opleid<strong>in</strong>gsvaardighe<strong>de</strong>n, ongunstige<br />

uitkomsten had<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> niveaus van recidive. Het zou psychopaten juist helpen om betere manieren te<br />

ontwikkelen voor manipulatie en het gebruik van an<strong>de</strong>re mensen (Wong & Hare, 2005). Er zijn echter<br />

ook studies die aangeven dat psychopaten wel van behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g kunnen profiteren. Skeem, Monahan en<br />

Mulvey (2002) conclu<strong>de</strong>er<strong>de</strong>n dat patiënten met psychopathische neig<strong>in</strong>gen net zo veel van behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />

profiteer<strong>de</strong>n als patiënten zon<strong>de</strong>r psychopathische neig<strong>in</strong>gen waar het gaat om afname van gewelddadig<br />

gedrag. Van groot belang hierbij is een goe<strong>de</strong> afstemm<strong>in</strong>g tussen <strong>de</strong> frequentie en doser<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g voor patiënten met psychopathie. Mulloy (1998) voer<strong>de</strong> een follow-up studie on<strong>de</strong>r<br />

psychopathische en niet-psychopathische justitiabelen uit. De justitiabelen wer<strong>de</strong>n behan<strong>de</strong>ld met een<br />

cognitief-gedragstherapeutisch programma. Bei<strong>de</strong> groepen justitiabelen maakten vrijwel even vaak het<br />

programma af. Na vijf jaar <strong>in</strong>diceren prelim<strong>in</strong>aire on<strong>de</strong>rzoeksresultaten dat er nauwelijks sprake is van<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 15


een verschil <strong>in</strong> recidiveniveau tussen bei<strong>de</strong> groepen. Wong en Hare (2005) ontwikkel<strong>de</strong>n richtlijnen voor<br />

effectieve behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van gewelddadige crim<strong>in</strong>ele psychopaten. Hoewel er we<strong>in</strong>ig verschil is tussen <strong>de</strong><br />

behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g beschreven <strong>in</strong> <strong>de</strong> richtlijn en behan<strong>de</strong>lvormen voor niet-psychopaten beste<strong>de</strong>n zij veel<br />

aandacht aan wat behan<strong>de</strong>laars absoluut níet moeten doen, opdat reken<strong>in</strong>g gehou<strong>de</strong>n kan wor<strong>de</strong>n met<br />

<strong>de</strong> aard van <strong>de</strong> persoonlijkheidskenmerken van <strong>de</strong> psychopaten. Hoewel geconclu<strong>de</strong>erd wordt dat <strong>de</strong><br />

oorsprong van psychopathie ligt <strong>in</strong> een samenspel tussen neurobiologische, psychologische, sociale en<br />

omgev<strong>in</strong>gsfactoren (Hare, 2003), is er nog altijd we<strong>in</strong>ig overeenstemm<strong>in</strong>g over het precieze<br />

ontwikkel<strong>in</strong>gsmo<strong>de</strong>l (Sloan, 1997).<br />

Zolang dit het geval is, blijft er ook we<strong>in</strong>ig consensus over geschikte behan<strong>de</strong>lprogramma’s (Vien &<br />

Beech, 2006) en is het vooralsnog belangrijk aan te sluiten bij <strong>de</strong> suggestie van De Ruiter en Veen (2004)<br />

en <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksresultaten van Hare, Clark, Grann en Thornton (2000), waaruit blijkt dat het mogelijk<br />

verstandig is om psychopaten en mogelijk ook personen met voornamelijk proactieve agressie uit<br />

groepsbehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen te exclu<strong>de</strong>ren.<br />

1.3 De doelgroep van vaktherapie<br />

De doelgroep voor <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie vaktherapie <strong>in</strong> <strong>de</strong> gesloten sett<strong>in</strong>g bestaat uit jongeren <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong><br />

Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g of <strong>de</strong> Gesloten Jeugdzorg. De <strong>in</strong>terventie richt zich op jongeren met reactief agressieve<br />

gedragsproblemen en reactief agressief gedrag. Uit on<strong>de</strong>rzoek blijkt dat <strong>de</strong>ze jongeren vaak met forse,<br />

meervoudige, problematiek en stoornissen te kampen hebben.<br />

Een ver<strong>de</strong>re aanscherp<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> doelgroep v<strong>in</strong>dt plaats aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> ‘What Works’- beg<strong>in</strong>selen<br />

(zie subparagraaf 1.4.2).<br />

1.4 Voorkomen van recidive<br />

Recidive bij jongeren <strong>in</strong> <strong>de</strong> JJI is een ernstig probleem, zo blijkt uit verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken.<br />

subparagraaf 1.4.1 bespreekt een drietal on<strong>de</strong>rzoeken <strong>in</strong> dit verband. Dit maakt <strong>de</strong> vraag nijpen<strong>de</strong>r wat<br />

voor soort programma’s en <strong>in</strong>terventies effectief zijn <strong>in</strong> het terugdr<strong>in</strong>gen van recidive. Wat er bekend is<br />

over <strong>de</strong> effectiviteit van programma’s en <strong>in</strong>terventies bij het terugdr<strong>in</strong>gen van recidive is het on<strong>de</strong>rwerp<br />

van subparagraaf 1.4.2. Deze paragraaf gaat <strong>in</strong> op <strong>de</strong> algemene factoren: op welke beg<strong>in</strong>selen<br />

programma’s en <strong>in</strong>terventies gestoeld moeten zijn om effectief te kunnen zijn. Subparagraaf 1.4.3 gaat <strong>in</strong><br />

op <strong>de</strong> specifieke factoren: wat voor behan<strong>de</strong>lprogramma’s daadwerkelijk effectief zijn bij het behan<strong>de</strong>len<br />

van jongeren met antisociaal en <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent gedrag.<br />

1.4.1 Recidive van jongeren na <strong>de</strong> JJI/<strong>de</strong> Gesloten jeugdzorg<br />

On<strong>de</strong>rzoek WODC<br />

De Recidivemonitor is een langlopend on<strong>de</strong>rzoeksproject van het WODC (Wetenschappelijk On<strong>de</strong>rzoek<br />

en Documentatie Centrum) waar<strong>in</strong> gestandaardiseer<strong>de</strong> recidivemet<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n verricht on<strong>de</strong>r<br />

16 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


uiteenlopen<strong>de</strong> da<strong>de</strong>rgroepen van volwassenen en jongeren. B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> Recidivemonitor wordt on<strong>de</strong>r<br />

an<strong>de</strong>re gekeken welk <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> (sub)groep recidiveert en na hoeveel tijd dat gebeurt (prevalentie en<br />

snelheid van recidive). Tevens wordt gekeken naar <strong>de</strong> omvang van <strong>de</strong> totale recidive <strong>in</strong> <strong>de</strong> (sub)groep.<br />

Daarnaast wordt voorspeld welke recidive op grond van <strong>de</strong> (statische) achtergrondkenmerken van <strong>de</strong><br />

da<strong>de</strong>rs <strong>in</strong> een groep mag wor<strong>de</strong>n verwacht. Jongere da<strong>de</strong>rs, althans <strong>de</strong>genen die met justitie <strong>in</strong> aanrak<strong>in</strong>g<br />

komen, laten <strong>in</strong> het algemeen een hogere recidive zien dan volwassenen. Van alle jongere da<strong>de</strong>rs uit 1997<br />

is 56% na zes jaar opnieuw vervolgd. Bij <strong>de</strong> volwassen da<strong>de</strong>rs is dit 43%.<br />

De beste voorspellers van latere recidive zijn:<br />

- het aantal eer<strong>de</strong>re justitiecontacten<br />

- sekse (mannen/jongens recidiveren vaker dan vrouwen/meisjes)<br />

- geboorteland (da<strong>de</strong>rs geboren <strong>in</strong> <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse Antillen/Aruba, Sur<strong>in</strong>ame en Marokko hebben<br />

een hogere kans om te recidiveren dan da<strong>de</strong>rs geboren <strong>in</strong> an<strong>de</strong>re lan<strong>de</strong>n)<br />

- leeftijd (hoe jonger men is, <strong>de</strong>s te groter <strong>de</strong> recidivekans)<br />

- type <strong>de</strong>lict (vermogens<strong>de</strong>licten leveren <strong>de</strong> hoogste recidivepercentages op, ze<strong>de</strong>nmisdrijven <strong>de</strong><br />

laagste)<br />

In 2004 rapporteer<strong>de</strong> het WODC recidivecijfers voor verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksgroepen De recidive on<strong>de</strong>r<br />

jongeren die zijn uitgestroomd uit <strong>de</strong> justitiële jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen (JJI) is het hoogst. Zes jaar na uitstroom<br />

heeft 78% van <strong>de</strong>ze groep één of meer nieuwe justitiecontacten, iets meer dan <strong>in</strong> <strong>de</strong> groep volwassen exge<strong>de</strong>t<strong>in</strong>eer<strong>de</strong>n<br />

2 . Daarbij gaat het <strong>in</strong> meer<strong>de</strong>rheid (+ 60%) om mid<strong>de</strong>lzware <strong>de</strong>licten, en <strong>in</strong> m<strong>in</strong><strong>de</strong>re mate (+<br />

15%) om zeer ernstige <strong>de</strong>licten of lichtere <strong>de</strong>licten (+ 25%).<br />

De recidivekans on<strong>de</strong>r JJI-jongeren blijkt behalve met persoonskenmerken samen te hangen met<br />

verblijfsduur en verblijfstitel. Mid<strong>de</strong>llange verblijven van drie tot zes maan<strong>de</strong>n laten, bij gelijke scores op<br />

alle an<strong>de</strong>re gemeten kenmerken, lagere recidivewaar<strong>de</strong>n zien dan korte en lange verblijven. De recidive<br />

na een PIJ-maatregel (strafrechtelijke maatregel) is lager dan na een preventieve hechtenis, een<br />

jeugd<strong>de</strong>tentie of een JJI-plaats<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het ka<strong>de</strong>r van een OTS (on<strong>de</strong>rtoezichtstell<strong>in</strong>g).<br />

On<strong>de</strong>rzoek Van Dam: recidive na jeugd<strong>de</strong>tentie<br />

Van Dam (2004) volg<strong>de</strong> zestig m<strong>in</strong><strong>de</strong>rjarige jongens, die gemid<strong>de</strong>ld twee jaar ge<strong>de</strong>t<strong>in</strong>eerd had<strong>de</strong>n<br />

gezeten <strong>in</strong> JJI De Hunnerberg <strong>in</strong> Nijmegen. Uit haar on<strong>de</strong>rzoek komt naar voren dat meer dan <strong>de</strong> helft<br />

van <strong>de</strong> jongeren die <strong>in</strong> jeugd<strong>de</strong>tentie hebben gezeten en daar behan<strong>de</strong>ld zijn, b<strong>in</strong>nen een jaar na<br />

<strong>in</strong>vrijheidstell<strong>in</strong>g recidiveert: tussen <strong>de</strong> 60 en 75 procent komt opnieuw <strong>in</strong> aanrak<strong>in</strong>g met justitie, en <strong>in</strong> 25<br />

procent van <strong>de</strong> gevallen gaat het dan om ernstige misdrijven.<br />

Van Dam stel<strong>de</strong> vast dat uit dossiers van justitie blijkt dat 61 procent recidiveert, terwijl <strong>de</strong> groep zelf<br />

rapporteer<strong>de</strong> dat driekwart alweer een misstap had begaan. Hulpverleners <strong>in</strong> <strong>de</strong> JJI nemen volgens Van<br />

Dam <strong>in</strong> het algemeen aan dat ’wonen, werk en een wijf’ (<strong>de</strong> drie W’tjes) heel belangrijk zijn om na <strong>de</strong><br />

2 Voor een <strong>de</strong>el is verklaarbaar door <strong>de</strong> korte verblijfsduur en behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g.<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 17


straf op het rechte pad te blijven. Van Dam bestrijdt dit: ‚Een vriend<strong>in</strong> die het niet zo nauw neemt, is juist<br />

een grote risicofactor. En ook als <strong>de</strong> W'tjes goed geregeld zijn, vormen verkeer<strong>de</strong> vrien<strong>de</strong>n nog steeds het<br />

grootste gevaar, samen met uitgaansgedrag, alcohol- en drugsgebruik. In haar aanbevel<strong>in</strong>gen benadrukt<br />

Van Dam dat het belangrijk is om <strong>de</strong> jongeren al tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> vrijheidsbenem<strong>in</strong>g <strong>de</strong> weg te wijzen naar een<br />

an<strong>de</strong>re omgev<strong>in</strong>g, en dat zij, eenmaal weer op vrije voeten, het beste <strong>in</strong> contact kunnen staan met een<br />

eenvoudig te bereiken persoon die ze kan helpen als het moeilijk wordt maar ook <strong>in</strong>grijpt als ze weer <strong>in</strong><br />

het ‚verkeer<strong>de</strong> circuit‛ rondhangen.<br />

On<strong>de</strong>rzoek NSCR: jongeren <strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g.<br />

Als jongeren die een ernstig misdrijf hebben gepleegd op basis van een PIJ-maatregel <strong>in</strong> een<br />

behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n geplaatst, is behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g geïndiceerd om herhal<strong>in</strong>g te voorkomen. Voor het<br />

NSCR-rapport Del<strong>in</strong>quentie na behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g (Van <strong>de</strong>r Geest, Bileveld & Wijkman, 2005) is bekeken of<br />

jongeren na behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g opnieuw <strong>in</strong> contact kwamen met justitie. Bijna <strong>de</strong> helft<br />

van alle jongens die na behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g (weer) <strong>de</strong> fout <strong>in</strong> g<strong>in</strong>gen, <strong>de</strong>ed dat al b<strong>in</strong>nen één jaar na ontslag.<br />

Vervolgens kwamen er per jaar steeds m<strong>in</strong><strong>de</strong>r nieuwe ‘recidivisten’ bij. Uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk pleeg<strong>de</strong> 85% van alle<br />

jongens na ontslag een (of meer) <strong>de</strong>lict(en). En het g<strong>in</strong>g daarbij niet alleen om te hard rij<strong>de</strong>n, een licht<br />

<strong>de</strong>lict, maar ook om zware <strong>de</strong>licten zoals moord en doodslag. Sommige jongens g<strong>in</strong>gen één keer <strong>de</strong> fout<br />

<strong>in</strong>, an<strong>de</strong>re wel 50 keer. Het is niet zo dat alle jongens die crim<strong>in</strong>eel waren altijd op het slechte pad bleven:<br />

ongeveer één op <strong>de</strong> zes jongens stopte met het plegen van <strong>de</strong>licten. Maar één op <strong>de</strong> drie werd een<br />

chronisch <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent (veelpleger). Omdat <strong>de</strong> <strong>de</strong>licten zo sterk variëren is door het NSCR apart gekeken<br />

naar een ernstige groep, namelijk jongens die na uitstroom een gewelds<strong>de</strong>lict pleeg<strong>de</strong>n. Uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk<br />

maakte <strong>de</strong> helft van alle behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> jongens zich wel een keer schuldig aan een gewelds<strong>de</strong>lict. Deze<br />

groep is extra zorgelijk, omdat ze behalve ‘zware’ <strong>de</strong>licten ook opvallend vaak an<strong>de</strong>re <strong>de</strong>licten pleeg<strong>de</strong>n.<br />

Een meer<strong>de</strong>rheid van <strong>de</strong>ze groep ontwikkel<strong>de</strong> zich tot veelpleger. De behan<strong>de</strong>laars hiel<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

behan<strong>de</strong>ldossiers het verloop en het resultaat van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> jongens bij. Veel van <strong>de</strong> jongens<br />

waarvoor het risico op terugval <strong>in</strong> het plegen van <strong>de</strong>licten hoog werd <strong>in</strong>geschat door <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>laars<br />

pleeg<strong>de</strong>n na ontslag een gewelds<strong>de</strong>lict. Jongens bij wie <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g negatief verliep, g<strong>in</strong>gen na<br />

ontslag vaker <strong>de</strong> fout <strong>in</strong>. Of <strong>de</strong>ze jongens beter wor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g blijft <strong>de</strong> vraag, omdat er geen<br />

on<strong>de</strong>rzoek is gedaan bij een vergelijkbare controlegroep.<br />

1.4.2 What Works-pr<strong>in</strong>cipes 3<br />

Rond 1980 verschijnen verschillen<strong>de</strong> overzichtsstudies over <strong>de</strong> effectiviteit van programma’s voor<br />

justitiabelen. Deze studies komen bijna allemaal tot <strong>de</strong> conclusie dat er eigenlijk niets echt helpt bij het<br />

tegengaan van recidive (zie o.a. Hazell, 1980; Brody, 1976). Tegen <strong>de</strong>ze achtergrond en <strong>de</strong> voortdurend<br />

stijgen<strong>de</strong> crim<strong>in</strong>aliteit <strong>in</strong> <strong>de</strong> meeste westerse lan<strong>de</strong>n, raakten veel on<strong>de</strong>rzoekers overtuigd van <strong>de</strong> ‘nietshelpt’-theorie.<br />

3 Deze paragraaf is me<strong>de</strong> gebaseerd op het eerste hoofdstuk van <strong>de</strong> Theoretische handleid<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> CoVa<br />

(M<strong>in</strong>isterie van Justitie, 2005) en CoVa Plus (Valenkamp e.a., 2006). Waar nodig zijn aanpass<strong>in</strong>gen en aanvull<strong>in</strong>gen<br />

gemaakt.<br />

18 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken (Thornton, 1987; Gendreau & Ross, 1979; 1987) weerleggen <strong>de</strong>ze theorie<br />

echter. Gendreau en Ross (1987) bestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong>n alle tussen 1980 en 1987 gepubliceer<strong>de</strong> rehabilitatiestudies<br />

en von<strong>de</strong>n bewijzen voor succesvolle <strong>in</strong>terventies. In het bijzon<strong>de</strong>r besteed<strong>de</strong>n zij aandacht aan een reeks<br />

meta-analyses, waaruit bleek dat 60% van <strong>de</strong> bestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> studies over het algemeen een positief<br />

resultaat toon<strong>de</strong>, maar dat bepaal<strong>de</strong> factoren van <strong>in</strong>vloed waren op <strong>de</strong> verschillen <strong>in</strong><br />

on<strong>de</strong>rzoeksresultaten. Aangetoond werd dat sommige rehabilitatieprogramma’s effect sorteer<strong>de</strong>n bij<br />

specifieke doelgroepen, en dat daarom <strong>de</strong> match tussen <strong>de</strong>lict, crim<strong>in</strong>ogene factoren (<strong>de</strong>lictbevor<strong>de</strong>ren<strong>de</strong><br />

factoren) en type rehabilitatieprogramma centraal aandachtspunt moet zijn (Vogelvang, Van Burik, Van<br />

<strong>de</strong>r Knaap, & Wartna, 2003). De afgelopen tw<strong>in</strong>tig jaar is veel on<strong>de</strong>rzoek verricht naar <strong>de</strong>ze match. Zowel<br />

kenmerken van het <strong>de</strong>lict zelf, als kenmerken en omstandighe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> da<strong>de</strong>r zijn on<strong>de</strong>rzocht op hun<br />

voorspellen<strong>de</strong> waar<strong>de</strong> ten aanzien van recidive. Deze zoektocht is verre van eenvoudig: <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent<br />

gedrag kan wor<strong>de</strong>n beschouwd als het resultaat van een comb<strong>in</strong>atie van biologische, sociologische,<br />

psychologische en situationele <strong>in</strong>vloe<strong>de</strong>n (Eronen, Hakola, & Tiihonen, 1996; Moffitt, 1987; Spellacy &<br />

Brown, 1984). Het is - door <strong>de</strong>ze complexiteit - een grote uitdag<strong>in</strong>g om op basis van <strong>de</strong>ze <strong>in</strong>vloe<strong>de</strong>n<br />

terugkerend <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent gedrag - recidive - te voorspellen en te voorkomen. Gezocht is met name naar<br />

kenmerken en omstandighe<strong>de</strong>n die een grote voorspellen<strong>de</strong> waar<strong>de</strong> hebben en bovendien veran<strong>de</strong>rbaar<br />

(dynamisch, niet statisch) blijken mid<strong>de</strong>ls een rehabilitatieprogramma. Op <strong>de</strong>ze wijze is een<br />

kennisbestand voor <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong> match opgebouwd dat een belangrijk on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el vormt van <strong>de</strong> ‘What<br />

Works’ bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g.<br />

In <strong>de</strong> afgelopen jaren is er een aanzienlijke mate van eensgez<strong>in</strong>dheid bij on<strong>de</strong>rzoekers ontstaan over<br />

welke aspecten <strong>in</strong> het werken met <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten <strong>in</strong> hoge mate kunnen bijdragen aan het succesvol<br />

terugdr<strong>in</strong>gen van crim<strong>in</strong>aliteit. Het on<strong>de</strong>rzoek door <strong>de</strong> What Works beweg<strong>in</strong>g heeft geleid tot zes<br />

basisbeg<strong>in</strong>selen voor het effectief terugdr<strong>in</strong>gen van recidive (zie bijvoorbeeld Andrews, 1995; Gendreau,<br />

1996; Lipton, Pearson, Cleland, & Yee, 1997; McGuire, 1995, 2000; Nuttal, Goldblatt & Lewis, 1998, Van<br />

<strong>de</strong>n Hurk & Nelissen, 2004; Van <strong>de</strong>r Laan, 2004):<br />

- Risicobeg<strong>in</strong>sel: een <strong>in</strong>tensievere <strong>in</strong>terventie naarmate <strong>de</strong> kans op herhal<strong>in</strong>g groter is.<br />

- Behoeftebeg<strong>in</strong>sel: effectieve strafrechtelijke <strong>in</strong>terventies richten zich op beïnvloedbare (dynamische) crim<strong>in</strong>ogene<br />

behoeften. Dit zijn <strong>de</strong> kenmerken, risicofactoren en problemen van <strong>de</strong> da<strong>de</strong>r, die rechtstreeks samenhangen met het<br />

<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente gedrag en die te veran<strong>de</strong>ren zijn, bijvoorbeeld sociale vaardighe<strong>de</strong>n of omgang met <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente<br />

leeftijdgenoten.<br />

- Responsiviteitsbeg<strong>in</strong>sel: er moet een goe<strong>de</strong> 'match' zijn tussen <strong>de</strong> <strong>in</strong>tellectuele en sociale mogelijkhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> da<strong>de</strong>r,<br />

<strong>de</strong> uitvoer<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie, het programma en <strong>de</strong> methodiek. De uitvoer<strong>de</strong>rs moeten <strong>in</strong>schatten wat haalbaar en<br />

aanvaardbaar is en wat niet.<br />

- Beg<strong>in</strong>sel van behan<strong>de</strong>lmodaliteit: aangezien er meestal sprake is van diverse crim<strong>in</strong>ogene factoren bij een da<strong>de</strong>r,<br />

moet een <strong>in</strong>terventie zich richten op verschillen<strong>de</strong> aspecten en moeten er ook verschillen<strong>de</strong> methodieken gebruikt<br />

wor<strong>de</strong>n.<br />

- Beg<strong>in</strong>sel van programma-<strong>in</strong>tegriteit: effectieve programma's zijn ontwikkeld en ontworpen op basis van theoretische<br />

verklar<strong>in</strong>gen van crim<strong>in</strong>eel gedrag, die door mid<strong>de</strong>l van on<strong>de</strong>rzoek zijn getoetst. Programma-<strong>in</strong>tegriteit houdt <strong>in</strong> dat alle<br />

on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van een programma moeten wor<strong>de</strong>n uitgevoerd; achterwege laten van on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len doet <strong>de</strong> kans op<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 19


esultaat afnemen.<br />

- Professionaliteitsbeg<strong>in</strong>sel: een programma wordt goed uitgevoerd als <strong>de</strong> uitvoer<strong>de</strong>rs professioneel zijn, dat wil zeggen:<br />

goed opgeleid, goed getra<strong>in</strong>d, <strong>in</strong> staat het programma aan te passen aan <strong>in</strong>dividuele behoeften en mogelijkhe<strong>de</strong>n<br />

(responsiviteitsbeg<strong>in</strong>sel), gesteund met <strong>in</strong>tervisie en supervisie door hun organisatie.<br />

- Eigen-contextbeg<strong>in</strong>sel: dit geeft aan waar programma‟s bij voorkeur plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n, met name <strong>in</strong> <strong>de</strong> natuurlijke<br />

omgev<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> jongere.<br />

Deze beg<strong>in</strong>selen vormen een sterke basis voor het werken met jongeren die <strong>de</strong>licten hebben gepleegd. Zij<br />

zijn on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>g verbon<strong>de</strong>n. On<strong>de</strong>rzoek van Andrews e.a. (1990) toont aan, dat <strong>de</strong> meest succesvolle<br />

methodieken op basis van alle beg<strong>in</strong>selen opereren, en niet op een of enkele. Andrews toon<strong>de</strong> zelfs aan,<br />

dat methodieken die niet op zijn m<strong>in</strong>st op <strong>de</strong> eerste drie beg<strong>in</strong>selen (risico, behoeften en responsiviteit)<br />

zijn gestoeld, recidive niet terugdr<strong>in</strong>gen en eigenlijk een verspill<strong>in</strong>g van arbeid en kapitaal zijn.<br />

Op <strong>de</strong>ze plaats volgt een na<strong>de</strong>re toelicht<strong>in</strong>g op <strong>de</strong>ze beg<strong>in</strong>selen.<br />

Het risicobeg<strong>in</strong>sel stelt aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> wie er behan<strong>de</strong>ld moet wor<strong>de</strong>n. Bij ie<strong>de</strong>reen die met justitie <strong>in</strong><br />

aanrak<strong>in</strong>g is gekomen door het plegen van een strafbaar feit, is er een bepaald risico op het opnieuw<br />

plegen daarvan. Bij sommigen m<strong>in</strong>imaal, bij an<strong>de</strong>ren groot. De reactie van justitie op het plegen van<br />

<strong>de</strong>licten moet passen bij het risico van <strong>de</strong> jongere dat hij nog meer <strong>de</strong>licten pleegt. Hoe groter het risico,<br />

<strong>de</strong>s te <strong>in</strong>tensiever ook <strong>de</strong> aanpak moet zijn. Bij jongeren met een kle<strong>in</strong> risico op herhal<strong>in</strong>g, moet niet<br />

teveel wor<strong>de</strong>n geïnvesteerd. Dit is niet alleen kostbaar, het kan zelfs averechts werken: If it a<strong>in</strong>’t broke,<br />

don’t fix it. Voor een goe<strong>de</strong> <strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g van dit risico is <strong>de</strong> kl<strong>in</strong>ische blik van een professional absoluut<br />

onvoldoen<strong>de</strong>. Een actuariële aanpak voorspelt het risico beter: Er wor<strong>de</strong>n gegevens verzameld over <strong>de</strong><br />

jongere (zogenoem<strong>de</strong> crim<strong>in</strong>ogene factoren). De jongere wordt daarna <strong>in</strong> <strong>de</strong> tijd gevolgd, om te observeren<br />

of hij recidiveert of niet. Vervolgens wordt met behulp van statistische technieken nagegaan welke<br />

vroeger verzamel<strong>de</strong> gegevens <strong>de</strong> recidive het beste voorspellen. Op basis daarvan kunnen mo<strong>de</strong>llen<br />

wor<strong>de</strong>n gemaakt die op nieuwe jongeren die met justitie <strong>in</strong> aanrak<strong>in</strong>g komen kunnen wor<strong>de</strong>n toegepast.<br />

Uit dit risicobeg<strong>in</strong>sel vloeit voort dat een <strong>in</strong>tensieve <strong>in</strong>terventie gericht moet zijn op <strong>de</strong>elnemers met een<br />

forse recidivekans: hoe groter <strong>de</strong> kans op herhal<strong>in</strong>g is, <strong>de</strong>s te <strong>in</strong>tensiever moet <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie zijn.<br />

Dit is een extra element voor <strong>de</strong> doelgroep waar <strong>de</strong> vaktherapie zich op richt. Het moet gaan om jongeren<br />

- <strong>in</strong> <strong>de</strong> JJI of <strong>de</strong> GJ<br />

- met reactief agressief gedrag en <strong>de</strong>licten<br />

- die een mid<strong>de</strong>n of hoog recidiverisico hebben<br />

Het behoeftebeg<strong>in</strong>sel stelt aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> wat het doel van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g moet zijn om recidive te<br />

voorkomen. Crim<strong>in</strong>ogene factoren zijn factoren die kunnen bijdragen aan het plegen van <strong>de</strong>licten<br />

(Vogelvang, 2005), het zijn risicofactoren voor <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent gedrag. Agressie is strikt genomen geen<br />

crim<strong>in</strong>ogene factor, maar gedrag dat voortkomt uit een aantal on<strong>de</strong>rliggen<strong>de</strong> crim<strong>in</strong>ogene factoren, die al<br />

dan niet beïnvloedbaar zijn. Stabiele of statische crim<strong>in</strong>ogene factoren, zoals geslacht en gepleeg<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>licten, veran<strong>de</strong>ren niet of slechts <strong>in</strong> één richt<strong>in</strong>g (zoals leeftijd en ou<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n).<br />

20 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Deze factoren zijn over het algemeen wel sterkere voorspellers van recidive dan dynamische factoren.<br />

Dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factoren zijn wel veran<strong>de</strong>rbaar. Daarom moeten vooral <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>rbare<br />

crim<strong>in</strong>ogene factoren wor<strong>de</strong>n aangepakt die rechtstreeks samenhangen met het plegen van <strong>de</strong>licten.<br />

On<strong>de</strong>rzoek van Andrews, Bonta e.a. (1990) toont aan, dat beïnvloed<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze veran<strong>de</strong>rbare factoren<br />

<strong>in</strong> programma’s <strong>in</strong><strong>de</strong>rdaad tot verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van recidive kan lei<strong>de</strong>n. Hoewel <strong>de</strong> <strong>de</strong>lictgeschie<strong>de</strong>nis en <strong>de</strong><br />

persoonlijkheid als statische, niet meer te wijzigen factoren dus tegen <strong>de</strong> jongere kunnen spreken (omdat<br />

zij recidive sterk voorspellen), zijn <strong>de</strong>ze factoren niet allesbepalend. Er zijn, ook bij een ernstige<br />

<strong>de</strong>lictgeschie<strong>de</strong>nis en ernstige persoonlijkheidproblemen, aangrijp<strong>in</strong>gspunten voor het voorkomen van<br />

recidive te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n.<br />

Er zijn algemene crim<strong>in</strong>ogene factoren, die voor alle jongeren gel<strong>de</strong>n. Daarnaast zijn voor bepaal<strong>de</strong> typen<br />

<strong>de</strong>licten en jongeren ook specifieke crim<strong>in</strong>ogene factoren aanwijsbaar: bij plegers van ze<strong>de</strong>n<strong>de</strong>licten<br />

bijvoorbeeld, voor verslaaf<strong>de</strong> jongeren, en jongeren met een persoonlijkheidsstoornis. Bovendien zijn er<br />

naast stabiele crim<strong>in</strong>ogene factoren, die voor langere duur hun <strong>in</strong>vloed doen gel<strong>de</strong>n, ook acute<br />

crim<strong>in</strong>ogene factoren die recidive <strong>in</strong> <strong>de</strong> nabije toekomst voorspellen, maar niet op <strong>de</strong> langere termijn.<br />

Daarbij benadrukken Andrews en Bonta <strong>de</strong> ‚Big Four‛ crim<strong>in</strong>ogene factoren, die recidive sterk<br />

voorspellen:<br />

a. Antisociale cognities: (opvatt<strong>in</strong>gen, waar<strong>de</strong>n, houd<strong>in</strong>gen, rationalisaties, en cognitiefemotionele<br />

toestan<strong>de</strong>n als wrok, verzet, wanhoop of haat)<br />

b. Antisociaal netwerk<br />

c. Antisociaal gedrag (nu en <strong>in</strong> het verle<strong>de</strong>n). Ook verslav<strong>in</strong>gsgedrag is een sterke<br />

risicofactor<br />

d. Antisociale persoonlijkheidscomplex, waaron<strong>de</strong>r een agressief, egocentrisch, impulsief<br />

en/of ongevoelig temperament, psychopathie, een zwakke socialisatie en zwakke<br />

probleemoplossen<strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n.<br />

Het responsiviteitsbeg<strong>in</strong>sel gaat <strong>in</strong> op het waarmee, op <strong>de</strong> vorm van <strong>de</strong> vereiste behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. Voor <strong>de</strong><br />

aanpak van die crim<strong>in</strong>ogene factoren moeten behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsprogramma's en behan<strong>de</strong>laars wor<strong>de</strong>n<br />

gezocht die passen bij <strong>de</strong> jongere. In algemene z<strong>in</strong> gaat het daarbij altijd om <strong>de</strong> keuze voor een metho<strong>de</strong>/<br />

programma of elementen daaruit waarvan bekend is dat zij crim<strong>in</strong>ogene factoren effectief veran<strong>de</strong>ren.<br />

Gedragsmatige en cognitief-gedragsmatige programma’s scoren daarbij goed, vooral als <strong>de</strong> jongere actief<br />

kan werken aan het leren van concrete vaardighe<strong>de</strong>n, die direct relevant en toepasbaar zijn <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

dagelijkse sociale context (bijvoorbeeld een werk- of stageomgev<strong>in</strong>g, en <strong>in</strong> <strong>de</strong> vrien<strong>de</strong>nkr<strong>in</strong>g). Met name<br />

voor jongere <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten is het van groot belang ook het familienetwerk hierbij te mobiliseren. Dit<br />

laatste is niet altijd mogelijk, maar moet wel altijd het uitgangspunt zijn bij het <strong>de</strong>nken over een aanbod,<br />

refererend aan het e<strong>in</strong>drapport gedrags<strong>in</strong>terventies).<br />

In meer <strong>in</strong>dividuele z<strong>in</strong> benadrukt dit beg<strong>in</strong>sel drie zaken: <strong>de</strong> motivatie van <strong>de</strong> jongere, zijn stijl van leren,<br />

en <strong>de</strong> (on-)mogelijkhe<strong>de</strong>n van zowel <strong>de</strong> jongere als zijn directe omgev<strong>in</strong>g. Voorbeel<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>ze<br />

(on)mogelijkhe<strong>de</strong>n zijn <strong>in</strong>telligentie, taal, en sociale steun. Belangrijk is, dat bij <strong>de</strong>ze directe omgev<strong>in</strong>g<br />

ook <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsomgev<strong>in</strong>g wordt verstaan. Ook een hulpvorm of een hulpverlener kan niet responsief<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 21


zijn! Een aanbod moet voor <strong>de</strong> jongere passend zijn, aantrekkelijk zijn, en er moet een goe<strong>de</strong><br />

samenwerk<strong>in</strong>gsrelatie zijn tussen <strong>de</strong> jongere en <strong>de</strong> begelei<strong>de</strong>rs / hulpverleners die wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>geschakeld.<br />

De rol van <strong>de</strong> kl<strong>in</strong>ische blik van <strong>de</strong> werker mag dan bij het <strong>in</strong>schatten van het risico op recidive zijn<br />

beperkt, bij het vaststellen van <strong>de</strong> responsiviteit is <strong>de</strong>ze blik van groot belang.<br />

Het beg<strong>in</strong>sel van behan<strong>de</strong>lmodaliteit houdt <strong>in</strong> dat <strong>in</strong>gespeeld wordt op diverse crim<strong>in</strong>ogene factoren.<br />

Door het groot aantal factoren kan geen enkele specifieke <strong>in</strong>terventie afzon<strong>de</strong>rlijk <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent gedrag<br />

beïnvloe<strong>de</strong>n. Diverse metho<strong>de</strong>n zijn nodig om het gedrag te beïnvloe<strong>de</strong>n. Dit impliceert on<strong>de</strong>r meer dat<br />

het totaalpakket moet voorzien <strong>in</strong> metho<strong>de</strong>n gericht op het <strong>in</strong>dividu, op het systeem, op cognitie, emotie<br />

en gedrag.<br />

Het <strong>in</strong>tegriteitbeg<strong>in</strong>sel stelt het hoe van <strong>de</strong> uitvoer<strong>in</strong>g aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>. Het beg<strong>in</strong>sel benadrukt dat <strong>de</strong><br />

gekozen programma’s moeten wor<strong>de</strong>n uitgevoerd volgens <strong>de</strong> oorspronkelijke opzet. Een an<strong>de</strong>r woord<br />

hiervoor is mo<strong>de</strong>ltrouw. Dit beg<strong>in</strong>sel is alleen van belang, als aan <strong>de</strong> eerste drie beg<strong>in</strong>selen is voldaan.<br />

Immers, als een behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g niet nodig is, zich op <strong>de</strong> verkeer<strong>de</strong> doelen richt, niet effectief is, of niet past<br />

bij <strong>de</strong> jongere, dan maakt het ook niet uit of er volgens het boekje wordt gewerkt.<br />

Dit pr<strong>in</strong>cipe voorkomt dat er voor elke jongere een aparte aanpak ontworpen wordt op basis van<br />

uitsluitend ervar<strong>in</strong>gskennis. Natuurlijk heeft <strong>de</strong> uitvoer<strong>de</strong>r van een <strong>in</strong>terventie <strong>de</strong> vrijheid om accenten<br />

aan te brengen. Werken op maat, een vraaggerichte houd<strong>in</strong>g, aansluiten bij <strong>de</strong> responsiviteit van <strong>de</strong><br />

jongere, <strong>in</strong>spelen op onvoorziene situaties, zijn an<strong>de</strong>rs niet te realiseren. Waar het hier echter om gaat, is<br />

het belang om aan <strong>de</strong> doelen van het programma vast te hou<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van een metho<strong>de</strong><br />

allemaal, en <strong>in</strong> <strong>de</strong> beoog<strong>de</strong> volgor<strong>de</strong> uit te voeren. Zó zijn effectieve programma’s ontworpen en <strong>in</strong> dié<br />

opzet is ook hun effectiviteit gebleken.<br />

Wie zich er niet aan houdt, voert een programma uit dat aan het afdrijven is: ‚programme drift‛.<br />

Het <strong>in</strong>tegriteitbeg<strong>in</strong>sel stelt ook <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> factoren aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>, die voor het terugdr<strong>in</strong>gen van recidive<br />

belangrijk zijn:<br />

- <strong>de</strong> uitvoer<strong>de</strong>r van het programma moet ook rolmo<strong>de</strong>l zijn voor <strong>de</strong> te behalen doelen<br />

- het programma is theoretisch goed on<strong>de</strong>rbouwd en tot <strong>in</strong> <strong>de</strong>tail uitgeschreven<br />

- er is voldoen<strong>de</strong> draagvlak en er zijn goe<strong>de</strong> randvoorwaar<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> uitvoer<strong>in</strong>g van het<br />

programma b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g<br />

- het vasthou<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> beg<strong>in</strong>selen van what works door uitvoeren<strong>de</strong> werkers wordt<br />

aangemoedigd, beloond en bewaakt door <strong>de</strong> juiste stafle<strong>de</strong>n<br />

- implementatie en uitvoer<strong>in</strong>g van het programma wor<strong>de</strong>n voortdurend on<strong>de</strong>rzocht<br />

Het professionaliteitbeg<strong>in</strong>sel benadrukt door wie <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> wordt uitgevoerd. De begelei<strong>de</strong>r of<br />

behan<strong>de</strong>laar moet voldoen<strong>de</strong> professioneel zijn om <strong>in</strong> te kunnen schatten welke crim<strong>in</strong>ogene factoren<br />

van <strong>de</strong> jongere problematisch zijn en welke metho<strong>de</strong>n wel of niet hierbij aansluiten. Ook voor <strong>de</strong><br />

uitvoer<strong>in</strong>g van het programma moet voldoen<strong>de</strong> professionaliteit aanwezig zijn. Hierbij spelen kennis,<br />

vaardighe<strong>de</strong>n en houd<strong>in</strong>gsaspecten een rol. Deze aspecten moeten zijn uitgewerkt <strong>in</strong> competenties, die<br />

zijn opgenomen <strong>in</strong> een functieprofiel van <strong>de</strong> hulpverlener/coach/tra<strong>in</strong>er. Een programma kan alleen<br />

22 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


effectief zijn bij een professionele uitvoer<strong>in</strong>g. De professional zal zich toetsbaar, navolgbaar,<br />

aanspreekbaar moeten opstellen. Zijn hierover twijfels, dan heeft het <strong>de</strong> voorkeur dit programma, of <strong>de</strong><br />

professional niet <strong>in</strong> te schakelen, omdat <strong>de</strong>ze mogelijk contraproductief werkt en recidive zelfs bevor<strong>de</strong>rt.<br />

Tenslotte is er het eigen-contextbeg<strong>in</strong>sel, dat aangeeft waar programma’s bij voorkeur plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n. Dit<br />

gebeurt bij voorkeur <strong>in</strong> <strong>de</strong> natuurlijke omgev<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> jongere; <strong>de</strong> jongere woont thuis, zelfstandig, <strong>in</strong><br />

een pleeggez<strong>in</strong> of een <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een buurt. Hij bezoekt een gewone school en is lid van een gewone<br />

sportclub. Het on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>g verb<strong>in</strong><strong>de</strong>n van <strong>de</strong> programma’s met contexten als thuis, school, werk, en<br />

vrijetijdsbested<strong>in</strong>g is hierdoor gemakkelijker.<br />

Het risicobeg<strong>in</strong>sel, behoeftebeg<strong>in</strong>sel en responsiviteitsbeg<strong>in</strong>sel vormen een basis voor <strong>de</strong> assessment: <strong>de</strong><br />

diagnostiek, planvorm<strong>in</strong>g en evaluatie met betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>in</strong>dividuele jongeren. Het<br />

professionaliteitsbeg<strong>in</strong>sel, <strong>in</strong>tegriteitsbeg<strong>in</strong>sel en eigen-context beg<strong>in</strong>sel vormen een basis voor <strong>de</strong><br />

uitvoer<strong>in</strong>g van metho<strong>de</strong>n / programma’s voor <strong>in</strong>dividuele jongeren en voor <strong>de</strong> evaluatie van <strong>de</strong>ze<br />

metho<strong>de</strong>n / programma’s.<br />

De What Works beg<strong>in</strong>selen zijn ook terug te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> literatuurstudies van Bol (2002) en Baas (2005).<br />

Bol (2002) stelt dat <strong>de</strong> meest effectieve <strong>in</strong>terventies een aantal kenmerken gemeen hebben:<br />

- zij richten zich op jongere populaties met een gemid<strong>de</strong>ld tot hoog crim<strong>in</strong>aliteitsrisico;<br />

- zij richten zich op crim<strong>in</strong>ogene risicofactoren die zich lenen voor <strong>in</strong>terventie, zoals omgang met<br />

<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente vrien<strong>de</strong>n, spijbelgedrag en mid<strong>de</strong>lengebruik;<br />

- zij wor<strong>de</strong>n toegepast op <strong>in</strong>dividuele basis, waarbij het gez<strong>in</strong> wordt betrokken, <strong>in</strong> een ambulante<br />

<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g;<br />

- zij zijn gebaseerd op een behan<strong>de</strong>lmo<strong>de</strong>l dat wetenschappelijk verantwoord is getoetst en waarvan<br />

<strong>de</strong> effectiviteit is aangetoond;<br />

- zij hebben een goed getra<strong>in</strong><strong>de</strong> staf, en een projectlei<strong>de</strong>r die het vertrouwen geniet van rechtbanken,<br />

ou<strong>de</strong>rs en gemeentebesturen;<br />

- zij stellen qua omvang wezenlijk iets voor, met een duur van m<strong>in</strong>stens zes maan<strong>de</strong>n;<br />

- zij zijn opgezet volgens een nauwkeurig omschreven ontwerp en wor<strong>de</strong>n uitgevoerd door een goed<br />

getra<strong>in</strong><strong>de</strong> staf, waarbij het programma ook bewaakt en geëvalueerd wordt;<br />

- zij zijn zodanig <strong>in</strong>gericht dat <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> jongere stelselmatig wor<strong>de</strong>n bijgehou<strong>de</strong>n,<br />

waarbij zonodig het programma wordt bijgesteld;<br />

- zij kennen een nauwe en permanente samenwerk<strong>in</strong>g tussen <strong>de</strong> reclasser<strong>in</strong>gsbegelei<strong>de</strong>r en <strong>de</strong><br />

leveranciers van het programma;<br />

- zij bie<strong>de</strong>n nazorg ter preventie van recidive.<br />

Wat betreft <strong>de</strong> <strong>in</strong>houd van <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies stelt Bol (2002) dat <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> typen <strong>in</strong>terventies <strong>de</strong> beste<br />

aanknop<strong>in</strong>gspunten bevatten voor effectief <strong>in</strong>grijpen.<br />

- structuurbie<strong>de</strong>n<strong>de</strong> vaardigheidstra<strong>in</strong><strong>in</strong>gen en gedragstherapeutische <strong>in</strong>terventies: <strong>de</strong> doelen van<br />

<strong>de</strong>ze <strong>in</strong>terventies wor<strong>de</strong>n me<strong>de</strong> <strong>in</strong>gegeven door kennis van risicofactoren;<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 23


- gez<strong>in</strong>s- en systeemgerichte <strong>in</strong>terventies waarbij <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>laars gedragsmatig werken en op een<br />

flexibele manier gebruik maken van verschillen<strong>de</strong> strategieën en technieken;<br />

- multimodale <strong>in</strong>terventies, dat wil zeggen <strong>in</strong>terventies die verschillen<strong>de</strong>, elkaar aanvullen<strong>de</strong><br />

veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gsstrategieën omvatten en gericht zijn op uiteenlopen<strong>de</strong> contexten.<br />

Baas (2005) geeft op basis van literatuurstudie een overzicht van voorwaar<strong>de</strong>n die lei<strong>de</strong>n tot een afname<br />

van recidive bij <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente jongeren. Daarvoor moet <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie:<br />

- plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> directe leefomgev<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> jongere;<br />

- voldoen<strong>de</strong> gedoseerd zijn;<br />

- dui<strong>de</strong>lijk gestructureerd zijn;<br />

- geformaliseerd zijn;<br />

- multimodaal zijn;<br />

- wor<strong>de</strong>n uitgevoerd door getra<strong>in</strong><strong>de</strong> en ervaren therapeuten/begelei<strong>de</strong>rs die regelmatig supervisie<br />

krijgen en zich hou<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> programmavoorschriften en –<strong>in</strong>structies;<br />

- wor<strong>de</strong>n afgestemd op <strong>de</strong> leeftijd van <strong>de</strong> doelgroep (bij 12- tot 15-jarigen vooral aandacht voor het<br />

gez<strong>in</strong>, bij 15- tot 17-jarigen vooral aandacht voor hun vrien<strong>de</strong>ngroep en bij jongeren vanaf ongeveer<br />

16 jaar vooral aandacht voor het verwerven van zelfstandigheid);<br />

- wor<strong>de</strong>n afgestemd op het niveau van recidiverisico van <strong>de</strong> jongeren (bijvoorbeeld bij voorkeur geen<br />

<strong>in</strong>tensief reclasser<strong>in</strong>gstoezicht voor jongeren met een ger<strong>in</strong>g recidiverisico, geen bezoek aan een<br />

gevangenis ter afschrikk<strong>in</strong>g voor jongeren met een hoog recidiverisico).<br />

1.4.3 Specifiek werkzame factoren: thema’s en aangrijp<strong>in</strong>gspunten<br />

Naast algemene aanwijz<strong>in</strong>gen voor effectieve programma ’s die voortkomen uit <strong>de</strong> What Works<br />

beg<strong>in</strong>selen, zijn er ook specifiek aanwijz<strong>in</strong>gen op basis van on<strong>de</strong>rzoek over <strong>de</strong> specifieke <strong>in</strong>houd van<br />

effectieve <strong>in</strong>terventies bij jongeren met <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent gedrag.<br />

Andrews, Leshied en Hoge (1992) adviseren op basis van een meta-analyse <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> algemene doelen<br />

(thema’s) van trajecten voor jongeren die <strong>de</strong>licten hebben gepleegd:<br />

- reduceren van antisociale cognities, vrien<strong>de</strong>n, en afhankelijkheid van mid<strong>de</strong>len<br />

- vergroten van affectie voor en communicatie met familiele<strong>de</strong>n, i<strong>de</strong>ntificatie met prosociale<br />

rolmo<strong>de</strong>llen, zelfcontrole, zelfmanagement en probleemoplossen<strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n<br />

- vervangen van liegen, stelen en agressief gedrag door prosociale alternatieven<br />

- zodanig wijzigen van <strong>de</strong> kosten en baten van crim<strong>in</strong>eel en niet-crim<strong>in</strong>eel gedrag dat <strong>de</strong> jongere<br />

aan niet-crim<strong>in</strong>eel gedrag <strong>de</strong> voorkeur geeft<br />

Baas (2005) komt op basis van on<strong>de</strong>rzoek tot <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> thema’s en aangrijp<strong>in</strong>gspunten van<br />

<strong>in</strong>terventies bij <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent gedrag die waarschijnlijk effectief zijn:<br />

1 Gedragstra<strong>in</strong><strong>in</strong>gen:<br />

- gedragstherapie <strong>in</strong> een resi<strong>de</strong>ntiële omgev<strong>in</strong>g<br />

- tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gen <strong>in</strong> woe<strong>de</strong>beheers<strong>in</strong>g<br />

24 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


- <strong>in</strong>dividuele tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gen en groepstra<strong>in</strong><strong>in</strong>gen <strong>in</strong> algemene vaardighe<strong>de</strong>n<br />

2. Interventies <strong>in</strong> <strong>de</strong> gemeenschap gericht op educatie en/of arbeid:<br />

- arbeidstoeleid<strong>in</strong>gsprogramma’s <strong>in</strong> <strong>de</strong> gemeenschap.<br />

3. An<strong>de</strong>re <strong>in</strong>terventies:<br />

- sociale vaardigheidstra<strong>in</strong><strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> gemeenschap<br />

- sociale vaardigheidstra<strong>in</strong><strong>in</strong>gen <strong>in</strong> een resi<strong>de</strong>ntiële omgev<strong>in</strong>g<br />

On<strong>de</strong>rzoek van Bijl, Beenker, Vogelvang en Veltkamp (2003) bracht ook <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> thema ’s en<br />

aangrijp<strong>in</strong>gspunten naar voren:<br />

1 Vaardigheidstra<strong>in</strong><strong>in</strong>g op gedragsmatige basis (actief betrekken van <strong>de</strong> jongere i.p.v. passieve<br />

<strong>in</strong>formatieoverdracht).<br />

Concreet:<br />

- Interpersoonlijke vaardighe<strong>de</strong>n (bv. communicatie)<br />

- Sociale vaardighe<strong>de</strong>n<br />

- Cognitieve vaardighe<strong>de</strong>n<br />

- Anti-agressietra<strong>in</strong><strong>in</strong>g<br />

- Probleemoploss<strong>in</strong>gvaardighe<strong>de</strong>n<br />

2.. Interventies gericht op het veran<strong>de</strong>ren van antisociale kernovertuig<strong>in</strong>gen (houd<strong>in</strong>gen en<br />

gevoelens): Motivational Interview<strong>in</strong>g, Cognitive Reflective Interview<strong>in</strong>g (National Institute of<br />

Corrections (2001), Cognitive reflective communication: <strong>de</strong>al<strong>in</strong>g with risk roots. Wash<strong>in</strong>gton<br />

DC:2001)<br />

3. Verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van contact met antisociale leeftijdgenoten en bevor<strong>de</strong>ren van prosociaal contact<br />

4. Verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van afhankelijkhe<strong>de</strong>n (bv. van drugs of alcohol)<br />

5. Comb<strong>in</strong>atie van sport en een <strong>in</strong>dividueel hulpaanbod<br />

Boen<strong>de</strong>rmaker en Ince (2010) geven een overzicht van werkzame elementen bij jeugdigen met<br />

gedragsstoornissen, met name op basis van <strong>de</strong> cognitieve gedragstherapie en gedragstherapie en<br />

ontleend aan diverse on<strong>de</strong>rzoekers. De beste uitkomsten had<strong>de</strong>n <strong>in</strong>terventies gekenmerkt door:<br />

- cognitieve herstructurer<strong>in</strong>g<br />

- ‘anger control’<br />

- <strong>de</strong> comb<strong>in</strong>atie van groepsbena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en <strong>in</strong>dividuele behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />

- een breed pakket van <strong>in</strong>terventies<br />

- een hoge <strong>in</strong>tensiteit (meer sessies en een langere totale duur)<br />

- voordoen, rollenspel, feedback en huiswerk<br />

- <strong>de</strong> <strong>in</strong>zet van vaardigheidstra<strong>in</strong><strong>in</strong>g en comb<strong>in</strong>atieaanpak bij agressief gedrag<br />

- het tra<strong>in</strong>en van probleemoplossen<strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n bij boosheid<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 25


HOOFDSTUK 2<br />

VAKTHERAPIE EN DYNAMISCH CRIMINOGENE FACTOREN BIJ DE<br />

DOELGROEP<br />

Henk Smeijsters, Joost van <strong>de</strong>n Braak, Marjan Helmich, He<strong>in</strong>z Reumers,<br />

Josefien van <strong>de</strong>r Wekken<br />

2.1 Inleid<strong>in</strong>g<br />

Uit het behoeftebeg<strong>in</strong>sel – het twee<strong>de</strong> van <strong>de</strong> zes What Works beg<strong>in</strong>selen - vloeit voort dat een<br />

<strong>in</strong>terventie op veran<strong>de</strong>rbare crim<strong>in</strong>ogene factoren gericht moet zijn om effectief recidive te (kunnen)<br />

bestrij<strong>de</strong>n. Dit wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factoren genoemd.<br />

In dit hoofdstuk wordt beschreven welke (dynamisch) crim<strong>in</strong>ogene factoren bij <strong>de</strong> doelgroep ‘spelen’<br />

(2.2) en op welke van die factoren <strong>de</strong> vaktherapie zich richt (2.3) . Ook protectieve factoren komen ter<br />

sprake. Daarna (2.4) wordt aangegeven wat bij <strong>de</strong> vaktherapie <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>ge samenhang van <strong>de</strong><br />

dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factoren is. Die samenhang wordt dui<strong>de</strong>lijk door <strong>de</strong> cluster<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze factoren<br />

door <strong>de</strong> vaktherapie tot vier gebie<strong>de</strong>n: zelfbeeld, emotie, <strong>in</strong>teractie en cognitie. Een schematisch overzicht<br />

vat een en an<strong>de</strong>r samen (2.5). De laatste paragraaf (2.6) beschrijft <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie vaktherapie <strong>in</strong><br />

overkoepelen<strong>de</strong> z<strong>in</strong>. Aan bod komen <strong>in</strong>dicaties, doelen, werkwijzen, metho<strong>de</strong>n, werkvormen en<br />

technieken. In latere hoofdstukken wordt dit uitgesplitst naar <strong>de</strong> diverse media.<br />

2.2 Dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factoren<br />

Er zijn diverse <strong>in</strong><strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen van crim<strong>in</strong>ogene factoren gemaakt.<br />

In <strong>de</strong> volwassenenreclasser<strong>in</strong>g wordt gebruik gemaakt van <strong>de</strong> RISc, <strong>de</strong> Recidive Inschatt<strong>in</strong>gsschalen. De<br />

RISc wordt zowel door <strong>de</strong> Jeugdreclasser<strong>in</strong>g als door <strong>de</strong> 3 Reclasser<strong>in</strong>gsorganisaties voor volwassenen<br />

<strong>in</strong>gezet als belangrijk <strong>in</strong>dicatie-<strong>in</strong>strument voor erken<strong>de</strong> gedrags<strong>in</strong>terventies voor volwassenen.<br />

Specifiek voor jongeren tot 18 jaar is <strong>de</strong> SAVRY ontwikkeld (Structured Assessment of Violence Risk <strong>in</strong><br />

Youth; Duits, Van Casteren, Van <strong>de</strong>n Br<strong>in</strong>k & Doreleijers, 2005), een actuarieel risicotaxatie-<strong>in</strong>strument.<br />

De SAVRY betreft factoren met betrekk<strong>in</strong>g tot geweldsrecidive bij jongeren en is ver<strong>de</strong>eld <strong>in</strong><br />

statische/onveran<strong>de</strong>rbare factoren en dynamische factoren. Tot <strong>de</strong> eerste behoren <strong>de</strong> historische factoren<br />

en het item achterstandsbuurt (uit <strong>de</strong> sociale contextuele factoren). De twee<strong>de</strong> groep factoren is ver<strong>de</strong>eld<br />

<strong>in</strong> sociale/contextuele factoren en <strong>in</strong>dividuele factoren. On<strong>de</strong>rzoek van Lo<strong>de</strong>wijks (2008) wijst uit dat <strong>de</strong><br />

26 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


<strong>in</strong>dividuele dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factoren goe<strong>de</strong> voorspellers zijn van <strong>de</strong>sistance, het stoppen met<br />

gewelddadige recidive.<br />

De SAVRY wordt <strong>in</strong> het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> basismethodiek YOUTURN regelmatig afgenomen <strong>in</strong> <strong>de</strong> JJI’s<br />

(eerste keer na 6 weken en vervolgens elke 4 maan<strong>de</strong>n). Het <strong>in</strong>strument wordt bij een groot aantal<br />

erken<strong>de</strong> gedrags<strong>in</strong>terventies gebruikt als <strong>in</strong>dicatie-<strong>in</strong>strument.<br />

Crim<strong>in</strong>ogene factoren zijn omstandighe<strong>de</strong>n en kenmerken van <strong>in</strong>dividuen die van <strong>in</strong>vloed zijn op hun<br />

crim<strong>in</strong>eel gedrag. Een dynamische factor is een kenmerk of omstandigheid van een <strong>in</strong>dividu die met een<br />

<strong>in</strong>terventie veran<strong>de</strong>rbaar is.<br />

In een recent rapport over <strong>de</strong> afstemm<strong>in</strong>g van gedrags<strong>in</strong>terventies van jongere <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten geeft<br />

Plaisier (2007) aan dat <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> soorten crim<strong>in</strong>ogene factoren voor jongeren en volwassenen op<br />

hoofdlijnen sterk overeen lijken te komen. Er zijn echter verschillen <strong>in</strong> <strong>de</strong> mate en <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

verschijn<strong>in</strong>gsvormen waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> factoren voor verschillen<strong>de</strong> leeftij<strong>de</strong>n relevant zijn.<br />

Belangrijke (dynamisch) crim<strong>in</strong>ogene factoren zijn:<br />

Gez<strong>in</strong>ssituatie<br />

Bij jongeren gaat het vooral om <strong>de</strong> opvoed<strong>in</strong>gsvaardighe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs, bij volwassenen is <strong>de</strong><br />

<strong>in</strong>vloed van <strong>de</strong> partner vooral relevant. Hei<strong>de</strong>n-Attema en van <strong>de</strong>r Bol (2000) hebben on<strong>de</strong>rzoek gedaan<br />

naar risico- en protectieve factoren die een rol spelen bij <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van antisociaal en <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent<br />

gedrag bij 224 risicojongeren van 10 tot 18 jaar. Zij komen on<strong>de</strong>r meer tot <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen:<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<strong>in</strong> bijna drie van <strong>de</strong> vijf gevallen zijn <strong>de</strong> natuurlijke ou<strong>de</strong>rs van <strong>de</strong> jongere van elkaar geschei<strong>de</strong>n.<br />

Slechts een kwart van <strong>de</strong> jongeren is afkomstig uit een volledig gez<strong>in</strong>;<br />

het overgrote <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> jongeren heeft (meermaals) te maken gehad met veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> hun<br />

woonomstandighe<strong>de</strong>n;<br />

ongeveer een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> van <strong>de</strong> jongeren <strong>in</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksgroep is ten m<strong>in</strong>ste eenmaal van huis<br />

weggelopen;<br />

ruzie en onenigheid tussen ou<strong>de</strong>rs komt bij bijna <strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> jongeren regelmatig voor;<br />

bijna een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs gebruikt regelmatig geweld tegen hun k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en meer dan een<br />

<strong>de</strong>r<strong>de</strong> van <strong>de</strong> jongeren is verwaarloosd, waarvan <strong>de</strong> helft zowel emotioneel als pedagogisch;<br />

bijna <strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs houdt meestal we<strong>in</strong>ig toezicht en straft erg mild of <strong>in</strong>consequent.<br />

Opleid<strong>in</strong>g en werk<br />

Weerman en Van <strong>de</strong>r Laan (2006) geven <strong>in</strong> een overzichtstudie aan dat er een dui<strong>de</strong>lijke relatie is tussen<br />

spijbelgedrag, voortijdig schoolverlaten en jeugdcrim<strong>in</strong>aliteit. Spijbelaars en voortijdig schoolverlaters<br />

begaan meer <strong>de</strong>licten dan an<strong>de</strong>re jongeren.<br />

De factor werk is <strong>in</strong> elke leeftijdsfase van belang. Sampson en Laub toon<strong>de</strong>n aan dat een stabiele<br />

arbeidssituatie <strong>in</strong> elke leeftijdsfase gepaard gaat met afnemen<strong>de</strong> crim<strong>in</strong>aliteit. Het scholen en toelei<strong>de</strong>n<br />

naar werk van jongeren kan dus een belangrijke preventieve werk<strong>in</strong>g hebben ten aanzien van<br />

crim<strong>in</strong>aliteit, ook <strong>in</strong> latere levensfasen.<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 27


Vrien<strong>de</strong>n en vrijetijdsbested<strong>in</strong>g<br />

On<strong>de</strong>rzoek van Van <strong>de</strong>r Laan (2006) laat zien dat vrien<strong>de</strong>n en vrijetijdsbested<strong>in</strong>g belangrijke<br />

risicofactoren zijn bij jongeren. Daarbij speelt <strong>de</strong> leeftijd van <strong>de</strong> jongere een belangrijke rol. Naarmate<br />

adolescenten ou<strong>de</strong>r zijn, neemt <strong>de</strong> betrokkenheid bij mid<strong>de</strong>lengebruik toe, evenals het aantal jongeren<br />

dat ongestructureer<strong>de</strong> vrijetijdsactiviteiten heeft (cafébezoek, rondhangen op straat en <strong>de</strong>rgelijke), dat<br />

veel tijd met vrien<strong>de</strong>n buitenshuis doorbrengt en dat meer <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente vrien<strong>de</strong>n heeft.<br />

Alcohol en drugs<br />

Drugsgebruik en crim<strong>in</strong>aliteit hangen sterk samen. Daarnaast speelt dagelijks drankgebruik een<br />

belangrijke rol, met name bij ernstig <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente jongeren.<br />

Denkpatronen, vaardighe<strong>de</strong>n en gedrag<br />

Deze crim<strong>in</strong>ogene factor gaat <strong>in</strong> op <strong>de</strong> manier waarop <strong>de</strong> jongere omgaat met zaken die hij <strong>in</strong> het<br />

dagelijks leven tegenkomt. Subschalen <strong>in</strong> <strong>de</strong> RISc hierbij zijn on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re: sociale en <strong>in</strong>terpersoonlijke<br />

vaardighe<strong>de</strong>n, impulsiviteit, zelfbeheers<strong>in</strong>g, probleembesef en probleemhanter<strong>in</strong>g, doelgerichtheid,<br />

<strong>de</strong>nktrant en leerbaarheid.<br />

Denken en emoties<br />

On<strong>de</strong>rzoek toont aan dat een aanzienlijk aantal da<strong>de</strong>rs verschillen<strong>de</strong> cognitieve tekorten heeft, die<br />

samenhangen met <strong>de</strong> kans op recidive (Ross & Fabiano, 1985). Hieron<strong>de</strong>r vallen een tekort <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

impulscontrole, een rigi<strong>de</strong> <strong>de</strong>nkpatroon / overtuig<strong>in</strong>gen, een tekort <strong>in</strong> probleembesef en onvermogen om<br />

het perspectief van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r <strong>in</strong> te nemen. Daarnaast zijn rationalisaties (emoties over het <strong>de</strong>lictgedrag<br />

met logische argumenten on<strong>de</strong>rdrukken) en cognitief-emotionele gemoedstoestan<strong>de</strong>n, zoals woe<strong>de</strong>,<br />

wanhoop, wrok en verzet sterke voorspellers van recidive bij jongeren. Tenslotte zien we op het gebied<br />

van gedrag, dat <strong>de</strong> aanwezigheid van <strong>de</strong> diagnose ‘conduct disor<strong>de</strong>r’ (gedragsstoornis) een vrij sterke<br />

voorspeller is van recidive. Ook is er een sterke relatie tussen impulsief, boos en agressief gedrag en<br />

bepaal<strong>de</strong> zware <strong>de</strong>licten (Novaco, 1975 en 1994).<br />

In on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> paragrafen geven we aan <strong>in</strong> hoeverre <strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>rzoeksresultaten terug te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n zijn <strong>in</strong><br />

Ne<strong>de</strong>rlands on<strong>de</strong>rzoek.<br />

Veel gewelddadige han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n begaan wanneer mensen <strong>in</strong> een staat van woe<strong>de</strong> zijn (Zamble &<br />

Qu<strong>in</strong>sey, 1997; Blackburn, 1993). Howells en collega’s (1997) brengen hier tegen<strong>in</strong> dat niet zozeer <strong>de</strong> staat<br />

van woe<strong>de</strong> is gerelateerd aan <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent gedrag, maar <strong>de</strong> beperkte zelfcontrole over <strong>de</strong> woe<strong>de</strong>. Dit<br />

gebrek aan woe<strong>de</strong>beheers<strong>in</strong>g moet volgens Howells wor<strong>de</strong>n gezien als een belangrijke crim<strong>in</strong>ogene<br />

factor waarvoor veel gewelddadige <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g nodig hebben.<br />

De theorie over woe<strong>de</strong> van Novaco (1975, 1994) geldt momenteel als <strong>de</strong> meest gezaghebben<strong>de</strong>. Novaco's<br />

standpunt staat dicht bij <strong>de</strong> cognitieve gedragstheorie, <strong>in</strong> die z<strong>in</strong> dat woe<strong>de</strong> wordt beschouwd als een<br />

subjectieve emotionele staat, die zowel psychologische als cognitieve activiteit behelst, maar dui<strong>de</strong>lijk<br />

verband houdt met omgev<strong>in</strong>gsomstandighe<strong>de</strong>n. Volgens Novaco (1975) is iemand boos wanneer een<br />

bepaal<strong>de</strong> gebeurtenis uit <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g patronen van cognitieve en fysiologische opw<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g veroorzaakt.<br />

Meer <strong>in</strong> het bijzon<strong>de</strong>r ligt <strong>de</strong>ze prikkel <strong>in</strong> <strong>de</strong> perceptie van het <strong>in</strong>dividu van <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n of da<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />

28 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


an<strong>de</strong>r. De activiteit van het autonome zenuwstelsel zou een belangrijke rol spelen bij <strong>de</strong> fysiologische<br />

processen die ten grondslag liggen aan gedragsproblemen. De activiteit van het autonome zenuwstelsel<br />

(Ortiz & Ra<strong>in</strong>e, 2004) wordt ook wel ‘arousal’ genoemd. De mate van arousal kan door het meten van<br />

hartslag en bloeddruk <strong>in</strong> beeld wor<strong>de</strong>n gebracht. In <strong>de</strong> meta-analyse van Ortiz en Ra<strong>in</strong>e (2004) wordt met<br />

name een verlaag<strong>de</strong> hartslag <strong>in</strong> verband gebracht met gedragsproblemen. Hoewel dit een omvangrijke,<br />

veel aangehaal<strong>de</strong> en ge<strong>de</strong>gen studie is, zijn er ook enkele studies waar<strong>in</strong> het tegen<strong>de</strong>el wordt beweerd<br />

(o.a. Rappaport & Thomas, 2004).<br />

Vaardighe<strong>de</strong>n en gedrag<br />

On<strong>de</strong>rzoekers signaleren bij jongeren die recidiveren significant vaker een gebrek aan sociale<br />

vaardighe<strong>de</strong>n en probleemoplossen<strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n.Het oorspronkelijke sociale vaardigheidsmo<strong>de</strong>l<br />

(Argyle & Kendon, 1967) stelt dat sociaal (<strong>in</strong>terpersoonlijk) vaardig gedrag drie verwante componenten<br />

omvat: sociale perceptie, sociale cognitie en sociaal gedrag (Holl<strong>in</strong> & Trower, 1986c). Sociale perceptie<br />

verwijst naar <strong>de</strong> vaardigheid waarmee iemand sociale signalen oppikt en begrijpt (<strong>in</strong>put); sociale cognitie<br />

is <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze betekenis analoog aan het verwerken van sociale <strong>in</strong>formatie (throughput); en sociaal gedrag is<br />

waarneembaar sociaal han<strong>de</strong>len (output). Een sociaal competent persoon maakt gebruik van al <strong>de</strong>ze drie<br />

aspecten om goed te functioneren <strong>in</strong> <strong>de</strong> omgang met an<strong>de</strong>ren en zo zijn sociale doelstell<strong>in</strong>gen te bereiken.<br />

Bij agressieve jongere <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten is sprake van verstor<strong>in</strong>gen op <strong>de</strong> drie genoem<strong>de</strong> factoren. Volgend<br />

op perceptie en begrip (c.q. <strong>in</strong>terpretatie) van het gedrag van an<strong>de</strong>ren moet het <strong>in</strong>dividu een besliss<strong>in</strong>g<br />

nemen over een passen<strong>de</strong> reactie. Dit besluitvorm<strong>in</strong>gsproces vereist het vermogen uitvoerbare<br />

han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gswijzen te genereren, alternatieven tegen elkaar af te wegen en plannen te maken om het<br />

gewenste resultaat te behalen (Spivack, Platt, & Shure, 1976). Diverse on<strong>de</strong>rzoeken hebben uitgewezen<br />

dat sommige justitiabelen, met name jongere justitiabelen, moeite hebben met het oplossen van<br />

problemen op het gebied van sociale <strong>in</strong>teractie. On<strong>de</strong>rzoeken aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> Adolescent Problem<br />

Inventory bijvoorbeeld, hebben aangetoond dat jongere mannelijke justitiabelen bedui<strong>de</strong>nd m<strong>in</strong><strong>de</strong>r<br />

sociaal competent reageren op een reeks sociale problemen dan niet-justitiabelen (Palmer & Holl<strong>in</strong>, 1996;<br />

1999). Het is dui<strong>de</strong>lijk dat sociale cognitie, waaron<strong>de</strong>r het oplossen van sociale problemen, verband<br />

houdt met agressief gedrag. Diverse studies tonen aan dat problemen <strong>in</strong> het stellen van sociale<br />

doelstell<strong>in</strong>gen, het oplossen van sociale problemen, het voornamelijk gebruik maken van agressieve<br />

oploss<strong>in</strong>gen en het accuraat opvatten van sociale feedback op gedrag belangrijke factoren zijn bij het<br />

ontstaan van antisociaal gedrag, waaron<strong>de</strong>r ook agressief gedrag (zie bijvoorbeeld Akhtar & Bradley,<br />

1991; Crick & Dodge, 1994; Demorest, 1992; Holl<strong>in</strong>, 1990a, 1990b; Ross & Fabiano, 1985).<br />

In een toonaangevend on<strong>de</strong>rzoek vergeleek Spence (1981a) <strong>de</strong> sociale gedragsvaardighe<strong>de</strong>n van jongere<br />

mannelijke justitiabelen met die van jongere mannen uit een niet-crim<strong>in</strong>ele controlegroep, die was<br />

gematcht op leeftijd, aca<strong>de</strong>mische en sociale achtergrond. De <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten maakten aanzienlijk m<strong>in</strong><strong>de</strong>r<br />

oogcontact, spraken m<strong>in</strong><strong>de</strong>r, maar vertoon<strong>de</strong>n meer onrustig gedrag (niet stil kunnen zitten, friemelen)<br />

en maakten meer grove motorische beweg<strong>in</strong>gen. Deze gedrag<strong>in</strong>gen blijken te kunnen wor<strong>de</strong>n gerelateerd<br />

aan een lager niveau van sociale waarnem<strong>in</strong>gsvaardighe<strong>de</strong>n (Spence, 1981b). In een globale kwalificatie<br />

van sociale vaardighe<strong>de</strong>n, sociale angst en <strong>de</strong> kans op een baan scoor<strong>de</strong> <strong>de</strong> groep <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten lager dan<br />

<strong>de</strong> groep niet-<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten.<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 29


De aanwezigheid van <strong>de</strong> diagnose ‘conduct disor<strong>de</strong>r’ (gedragsstoornis) is een vrij sterke voorspeller van<br />

recidive. Ook is er een sterke relatie tussen impulsief, boos en agressief gedrag en bepaal<strong>de</strong> zware<br />

<strong>de</strong>licten (Novaco, 1997).<br />

Kernovertuig<strong>in</strong>gen<br />

Denken en emoties, vaardighe<strong>de</strong>n en gedrag zijn begrippen die on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>g veel overlap hebben. Het zijn<br />

aspecten van het han<strong>de</strong>len door <strong>de</strong> jongere die op elkaar <strong>in</strong>grijpen. Wanneer het gaat om agressief en<br />

antisociaal gedrag, brengen verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers bovenstaan<strong>de</strong> problemen met elkaar <strong>in</strong> verband.<br />

De ro<strong>de</strong> draad is hierbij <strong>de</strong> manier waarop <strong>de</strong> jongere <strong>in</strong>formatie vanuit alledaagse situaties opneemt,<br />

verwerkt en omzet <strong>in</strong> een reactie (Bartels, 2001; Orobio <strong>de</strong> Castro, 2000; Crick & Dodge, 1994). Hierbij<br />

spelen drie zaken een rol: automatische gedachten en gevoelens, kernovertuig<strong>in</strong>gen en beschikbare<br />

vaardighe<strong>de</strong>n of steun.<br />

Kernovertuig<strong>in</strong>gen bestaan uit:<br />

- <strong>de</strong> belangrijkste elementen van iemands zelfbeeld<br />

- belangrijkste elementen van iemands beeld van an<strong>de</strong>ren, <strong>de</strong> wereld en het leven<br />

- kernstrategieën van <strong>de</strong> jongere (die <strong>de</strong> jongere als eerste vertaalt naar een mogelijke respons).<br />

Automatische gedachten en gevoelens tre<strong>de</strong>n als eerste onmid<strong>de</strong>llijk op bij <strong>de</strong> jongere en kunnen zijn<br />

gedrag <strong>in</strong> hoge mate bepalen. Zij zijn niet reflexmatig (lichamelijk bepaald), maar kunnen wel het<br />

ver<strong>de</strong>re gedrag sturen zon<strong>de</strong>r dat <strong>de</strong> jongere zich dat realiseert. Een voorbeeld (ontleend aan Bartels<br />

,2001): een leerl<strong>in</strong>g vraagt een klasgenoot waar zijn zus gisteravond was. De eerste gedachte van <strong>de</strong><br />

klasgenoot is: 'ze willen mijn zus belachelijk maken', en hij reageert agressief. Van jongeren met<br />

agressieve gedragsproblemen is bekend, dat zij selectief waarnemen: vaker dan an<strong>de</strong>re jongeren gaan zij<br />

er snel - en meestal ten onrechte - van uit dat <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r vijandige bedoel<strong>in</strong>gen heeft en zij reageren hierop<br />

gemakkelijker agressief.<br />

Automatische gedachten en gevoelens zijn verbijzon<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen van kernovertuig<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> jongere.<br />

Voorbeel<strong>de</strong>n hiervan zijn: "Niemand is te vertrouwen, je hebt geen vrien<strong>de</strong>n", "Je moet er op slaan voor je<br />

zelf wordt gepakt", of "Je moet altijd doen wat <strong>de</strong> lei<strong>de</strong>r zegt", "Ik heb gekozen: ik pleeg <strong>de</strong>licten en als ik<br />

moet zitten heb ik pech gehad."<br />

Een belangrijk kenmerk van <strong>de</strong> jongeren <strong>in</strong> <strong>de</strong> gesloten sett<strong>in</strong>g, zo bleek <strong>in</strong> het voorgaan<strong>de</strong>, is dat zij zich<br />

slecht kunnen verplaatsen <strong>in</strong> <strong>de</strong> gedachten, gevoelens en <strong>in</strong>tenties van an<strong>de</strong>ren en <strong>de</strong> neig<strong>in</strong>g hebben<br />

acties van an<strong>de</strong>ren direct als vijandig te <strong>in</strong>terpreteren 4 . Hun gedrag staat <strong>in</strong> het teken van directe<br />

behoeftebevredig<strong>in</strong>g. Belangen van an<strong>de</strong>ren wor<strong>de</strong>n niet gezien en het eigen aan<strong>de</strong>el <strong>in</strong> problemen<br />

wordt ontkend. Door een gebrek aan sociale en probleemoplossen<strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n kunnen zij vaak<br />

alleen maar op een agressieve en opstandige manier reageren op an<strong>de</strong>ren. Bij ongeveer een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> van <strong>de</strong><br />

groep gaan <strong>de</strong>, hierboven genoem<strong>de</strong>, ernstige gedragsproblemen samen met lichamelijke of psychische<br />

4<br />

De volgen<strong>de</strong> tekst is groten<strong>de</strong>els overgenomen uit: Kamm<strong>in</strong>ga, A., e.a. (2007).<br />

30 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


(vooral <strong>de</strong>pressieve, maar ook psychotische) klachten, teruggetrokkenheid en aandachtsproblemen<br />

(Boen<strong>de</strong>maker & Van Yperen, 2003).<br />

Ook Vogelvang e.a. (2005) geven aan dat er <strong>in</strong> on<strong>de</strong>rzoek is gebleken dat veel <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente jongeren<br />

verschillen<strong>de</strong> cognitieve tekorten en een gebrek aan sociale en/of probleemoplossen<strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n<br />

hebben. Cognitieve tekorten zijn belemmer<strong>in</strong>gen om gebeurtenissen a<strong>de</strong>quaat op te merken en te<br />

<strong>in</strong>terpreteren. Evenals rationalisaties, <strong>de</strong> aanwezigheid van gedragstoornissen en een laag IQ, zijn dit<br />

sterke voorspellers van recidive. De kernovertuig<strong>in</strong>gen zijn een belangrijke dynamische factor. Deze<br />

kernovertuig<strong>in</strong>gen liggen vaak ten grondslag aan agressief gedrag. De jongeren nemen selectief waar en<br />

gaan er al snel vanuit dat iemand zich vijandig tegenover hen opstelt.<br />

De houd<strong>in</strong>g die een jongere heeft ten opzichte van <strong>de</strong> maatschappij, crim<strong>in</strong>aliteit en het <strong>de</strong>lict hangt sterk<br />

samen met <strong>de</strong> kans op recidive. Een antisociale houd<strong>in</strong>g hangt positief samen met recidive. Volgens<br />

Andrews (1995) aangehaald <strong>in</strong> Vogelvang e.a. (2005) is dit één van <strong>de</strong> belangrijkste factoren die<br />

samenhangt met recidive.<br />

2.3 Vaktherapie, dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factoren en protectieve factoren<br />

Vaktherapie <strong>in</strong> <strong>de</strong> gesloten sett<strong>in</strong>g richt zich op <strong>de</strong> dynamisch crim<strong>in</strong>ogene RISc-factor Denkpatronen<br />

(<strong>de</strong>nken en emoties), vaardighe<strong>de</strong>n en gedrag bij die jongeren <strong>in</strong> <strong>de</strong> JJI en <strong>de</strong> GJ met reactief agressief gedrag<br />

en <strong>de</strong>licten. Gerichte programma's om <strong>de</strong>nkpatroon, gedrag en vaardighe<strong>de</strong>n aan te pakken kunnen <strong>de</strong><br />

recidivekans verkle<strong>in</strong>en (Bartels, Schuursma & Slot, 2001).<br />

Vaktherapie heeft als doel om <strong>de</strong>ze dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factor te beïnvloe<strong>de</strong>n, zodanig dat <strong>de</strong> (kans<br />

op) recidive afneemt. Daartoe richt <strong>de</strong> vaktherapie zich op <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> factoren die naar voren zijn<br />

gekomen uit <strong>de</strong> <strong>in</strong> het vorige hoofdstuk aangehaal<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken bij <strong>de</strong> besprek<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze dynamisch<br />

crim<strong>in</strong>ogene factor.<br />

Het betreft:<br />

- niet goed om kunnen gaan met stress en <strong>de</strong>pressie e.d.<br />

- impulsiviteit (ook vanwege aandachtstekort-hyperactiviteitsprobleem)<br />

en riskant gedrag<br />

- gebrekkige woe<strong>de</strong>beheers<strong>in</strong>g<br />

- gebrekkige probleemoplossen<strong>de</strong>/sociale vaardighe<strong>de</strong>n<br />

- onvermogen om perspectief van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r <strong>in</strong> te nemen<br />

- gebrek aan berouw en empathie<br />

- automatische gedachten en gevoelens<br />

- negatieve kernovertuig<strong>in</strong>gen<br />

Deze factoren correspon<strong>de</strong>ren met risicofactoren die <strong>in</strong> <strong>de</strong> SAVRY-<strong>in</strong><strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van crim<strong>in</strong>ogene factoren,<br />

staan opgenomen. Verschillen<strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuele risicofactoren en contextuele factoren van <strong>de</strong> SAVRY<br />

hebben betrekk<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> factoren die bij Denkpatronen, vaardighe<strong>de</strong>n en gedrag aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> zijn gekomen.<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 31


Het gaat om <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> items van <strong>de</strong> SAVRY:<br />

Ervaren stress en cop<strong>in</strong>gvaardighe<strong>de</strong>n<br />

SAVRY item 13 han<strong>de</strong>lt over ervaren stress en ger<strong>in</strong>ge cop<strong>in</strong>gvaardighe<strong>de</strong>n. Het gaat hierbij om een<br />

comb<strong>in</strong>atie van enerzijds ervaren stress en (ernstig) verlies en an<strong>de</strong>rzijds het niet goed weten om te gaan<br />

met stress en verlies.<br />

Negatieve opvatt<strong>in</strong>gen en kernovertuig<strong>in</strong>gen<br />

SAVRY item 17 gaat over <strong>de</strong>ze factor. Negatieve opvatt<strong>in</strong>gen over zichzelf kunnen <strong>de</strong> aanleid<strong>in</strong>g zijn<br />

voor het opbouwen van een kunstmatig en opgeblazen gevoel van zelfwaar<strong>de</strong>. Negatieve beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen<br />

en feedback wor<strong>de</strong>n dan geïnterpreteerd als een bedreig<strong>in</strong>g van het zelfbeeld, hetgeen agressief gedrag<br />

tot gevolg kan hebben.<br />

Hiertoe behoort ook dat een jongere dui<strong>de</strong>lijk achter opvatt<strong>in</strong>gen en waar<strong>de</strong>n staat die crim<strong>in</strong>aliteit of<br />

geweld goedpraten, óf laat zien grote moeite te hebben niet-agressieve oploss<strong>in</strong>gen voor problemen te<br />

ontwikkelen óf vaak geneigd is ten onrechte agressieve bedoel<strong>in</strong>gen bij an<strong>de</strong>ren waar te nemen<br />

(kerngebied cognitie). Negatieve opvatt<strong>in</strong>gen, <strong>de</strong> neig<strong>in</strong>g om vaak vijandige of agressieve bedoel<strong>in</strong>gen bij<br />

an<strong>de</strong>ren waar te nemen kan tot gevolg hebben dat <strong>de</strong> jongeren <strong>in</strong>ter-persoonlijke problemen vooral<br />

agressief oplossen.<br />

Riskant gedrag en impulsiviteit<br />

SAVRY item 18 betreft impulsiviteit en riskant gedrag.<br />

De jongeren hebben last van schommel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> stemm<strong>in</strong>g, doen d<strong>in</strong>gen zon<strong>de</strong>r na te <strong>de</strong>nken, reageren<br />

plotsel<strong>in</strong>g met <strong>in</strong>tense emoties zon<strong>de</strong>r reken<strong>in</strong>g te hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> gevolgen.<br />

SAVRY item 22 verwijst naar het aandachtstekort en <strong>de</strong> hyperactiviteit, concreet: <strong>de</strong> ernstige problemen<br />

met rusteloosheid, hyperactiviteit en concentratie.<br />

Impulscontrole/woe<strong>de</strong>beheers<strong>in</strong>g<br />

SAVRY item 20 heeft betrekk<strong>in</strong>g heeft op het probleem dat jongeren kunnen hebben met het on<strong>de</strong>r<br />

controle hou<strong>de</strong>n van boosheid. Het item verwijst <strong>in</strong> het bijzon<strong>de</strong>r naar herhaal<strong>de</strong>lijke uitbarst<strong>in</strong>gen<br />

waarbij an<strong>de</strong>ren bedreigd of bang wor<strong>de</strong>n gemaakt of letsel on<strong>de</strong>rv<strong>in</strong><strong>de</strong>n, of waarbij ernstige<br />

beschadig<strong>in</strong>g van eigendom plaatsv<strong>in</strong>dt.<br />

Onvermogen om perspectief van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r <strong>in</strong> te nemen<br />

SAVRY item 21 verwijst naar het gebrek aan empathie en rouw. De jongere toont geen emotionele pijn<br />

als reactie op eigen scha<strong>de</strong>lijk gedrag, erkent <strong>de</strong> onrechtmatigheid van <strong>de</strong> eigen acties niet en/of is<br />

onaangedaan door pijn of tegenslag van an<strong>de</strong>ren, is onverschillig ten opzichte van <strong>de</strong> gevoelens van<br />

an<strong>de</strong>ren en negeert gevoelloos <strong>de</strong> negatieve effecten van het eigen gedrag op an<strong>de</strong>ren.<br />

32 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Leeftijdsgenoten<br />

Vaktherapie richt zich hiernaast ook op twee an<strong>de</strong>re SAVRY factoren. Deze hebben te maken met <strong>de</strong><br />

<strong>in</strong>vloed van leeftijdsgenoten 5 .<br />

SAVRY item 11 han<strong>de</strong>lt over het (regelmatig) omgaan met <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente leeftijdsgenoten die (vaak)<br />

antisociaal gedrag vertonen en/of <strong>de</strong> betrokkenheid bij of lidmaatschap van een ben<strong>de</strong>. Relevant <strong>in</strong> dit<br />

verband is <strong>de</strong> worstel<strong>in</strong>g van jongeren met <strong>de</strong> eigen i<strong>de</strong>ntiteitsontwikkel<strong>in</strong>g die ertoe leidt dat<br />

aansluit<strong>in</strong>g wordt gezocht bij <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente leeftijdsgenoten.<br />

SAVRY item 12 benoemt <strong>de</strong> ernstige afwijz<strong>in</strong>g door leeftijdgenoten op dit moment óf <strong>de</strong> matige afwijz<strong>in</strong>g<br />

op dit moment gecomb<strong>in</strong>eerd met ernstige afwijz<strong>in</strong>g geduren<strong>de</strong> een groot <strong>de</strong>el van zijn/haar k<strong>in</strong><strong>de</strong>rtijd<br />

en adolescentie. Afwijz<strong>in</strong>g door leeftijdsgenoten is verklaarbaar op basis van <strong>de</strong> ger<strong>in</strong>ge sociale<br />

vaardighe<strong>de</strong>n en het onvermogen <strong>in</strong>ter-persoonlijke problemen op te lossen<br />

De afwijz<strong>in</strong>g door leeftijdsgenoten kan oorzaak en gevolg kan zijn van het ten onrechte waarnemen van<br />

agressieve bedoel<strong>in</strong>gen bij an<strong>de</strong>ren. Oorzaak omdat afwijz<strong>in</strong>g kan lei<strong>de</strong>n tot het veron<strong>de</strong>rstellen van<br />

agressieve bedoel<strong>in</strong>gen bij an<strong>de</strong>ren, gevolg omdat het veron<strong>de</strong>rstellen van agressieve bedoel<strong>in</strong>gen leidt<br />

tot gedrag dat afwijz<strong>in</strong>g provoceert.<br />

Protectieve factoren<br />

Er wordt on<strong>de</strong>rscheid gemaakt <strong>in</strong> risicofactoren die crim<strong>in</strong>eel gedrag bevor<strong>de</strong>ren en beschermen<strong>de</strong> (of<br />

protectieve) factoren die crim<strong>in</strong>eel gedrag matigen of voorkomen. Plaisier (2007) noemt <strong>in</strong> dit verband<br />

het voorbeeld van gez<strong>in</strong>ssituatie en vrien<strong>de</strong>n: opvoed<strong>in</strong>gsvaardighe<strong>de</strong>n van ou<strong>de</strong>rs en omgang met<br />

vrien<strong>de</strong>n zijn protectieve factoren, maar als <strong>de</strong> opvoed<strong>in</strong>gsvaardighe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs beperkt zijn en<br />

<strong>de</strong> vrien<strong>de</strong>n <strong>de</strong>licten plegen, dan zijn dit risicofactoren. Protectieve factoren hebben op jonge leeftijd een<br />

grotere <strong>in</strong>vloed op het voorkómen van <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent gedrag dan bij adolescenten.<br />

In <strong>de</strong> SAVRY staan ook verschillen<strong>de</strong> protectieve factoren opgenomen die een tegenwicht bie<strong>de</strong>n tegen<br />

<strong>de</strong> risicofactoren die <strong>de</strong> kans op recidive vergroten. Vaktherapie richt zich expliciet niet alleen op<br />

risicofactoren, maar tevens op een drietal protectieve factoren uit <strong>de</strong> SAVRY. Het betreft: expliciete<br />

sociale betrokkenheid, een dui<strong>de</strong>lijke positieve houd<strong>in</strong>g t.o.v. <strong>in</strong>terventie en autoriteit en een<br />

veerkrachtige persoonlijkheid.<br />

2.4 Samenhang van <strong>de</strong> dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factoren<br />

Vaktherapie richt zich op <strong>de</strong> dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factoren en protectieve factoren die <strong>in</strong> <strong>de</strong> vorige<br />

paragraaf aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> zijn gekomen. Dit zijn echter geen geïsoleer<strong>de</strong> factoren: <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong> dynamisch<br />

crim<strong>in</strong>ogene factoren vertonen een on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>ge samenhang. Cluster<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze factoren maakt dat<br />

dui<strong>de</strong>lijk. De cluster<strong>in</strong>g betreft vier kerngebie<strong>de</strong>n: het zelfbeeld, <strong>de</strong> emoties, <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie en <strong>de</strong> cognitie.<br />

5<br />

Voor <strong>de</strong>ze factoren: zie pag. 23 (Bijl, Beenker, Vogelvang en Veldkamp, 2003) en pag<strong>in</strong>a 22 (Andrews, Leshied en<br />

Hoge, 1992).<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 33


2.4.1 Kerngebied Zelfbeeld<br />

Verschei<strong>de</strong>ne factoren hebben te maken met het zelfbeeld van jongeren met agressieve <strong>de</strong>licten.<br />

Voor jongeren met een zwakke i<strong>de</strong>ntiteit geldt dat zij vaak niet goed weten wie ze zijn en dat zij vaak<br />

negatieve overtuig<strong>in</strong>gen over zichzelf en/of we<strong>in</strong>ig zelfvertrouwen hebben. Het zelfbeeld is onrealistisch.<br />

Zelfon<strong>de</strong>rschatt<strong>in</strong>g en een gebrek aan zelfrespect kan lei<strong>de</strong>n tot een gebrekkig <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> wat men zelf wel<br />

of niet kan beïnvloe<strong>de</strong>n. Deze jongeren ontwikkelen vaak we<strong>in</strong>ig gedragsalternatieven en doordachte<br />

oploss<strong>in</strong>gen, vertonen we<strong>in</strong>ig positieve responsiviteit naar an<strong>de</strong>ren, kunnen zich moeilijk aan <strong>de</strong><br />

omgev<strong>in</strong>g aanpassen, niet goed met problemen omgaan en zichzelf tot rust brengen.<br />

Onrealistische opvatt<strong>in</strong>gen over zichzelf kunnen daarentegen ook <strong>de</strong> aanleid<strong>in</strong>g zijn voor het opbouwen<br />

van een kunstmatig en opgeblazen gevoel van zelfwaar<strong>de</strong>. Negatieve beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen en feedback wor<strong>de</strong>n<br />

dan geïnterpreteerd als een bedreig<strong>in</strong>g van het zelfbeeld, wat agressief gedrag tot gevolg kan hebben.<br />

De worstel<strong>in</strong>g met <strong>de</strong> eigen i<strong>de</strong>ntiteitsontwikkel<strong>in</strong>g kan ertoe lei<strong>de</strong>n dat aansluit<strong>in</strong>g wordt gezocht bij<br />

<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente leeftijdsgenoten die antisociaal gedrag vertonen en/of betrokken zijn bij of lid zijn van een<br />

ben<strong>de</strong>. De jongeren staan achter opvatt<strong>in</strong>gen en waar<strong>de</strong>n die crim<strong>in</strong>aliteit of geweld goedpraten, hebben<br />

moeite met het v<strong>in</strong><strong>de</strong>n van niet-agressieve oploss<strong>in</strong>gen voor problemen of nemen (onterecht) agressieve<br />

bedoel<strong>in</strong>gen bij an<strong>de</strong>ren waar.<br />

Zij hebben <strong>in</strong> het algemeen we<strong>in</strong>ig <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> het eigen probleemgedrag en een ger<strong>in</strong>g probleembesef.<br />

Door het gebrek aan zelf<strong>in</strong>zicht en <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> risicovolle omstandighe<strong>de</strong>n geloven <strong>de</strong> jongeren niet dat zij<br />

risico lopen en v<strong>in</strong><strong>de</strong>n <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie vaak niet noodzakelijk. De motivatie om mee te werken aan <strong>de</strong><br />

<strong>in</strong>terventie is vaak laag en <strong>de</strong> houd<strong>in</strong>g tegenover <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie kan negatief zijn.<br />

Protectieve factor die bij dit kerngebied een rol speelt is <strong>de</strong> veerkrachtige persoonlijkheid (goed<br />

doordachte oploss<strong>in</strong>gen, positieve responsiviteit naar an<strong>de</strong>ren, zich aan <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g kunnen aanpassen,<br />

zichzelf tot rust brengen, gezond zelfrespect).<br />

Ten aanzien het zelfbeeld bestaat er een verband met <strong>de</strong> oppositioneel opstandige gedragsstoornis (ODD,<br />

Oppositional Defiant Disor<strong>de</strong>r)) <strong>de</strong> gedragsstoornis (CD, Conduct Disor<strong>de</strong>r) en <strong>de</strong> antisociale<br />

persoonlijkheidsstoornis (APD, Antisocial Personality Disor<strong>de</strong>r):<br />

- Er bestaat een relatie met ODD en reactieve agressie als jongeren zich agressief gedragen omdat ze het<br />

gevoel hebben uitgedaagd te wor<strong>de</strong>n. Zij reageren emotioneel, boos of gefrustreerd op wat zij<br />

ervaren, omdat zij dit ervaren als een bedreig<strong>in</strong>g van het zelfbeeld. Kenmerkend is ook dat zij an<strong>de</strong>ren<br />

vaak <strong>de</strong> schuld geven van eigen fouten of wangedrag.<br />

- Er bestaat een relatie met CD en proactieve agressie als jongeren zich agressief gedragen omdat ze<br />

hiermee iets hopen te bereiken. Zij proberen het zelfbeeld op te blazen door wat gezien wordt als<br />

statusverhogend gedrag. Deze jongeren zijn kil, berekenend, hebben een gebrek aan empathie en<br />

gebruiken koelbloedig agressie om hun doelen te bereiken.<br />

34 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


- Er bestaat een relatie met APS als er sprake is van constant onverantwoor<strong>de</strong>lijk gedrag, bijvoorbeeld<br />

blijkend uit het herhaal<strong>de</strong>lijk niet <strong>in</strong> staat zijn geregeld werk/regelmatige werkzaamhe<strong>de</strong>n te<br />

behou<strong>de</strong>n of f<strong>in</strong>anciële verplicht<strong>in</strong>gen na te komen.<br />

2.4.2 Kerngebied Emotie<br />

An<strong>de</strong>re dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factoren zijn gerelateerd aan het kerngebied emotie. Jongeren met<br />

problemen op dit kerngebied hebben veelal moeite met het on<strong>de</strong>rkennen, uiten en ontla<strong>de</strong>n van eigen<br />

emoties en het herkennen en on<strong>de</strong>rkennen van an<strong>de</strong>rmans emoties. Daarom is het moeilijk voor hen hun<br />

gedrag aan te passen. Zij zijn niet goed <strong>in</strong> staat <strong>de</strong> emotie van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r te herkennen en hun gedrag af te<br />

stemmen op <strong>de</strong> emotie van ‘<strong>de</strong> an<strong>de</strong>r’. Zij ervaren vaak overmatige stress en raken snel gefrustreerd. Er is<br />

vaak sprake van een matig of ernstig verlies, terwijl ze over we<strong>in</strong>ig cop<strong>in</strong>gvaardighe<strong>de</strong>n beschikken om<br />

hiermee om te gaan.<br />

Er kan sprake zijn van schommel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> stemm<strong>in</strong>g, impulsiviteit of riskant gedrag, De jongeren doen<br />

d<strong>in</strong>gen zon<strong>de</strong>r na te <strong>de</strong>nken, reageren plotsel<strong>in</strong>g met <strong>in</strong>tense emoties, zon<strong>de</strong>r reken<strong>in</strong>g te hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong><br />

gevolgen. Zij hebben een groot probleem met het zelf reguleren van stemm<strong>in</strong>gen, het on<strong>de</strong>r controle<br />

hou<strong>de</strong>n van boosheid en (agressieve) impulsen, hebben vaak uitbarst<strong>in</strong>gen waarbij ze an<strong>de</strong>ren bedreigen,<br />

bang maken of letsel toebrengen, waarbij ook ernstige beschadig<strong>in</strong>g van eigendom kan plaats v<strong>in</strong><strong>de</strong>n.<br />

Het gebrek aan cop<strong>in</strong>gvaardighe<strong>de</strong>n kan ook lei<strong>de</strong>n tot <strong>in</strong>ternaliseren<strong>de</strong> problematiek. De jongere kan<br />

zich dan afsluiten voor emoties waardoor risicosituaties niet meer op waar<strong>de</strong> kunnen wor<strong>de</strong>n geschat en<br />

waardoor <strong>de</strong> ‘an<strong>de</strong>r’ geen reken<strong>in</strong>g kan hou<strong>de</strong>n met die emoties.<br />

Ook hier is <strong>de</strong> veerkrachtige persoonlijkheid (goed doordachte oploss<strong>in</strong>gen, positieve responsiviteit naar<br />

an<strong>de</strong>ren, zich aan <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g kunnen aanpassen, zichzelf tot rust brengen, gezond zelfrespect) een<br />

protectieve factor.<br />

Bij emotie bestaat er een relatie met <strong>de</strong> oppositioneel opstandige gedragsstoornis (ODD), <strong>de</strong><br />

gedragsstoornis (CD) en <strong>de</strong> antisociale persoonlijkheidsstoornis (APS) en <strong>de</strong> aandachtstekortstoornis met<br />

hyperactiviteit (ADHD).<br />

- De jongere met ODD is vaak prikkelbaar en ergert zich gemakkelijk aan an<strong>de</strong>ren.<br />

- Sommige jongeren met CD gedragen zich openlijk agressief, maken veelvuldig ruzie met ou<strong>de</strong>rs,<br />

leerkrachten, vloeken, dreigen of slaan.<br />

- Bij APS treedt impulsiviteit op en het onvermogen vooruit te plannen.<br />

- De APS is gekenmerkt door prikkelbaarheid en agressiviteit, blijkend uit bij herhal<strong>in</strong>g komen tot<br />

vechtpartijen of geweldpleg<strong>in</strong>g.<br />

- Impulsiviteit treedt ook op bij ADHD.<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 35


2.4.3 Kerngebied Interactie<br />

Een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> kerngebied is dat van <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie. Bij jongeren met problemen op dit kerngebied bestaat vaak<br />

een tekort aan sociale vaardighe<strong>de</strong>n en het onvermogen <strong>in</strong>ter-persoonlijke problemen op te lossen. De<br />

grenzen van an<strong>de</strong>ren wor<strong>de</strong>n veelal slecht erkend en niet bewaakt. An<strong>de</strong>re jongeren kunnen vaak ook<br />

moeilijk hun eigen grenzen aangeven en bewaken, terwijl ze <strong>de</strong> nabijheid van an<strong>de</strong>ren niet goed<br />

verdragen.<br />

Het tekort aan sociale vaardighe<strong>de</strong>n, het onvermogen <strong>in</strong>ter-persoonlijke problemen op te lossen en <strong>de</strong><br />

verstoor<strong>de</strong> autonomie vergroten <strong>de</strong> kans op afwijz<strong>in</strong>g door leeftijdsgenoten waardoor jongeren <strong>de</strong><br />

omgang zoeken met <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente leeftijdsgenoten die regelmatig antisociaal gedrag vertonen en/of<br />

betrokken raakt bij of lid is van een ben<strong>de</strong>.<br />

Bij <strong>de</strong>ze jongeren is regelmatig sprake van een gebrek aan empathie en rouw. Zij tonen geen emotionele<br />

pijn als reactie op eigen scha<strong>de</strong>lijk gedrag, negeren gevoelloos <strong>de</strong> negatieve effecten van het eigen gedrag<br />

op an<strong>de</strong>ren, erkennen <strong>de</strong> onrechtmatigheid van <strong>de</strong> eigen acties niet en/of zijn onaangedaan door pijn of<br />

tegenslag van an<strong>de</strong>ren, zijn onverschillig ten opzichte van <strong>de</strong> gevoelens van an<strong>de</strong>ren. De houd<strong>in</strong>g<br />

tegenover (gezags)relaties is vaak negatief. Daarom stellen zij zich niet open voor behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en<br />

begeleid<strong>in</strong>g.<br />

Protectieve factoren op dit kerngebied zijn een prosociale betrokkenheid (helpen, samenwerken,<br />

on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>len) en een positieve houd<strong>in</strong>g ten opzichte van <strong>in</strong>terventie en autoriteit (actieve<br />

betrokkenheid bij het plannen en uitvoeren van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g).<br />

Bij <strong>in</strong>teractie bestaat er een relatie met <strong>de</strong> oppositioneel opstandige gedragsstoornis (ODD), <strong>de</strong><br />

gedragsstoornis (CD) en <strong>de</strong> antisociale persoonlijkheidsstoornis (APS) en <strong>de</strong> autisme spectrumstoornis<br />

(ASS).<br />

- De jongere met een ODD is vaak opstandig of weigert zich te voegen naar verzoeken of regels van<br />

volwassenen en maakt vaak ruzie met volwassenen. Spijtgevoelens ontbreken, zoals blijkt uit <strong>de</strong><br />

ongevoeligheid voor of het rationaliseren van het feit an<strong>de</strong>ren gekwetst, mishan<strong>de</strong>ld of bestolen te<br />

hebben. Men geeft an<strong>de</strong>ren vaak <strong>de</strong> schuld van eigen fouten of wangedrag.<br />

- K<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met een CD verschillen <strong>in</strong> <strong>de</strong> mate waar<strong>in</strong> ze emoties kunnen voelen en zich <strong>in</strong> an<strong>de</strong>ren<br />

kunnen <strong>in</strong>leven: sommigen scoren hoog op gevoelloosheid (een centraal kenmerk van psychopathie).<br />

An<strong>de</strong>ren scoren niet hoog op gevoelloosheid.<br />

- Iemand met een APS is niet <strong>in</strong> staat zich te conformeren aan <strong>de</strong> maatschappelijke norm dat men zich<br />

aan <strong>de</strong> wet moet hou<strong>de</strong>n, blijkend uit het herhaal<strong>de</strong>lijk plegen van han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen die een re<strong>de</strong>n voor<br />

arrestatie kunnen zijn. Er bestaat een roekeloze onverschilligheid ten aanzien van <strong>de</strong> eigen of an<strong>de</strong>rmans<br />

veiligheid. Er is sprake van constante onverantwoor<strong>de</strong>lijkheid blijkend uit het herhaal<strong>de</strong>lijk niet <strong>in</strong><br />

staat zijn geregeld werk te behou<strong>de</strong>n of f<strong>in</strong>anciële verplicht<strong>in</strong>gen na te komen.<br />

36 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


- Jongeren met een ASS hebben ernstige en <strong>in</strong>grijpen<strong>de</strong> beperk<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> sociale<br />

<strong>in</strong>teractie, samengaand met tekortkom<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> (non)verbale communicatieve vaardighe<strong>de</strong>n of <strong>de</strong><br />

aanwezigheid van stereotiep gedrag, <strong>in</strong>teresses en activiteiten.<br />

2.4.4 Kerngebied Cognitie<br />

Een laatste kerngebied is dat van <strong>de</strong> cognitie. Voor jongeren met problemen op het gebied van cognities<br />

geldt dat zij negatieve cognities met betrekk<strong>in</strong>g tot zichzelf, het eigen kunnen en <strong>de</strong> eigen vaardighe<strong>de</strong>n<br />

kunnen hebben. Dat kan lei<strong>de</strong>n tot <strong>in</strong>ternaliseren<strong>de</strong> problematiek.<br />

Daarnaast zijn er vaak negatieve cognities met betrekk<strong>in</strong>g tot an<strong>de</strong>ren. Deze jongeren nemen het gedrag<br />

van an<strong>de</strong>ren vaak verkeerd waar en <strong>in</strong>terpreteren het niet correct. Daardoor koesteren zij veel negatieve<br />

opvatt<strong>in</strong>gen over an<strong>de</strong>ren en <strong>de</strong> wereld om hen heen en zijn zij geneigd ten onrechte agressieve<br />

bedoel<strong>in</strong>gen bij an<strong>de</strong>ren waar te nemen. Er is sprake van onjuist generaliseren en niet toetsen van<br />

negatieve opvatt<strong>in</strong>gen (zie ook <strong>de</strong> cognitieve disfuncties uit <strong>de</strong> cognitieve therapie, Beck e.a., 1998). Een<br />

ger<strong>in</strong>g vermogen tot abstraheren en structureren werkt niet <strong>in</strong> hun voor<strong>de</strong>el. De jongeren staan<br />

regelmatig achter opvatt<strong>in</strong>gen en waar<strong>de</strong>n die crim<strong>in</strong>aliteit of geweld goedpraten, of laten zien grote<br />

moeite te hebben niet-agressieve oploss<strong>in</strong>gen voor <strong>in</strong>ter-persoonlijke problemen te ontwikkelen.<br />

De afwijz<strong>in</strong>g door leeftijdsgenoten kan zowel oorzaak als gevolg zijn van het ten onrechte waarnemen<br />

van agressieve bedoel<strong>in</strong>gen bij an<strong>de</strong>ren. Oorzaak, omdat afwijz<strong>in</strong>g kan lei<strong>de</strong>n tot het veron<strong>de</strong>rstellen van<br />

agressieve bedoel<strong>in</strong>gen bij an<strong>de</strong>ren; gevolg, omdat het veron<strong>de</strong>rstellen van agressieve bedoel<strong>in</strong>gen leidt<br />

tot gedrag dat afwijz<strong>in</strong>g provoceert.<br />

Een protectieve factor die hier een rol speelt is een positieve houd<strong>in</strong>g ten opzichte van <strong>in</strong>terventie en<br />

autoriteit (actieve betrokkenheid bij het plannen en uitvoeren van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g).<br />

Bij cognitie bestaat er een relatie met <strong>de</strong> oppositioneel opstandige gedragsstoornis (ODD) en <strong>de</strong><br />

aandachttekort stoornis met hyperactiviteit (ADHD).<br />

- Er bestaat een relatie met ODD als jongeren zich agressief gedragen omdat zij het gedrag van <strong>de</strong><br />

an<strong>de</strong>r verkeerd <strong>in</strong>terpreteren en daardoor het gevoel hebben uitgedaagd te wor<strong>de</strong>n.<br />

- Bij jongeren met kenmerken van ADHD is sprake van aandachtstekort, concentratieproblemen,<br />

hyperactiviteit en rusteloosheid die het uitvoeren van taken bemoeilijken en daarmee <strong>de</strong> kans op<br />

succes verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren. Voor ADHD-jongeren is het onvermogen vooruit te plannen kenmerkend.<br />

2.5 Schematisch overzicht<br />

In on<strong>de</strong>rstaand overzicht wordt het voorgaan<strong>de</strong> schematisch weergegeven: <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n, <strong>de</strong><br />

uit<strong>in</strong>gsvorm daarvan, <strong>de</strong> dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factoren uit RISc en SAVRY en <strong>de</strong> protectieve factoren.<br />

Uit dit overzicht blijkt dat sommige SAVRY-factoren een rol op meer<strong>de</strong>re kerngebie<strong>de</strong>n spelen, net als<br />

sommige protectieve factoren.<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 37


SAVRY protectieve<br />

Factor<br />

Uit<strong>in</strong>gsvorm<br />

Kerngebied van<br />

vaktherapie en<br />

kernprobleem<br />

Dynamisch crim<strong>in</strong>ogene<br />

factor/ risicofactor uit<br />

SAVRY<br />

Dynamisch crim<strong>in</strong>ogene<br />

factor uit RISc<br />

Tabel 1.<br />

RISc-factoren, SAVRY-risicofactoren en protectieve factoren, kerngebie<strong>de</strong>n waar vaktherapie zich<br />

op richt<br />

Denkpatronen,<br />

gedrag en<br />

vaardighe<strong>de</strong>n: c<br />

Crim<strong>in</strong>ele<br />

kernovertuig<strong>in</strong>gen<br />

Denkpatronen,<br />

gedrag en<br />

vaardighe<strong>de</strong>n:<br />

Gebrek aan<br />

woe<strong>de</strong>beheers<strong>in</strong>g<br />

en impulscontrole<br />

Denkpatronen,<br />

gedrag en<br />

vaardighe<strong>de</strong>n:<br />

Gebrekkige<br />

sociale en<br />

probleemoplossen<strong>de</strong><br />

vaardighe<strong>de</strong>n<br />

Denkpatronen,<br />

gedrag en<br />

vaardighe<strong>de</strong>n:<br />

Crim<strong>in</strong>ele<br />

kernovertuig<strong>in</strong>gen<br />

11: Del<strong>in</strong>quente<br />

vrien<strong>de</strong>n<br />

17: Negatieve<br />

opvatt<strong>in</strong>gen<br />

13: Stress<br />

18: Impulsiviteit<br />

en riskant<br />

gedrag<br />

20: hanteren<br />

boosheid<br />

11: Del<strong>in</strong>quente<br />

vrien<strong>de</strong>n<br />

12: Afwijz<strong>in</strong>g door<br />

leeftijdsgenot<br />

en<br />

21: Gebrek aan<br />

berouw en<br />

empathie<br />

12: Afwijz<strong>in</strong>g door<br />

leeftijdsgenot<br />

en<br />

17: Negatieve<br />

opvatt<strong>in</strong>gen<br />

22: ADHDproblematiek<br />

Zelfbeeld:<br />

onrealistisch<br />

zelfbeeld<br />

Emoties:<br />

emotionele<br />

problemen<br />

Interactie:<br />

problemen<br />

met<br />

<strong>in</strong>teractie<br />

Cognitie:<br />

problemen<br />

met cognitie<br />

Faalangstig<br />

We<strong>in</strong>ig zelfvertrouwen/<br />

zelfoverschatt<strong>in</strong>g<br />

Gebrekkig zelf<strong>in</strong>zicht<br />

Tekorten <strong>in</strong><br />

woe<strong>de</strong>beheers<strong>in</strong>g<br />

Depressiviteit<br />

Stress/we<strong>in</strong>ig<br />

cop<strong>in</strong>gvaardighe<strong>de</strong>n<br />

Geen impulscontrole<br />

Gebrek aan sociale<br />

vaardighe<strong>de</strong>n<br />

Gebrek aan empathisch<br />

vermogen<br />

Egocentrisme/gebrek<br />

aan sociale<br />

perspectiefname<br />

Geen grenzen kunnen<br />

aangeven<br />

Disfunctionele<br />

<strong>de</strong>nkgewoonten<br />

Onjuist generaliseren<br />

Aandachtstekort<br />

Concentratieproblemen<br />

P6: Veerkrachtige<br />

Persoonlijkheid<br />

P6: Veerkrachtige<br />

persoonlijkheid<br />

P1: Prosociale<br />

betrokkenheid<br />

P4: Positieve<br />

houd<strong>in</strong>g<br />

P4: Positieve<br />

houd<strong>in</strong>g<br />

2.6 De <strong>in</strong>terventie vaktherapie <strong>in</strong> <strong>de</strong> gesloten sett<strong>in</strong>g<br />

2.6.1 Inleid<strong>in</strong>g<br />

In dit hoofdstuk komt <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie vaktherapie <strong>in</strong> <strong>de</strong> gesloten sett<strong>in</strong>g aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>. Eerst wordt<br />

beschreven wat <strong>de</strong> doelgroep voor vaktherapie <strong>in</strong> <strong>de</strong> gesloten sett<strong>in</strong>g is en wat <strong>de</strong> selectiecriteria voor<br />

<strong>de</strong>elname aan <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie zijn. Doel en programmadoelen van <strong>de</strong> vaktherapie komen ter sprake <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

vier<strong>de</strong> paragraaf.<br />

Vaktherapie richt zich zoals gezegd op <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n zelfbeeld, emotie, <strong>in</strong>teractie en <strong>de</strong> cognitie. Deze<br />

vier kerngebie<strong>de</strong>n komen <strong>in</strong> <strong>de</strong> vaktherapeutische sessies niet los en onafhankelijk van elkaar aan <strong>de</strong><br />

38 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


or<strong>de</strong>. De verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g tussen <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n wordt verdui<strong>de</strong>lijkt aan <strong>de</strong> hand van het mo<strong>de</strong>l van<br />

Deklerck.<br />

Vervolgens wordt beschreven wat <strong>de</strong> vaktherapie hierbij <strong>in</strong>zet. Daarbij komen per kerngebied<br />

kerndoelen en subdoelen, werkwijzen, metho<strong>de</strong>n, werkvormen en technieken aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> die<br />

overkoepelend zijn voor alle vaktherapieën. In <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> programmahandleid<strong>in</strong>gen wordt per<br />

medium dieper <strong>in</strong>gegaan op <strong>de</strong>ze materie.<br />

De vaktherapeutische <strong>in</strong>terventies richten zich niet alleen op <strong>de</strong> risicofactoren op <strong>de</strong> vier kerngebie<strong>de</strong>n,<br />

maar ook op protectieve factoren. In <strong>de</strong> laatste paragraaf van dit hoofdstuk komen <strong>de</strong> protectieve<br />

factoren ter sprake.<br />

2.6.2 Doelgroep van <strong>de</strong> vaktherapie<br />

De doelgroep voor <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie vaktherapie is een verbijzon<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> populatie <strong>in</strong> <strong>de</strong> JJI en <strong>de</strong><br />

Gesloten Jeugdzorg:<br />

1 ‘Soort’ crim<strong>in</strong>aliteit<br />

De vaktherapie richt zich op die jongeren <strong>in</strong> <strong>de</strong> JJI en <strong>de</strong> GJ die <strong>de</strong> neig<strong>in</strong>g hebben tot<br />

gewelddadig gedrag.<br />

2 Behoeftebeg<strong>in</strong>sel<br />

De jongeren hebben problemen met betrekk<strong>in</strong>g tot een irreëel zelfbeeld, niet goed kunnen<br />

omgaan met emoties, problemen <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie en disfunctionele cognities.<br />

Het zijn jongeren<br />

- die (sterk) z<strong>in</strong>tuiglijk (visueel, auditief) en lichamelijk zijn <strong>in</strong>gesteld<br />

- die een concrete z<strong>in</strong>tuiglijke en lichamelijke ervar<strong>in</strong>g nodig hebben om ervar<strong>in</strong>gen te kunnen<br />

waarnemen en uiten<br />

- die emoties sterk on<strong>de</strong>rdrukken<br />

- die moeite hebben contact te maken met <strong>de</strong> eigen belev<strong>in</strong>gswereld<br />

- met we<strong>in</strong>ig <strong>in</strong>terne structuur, die behoefte hebben aan externe ka<strong>de</strong>rs om te kunnen<br />

functioneren<br />

- die moeite hebben emoties en gedrag te or<strong>de</strong>nen en te begrenzen<br />

- voor wier problematiek of ervar<strong>in</strong>gen geen woor<strong>de</strong>n te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n zijn of jongeren<br />

- bij wie sprake is van een taboe op praten of het benoemen van bepaal<strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gen<br />

Dit uit zich door omgang met <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente leeftijdsgenoten, negatieve opvatt<strong>in</strong>gen, stress en<br />

gebrekkige cop<strong>in</strong>gvaardighe<strong>de</strong>n, riskant gedrag en impulsiviteit, boosheid, afwijz<strong>in</strong>g door<br />

leeftijdsgenoten, gebrek aan berouw en empathie en aandachtstekort/hyperactiviteit.<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 39


3 Risicobeg<strong>in</strong>sel<br />

Vaktherapie richt zich op jongeren met een hoge score op <strong>de</strong> aanwezigheid van <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong><br />

RISc of SAVRY-factor (crim<strong>in</strong>ogene factor), bij wie sprake is van een mid<strong>de</strong>n of hoge<br />

recidivekans.<br />

Kortom: <strong>de</strong> doelgroep van <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie bestaat uit jongeren<br />

‣ tussen 12 en 21 jaar<br />

‣ die verblijven <strong>in</strong> een JJI of Jeugdzorg Plus <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g op basis van <strong>de</strong> titel jeugd<strong>de</strong>tentie, PIJmaatregel<br />

of Machtig<strong>in</strong>g Gesloten Jeugdzorg<br />

‣ met een gemid<strong>de</strong>ld of hoog risico op recidive (gemeten via <strong>de</strong> SAVRY of RISc)<br />

‣ die problemen hebben met zelfbeeld, <strong>de</strong> emotie, <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie en/of <strong>de</strong> cognitie (kl<strong>in</strong>isch oor<strong>de</strong>el<br />

op basis van dossier)<br />

‣ die reactieve- en/of proactieve agressie vertonen (te meten via Reactive-Proactive Aggression<br />

Questionnaire)<br />

2.6.3 Selectie van <strong>de</strong> doelgroep<br />

De selectie voor <strong>de</strong>elname aan vaktherapie betreft drie selectie-stappen:<br />

‣ Inclusie/exclusie voor vaktherapie<br />

‣ Selectie voor een bepaald medium<br />

‣ Selectie voor een <strong>in</strong>dividuele <strong>in</strong>terventie dan wel een groeps<strong>in</strong>terventie<br />

In - en exclusie voor vaktherapie<br />

De selectie van jongeren voor het <strong>in</strong>zetten van vaktherapieën v<strong>in</strong>dt plaats op basis van het dossier,<br />

resultaten op <strong>de</strong> SAVRY (voor 12-18 jarigen) of <strong>de</strong> RISc (voor 19-21 jarigen) en resultaten op <strong>de</strong> Reactive-<br />

Proactive Aggression Questionnaire. Zij moeten voldoen aan <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> kenmerken:<br />

- Opgenomen <strong>in</strong> gesloten sett<strong>in</strong>g (JJI of GJ)<br />

- Leeftijd 12 t/m 21 jaar<br />

- Jongens en meisjes<br />

- Geen on<strong>de</strong>rgrens voor IQ<br />

- De jongere van 12 t/m 18 jaar is mid<strong>de</strong>ls <strong>de</strong> SAVRY getaxeerd op een gemid<strong>de</strong>ld of hoog<br />

recidiverisico<br />

- De jongere van 19 t/m 21 jaar is mid<strong>de</strong>ls <strong>de</strong> RISc getaxeerd op een gemid<strong>de</strong>ld of hoog<br />

recidiverisico<br />

- Uit <strong>de</strong> voorgeschie<strong>de</strong>nis van en dossiervorm<strong>in</strong>g over <strong>de</strong> jongere blijkt dat sprake is van<br />

problemen met betrekk<strong>in</strong>g tot het zelfbeeld, <strong>de</strong> emotie, <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie en/of <strong>de</strong> cognitie<br />

- Op <strong>de</strong> SAVRY of RISc blijkt <strong>de</strong>ze problematiek daarnaast uit het volgen<strong>de</strong>:<br />

o Voor 12 t/m 18 jaar: een beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g hoog op tenm<strong>in</strong>ste drie van <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong><br />

risicofactoren van <strong>de</strong> SAVRY: omgang met <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente leeftijdgenoten; afwijz<strong>in</strong>g<br />

40 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


o<br />

o<br />

o<br />

o<br />

o<br />

door leeftijdgenoten; ervaren stress en cop<strong>in</strong>gvaardighe<strong>de</strong>n; negatieve opvatt<strong>in</strong>gen;<br />

riskant gedrag/impulsiviteit; problemen bij omgaan met boosheid; gebrek aan<br />

berouw, empathie; aandachtstekort-hyperactiviteitsprobleem<br />

Voor 19 t/m 21 jaar: m<strong>in</strong>imaal <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> scores op Schaal 2 van <strong>de</strong> RISc:<br />

• Op item 2.2 een ‘ja’ op vraag b of c (geweld of dreig<strong>in</strong>gen met geweld), en<br />

• Op item 2.8 een ‘ja’ op vraag d (aanleid<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong>lict is <strong>de</strong> emotionele toestand,<br />

w.o. boosheid), en<br />

• Op item 2.11 een score 2 (ja) op item a (<strong>de</strong>licten zijn on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van een patroon).<br />

Een m<strong>in</strong>imale score van 11.32 op <strong>de</strong> factor reactieve agressie van <strong>de</strong> Reactive-Proactive<br />

Aggression Questionnaire (RPQ; Ra<strong>in</strong>e e.a., 2006; Van Domburgh & Popma, 2003). Deze<br />

waar<strong>de</strong> is afgeleid van het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> (M = 7.14) plus <strong>de</strong> standaard<strong>de</strong>viatie (SD =<br />

4.18) zoals die gevon<strong>de</strong>n zijn voor adolescente jongens <strong>in</strong> <strong>de</strong> Pittsburgh Youth Study<br />

(zie Ra<strong>in</strong>e e.a., 2006)<br />

Een maximale score van 6.26 op <strong>de</strong> factor proactieve agressie van <strong>de</strong> Reactive-Proactive<br />

Aggression Questionnaire (RPQ; Ra<strong>in</strong>e e.a., 2006; Van Domburgh & Popma, 2003). Deze<br />

waar<strong>de</strong> is afgeleid van het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> (M = 2.79) plus <strong>de</strong> standaard<strong>de</strong>viatie (SD =<br />

3.47) zoals die gevon<strong>de</strong>n zijn voor adolescente jongens <strong>in</strong> <strong>de</strong> Pittsburgh Youth Study<br />

(zie Ra<strong>in</strong>e e.a., 2006)<br />

De jongere is voldoen<strong>de</strong> gemotiveerd voor <strong>de</strong>elname aan vaktherapie. De motivatie<br />

blijkt uit het <strong>in</strong>takegesprek met <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>lend gedragswetenschapper. Blijkt <strong>de</strong><br />

motivatie te ger<strong>in</strong>g voor <strong>de</strong>elname, dan kan ervoor wor<strong>de</strong>n gekozen om eerst een<br />

traject <strong>in</strong> te zetten <strong>in</strong> het ka<strong>de</strong>r van motivatieverhog<strong>in</strong>g, waarna <strong>in</strong>stroom alsnog kan<br />

wor<strong>de</strong>n bezien<br />

De jongere heeft voldoen<strong>de</strong> strafrestant van m<strong>in</strong>maal een half jaar vanaf <strong>de</strong> start van<br />

<strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie.<br />

Jongeren met <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> kenmerken kunnen niet wor<strong>de</strong>n geïndiceerd voor <strong>de</strong> vaktherapie:<br />

- Leeftijd buiten <strong>de</strong> range 12 t/m 21 jaar<br />

- Er is geen sprake van problemen met betrekk<strong>in</strong>g tot het zelfbeeld, <strong>de</strong> emotie, <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie<br />

en/of <strong>de</strong> cognitie<br />

- Jongeren met een laag recidive risico zoals gemeten met <strong>de</strong> SAVRY of <strong>de</strong> RISc<br />

- Jongeren (12-18 jaar) met een beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g hoog op m<strong>in</strong><strong>de</strong>r dan drie van <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong><br />

risicofactoren van <strong>de</strong> SAVRY: omgang met <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente leeftijdgenoten; afwijz<strong>in</strong>g door<br />

leeftijdgenoten; ervaren stress en cop<strong>in</strong>gvaardighe<strong>de</strong>n; negatieve opvatt<strong>in</strong>gen; riskant<br />

gedrag/impulsiviteit; problemen bij omgaan met boosheid; gebrek aan berouw, empathie;<br />

aandachtstekort-hyperactiviteitsprobleem of een beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g hoog op an<strong>de</strong>re dan <strong>de</strong><br />

genoem<strong>de</strong> risicofactoren<br />

- Jongeren (19-21 jaar) met <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> scores op Schaal 2 van <strong>de</strong> RISc:<br />

• Op item 2.2 een ‘nee’ op vraag b of c (geweld of dreig<strong>in</strong>gen met geweld), en/of<br />

• Op item 2.8 een ‘nee’ op vraag d (aanleid<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong>lict is <strong>de</strong> emotionele toestand, w.o.<br />

boosheid), en/of<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 41


• Op item 2.11 een score 1 (nee) op item a (<strong>de</strong>licten zijn on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van een patroon).<br />

- Een lage mate van reactieve agressie zoals blijkt uit een score lager dan 11.32 op <strong>de</strong> factor<br />

reactieve agressie van <strong>de</strong> RPQ (Ra<strong>in</strong>e e.a., 2006)<br />

- Een hoge mate van proactieve agressie zoals blijkt uit een score hoger dan 6.26 of hoger op <strong>de</strong><br />

factor proactieve agressie van <strong>de</strong> RPQ (Ra<strong>in</strong>e e.a., 2006) 6<br />

- Sterke psychopathische trekken zoals blijkt op <strong>de</strong> Psychopathy Checklist-Revised (PCL-R;<br />

Hare, 1991), specifiek <strong>de</strong> jeugdversie (De Ruiter, Ku<strong>in</strong>, De Vries, & Das, 2002)<br />

- Jongeren die verslaafd zijn en onvoldoen<strong>de</strong> grip hebben op hun verslav<strong>in</strong>g, te beoor<strong>de</strong>len<br />

door <strong>de</strong> gedragswetenschapper <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g<br />

Selectie per medium<br />

De vorige passage betreft <strong>de</strong> algemene <strong>in</strong>dicaties die gel<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> vaktherapieën.<br />

Datgene wat <strong>de</strong> discipl<strong>in</strong>es verb<strong>in</strong>dt – werken aan <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n vanuit een ervar<strong>in</strong>gsgerichte/<br />

belev<strong>in</strong>gsgerichte bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g – is sterker dan datgene wat hen on<strong>de</strong>rscheidt. Ervar<strong>in</strong>gsgericht/<br />

belev<strong>in</strong>gsgericht werken houdt <strong>in</strong> dat sprake is van een bottum-up proces <strong>in</strong> plaats van een top-down<br />

proces. De cognitie komt na <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>g (zie daarvoor het volgen<strong>de</strong> hoofdstuk).<br />

Alle vaktherapieën zijn <strong>in</strong> staat met <strong>de</strong> vier kerngebie<strong>de</strong>n te werken. Veel praktijk<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen kunnen<br />

vooralsnog niet beschikken over alle vier <strong>de</strong> vaktherapieën en daarom wordt <strong>de</strong> jongere geïndiceerd voor<br />

<strong>de</strong> vaktherapie die ter plekke beschikbaar is. Dit maakt een ver<strong>de</strong>re specifieke <strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g veelal niet<br />

nodig.<br />

Toch is het wel mogelijk per vaktherapeutische discipl<strong>in</strong>e iets specifieker aan te geven welke jongeren uit<br />

<strong>de</strong>ze doelgroep <strong>in</strong> het bijzon<strong>de</strong>r <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g komen voor een bepaal<strong>de</strong> vorm van vaktherapie.<br />

Indicaties Muziektherapie<br />

Welke kerngebie<strong>de</strong>n vooral:<br />

In eerste <strong>in</strong>stantie zelfbeeld, <strong>in</strong> twee<strong>de</strong> <strong>in</strong>stantie emotie. Het zelfbeeld komt vanzelfsprekend aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong><br />

door <strong>de</strong> productgerichte bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g die aansluit bij <strong>de</strong> wens van <strong>de</strong> jongeren. Van daaruit komt emotie<br />

aan bod omdat muziek een vanzelfsprekend appel doet op <strong>de</strong> emotionele belev<strong>in</strong>g. De an<strong>de</strong>re twee<br />

kerngebie<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> m<strong>in</strong><strong>de</strong>re mate als uitgangspunt genomen. Zij komen wel ook aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong>.<br />

Eigenschappen jongeren:<br />

o Jongeren die een laag zelfbeeld hebben<br />

o Jongeren die zich niet graag blootgeven<br />

o Jongeren die moeite hebben met het <strong>de</strong>len van hun emoties en gevoelens<br />

6<br />

Wat betreft <strong>de</strong> exclusie van proactieve agressie en psychopathische trekken moet een voorbehoud gemaakt wor<strong>de</strong>n<br />

omdat er wel <strong>in</strong>terventies van vaktherapeuten beschikbaar zijn die <strong>in</strong>zetbaar zijn bij pro-actieve agressie en<br />

psychopathische trekken. B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhavige <strong>in</strong>terventies wordt hier echter niet op gefocust.<br />

42 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


o<br />

o<br />

o<br />

o<br />

Jongeren die door mid<strong>de</strong>l van z<strong>in</strong>gen, een <strong>in</strong>strument bespelen en/of muziek beluisteren<br />

toegang hebben tot hun ervar<strong>in</strong>gen<br />

Jongeren voor wie muziek een expressie is van hun i<strong>de</strong>ntiteit<br />

Jongeren die aan een muzikaal product gericht willen werken<br />

Jongeren waarbij <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie met een an<strong>de</strong>r belangrijk is<br />

Indicaties <strong>Dramatherapie</strong><br />

Welke kerngebie<strong>de</strong>n vooral:<br />

Emoties, <strong>in</strong>teractie en zelfbeeld.<br />

Eigenschappen jongeren:<br />

o Jongeren die baat hebben bij spelen<strong>de</strong>rwijs loskomen om te kunnen en durven voelen<br />

o Jongeren die baat hebben bij het kunnen werken met situaties die zowel net-echt als<br />

doen-alsof zijn<br />

o Jongeren die baat hebben bij het ontwikkelen van <strong>de</strong> toeschouwerrol <strong>in</strong> zichzelf en zo<br />

meer zelfcontrole verwerven<br />

o Jongeren die baat hebben bij het leren over zichzelf <strong>in</strong> directe confrontatie met het eigen<br />

gedrag, het gevoel en gedachten<br />

o Jongeren die baat hebben bij het werken <strong>in</strong> een veilige oefensituatie waar<strong>in</strong> concreet<br />

gedrag wordt uitgeprobeerd en getra<strong>in</strong>d<br />

o Jongeren die on<strong>de</strong>rscheid kunnen maken tussen spel en werkelijkheid of dit on<strong>de</strong>rscheid<br />

kunnen leren<br />

o Jongeren die baat hebben bij fysiek spel en lichaamsgericht werken<br />

o Jongeren die aff<strong>in</strong>iteit hebben met drama, toneel of spel<br />

o Jongeren die baat hebben bij het <strong>in</strong> direct contact met een an<strong>de</strong>r kunnen experimenteren<br />

Indicaties Dans-beweg<strong>in</strong>gstherapie<br />

Welke kerngebie<strong>de</strong>n vooral:<br />

Zelfbeeld en emotie.<br />

Eigenschappen jongeren:<br />

o Jongeren die een relatief lage drempel hebben om iets met hun lichaam en beweg<strong>in</strong>g te<br />

doen<br />

o Jongeren waarbij <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie met een an<strong>de</strong>r belangrijk is en er vaak we<strong>in</strong>ig variatie <strong>in</strong><br />

gedrag vertoond wordt (bv. altijd stoer doen)<br />

o Jongeren die respectloos met fysieke grenzen van zichzelf en/of <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r omgaan<br />

o Jongeren die problemen hebben met het uiten en/of reguleren van emotie, speciaal<br />

agressie<br />

o Jongeren die een niet-realistisch zelfbeeld hebben of zichzelf slecht kunnen <strong>in</strong>schatten<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 43


Indicaties Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie<br />

Welke kerngebie<strong>de</strong>n vooral:<br />

Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie wordt het meest <strong>in</strong>gezet bij zelfbeeld en emotie. Maar ook met betrekk<strong>in</strong>g tot<br />

<strong>in</strong>teractie en cognitie heeft beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie een rol.<br />

Eigenschappen jongeren:<br />

o Jongeren die door mid<strong>de</strong>l van symboliek <strong>in</strong> beel<strong>de</strong>nd werk ervar<strong>in</strong>gen kunnen uiten<br />

o Jongeren die behoefte hebben aan het ervaren van cont<strong>in</strong>uïteit (hetgeen mogelijk is<br />

omdat het beel<strong>de</strong>nd werkstuk blijft bestaan)<br />

o Jongeren die baat hebben bij visuele on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g (picto’s, en <strong>de</strong>rgelijke)<br />

o Jongeren waarbij <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie met zichzelf via het beeld belangrijk is<br />

Indicaties Psychomotorische Therapie<br />

Welke kerngebie<strong>de</strong>n vooral:<br />

PMT wordt <strong>in</strong>gezet bij <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n zelfbeeld, emotie, <strong>in</strong>teractie en cognitie.<br />

Eigenschappen jongeren:<br />

o Jongeren die we<strong>in</strong>ig zicht hebben op hun problematiek<br />

o Jongeren die problemen ervaren <strong>in</strong> <strong>de</strong> lichaamsbelev<strong>in</strong>g<br />

o Jongeren die problemen hebben met het uiten en/of reguleren van emoties<br />

o Jongeren die aff<strong>in</strong>iteit hebben met bewegen en/of lichaamsgerichte activiteiten<br />

o Jongeren die <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie met an<strong>de</strong>ren we<strong>in</strong>ig weerbaar zijn en moeite hebben <strong>in</strong> het<br />

aangeven van grenzen<br />

o Jongeren die een niet realistisch zelfbeeld hebben of zichzelf slecht kunnen <strong>in</strong>schatten<br />

Selectie voor groeps<strong>in</strong>terventie of <strong>in</strong>dividuele <strong>in</strong>terventie<br />

Of <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g <strong>in</strong>dividueel of groepsgewijs wordt aangebo<strong>de</strong>n hangt af van <strong>de</strong> hulpvraag, <strong>de</strong><br />

behan<strong>de</strong>lstrategie en <strong>de</strong> behoefte van <strong>de</strong> jongere aan bijvoorbeeld structuur, veiligheid, sfeer en <strong>de</strong> mate<br />

waar<strong>in</strong> hij <strong>in</strong> een groep kan functioneren. In <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuele sett<strong>in</strong>g kan <strong>de</strong> vaktherapeut door <strong>de</strong><br />

afstemm<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> therapeutische alliantie, <strong>de</strong> doelen en werkvormen op het <strong>in</strong>dividu (<strong>de</strong>nk aan<br />

aandacht en bekrachtig<strong>in</strong>g) beter zorg dragen voor <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuele behoeften van <strong>de</strong> jongere.<br />

2.6.4 Doel en programmadoelen<br />

Vaktherapie heeft als doel om <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factoren zodanig te<br />

beïnvloe<strong>de</strong>n, dat <strong>de</strong> (kans op) recidive afneemt. Vaktherapie heeft daarbij gekozen voor een on<strong>de</strong>rscheid<br />

<strong>in</strong> vier kerngebie<strong>de</strong>n zelfbeeld, emotie, <strong>in</strong>teractie en cognitie. Vaktherapie richt zich op jongeren <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

gesloten sett<strong>in</strong>g die met problemen op <strong>de</strong>ze kerngebie<strong>de</strong>n hebben te kampen. Een irreëel zelfbeeld, starre<br />

en vooral <strong>in</strong>a<strong>de</strong>quate emotiepatronen, starre <strong>in</strong>teractiepatronen en cognitieve schema’s zijn <strong>de</strong><br />

risicofactoren die probleemgedrag en <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent gedrag kunnen veroorzaken. Vaktherapie probeert<br />

zowel <strong>de</strong> tekorten en problemen op <strong>de</strong>ze kerngebie<strong>de</strong>n te verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren als <strong>de</strong> protectieve factoren te<br />

versterken.<br />

44 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Door op <strong>de</strong>ze kerngebie<strong>de</strong>n werkzaam te zijn, beïnvloedt <strong>de</strong> vaktherapie <strong>de</strong> dynamisch crim<strong>in</strong>ogene<br />

factoren die tot <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n behoren.<br />

De hieruit voortvloeien<strong>de</strong> algemene programmadoelen of kerndoelen van <strong>de</strong> vaktherapie zijn:<br />

- versterken van een reëel zelfbeeld<br />

- beter kunnen omgaan met emoties<br />

- verbeteren van <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie<br />

- veran<strong>de</strong>ren van disfunctionele cognities.<br />

Specifieke doelen b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> vaktherapie wor<strong>de</strong>n geformuleerd door een algemene probleemanalyse op<br />

te stellen van <strong>de</strong> problematiek (<strong>in</strong>dien dit niet al gedaan is). Vervolgens wordt <strong>in</strong> overleg met het team en<br />

<strong>de</strong> jongere gekozen op welk (probleem)gebied men zich zal richten en hier vervolgens dui<strong>de</strong>lijk<br />

omschreven doelen bij te formuleren. De accenten <strong>in</strong> doelstell<strong>in</strong>gen kunnen hierbij verschillend zijn voor<br />

<strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> media. Voorbeel<strong>de</strong>n van specifieke doelen zoals die bijvoorbeeld bij<br />

agressieregulatieproblematiek geformuleerd zou<strong>de</strong>n kunnen zijn:<br />

- Het tijdig kunnen stoppen van steeds toenemen<strong>de</strong> woe<strong>de</strong> door het on<strong>de</strong>rkennen en reguleren<br />

van emoties zoals woe<strong>de</strong> bij sociale problemen (emotie). Dit blijkt uit een afname van agressieve<br />

<strong>in</strong>ci<strong>de</strong>nten en het vaker weglopen bij conflictsituaties.<br />

- Het verbeteren van relaties met <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g door het <strong>in</strong>nemen van niet dom<strong>in</strong>ante posities en<br />

positieve <strong>in</strong>teractie (<strong>in</strong>teractie). Dit blijkt <strong>in</strong> therapie uit het samenwerken en samenspelen b<strong>in</strong>nen<br />

het medium met <strong>de</strong> therapeut en groepsgenoten waarbij gelijkwaardigheid wordt ervaren en<br />

uitgesproken en er we<strong>de</strong>rzijdse aanpass<strong>in</strong>g waar te nemen is. Buiten <strong>de</strong> therapie blijkt dit uit een<br />

verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van conflicten en het vaker on<strong>de</strong>rnemen van activiteiten met groepsgenoten.<br />

- Het uitbrei<strong>de</strong>n van het repertoire aan niet-agressieve oploss<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> conflictsituaties en het<br />

toepassen daarvan (<strong>in</strong>teractie). Dit blijk uit een afname van agressieve <strong>in</strong>ci<strong>de</strong>nten.<br />

2.6.5 Verbon<strong>de</strong>nheid van kerngebie<strong>de</strong>n<br />

In <strong>de</strong> praktijk van <strong>de</strong> vaktherapie wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n niet uiteengerafeld en los van elkaar<br />

behan<strong>de</strong>ld. Er wordt gebruik gemaakt van vaktherapeutische metho<strong>de</strong>n, werkvormen en technieken die<br />

tegelijkertijd meer<strong>de</strong>re kerngebie<strong>de</strong>n kunnen beïnvloe<strong>de</strong>n. Zelfbeeld, emotie, <strong>in</strong>teractie en cognitie<br />

hangen nauw met elkaar samen. Dit wil zeggen dat bepaal<strong>de</strong> activiteiten het zelfbeeld activeren met<br />

bijbehoren<strong>de</strong> emoties, <strong>in</strong>teractiepatronen en cognities. Welk kerngebied het sterkst wordt aangeraakt en<br />

opgeroepen, bepaalt welke doelstell<strong>in</strong>gen, werkvormen en technieken op dat moment voorrang krijgen.<br />

In <strong>de</strong> praktijk werkt <strong>de</strong> vaktherapeut dus met een comb<strong>in</strong>atie van doelen uit verschillen<strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n,<br />

maar zal hij op bepaal<strong>de</strong> momenten aan bepaal<strong>de</strong> doelen meer aandacht beste<strong>de</strong>n.<br />

De kerngebie<strong>de</strong>n hebben een samenhang, zijn <strong>in</strong>teractief en kunnen tij<strong>de</strong>ns het therapieverloop<br />

verschuiven <strong>in</strong> voor- of achtergrond. Dit kan schematisch wor<strong>de</strong>n verhel<strong>de</strong>rd met het mo<strong>de</strong>l van<br />

Deklerck (2004). Deklerck heeft een cyclisch-systemisch ka<strong>de</strong>r ontwikkeld voor <strong>de</strong> analyse van <strong>de</strong> sociale,<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 45


<strong>in</strong> het bijzon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> crim<strong>in</strong>ologische, werkelijkheid. De<br />

basisgedachte van <strong>de</strong> cyclische bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g is dat <strong>de</strong><br />

sociale werkelijkheid zich ontplooit <strong>in</strong> cyclische processen.<br />

Deelelementen zijn systemisch verbon<strong>de</strong>n als<br />

complementaire tegengestel<strong>de</strong>n <strong>in</strong> een permanente<br />

spann<strong>in</strong>g tussen ‘<strong>in</strong>tegratie’ en ‘<strong>de</strong>s<strong>in</strong>tegratie’, ‘opbouw’<br />

en ‘afbraak’. Cycliciteit is ook waar te nemen <strong>in</strong> sociale<br />

processen, waaron<strong>de</strong>r het word<strong>in</strong>gsproces van<br />

<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quentie en het herstel van <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quentie. Del<strong>in</strong>quentie<br />

wordt <strong>in</strong> dit mo<strong>de</strong>l gezien als onverbon<strong>de</strong>nheid tussen het<br />

zelf (als geheel) en <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g. Het herstel betekent een<br />

proces van psychische <strong>in</strong>tegratie.<br />

Jongeren die verbon<strong>de</strong>nheid ervaren putten hieruit groeikracht, zelfvertrouwen en levensz<strong>in</strong>(gev<strong>in</strong>g).<br />

Deze jongeren voelen zich uitgedaagd door wat zich <strong>in</strong> en om hen afspeelt. Ervar<strong>in</strong>gen van<br />

verbon<strong>de</strong>nheid voe<strong>de</strong>n hun <strong>in</strong>lev<strong>in</strong>gsvermogen en laten hen van b<strong>in</strong>nen-uit (!) groeien naar een<br />

respectvolle houd<strong>in</strong>g. Zowel <strong>de</strong> band met zichzelf (welbev<strong>in</strong><strong>de</strong>n), <strong>de</strong> band met an<strong>de</strong>ren, <strong>de</strong> band met<br />

school en samenlev<strong>in</strong>g (betrokkenheid en participatie) w<strong>in</strong>t aan <strong>in</strong>houd en kwaliteit.<br />

De groene lijnen <strong>in</strong> het mo<strong>de</strong>l (bij <strong>de</strong> cijfers 1,2, 3 en 4) representeren <strong>de</strong> verbon<strong>de</strong>nheid tussen <strong>de</strong><br />

verschillen<strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n. Het ontbreken van één of meer<strong>de</strong>re lijnen heeft effect op het gehele mo<strong>de</strong>l.<br />

Zo heeft ook <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g gericht op één van <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n effect op het hele ‘Zelf’. Verbon<strong>de</strong>nheid<br />

ontstaat alleen als tussen twee kerngebie<strong>de</strong>n congruentie bestaat. Bijv. een bepaal<strong>de</strong> cognitieve opvatt<strong>in</strong>g<br />

on<strong>de</strong>rsteunt <strong>de</strong> huidige emotie en an<strong>de</strong>rsom. Als diezelf<strong>de</strong> cognitieve opvatt<strong>in</strong>g en bijbehoren<strong>de</strong> emotie<br />

echter niet congruent is aan <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g, ontbreekt <strong>de</strong> verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g van het zelf naar <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r. Doel is<br />

dus verbon<strong>de</strong>nheid te creëren tussen alle vier <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n<br />

Subdoelen van <strong>de</strong> vaktherapie zijn:<br />

1. Verbon<strong>de</strong>nheid ontwikkelen tussen <strong>de</strong> Cognities en het Zelfbeeld<br />

De cognities over het zelfbeeld zijn reëel en congruent. Opvatt<strong>in</strong>gen on<strong>de</strong>rsteunen daarbij een positief en<br />

reëel zelfbeeld en zijn gericht op het oplossen van problemen die zowel op <strong>de</strong> korte als <strong>de</strong> lange termijn<br />

een positieve <strong>in</strong>vloed hebben op het zelfbeeld (en daarmee <strong>in</strong>direct ook op <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g). Het<br />

zelfvertrouwen en zelfbeeld zijn an<strong>de</strong>rsom dusdanig dat stur<strong>in</strong>g kan wor<strong>de</strong>n aangebracht <strong>in</strong> <strong>de</strong> eigen<br />

cognities.<br />

2. Verbon<strong>de</strong>nheid ontwikkelen tussen het Zelfbeeld en Emoties<br />

Emoties dragen bij aan een positief zelfbeeld, an<strong>de</strong>rsom zorgt zelfvertrouwen en zelfkennis voor een<br />

prettige zelfbelev<strong>in</strong>g. Emoties wor<strong>de</strong>n herkend als eigen en er bestaat voldoen<strong>de</strong> zelf<strong>in</strong>zicht om<br />

verantwoord<strong>in</strong>g te nemen voor <strong>de</strong> eigen emoties en daaruit voortvloeiend gedrag (verbon<strong>de</strong>nheid Zelf<br />

en Omgev<strong>in</strong>g).<br />

46 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


3. Verbon<strong>de</strong>nheid ontwikkelen tussen <strong>de</strong> Emoties en Cognities<br />

B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> twee kerngebie<strong>de</strong>n bestaat voldoen<strong>de</strong> zelfsturend vermogen zodat disfunctionele<br />

<strong>de</strong>nkgewoonten (zoals emotioneel re<strong>de</strong>neren) we<strong>in</strong>ig kans krijgen. De emoties en cognities sluiten op<br />

elkaar aan en kunnen elkaar <strong>in</strong> positieve z<strong>in</strong> sturen.<br />

4. Verbon<strong>de</strong>nheid ontwikkelen tussen het Zelf en <strong>de</strong> Omgev<strong>in</strong>g (Interactie)<br />

Op het moment dat er verbon<strong>de</strong>nheid bestaat b<strong>in</strong>nen het Zelf (emotie-cognitie-zelfbeeld) kan er<br />

verbon<strong>de</strong>nheid ontstaat tussen het Zelf en <strong>de</strong> Omgev<strong>in</strong>g (Interactie). Als <strong>de</strong>ze verbon<strong>de</strong>nheid problemen<br />

oplevert moet er b<strong>in</strong>nen het Zelf iets veran<strong>de</strong>ren aan een kerngebied. 7<br />

Verbon<strong>de</strong>nheid ontstaat door verantwoord<strong>in</strong>g te nemen en zicht te krijgen op <strong>de</strong> gevolgen van het eigen<br />

gedrag voor zichzelf en an<strong>de</strong>ren, hierop te reflecteren en het eigen gedrag bij te sturen. Het eigen<br />

han<strong>de</strong>len wordt daardoor afgestemd op <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g, is congruent en verbon<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g.<br />

2.6.6 Doelen, werkwijzen, metho<strong>de</strong>n, werkvormen en technieken per kerngebied<br />

Hoe gaat <strong>de</strong> vaktherapie op <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n te werk Wat zet <strong>de</strong> vaktherapie hierbij <strong>in</strong><br />

Om hier <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> te geven, beschrijven wij <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze subparagraaf per kerngebied <strong>de</strong> voor alle<br />

vaktherapieën overkoepelen<strong>de</strong> kerndoelen en subdoelen, werkwijzen, metho<strong>de</strong>n, werkvormen en<br />

technieken 8 . Voor een goed begrip hiervan gaan we eerst <strong>in</strong> op <strong>de</strong> term<strong>in</strong>ologie om te verdui<strong>de</strong>lijken wat<br />

we verstaan on<strong>de</strong>r werkwijze, metho<strong>de</strong>, werkvorm en gehanteer<strong>de</strong> technieken b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> vaktherapie.<br />

Hierbij sluiten wij aan bij het Handboek Creatieve Therapie 9 .<br />

7<br />

Voorbeeld; Een jongere v<strong>in</strong>dt dat hij het recht heeft (cognitie verbon<strong>de</strong>n met zelfbeeld) om een cd te stelen uit een<br />

w<strong>in</strong>kel, omdat hij zich rot voelt (emotioneel re<strong>de</strong>neren; cognitie verbon<strong>de</strong>n met emotie) en hij zich beter voelt als hij<br />

zijn lievel<strong>in</strong>gsmuziek luistert (zelfbeeld verbon<strong>de</strong>n met emotie). De drie Kerngebie<strong>de</strong>n b<strong>in</strong>nen het Zelf zijn <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

belev<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> jongere congruent en on<strong>de</strong>rsteunen elkaar. Het probleem doet zich voor <strong>in</strong> <strong>de</strong> onverbon<strong>de</strong>nheid<br />

tussen het Zelf en <strong>de</strong> Omgev<strong>in</strong>g (Interactie). Hij houdt geen reken<strong>in</strong>g met an<strong>de</strong>ren en ook niet met <strong>de</strong> gevolgen voor<br />

zichzelf. Om tot totale verbon<strong>de</strong>nheid te komen (en daarmee afname van <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quentie) moeten <strong>de</strong> drie Kerngebie<strong>de</strong>n<br />

b<strong>in</strong>nen het Zelf veran<strong>de</strong>ren en daarmee ook <strong>de</strong> verbon<strong>de</strong>nheid tussen die Kerngebie<strong>de</strong>n opnieuw tot stand wor<strong>de</strong>n<br />

gebracht. Zo kan het voor komen dat problemen <strong>in</strong> het Kerngebied Interactie veroorzaakt wor<strong>de</strong>n door een<br />

onverbon<strong>de</strong>nheid tussen het Zelfbeeld en Cognitie. Vaktherapie spreekt <strong>in</strong> het hier en nu alle vier <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n<br />

aan en maakt gebruik van vitality affects om tot verbon<strong>de</strong>nheid en congruentie (flow) te komen tussen <strong>de</strong><br />

kerngebie<strong>de</strong>n, wat tot uit<strong>in</strong>g komt <strong>in</strong> <strong>de</strong> han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het medium (het Zelf en <strong>de</strong> Omgev<strong>in</strong>g).<br />

8<br />

Deze dienen als overkoepelend ka<strong>de</strong>r en zijn ontleend aan <strong>de</strong> resultaten van het piloton<strong>de</strong>rzoek (Smeijsters, van<br />

<strong>de</strong>n Braak, Helmich, Reumers & van <strong>de</strong>r Wekken, 2009). In <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke handleid<strong>in</strong>gen per medium wor<strong>de</strong>n<br />

kerndoelen, subdoelen, werkwijzen, metho<strong>de</strong>n, werkvormen en technieken specifiek voor elk medium uitgewerkt.<br />

9<br />

Bron: Smeijsters (2008).<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 47


Werkwijzen<br />

Vaktherapeutische werkwijzen zijn categorieën van met elkaar samenhangen<strong>de</strong> doelstell<strong>in</strong>gen. Deze geven <strong>de</strong> algemene<br />

richt<strong>in</strong>g aan die <strong>de</strong> vaktherapeut opgaat.<br />

Voorbeel<strong>de</strong>n van werkwijzen zijn:<br />

- Supportieve werkwijze<br />

De vaktherapeut werkt aan doelstell<strong>in</strong>gen als: verbeteren van <strong>de</strong> emotionele aanpass<strong>in</strong>g, bereiken van een emotioneel<br />

evenwicht, verstevigen van <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> afweer en ontwikkelen van controlemechanismen, alsook zelf-actualisatie<br />

(ont<strong>de</strong>kken en ontwikkelen van <strong>de</strong> eigen mogelijkhe<strong>de</strong>n).<br />

B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong>ze categorie is <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g mogelijk:<br />

o Steunend: creëren van ontspann<strong>in</strong>g en veiligheid, handhaven van het evenwicht, afstand nemen van<br />

klachten (niet direct therapeutisch).<br />

o Pragmatisch structurerend: herstel van het evenwicht en beperken van <strong>de</strong> <strong>in</strong>vali<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> gevolgen van <strong>de</strong><br />

stoornis (een veelheid van technieken, reken<strong>in</strong>g hou<strong>de</strong>nd met <strong>de</strong> beperkte tijd en mogelijkhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />

cliënt).<br />

- Palliatieve werkwijze<br />

Doelstell<strong>in</strong>gen die tot <strong>de</strong>ze categorie behoren zijn bijvoorbeeld: het verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van psychosomatische klachten, het<br />

verzachten van lichamelijke pijn en verliesverwerk<strong>in</strong>g.<br />

- Ortho(ped)agogische / ontwikkelen<strong>de</strong> werkwijze<br />

Deze categorie van doelstell<strong>in</strong>gen richt zich op zaken als: verbeteren van <strong>de</strong> motoriek, verbeteren van <strong>de</strong> spraak, vergroten<br />

van <strong>de</strong> aandacht en concentratie, stimuleren van het geheugen, stimuleren van doelgericht werken, verbeteren van <strong>de</strong><br />

sociale vaardighe<strong>de</strong>n en leren omgaan met emotionaliteit.<br />

- Re-educatieve werkwijze<br />

On<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze categorie vallen tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gsgerichte doelstell<strong>in</strong>gen zoals het leren uiten en reguleren van emoties, het afremmen<br />

van impulsief gedrag, grenzen leren trekken, verstevigen van het zelfbeeld en doelstell<strong>in</strong>gen afgestemd op het verkrijgen<br />

van een beter <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> (ten <strong>de</strong>le bewuste) <strong>in</strong>tra- en <strong>in</strong>terpsychische conflicten en <strong>de</strong> verwerk<strong>in</strong>g hiervan.<br />

De categorie kent <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len:<br />

o Directief klachtgericht: gericht op klachtenreductie (kortdurend, protocollair)<br />

o Focaal <strong>in</strong>zichtgevend: <strong>in</strong>zicht krijgen <strong>in</strong> en verwerken van een specifiek probleem (reken<strong>in</strong>g hou<strong>de</strong>nd met<br />

begrens<strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> tijd)<br />

- Reconstructieve / Inzichtgeven<strong>de</strong>-plus- werkwijze<br />

Deze categorie bevat doelstell<strong>in</strong>gen die afgestemd zijn op het bewust maken van onbewuste psychische <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>n,<br />

ervar<strong>in</strong>gen en conflicten die vaak een oorsprong hebben <strong>in</strong> het verle<strong>de</strong>n. De cliënt bepaalt zijn eigen tempo en thema's. Het<br />

centrale doel is <strong>in</strong>zicht te verwerven <strong>in</strong> <strong>de</strong> aard en oorzaak van <strong>de</strong> problematiek en het van daaruit toewerken naar een<br />

herstructurer<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> persoonlijkheid.<br />

48 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Metho<strong>de</strong><br />

Een vaktherapeutische metho<strong>de</strong> heeft als kenmerken dat ze:<br />

afgestemd is op <strong>de</strong> problematiek van <strong>de</strong> cliënt,<br />

doelmatig is en toewerkt naar een dui<strong>de</strong>lijk e<strong>in</strong>ddoel,<br />

regelmatig plaatsv<strong>in</strong>dt (er zijn meer<strong>de</strong>re sessies),<br />

samenhang vertoont (<strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies staan niet los van elkaar),<br />

gefaseerd is: een beg<strong>in</strong>, een behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsfase en een afbouw kent,<br />

een groter geheel van werkvormen omvat,<br />

gebaseerd is op bepaal<strong>de</strong> methodische uitgangspunten (wat je moet doen om mensen te veran<strong>de</strong>ren),<br />

eenzelf<strong>de</strong> <strong>in</strong>tegrale aanpak van (verschillen<strong>de</strong>) problemen impliceert.<br />

Werkvormen<br />

On<strong>de</strong>r een werkvorm wordt een concrete activiteit verstaan waarbij <strong>de</strong> cliënt samen met me<strong>de</strong>cliënten en/of <strong>de</strong><br />

vaktherapeut <strong>in</strong> een medium of naar aanleid<strong>in</strong>g van een han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een medium aan het werk is. Door mid<strong>de</strong>l van een<br />

werkvorm wordt een therapeutische subdoelstell<strong>in</strong>g nagestreefd.<br />

Voorbeel<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>rgelijke werkvormen <strong>in</strong> verschillen<strong>de</strong> media zijn:<br />

- <strong>de</strong> thematische improvisatie <strong>in</strong> <strong>de</strong> muziektherapie,<br />

- het spelen van een mythe <strong>in</strong> <strong>de</strong> dramatherapie,<br />

- aanschil<strong>de</strong>ren <strong>in</strong> <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie<br />

- het werken met een beweg<strong>in</strong>gsmetafoor <strong>in</strong> <strong>de</strong> dans- en beweg<strong>in</strong>gstherapie.<br />

Therapeutische technieken<br />

Een therapeutische techniek is een enkele kortduren<strong>de</strong> han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g door <strong>de</strong> vaktherapeut <strong>in</strong> het medium of verbaal, voor,<br />

tij<strong>de</strong>ns of na het werken <strong>in</strong> het medium, waarmee <strong>de</strong> vaktherapeut bij <strong>de</strong> cliënt een onmid<strong>de</strong>llijke reactie uitlokt of zijn<br />

onmid<strong>de</strong>llijke belev<strong>in</strong>g probeert te beïnvloe<strong>de</strong>n.<br />

B<strong>in</strong>nen een werkvorm kan <strong>de</strong> vaktherapeut verschillen<strong>de</strong> therapeutische technieken toepassen.<br />

Voorbeel<strong>de</strong>n van technieken 10 zijn:<br />

- synchroniseren<br />

- confronteren<br />

- reflecteren<br />

10<br />

Therapeutische technieken moeten niet verward wor<strong>de</strong>n met technieken met betrekk<strong>in</strong>g tot het medium zelf<br />

(zoals het maken van een monotype <strong>in</strong> <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie of het spelen van een gebroken akkoord <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

muziektherapie).<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 49


Kerngebied zelfbeeld<br />

Kerndoel: Versterken van een reëel zelfbeeld<br />

Subdoelen:<br />

Verstevigen van het zelfrespect / eigenwaar<strong>de</strong><br />

Vergroten van het zelfvertrouwen (bijvoorbeeld door het opdoen van positieve lichamelijke<br />

ervar<strong>in</strong>gen)<br />

Realistischer naar jezelf en <strong>de</strong> eigen vaardighe<strong>de</strong>n/ probleemgedrag leren kijken<br />

Vergroten van het <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> wat je zelf veroorzaakt/ kunt beïnvloe<strong>de</strong>n<br />

Voor jezelf opkomen en tegelijk afgestemd op <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r han<strong>de</strong>len (assertief)<br />

Problemen leren oplossen, cop<strong>in</strong>gstrategieën mbt probleemsituaties uitbrei<strong>de</strong>n<br />

Werkwijzen<br />

Supportief: stabiliseren, steunen en activeren<br />

Ortho(ped)agogisch: ontwikkelen van zelf<strong>in</strong>zicht, zelfgevoel, zelfbeeld<br />

Re-educatief: veran<strong>de</strong>ren van zelf<strong>in</strong>zicht, zelfgevoel, zelfbeeld en het daaruit voortvloeien<strong>de</strong><br />

probleemgedrag<br />

Palliatief: het verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren of terugdr<strong>in</strong>gen van psychosomatische klachten<br />

Metho<strong>de</strong>n<br />

Psychotherapeutisch<br />

o Rogeriaanse psychotherapie<br />

o Cognitieve gedragstherapie<br />

o Schematherapie<br />

Specifieke mo<strong>de</strong>llen<br />

o Competentiemo<strong>de</strong>l<br />

Vaktherapeutisch<br />

o Analoge-procesmo<strong>de</strong>l<br />

Werkvormen 11<br />

Werkvormen gericht op eigenheid<br />

o Werkvormen die <strong>de</strong> autonomie vergroten<br />

o Jezelf met behulp van een on<strong>de</strong>rwerpenlijst, als dier of een an<strong>de</strong>re metafoor zoals een<br />

voorwerp, landschap, e.d. <strong>in</strong> het medium uitdrukken<br />

o Lievel<strong>in</strong>gsrollen of statusrollen <strong>in</strong> het medium spelen (op basis van kenmerken en<br />

verlangens van <strong>de</strong> jongere)<br />

o Kwaliteitenspel<br />

11 De kopjes van <strong>de</strong> werkvormen komen niet overeen met <strong>de</strong> subdoelen. Hiervoor is gekozen omdat<br />

werkvormen bij meer<strong>de</strong>re doelen <strong>in</strong>zetbaar zijn.<br />

50 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


o Jezelf een veilige/prettige plek (of rol/functie) en een vervelen<strong>de</strong>/onprettige plek (of<br />

rol/functie) <strong>in</strong> het medium geven<br />

o Spiegelen van jezelf door <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r<br />

o Werkvormen afgestemd op <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n en <strong>in</strong>teresses van <strong>de</strong> jongere<br />

o Werkvormen die lei<strong>de</strong>n tot succeservar<strong>in</strong>gen<br />

o Realistische situaties uit verle<strong>de</strong>n, he<strong>de</strong>n of <strong>de</strong> toekomst uitwerken en daarna reflecteren<br />

(over het probleemgedrag)<br />

o Werkvormen met betrekk<strong>in</strong>g tot ruimtegebruik <strong>in</strong> het medium: ruimte verkennen,<br />

ruimte <strong>in</strong>nemen, vergroten, verkle<strong>in</strong>en<br />

o Werkvormen waar b<strong>in</strong>nen het medium gebruik wordt gemaakt van vi<strong>de</strong>o- of<br />

fototechnieken om het zelfbeeld te ontwikkelen en hierover te reflecteren<br />

Improviseren en experimenteren<br />

o Werkvormen ter vergrot<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> assertiviteit <strong>in</strong> het medium<br />

o Werkvormen die een jongere <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie niet zou (willen) uitvoeren, maar die<br />

(met <strong>de</strong> nodige structuur) toch haalbaar blijken<br />

o Werkvormen waarbij <strong>de</strong> jongere <strong>in</strong> het medium <strong>de</strong> gelegenheid krijgt zich te uiten<br />

conform zijn mentale leeftijd (zoals het klie<strong>de</strong>ren met verf, hutten bouwen, met knuffels<br />

spelen enz.)<br />

o Dezelf<strong>de</strong> activiteit <strong>in</strong> het medium herhaal<strong>de</strong>lijk uitvoeren, maar <strong>de</strong> rollen van <strong>de</strong> spelers<br />

veran<strong>de</strong>ren en laten ervaren hoe het eigen gedrag veran<strong>de</strong>rt en hoe <strong>de</strong> tegenspeler<br />

hierop reageert en mee veran<strong>de</strong>rt<br />

Technieken<br />

Supportief<br />

o Stabiliseren: <strong>de</strong> vaktherapeut <strong>in</strong>tervenieert verbaal en <strong>in</strong> het medium zodanig dat <strong>de</strong><br />

jongere tot rust komt<br />

o Steunen: <strong>de</strong> vaktherapeut creëert ontspann<strong>in</strong>g en veiligheid<br />

o Activeren: <strong>de</strong> vaktherapeut activeert <strong>de</strong> jongere tot <strong>de</strong>elname aan en het cont<strong>in</strong>ueren van<br />

activiteiten<br />

Ortho(ped)agogisch<br />

o Afstemmen: <strong>de</strong> vaktherapeut stemt zijn verbale en mediumgedrag af op <strong>de</strong><br />

mogelijkhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> jongere<br />

o Reflecteren: <strong>de</strong> vaktherapeut on<strong>de</strong>rsteunt <strong>de</strong> jongere na afloop van <strong>de</strong> mediumactiviteit<br />

bij het reflecteren<br />

Re-educatief<br />

o Ombuigen: <strong>de</strong> vaktherapeut buigt verbaal en <strong>in</strong> het medium het gedrag van <strong>de</strong> jongere<br />

om <strong>in</strong> <strong>de</strong> richt<strong>in</strong>g van nieuw positief gedrag<br />

o Ontlokken: <strong>de</strong> vaktherapeut ontlokt verbaal en <strong>in</strong> het medium an<strong>de</strong>r gedrag bij <strong>de</strong><br />

jongere<br />

o Bekrachtigen: <strong>de</strong> vaktherapeuten bekrachtigt verbaal en non-verbaal nieuw positief<br />

gedrag en <strong>de</strong> persoon van <strong>de</strong> jongere<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 51


Palliatief<br />

o De vaktherapeut stimuleert <strong>de</strong> jongere zich bewust te wor<strong>de</strong>n van fysiologische en<br />

o<br />

emotionele reacties op traumatische (verdrongen) her<strong>in</strong>ner<strong>in</strong>gen<br />

De vaktherapeut biedt steun en troost zodat <strong>de</strong> emotionele pijn die <strong>de</strong> jongere on<strong>de</strong>rgaat,<br />

verzacht wordt<br />

Kerngebied Emotie<br />

Kerndoel: Beter kunnen omgaan met emoties<br />

Subdoelen:<br />

- (H)erkennen van emoties<br />

- Vergroten van het gedragsrepertoire met betrekk<strong>in</strong>g tot het uiten van emoties (emotionele<br />

cop<strong>in</strong>gvaardighe<strong>de</strong>n)<br />

- Bewustword<strong>in</strong>g van / differentiëren van gradaties b<strong>in</strong>nen één emotie<br />

- Bewustword<strong>in</strong>g van (lichamelijke) kenmerken bij het oplopen van een emotie / spann<strong>in</strong>g<br />

- Verbeteren van <strong>de</strong> zelfbeheers<strong>in</strong>g (zelfcontrole en frustratietolerantie vergroten, impulsiviteit<br />

verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren)<br />

- Vergroten van <strong>de</strong> stemm<strong>in</strong>gsregulatie<br />

- (Rouw / trauma) verwerk<strong>in</strong>g<br />

Werkwijzen<br />

- Supportief: verbeteren emotionele aanpass<strong>in</strong>g, emotioneel evenwicht bereiken en ontwikkelen<br />

van controlemechanismen voor emoties<br />

- Ortho(ped)agogisch: ontwikkelen van emotionele vaardighe<strong>de</strong>n<br />

- Re-educatief: uiten en reguleren van emoties, vergroten frustratietolerantie<br />

- Palliatief: emotionele pijn (rouw) verzachten<br />

Metho<strong>de</strong>n<br />

Psychotherapeutisch<br />

Rogeriaanse psychotherapie<br />

Cognitieve gedragstherapie<br />

Mentaliseren<strong>de</strong> therapie<br />

Schematherapie<br />

Vaktherapeutisch<br />

Analoge-procesmo<strong>de</strong>l<br />

Lichaamsgerichte & beweg<strong>in</strong>gsgerichte metho<strong>de</strong>n<br />

Werkvormen<br />

Emotioneel speelse werkvormen<br />

o Een spelgericht aanbod waarbij het gaat om ra<strong>de</strong>n, kopiëren, uitbeel<strong>de</strong>n en plezier<br />

beleven (ontspannen zijn zon<strong>de</strong>r dit expliciet als doel van <strong>de</strong> werkvorm te maken)<br />

o Afwisselen tussen emotioneel afstan<strong>de</strong>lijke en zeer <strong>in</strong>tensieve mediumwerkvormen<br />

52 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


o Werkvormen gericht op <strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>g zodat <strong>de</strong> jongere <strong>in</strong> het hier en nu blijft en niet<br />

emotioneel overspoeld raakt door herbelev<strong>in</strong>g en niet extreem dissocieert<br />

o Eenzelf<strong>de</strong> mediumactiviteit <strong>in</strong> verschillen<strong>de</strong> emoties uitwerken<br />

Emotioneel verdiepen<strong>de</strong> werkvormen<br />

o Een bepaal<strong>de</strong> emotie ver<strong>de</strong>r doorwerken door er verschillen<strong>de</strong> werkvormen voor <strong>in</strong> te<br />

zetten (bijv. het maken van verhalen, raps/songteksten of gedichten)<br />

o De mediumactiviteit bena<strong>de</strong>ren vanuit verschillen<strong>de</strong> emotionele <strong>in</strong>gangen zoals:<br />

• <strong>de</strong> vier basisemoties (bang, boos, blij, bedroefd)<br />

• <strong>de</strong> vier elementen (aar<strong>de</strong>, water, lucht en vuur)<br />

• archetypen (<strong>de</strong> held, het k<strong>in</strong>d, <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r, <strong>de</strong> wijze)<br />

o werken met (structureren<strong>de</strong>) voorbeel<strong>de</strong>n zoals afbeeld<strong>in</strong>gen, gezichtsuitdrukk<strong>in</strong>gen,<br />

collages, fotoreportages en/of muziekstukken om <strong>de</strong> verschillen tussen <strong>de</strong> emoties te<br />

verdui<strong>de</strong>lijken<br />

o Traumatische ervar<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het medium vormgeven (bijv. door het werken met tableaus<br />

vivant, gelei<strong>de</strong> fantasie, verteltheater)<br />

o De koppel<strong>in</strong>g leggen tussen lichaamssignalen en <strong>de</strong> emotie: zweten e.d. (tij<strong>de</strong>ns<br />

werkvormen <strong>in</strong> het medium lichaamssignalen benoemen en koppelen aan emoties)<br />

Werkvormen specifiek gericht op ontla<strong>de</strong>n en reguleren van boosheid en agressie<br />

o B<strong>in</strong>nen het medium spann<strong>in</strong>g (woe<strong>de</strong>) opwekken en gecontroleerd laten afvloeien:<br />

• door een te moeilijk/frustrerend mediumaanbod te doen<br />

• door te werken met realistische (probleem)situaties<br />

• door emoties <strong>in</strong>zichtelijk te maken met emotiethermometers,<br />

gradatietrappen (het koppelen van diverse situaties aan verschillen<strong>de</strong><br />

punten op een oplopen<strong>de</strong> lijn) en <strong>de</strong>rgelijke<br />

• <strong>de</strong> jongere leren zichzelf gerust te stellen en te kalmeren, door bijvoorbeeld<br />

ritmes, herhal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g, man<strong>de</strong>la’s e.d.<br />

o Psycho-educatie:<br />

• verschillen tussen agressie, boos zijn, kracht gebruiken toepassen<br />

• n.a.v. bovenstaan<strong>de</strong> opdrachten uitleg geven over <strong>de</strong> emoties en het ontstaan<br />

en <strong>de</strong> functie van bijvoorbeeld boosheid en angst<br />

Lichaamsgerichte werkvormen<br />

o Werkvormen waarbij lichaamssignalen concreet benoemd of gespiegeld wor<strong>de</strong>n<br />

o (Ont)spann<strong>in</strong>gsoefen<strong>in</strong>gen, a<strong>de</strong>mhal<strong>in</strong>gsoefen<strong>in</strong>gen en <strong>de</strong>rgelijke<br />

Technieken<br />

- Supportief<br />

o Afstemmen: <strong>de</strong> vaktherapeut stemt zijn verbale en mediumgedrag af op <strong>de</strong> emotie van<br />

<strong>de</strong> jongere<br />

o Stabiliseren: <strong>de</strong> vaktherapeut han<strong>de</strong>lt verbaal en <strong>in</strong> het medium zodanig dat <strong>de</strong> jongere<br />

emotioneel tot rust komt<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 53


o<br />

Activeren: <strong>de</strong> vaktherapeut activeert <strong>de</strong> jongere tot <strong>de</strong>elname aan en het cont<strong>in</strong>ueren van<br />

activiteiten<br />

- Ortho(ped)agogisch<br />

o Afstemmen: <strong>de</strong> vaktherapeut stemt zijn verbale en mediumgedrag af op het emotionele<br />

ontwikkel<strong>in</strong>gsniveau en <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> jongere<br />

o Assimileren: <strong>de</strong> vaktherapeut neemt emotionele uit<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> jongere <strong>in</strong> het medium<br />

over<br />

- Re-educatief<br />

o Structureren: <strong>de</strong> vaktherapeut leidt en begeleidt <strong>in</strong> het medium zodanig dat <strong>de</strong> jongere<br />

ka<strong>de</strong>rs krijgt waardoor hij zich emotioneel veilig voelt<br />

o Stimuleren: <strong>de</strong> vaktherapeut stimuleert <strong>de</strong> jongere verbaal en <strong>in</strong> het medium eigen<br />

emoties te uiten<br />

o Ombuigen: <strong>de</strong> vaktherapeut buigt verbaal en <strong>in</strong> het medium <strong>de</strong> emoties van <strong>de</strong> jongere<br />

om<br />

o Ontlokken: <strong>de</strong> vaktherapeut daagt verbaal en <strong>in</strong> het medium <strong>de</strong> jongere uit an<strong>de</strong>re<br />

emoties te exploreren<br />

o Bekrachtigen: <strong>de</strong> vaktherapeut bekrachtigt verbaal en <strong>in</strong> het medium <strong>de</strong> emotionele<br />

reacties van <strong>de</strong> jongere<br />

o Reflecteren: <strong>de</strong> vaktherapeut on<strong>de</strong>rsteunt <strong>de</strong> jongere bij het reflecteren naar aanleid<strong>in</strong>g<br />

van <strong>in</strong> het medium ervaren emoties<br />

o Actualiseren: <strong>de</strong> vaktherapeut benoemt emotionele ervar<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het hier en nu en<br />

relateert <strong>de</strong>ze ervar<strong>in</strong>gen aan problematische emoties van <strong>de</strong> jongere<br />

o Generaliseren: <strong>de</strong> vaktherapeut relateert emotionele ervar<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het medium aan<br />

problematische emoties buiten <strong>de</strong> therapie<br />

o Implementeren: <strong>de</strong> vaktherapeut geeft huiswerkopdrachten (gebaseerd op emotionele<br />

ervar<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het medium) zodat <strong>de</strong> jongere <strong>de</strong> omgang met emoties op <strong>de</strong> af<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g kan<br />

oefenen<br />

- Palliatief<br />

o De vaktherapeut stimuleert <strong>de</strong> jongere zich bewust te wor<strong>de</strong>n van fysiologische en<br />

emotionele reacties op traumatische (verdrongen) her<strong>in</strong>ner<strong>in</strong>gen<br />

o De vaktherapeut biedt steun en troost zodat <strong>de</strong> emotionele pijn die <strong>de</strong> jongere on<strong>de</strong>rgaat,<br />

verzacht wordt<br />

Kerngebied Interactie<br />

Kerndoel: Verbeteren van <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie<br />

Subdoelen:<br />

- Accepteren van <strong>de</strong> bijbehoren<strong>de</strong> gezagsrelatie<br />

- Leren omgaan met grenzen van zichzelf en die van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r (ervaren, aangeven en respecteren)<br />

- Vergroten van het vertrouwen <strong>in</strong> een an<strong>de</strong>r<br />

- (H)erkennen van non-verbaal gedrag<br />

54 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


- Empathie vergroten<br />

- Uitbrei<strong>de</strong>n sociale vaardighe<strong>de</strong>n<br />

- Verbeteren van <strong>de</strong> (non-)verbale communicatie<br />

- Het <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> eigen <strong>in</strong>teractiepatronen vergroten<br />

- Vergroten van het gedragsrepertoire en han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsbekwaamheid m.b.t. verschillen<strong>de</strong><br />

Werkwijzen<br />

<strong>in</strong>teractieposities<br />

- Supportief: reageren overeenkomstig <strong>de</strong> situatie, verstevigen van <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> afweer,<br />

ontwikkelen van controlemechanismen<br />

- Ortho(ped)agogisch: verbeteren van sociale vaardighe<strong>de</strong>n, veran<strong>de</strong>ren van gedrag, vergroten van<br />

<strong>de</strong> gerichtheid op <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r, leren dragen van verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n, leren samenwerken, zich<br />

<strong>in</strong> een an<strong>de</strong>r kunnen <strong>in</strong>leven<br />

- Re-educatief: verbeteren van <strong>de</strong> realiteitsoriëntatie, verbeteren van <strong>de</strong> sociale <strong>in</strong>teractie en <strong>de</strong><br />

Metho<strong>de</strong>n<br />

Psychotherapeutisch<br />

<strong>in</strong>ter-persoonlijke vaardighe<strong>de</strong>n, grenzen leren trekken, veran<strong>de</strong>ren van probleemgedrag <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

<strong>in</strong>teractie, uitbrei<strong>de</strong>n van het gedragsrepertoire<br />

- Cognitieve gedragstherapie<br />

- Directieve therapie<br />

- Systeemtherapie<br />

- Rogeriaanse psychotherapie<br />

- Schematherapie<br />

Specifieke mo<strong>de</strong>llen<br />

- Sociaal competentiemo<strong>de</strong>l<br />

- Interactiewijzer<br />

Vaktherapeutisch<br />

- Analoge-procesmo<strong>de</strong>l<br />

Werkvormen<br />

<br />

<br />

Werkvormen gericht op het jezelf positioneren <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie<br />

o Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie <strong>in</strong> het medium een eigen ruimte creëren, op een positieve manier<br />

o<br />

o<br />

ruimte <strong>in</strong>nemen<br />

In het medium oefenen met verschillen<strong>de</strong> <strong>in</strong>teractieposities<br />

In het medium afstand en nabijheid ervaren door opdrachten gericht op grenzen<br />

Werkvormen gericht op lei<strong>de</strong>n en samenspelen<br />

o<br />

o<br />

o<br />

Verschillen<strong>de</strong> posities <strong>in</strong> het medium <strong>in</strong> uitersten uitvoeren en samenwerken aan<br />

hetzelf<strong>de</strong> doel (met tegenstrijdige posities)<br />

In competitievorm/spelvorm een opdracht uitvoeren<br />

De an<strong>de</strong>r lei<strong>de</strong>n, <strong>in</strong> het medium een opdracht geven<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 55


o Werkvormen <strong>in</strong> het medium die er op gericht zijn het vertrouwen <strong>in</strong> <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r te<br />

vergroten<br />

Werkvormen gericht op het nadoen en begrijpen van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r<br />

o In het medium op een positieve manier contact maken en oefenen met verschillen<strong>de</strong><br />

manieren van contact maken (non-verbaal, verbaal, fysiek)<br />

o In het medium <strong>de</strong> rollen omdraaien en je verplaatsen <strong>in</strong> een an<strong>de</strong>r<br />

o De an<strong>de</strong>r spiegelen, volgen, nadoen <strong>in</strong> het medium<br />

o Realistische <strong>in</strong>teractiesituaties uit verle<strong>de</strong>n, he<strong>de</strong>n of <strong>de</strong> toekomst uitwerken<br />

Werkvormen gericht op <strong>in</strong> het medium experimenteren met <strong>in</strong>teractie<br />

o Dezelf<strong>de</strong> opdracht verschillen<strong>de</strong> keren uitvoeren en komen tot an<strong>de</strong>re uitkomsten<br />

o In het medium gedragsexperimenten uitvoeren: van te voren voorspellen hoe het gaat<br />

verlopen, of het ook an<strong>de</strong>rs kan, <strong>de</strong> opdracht uitvoeren en erop reflecteren<br />

Materialen uit het medium gebruiken en ervaren dat verschillend materiaal een verschillend<br />

beroep doet op <strong>de</strong> jongere (zwaar/licht materiaal, onbekend/gestructureerd, saai/grappig).<br />

M.a.w.: dmv verschillend materiaal <strong>in</strong> het medium ervaren dat <strong>de</strong> buitenwereld <strong>in</strong>vloed heeft op<br />

het eigen han<strong>de</strong>len/ervaren<br />

Technieken<br />

- Supportief<br />

o Activeren: <strong>de</strong> vaktherapeut activeert <strong>de</strong> jongere tot <strong>de</strong>elname aan en het cont<strong>in</strong>ueren van<br />

groepsactiviteiten<br />

- Ortho(ped)agogisch<br />

o Afstemmen: <strong>de</strong> vaktherapeut stemt zijn verbale en mediumgedrag af op <strong>de</strong><br />

<strong>in</strong>teractiemogelijkhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> jongere<br />

o Assimileren: <strong>de</strong> vaktherapeut vraagt <strong>de</strong> jongere zich te hou<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> sociale regels en<br />

geeft hem een sociale rol die hij aankan<br />

- Re-educatief<br />

o Ombuigen: <strong>de</strong> vaktherapeut buigt verbaal en <strong>in</strong> het medium het sociaal gedrag van <strong>de</strong><br />

jongere om <strong>in</strong> <strong>de</strong> richt<strong>in</strong>g van meer gewenst gedrag<br />

o Ontlokken: <strong>de</strong> vaktherapeut ontlokt verbaal en <strong>in</strong> het medium an<strong>de</strong>r sociaal gedrag<br />

o Reflecteren: <strong>de</strong> vaktherapeut on<strong>de</strong>rsteunt <strong>de</strong> jongere na afloop van <strong>de</strong> mediumactiviteit<br />

bij het reflecteren over zijn sociaal gedrag<br />

o Bekrachtigen: <strong>de</strong> vaktherapeut bekrachtigt verbaal en <strong>in</strong> het medium constructief sociaal<br />

gedrag<br />

o Actualiseren: <strong>de</strong> vaktherapeut benoemt <strong>in</strong>teracties <strong>in</strong> het hier en nu en relateert <strong>de</strong>ze aan<br />

problematisch sociaal gedrag van <strong>de</strong> jongere<br />

o Generaliseren: <strong>de</strong> vaktherapeut relateert <strong>in</strong>teracties <strong>in</strong> het medium aan problematische<br />

<strong>in</strong>teracties buiten <strong>de</strong> therapie<br />

o Implementeren: <strong>de</strong> vaktherapeut geeft huiswerkopdrachten (gebaseerd op <strong>de</strong> <strong>in</strong>teracties<br />

<strong>in</strong> het medium) zodat <strong>de</strong> jongere <strong>de</strong> omgang met <strong>in</strong>teracties op <strong>de</strong> af<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g kan oefenen<br />

56 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Kerngebied Cognitie<br />

Kerndoel: Veran<strong>de</strong>ren van disfunctionele cognities<br />

Subdoelen:<br />

Verbeteren van <strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>g<br />

Bevor<strong>de</strong>ren van concentratievermogen<br />

Disfunctionele cognities (h)erkennen<br />

Disfunctionele cognities omzetten <strong>in</strong> functionele cognities<br />

Gedrag van an<strong>de</strong>ren juist leren <strong>in</strong>terpreteren (objectief versus subjectief)<br />

Eigen aan<strong>de</strong>el zien <strong>in</strong> ontstane conflicten (rolwaarnem<strong>in</strong>g), om veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g te realiseren<br />

Verantwoor<strong>de</strong>lijkheid nemen voor eigen han<strong>de</strong>len<br />

Verbeteren van opvatt<strong>in</strong>gen, waar<strong>de</strong>n en normen, die crim<strong>in</strong>aliteit of geweld goedpraten<br />

Leren structureren<br />

Werkwijzen<br />

Supportief: steunen, aanmoedigen, ont<strong>de</strong>kken, waarnemen wat onbekend is<br />

Ortho(ped)agogisch: ontwikkelen van cognitieve vaardighe<strong>de</strong>n<br />

Re-educatief: verbeteren van <strong>de</strong> realiteitsoriëntatie, oplossen van bewuste <strong>in</strong>nerlijke conflicten,<br />

veran<strong>de</strong>ren van disfunctionele cognities, moreel besef bijstellen<br />

Reconstructief: onbewuste schema’s expliciteren<br />

Metho<strong>de</strong>n<br />

Psychotherapeutisch<br />

Cognitieve gedragstherapie<br />

Schemagerichte therapie<br />

Directieve therapie<br />

Vaktherapeutisch<br />

Analoge-procesmo<strong>de</strong>l<br />

Werkvormen<br />

Werkvormen gericht op plannen vooraf<br />

o Voorafgaand aan een opdracht <strong>de</strong> jongere laten vertellen hoe hij <strong>de</strong>nkt dat hij <strong>de</strong><br />

opdracht gaat uitvoeren (dit na<strong>de</strong>rhand evalueren)<br />

o Vooraf gedragsalternatieven <strong>in</strong> het medium plannen<br />

o Vooraf na<strong>de</strong>nken over <strong>de</strong> structuur van <strong>de</strong> mediumactiviteit<br />

• Wat stelt het voor, wat zijn <strong>de</strong> kenmerken<br />

• Met behulp van teksten, poëzie, beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kunst, visies, fantasie, metafoor,<br />

symbool etc.<br />

• Verschillen<strong>de</strong> uitkomsten be<strong>de</strong>nken (aan hetzelf<strong>de</strong> verhaal/muziekstuk een<br />

eigen/an<strong>de</strong>r e<strong>in</strong><strong>de</strong> maken)<br />

• Personen, zaken, emoties, situaties en gedachten vooraf grafisch weergeven<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 57


o Uit het voorhan<strong>de</strong>n zijn<strong>de</strong> aanbod een voor zichzelf verantwoor<strong>de</strong> keuze maken en <strong>de</strong>ze<br />

motiveren<br />

Werkvormen gericht op disfunctionele cognities<br />

o B<strong>in</strong>nen het medium scènes spelen/uitbeel<strong>de</strong>n en uitwerken aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> vijf G’s<br />

(gebeurtenis, gedachte, gevoel, gedrag, gevolg)<br />

o Door mid<strong>de</strong>l van scènes <strong>in</strong> het medium verschillen<strong>de</strong> cognities op waarheid testen<br />

o Conflictsituaties (waarnem<strong>in</strong>g/opvatt<strong>in</strong>g) uitbeel<strong>de</strong>n <strong>in</strong> het medium en mogelijkhe<strong>de</strong>n<br />

ont<strong>de</strong>kken t.a.v. eigen aan<strong>de</strong>el<br />

o Werkvormen gericht op het even ‚pauze/afstand‛ nemen van disfunctionele<br />

‚last‛gedachten. M.a.w. <strong>de</strong> jongere ervaart voor korte tijd geen<br />

nare/dwang/irrationele/disfunctionele gedachten door op te gaan <strong>in</strong> <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>g tij<strong>de</strong>ns<br />

<strong>de</strong> mediumactiviteit<br />

Werkvormen gericht op cognitief bewustzijn tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> mediumactiviteit<br />

o Werkvormen die tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> mediumactiviteit expliciet een beroep doen op concentratie<br />

tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> mediumactiviteit<br />

o Werkvormen die tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> mediumactiviteit expliciet een beroep doen op het geheugen<br />

o Werkvormen gericht op het tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> mediumactiviteit bewust leren structureren<br />

o Werkvormen waarbij tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> mediumactiviteit functionele cognities wor<strong>de</strong>n toegepast<br />

Werkvormen gericht op <strong>in</strong>zicht achteraf<br />

o Beoor<strong>de</strong>len of wat vooraf gepland werd ook daadwerkelijk werd uitgevoerd<br />

o Het eigen gedrag analyseren <strong>in</strong> relatie tot karakter en <strong>in</strong>tentie van <strong>de</strong>elname aan het<br />

(groeps)proces<br />

o Laten ervaren dat verschillen<strong>de</strong> mensen verschillend waarnemen<br />

o On<strong>de</strong>rscheid maken tussen objectief en subjectief waarnemen<br />

• Observatieoefen<strong>in</strong>gen (beschrijven, niet oor<strong>de</strong>len)<br />

• Bespreken van <strong>de</strong> eigen mediumactiviteit aan <strong>de</strong> hand van objectieve<br />

observatielijsten (kenmerken van <strong>de</strong> vormgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het medium) en<br />

subjectieve observatielijsten (mooi, lelijk, chaotisch, saai, enz.)<br />

o Reflecteren naar aanleid<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie <strong>in</strong> het medium<br />

• Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractieopdrachten benoemen wat je doet en hoe het voelt<br />

• Na afloop <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractieopdracht bespreken, benoemen wat er gebeurd is en<br />

<strong>in</strong>zicht krijgen <strong>in</strong> zichzelf en <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r<br />

o Ervar<strong>in</strong>gen on<strong>de</strong>r woor<strong>de</strong>n brengen<br />

o Terugkoppelen van <strong>de</strong> hoeveelheid positieve prikkels die tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> mediumactiviteit<br />

ervaren werd<br />

o Na <strong>de</strong> activiteit <strong>in</strong> het medium bekijken wat er goed g<strong>in</strong>g (bijvoorbeeld m.b.v.<br />

vi<strong>de</strong>obeel<strong>de</strong>n)<br />

o Na <strong>de</strong> activiteit <strong>in</strong> het medium reflecteren over wie wat veroorzaakt en beïnvloed heeft<br />

en <strong>de</strong> bedoel<strong>in</strong>g van an<strong>de</strong>ren<br />

58 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Werkvormen gericht op het eerlijk of oneerlijk zijn, waarbij oneerlijk gespeeld mag wor<strong>de</strong>n,<br />

maar waarbij <strong>de</strong> jongere zich bewust wordt van wat <strong>de</strong> voor- en na<strong>de</strong>len zijn van<br />

eerlijk/oneerlijk zijn<br />

Huiswerkopdrachten die laten zien of <strong>de</strong> jongere <strong>in</strong> staat is het geleer<strong>de</strong> zelf toe te passen, te<br />

oefenen en te generaliseren. D.m.v. huiswerk <strong>de</strong> motivatie te verhogen het eigen<br />

veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gsproces te bevor<strong>de</strong>ren en te ontwikkelen<br />

Technieken<br />

Supportief<br />

o Stabiliseren: <strong>de</strong> vaktherapeut helpt <strong>de</strong> jongere bij het objectiever waarnemen,<br />

<strong>in</strong>terpreteren en evalueren van situaties die acute dreig<strong>in</strong>g oproepen<br />

Ortho(ped)agogisch<br />

o Afstemmen: <strong>de</strong> vaktherapeut reikt bij een zwakke verbale ontwikkel<strong>in</strong>g non-verbale<br />

mid<strong>de</strong>len aan en stemt zijn taalgebruik en begrippen af op <strong>de</strong> cognitieve mogelijkhe<strong>de</strong>n<br />

van <strong>de</strong> jongere<br />

o Activeren: <strong>de</strong> vaktherapeut activeert <strong>de</strong> jongere tot het na<strong>de</strong>nken en praten over situaties<br />

o Structureren: <strong>de</strong> vaktherapeut leidt en begeleidt <strong>in</strong> het medium zodanig dat <strong>de</strong> jongere<br />

ka<strong>de</strong>rs krijgt waarb<strong>in</strong>nen hij cognitieve vaardighe<strong>de</strong>n kan ontwikkelen<br />

o Aanmoedigen: <strong>de</strong> vaktherapeut moedigt <strong>de</strong> jongere aan om cognitieve aspecten van zijn<br />

problemen te uiten<br />

o Ontlokken: <strong>de</strong> vaktherapeut lokt verbaal en <strong>in</strong> het medium leersituaties uit, gerelateerd<br />

aan het ontwikkelen van cognitieve vaardighe<strong>de</strong>n<br />

Re-educatief<br />

o Reflecteren: <strong>de</strong> vaktherapeut zet <strong>de</strong> jongere aan tot reflecteren over wat er <strong>in</strong> het medium<br />

gebeurd is<br />

o Ombuigen: <strong>de</strong> vaktherapeut gebruikt <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het medium om cognitieve<br />

disfuncties te beïnvloe<strong>de</strong>n<br />

o Alternatieven bie<strong>de</strong>n: <strong>de</strong> vaktherapeut gaat met <strong>de</strong> jongere een gestructureer<strong>de</strong> dialoog<br />

aan om alternatieve <strong>in</strong>terpretaties te verwoor<strong>de</strong>n<br />

o Bekrachtigen: <strong>de</strong> vaktherapeut bekrachtigt verbaal correcte <strong>in</strong>terpretaties<br />

o Actualiseren: <strong>de</strong> vaktherapeut benoemt disfunctionele cognities <strong>in</strong> het hier en nu en<br />

relateert <strong>de</strong>ze aan problematisch sociaal gedrag van <strong>de</strong> jongere<br />

o Generaliseren: <strong>de</strong> vaktherapeut relateert disfunctionele cognities aan problematische<br />

<strong>in</strong>teracties buiten <strong>de</strong> therapie<br />

o Implementeren: <strong>de</strong> vaktherapeut geeft cognitieve huiswerkopdrachten zodat <strong>de</strong> jongere<br />

hiermee op <strong>de</strong> af<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g kan oefenen<br />

2.6.7 Protectieve factoren<br />

De vaktherapeutische <strong>in</strong>terventies richten zich niet alleen op <strong>de</strong> risicofactoren op <strong>de</strong> vier kerngebie<strong>de</strong>n,<br />

maar, zoals gezegd, ook op protectieve factoren.<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 59


Uitgangspunt van <strong>de</strong> salutogene therapeutische bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g of positieve psychiatrie (Rutter, 1987;<br />

Antonovsky, 1997; Hutschemaekers, Tiemens & Smit, 2006; Dellemann, 2009; Hermanns & Menger, 2009)<br />

is <strong>de</strong> vraag hoe het komt dat mensen zich <strong>in</strong> moeilijke omstandighe<strong>de</strong>n toch goed ontwikkelen. Blijkbaar<br />

zijn er protectieve factoren aanwezig die een positieve ontwikkel<strong>in</strong>g mogelijk maken.<br />

Protectieve factoren vormen ook een buffereffect, waarmee bedoeld wordt dat <strong>in</strong> subgroepen met een<br />

hoog recidiverisico we<strong>in</strong>ig en <strong>in</strong> subgroepen met een laag recidiverisico veel protectieve factoren<br />

aanwezig zijn.<br />

De conclusie van Lo<strong>de</strong>wijks (2008) is dat aandacht voor protectieve factoren een prom<strong>in</strong>entere plaats <strong>in</strong><br />

<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g gericht op <strong>de</strong> reductie van recidive zou moeten <strong>in</strong>nemen. Bezien vanuit het i<strong>de</strong>e van<br />

probleemeigenaarschap (Hutschemaekers e.a., 2006) stimuleren <strong>de</strong> vaktherapieën <strong>de</strong> sterke kanten van <strong>de</strong><br />

cliënt, empoweren <strong>de</strong> cliënt door hem situaties te laten regisseren en vergroten het vertrouwen <strong>in</strong> eigen<br />

actorschap en het probleemoplossend vermogen.<br />

Bij <strong>de</strong> vaktherapieën is sprake van een comb<strong>in</strong>atie van <strong>in</strong>dividuele en sociale dynamisch crim<strong>in</strong>ogene<br />

factoren en protectieve factoren. B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> vaktherapieën wordt gewerkt met primaire, secundaire en<br />

tertiaire doelen (Smeijsters, 2005a). Secundaire en tertiaire doelen leveren een <strong>in</strong>directe bijdrage aan <strong>de</strong><br />

uitkomst en zijn vergelijkbaar met <strong>de</strong> protectieve factoren.<br />

Zoals uit het navolgen<strong>de</strong> blijkt kan vaktherapie lei<strong>de</strong>n tot een positieve attitu<strong>de</strong>, verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />

impulsiviteit, woe<strong>de</strong>regulatie, vergrot<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> empathie en volgzaamheid. Door het ontspannen,<br />

speelse, veilige karakter van vaktherapie is sprake van een protectieve situatie met sterke sociale<br />

on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g, sterke hecht<strong>in</strong>g waar<strong>in</strong> een positieve houd<strong>in</strong>g tegenover <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie kan ontstaan.<br />

Vaktherapieën werken <strong>in</strong> het bijzon<strong>de</strong>r met protectieve factoren zoals:<br />

o<br />

o<br />

o<br />

o<br />

o<br />

o<br />

o<br />

o<br />

o<br />

o<br />

eigen doelen stellen<br />

zelf han<strong>de</strong>len<br />

nieuwe rollen uitproberen<br />

we<strong>de</strong>rzijds positief bevestigen<br />

werken op basis van sterke punten<br />

positieve emoties opdoen<br />

nieuwe kansen krijgen<br />

vertrouwen <strong>in</strong> het eigen actorschap<br />

het probleemoplossend vermogen vergroten<br />

situaties regisseren<br />

60 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


HOOFDSTUK 3<br />

VAKTHERAPIE: EEN NIET-COGNITIEVE INTERVENTIE<br />

Henk Smeijsters<br />

3.1 Inleid<strong>in</strong>g<br />

Vaktherapie is een overkoepelend begrip voor vijf <strong>in</strong>terventies: beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie, dansbeweg<strong>in</strong>gstherapie,<br />

dramatherapie, muziektherapie en psychomotorische therapie (PMT). 12<br />

Vaktherapie richt zich op <strong>de</strong> vier kerngebie<strong>de</strong>n die <strong>in</strong> Hoofdstuk 2 zijn genoemd 13 : zelfbeeld, emotie,<br />

<strong>in</strong>teractie en cognitie. Een irreëel zelfbeeld, starre emotiepatronen, starre <strong>in</strong>teractiepatronen en<br />

disfunctionele cognitieve schema’s zijn risicofactoren die probleemgedrag en <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent gedrag kunnen<br />

veroorzaken. Vaktherapie probeert zowel <strong>de</strong> tekorten/ problemen op <strong>de</strong>ze kerngebie<strong>de</strong>n te verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren<br />

als <strong>de</strong> protectieve factoren te versterken. Door op <strong>de</strong>ze kerngebie<strong>de</strong>n werkzaam te zijn beïnvloedt<br />

vaktherapie <strong>de</strong> dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factoren die aan <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n gerelateerd zijn.<br />

Vaktherapie is een niet-cognitieve <strong>in</strong>terventie. In dit hoofdstuk komt aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> langs welke weg <strong>de</strong><br />

vaktherapie veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen bewerkstelligt, met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n: wat het veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gsmo<strong>de</strong>l van <strong>de</strong><br />

vaktherapie. Tevens wordt <strong>in</strong>gegaan op therapieën waar vaktherapie verwantschap mee heeft en waarop<br />

zij een belangrijke aanvull<strong>in</strong>g vormt. Zie ook Smeijsters, Kurstjens, Welten & Willemars (2011).<br />

3.2 Een niet-cognitieve <strong>in</strong>terventie<br />

Bij cognitieve therapieën staan praten, <strong>de</strong>nken en reflecteren centraal. Neuropsychologen hebben<br />

aangetoond dat <strong>de</strong> cognitieve bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g over het hoofd heeft gezien dat emoties en gevoelens ook los<br />

van cognities bestaan, niet alleen door cognities wor<strong>de</strong>n aangestuurd en op hun beurt cognities<br />

beïnvloe<strong>de</strong>n (LeDoux, 1998; Damasio, 2003). Uit psychologisch on<strong>de</strong>rzoek blijkt dat het ‘onbewuste<br />

weten’ bij het oplossen van problemen een belangrijke rol speelt (Dijksterhuis, 2007). Gedrag ontstaat<br />

zon<strong>de</strong>r veel tussenkomst van gedachten en besliss<strong>in</strong>gen. We hebben, aldus Lamme (2010), een verkeerd<br />

beeld van <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed van het <strong>de</strong>nken op ons gedrag. Mensen han<strong>de</strong>len zon<strong>de</strong>r er bij na te <strong>de</strong>nken. Door<br />

12 Voorheen – toen er alleen sprake was van <strong>de</strong> eerste vier media (beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie, dans-beweg<strong>in</strong>gstherapie,<br />

dramatherapie en muziektherapie) – werd gesproken over creatieve therapie. Nu ook psychomotorische therapie<br />

(PMT) tot <strong>de</strong> vaktherapeutische <strong>in</strong>terventies behoort, gebruikt men als overkoepelen<strong>de</strong> term vaktherapie.<br />

13<br />

De kerngebie<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze paragraaf zijn ontleend aan <strong>de</strong> resultaten van het piloton<strong>de</strong>rzoek (Smeijsters, van <strong>de</strong>n<br />

Braak, Helmich, Reumers & van <strong>de</strong>r Wekken, 2009).<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 61


een niet-cognitieve corticale reflex gaat het bre<strong>in</strong> gewoon zijn gang. Of er ontstaat een niet-cognitieve<br />

gevoelstoestand die een situatie op een bepaal<strong>de</strong> manier <strong>in</strong>kleurt en een bijbehorend reactiepatroon<br />

activeert. In dit geval activeert het arousal systeem zichzelf, zon<strong>de</strong>r dat daar een cognitief oor<strong>de</strong>el aan<br />

voorafgaat (Stern, 2010).<br />

Deze on<strong>de</strong>rzoeksresultaten uit <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>gspsychologie, neuropsychologie en psychologie leveren<br />

het bewijs dat er zich on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> oppervlakte van het bewuste <strong>de</strong>nken veel afspeelt dat ons <strong>de</strong>nken, voelen<br />

en han<strong>de</strong>len bepaalt. Daar waar het niet-cognitieve en non-verbale patronen betreft is veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />

mogelijk en noodzakelijk door verschuiv<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het zogeheten ‘impliciete weten’ op te roepen. Deze<br />

verschuiv<strong>in</strong>gen lei<strong>de</strong>n, zon<strong>de</strong>r dat verbale en cognitieve doorwerk<strong>in</strong>g nodig is, tot nieuwe impliciete<br />

patronen (<strong>in</strong>terne werkmo<strong>de</strong>llen) die door het verschijnsel neuroplasticiteit nieuwe neurale verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen<br />

tot gevolg hebben (Van<strong>de</strong>rmeulen e.a., 2008). We kunnen ook spreken van een ‘bottum up’ aanpak, <strong>in</strong><br />

tegenstell<strong>in</strong>g tot een ‘top down’ aanpak vanuit <strong>de</strong> cognities (Stern, 2010).<br />

Recent hersenon<strong>de</strong>rzoek (Crone, 2009) toont aan dat bij adolescenten <strong>de</strong> amygdala erg actief is met als<br />

gevolg dat emoties nog onvoldoen<strong>de</strong> <strong>in</strong> bedwang wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> cognities van <strong>de</strong> frontale<br />

cortex. Omdat tevens sprake is van een nog niet volledig ontwikkel<strong>de</strong> orbitofrontale cortex, die ligt op het<br />

grensvlak van emotie en cognitie, is onvoldoen<strong>de</strong> sprake van ‘somatische bestempel<strong>in</strong>g’ (Damasio, 2003).<br />

Dit wil zeggen dat adolescenten nog onvoldoen<strong>de</strong> aanvoelen wat <strong>de</strong> juiste keuze is. Omdat <strong>de</strong><br />

volwassene <strong>in</strong> veel complexe situaties niet genoeg tijd heeft om na te <strong>de</strong>nken, vertrouwt hij op zijn ‘gut<br />

feel<strong>in</strong>gs’, die gestuurd wor<strong>de</strong>n door somatische stempels. Zoals eer<strong>de</strong>r werd opgemerkt blijkt dat dit<br />

‘onbewuste weten’ bij het oplossen van problemen een belangrijke rol speelt (Dijksterhuis, 2007).<br />

Adolescenten zijn daar nog niet zo goed <strong>in</strong>, ze kunnen gedrag niet cognitief reguleren, maar missen ook<br />

<strong>de</strong> ‘gut feel<strong>in</strong>gs’. Waar volwassenen hun <strong>in</strong>tuïtie gebruiken, zoeken adolescenten hun toevlucht tot langer<br />

na<strong>de</strong>nken. Maar het helpt niet echt. Ze krijgen geen ‘gut feel<strong>in</strong>g’ door erover na te <strong>de</strong>nken.<br />

Kenmerkend voor <strong>de</strong> vaktherapie is dat zij langs niet-cognitieve en niet-verbale weg gedragsveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />

nastreeft. Vaktherapieën doen veel m<strong>in</strong><strong>de</strong>r een beroep op verbale en cognitieve vermogens en spreken <strong>in</strong><br />

een spelmatige en ontspannen ambiance het doorvoeld han<strong>de</strong>len aan. De ontspannen sfeer leidt tot<br />

ontspann<strong>in</strong>g bij cliënten, laat cliënten zichzelf zijn, nodigt hen uit tot han<strong>de</strong>len en geeft hen <strong>de</strong><br />

mogelijkheid iets te kunnen. Vaktherapie is geschikt om een <strong>in</strong>gang te krijgen, weerstand te doorbreken<br />

en gebrek aan motivatie weg te nemen. Het gevolg is dat <strong>de</strong> aandacht voor het gebeuren en <strong>de</strong> motivatie<br />

om van <strong>de</strong> gebeurtenis gebruik te maken toeneemt.<br />

Als verbale en cognitieve bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen aanvull<strong>in</strong>g behoeven kunnen <strong>de</strong> vaktherapieën <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze gewenste<br />

aanvull<strong>in</strong>g voorzien (Bernste<strong>in</strong>, Arntz & De Vos, 2007). Vaktherapieën werken door te han<strong>de</strong>len <strong>in</strong> het<br />

medium <strong>in</strong> op <strong>de</strong> <strong>in</strong>terne werkmo<strong>de</strong>llen die samenhangen met affectregulatie. Vaktherapieën roepen <strong>in</strong><br />

spelsituaties, affectgela<strong>de</strong>n han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen op en bie<strong>de</strong>n <strong>de</strong> cliënt <strong>de</strong> gelegenheid tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het<br />

medium het gevoel van actorschap te verwerven waardoor <strong>in</strong>terne werkmo<strong>de</strong>llen kunnen veran<strong>de</strong>ren.<br />

Zelf actor wor<strong>de</strong>n leidt bij <strong>de</strong> cliënt tot het zelf kunnen oplossen van problemen en ervaren hoe dit voelt<br />

(empowerment).<br />

62 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


3.3 De werk<strong>in</strong>g van vaktherapie<br />

Bij <strong>de</strong> verklar<strong>in</strong>g hoe vaktherapie veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g teweeg kan brengen spelen <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> begrippen een rol:<br />

- Interne werkmo<strong>de</strong>llen en impliciet weten<br />

- Kernzelfervar<strong>in</strong>gen en vitality affects<br />

- Werken <strong>in</strong> het medium<br />

- Positieve ervar<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het medium<br />

- Empowerment<br />

- Analogie<br />

Interne werkmo<strong>de</strong>llen en impliciet weten<br />

Vanaf <strong>de</strong> eerste levensjaren wor<strong>de</strong>n als gevolg van <strong>in</strong>teractiepatronen tussen ou<strong>de</strong>rs en k<strong>in</strong>d ervar<strong>in</strong>gen<br />

<strong>in</strong> <strong>de</strong> vorm van non-verbale patronen <strong>in</strong> het geheugen opgeslagen. Deze patronen bevatten z<strong>in</strong>tuiglijke<br />

waarnem<strong>in</strong>gen, ervaren emoties en han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen en hun doorleef<strong>de</strong> betekenis (Van Vreeswijk, Broersen &<br />

Nadort, 2008). Zo wor<strong>de</strong>n bijvoorbeeld angstige her<strong>in</strong>ner<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> hersenen op een bepaal<strong>de</strong> nonverbale<br />

manier geco<strong>de</strong>erd (Greenwald, 2002; Cohen, Mannar<strong>in</strong>o, Debl<strong>in</strong>ger, 2008). Het is een impliciete,<br />

non-verbale, niet-cognitieve mentale activiteit, die zich automatisch voltrekt en die <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

gehechtheidstheorie <strong>in</strong>tern werkmo<strong>de</strong>l wordt genoemd. Er bestaat een nauwe samenhang tussen <strong>de</strong>ze<br />

werkmo<strong>de</strong>llen en <strong>de</strong> affectregulatie. Stern spreekt bij vroegk<strong>in</strong><strong>de</strong>rlijke ervar<strong>in</strong>gen tij<strong>de</strong>ns <strong>in</strong>teracties met<br />

<strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g over RIGs (Representations of Interactions that have been Generalized). Hij noemt het <strong>de</strong><br />

temporele ‘sound bites’ van het mentale leven en geeft daarmee aan hoe belangrijk non-verbale aspecten<br />

zijn. Visuele, auditieve en tactiele non-verbale <strong>in</strong>formatie speelt een doorslaggeven<strong>de</strong> rol bij het ontstaan<br />

van impliciete patronen. Het <strong>in</strong> <strong>de</strong> cognitieve gedragsliteratuur benoem<strong>de</strong> schema, is meer cognitief van<br />

aard (Zevalk<strong>in</strong>k & Van Dam, 2007). Belangrijk is dat <strong>de</strong>rgelijke vroegk<strong>in</strong><strong>de</strong>rlijke patronen non-verbaal<br />

van aard zijn en dat zij blijven bestaan (Stern, 2010). Daardoor zijn zij verbaal en cognitief moeilijk<br />

toegankelijk. Disfuncties zijn verankerd op een onbewust niveau waaraan geen cognities te pas komen<br />

(Den Boer, 2007).<br />

De conclusie die we hieruit kunnen trekken is dat er experiëntiële therapieën nodig zijn die van <strong>in</strong>vloed<br />

zijn op non-verbale en niet-cognitieve impliciete vormen van weten (Arntz & Bögels, 2000). Impliciete,<br />

niet-cognitieve, non-verbale uitwissel<strong>in</strong>g, het impliciete relationele weten, <strong>de</strong> ‘resonantie’ met <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r –<br />

gebaseerd op visuele, auditieve, tactiele en lichamelijke processen – blijkt <strong>in</strong> <strong>de</strong> therapie van<br />

doorslaggevend belang. ‘Szenisches Verstehen’ ontstaat niet door het ‘zeggen’, maar door het ‘doen’, niet<br />

door het ‘vragen en antwoor<strong>de</strong>n’, niet door ‘wat’ <strong>de</strong> cliënt vertelt, maar ‘hoe’ hij het vertelt (Zevalk<strong>in</strong>k &<br />

Van Dam, 2007).<br />

Kernzelfervar<strong>in</strong>gen en vitality affects<br />

Vaktherapieën doen door mid<strong>de</strong>l van <strong>de</strong> activiteiten <strong>in</strong> het medium (beel<strong>de</strong>nd, dans-beweg<strong>in</strong>g, drama,<br />

muziek, psychomotorisch) een appel op het niet-cognitieve, gevoelsmatige, <strong>in</strong>tuïtieve weten dat <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

neuropsychologie aangeduid wordt als kernzelf (Damasio, 2003). B<strong>in</strong>nen het kernzelf bepalen <strong>de</strong> vitality<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 63


affects (Stern, 2000, 2010) <strong>de</strong> vorm die <strong>de</strong> kernzelfervar<strong>in</strong>g aanneemt. Vitality affects zijn gekenmerkt door<br />

een patroon <strong>in</strong> <strong>de</strong> tijd dat tot stand komt door <strong>de</strong> comb<strong>in</strong>atie van parameters zoals tempo, ritme,<br />

<strong>in</strong>tensiteit, groeper<strong>in</strong>gsvorm, beweg<strong>in</strong>g en aantal. Deze patronen van <strong>de</strong> vitality affects <strong>in</strong> het kernzelf<br />

vertonen grote overeenkomst met <strong>de</strong> vormgeven<strong>de</strong> processen <strong>in</strong> <strong>de</strong> media die <strong>in</strong> <strong>de</strong> vaktherapieën<br />

gebruikt wor<strong>de</strong>n. Vitality affects van het kernzelf komen <strong>in</strong> het kunstz<strong>in</strong>nig medium op analoge wijze tot<br />

expressie (Smeijsters, 2008a/2010; 2008b/c). Analoog wil hier zeggen dat er overeenstemm<strong>in</strong>g bestaat<br />

tussen <strong>de</strong> vormen waar<strong>in</strong> gevoelens <strong>in</strong> het kernzelf optre<strong>de</strong>n (<strong>de</strong> vitality affects) en kunstz<strong>in</strong>nige vormen.<br />

Bij analogie is er sprake van een fictieve situatie (<strong>de</strong> gebeurtenis <strong>in</strong> het medium), die echter <strong>in</strong> staat is<br />

reële kernzelfervar<strong>in</strong>gen op te roepen. Er is sprake van een mid<strong>de</strong>ngebied tussen ‘<strong>in</strong> vivo’ en ‘<strong>in</strong> vitro’<br />

(zie ook Johnson, 2009). Juist <strong>de</strong>ze comb<strong>in</strong>atie is veilig en daardoor drempelverlagend.<br />

De cliënt kan <strong>in</strong> vormgeven<strong>de</strong> activiteiten <strong>in</strong> het medium <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> vitality affects ervaren die optra<strong>de</strong>n bij<br />

gebeurtenissen <strong>in</strong> het verle<strong>de</strong>n en die zich nadien als patronen (<strong>in</strong>terne werkmo<strong>de</strong>llen, impliciet weten) <strong>in</strong><br />

hem verankerd hebben. Uiten, herkennen, doorvoelen en beïnvloe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> vitality affects die aan <strong>de</strong><br />

patronen ten grondslag liggen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> vormgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het medium is essentieel voor <strong>de</strong> vaktherapieën.<br />

In het medium wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> patronen non-verbaal, niet-cognitief en gevoelsmatig ervaren, en zichtbaar en<br />

hoorbaar geuit. Er wordt <strong>in</strong> concreet gedrag mee gespeeld en geëxperimenteerd. Door <strong>in</strong> het medium<br />

bezig te zijn ontstaan ervar<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het kernzelf.<br />

Als <strong>in</strong> veel gevallen het bewuste <strong>de</strong>nken niet overeenkomt met wat ons daadwerkelijk bepaalt, is het van<br />

belang het kernzelf <strong>de</strong> ruimte te geven. Daarvoor is een situatie nodig die het onbewuste <strong>de</strong>nken <strong>de</strong> tijd<br />

geeft (Dijksterhuis), die door awareness <strong>in</strong> het present moment tegengaat dat we <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>g gaan<br />

be<strong>de</strong>nken en uitleggen (Stern), die mogelijk maakt dat we voelend en <strong>in</strong>tuïtief kunnen weten en han<strong>de</strong>len<br />

(Damasio).<br />

Werken <strong>in</strong> het medium<br />

Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie, dans-beweg<strong>in</strong>gstherapie, dramatherapie, muziektherapie en psychomotorische<br />

therapie werken met werkvormen die <strong>de</strong> cliënt uitnodigen zichzelf <strong>in</strong> <strong>de</strong> werkvorm te uiten en – door<br />

hun vormgev<strong>in</strong>g te veran<strong>de</strong>ren – zichzelf te veran<strong>de</strong>ren. De vaktherapie werkt dus met mid<strong>de</strong>len die<br />

an<strong>de</strong>rs zijn dan waar <strong>de</strong> kl<strong>in</strong>isch psycholoog gebruik van maakt. De kl<strong>in</strong>isch psycholoog plaatst <strong>de</strong><br />

cliënten niet <strong>in</strong> een mediumactiviteit om veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g te bewerkstelligen. De vaktherapeut ontmoet <strong>de</strong><br />

cliënt <strong>in</strong> het medium. Daardoor is het mogelijk cliënten actief bezig te zien, hun gedrag, gevoel en <strong>de</strong>nken<br />

op een speelse manier ter plekke te beïnvloe<strong>de</strong>n. Kenmerkend voor vaktherapeuten is dat zij werken ‘<strong>in</strong>’<br />

het medium (beel<strong>de</strong>nd, dans-beweg<strong>in</strong>g, drama, muziek, psychomotorisch) en daarbij <strong>de</strong> cliënt aanzetten<br />

tot han<strong>de</strong>len en ervaren. Vaktherapeuten stimuleren mensen tot veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g door <strong>in</strong> het nu van het<br />

medium te zoeken naar an<strong>de</strong>re mogelijkhe<strong>de</strong>n.<br />

Vaktherapeuten laten <strong>de</strong> cliënt niet-bedacht, <strong>in</strong>tuïtief, ervarend, improviserend, experimenterend,<br />

spelend, han<strong>de</strong>lend en ont<strong>de</strong>kkend bezig zijn. Werken <strong>in</strong> het medium betekent dus ‘niet-<strong>de</strong>nkend’ bezig<br />

zijn, je han<strong>de</strong>lend overgeven aan het present moment (Stern, 2004) op basis van <strong>in</strong>tuïtie, zon<strong>de</strong>r<br />

‘vooroverleg’.<br />

64 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Bezig zijn <strong>in</strong> het medium voert <strong>de</strong> cliënt gevoelsmatig mee. Zon<strong>de</strong>r gedachten, uitleg en <strong>in</strong>terpretaties<br />

voelt <strong>de</strong> cliënt <strong>in</strong> zijn kernzelf wat er gebeurt. Er ontstaat een gevoelsmatig bewustzijn van<br />

gebeurtenissen. Kernzelfervar<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n weerspiegeld <strong>in</strong> <strong>de</strong> mediumprocessen en mediumprocessen<br />

zijn <strong>in</strong> staat ou<strong>de</strong> en nieuwe kernzelfervar<strong>in</strong>gen op te roepen.<br />

Vaktherapie betekent vormen op je laten <strong>in</strong>werken, spelen met vormen en <strong>in</strong>tuïtief <strong>in</strong> <strong>de</strong> vormen<br />

ont<strong>de</strong>kken hoe je an<strong>de</strong>rs kunt han<strong>de</strong>len en voelen. Door het on<strong>de</strong>rgaan van nieuwe, positieve ervar<strong>in</strong>gen<br />

veran<strong>de</strong>rt het emotionele welzijn.<br />

De niet-verbale en niet-cognitieve ervar<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het present moment kunnen het beste <strong>in</strong> een an<strong>de</strong>r<br />

medium dan <strong>de</strong> taal uitgedrukt wor<strong>de</strong>n. Vaktherapie werkt door <strong>in</strong> het medium <strong>in</strong> het present moment<br />

kernzelfervar<strong>in</strong>gen te activeren. Vaktherapie biedt <strong>de</strong> mogelijkheid <strong>in</strong> te spelen op het kernbewustzijn<br />

omdat <strong>de</strong> niet-cognitieve patronen van het kernbewustzijn <strong>in</strong> mediumpatronen vorm krijgen en<br />

woordloze communicatie mogelijk maken. Vaktherapeuten werken <strong>in</strong> het present moment waarbij <strong>de</strong><br />

cliënt zich han<strong>de</strong>lend overgeeft aan het medium. De vormen die daarbij ontstaan roepen zon<strong>de</strong>r<br />

vooroverleg, niet-bedacht, niet-talig, gevoelsmatig, <strong>in</strong>tuïtief vitality affects <strong>in</strong> het kernzelf op. De vitality<br />

affects van het kernzelf v<strong>in</strong><strong>de</strong>n een analoge uitdrukk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het medium. De vaktherapie laat <strong>de</strong> cliënt<br />

improviserend en experimenterend han<strong>de</strong>len en nieuwe ervar<strong>in</strong>gen opdoen. Na <strong>de</strong> activiteit <strong>in</strong> het<br />

medium kan <strong>de</strong> cliënt door te reflecteren met gedachten, begrippen en woor<strong>de</strong>n proberen te vatten wat er<br />

<strong>in</strong> het kernzelf gebeur<strong>de</strong>.<br />

Positieve ervar<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het medium<br />

Therapeutische veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> vaktherapie treedt op doordat cliënten <strong>in</strong> het medium nieuwe<br />

gedragsalternatieven ont<strong>de</strong>kken die <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gen van het kernbewustzijn beïnvloe<strong>de</strong>n. De<br />

gedragsalternatieven wor<strong>de</strong>n ver<strong>in</strong>nerlijkt. De ervar<strong>in</strong>gen kunnen vervolgens <strong>in</strong>put zijn voor cognitieve<br />

reflectie. Hoe belangrijk <strong>de</strong>ze cognitieve reflectie ook is, op <strong>de</strong> eerste plaats staat <strong>de</strong> niet-cognitieve<br />

veranker<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het kernbewustzijn en het ontstaan van nieuwe, positieve emotionele schema’s. Met name<br />

dit laatste is zeer belangrijk: van b<strong>in</strong>nen ervaren dat je positief kunt voelen. Het on<strong>de</strong>rzoek van<br />

Lyubomirsky (2007) maakt dui<strong>de</strong>lijk dat teveel na<strong>de</strong>nken (tobben) scha<strong>de</strong>lijk is en dat het consequent en<br />

aanhou<strong>de</strong>nd oproepen en on<strong>de</strong>rgaan van positieve ervar<strong>in</strong>gen leidt tot psychische gezondheid. In<br />

therapie en ook daarbuiten moet dus niet <strong>de</strong> uitleg en het <strong>in</strong>zicht vooropstaan, maar het opgaan <strong>in</strong><br />

positieve ervar<strong>in</strong>gen. Zij kunnen op het niveau van het kernzelf <strong>de</strong> negatieve ervar<strong>in</strong>gen vervangen.<br />

In <strong>de</strong> vaktherapie ont<strong>de</strong>kt <strong>de</strong> cliënt <strong>in</strong> het medium nieuwe mogelijkhe<strong>de</strong>n voor zichzelf. Door <strong>in</strong> het<br />

medium an<strong>de</strong>rs vorm te geven gaat hij an<strong>de</strong>rs han<strong>de</strong>len en voelen. Dat lukt niet zomaar, want veel<br />

cliënten zitten vast <strong>in</strong> cognitieve en emotionele schema’s. De vaktherapeut probeert <strong>de</strong> cliënt te verlei<strong>de</strong>n<br />

zich over te geven aan het medium en daar<strong>in</strong> te experimenteren met an<strong>de</strong>rs han<strong>de</strong>len. Lukt dit, dan<br />

veran<strong>de</strong>rt <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>g, het voelen en <strong>in</strong> het kielzog hiervan het <strong>de</strong>nken over zichzelf en <strong>de</strong> wereld. In <strong>de</strong><br />

vaktherapie vormt het echt kunnen voelen hoe het an<strong>de</strong>rs kan <strong>de</strong> centrale schakel naar psychische<br />

gezondheid.<br />

Bij vaktherapie gaat het niet zozeer om het vervangen van het verkeerd <strong>de</strong>nken door het an<strong>de</strong>rs <strong>de</strong>nken,<br />

maar om het stoppen met <strong>de</strong>nken. Vaktherapie komt tegemoet aan <strong>de</strong> uitgangspunten van <strong>de</strong> positieve<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 65


psychologie en positieve psychiatrie (Lyubomirsky, 2008; Dellemann, 2009). Deze psychologie en<br />

psychiatrie legt, toegespitst op <strong>de</strong> vaktherapie, sterk <strong>de</strong> nadruk op <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> zaken:<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

Stop met <strong>de</strong>nken<br />

Ga iets doen dat je helemaal <strong>in</strong> beslag neemt<br />

Neem aandachtig waar wat er <strong>in</strong> het medium gebeurt (awareness)<br />

Dompel jezelf on<strong>de</strong>r <strong>in</strong> het medium (flow)<br />

Ontmoet <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r <strong>in</strong> het medium op het niveau van het kernzelf (niet cognitief, niet verbaal)<br />

Doe <strong>in</strong> het medium hier-en-nu (met elkaar) positieve ervar<strong>in</strong>gen op<br />

Empowerment<br />

‘Negatieve psychiatrie’ heeft als kenmerken dat zij focust op oorzaken en <strong>de</strong> cliënt door een <strong>in</strong>terventie<br />

van stoornissen probeert af te helpen op basis van gestandaardiseer<strong>de</strong> evi<strong>de</strong>nce based<br />

behan<strong>de</strong>lproducten en richtlijnen (Dellemann, 2009). On<strong>de</strong>rzoek uit <strong>de</strong> positieve psychologie en positieve<br />

psychiatrie toont aan dat zelf doelen stellen, zelf <strong>de</strong> regie nemen, zelf problemen oplossen, voortbouwen<br />

op sterke punten en bij jezelf optimisme kweken een sterke therapeutische werk<strong>in</strong>g heeft (Lyubomirsky,<br />

2008; Dellemann, 2009). Het gaat om mentale veerkracht en het versterken van competenties. We kunnen<br />

ook spreken van probleemeigenaar wor<strong>de</strong>n (Hutschemaekers e.a., 2008). Van probleemeigenaarschap is<br />

sprake als <strong>de</strong> cliënt <strong>de</strong> situatie her<strong>in</strong>terpreteert, het probleem verkle<strong>in</strong>t, zijn sterke kanten versterkt,<br />

empowerment voelt door vertrouwen <strong>in</strong> eigen actorschap, het eigen probleemoplossend vermogen<br />

activeert en situaties regisseert.<br />

Probleemeigenaarschap is ook een belangrijk element <strong>in</strong> het wraparound-mo<strong>de</strong>l waarbij professionals en<br />

personen uit het netwerk samen met <strong>de</strong> cliënt <strong>in</strong>terventies ontwerpen (Hermanns, 2009; Hermanns &<br />

Menger, 2009). Deze visie sluit aan bij protectieve factoren zoals <strong>de</strong> veerkrachtige persoonlijkheid.<br />

De conclusie die hieruit volgt is dat het <strong>de</strong>nken <strong>in</strong> stoornissen met daarbij passen<strong>de</strong> standaard<strong>in</strong>terventies<br />

aangevuld kan wor<strong>de</strong>n met een therapievorm waarbij therapeut en cliënt samen op zoek gaan naar <strong>de</strong><br />

kracht van <strong>de</strong> cliënt om problemen te beschrijven, te accepteren en aan te pakken. De regie en<br />

verantwoor<strong>de</strong>lijkheid komt sterker bij <strong>de</strong> cliënt te liggen die niet langer <strong>in</strong> afhankelijkheid <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie<br />

door <strong>de</strong> therapeut on<strong>de</strong>rgaat, maar zichzelf verantwoor<strong>de</strong>lijk gaat voelen voor <strong>de</strong> probleemformuler<strong>in</strong>g<br />

en probleemoploss<strong>in</strong>g.<br />

Vaktherapieën kunnen, naast het feit dat zij een directe <strong>in</strong>vloed hebben op psychische stoornissen<br />

(emotioneel en cognitief) die een rol spelen bij crim<strong>in</strong>eel gedrag, door <strong>de</strong> spelmatige en creatieve<br />

bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>de</strong> empowerment, mentale veerkracht en het probleemeigenaarschap van jongeren<br />

versterken.<br />

Analogie<br />

In <strong>de</strong> vaktherapie zijn <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gsgerichte situaties <strong>de</strong> spil van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en bovendien zijn <strong>de</strong><br />

‘enactments’ b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> vaktherapie geen letterlijke herhal<strong>in</strong>gen van het gebeuren buiten <strong>de</strong> therapie. Het<br />

zijn spelsituaties die als een analogie van het dagelijks leven gehanteerd wor<strong>de</strong>n (Smeijsters, 2008a/2010;<br />

2008b/c). Kenmerkend voor <strong>de</strong>ze spelsituaties is dat <strong>de</strong> context verschilt, maar dat het kernzelf op<br />

66 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> manier wordt aangesproken. Juist <strong>de</strong>ze comb<strong>in</strong>atie van ‘an<strong>de</strong>rs en toch hetzelf<strong>de</strong>’ maakt het<br />

mogelijk dat cliënten zich openen voor ervar<strong>in</strong>gen. Door dit verschil kunnen cognitief georiënteer<strong>de</strong><br />

therapieën en vaktherapie elkaar goed aanvullen.<br />

Van buiten naar b<strong>in</strong>nen<br />

Werken aan <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n <strong>in</strong> het medium roept hetzelf<strong>de</strong> gedrag, hetzelf<strong>de</strong> voelen en <strong>de</strong>nken op dat<br />

buiten <strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g tot het <strong>de</strong>lict heeft geleid. De vaktherapeut biedt werkvormen <strong>in</strong> het medium aan die<br />

tot gevolg hebben dat <strong>de</strong> jongere geconfronteerd wordt met problematische gedrag<strong>in</strong>gen, gevoelens en<br />

gedachten. Als <strong>de</strong> jongere geconfronteerd wordt met zichzelf <strong>in</strong> het medium on<strong>de</strong>rsteunt <strong>de</strong><br />

vaktherapeut hem bij het on<strong>de</strong>rkennen van <strong>de</strong> overeenkomst tussen het gedrag, voelen en <strong>de</strong>nken <strong>in</strong> het<br />

medium met hoe hij daarbuiten ageert.<br />

Van b<strong>in</strong>nen naar buiten<br />

De jongere leert <strong>in</strong> het medium hoe hij zich an<strong>de</strong>rs kan gedragen, an<strong>de</strong>rs kan voelen en <strong>de</strong>nken. Het<br />

geleer<strong>de</strong> <strong>in</strong> het medium wordt gegeneraliseerd als <strong>de</strong> jongere wat hij <strong>in</strong> het medium leert ook daarbuiten<br />

gaat toepassen. Omdat het <strong>in</strong> het medium over hetzelf<strong>de</strong> gedrag gaat, <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> gevoelens en gedachten is<br />

<strong>de</strong> relatie met wat buiten <strong>de</strong> therapie gebeurt goed te leggen. De vaktherapeut stimuleert <strong>de</strong> jongere <strong>de</strong><br />

gedragsalternatieven die hij <strong>in</strong> <strong>de</strong> therapie geleerd heeft, buiten toe te passen. Daardoor is <strong>de</strong> afname van<br />

crim<strong>in</strong>eel gedrag waarschijnlijk.<br />

Van buiten naar b<strong>in</strong>nen en van b<strong>in</strong>nen naar buiten, aan <strong>de</strong> hand van een voorbeeld<br />

Neem als voorbeeld een situatie waarbij een jongere <strong>in</strong> een conflict met een an<strong>de</strong>r zijn kwaadheid niet <strong>in</strong><br />

toom kan hou<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r slaat. De muziektherapeut kan <strong>in</strong> een muzikale werkvorm waarbij hijzelf en <strong>de</strong><br />

jongere op twee verschillen<strong>de</strong> drumstellen spelen een muzikale improvisatie starten waarbij hij beg<strong>in</strong>t met<br />

muzikaal volgen, maar gelei<strong>de</strong>lijk overgaat tot het muzikaal dwarsbomen van <strong>de</strong> jongere. Door op an<strong>de</strong>re<br />

momenten te versnellen en te verlangzamen, een an<strong>de</strong>r ritme te kiezen, sterker of zachter te spelen een<br />

an<strong>de</strong>re <strong>in</strong><strong>de</strong>l<strong>in</strong>g (fraser<strong>in</strong>g) te hanteren, kan hij <strong>de</strong> jongere uit zijn muzikale evenwicht brengen. De muzikale<br />

parameters (tempo, ritme, dynamiek, vorm) van <strong>de</strong> muziektherapeut provoceren <strong>de</strong> jongere en maken hem<br />

kwaad, zeker als dit vooraf niet <strong>de</strong> afspraak was. Tij<strong>de</strong>ns het muziek maken komt <strong>de</strong> jongere tot muzikaal<br />

verzet dat hij bijvoorbeeld uit door met twee stokken tegelijk keihard en strak op trommels en bekkens te<br />

gaan slaan en met zijn voet forse meppen op <strong>de</strong> base drum te geven. Hij mobiliseert zijn lichamelijke kracht<br />

en probeert zo <strong>de</strong> muziek van <strong>de</strong> muziektherapeut er on<strong>de</strong>r te krijgen. Gelijk op met zijn „muzikale geweld‟<br />

voelt <strong>de</strong> jongere hoe kwaadheid zich van hem meester maakt, vooral als <strong>de</strong> muziektherapeut zich niet snel<br />

gewonnen geeft. Deze muzikale situatie is vergelijkbaar met situaties buiten <strong>de</strong> muziektherapie waar <strong>de</strong><br />

jongere geconfronteerd wordt met een an<strong>de</strong>r die niet doet wat hij wil. Door met <strong>de</strong> muzikale situatie te<br />

experimenteren wordt <strong>de</strong> jongere zich bewust van wat er <strong>in</strong> <strong>de</strong> muziek, zijn lichaam en zijn gevoel gaan<strong>de</strong> is<br />

en ont<strong>de</strong>kt hij spelen<strong>de</strong>rwijs mogelijkhe<strong>de</strong>n om zo te reageren dat zijn kwaadheid hem niet overrompelt en<br />

het spel volledig uit <strong>de</strong> hand loopt. Zich <strong>in</strong> <strong>de</strong> muziek staan<strong>de</strong> leren hou<strong>de</strong>n, het lichaam en het gevoel<br />

beteugelen wordt het doel van <strong>de</strong> muziektherapie. De muziektherapeut legt vervolgens <strong>de</strong> verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g tussen<br />

het muzikale spel <strong>in</strong> <strong>de</strong> therapie en <strong>de</strong> escalatie buiten <strong>de</strong> therapie en spreekt met <strong>de</strong> jongere af dat <strong>de</strong>ze het<br />

gedrag en gevoel dat hij <strong>in</strong> <strong>de</strong> muziektherapie ervaren heeft om zijn <strong>in</strong>nerlijke kwaadheid te beteugelen<br />

buiten <strong>de</strong> muziektherapie gaat toepassen.<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 67


Samengevat<br />

Vaktherapie:<br />

Doet een appel op het kernzelf<br />

Brengt vitality affects van het kernzelf op analoge wijze <strong>in</strong> het medium tot expressie<br />

Brengt vitality affects <strong>in</strong> het present moment tot expressie<br />

Leidt bij <strong>de</strong> cliënt tot gevoelsmatige awareness van wat er <strong>in</strong> hem zelf <strong>in</strong> het present moment<br />

gebeurt<br />

Laat <strong>de</strong> cliënt ervaren hoe <strong>de</strong> vitality affects <strong>in</strong> zijn kernzelf daardoor kunnen veran<strong>de</strong>ren<br />

Overkoepelen<strong>de</strong> vaktherapeutische doelen die hieruit afgeleid wor<strong>de</strong>n zijn:<br />

In contact komen met dat wat zich <strong>in</strong> <strong>de</strong> cliënt zelf en tussen <strong>de</strong> cliënt en an<strong>de</strong>ren niet-cognitief<br />

en niet-verbaal afspeelt<br />

Kernzelfervar<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het present moment <strong>in</strong> het medium vormgeven en creëren<br />

Problemen <strong>in</strong> het medium vormgevend oplossen<br />

3.4 Vaktherapie en an<strong>de</strong>re psychotherapieën<br />

Deze paragraaf gaat <strong>in</strong> op therapieën waar vaktherapieën verwantschap mee tonen en waarop zij een<br />

belangrijke aanvull<strong>in</strong>g vormen 14 . Vaktherapieën sluiten aan bij experiëntiële technieken die <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

schemagerichte therapie en dialectische gedragstherapie wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gezet. Dergelijke experiëntiële<br />

technieken zijn gericht op het ervaren en uiten van emoties die samenhangen met (vroegere) situaties<br />

(Van Vreeswijk, Broersen & Nadort, 2008). Bij vaktherapieën is het accent op <strong>de</strong> non-verbale en nietcognitieve<br />

aspecten, <strong>de</strong> gerichtheid op voelen en han<strong>de</strong>len zeer sterk.<br />

On<strong>de</strong>rzoek wijst uit dat bij cliënten met beperkte verbale en cognitieve vaardighe<strong>de</strong>n vaktherapieën een<br />

nuttige aanvull<strong>in</strong>g zijn op of zelfs een alternatief zijn voor schemagerichte therapie (Bernste<strong>in</strong>, Arntz & De<br />

Vos, 2007). Ook <strong>de</strong> dialectische gedragstherapie (L<strong>in</strong>ehan, 1996) blijkt voor sommige cliënten nogal abstract.<br />

Er is dan een aanpak nodig die op een m<strong>in</strong><strong>de</strong>r abstract niveau <strong>de</strong>nken en voelen bij elkaar brengt<br />

(Smeijsters, 2007).<br />

3.4.1 Schemagerichte therapie<br />

In <strong>de</strong> cognitieve gedragstherapie gaat het om het leren herkennen van emoties en reguleren van gedrag door<br />

het leren van nieuwe – niet agressieve – oploss<strong>in</strong>gsgerichte vaardighe<strong>de</strong>n. B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> cognitieve<br />

gedragstherapie gaat <strong>de</strong> aandacht vooral uit naar disfunctionele cognities.<br />

14<br />

Deze paragraaf gaat met name <strong>in</strong> op therapieën die gerelateerd zijn aan <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> generatie cognitieve<br />

gedragstherapie en relevant zijn voor vaktherapie. Deze therapieën wer<strong>de</strong>n ook genoemd <strong>in</strong> Hoofdstuk 2 on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />

kerngebie<strong>de</strong>n. Voor an<strong>de</strong>re daar genoem<strong>de</strong> therapieën zoals <strong>de</strong> systeemtherapie en <strong>de</strong> rogeriaanse therapie wordt<br />

hier verwezen naar het Handboek Creatieve Therapie (Smeijsters, 2008) en an<strong>de</strong>re handboeken.<br />

68 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Schemagerichte therapie vormt een aanvull<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> cognitieve therapie (Young, Klosko & Weishaar,<br />

2005; Bernste<strong>in</strong>, Arntz en De Vos, 2007; Van Vreeswijk, Broersen & Nadort, 2008). Het is een <strong>in</strong>teractieve<br />

vorm van psychotherapie waarbij cognitieve gedragstherapie (cognitieve schema’s), hecht<strong>in</strong>gstheorie<br />

(niet-cognitieve <strong>in</strong>terne werkmo<strong>de</strong>llen), objectrelatietheorie en experiëntiële therapievormen met elkaar<br />

geïntegreerd zijn.<br />

Het theoretisch mo<strong>de</strong>l achter schemagerichte therapie is dat vanaf <strong>de</strong> eerste levensjaren ervar<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

vorm van schema’s <strong>in</strong> ons autobiografische geheugen wor<strong>de</strong>n opgeslagen. Schema’s zijn hardnekkige,<br />

stabiele overtuig<strong>in</strong>gen of verwacht<strong>in</strong>gen die mensen op basis van vroegere ervar<strong>in</strong>gen gevormd hebben.<br />

Zij fungeren als absolute waarhe<strong>de</strong>n die <strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>g en <strong>in</strong>terpretatie <strong>in</strong> het he<strong>de</strong>n sturen.<br />

Voorbeel<strong>de</strong>n van schema’s zijn: Emotionele verwaarloz<strong>in</strong>g – Verlat<strong>in</strong>g – Wantrouwen/misbruik – Sociaal<br />

isolement/vervreemd<strong>in</strong>g – M<strong>in</strong><strong>de</strong>rwaardigheid – Mislukk<strong>in</strong>g – Afhankelijkheid/onbekwaamheid –<br />

On<strong>de</strong>rwerp<strong>in</strong>g – Zelfopoffer<strong>in</strong>g – Goedkeur<strong>in</strong>g/erkenn<strong>in</strong>g zoeken – Meedogenloze normen/overmatig<br />

kritisch – Negativiteit/pessimisme. Dergelijke schema’s gaan gepaard met non-verbale, z<strong>in</strong>tuiglijke<br />

waarnem<strong>in</strong>gen, emoties en han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen en hun doorleef<strong>de</strong> betekenis.<br />

Schema’s ontstaan vanuit <strong>de</strong> wisselwerk<strong>in</strong>g tussen temperament, opvoed<strong>in</strong>gsstijl en (soms) traumatische<br />

ervar<strong>in</strong>gen. Vooral bij persoonlijkheidsstoornissen is sprake van traumatische gebeurtenissen zoals<br />

geweld of misbruik. Hoe ernstiger <strong>de</strong> traumatische gebeurtenissen, hoe rigi<strong>de</strong>r <strong>de</strong> schema’s en hoe meer<br />

last iemand hiervan heeft.<br />

Schema’s zijn cognitief van aard. Zij resulteren <strong>in</strong> een schemamodus. Een schemamodus is een steeds<br />

wisselen<strong>de</strong>, kortduren<strong>de</strong>, alles overheersen<strong>de</strong> gemoedstoestand waar meer<strong>de</strong>re schema’s aan ten<br />

grondslag liggen. Het is een manier van reageren als een schema wordt opgeroepen. Bernste<strong>in</strong>, Arntz en<br />

De Vos (2007) en Bernste<strong>in</strong>, De Vos en Arntz (2008) noemen <strong>de</strong> beschermermodi (onthechte beschermer,<br />

boze beschermer, onthechte zelfsusser), het kwetsbare k<strong>in</strong>d (vaak geblokkeerd door <strong>de</strong> beschermermodus),<br />

het impulsieve k<strong>in</strong>d, het woe<strong>de</strong>n<strong>de</strong> k<strong>in</strong>d (vaak <strong>in</strong>direct geuit) en <strong>de</strong> overcompensatiemodi (pest- en<br />

aanvalmodus, bedrog en manipulatiemodus, roofdiermodus, overcontroleren<strong>de</strong> modus) als typisch voor<br />

forensische cliënten.<br />

Als sprake is van ger<strong>in</strong>gere, maar niet te lage <strong>in</strong>telligentie (IQ > 80) richt <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g zich op<br />

schemamodi en niet op schema’s omdat het heen en weer gaan tussen schema’s en schemamodi<br />

verwarrend kan zijn (Van Vreeswijk, Broersen & Nadort, 2008). In <strong>de</strong> schemagerichte therapie gaat het<br />

erom <strong>de</strong> gezon<strong>de</strong> volwassene te versterken. Men probeert disfunctionele gedachten te veran<strong>de</strong>ren, emoties<br />

te laten verwerken en onaangepast gedrag om te zetten <strong>in</strong> aangepast gedrag. De therapeut compenseert<br />

met empathie, veiligheid, acceptatie van gevoelens en behoeften <strong>de</strong> traumatische voorgeschie<strong>de</strong>nis van<br />

<strong>de</strong> cliënt (limited parent<strong>in</strong>g). Door mid<strong>de</strong>l van imag<strong>in</strong>atie (visualisatie, gelei<strong>de</strong> verbeeld<strong>in</strong>g, gelei<strong>de</strong> fantasie)<br />

wor<strong>de</strong>n beel<strong>de</strong>n opgeroepen, <strong>in</strong> beel<strong>de</strong>nd materiaal uitgedrukt en han<strong>de</strong>lend, voelend en <strong>de</strong>nkend<br />

herzien (empathische confrontatie, rolomker<strong>in</strong>g, gedragsexperimenten, rescript<strong>in</strong>g, her<strong>in</strong>terpretatie). Arntz en<br />

Bögels (2000) geven <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> voorbeel<strong>de</strong>n van imag<strong>in</strong>atie:<br />

<br />

situaties uit <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>rtijd voor <strong>de</strong> geest halen, het bijbehoren<strong>de</strong> gevoel vasthou<strong>de</strong>n en <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

fantasie het gedrag veran<strong>de</strong>ren of iemand te hulp roepen<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 69


psychodrama: ervar<strong>in</strong>gen uit het verle<strong>de</strong>n naspelen en an<strong>de</strong>rs <strong>in</strong>terpreteren<br />

<strong>de</strong> ‘meer<strong>de</strong>re stoelen techniek’: op lege stoelen <strong>de</strong> belangrijkste personen of schemamodi van<br />

jezelf plaatsen en je daar tegen uitspreken<br />

Bij <strong>de</strong> imag<strong>in</strong>atietechniek gaat het er om dat een gebeurtenis ervaren wordt alsof ze nu op dit moment<br />

plaatsv<strong>in</strong>dt. Technieken als rolomker<strong>in</strong>g, gedragsexperimenten en rescript<strong>in</strong>g maken het mogelijk <strong>in</strong> <strong>de</strong> als<br />

reëel ervaren gebeurtenis an<strong>de</strong>rs te han<strong>de</strong>len en reageren (door <strong>de</strong> cliënt of therapeut).<br />

Bij adolescenten zijn <strong>de</strong> schemamodi wel aanwezig, maar nog niet zo uitgekristalliseerd (Van Vreeswijk,<br />

Broersen & Nadort, 2008). Van belang is goed <strong>in</strong> <strong>de</strong> gaten te hou<strong>de</strong>n wat bij <strong>de</strong>ze levensfase past. Bij<br />

adolescenten is limited parent<strong>in</strong>g extra belangrijk. Als <strong>de</strong> adolescent afspraken niet nakomt mag <strong>de</strong><br />

therapeut niet vervallen <strong>in</strong> <strong>de</strong> rol van straffen<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>r (Van Vreeswijk, Broersen & Nadort, 2008).<br />

Schemagerichte therapie is overigens nog niet erkend b<strong>in</strong>nen het justitieel werkveld.<br />

Vaktherapie en schemagerichte therapie<br />

Bepaal<strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies die <strong>in</strong> <strong>de</strong> schemagerichte therapie wor<strong>de</strong>n gebruikt, zijn vergelijkbaar met<br />

<strong>in</strong>terventies die <strong>in</strong>gezet wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> vaktherapieën. Toepassen van vaktherapie betekent een<br />

uitvergrot<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze <strong>in</strong>terventies omdat <strong>de</strong> vaktherapieën <strong>de</strong>ze <strong>in</strong>terventies veel <strong>in</strong>tensiever <strong>in</strong>zetten<br />

waardoor het gewenste effect op <strong>de</strong> schemamodi groter kan zijn. Het zijn vooral <strong>de</strong> experiëntiële<br />

<strong>in</strong>terventies zoals limited parent<strong>in</strong>g, imag<strong>in</strong>atie, rolomker<strong>in</strong>g, <strong>de</strong> meerstoelentechniek,<br />

gedragsexperimenten en rescript<strong>in</strong>g die <strong>de</strong> vaktherapie toepast.<br />

Dit gebeurt b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> vaktherapie. Deze liggen ten grondslag aan <strong>de</strong> schemamodi.<br />

3.4.2 Dialectische gedragstherapie<br />

De dialectische gedragstherapie (DGT) van L<strong>in</strong>ehan (L<strong>in</strong>ehan, 1996; Van <strong>de</strong>n Bosch, 2007) verklaart<br />

psychische problematiek (vooral <strong>de</strong> bor<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>e persoonlijkheidsstoornis) vanuit het onvermogen<br />

emotionele stimuli te reguleren. Doordat <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> cliënt emotionele reacties als ongepast<br />

beschouw<strong>de</strong> heeft <strong>de</strong> cliënt niet geleerd emoties te on<strong>de</strong>rkennen, benoemen en verdragen. De therapie is<br />

erop gericht emoties wel te on<strong>de</strong>rkennen, benoemen en accepteren. DGT kent net als <strong>de</strong> schemagerichte<br />

therapie veel cognitief gedragstherapeutische elementen, maar werkt toe naar een <strong>in</strong>tegratie van <strong>de</strong><br />

re<strong>de</strong>lijke geest (rationeel en logisch) en <strong>de</strong> emotionele geest. Typisch is dat er gewerkt wordt met<br />

m<strong>in</strong>dfulness, het oproepen van een bewustzijns- of ervar<strong>in</strong>gstoestand die <strong>de</strong> cliënt <strong>in</strong> staat stelt zijn<br />

emoties waar te nemen. Deze m<strong>in</strong>dfulness heeft als doel:<br />

<br />

<br />

<br />

<strong>de</strong> aandacht vergroten<br />

emoties en gedachten <strong>in</strong>tegreren door ze te accepteren<br />

een gevoel van eenword<strong>in</strong>g bereiken met zichzelf, <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren en <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g<br />

De dialectische gedragstherapie bestaat uit vier modules:<br />

<br />

Kernoplettenheidsvaardighe<strong>de</strong>n met als doel baas leren wor<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> eigen geest<br />

70 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Intermenselijke vaardighe<strong>de</strong>n met als doel leren vragen wat je nodig hebt, nee kunnen zeggen en<br />

leren omgaan met conflicten<br />

Emotieregulatievaardighe<strong>de</strong>n met als doel emoties leren kennen, begrijpen en er mee om kunnen<br />

gaan<br />

Crisisvaardighe<strong>de</strong>n met als doel een crisis te leren verdragen en het leven te accepteren zoals het is<br />

Dialectische gedragstherapie is erkend b<strong>in</strong>nen het justitieel werkveld.<br />

Vaktherapie en dialectische gedragstherapie<br />

Vaktherapie biedt door te werken <strong>in</strong> het medium <strong>de</strong> mogelijkheid emoties <strong>in</strong> het ‘hier-en-nu’ op te<br />

roepen, te ervaren, te accepteren en na<strong>de</strong>rhand te benoemen. Door <strong>in</strong> het medium te han<strong>de</strong>len en ervaren<br />

leidt vaktherapie tot m<strong>in</strong>dfulness en leert zij kernoplettenheidsvaardighe<strong>de</strong>n aan. De doelstell<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong><br />

vaktherapeutische kerngebie<strong>de</strong>n emoties en <strong>in</strong>teractie laten dui<strong>de</strong>lijk zien dat <strong>de</strong> vaktherapieën <strong>de</strong> cliënt<br />

<strong>in</strong> het medium emoties laat ervaren en <strong>in</strong>termenselijke vaardighe<strong>de</strong>n laat ont<strong>de</strong>kken en ontwikkelen.<br />

3.4.3 Mentaliser<strong>in</strong>g bevor<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> therapie<br />

De mentaliser<strong>in</strong>g bevor<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> therapie van Bateman en Fonagy (2004) v<strong>in</strong>dt zijn oorsprong <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

gehechtheidstheorie. Mentaliser<strong>in</strong>g is het kunnen na<strong>de</strong>nken over <strong>de</strong> eigen <strong>in</strong>tenties en <strong>de</strong> <strong>in</strong>tenties van<br />

an<strong>de</strong>ren, het kunnen <strong>in</strong>terpreteren van emoties en gedrag van an<strong>de</strong>ren. Men gaat ervan uit dat van jongs<br />

af aan <strong>in</strong>nerlijke werkmo<strong>de</strong>llen ontstaan die <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie met <strong>de</strong> hecht<strong>in</strong>gspersoon representeren. De<br />

hecht<strong>in</strong>gspersoon helpt het k<strong>in</strong>d door een goe<strong>de</strong> affectieve spiegel<strong>in</strong>g (het affect uitbeel<strong>de</strong>n) bij het<br />

mentaal representeren en daardoor reguleren van <strong>de</strong> emoties. Door zijn reactie laat <strong>de</strong> hecht<strong>in</strong>gspersoon<br />

zien hoe hij <strong>de</strong> emotie van het k<strong>in</strong>d opvat en helpt daarmee dat het k<strong>in</strong>d zijn emotie als <strong>in</strong> een spiegel ziet.<br />

Door <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r beseft het k<strong>in</strong>d dat <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r over het affect van het k<strong>in</strong>d <strong>de</strong>nkt en dat het k<strong>in</strong>d over <strong>de</strong><br />

an<strong>de</strong>r kan <strong>de</strong>nken.<br />

Ontbreekt een goe<strong>de</strong> affectieve spiegel<strong>in</strong>g dan blijven primitieve vormen van ‘niet-representeren’<br />

bestaan. In het ene geval i<strong>de</strong>ntificeert het k<strong>in</strong>d zijn <strong>in</strong>nerlijke wereld volledig met <strong>de</strong> buitenwereld (<strong>de</strong><br />

equivalentiemodus), beschikt het niet over ik-grenzen en voelt het zich zeer bedreigd. Alles wat zich buiten<br />

afspeelt staat gelijk aan jezelf, het is alsof een eigen i<strong>de</strong>ntiteit ontbreekt. In het an<strong>de</strong>re geval is er teveel<br />

alsof (<strong>de</strong> doen alsof-modus). Dan voelen <strong>in</strong>nerlijke toestan<strong>de</strong>n niet als echt en voelt <strong>de</strong> persoon zich leeg. Er<br />

is geen <strong>in</strong>nerlijk en je speelt altijd een rol.<br />

Bij mentaliser<strong>in</strong>g is <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g gericht op het realiseren van <strong>de</strong> <strong>in</strong>tegratie van equivalentie en alsofmodus.<br />

Dit gebeurt door het verbeteren van <strong>de</strong> representatie (reflectieve modus). De therapeut doet dit<br />

niet door onbewuste <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>n te <strong>in</strong>terpreteren, noch door een louter cognitieve bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. Affecten en<br />

mentale representaties wor<strong>de</strong>n tegelijk geactiveerd. De therapeut richt <strong>de</strong> aandacht cont<strong>in</strong>u op <strong>de</strong><br />

mentale <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> cliënt, dat wat <strong>de</strong>ze <strong>de</strong>nkt over <strong>de</strong> eigen <strong>in</strong>tenties en <strong>de</strong> <strong>in</strong>tenties van <strong>de</strong><br />

therapeut.<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 71


Vaktherapie en mentaliser<strong>in</strong>g bevor<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> therapie<br />

In <strong>de</strong> vaktherapieën ontstaan tussen vaktherapeut en cliënt en tussen cliënten on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het medium<br />

nieuwe affectgela<strong>de</strong>n relaties. Werken <strong>in</strong> het medium betekent een voortdurend uiten van emoties <strong>in</strong> het<br />

‘hier-en-nu’ waarop an<strong>de</strong>ren reageren. Door een nieuwe affectieve spiegel<strong>in</strong>g door <strong>de</strong> vaktherapeut en <strong>de</strong><br />

me<strong>de</strong>cliënten wor<strong>de</strong>n vastgeroeste affectieve werkmo<strong>de</strong>llen losgeweekt en kunnen gelei<strong>de</strong>lijk nieuwe<br />

werkmo<strong>de</strong>llen <strong>in</strong> <strong>de</strong> cliënt verankeren. Al spelend <strong>in</strong> het medium leert <strong>de</strong> jongere enerzijds grenzen<br />

ont<strong>de</strong>kken en <strong>de</strong> equivalentiemodus los te laten en an<strong>de</strong>rzijds zichzelf te laten zien en horen waardoor <strong>de</strong><br />

alsof-modus doorbroken wordt. De cliënt wordt <strong>in</strong> het medium op een veilige manier uitgedaagd al<br />

spelend zichzelf te zijn en zich niet <strong>in</strong> een buitenkant, noch <strong>in</strong> een an<strong>de</strong>r te verliezen.<br />

3.4.4 Cognitieve gedragstherapie15<br />

Cognitieve gedragstherapie (CGT) is gebaseerd op <strong>de</strong> leertheorie en cognitieve theorie en wordt zoveel<br />

mogelijk volgens evi<strong>de</strong>nce based pr<strong>in</strong>cipes uitgevoerd. De cognitieve theorie en leertheorie hebben een<br />

verschillen<strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis maar zijn <strong>in</strong> <strong>de</strong> loop van <strong>de</strong> jaren zo sterk naar elkaar toegegroeid dat <strong>de</strong>ze<br />

onlosmakelijk met elkaar verbon<strong>de</strong>n zijn geraakt. Parallel hieraan zijn ook <strong>de</strong> beroepen van<br />

gedragstherapeut en cognitief therapeut steeds meer met elkaar vergroeid. (Korrelboom en Ten Broeke,<br />

2004). Het samengaan van <strong>de</strong> verenig<strong>in</strong>g van cognitieve therapie en gedragstherapie is hier een<br />

voorbeeld van.<br />

Centraal b<strong>in</strong>nen CGT staat <strong>de</strong> relatie tussen het (probleem) gedrag en <strong>de</strong> (problematische) cognitie. Het<br />

theoretisch uitgangspunt van CGT is dat een mens door operante en klassieke conditioner<strong>in</strong>g leert en dat<br />

<strong>de</strong>ze groten<strong>de</strong>els onbewuste kennis het gedrag cont<strong>in</strong>u aanstuurt. Gedrag wordt hierbij gezien als een<br />

z<strong>in</strong>volle reactie op een betekenisvolle situatie. Dit houdt <strong>in</strong> dat een situatie onbewust betekenis wordt<br />

verleend 16 , dat <strong>de</strong>ze betekenisverlen<strong>in</strong>g leidt tot een (re)actie en dat die (re)actie door <strong>de</strong> betekenisgev<strong>in</strong>g<br />

van <strong>de</strong> persoon per <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itie z<strong>in</strong>vol is, ook al kan dat op het eerste gezicht niet zo lijken. De betekenis die<br />

een mens aan een situatie verleent hangt samen met <strong>de</strong> leergeschie<strong>de</strong>nis van die persoon. (Bögel & Van<br />

Oppen, 1999; Korrelboom & Ten Broeke, 2004; Hermans e.a., 2007).<br />

15 In <strong>de</strong>ze paragraaf is <strong>de</strong> visie verwoord van Pijke Dijkema. Deze berust op <strong>de</strong> wijze waarop met name b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong><br />

psychomotorische therapie aangesloten wordt bij cognitieve-gedragstherapie. Er bestaan overeenkomsten maar ook<br />

verschillen met <strong>de</strong> wijze waarop dit b<strong>in</strong>nen beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie, dans-beweg<strong>in</strong>gstherapie, dramatherapie en<br />

muziektherapie gebeurt.<br />

16<br />

‘Kennis’ en ‘betekenisverlen<strong>in</strong>g’ wor<strong>de</strong>n hier gezien als ‘onbewust’, zoals beschreven b<strong>in</strong>nen het bio-<strong>in</strong>formatiemo<strong>de</strong>l,<br />

een belangrijk mo<strong>de</strong>l b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> huidige CGT. ‘Betekenisverlen<strong>in</strong>g’ wordt opgevat als <strong>de</strong> geconditioneer<strong>de</strong><br />

respons (CR) die voortvloeit uit <strong>de</strong> relatie tussen ongeconditioneer<strong>de</strong> stimulus (UCS) en ongeconditioneer<strong>de</strong> respons<br />

(UCR). Het verlenen van ‘betekenis’ heeft dus te maken met <strong>de</strong> relatie die tussen <strong>de</strong> CS en UCS/UCR representatie<br />

wordt gelegd. De CR is <strong>de</strong> ‚logische‛ reactie die voortkomt uit <strong>de</strong> UCS/UCR representatie. Bijvoorbeeld: je wordt<br />

angstig als je een kale man hard hoort praten, omdat hij <strong>in</strong> jouw hersens automatisch wordt gekoppeld aan <strong>de</strong> man<br />

die <strong>de</strong>stijds jouw moe<strong>de</strong>r mishan<strong>de</strong>l<strong>de</strong>, waardoor jij bang was dat je moe<strong>de</strong>r zou sterven en jij het liefst heel ver weg<br />

zou vluchten. De betekenisgev<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kale man die nu hard praat, v<strong>in</strong>dt plaats doordat <strong>de</strong> CS wordt gekoppeld aan<br />

<strong>de</strong> stimulusrepresentatie, betekenisrepresentatie en responsrepresentatie. Op basis van die betekenis van <strong>de</strong> kale man<br />

die hard praat, v<strong>in</strong>dt een automatische reactie plaats (angst, <strong>de</strong> behoefte tot vluchten). Dit zijn automatische<br />

processen die groten<strong>de</strong>els onbewust plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n.<br />

72 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


CGT richt zich op het beïnvloe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> cognities en het gedrag waarbij uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk klachtreductie<br />

centraal staat. Doordat cognities en gedrag onlosmakelijk met elkaar verbon<strong>de</strong>n zijn, wordt er zowel op<br />

cognitief niveau als op gedragsniveau geïntervenieerd. Afhankelijk van <strong>de</strong> problematiek kan het accent<br />

b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> therapie verschuiven tussen meer gedragsmatige en cognitieve <strong>in</strong>terventies.<br />

Het cognitief gedragtherapeutisch proces is on<strong>de</strong>r te ver<strong>de</strong>len <strong>in</strong> drie fases: diagnostiek, <strong>in</strong>terventie en<br />

afsluit<strong>in</strong>g (Korrelboom & Ten Broeke, 2004). Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> diagnostiekfase wordt <strong>de</strong> werkrelatie<br />

opgebouwd, <strong>in</strong>formatie verzameld en een voorlopige probleemsamenhang en probleemanalyse gemaakt.<br />

(Hermans e.a., 2007). Naar aanleid<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> probleemanalyse wordt een hypothese over <strong>de</strong><br />

problematiek en <strong>de</strong> bijpassen<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g geformuleerd. Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g zal <strong>de</strong>ze<br />

hypothese wor<strong>de</strong>n getoetst d.m.v. registratieopdrachten, vragenlijsten en evaluatiegesprekken.<br />

De <strong>in</strong>terventiefase kenmerkt zich door een klachtgerichte bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. Afhankelijk van <strong>de</strong> problematiek<br />

kunnen <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies verschillen. De <strong>in</strong>terventies kunnen grofweg on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>eld wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>:<br />

- <strong>in</strong>terventies die tot doel hebben disfunctionele verwacht<strong>in</strong>gspatronen te doorbreken,<br />

- <strong>in</strong>terventies die tot doel hebben disfunctionele associaties te doorbreken,<br />

- <strong>in</strong>terventies die tot doel hebben vaardighe<strong>de</strong>n te vergroten,<br />

- <strong>in</strong>terventies die tot doel hebben cognities direct te beïnvloe<strong>de</strong>n (Korrelboom & Ten Broeke,<br />

2004).<br />

De afsluitfase van <strong>de</strong> CGT is over het algemeen relatief kort. Dit komt doordat CGT een klachtgerichte<br />

bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g heeft, <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>ld duur van CGT relatief kort is en vooral doordat <strong>de</strong> therapeutische relatie<br />

eer<strong>de</strong>r een coachend contact is dan een overdrachtelijke werkrelatie (Korrelboom & Ten Broeke, 2004).<br />

Vaktherapie en cognitieve gedragstherapie<br />

Vaktherapie kenmerkt zich door het aanbod van experiëntiële werkvormen <strong>in</strong> een therapeutisch ka<strong>de</strong>r.<br />

B<strong>in</strong>nen vaktherapie wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> experiëntiële <strong>in</strong>terventies on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re vanuit een CGT ka<strong>de</strong>r<br />

aangebo<strong>de</strong>n. Als voorbeeld kan <strong>de</strong> publicatie van Johnson (2009) dienen, die wijst op <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong><br />

overeenkomsten tussen CGT en dramatherapie <strong>in</strong> <strong>de</strong> traumabehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g:<br />

Imag<strong>in</strong>aire exposure, halverwege ‘<strong>in</strong> vivo’ en ‘<strong>in</strong> vitro’ exposure<br />

Cognitieve herstructurer<strong>in</strong>g door het spelen van rollen, het wisselen van rollen, mo<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g,<br />

restory<strong>in</strong>g enzovoort.<br />

Stress/angst management vaardighe<strong>de</strong>n door relaxatie<br />

Versterken van <strong>de</strong> veerkracht ( resilience enhancement), technieken zoals creativiteit, humor,<br />

spontaniteit, flexibiliteit en activiteit.<br />

Psycho-educatie die versterkt kan wor<strong>de</strong>n door creatieve vormen.<br />

Dit voorbeeld is weliswaar beperkt is tot dramatherapie en traumabehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g, maar laat <strong>in</strong> elk geval<br />

zien dat <strong>de</strong> overeenkomsten met CGT aanwezig zijn. Het rijtje kan, afhankelijk van <strong>de</strong> problematiek<br />

zowel uitgebreid als toegespitst wor<strong>de</strong>n. Vanuit <strong>de</strong> PMT zou<strong>de</strong>n we kunnen toevoegen:<br />

<br />

Relaxatie<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 73


Mo<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />

Skill stream<strong>in</strong>g<br />

Taak Concentratie Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g<br />

Deze overeenkomsten tussen vaktherapie en CGT uitwerken tot een volledig overzicht is een taak voor<br />

<strong>de</strong> toekomst.<br />

Vaktherapie kan dus bogen op en verwijzen naar bewezen effectieve factoren uit <strong>de</strong> CGT. Wanneer<br />

vaktherapie <strong>in</strong> enge z<strong>in</strong> vanuit een CGT ka<strong>de</strong>r vormgegeven wordt, on<strong>de</strong>rscheidt zij zich <strong>in</strong> theoretisch<br />

opzicht niet van CGT. Vaktherapie on<strong>de</strong>rscheidt zich op praktische wijze doordat bij een<br />

vaktherapeutische vormgev<strong>in</strong>g van CGT <strong>de</strong> experiëntiële werkvormen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> therapie centraal staan<br />

en <strong>de</strong> gesprekken vaak naar aanleid<strong>in</strong>g van of als voorbereid<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> werkvorm plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n, terwijl<br />

bij CGT <strong>de</strong> gesprekken naar aanleid<strong>in</strong>g van ervar<strong>in</strong>gen uit het dagelijks leven centraal staan en <strong>in</strong> veel<br />

m<strong>in</strong><strong>de</strong>re mate oefen<strong>in</strong>gen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> therapie sessie wor<strong>de</strong>n gedaan. Veelgebruikte CGT <strong>in</strong>terventies (als<br />

vaardigheidstra<strong>in</strong><strong>in</strong>g, exposure en gedragsexperimenten) kunnen een plek krijgen b<strong>in</strong>nen vaktherapie.<br />

Deze wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> het medium waarb<strong>in</strong>nen gewerkt wordt aangebo<strong>de</strong>n.<br />

Experiëntiële werkvormen (zoals die b<strong>in</strong>nen vaktherapie vormgegeven wor<strong>de</strong>n) on<strong>de</strong>rsteunen het CGT<br />

proces omdat zij helpen gedachten te traceren en zowel positief als negatief gedrag <strong>in</strong> <strong>de</strong> oefen<strong>in</strong>gen<br />

uitgelokt wordt (Stallard, 2006). Cognitieve schema’s kunnen vaak alleen <strong>in</strong>direct, via <strong>de</strong> output van<br />

acties en han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> patiënt gereconstrueerd wor<strong>de</strong>n (Timmer, 2004) Vaktherapie biedt door<br />

mid<strong>de</strong>l van het aanbod van concrete situaties <strong>in</strong> <strong>de</strong> therapie gelegenheid cognities te on<strong>de</strong>rzoeken en bij<br />

te stellen, gedrag te oefenen en gedrag naar aanleid<strong>in</strong>g van alternatieve cognities uit te proberen. Het<br />

werken vanuit concrete ervar<strong>in</strong>gen past bij <strong>de</strong> doelgroep van <strong>de</strong> JJI’s en GJ die vaak moeite blijkt te<br />

hebben met abstract <strong>de</strong>nken, weerstand ervaart tegen gesprekken en waarbij praten over situaties uit het<br />

verle<strong>de</strong>n meer moeite kost dan praten over net meegemaakte ervar<strong>in</strong>gen (Sadock & Sadock, 2004).<br />

Hierdoor biedt <strong>de</strong> vaktherapeutische bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van CGT een meerwaar<strong>de</strong> wanneer gewerkt wordt met<br />

patiënten die moeite hebben met het zich bewust wor<strong>de</strong>n van cognitieve schema’s (Timmer, 2004),<br />

specifieke gedachten (Roemen - Van Haren, 2010) en <strong>de</strong>ze moeilijk kunnen verwoor<strong>de</strong>n (Weertman,<br />

2008), die motivatieproblemen hebben (Nijland, 2009) en die moeilijk <strong>de</strong> koppel<strong>in</strong>g maken tussen hun<br />

gedachten, gevoelens en gedrag (Gunther e.a., 2009).<br />

3.4.5 Discussie: we<strong>de</strong>rzijdse beïnvloed<strong>in</strong>g<br />

B<strong>in</strong>nen beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie, dans-beweg<strong>in</strong>gstherapie, dramatherapie en muziektherapie werd <strong>in</strong> dit<br />

RAAK project an<strong>de</strong>rs dan b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> psychomotorische therapie gedacht over hoe <strong>de</strong> verhoud<strong>in</strong>g is<br />

tussen vaktherapie en cognitieve gedragstherapie, dialectische gedragstherapie en schemagerichte<br />

therapie en hoe zij elkaar aanvullen.<br />

B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> psychomotorische therapie wordt op een <strong>in</strong>tegratieve wijze gebruik gemaakt van verschillen<strong>de</strong><br />

theoretische referentieka<strong>de</strong>rs. Vanuit het mid<strong>de</strong>l bewegen en lichamelijkheid wordt on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re gebruik<br />

gemaakt van metho<strong>de</strong>n, technieken, <strong>in</strong>terventies en attitu<strong>de</strong>s uit <strong>de</strong> cognitieve gedragstherapie (zie<br />

paragraaf 3.4.4, geschreven door Pijke Dijkema).<br />

74 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Beel<strong>de</strong>nd therapeuten, dans-beweg<strong>in</strong>gstherapeuten, dramatherapeuten en muziektherapeuten gaan veel<br />

meer uit van het ervaren en han<strong>de</strong>len ‘<strong>in</strong>’ <strong>de</strong> kunstmedia beel<strong>de</strong>nd, dans-beweg<strong>in</strong>g, drama en muziek<br />

waarbij gebruik wordt gemaakt van <strong>de</strong> eigenschappen van het kunstmedium en van daaruit wordt<br />

gewerkt aan <strong>de</strong> probleemgebie<strong>de</strong>n. Daarbij staan <strong>de</strong> probleemgebie<strong>de</strong>n zelfbeeld, emotie en <strong>in</strong>teractie<br />

centraal en is cognitie secundair.<br />

In het on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> <strong>in</strong>valshoeken nog iets na<strong>de</strong>r uitgewerkt.<br />

Vaktherapie positioneren b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> CGT en aanverwante therapieën 17<br />

Beken<strong>de</strong> therapievormen die gestoeld zijn op <strong>de</strong> leertheorie en cognitieve theorie zijn <strong>de</strong> cognitieve<br />

gedragstherapie (Korrelboom e.a., 2004; Hermans e.a., 2007), <strong>de</strong> schemagerichte therapie (Young e.a.,<br />

2005; Van Vreeswijk e.a., 2008) en <strong>de</strong> ‘<strong>de</strong>r<strong>de</strong> generatie gedragstherapieën’, zoals M<strong>in</strong>dfulness Based<br />

Cognitive Therapy (MBCT) (Williams e.a., 2007) en <strong>de</strong> Acceptance and Commitment Therapy (ACT)<br />

(Hayes e.a., 2006).<br />

Vaktherapie kan b<strong>in</strong>nen en/of vanuit <strong>de</strong>ze (specifieke) psychotherapeutische ka<strong>de</strong>rs vormgegeven<br />

wor<strong>de</strong>n (Van <strong>de</strong>r Pas & Klopper, 2008; Starniske, 2008; Blokland-Vos e.a., 2008; Van <strong>de</strong>n Hout, 2006; De<br />

Groot e.a., 2009; en ook Smeijsters, 2009). Leertheorie en cognitieve therapievormen zijn relevante<br />

<strong>in</strong>spiratiebronnen voor het vaktherapeutisch werk <strong>in</strong> <strong>de</strong> JJI en GJ omdat <strong>de</strong>ze <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen werken met<br />

leertheoretische en cognitief theoretische pr<strong>in</strong>cipes (getuige het Youturn programma en Equip 18 ). In <strong>de</strong><br />

praktijk blijkt dat <strong>de</strong>ze theoretische pr<strong>in</strong>cipes het werk van <strong>de</strong> vaktherapeuten beïnvloe<strong>de</strong>n:<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

Bij het programma ‘Agressie op Maat’ wordt gebruik gemaakt van een cognitieve gedragsmatige<br />

aanpak door mid<strong>de</strong>l van dramatherapeutische technieken en m<strong>in</strong>dfulness oefen<strong>in</strong>gen.<br />

Bij het maken van een <strong>de</strong>lictscenario wordt een topografische analyse gemaakt (Hermans e.a.,<br />

2007). Een <strong>de</strong>lictscenario kan gemaakt wor<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> ‘Joe Blagg’, waarbij<br />

dramatherapeutische en mogelijk ook beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapeutische werkvormen <strong>in</strong>gezet wor<strong>de</strong>n.<br />

De <strong>de</strong>lictanalyse zoals toegepast door Spanjaard en Van Es (1999) is een analysemetho<strong>de</strong> waarbij<br />

on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re functieanalyses en betekenisanalyses die het <strong>de</strong>lict mogelijk hebben gemaakt<br />

wor<strong>de</strong>n samengevat <strong>in</strong> een overzichtelijke keten. Deze metho<strong>de</strong> wordt b<strong>in</strong>nen dansbeweg<strong>in</strong>gstherapie<br />

en PMT toegepast.<br />

Thompson (1999) beschrijft het verband tussen het theaterproces en cognitieve gedragstherapie<br />

<strong>in</strong> een dramatherapeutisch programma voor agressiehanter<strong>in</strong>g en grensoverschrij<strong>de</strong>nd gedrag.<br />

17<br />

Ontleend aan het door Pijke Dijkema naar voren gebrachte standpunt (Dijkema, 2010).<br />

18<br />

Het Youturn programma is samengesteld vanuit het sociaal competentiemo<strong>de</strong>l en het cognitiefgedragstherapeutische<br />

Equip programma van Gibbs, Potter & Goldste<strong>in</strong> (1995). Zie bijvoorbeeld<br />

www.equipne<strong>de</strong>rland.com<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 75


Oefen<strong>in</strong>gen waarbij typische cognitief-gedragstherapeutische <strong>in</strong>terventies wor<strong>de</strong>n toegepast zoals<br />

exposure, het uitdagen van cognities, relaxatie, gedragsexperimenten, vaardighe<strong>de</strong>n tra<strong>in</strong>en, e.d.<br />

(Korrelboom e.a., 2004), zijn voor veel vaktherapeuten vanzelfsprekend. Op basis van <strong>de</strong> cognitief<br />

gedragtherapeutische methodiek zijn <strong>de</strong> (<strong>de</strong>els vaktherapeutische programma’s) ‘Agressie op Maat’ en<br />

‘In Control!’ door het M<strong>in</strong>isterie van Justitie erkend als effectieve jeugd<strong>in</strong>terventies.<br />

Door <strong>in</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van vaktherapie <strong>de</strong> leertheorie en cognitieve theorie te noemen kan<br />

gerefereerd wor<strong>de</strong>n aan effectstudies naar <strong>in</strong>terventies vanuit leertheoretische en cognitief theoretische<br />

pr<strong>in</strong>cipes. Bovendien kan dan verwezen wor<strong>de</strong>n naar literatuur waar<strong>in</strong> het voor<strong>de</strong>el van een<br />

vaktherapeutische vormgev<strong>in</strong>g van cognitief gedragtherapeutische <strong>in</strong>terventies on<strong>de</strong>rbouwd wordt<br />

(Stallard, 2006).<br />

De <strong>in</strong>valshoek van <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie, dans-beweg<strong>in</strong>gstherapie, dramatherapie en muziektherapie<br />

Het voorafgaan<strong>de</strong> liet zien dat vaktherapie vorm kan krijgen b<strong>in</strong>nen of vanuit (specifieke)<br />

psychotherapeutische ka<strong>de</strong>rs zoals <strong>de</strong> cognitieve gedragstherapie, schemagerichte therapie, dialectische<br />

gedragstherapie, m<strong>in</strong>dfulness based cognitive therapy, mentaliseren, acceptance and commitment<br />

therapy enz. Aansluiten bij an<strong>de</strong>re therapieën kan op twee manieren: top down en bottum up. In het<br />

eerste geval passen vaktherapeuten technieken uit bijvoorbeeld <strong>de</strong> cognitieve gedragstherapie toe. In het<br />

twee<strong>de</strong> geval gebeurt dit omgekeerd.<br />

Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie, dans-beweg<strong>in</strong>gstherapie, dramatherapie en muziektherapie kunnen aantonen dat <strong>de</strong><br />

media drama, muziek, beel<strong>de</strong>nd, dans-beweg<strong>in</strong>g een bijzon<strong>de</strong>re toegevoeg<strong>de</strong> waar<strong>de</strong> hebben. Eer<strong>de</strong>r is<br />

verwezen naar het on<strong>de</strong>rzoek van on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re LeDoux, Stern, Damasio, Siegel, Schore, Dijksterhuis, e.a.<br />

(zie ook Smeijsters, 2008a) dat aantoont dat het niet-cognitieve, non-verbale, patroonmatige gebeuren <strong>in</strong><br />

het limbische systeem met amygdala en hippocampus, kernbewustzijn en vitality affects voor nogal wat<br />

gevoel en gedrag verantwoor<strong>de</strong>lijk is. Psychologische, ontwikkel<strong>in</strong>gspsychologische en<br />

neuropsychologische op on<strong>de</strong>rzoek gebaseer<strong>de</strong> theorieën verklaren gevoel en gedrag op basis van<br />

<strong>in</strong>nerlijke processen die overeenkomen met (analoog zijn aan) vormgeven<strong>de</strong> processen <strong>in</strong> <strong>de</strong> kunsten.<br />

Deze theorieën leggen een mediumeigen fundament on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie, dansbeweg<strong>in</strong>gstherapie,<br />

dramatherapie en muziektherapie. De visie is bottum up: het psychotherapeutische<br />

proces wordt beschreven vanuit het medium en niet an<strong>de</strong>rsom.<br />

On<strong>de</strong>rzoek wijst uit dat cognitief-gedragstherapeutische <strong>in</strong>terventies een reductie van recidive tot gevolg<br />

hebben (Aos, Miller & Drake, 2006). Cognitieve gedragstherapie blijkt echter niet altijd en overal<br />

succesvol (zie bv. Elliott & Greenberg, 2001; Weisz, McCarthy & Valeri, 2006; Chu & Harrison, 2007;<br />

Institute of Medic<strong>in</strong>e, 2007; Ross & Hilborn, 2008). Dit heeft on<strong>de</strong>r meer tot gevolg gehad dat therapieën<br />

ontwikkeld wer<strong>de</strong>n die zich baseren op schemamodi, <strong>de</strong> emotionele geest, embodied cognition enz. Er<br />

zijn experiëntiële technieken nodig die zich richten op diep veranker<strong>de</strong> emotionele en <strong>de</strong>els onbewuste<br />

patronen die tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> persoon zijn ontstaan (Arntz & Bögels, 2000; Den Boer, 2004;<br />

Bernste<strong>in</strong>, Arntz & De Vos, 2007; Smeijsters, 2007). Daarom zien we tegenwoordig een toena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van<br />

<strong>de</strong> cognitieve gedragstherapie c.s. en beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie, dans-beweg<strong>in</strong>gstherapie, dramatherapie en<br />

muziektherapie. Het feit dat <strong>de</strong> schemagerichte therapie gebruik maakt van werkvormen die ook <strong>in</strong><br />

76 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


dramatherapie wor<strong>de</strong>n toegepast illustreert dit. In feite na<strong>de</strong>ren <strong>de</strong>ze therapieën en beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie,<br />

dans-beweg<strong>in</strong>gstherapie, dramatherapie en muziektherapie elkaar vanuit tegenovergestel<strong>de</strong> richt<strong>in</strong>gen,<br />

enerzijds vanuit <strong>de</strong> cognitie, an<strong>de</strong>rzijds vanuit het medium.<br />

Het analoge-procesmo<strong>de</strong>l probeert een brug te bouwen tussen mediumspecifieke metho<strong>de</strong>n en<br />

schemamodi, kernoplettenheidsvaardighe<strong>de</strong>n, m<strong>in</strong>dfulness, mentaliseren enz. De op het analogeprocesmo<strong>de</strong>l<br />

gestoel<strong>de</strong> <strong>in</strong>terventietheorie impliceert niet dat er geen ruimte zou zijn voor an<strong>de</strong>re<br />

therapeutische mo<strong>de</strong>llen. Gebruik maken van oefen<strong>in</strong>gen en gesprekstechnieken uit <strong>de</strong> cognitieve<br />

gedragstherapie en sociale leertheorie is mogelijk en noodzakelijk. Bij <strong>de</strong> op kunst gebaseer<strong>de</strong><br />

vaktherapie gaat het echter om het verschil dat het medium uitmaakt bij hetzelf<strong>de</strong> doel.<br />

Met analogie wordt beoogd een theoretisch mo<strong>de</strong>l te ontwikkelen dat <strong>de</strong> specifieke kracht van het<br />

medium verklaart, het ervar<strong>in</strong>gsgerichte en expressieve, dat wat moeilijk <strong>in</strong> woor<strong>de</strong>n uit te drukken is<br />

maar <strong>in</strong> het medium zichtbaar, hoorbaar, tastbaar wordt. Het gaat om <strong>de</strong> fundamentele vraag of werken<br />

<strong>in</strong> het medium een <strong>in</strong>strument is ten dienste van <strong>de</strong> cognitieve gedragstherapie of een <strong>in</strong>strument met een<br />

zelfstandige meerwaar<strong>de</strong>.<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 77


HOOFDSTUK 4<br />

VAKTHERAPEUTISCHE INTERVENTIES<br />

Jaap Welten, Josefien van <strong>de</strong>r Wekken, Sanne van <strong>de</strong>r Kolm,<br />

Jorg <strong>de</strong> Man, Marjole<strong>in</strong> Scholten & Tessa Bruggeman<br />

4.1 Inleid<strong>in</strong>g<br />

Dit hoofdstuk beschrijft <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong> en resultaten van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksfase waar<strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

consensus-based <strong>in</strong>terventies zijn ontwikkeld. De on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong> is gebaseerd op <strong>de</strong> uitgangspunten<br />

van practice-based evi<strong>de</strong>nce en <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>n groun<strong>de</strong>d theory en naturalistic/constructivistic<br />

<strong>in</strong>quiry.<br />

4.2 On<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong><br />

Practice-based evi<strong>de</strong>nce<br />

PBE legt <strong>in</strong> het on<strong>de</strong>rzoek vooral <strong>de</strong> nadruk op <strong>de</strong> kl<strong>in</strong>ische ervar<strong>in</strong>gskennis van <strong>de</strong> hulpverlener en <strong>de</strong><br />

cliënt (Smeijsters, 2005, 2006, 2007, 2008c; Smeijsters e.a., 2009; Van Yperen & Veerman, 2008). Cliënten en<br />

hulpverleners wor<strong>de</strong>n als experts op hun eigen terre<strong>in</strong> gezien. PBE is ervar<strong>in</strong>gskennis opgebouwd vanuit<br />

reflectie op casuïstiek. Doel is het beschrijven en ontwikkelen van succesvolle praktijken.<br />

PBE gaat uit van <strong>de</strong> daadwerkelijke praktijk en zet hulpverleners aan tot het expliciteren van die praktijk<br />

en van <strong>de</strong> door hen waargenomen effecten. Van Yperen en Veerman (2008) pleiten ervoor niet ‘top-down<br />

<strong>in</strong>terventies’ die voortkomen uit effecton<strong>de</strong>rzoek voor te schrijven, maar ‘bottom-up’ te beg<strong>in</strong>nen bij wat<br />

er is en dat uit te bouwen. Zij <strong>de</strong>f<strong>in</strong>iëren praktijkgestuurd effecton<strong>de</strong>rzoek als on<strong>de</strong>rzoek waar<strong>in</strong><br />

on<strong>de</strong>rzoekers en behan<strong>de</strong>laars gezamenlijk optrekken en <strong>in</strong>formatie verzamelen om <strong>de</strong> doeltreffendheid<br />

van het praktische han<strong>de</strong>len te toetsen. Ontwerpen, toepassen, evalueren en verbeteren gaan hand <strong>in</strong><br />

hand. Het grote voor<strong>de</strong>el is dat dit gebeurt <strong>in</strong> <strong>de</strong> reguliere praktijk, want wat <strong>in</strong> experimenteel on<strong>de</strong>rzoek<br />

(Randomized Controlled Trials, RCT’s) werkt, werkt nog niet <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk van alledag (Hutschemaekers<br />

& Nijnatten, 2008). Het ‘meten’ van resultaten is on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van het hulpverlenend han<strong>de</strong>len en aldus<br />

wordt bottom-up practice-based evi<strong>de</strong>nce voor <strong>de</strong> effectiviteit van <strong>in</strong>terventies opgespoord (Veerman,<br />

2008). Ver<strong>de</strong>r geldt dat bij een voldoen<strong>de</strong> aantal case-studies op een rij (meer dan acht), <strong>de</strong>ze<br />

bewijsvoer<strong>in</strong>g volgens <strong>de</strong> American Psychological Association (APA) een volwaardig alternatief is voor<br />

het uitvoeren van een aantal RCT’s (Van Yperen & Veerman, 2008).<br />

Professionals als co-on<strong>de</strong>rzoekers<br />

78 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


De rol van <strong>de</strong> professional is ontleend aan <strong>de</strong> naturalistic/constructivistic <strong>in</strong>quiry (L<strong>in</strong>coln & Guba, 1985).<br />

In dit project fungeren <strong>de</strong> vaktherapeuten niet als respon<strong>de</strong>nten, maar als co-on<strong>de</strong>rzoekers. Coon<strong>de</strong>rzoeker<br />

zijn betekent dat zij niet alleen toeleverancier van gegevens zijn, maar tij<strong>de</strong>ns alle fasen van<br />

het project een zeer actieve rol spelen. Enkele kenmerken van <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong> zijn:<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

professionals aanzetten tot reflectie en zelf hel<strong>de</strong>rheid laten verschaffen over welke <strong>in</strong>terventies zij<br />

gebruiken bij wie, wanneer, hoe en waarom;<br />

professionals <strong>in</strong> staat stellen van en met elkaar te leren, ervar<strong>in</strong>gskennis te vergelijken, te evalueren<br />

en <strong>in</strong>tegreren tot ‘best practices’;<br />

professionals <strong>in</strong> hun proces van reflectie en ontwikkel<strong>in</strong>g nieuwe kennis laten <strong>in</strong>tegreren;<br />

het praktische staat voorop. Het on<strong>de</strong>rzoek levert iets op dat zon<strong>de</strong>r veel omhaal <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk kan<br />

wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gezet. Vanuit het oogpunt van leren is sprake van ‘werkplekleren’;<br />

<strong>de</strong> samenwerk<strong>in</strong>g tussen vaktherapeuten on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>g, vaktherapeuten als co-on<strong>de</strong>rzoekers en <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rzoekers van <strong>KenVaK</strong> heeft het karakter van een ‘community of practice’ waar personen met<br />

eenzelf<strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gsachtergrond die met soortgelijke zaken te maken hebben, met elkaar <strong>in</strong>terventies<br />

beschrijven, systematiseren, <strong>in</strong>noveren, toepassen en evalueren;<br />

het on<strong>de</strong>rzoek heeft tot gevolg dat <strong>de</strong> eigen organisatie zich kan ontwikkelen tot een ‘leren<strong>de</strong><br />

organisatie’ en het eigen beroep tot een ‘lerend beroep’.<br />

4.2.1 Dataverzamel<strong>in</strong>gstechnieken<br />

Bij het ontwikkelen van <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies werd gebruik gemaakt van <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong><br />

dataverzamel<strong>in</strong>gstechnieken:<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

(open) <strong>in</strong>terviews: <strong>de</strong> <strong>KenVaK</strong>-on<strong>de</strong>rzoekers <strong>in</strong>terviewen <strong>in</strong>dividuele vaktherapeuten;<br />

groepstechnieken bij focusgroepen: vaktherapeuten <strong>in</strong> <strong>de</strong> projectgroep on<strong>de</strong>r leid<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> <strong>KenVaK</strong>on<strong>de</strong>rzoekers;<br />

Delphi-technieken: conceptdocumenten <strong>in</strong>dividueel laten becommentariëren door vaktherapeuten;<br />

(participeren<strong>de</strong>) observatie: <strong>de</strong> vaktherapeuten observeren elkaars han<strong>de</strong>len en werkwijze.<br />

De data-analysetechnieken, kwaliteitscriteria en kwaliteitstechnieken zijn ontleend aan <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>n groun<strong>de</strong>d theory (Boeije, 2005) en naturalistic/constructivistic <strong>in</strong>quiry (L<strong>in</strong>coln &<br />

Guba, 1985).<br />

4.2.2 Data-analyse technieken<br />

<br />

<br />

co<strong>de</strong>ren: verschillen<strong>de</strong> vormen van tekstco<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen die uitmon<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> topicstructuur;<br />

categoriseren: soortgelijke co<strong>de</strong>s uit meer<strong>de</strong>re <strong>in</strong>terviews bij elkaar zetten <strong>in</strong> een categorie<br />

(bijvoorbeeld <strong>in</strong> <strong>de</strong> categorie ‘werkvormen’ bij ‘zelfbeeld’). B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> categorie on<strong>de</strong>rscheid<br />

maken tussen subcategorieën (bijvoorbeeld verschillen<strong>de</strong> typen werkvormen zoals ‘werkvormen<br />

gericht op eigenheid’);<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 79


thematiseren: b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke (sub)categorieën fragmenten met vergelijkbare co<strong>de</strong>s<br />

<strong>in</strong>tegreren tot een thema dat <strong>de</strong> kern weergeeft (bijvoorbeeld <strong>in</strong> <strong>de</strong> subcategorie ‘werkvormen<br />

gericht op eigenheid’ het thema ‘werkvormen om te ont<strong>de</strong>kken wie je bent’). Daarbij wordt<br />

gebruikt gemaakt van <strong>de</strong> analysetechnieken zoals schrappen, selecteren, parafraseren, <strong>in</strong>tegreren;<br />

zoeken naar relaties: thema’s uit meer<strong>de</strong>re (sub)categorieën aan elkaar relateren (bijvoorbeeld ´een<br />

werkvorm die ruimte geeft voor eigen <strong>in</strong>breng leidt tot opgewektheid´). Hier zijn twee thema’s<br />

aan elkaar gerelateerd (‘ruimte voor eigen <strong>in</strong>breng’ en het resultaat hiervan ‘opgewektheid’).<br />

Bovenstaan<strong>de</strong> technieken zijn toegepast door <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke projectgroepen per medium.<br />

Zij analyseer<strong>de</strong>n <strong>in</strong>terviewverslagen van een collega-projectlid, vergeleken <strong>in</strong> <strong>de</strong> focusgroep <strong>de</strong> meer<strong>de</strong>re<br />

<strong>in</strong>dividuele analyses van <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> en van an<strong>de</strong>re <strong>in</strong>terviews met elkaar, <strong>in</strong>tegreer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuele<br />

analyses tot een gezamenlijk document en bewerkten dit gezamenlijk met technieken van <strong>in</strong>houdsanalyse<br />

(z<strong>in</strong>nen selecteren, schrappen, parafraseren, <strong>in</strong>tegreren, abstraheren enzovoort). Zo ontstond een<br />

gemeenschappelijk document waarover consensus werd bereikt.<br />

4.2.3 Kwaliteitscriteria<br />

B<strong>in</strong>nen kwalitatief on<strong>de</strong>rzoek, <strong>in</strong> <strong>de</strong> traditie van L<strong>in</strong>coln en Guba, spreekt men van trustworth<strong>in</strong>ess <strong>in</strong><br />

plaats van betrouwbaarheid en validiteit. Trustworth<strong>in</strong>ess valt uiteen <strong>in</strong> <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> criteria:<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

credibility: wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> analyses door <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten herkend<br />

<strong>de</strong>pendability: ontbreekt geen belangrijke <strong>in</strong>formatie<br />

confirmability: bevestigen externe beoor<strong>de</strong>laars (<strong>de</strong> belangstellen<strong>de</strong> meelezen<strong>de</strong> vaktherapeuten<br />

en an<strong>de</strong>re behan<strong>de</strong>laars die <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen geraadpleegd zijn) <strong>de</strong> gevolgtrekk<strong>in</strong>gen<br />

transferability: kunnen personen uit een an<strong>de</strong>re context aflei<strong>de</strong>n wat daar bruikbaar is<br />

(vaktherapeuten uit <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen die niet <strong>de</strong>elnemen)<br />

authenticity: hebben <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten een eerlijke kans gehad hun men<strong>in</strong>g te ber<strong>de</strong> te brengen<br />

4.2.4 Kwaliteitstechnieken<br />

Om te kunnen voldoen aan bovenstaan<strong>de</strong> kwaliteitscriteria is het noodzakelijk dat bepaal<strong>de</strong> technieken<br />

wor<strong>de</strong>n toegepast. In dit on<strong>de</strong>rzoek zijn <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> technieken toegepast:<br />

triangulatie: gebruik maken van verschillen<strong>de</strong> personen, verschillen<strong>de</strong><br />

dataverzamel<strong>in</strong>gstechnieken en theorieën (van verschillen<strong>de</strong> kanten belichten)<br />

member check<strong>in</strong>g: bij <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten telkens toetsen of het resultaat strookt met wat ze bedoelen.<br />

Staat er wat er moet staan Is dit wat er gezegd werd Strookt dit met <strong>de</strong> praktijk<br />

peer <strong>de</strong>brief<strong>in</strong>g: resultaten voorleggen aan <strong>de</strong> achterban op <strong>de</strong> eigen werkplek en onafhankelijke<br />

<strong>de</strong>skundigen buiten <strong>de</strong> eigen werkplek<br />

4.2.5 Respon<strong>de</strong>nten<br />

80 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


De vaktherapeuten van <strong>de</strong> betrokken <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen die lid waren <strong>de</strong> mediumprojectgroepen waren <strong>de</strong><br />

‘respon<strong>de</strong>nten’. Maar zoals gezegd had<strong>de</strong>n zij een zeer actieve en co-creatieve rol. Zij fungeer<strong>de</strong>n als coon<strong>de</strong>rzoeker<br />

en niet als passief respon<strong>de</strong>nt. Daarenboven waren er meelezers van an<strong>de</strong>re <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen die<br />

commentaar gaven op wat b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> mediumprojectgroep ontwikkeld werd.<br />

De mediumprojectgroepen wer<strong>de</strong>n geleid door <strong>de</strong> <strong>KenVaK</strong> on<strong>de</strong>rzoekers Julie Kil (danstherapie en<br />

psychomotorische therapie), Han Kurstjens (muziektherapie), Jaap Welten (dramatherapie) en Gemmy<br />

Willemars (beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie). De volgen<strong>de</strong> vaktherapeuten hebben aan <strong>de</strong> ontwikkelfase als lid van <strong>de</strong><br />

mediumprojectgroep of als meelezer meegewerkt:<br />

DRAMA: <strong>de</strong> projectle<strong>de</strong>n/auteurs Jaap Welten, Hil<strong>de</strong> Augusteijn, Sanne van <strong>de</strong>r Kolm, Jorg <strong>de</strong><br />

Man, Josefien van <strong>de</strong>r Wekken en <strong>de</strong> meelezers Elsa van <strong>de</strong>n Broek, Tessa Bruggeman,<br />

Annemieke Hahné, Judith Hollands.<br />

MUZIEK: <strong>de</strong> projectle<strong>de</strong>n/auteurs Han Kurstjens, Fre<strong>de</strong>rik Esbach, Victor Macaré, He<strong>in</strong>z<br />

Reumers en <strong>de</strong> meelezers Rob van Alphen en Nan van Leeuwen.<br />

BEELDEND: <strong>de</strong> projectle<strong>de</strong>n/auteurs Gemmy Willemars, Marjan Helmich, El<strong>in</strong>e Godts en <strong>de</strong><br />

meelezers Marie-Joze van Drie, Charlotte Evers, Ingrid Hendriksen, Digna van Roemburg-Tack,<br />

Hans Hoog Stoevenbelt.<br />

DANS: projectle<strong>de</strong>n/auteurs Julie Kil, Eefje Pr<strong>in</strong>s en <strong>de</strong> meelezers Eva van <strong>de</strong>n Boom, Mady <strong>de</strong><br />

Jongh, Silke Loenen, Robbert Otte, Monique Peters.<br />

PSYCHOMOTORISCH: projectle<strong>de</strong>n/auteurs Pijke Dijkema, San<strong>de</strong>r Fauth, Thea Braun-<strong>de</strong> Bijl en<br />

<strong>de</strong> meelezers André <strong>de</strong> Heus, Pim Hoek, Jeroen Kats, Robbert Otte, Jaap-Harmen Smit, Patrick<br />

Spee, Evelien Wolters.<br />

4.2.6 Discussie<br />

Dat <strong>in</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek vaktherapeuten van verschillen<strong>de</strong> praktijk<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen en opleid<strong>in</strong>gen met elkaar <strong>de</strong><br />

<strong>in</strong>terventies ontwikkel<strong>de</strong>n is een sterk punt. Er is veel kennis uit <strong>de</strong> praktijk, theorie en het on<strong>de</strong>rzoek<br />

door <strong>de</strong> professionals zelf verzameld, geëvalueerd en met elkaar geïntegreerd tot een best practice.<br />

Het verschil <strong>in</strong> opleid<strong>in</strong>g en professionele achtergrond van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemen<strong>de</strong> vaktherapeuten verg<strong>de</strong> veel<br />

tijd om aan elkaar uit te leggen hoe en waarom men han<strong>de</strong>lt. Maar juist <strong>de</strong>ze verschillen<strong>de</strong> perspectieven<br />

met elkaar uitwisselen werkte zeer bevruchtend. Daarbij komt dat <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemen<strong>de</strong> vaktherapeuten op<br />

<strong>de</strong>ze wijze on<strong>de</strong>rzoekscompetenties ontwikkeld hebben zodat zij wat zij tij<strong>de</strong>ns het on<strong>de</strong>rzoek geleerd<br />

hebben, ook nadat het project afgelopen is, blijvend kunnen doen.<br />

Een sterk punt is ver<strong>de</strong>r dat het project is ontstaan en ontworpen op basis van een verzoek uit het<br />

werkveld richt<strong>in</strong>g <strong>KenVaK</strong>. Voorafgaand aan het verzoek aan <strong>KenVaK</strong> werd <strong>de</strong> netwerkvorm<strong>in</strong>g door <strong>de</strong><br />

praktijk<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen zelf gerealiseerd. Vaktherapeuten uit <strong>de</strong> zes RAAK-<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen en vaktherapeuten<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 81


van an<strong>de</strong>re <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen die fungeer<strong>de</strong>n als meelezers waren betrokken bij <strong>de</strong> kennisuitwissel<strong>in</strong>g en<br />

kenniscreatie.<br />

De <strong>in</strong>terventies wor<strong>de</strong>n door mid<strong>de</strong>l van dit boek beschikbaar gesteld aan alle vaktherapeuten die <strong>de</strong>ze<br />

b<strong>in</strong>nen het betreffen<strong>de</strong> of daaraan gerelateer<strong>de</strong> werkvel<strong>de</strong>n willen toepassen.<br />

4.3 Interventie dramatherapie overkoepelend voor alle kerngebie<strong>de</strong>n<br />

In <strong>de</strong> praktijk van <strong>de</strong> vaktherapie wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n niet uiteengerafeld en los van elkaar<br />

behan<strong>de</strong>ld. Er wordt gebruik gemaakt van vaktherapeutische metho<strong>de</strong>n, werkvormen en technieken die<br />

tegelijkertijd meer<strong>de</strong>re kerngebie<strong>de</strong>n kunnen activeren. In <strong>de</strong>ze paragraaf wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n<br />

geïntegreerd besproken. Omdat sommige zaken toch specifiek zijn voor een bepaald kerngebied wor<strong>de</strong>n<br />

<strong>in</strong> <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> paragraaf behan<strong>de</strong>laspecten beschreven die kenmerkend zijn voor een bepaald<br />

kerngebied en een bepaald medium. Zie ook Welten, De Man, Van <strong>de</strong>r Wekken & Scholten (2010).<br />

4.3.1 Rationale<br />

B<strong>in</strong>nen drama ben je zelf het <strong>in</strong>strument dat je <strong>in</strong>zet. Dat geldt zowel voor <strong>de</strong> therapeut als voor <strong>de</strong> cliënt.<br />

Problemen en oploss<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n b<strong>in</strong>nen spel aan <strong>de</strong>n lijve ervaren, getoond en beproefd. Het<br />

lichamelijk ervaren van nieuwe patronen en gewenst gedrag beklijft meer.<br />

B<strong>in</strong>nen spel sta je zelf letterlijk centraal. De spelwerkelijkheid geeft <strong>de</strong> cliënt <strong>de</strong> ruimte om <strong>de</strong> eigen<br />

b<strong>in</strong>nenwereld te verbeel<strong>de</strong>n, te betre<strong>de</strong>n en te exploreren. Eigen behoeftes, blokka<strong>de</strong>s, conflicten en<br />

tegenstell<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n verbeeld en uitgespeeld <strong>in</strong> meer symbolisch of juist realistisch spel.<br />

De therapeut speelt mee als dat a<strong>de</strong>quaat is. Het repertoire van zowel <strong>de</strong> non-verbale als <strong>de</strong> verbale<br />

<strong>in</strong>teractie van <strong>de</strong> cliënt kan b<strong>in</strong>nen het spel tegen het licht wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n en waar nodig uitgebreid en<br />

effectiever gemaakt. .<br />

<strong>Dramatherapie</strong> gaat met name over <strong>de</strong> directe communicatie met jezelf en <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r. B<strong>in</strong>nen drama wordt<br />

meestal met fictie gewerkt. Er wordt een doen-alsof situatie gecreëerd waar<strong>in</strong> met verschillen<strong>de</strong> <strong>in</strong>tenties,<br />

situaties en rollen kan wor<strong>de</strong>n geëxperimenteerd.<br />

Dankzij het feit dat het drama ‚net-echt‛ is, ontstaat een veilige situatie die <strong>de</strong> mogelijkheid biedt lastige<br />

situaties uit het dagelijks leven na te spelen, te analyseren en opnieuw <strong>in</strong> spel uit te proberen. B<strong>in</strong>nen<br />

fictief spel doe je alsof, maar <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gen zijn wel levensecht en wor<strong>de</strong>n ook als zodanig <strong>in</strong> ons bre<strong>in</strong><br />

opgeslagen.<br />

Jongeren zijn vaak geremd of eenzijdig <strong>in</strong> hun verbale communicatie. Verbale therapie kan dan soms<br />

tekortschieten of afketsen op een dichtgetimmer<strong>de</strong> afweer bij <strong>de</strong> jonge cliënt. Het medium drama kan net<br />

als an<strong>de</strong>re creatieve media een nieuwe <strong>in</strong>gang bie<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> jongere en nieuwe perspectieven openen.<br />

82 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Iets spelend verwerken, iets voorstellen, spelplezier, uitbrei<strong>de</strong>n van je han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsrepertoire, uitproberen<br />

van nieuw sociaal gedrag, het zijn aspecten die direct aansluiten bij <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>gsbehoefte van <strong>de</strong><br />

jongere.<br />

4.3.2 Werkwijzen<br />

Er is geen eenduidige werkwijze te formuleren wanneer er gekeken wordt naar <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong><br />

dramatherapeut b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> JJI en Gesloten Jeugdzorg werkt.<br />

Werkwijze, houd<strong>in</strong>g, <strong>in</strong>terventies hangen van verschillen<strong>de</strong> factoren af, zoals;<br />

- <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuele jongere met zijn / haar (on)mogelijkhe<strong>de</strong>n<br />

- <strong>de</strong> gestel<strong>de</strong> doelen van aanmeld<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> hierbij best aansluiten<strong>de</strong> werkwijze<br />

- externe factoren die mogelijk van <strong>in</strong>vloed zijn op <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong> therapie verloopt, hoe <strong>de</strong><br />

jongere meewerkt enz.<br />

Werkwijzen kunnen elkaar zowel afwisselen als naast elkaar plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n.<br />

Ondanks het feit dat er niet gesproken kan wor<strong>de</strong>n over een eenduidige werkwijze kan er wel gesproken<br />

wor<strong>de</strong>n over veelgebruikte werkwijzen.<br />

Naar <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> doelgroep kijkend b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> JJI en GJ, en <strong>de</strong> meest voorkomen<strong>de</strong><br />

<strong>in</strong>dicaties voor dramatherapie, blijkt <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk dat <strong>de</strong> dramatherapeut voornamelijk gebruik maakt<br />

van een drietal werkwijzen (ontleend aan Smeijsters, 2008c).<br />

De dramatherapeut gebruikt b<strong>in</strong>nen therapieën waarbij <strong>de</strong> jongeren moet leren omgaan met zijn/haar<br />

problematiek vaak een supportieve werkwijze. Zowel b<strong>in</strong>nen spel als tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> contacten daarbuiten kan <strong>de</strong><br />

dramatherapeut zijn houd<strong>in</strong>g en aanbod aanpassen en richten op het on<strong>de</strong>rsteunen en stabiliseren.<br />

Werkvormen kunnen directief zijn – waarbij <strong>de</strong> focus vooral ligt op het vormgeven, <strong>de</strong> vorm en <strong>de</strong><br />

<strong>in</strong>houd – als ook non-directief waarbij het accent ligt op <strong>de</strong> zelfactualisatie.<br />

Wanneer b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> dramatherapie het accent komt te liggen op het aanleren van/ontwikkelen dan zal <strong>de</strong><br />

therapeut meer werken vanuit een ortho(ped)agogische werkwijze. De therapeut zal een meer actieve en<br />

directieve houd<strong>in</strong>g aannemen dan bij <strong>de</strong> hierboven beschreven werkwijze. Door mid<strong>de</strong>l van werkvormen<br />

kunnen er momenten gecreëerd wor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> jongere kan oefenen met nieuw gedrag, gedachten en<br />

gevoel. Ook buiten <strong>de</strong> werkvormen om kan <strong>de</strong> dramatherapeut door mid<strong>de</strong>l van nabesprek<strong>in</strong>g en<br />

reflectie actief met <strong>de</strong> jongere werken aan het ontwikkelen en <strong>in</strong>tegreren van nieuwe vaardighe<strong>de</strong>n.<br />

Waar bij <strong>de</strong> vorige werkwijze het accent wordt gelegd op het ‘aanleren van’ en <strong>de</strong> focus dus meer bij het<br />

hier en nu blijft, wordt er b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> re-educatieve werkwijze aandacht besteed aan het on<strong>de</strong>rliggen<strong>de</strong><br />

probleem en/of conflict. Deze werkwijze zal niet b<strong>in</strong>nen elke therapie aan bod kunnen komen. De<br />

mogelijkhe<strong>de</strong>n tot zelfreflectie en <strong>in</strong>zicht van <strong>de</strong> jongere spelen hier<strong>in</strong> mee, als ook <strong>de</strong> wil van <strong>de</strong> jongeren<br />

om zich hier voor open op te stellen. B<strong>in</strong>nen spel kan er on<strong>de</strong>rzocht wor<strong>de</strong>n wat het ‘waarom’ of <strong>de</strong> bron<br />

is van bepaald probleemgedrag en welke processen het probleemgedrag <strong>in</strong> stand hou<strong>de</strong>n. Wanneer dit<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 83


<strong>in</strong>zichtelijk is gemaakt kan er b<strong>in</strong>nen spel gewerkt wor<strong>de</strong>n aan het behan<strong>de</strong>len van <strong>de</strong>ze processen en<br />

probleemgedrag.<br />

De volgen<strong>de</strong> twee werkwijzen komen b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> dramatherapie b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> JJI en GJ m<strong>in</strong><strong>de</strong>r voor. We<br />

hebben het dan over <strong>de</strong> palliatieve werkwijze en <strong>de</strong> reconstructieve werkwijze.<br />

De re<strong>de</strong>n hiervoor is zowel <strong>de</strong> ger<strong>in</strong>ge mate van <strong>in</strong>dicaties die bij <strong>de</strong>ze werkwijzen aansluiten (palliatieve<br />

werkwijze), als ook <strong>de</strong> beperkte mogelijkhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> doelgroep om aan bepaal<strong>de</strong> doelstell<strong>in</strong>gen te<br />

werken volgens <strong>de</strong>ze werkwijze (reconstructieve werkwijze). Voor een beschrijv<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> werkwijzen<br />

zie Bijlage 1.<br />

4.3.3 Doelen<br />

De kerngebie<strong>de</strong>n hebben vanzelfsprekend een on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>ge overlap. Het komt voor dat doelen meer<strong>de</strong>re<br />

kerngebie<strong>de</strong>n dienen. Overkoepelen<strong>de</strong> doelen waar bij verschillen<strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n aan wordt gewerkt<br />

wor<strong>de</strong>n hieron<strong>de</strong>r genoemd.<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

De jongere krijgt <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> eigen gedrag en stelt zo mogelijk eigen disfunctionele gedrag bij<br />

De jongere doet b<strong>in</strong>nen drama succeservar<strong>in</strong>gen op en bouwt aan een realistisch niveau van<br />

zelfvertrouwen, zelfwaar<strong>de</strong>, zelfstandigheid, assertiviteit en probleemoplossend vermogen<br />

De jongere leert omgaan met eigen en an<strong>de</strong>rmans emoties<br />

De jongere breidt zijn emotionele cop<strong>in</strong>gvaardighe<strong>de</strong>n uit<br />

De jongere wordt han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsbekwaam <strong>in</strong> het omgaan met sociale situaties en compliceren<strong>de</strong><br />

<strong>in</strong>teracties die voorkomen <strong>in</strong> het dagelijks leven van <strong>de</strong> jongere<br />

De jongere wordt zich bewust van eigen opvatt<strong>in</strong>gen en <strong>de</strong>nkwijzen over zichzelf en <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r,<br />

toetst <strong>de</strong>ze <strong>de</strong>nkbeel<strong>de</strong>n en stelt ze zo nodig bij, hetgeen resulteert <strong>in</strong> een an<strong>de</strong>r zelfbeeld en<br />

zelfbewustzijn<br />

4.3.4 Metho<strong>de</strong>n<br />

Voor een <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itie van metho<strong>de</strong>, werkvorm en techniek zie Bijlage 2.<br />

Bij alle kerngebie<strong>de</strong>n komen on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> metho<strong>de</strong>n vaak terug.<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

Open en gesloten improvisaties<br />

Interactiedrama<br />

Psychodrama / Vi<strong>de</strong>odrama is met name <strong>in</strong>zetbaar bij zelfbeeld en <strong>in</strong>teractie<br />

Storytell<strong>in</strong>g / storymak<strong>in</strong>g is met name <strong>in</strong>zetbaar bij zelfbeeld en emotie.<br />

De acteermetho<strong>de</strong> is met name <strong>in</strong>zetbaar bij zelfbeeld en voor een <strong>de</strong>el ook bij <strong>in</strong>teractie (leren<br />

<strong>in</strong>casseren, reageren)<br />

Het theater van Boal bij zelfbeeld en <strong>in</strong>teractie<br />

Developmental Transformations met name bij zelfbeeld, <strong>in</strong>teractie en emotie<br />

84 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


4.3.5 Werkvormen en technieken<br />

Bij alle kerngebie<strong>de</strong>n komen on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> werkvormen en technieken vaak terug:<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

Werkvormen die gebruik maken van het mo<strong>de</strong>l van <strong>de</strong> Interactiewijzer of Axenroos (Role Play<br />

Emunah)<br />

Werkvormen gericht op het maken van een presentatie of een product (Therapeutisch Theater)<br />

bijvoorbeeld een voorstell<strong>in</strong>g of film (<strong>in</strong> groepsverband)<br />

Het werken met vaste toneeltekst of geschreven verhalen<br />

Werkvormen rondom het begrip hoge/ lage status (Statuspel)<br />

Werken met fictieve/ non-fictieve realistische spelsituaties, verwijzend naar het dagelijks leven<br />

van <strong>de</strong> jongere.<br />

Belicham<strong>in</strong>g en ervaren van non-verbaal/ fysiek spel<br />

Als technieken wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> therapeut het <strong>in</strong>zetten van een dubbel, toepassen van rolwissel en <strong>de</strong><br />

spiegeltechniek vaak toegepast. Afhankelijk van het kerngebied wor<strong>de</strong>n ook an<strong>de</strong>re technieken <strong>in</strong>gezet.<br />

4.3.6 Faser<strong>in</strong>g, <strong>in</strong>tensiteit, duur van <strong>de</strong> therapie en motivatie<br />

Indicatie<br />

De dramatherapie wordt opgestart naar aanleid<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> doelstell<strong>in</strong>gen zoals die <strong>in</strong> het behan<strong>de</strong>lplan<br />

geformuleerd zijn. Deze behan<strong>de</strong>lplannen zijn geschreven door <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>lcoörd<strong>in</strong>atoren/<br />

gedragswetenschappers die aan <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>lgroepen verbon<strong>de</strong>n zijn. Zij zijn e<strong>in</strong>dverantwoor<strong>de</strong>lijk voor<br />

<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g voor <strong>de</strong> jongeren op <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> groep en bepalen <strong>in</strong> het behan<strong>de</strong>lplan ook <strong>de</strong><br />

uitvoeren<strong>de</strong> discipl<strong>in</strong>e voor het betreffen<strong>de</strong> doel (groep, school, vaktherapie, gez<strong>in</strong>smaatschappelijk<br />

werk.)<br />

De dramatherapeut is verantwoor<strong>de</strong>lijk voor <strong>de</strong> opzet, uitvoer<strong>in</strong>g, evaluatie en terugkoppel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

dramatherapie.<br />

Faser<strong>in</strong>g<br />

Kennismak<strong>in</strong>gs-, observatiefase<br />

Deze beslaat een perio<strong>de</strong> van 4 tot 6 bijeenkomsten, waar aan <strong>de</strong> hand van een aantal<br />

(semi)gestandaardiseer<strong>de</strong> oefen<strong>in</strong>gen wordt gekeken naar <strong>de</strong> vier kerngebie<strong>de</strong>n, maar ook naar<br />

mediumspecifieke aspecten zoals: fantasie, expressie, <strong>in</strong>lev<strong>in</strong>gsvermogen, spelstructuur, ruimtegebruik<br />

e.d. De jongere krijgt hierdoor een beter beeld van het medium drama en het werken <strong>in</strong> dramatherapie.<br />

Daarnaast krijgen zowel therapeut als jongere zicht op het probleembesef en <strong>de</strong> motivatie om te werken<br />

aan <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ldoelen. De therapeut krijgt <strong>de</strong> kans om verschillen<strong>de</strong> aspecten van het han<strong>de</strong>len van <strong>de</strong><br />

jongere b<strong>in</strong>nen het medium te on<strong>de</strong>rzoeken en observeren. Tevens wordt er een werkrelatie opgebouwd.<br />

Aan het e<strong>in</strong>d van <strong>de</strong>ze fase wordt door <strong>de</strong> dramatherapeut een verslag geschreven waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> doelen, het<br />

geobserveer<strong>de</strong> gedrag, <strong>de</strong> <strong>in</strong>gezette werkvormen en <strong>de</strong> prognose beschreven staan. Dit verslag wordt<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 85


esproken met <strong>de</strong> jongere en eventuele opmerk<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> jongere wor<strong>de</strong>n meegenomen <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

rapportage. Dit verslag geldt als richtlijn voor <strong>de</strong> therapiefase.<br />

Therapiefase<br />

Er wordt stapsgewijs, door mid<strong>de</strong>l van verschillen<strong>de</strong> werkvormen, aan het gestel<strong>de</strong> doel (<strong>de</strong> gestel<strong>de</strong><br />

doelen) gewerkt. Het kan zijn dat een bepaal<strong>de</strong> werkvorm geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> gehele therapie (bijvoorbeeld <strong>in</strong><br />

comb<strong>in</strong>atie met een verschillen<strong>de</strong> mate van structuur/ steun) gebruikt wordt. Het kan echter ook zijn dat<br />

er veel verschillen<strong>de</strong> werkvormen gebruikt wor<strong>de</strong>n om één doel te bereiken. De vooraf gestel<strong>de</strong> doelen<br />

kunnen geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> wisselen <strong>in</strong> belangrijkheid, maar zullen allemaal aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> komen.<br />

Elke drie maan<strong>de</strong>n wordt <strong>de</strong> therapie en <strong>de</strong> gestel<strong>de</strong> doelen geëvalueerd tij<strong>de</strong>ns een multidiscipl<strong>in</strong>air<br />

overleg. De therapeut rapporteert na elke bijeenkomst voor zichzelf, heeft naar eigen <strong>in</strong>zicht contact met<br />

<strong>de</strong> mentor/ behan<strong>de</strong>lverantwoor<strong>de</strong>lijke om <strong>de</strong> transfer te bevor<strong>de</strong>ren en schrijft een verslag voor het (3<br />

maan<strong>de</strong>lijkse) multidiscipl<strong>in</strong>aire overleg.<br />

Afrond<strong>in</strong>gsfase<br />

In <strong>de</strong>ze fase ligt <strong>de</strong> nadruk op het verankeren van <strong>de</strong> behaal<strong>de</strong> resultaten, maar ook op het ‘leren’<br />

afscheid nemen. Het gaat dan om het meegeven van een her<strong>in</strong>ner<strong>in</strong>g, het doen van een ‘ritueel’, het<br />

toeleven naar <strong>de</strong> afrond<strong>in</strong>g etc. Er wordt door <strong>de</strong> therapeut een e<strong>in</strong>dverslag geschreven.<br />

Intensiteit<br />

De sessies zijn één keer per week op een vast tijdstip. Hier wordt zo m<strong>in</strong> mogelijk van afgeweken omdat<br />

dit een negatieve <strong>in</strong>vloed kan hebben op <strong>de</strong> aanwezigheid en motivatie van <strong>de</strong> jongere (wat het resultaat<br />

negatief beïnvloedt).<br />

Duur<br />

Zoals eer<strong>de</strong>r al genoemd, wordt <strong>de</strong> voortgang van <strong>de</strong> therapie ie<strong>de</strong>re 3 maan<strong>de</strong>n geëvalueerd. Op ie<strong>de</strong>r<br />

moment dat <strong>de</strong> gestel<strong>de</strong> doelen behaald zijn, kan <strong>de</strong> therapie afgerond wor<strong>de</strong>n.<br />

De behan<strong>de</strong>lduur bestaat <strong>in</strong> <strong>de</strong> regel bij <strong>in</strong>dividuele dramatherapie uit 4-6 sessies observatie, gevolgd<br />

door 18 sessies behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g <strong>in</strong>clusief afrond<strong>in</strong>gsfase. Na <strong>de</strong>ze 24 bijeenkomsten kan <strong>de</strong> therapie op<br />

verzoek van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>lcoörd<strong>in</strong>ator/ gedragswetenschapper en <strong>in</strong> overleg met <strong>de</strong> dramatherapeut, met<br />

nog maximaal 12 bijeenkomsten verlengd wor<strong>de</strong>n.<br />

Bij dramatherapie <strong>in</strong> groepen wordt er kortdurend gewerkt aan bijvoorbeeld tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gsdoelen met een<br />

frequentie van 8-10 bijeenkomsten.<br />

Motivatie<br />

De motivatie van <strong>de</strong> jongere is van groot belang voor het slagen van <strong>de</strong> therapie. Hieron<strong>de</strong>r volgen<br />

enkele punten om <strong>de</strong>ze motivatie te versterken.<br />

<br />

De eigen men<strong>in</strong>g van jongeren wordt gehoord, en waar mogelijk verwerkt b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> therapie. Dat wil<br />

zeggen dat <strong>de</strong> jongere (mits er voldoen<strong>de</strong> draagkracht aanwezig is) me<strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijk wordt<br />

voor het formuleren van doelen etc. Daarnaast wordt <strong>de</strong> eigen men<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> jongere verwerkt <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

86 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


diverse verslagen, en wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze verslagen met <strong>de</strong> jongere doorgenomen voordat ze <strong>in</strong> het<br />

multidiscipl<strong>in</strong>aire overleg wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gebracht.<br />

<br />

De therapeut sluit zo veel mogelijk aan bij <strong>de</strong> <strong>in</strong>teresses, leerstijl en eigen wensen (doelen) van <strong>de</strong><br />

jongere.<br />

4.4 Zelfbeeld<br />

In <strong>de</strong>ze en <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> paragrafen staan behan<strong>de</strong>laspecten die specifiek aan een bepaald kerngebied<br />

gekoppeld zijn. Dit betekent evenwel niet dat <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n los van elkaar behan<strong>de</strong>ld wor<strong>de</strong>n.<br />

Zelfbeeld, emotie, <strong>in</strong>teractie en cognitie hangen nauw met elkaar samen. Dit wil zeggen dat bepaal<strong>de</strong><br />

activiteiten het zelfbeeld activeren met bijbehoren<strong>de</strong> emoties, <strong>in</strong>teractiepatronen en cognities. Welk<br />

kerngebied het sterkst wordt aangeraakt en opgeroepen bepaalt welke doelstell<strong>in</strong>gen, werkvormen en<br />

technieken op dat moment voorrang krijgen.<br />

In <strong>de</strong> praktijk werkt <strong>de</strong> vaktherapeut dus met een comb<strong>in</strong>atie van doelen uit verschillen<strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n,<br />

maar zal hij op bepaal<strong>de</strong> momenten aan bepaal<strong>de</strong> doelen meer aandacht beste<strong>de</strong>n.<br />

4.4.1 Werkwijze<br />

B<strong>in</strong>nen het kerngebied zelfbeeld kan er gesproken wor<strong>de</strong>n over verschillen<strong>de</strong> werkwijzen, namelijk<br />

supportief, orthopedagogisch en re-educatief.<br />

De supportieve werkwijze wordt <strong>in</strong>gezet op momenten dat <strong>de</strong> jongere gesteund wordt <strong>in</strong> het leren omgaan<br />

met problemen, gestabiliseerd wordt en geactiveerd wordt tot nieuwe stappen en <strong>in</strong>zichten. De<br />

orthopedagogische werkwijze is geïndiceerd vanwege het ontwikkelen van zelf<strong>in</strong>zicht, zelfgevoel en<br />

zelfbeeld. De re-educatieve werkwijze richt zich op het veran<strong>de</strong>ren van het zelf<strong>in</strong>zicht, het zelfgevoel, het<br />

zelfbeeld en het daaruit voortvloeien<strong>de</strong> probleemgedrag van <strong>de</strong> jongere.<br />

4.4.2 Doelen<br />

De jongere is tij<strong>de</strong>ns het spel (fictief en non-fictief) bereid tot het uitvoeren en ervaren van een rolwissel zodat eigen<br />

gedrag, houd<strong>in</strong>g en reactie zichtbaar en <strong>in</strong>zichtelijk wordt.<br />

De jongere krijgt op <strong>de</strong>ze manier, door het eigen gedrag dat gespiegeld wordt en <strong>de</strong> belev<strong>in</strong>g vanuit <strong>de</strong><br />

rol van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r, <strong>de</strong> mogelijkheid om <strong>in</strong>zicht te verkrijgen <strong>in</strong> oorzaak en gevolg van het eigen gedrag<br />

b<strong>in</strong>nen bepaal<strong>de</strong> sociale situaties. Na reflectie kan er b<strong>in</strong>nen spel geoefend wor<strong>de</strong>n met<br />

gedragsalternatieven met als doel jongere zelf <strong>de</strong>ze situaties positief / an<strong>de</strong>rs te laten beïnvloe<strong>de</strong>n.<br />

Het zelfbeeld van <strong>de</strong> jongere wordt getoetst en mogelijk aangepast.<br />

Wanneer <strong>de</strong> jongere, doordat het spel an<strong>de</strong>rs verloopt dan verwacht, ervaart dat het zelfbeeld<br />

disfunctioneel/ niet a<strong>de</strong>quaat is wordt op zoek gegaan naar spelervar<strong>in</strong>gen die aansluiten bij een meer<br />

realistisch zelfbeeld.<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 87


De jongere verstevigt het eigen zelfrespect en vergroot het eigen zelfvertrouwen.<br />

Dit gebeurt door werkvormen aan te bie<strong>de</strong>n die aansluiten bij zijn/ haar mogelijkhe<strong>de</strong>n, <strong>in</strong>teressegebied<br />

en belev<strong>in</strong>g.<br />

De jongere krijgt een grotere variatie om voor zichzelf op te komen.<br />

B<strong>in</strong>nen verschillen<strong>de</strong> verbale en non-verbale spelvormen komen zowel <strong>de</strong> eigen assertiviteitsvaardighe<strong>de</strong>n<br />

als het afstemmen op <strong>de</strong> me<strong>de</strong>speler centraal te staan.<br />

De jongere heeft geleerd hoe lastige situaties aangepakt kunnen wor<strong>de</strong>n.<br />

Er wordt aandacht geschonken aan zowel a<strong>de</strong>quate cop<strong>in</strong>gstrategieën als wel aan <strong>de</strong> belev<strong>in</strong>g van het<br />

zelf leren oplossen en aangaan van lastige situaties.<br />

4.4.3 Metho<strong>de</strong>n<br />

In het werken met het kerngebied zelfbeeld wor<strong>de</strong>n b<strong>in</strong>nen dramatherapie <strong>in</strong> <strong>de</strong> JJI en GJ verschillen<strong>de</strong><br />

metho<strong>de</strong>n genoemd. Soms hangt een metho<strong>de</strong> nog sterk samen met <strong>de</strong> grondlegger en is als zodanig<br />

bekend. Er wordt geprobeerd metho<strong>de</strong>n die op elkaar lijken on<strong>de</strong>r één noemer samen te brengen.<br />

Storytell<strong>in</strong>g/ storymak<strong>in</strong>g metho<strong>de</strong>.<br />

Deze metho<strong>de</strong> gebruikt bestaan<strong>de</strong> en/of zelfgemaakte verhalen als ka<strong>de</strong>r voor <strong>de</strong> dramatiser<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nen<br />

<strong>de</strong> dramatherapeutische sessie. Ook het maken van een solo of filmscript kan on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong><br />

gerangschikt wor<strong>de</strong>n. Bij <strong>de</strong> vormgev<strong>in</strong>g van het persoonlijke verhaal wordt ook vi<strong>de</strong>o-drama <strong>in</strong>gezet<br />

(Gersie, 1992).<br />

Open/ gesloten improvisatie.<br />

Kenmerkend is dat <strong>de</strong> jongeren met elkaar of met <strong>de</strong> therapeut getransformeerd een fictieve situatie<br />

spelen die zich dui<strong>de</strong>lijk on<strong>de</strong>rscheidt van hun dagelijkse situatie. De benam<strong>in</strong>g dat <strong>de</strong> improvisatie meer<br />

open of gesloten is heeft te maken met <strong>de</strong> vooraf afgesproken spelgegevens. (Wie, wat, waar, etc). Bij dit<br />

kerngebied wordt on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re Improvisatietheater en statusspel (Johnstone, 1990) als toegepaste<br />

metho<strong>de</strong> genoemd.<br />

Psychodrama<br />

Bij <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> psychodrama (Moreno, 1964) wordt <strong>de</strong> beleef<strong>de</strong> werkelijkheid van <strong>de</strong> jongere bespeeld.<br />

Het uitspelen van situaties uit het leven van <strong>de</strong> jongere kan verlicht<strong>in</strong>g brengen, vastgezette emoties tot<br />

expressie brengen, een an<strong>de</strong>r licht werpen op situaties en het han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsrepertoire met nieuwe<br />

gedragsmogelijkhe<strong>de</strong>n uitbrei<strong>de</strong>n. Zowel <strong>in</strong>terpersoonlijke als <strong>in</strong>trapersoonlijke thema’s kunnen aan bod<br />

komen.<br />

Bij het kerngebied zelfbeeld ligt het accent meer op <strong>in</strong>terpersoonlijke thema’s. Naast psychodrama wordt<br />

ook het werken met Lievel<strong>in</strong>gsrollen (Tuen<strong>de</strong>r, 2008), Interactiedrama en Axenroos (Cuvelier, 1983) en<br />

het spelmatig gebruik van het mo<strong>de</strong>l van Kernkwaliteiten (Ofman, 2007), genoemd. Bij het <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> en<br />

uitbrei<strong>de</strong>n van het persoonlijke han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsrepertoire wordt ook <strong>de</strong> Rolmetho<strong>de</strong> en <strong>de</strong> Role Profile Test<br />

van Landy gebruikt. (Landy, 1993, 2001, 2008)<br />

88 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


4.4.4 Werkvormen<br />

Maken van een film<br />

Maken van een script.<br />

Rol <strong>in</strong>terview<br />

Spelen van i<strong>de</strong>aal-zelf of<br />

jezelf over x jaar<br />

Lievel<strong>in</strong>gsrollen<br />

Verhalen maken<br />

Fotografie<br />

Tableaus<br />

De jongere krijgt door het maken van een film <strong>de</strong> mogelijkheid om<br />

persoonlijke keuzes/ <strong>de</strong> eigen men<strong>in</strong>g vorm te geven.<br />

De jongere kan hierbij zowel <strong>de</strong> rol van acteur, regisseur als<br />

toeschouwer <strong>in</strong>nemen. Er ontstaat een e<strong>in</strong>dproduct waar <strong>de</strong> jongere<br />

trots op kan zijn. Daarnaast kan <strong>de</strong> jongere zichzelf terugzien mid<strong>de</strong>ls<br />

<strong>de</strong> filmbeel<strong>de</strong>n.<br />

De jongere kan <strong>in</strong>dividueel, of (om beurten) met <strong>de</strong> therapeut, een script<br />

schrijven. Hier<strong>in</strong> kunnen persoonlijke i<strong>de</strong>eën/ men<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n<br />

vormgegeven. De personages uit het script kunnen thema‟s van <strong>de</strong><br />

jongere vormgeven, uitzoeken, beleven enz.<br />

Het schrijven zorgt mogelijk voor een grotere afstand (meer veiligheid)<br />

dan het daadwerkelijk uitspelen van het verhaal.<br />

Er ontstaat een tastbaar e<strong>in</strong>dproduct voor <strong>de</strong> jongere.<br />

De jongere neemt <strong>de</strong> rol aan van iemand uit zijn persoonlijke omgev<strong>in</strong>g.<br />

De therapeut <strong>in</strong>terviewt vervolgens <strong>de</strong> jongere.<br />

Op <strong>de</strong>ze wijze kan <strong>de</strong> jongere <strong>de</strong> visie/belev<strong>in</strong>g van an<strong>de</strong>ren<br />

on<strong>de</strong>rzoeken. Hoe ziet <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r mij<br />

De jongere krijgt b<strong>in</strong>nen spel <strong>de</strong> mogelijkheid om zichzelf te spelen<br />

b<strong>in</strong>nen situaties uit <strong>de</strong> toekomst, of om zichzelf neer te zetten zoals<br />

hij/zij het liefst zou willen zijn, gezien zou willen wor<strong>de</strong>n.<br />

Het spel geeft <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> wensen en verwacht<strong>in</strong>gen waarbij ook gekeken<br />

kan wor<strong>de</strong>n naar <strong>de</strong> haalbaarheid enz. Mogelijk moeten het zelfbeeld of<br />

<strong>de</strong> wensen aangepast wor<strong>de</strong>n.<br />

De jongere krijgt <strong>de</strong> ruimte om zelf keuzes te maken <strong>in</strong> <strong>de</strong> rollen die<br />

wor<strong>de</strong>n gespeeld. Er kan goed aangesloten wor<strong>de</strong>n bij het<br />

<strong>in</strong>teressegebied van <strong>de</strong> jongere. Het spel creëert <strong>de</strong> veiligheid en<br />

mogelijkheid om te werken aan vertrouwen en <strong>in</strong>zicht, maar ook aan het<br />

oefenen van nieuw gedrag en nieuwe <strong>in</strong>zichten.<br />

Aan <strong>de</strong> hand van verschillen<strong>de</strong> <strong>in</strong>gangen (foto‟s, voorwerpen, ed)<br />

kunnen er verhalen gemaakt wor<strong>de</strong>n. Vaak blijven <strong>de</strong> jongeren dicht bij<br />

hun persoonlijke thematiek, belev<strong>in</strong>g, gevoel en gedachten.<br />

Door mid<strong>de</strong>l van foto‟s kunnen persoonlijke elementen wor<strong>de</strong>n<br />

vastgelegd. Jongeren <strong>de</strong>nken mee over <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong> foto moet<br />

wor<strong>de</strong>n vormgegeven. De foto kan wor<strong>de</strong>n gebruikt om aandacht te<br />

beste<strong>de</strong>n aan zelfbeeld en zelf<strong>in</strong>zicht<br />

De jongere beeldt bepaal<strong>de</strong> persoonlijke situaties, i<strong>de</strong>eën, wensen uit<br />

door een stilstaand beeld te creëren <strong>in</strong> <strong>de</strong> ruimte.<br />

Dit beeld kan gefilmd of gefotografeerd wor<strong>de</strong>n wanneer het<br />

terugbekeken moet wor<strong>de</strong>n.<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 89


Statusspelen<br />

Lichaamsgerichte<br />

<strong>in</strong>lev<strong>in</strong>gsoefen<strong>in</strong>gen<br />

Zelfshow<br />

Roltaxonomie, archetypes,<br />

axenroos, <strong>in</strong>teractiewijzer<br />

Door mid<strong>de</strong>l van (geïmproviseer<strong>de</strong>) scènes kan <strong>de</strong> jongere oefenen met<br />

verschillen<strong>de</strong> verhoud<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen sociale situaties. Er kan aandacht<br />

wor<strong>de</strong>n geschonken aan <strong>de</strong> positie die <strong>de</strong> jongere <strong>in</strong>neemt <strong>in</strong> spel, <strong>de</strong><br />

wijze waarop <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r reageert, <strong>de</strong> wijze waarop persoonlijke grenzen<br />

en wensen wor<strong>de</strong>n aangegeven enz.<br />

In <strong>de</strong> ruimte kunnen oefen<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n uitgevoerd waarbij het accent<br />

wordt gelegd op je eigen lichaam en het vertrouwen <strong>in</strong> je lichaam.<br />

Bijvoorbeeld opdrachten rondom sturen /volgen. Stevig staan/ licht<br />

staan.<br />

Er kan gedacht wor<strong>de</strong>n aan het lopen van een parcours, het oefenen<br />

met verschillen<strong>de</strong> non-verbale houd<strong>in</strong>gen, het variëren b<strong>in</strong>nen spel <strong>in</strong><br />

non-verbale impulsen.<br />

De jongere maakt een show die volledig gericht is op zijn/ haar positieve<br />

elementen en die bijdraagt aan een positiever zelfbeeld en<br />

zelfvertrouwen.<br />

Bijvoorbeeld een mo<strong>de</strong>show, een rapvoorstell<strong>in</strong>g, een cabaretstuk enz.<br />

Er zijn verschillen<strong>de</strong> werkvormen/ metho<strong>de</strong>s <strong>in</strong> te zetten waarbij gewerkt<br />

wordt met algemene rolka<strong>de</strong>rs en waarbij er gewerkt wordt aan het<br />

zelf<strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> eigen patronen en gedachten. Centraal staan <strong>de</strong> vragen:<br />

Welke voorkeursrollen heeft een jongere Welke cop<strong>in</strong>gsstrategieen zijn<br />

er en Waar zit <strong>de</strong> bl<strong>in</strong><strong>de</strong> vlek<br />

4.4.5 Technieken<br />

Er kunnen b<strong>in</strong>nen dit kerngebied verschillen<strong>de</strong> technieken wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gezet door <strong>de</strong> therapeut die het<br />

zelfvertrouwen, zelfbeeld en zelf<strong>in</strong>zicht versterken:<br />

Rolwissel<strong>in</strong>g: <strong>de</strong> jongere <strong>de</strong> rol van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r laten ervaren. Als therapeut <strong>de</strong> rol van <strong>de</strong> jongere spelen.<br />

Spiegelen: het spel van <strong>de</strong> jongere naspelen waardoor <strong>de</strong> jongere eigen gedrag en houd<strong>in</strong>g terugziet en<br />

ervaart wat dit met een an<strong>de</strong>r kan doen. Met meer afstand kunnen reflecteren over het eigen aan<strong>de</strong>el.<br />

Regie geven en ontvangen: zowel <strong>in</strong> scènes als <strong>in</strong> producten (film, verhaal, script) kan <strong>de</strong> jongere oefenen<br />

met het vormgeven van zijn/haar i<strong>de</strong>eën en <strong>de</strong>ze ook doorvoeren. Daarnaast kan er ook geoefend wor<strong>de</strong>n<br />

met het ontvangen van regie.<br />

4.5 Emotie<br />

4.5.1 Werkwijze<br />

De supportieve werkwijze is passend bij doelen gericht op het verbeteren van <strong>de</strong> emotionele aanpass<strong>in</strong>g,<br />

het bereiken van emotioneel evenwicht en het ontwikkelen van controlemechanismen voor emoties.<br />

90 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


De ortho(ped)agogische en re-educatieve werkwijze passen bij het aanleren en ontwikkelen van emotionele<br />

vaardighe<strong>de</strong>n zoals het uiten en reguleren van emoties en het vergroten van frustratietolerantie. De<br />

palliatieve werkwijze komt <strong>in</strong> beeld bij het verzachten van emotionele pijn (rouw).<br />

4.5.2 Doelen<br />

(H)erkennen van emoties.<br />

De (door <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r) gespeel<strong>de</strong> emotie kunnen herkennen en <strong>in</strong> een passend sociaal ka<strong>de</strong>r kunnen<br />

plaatsen.<br />

Vergroten van het gedragsrepertoire met betrekk<strong>in</strong>g tot het uiten van emoties (emotionele cop<strong>in</strong>gvaardighe<strong>de</strong>n).<br />

A<strong>de</strong>quaat en spontaan b<strong>in</strong>nen spel een emotie kunnen herkennen, vormgeven, <strong>in</strong>terpreteren en/of daarop<br />

reageren. Vanuit een verschillend perspectief (een verschillen<strong>de</strong> rol) op een situatie kunnen reageren.<br />

Bewustword<strong>in</strong>g van / differentiëren van gradaties b<strong>in</strong>nen één emotie.<br />

De verschillen<strong>de</strong> fases (opbouw) van spann<strong>in</strong>g / emotie b<strong>in</strong>nen het eigen lijf kunnen herkennen.<br />

Emotioneel bewustzijn creëren.<br />

Bewustword<strong>in</strong>g van (lichamelijke) kenmerken bij het oplopen van een emotie / spann<strong>in</strong>g.<br />

Emoties (non-verbaal) kunnen transformeren <strong>in</strong> spelgedrag (houd<strong>in</strong>g/ gezichtsexpressie).<br />

Verbeteren van <strong>de</strong> zelfbeheers<strong>in</strong>g (zelfcontrole en frustratietolerantie vergroten, impulsiviteit verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren).<br />

B<strong>in</strong>nen spel, <strong>in</strong>gehou<strong>de</strong>n/ moeilijk toegankelijke emoties uiten. De afloop van een emotionele<br />

probleemsituatie (<strong>in</strong> spel) positief kunnen beïnvloe<strong>de</strong>n.<br />

Vergroten van het vermogen tot stemm<strong>in</strong>gsregulatie.<br />

Leren (her)kennen van eigen reactiepatronen/ valkuilen m.b.t. emotionele situaties.<br />

Verwerk<strong>in</strong>g (rouw / trauma).<br />

B<strong>in</strong>nen spel, ritueel of verbeeld<strong>in</strong>g, kwetsbare emoties kunnen toelaten en beleven (met voldoen<strong>de</strong><br />

distantie).<br />

4.5.3 Metho<strong>de</strong>n<br />

Net zoals bij zelfbeeld geldt <strong>in</strong> het werken met het kerngebied emotie dat verschillen<strong>de</strong> metho<strong>de</strong>n<br />

wor<strong>de</strong>n genoemd. Er wordt ook hier geprobeerd metho<strong>de</strong>n die op elkaar lijken on<strong>de</strong>r één noemer samen<br />

te brengen.<br />

Storytell<strong>in</strong>g/ storymak<strong>in</strong>g metho<strong>de</strong><br />

Deze metho<strong>de</strong> gebruikt bestaan<strong>de</strong> en/of zelfgemaakte verhalen als ka<strong>de</strong>r voor <strong>de</strong> dramatiser<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nen<br />

<strong>de</strong> dramatherapeutische sessie (Gersie, 1992). Verwante verhaalmetho<strong>de</strong>n die ook <strong>in</strong> <strong>de</strong> JJI en GJ<br />

toegepast wor<strong>de</strong>n zijn Narradrama (Dunne & Rand, 2003) en <strong>de</strong> Mutual Storytell<strong>in</strong>g Technique waarbij<br />

door <strong>de</strong> therapeut naast het dom<strong>in</strong>ante levensverhaal van <strong>de</strong> cliënt een alternatief verhaal wordt bedacht<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 91


en uitgewerkt. Ook <strong>de</strong> Vertelpantomime, eventueel met tableau, waarbij <strong>de</strong> speler uitbeeldt wat door <strong>de</strong><br />

verteller verteld wordt, valt hieron<strong>de</strong>r.<br />

Open/ gesloten improvisatie<br />

Deze metho<strong>de</strong> is te rangschikken on<strong>de</strong>r Scenework (fase 2 van Emunah, 1994).Kenmerkend is dat <strong>de</strong><br />

cliënten met elkaar of met <strong>de</strong> therapeut getransformeerd een fictieve situatie spelen die zich dui<strong>de</strong>lijk<br />

on<strong>de</strong>rscheidt van hun dagelijkse situatie. De benam<strong>in</strong>g dat <strong>de</strong> improvisatie meer open of gesloten is heeft<br />

te maken met <strong>de</strong> vooraf afgesproken spelgegevens. (Wie, wat, waar, etc). On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> noemer open/gesloten<br />

improvisatie vallen o.a. Improvisatietheater, Statusspelen en Theatersport (Johnstone, 1990; Spol<strong>in</strong>, 1999).<br />

De acteermetho<strong>de</strong><br />

B<strong>in</strong>nen een dramatherapeutisch ka<strong>de</strong>r is <strong>de</strong> acteermetho<strong>de</strong> gericht op <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> cliënt via <strong>de</strong><br />

ontwikkel<strong>in</strong>g van zijn acteervaardighe<strong>de</strong>n. Het geloofwaardig kunnen spelen en beheersen van emoties is<br />

voor een acteur natuurlijk een basiscompetentie. Terecht kijkt <strong>de</strong> dramatherapeut hier naar bestaan<strong>de</strong><br />

acteermetho<strong>de</strong>n. Afgelei<strong>de</strong> werkvormen van theaterontwikkelaars als Stanislavski en Grotowski zoals<br />

fysieke-, stem- fantasie- en visualisatieoefen<strong>in</strong>gen zijn hier on<strong>de</strong>r te brengen. Ook <strong>de</strong> Rolmetho<strong>de</strong> van<br />

Landy, het Elemententheater van Wou<strong>de</strong>nberg (1999) <strong>de</strong> Begeleid Toneel Metho<strong>de</strong> van Te Kiefte, Van<br />

Rhijn en Haans (1994) zijn hierop gericht. Het gebruik van materialen zoals schimmendoek<br />

(schimmenspel) en maskers (Geese Theatre, van Baim, Brookes & Mountford, 2002) on<strong>de</strong>rsteunen <strong>de</strong><br />

theatrale vormgev<strong>in</strong>g van spel<strong>in</strong>hou<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> cliënt.<br />

Developmental transformations<br />

Bij <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> <strong>de</strong>velopmental transformations (Johnson, 1982-2003) ligt <strong>de</strong> focus op <strong>de</strong> cont<strong>in</strong>ue<br />

veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en vormgev<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nen groeps - en <strong>in</strong>dividuele improvisaties. De dramatherapeut speelt mee<br />

en kan fungeren als spelobject. Belichaam<strong>de</strong> ontmoet<strong>in</strong>g en ervar<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> spelwerkelijkheid staat<br />

centraal. Interventies wor<strong>de</strong>n tij<strong>de</strong>ns het spel gegeven. Verschillen<strong>de</strong> niveaus van spel kunnen wor<strong>de</strong>n<br />

<strong>in</strong>gezet, variërend van leid- en volgspel rond stem en beweg<strong>in</strong>g, via beel<strong>de</strong>nspel, fictieve rollen naar<br />

tekstspel daarbij aansluitend bij het spelniveau dat voor <strong>de</strong> cliënt op dat moment het meest passend is.<br />

Vanwege <strong>de</strong> focus op niet-afgesproken belichaamd spel en ontmoet<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n ook non-verbale<br />

werkvormen gericht op <strong>de</strong> belev<strong>in</strong>g van fysiek spel on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgebracht. De metho<strong>de</strong> is<br />

ten <strong>de</strong>le te rangschikken on<strong>de</strong>r Dramatic Play (fase 1 van Emunah, 1994).<br />

Psychodrama<br />

Bij <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> psychodrama (Moreno, 1964) wordt <strong>de</strong> beleef<strong>de</strong> werkelijkheid van <strong>de</strong> cliënt bespeeld. Het<br />

uitspelen van situaties uit het leven van <strong>de</strong> cliënt kan verlicht<strong>in</strong>g brengen, vastgezette emoties tot<br />

expressie brengen, een an<strong>de</strong>r licht werpen op situaties en het han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsrepertoire met nieuwe<br />

gedragsmogelijkhe<strong>de</strong>n uitbrei<strong>de</strong>n. Zowel <strong>in</strong>terpersoonlijke als <strong>in</strong>trapersoonlijke thema’s kunnen aan bod<br />

komen. Soms ligt het accent meer op het uitbrei<strong>de</strong>n van het han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsrepertoire via metho<strong>de</strong>n als<br />

Uitbrei<strong>de</strong>n Sociaal Rolrepertoire (Geese Theatre van Baim, Brookes & Mountford, 2002), Interactiedrama<br />

(Cuvelier, 1983) en Role Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g (Clayton, 1992). An<strong>de</strong>re keren is het psychodrama meer verwerk<strong>in</strong>gsen<br />

<strong>in</strong>zichtgericht (Moreno, 1964) (Kellermann & Hudgius, 2000).<br />

92 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


4.5.4 Werkvormen<br />

De emotiebus (open improvisatie)<br />

(Toneel) tekst<br />

Improviseren met conflict (vooraf<br />

afgesproken structuur)<br />

Zelf een brief/script schrijven<br />

Lichaamsbewustword<strong>in</strong>gsoefen<strong>in</strong>gen<br />

Emotietabel<br />

Ie<strong>de</strong>re nieuwe passagier heeft een an<strong>de</strong>re emotie die door <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r<br />

wordt overgenomen.<br />

Variatie: spreek een rol/ situatie af, en pak al spelend steeds een<br />

nieuw „emotiekaartje‟ <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r gaat mee met <strong>de</strong>ze emotie, of reageert<br />

met tegenspel.<br />

Door een (korte)(toneel)tekst vanuit een verschillen<strong>de</strong> situatie en/ of rol<br />

te spelen kan <strong>de</strong> cliënt ervaren dat het niet <strong>de</strong> tekst is die <strong>de</strong><br />

boodschap overbrengt, maar een comb<strong>in</strong>atie van houd<strong>in</strong>g, ruimte<br />

gebruik, mimiek en stemgebruik. Achteraf evalueren wat (concreet)<br />

ervoor zorg<strong>de</strong> dat een bepaal<strong>de</strong> emotie overgebracht werd.<br />

De therapeut probeert <strong>in</strong> het tegenspel <strong>de</strong> afloop an<strong>de</strong>rs te laten lopen,<br />

terwijl <strong>de</strong> cliënt moet proberen vast te hou<strong>de</strong>n aan het afgesproken<br />

e<strong>in</strong><strong>de</strong>. Hierdoor ontstaat frustratie b<strong>in</strong>nen het spel. Dit biedt <strong>de</strong><br />

gelegenheid om <strong>de</strong> vaardigheid <strong>in</strong> nieuwe rolhanter<strong>in</strong>g ten aanzien van<br />

emoties te testen.<br />

Bij een aanbelspel heeft <strong>de</strong>gene die aanbelt telkens een an<strong>de</strong>re<br />

emotie. Als veiligheid kan altijd „<strong>de</strong> <strong>de</strong>ur‟ dichtgedaan wor<strong>de</strong>n.<br />

Door om beurten (therapeut en cliënt) een zelfgeschreven script te<br />

laten regisseren, krijgt <strong>de</strong> cliënt letterlijk een an<strong>de</strong>re kijk op <strong>de</strong> zaak.<br />

De cliënt doorziet en experimenteert met alternatieve<br />

han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsscenario‟s <strong>in</strong> omgang met emotionele gebeurtenissen.<br />

De cliënt schrijft een brief naar een fictief persoon waar<strong>in</strong> hij/ zij een<br />

bepaal<strong>de</strong> vraag stelt of me<strong>de</strong><strong>de</strong>l<strong>in</strong>g doet die een bepaal<strong>de</strong> emotie<br />

triggert. Er wordt een scène uitgespeeld tussen <strong>de</strong> ontvanger en<br />

verzen<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> brief. De cliënt kiest zelf welke rol hij/ zij speelt<br />

A<strong>de</strong>mhal<strong>in</strong>gstechnieken, ontspann<strong>in</strong>gsoefen<strong>in</strong>gen, het leren<br />

constateren van een spierspann<strong>in</strong>g, een hoge/ snellere a<strong>de</strong>mhal<strong>in</strong>g,<br />

aan spann<strong>in</strong>g gerelateer<strong>de</strong> „gewoonte‟ beweg<strong>in</strong>gen. Hierdoor ontstaat<br />

een hoger lichaamsbesef bij emoties.<br />

D.m.v. een tabel wordt een visuele weergave van <strong>de</strong> diverse gradaties<br />

bij <strong>de</strong> emotie „boos‟ gemaakt. Deze tabel wordt <strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>g met<br />

<strong>de</strong> cliënt gemaakt zodat er ook echt „overeenstemm<strong>in</strong>g‟ is. Door <strong>de</strong>ze<br />

tabel „<strong>in</strong> te vullen‟ tij<strong>de</strong>ns het spel wordt het voor <strong>de</strong> cliënt <strong>in</strong>zichtelijk<br />

dat boosheid uit verschillen<strong>de</strong> gradaties is opgebouwd waar<br />

verschillen<strong>de</strong> situaties en gedrag<strong>in</strong>gen bij horen. De cliënt gaat <strong>de</strong>ze<br />

niveaus van boosheid bij zichzelf herkennen en ankeren aan eigen<br />

(spel) ervar<strong>in</strong>gen.<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 93


Afbeeld<strong>in</strong>gen met een emotionele<br />

lad<strong>in</strong>g als spel<strong>in</strong>put<br />

Levend standbeeld<br />

Schimmendoek<br />

Werken met maskers<br />

Heel veel manieren om<br />

emotioneel te reageren<br />

Er kunnen diverse afbeeld<strong>in</strong>gen van mensen met een bepaal<strong>de</strong> mimiek<br />

of van mensen <strong>in</strong> een bepaal<strong>de</strong> situatie gebruikt wor<strong>de</strong>n om te oefenen<br />

met het herkennen van bepaal<strong>de</strong> emoties. Deze afbeeld<strong>in</strong>gen kunnen<br />

ook dienen als aanleid<strong>in</strong>g voor een bepaal<strong>de</strong> scène. Bijvoorbeeld het<br />

uitspelen van <strong>de</strong> afgebeel<strong>de</strong> emotie, een verhaal maken n.a.v. <strong>de</strong><br />

afbeeld<strong>in</strong>g, zelf een <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g geven aan <strong>de</strong> situatie rondom <strong>de</strong><br />

afbeeld<strong>in</strong>g en experimenteren met een an<strong>de</strong>re afloop door iets <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

scène te wijzigen. De cliënt kan eventueel ook zelf een afbeeld<strong>in</strong>g<br />

meenemen.<br />

Door te werken met stilstaan<strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n is er iets meer distantie, maar<br />

tegelijkertijd is er veel meer tijd om stil te staan bij bepaal<strong>de</strong> <strong>de</strong>tails<br />

zoals lichaamshoud<strong>in</strong>g. Het non-verbaal belichamen van een emotie<br />

(of emotionele situatie) versterkt <strong>de</strong> belev<strong>in</strong>g, en doet een appel op het<br />

lichaamsgeheugen. Er zijn varianten mogelijk door (daadwerkelijk)<br />

foto‟s te nemen van het beeld, te werken met symbolische beel<strong>de</strong>n of<br />

elkaar te boetseren. Beel<strong>de</strong>n vanuit het he<strong>de</strong>n, toekomst en verle<strong>de</strong>n<br />

kunnen gebruikt wor<strong>de</strong>n (dus ook eventuele traumatische ervar<strong>in</strong>gen)<br />

waardoor dit een bre<strong>de</strong> werkvorm is.<br />

Het schimmendoek kan gebruikt wor<strong>de</strong>n als er angst is om „<strong>in</strong> het zicht‟<br />

te spelen of als <strong>de</strong> mimiek niet noodzakelijk of relevant is. Daarnaast<br />

kan <strong>de</strong> cliënt meteen (uitvergroot) zien wat hij/ zij doet, waardoor kle<strong>in</strong>e<br />

veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen gemakkelijker herkend wor<strong>de</strong>n. Het schimmendoek kan<br />

<strong>in</strong>gezet wor<strong>de</strong>n om te werken met stilstaan<strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n, bewegen<strong>de</strong><br />

scènes, raadspelletjes, realistische situaties of fictieve/ symbolische<br />

weergaven.<br />

Het masker kan (samen) gemaakt wor<strong>de</strong>n. Er kan uit<strong>in</strong>g gegeven<br />

wor<strong>de</strong>n aan persoonlijke (<strong>in</strong>gehou<strong>de</strong>n/ moeilijk toegankelijke) emoties<br />

(<strong>in</strong> <strong>de</strong> vorm van mimiek). Er kan ook gebruik gemaakt wor<strong>de</strong>n van<br />

bestaan<strong>de</strong> maskers met een bepaal<strong>de</strong> emotionele uitdrukk<strong>in</strong>g. Tij<strong>de</strong>ns<br />

het spelen wordt een extra beroep gedaan op lichaamsexpressie<br />

omdat <strong>de</strong> eigen mimiek niet zichtbaar is.<br />

Er is een (probleem)situatie, door <strong>de</strong> therapeut <strong>in</strong>gebracht of samen<br />

met <strong>de</strong> cliënt bedacht. Vervolgens be<strong>de</strong>nkt <strong>de</strong> cliënt (eventueel met<br />

hulp van <strong>de</strong> therapeut) zoveel mogelijk emotionele spelreacties om<br />

<strong>de</strong>ze situatie te bena<strong>de</strong>ren. Deze manieren wor<strong>de</strong>n hierna uitgespeeld.<br />

De cliënt ervaart <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />

emoties/ gradaties <strong>in</strong> het spel. Hiermee wordt het vormgeven van <strong>de</strong><br />

emotie en het hanteren van <strong>de</strong> emotie van <strong>de</strong> tegenspeler geoefend.<br />

Daarnaast wordt <strong>de</strong> relatie van <strong>de</strong> emoties van bei<strong>de</strong>n en het<br />

beïnvloe<strong>de</strong>n van een situatie geoefend (oorzaak-gevolg). Er kan<br />

gewerkt wor<strong>de</strong>n met fictieve situaties of met situaties uit het leven van<br />

<strong>de</strong> cliënt.<br />

94 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Spelen vanuit <strong>de</strong> vier<br />

elementen/archetypische<br />

rollen/roltaxonomie<br />

Er kan bijvoorbeeld samen met <strong>de</strong> cliënt gekeken wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> welk<br />

element (water, aar<strong>de</strong>, lucht of vuur) <strong>de</strong> karaktereigenschappen van <strong>de</strong><br />

cliënt voornamelijk on<strong>de</strong>r te brengen zijn. Hieruit kan blijken of er met<br />

een bepaald element extra geoefend moet wor<strong>de</strong>n om „<strong>in</strong> evenwicht‟ te<br />

komen. Rollen of situaties kunnen vanuit <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> elementen<br />

gespeeld wor<strong>de</strong>n. Tevens kunnen er monologen vanuit <strong>de</strong><br />

verschillen<strong>de</strong> elementen gegeven wor<strong>de</strong>n (Bijvoorbeeld met behulp<br />

van <strong>de</strong> vier stoelen techniek).<br />

Eenzelf<strong>de</strong> (probleem)situatie kan vanuit verschillen<strong>de</strong> archetypische<br />

rollen gespeeld wor<strong>de</strong>n: <strong>de</strong> held, <strong>de</strong> verzorgen<strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r, het<br />

opstandige k<strong>in</strong>d, <strong>de</strong> wijze ou<strong>de</strong>re etc. Elke rol heeft een eigen<br />

emotionele huishoud<strong>in</strong>g en emotieregulatie en kan dienen als rol/<br />

ervar<strong>in</strong>gsmo<strong>de</strong>l.<br />

Realistische situaties<br />

Dramatische rituelen<br />

(Lastige) realistische situaties uitspelen die boosheid/ irritatie<br />

opwekken waarbij <strong>de</strong> cliënt zichzelf speelt en oefent met nieuw gedrag.<br />

Dezelf<strong>de</strong> realistische situaties kunnen gebruikt wor<strong>de</strong>n om <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />

situatie te ervaren vanuit een an<strong>de</strong>r perspectief (rolwissel) en<br />

eventueel om het e<strong>in</strong><strong>de</strong> te herschrijven. Het herschrijven van het e<strong>in</strong><strong>de</strong><br />

kan ook toegepast wor<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> verwerk<strong>in</strong>g van traumatische<br />

ervar<strong>in</strong>gen.<br />

Samen met <strong>de</strong> cliënt verwerk<strong>in</strong>gsrituelen t.a.v. een emotionele<br />

gebeurtenis be<strong>de</strong>nken en uitvoeren.<br />

4.5.5 Technieken<br />

De therapeut zet <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> technieken <strong>in</strong>:<br />

Rolwissel, dubbelen, terzij<strong>de</strong>, spiegelen, dienstbaar/confronterend tegenspel. Regisseren, volgen,<br />

concretiseren, herhalen, <strong>in</strong>tensiveren, verwarren, ka<strong>de</strong>ren, naar het hier en nu brengen. De Wat nu vraag<br />

tij<strong>de</strong>ns spel, masker omhoog en vertellen wat <strong>de</strong> persoon achter het masker <strong>de</strong>nkt, tableau, slow-motion.<br />

Jabberen, personificatie van levenloze objecten en Italiaantje (= zelf<strong>de</strong> scène versneld spelen).<br />

4.6 Interactie<br />

4.6.1 Werkwijzen<br />

Re-educatieve en orthopedagogische werkwijze zijn hier geïndiceerd.<br />

Re-educatief vanwege het aanleren van nieuw gedrag. Ortho-pedagogisch is geïndiceerd vanwege <strong>de</strong><br />

leeftijdsgroep van <strong>de</strong> doelgroep en vanwege <strong>de</strong> achterstand <strong>in</strong> sociale ontwikkel<strong>in</strong>g tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> opvoed<strong>in</strong>g.<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 95


4.6.2 Doelen<br />

De jongere krijgt <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> machtsverhoud<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> sociale situaties.<br />

A<strong>de</strong>quaat spelmatig kunnen <strong>in</strong>casseren en reageren op <strong>de</strong> status van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r om het rolrepertoire uit te<br />

brei<strong>de</strong>n. Her<strong>de</strong>f<strong>in</strong>iëren/herwaar<strong>de</strong>ren van hoge en lage status. Leid<strong>in</strong>g durven nemen en accepteren.<br />

Kunnen samenspelen met <strong>de</strong> focus op het accepteren van het spelaanbod van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r en zelf met spel<strong>in</strong>breng<br />

kunnen komen.<br />

Evenwicht zoeken tussen alleen maar volgen van het spelaanbod van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r en alleen maar zelf lei<strong>de</strong>n<br />

<strong>in</strong> het spel.<br />

De jongere krijgt <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> eigen en an<strong>de</strong>rmans <strong>in</strong>teractiepatronen b<strong>in</strong>nen spel.<br />

Oorzaak en gevolg van <strong>de</strong> wisselwerk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> communicatie leren kennen. Zelf uitproberen van an<strong>de</strong>r<br />

<strong>in</strong>teractiegedrag b<strong>in</strong>nen spel en op <strong>de</strong>ze wijze het <strong>in</strong>teractierepertoire uitbrei<strong>de</strong>n.<br />

De jongere wordt zich bewust van <strong>de</strong> eigen non-verbale mimiek en lichaamsexpressie.<br />

Leren begrijpen van en afstemmen op het non-verbale spel van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r. Ingaan op elkaars signalen.<br />

Afstemmen op tempo, belev<strong>in</strong>g, ritme van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r, nabijheid. Belichaam<strong>de</strong> ontmoet<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> spelruimte.<br />

De jongere kan fysieke en sociale grenzen herkennen, ervaren, aangeven en accepteren.<br />

De jongere kan <strong>in</strong> contact komen met <strong>de</strong> eigen disfunctionele <strong>in</strong>teractie. Vervolgens kan <strong>de</strong> jongere daarop reflecteren<br />

en gezon<strong>de</strong> gedragsalternatieven v<strong>in</strong><strong>de</strong>n.<br />

De jongere wordt han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsbekwaam <strong>in</strong> <strong>de</strong> omgang met sociale situaties.<br />

‚Weten hoe het hoort‛.<br />

De jongere heeft <strong>de</strong> empathie voor <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r vergroot.<br />

B<strong>in</strong>nen improvisaties rollen spelen met verschillen<strong>de</strong> <strong>in</strong>tenties en daarb<strong>in</strong>nen werken met het wisselen<br />

van rol.<br />

4.6.3 Metho<strong>de</strong>n<br />

Ook hier wor<strong>de</strong>n verschillen<strong>de</strong> metho<strong>de</strong>n genoemd en wordt geprobeerd metho<strong>de</strong>n die op elkaar lijken<br />

on<strong>de</strong>r één noemer samen te brengen.<br />

Open/ gesloten improvisatie<br />

Open/ gesloten improvisatie is als metho<strong>de</strong> te rangschikken on<strong>de</strong>r Scenework (fase 2 van Emunah, 1994).<br />

Kenmerkend is dat <strong>de</strong> cliënten met elkaar of met <strong>de</strong> therapeut getransformeerd een fictieve situatie<br />

spelen die zich dui<strong>de</strong>lijk on<strong>de</strong>rscheidt van hun dagelijkse situatie. De benam<strong>in</strong>g dat <strong>de</strong> improvisatie meer<br />

open of gesloten is heeft te maken met <strong>de</strong> vooraf afgesproken spelgegevens. (Wie, wat, waar, etc). On<strong>de</strong>r<br />

<strong>de</strong> noemer open/ gesloten improvisatie vallen o.a. Improvisatietheater, Statusspelen en Theatersport<br />

(Johnstone, 1990; Spol<strong>in</strong>, 1999). Ook Anger Management (Thompson, 1999) wordt hier on<strong>de</strong>rgebracht.<br />

96 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Interactiedrama<br />

Interactiedrama valt als metho<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r Roleplay (fase 3 van Emunah, 1994). De therapeut probeert <strong>de</strong><br />

cliënt <strong>in</strong>zicht te laten krijgen <strong>in</strong> <strong>de</strong> wijze van <strong>in</strong>teracteren van <strong>de</strong> cliënt door het uitspelen van dagelijkse<br />

situaties waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> cliënt zichzelf speelt. Het vervolgens via spel uitbrei<strong>de</strong>n van het <strong>in</strong>teractierepertoire<br />

van <strong>de</strong> cliënt is een belangrijk doel. De therapeut maakt daarbij gebruik van psychodrama en<br />

rollenspeltechnieken, on<strong>de</strong>r meer door het spelen van dienstbaar tegenspel. De focus ligt hierbij op <strong>de</strong><br />

<strong>in</strong>ter-persoonlijke communicatie. Deze metho<strong>de</strong> wordt vaak als vorm van psycho-educatie toegepast <strong>in</strong><br />

comb<strong>in</strong>atie met het voor <strong>de</strong> cliënt <strong>in</strong>zichtelijk maken van het mo<strong>de</strong>l van <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractiestijlen. Verwante<br />

mo<strong>de</strong>llen zijn o.a. <strong>de</strong> Stad van Axen ook wel Axenroos genoemd (Cuvelier, 1983), het BOTS-mo<strong>de</strong>l, <strong>de</strong><br />

Roos van Leary, <strong>de</strong> Dimensies van <strong>de</strong> Sociale Ruimte (Oudijk, 2000), Role Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g (Clayton, 1992),<br />

Conflicthanter<strong>in</strong>gsstijlen (Pre<strong>in</strong>, 2007).<br />

Developmental transformations<br />

Bij <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> <strong>de</strong>velopmental transformations (Johnson, 1982-2003) ligt <strong>de</strong> focus op <strong>de</strong> cont<strong>in</strong>ue<br />

veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en vormgev<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nen groeps - en <strong>in</strong>dividuele improvisaties. De dramatherapeut speelt mee<br />

en kan fungeren als spelobject. Belichaam<strong>de</strong> ontmoet<strong>in</strong>g en ervar<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> spelwerkelijkheid staan<br />

centraal. Interventies wor<strong>de</strong>n tij<strong>de</strong>ns het spel gegeven. Verschillen<strong>de</strong> niveaus van spel kunnen wor<strong>de</strong>n<br />

<strong>in</strong>gezet variërend van leid- en volgspel rond stem en beweg<strong>in</strong>g, via beel<strong>de</strong>nspel, fictieve rollen naar<br />

tekstspel daarbij aansluitend bij het spelniveau dat voor <strong>de</strong> cliënt op dat moment het meest passend is.<br />

Vanwege <strong>de</strong> focus op niet afgesproken belichaamd spel en ontmoet<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n ook non-verbale<br />

werkvormen gericht op belev<strong>in</strong>g van fysiek spel on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgebracht. De metho<strong>de</strong> is ten<br />

<strong>de</strong>le te rangschikken on<strong>de</strong>r Dramatic Play (fase 1 van Emunah, 1994).<br />

4.6.4 Werkvormen<br />

Vier grote categorieën:<br />

Statusspelen<br />

Kon<strong>in</strong>g/lakei of baas/knecht<br />

spelsituaties over lei<strong>de</strong>n en volgen<br />

en macht /onmacht.<br />

Allerhan<strong>de</strong> spelsituaties waarbij je<br />

<strong>in</strong>zoomt op <strong>de</strong> statusverhoud<strong>in</strong>gen,<br />

<strong>in</strong>itiatief, veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van status,<br />

gradaties van status en<br />

bijvoorbeeld een statusval van een<br />

personage.<br />

Door een bewustword<strong>in</strong>g van het begrip status<br />

komt <strong>de</strong> machtbalans tussen twee personen<br />

dui<strong>de</strong>lijk <strong>in</strong> beeld. Macht / onmacht is vaak een<br />

bela<strong>de</strong>n thema voor <strong>de</strong>ze jongeren.<br />

Statusspelen verschaffen zo een<br />

experimenteerruimte waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> jongere het<br />

eigen han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsrepertoire kan uitbrei<strong>de</strong>n en<br />

het omgaan met macht/ onmachtsituaties<br />

constructief kan uitbrei<strong>de</strong>n. De<br />

machtverhoud<strong>in</strong>g kan b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> spelsituaties<br />

ook lei<strong>de</strong>n tot conflictsituaties.<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 97


Non-verbaal spel<br />

Improvisatievormen<br />

Het spiegelen van elkaars<br />

beweg<strong>in</strong>gen en mimiek (<strong>de</strong> een<br />

leidt en <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r volgt).<br />

Het non-verbaal uitspelen van<br />

sociale situaties waarbij <strong>de</strong> spelers<br />

tegengestel<strong>de</strong> <strong>in</strong>tenties hebben .<br />

Het werken met tableaus. Door<br />

mid<strong>de</strong>l van een reeks verschillen<strong>de</strong><br />

stilstaan<strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n alleen of met<br />

an<strong>de</strong>re jongeren zon<strong>de</strong>r woor<strong>de</strong>n<br />

een verhaal uitbeel<strong>de</strong>n.<br />

Schimmenspel.<br />

Afgesproken verhaal wordt nonverbaal<br />

uitgespeeld. Dit vergt veel<br />

van <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie van <strong>de</strong> spelers<br />

qua samenspel.<br />

Wie - Wat - Waar kaarten.<br />

De spelers krijgen <strong>in</strong> tweetallen<br />

“Wie - Wat - Waar kaarten” met<br />

daarop een rolbeschrijv<strong>in</strong>g, een<br />

situatie en <strong>in</strong>tentiebeschrijv<strong>in</strong>g en<br />

een plaatsbeschrijv<strong>in</strong>g. De twee<br />

spelers komen <strong>in</strong> spel vanuit <strong>de</strong><br />

beschrijv<strong>in</strong>gen met elkaar <strong>in</strong> een<br />

conflictsituatie (gesloten<br />

improvisatie).<br />

Zorg dat <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r…..<br />

Om <strong>de</strong> beurten trekt een speler<br />

een briefje met daarop bijvoorbeeld<br />

<strong>de</strong> tekst: ”Zorg dat <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r gaat<br />

lachen.” Of, “Zorg dat <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r<br />

gaat schreeuwen.” Op <strong>de</strong> briefjes<br />

kunnen zowel emoties als<br />

han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen staan. De bedoel<strong>in</strong>g is<br />

dat <strong>de</strong> speler <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong><br />

spelimprovisatie aan het<br />

schreeuwen of lachen krijgt zon<strong>de</strong>r<br />

dat je <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r daar expliciet <strong>de</strong><br />

opdracht voor geeft.<br />

Jongeren wor<strong>de</strong>n zich door mid<strong>de</strong>l van <strong>de</strong>ze<br />

werkvormen meer bewust van <strong>de</strong> betekenis van<br />

<strong>de</strong> non-verbale communicatie. Ze krijgen meer<br />

zicht op wat ze zelf en <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r non-verbaal<br />

communiceren. Daarnaast biedt non-verbaal<br />

spel <strong>de</strong> mogelijkheid te oefenen en bepaald<br />

gedrag dus ook te tra<strong>in</strong>en.<br />

B<strong>in</strong>nen improvisatievormen gaan <strong>de</strong> spelers<br />

van start zon<strong>de</strong>r of met een aantal vooraf<br />

afgesproken spelgegevens. Bijvoorbeeld wie,<br />

wat, waar of een vaststaand beg<strong>in</strong> of e<strong>in</strong>d van<br />

<strong>de</strong> spelsituatie waar vanuit <strong>de</strong> spelers beg<strong>in</strong>nen<br />

of moeten e<strong>in</strong>digen. Om b<strong>in</strong>nen spel te leren<br />

improviseren moet je over een aantal<br />

competenties/ vaardighe<strong>de</strong>n beschikken of<br />

<strong>de</strong>ze ontwikkelen. Bijvoorbeeld het leren<br />

concentreren, luisteren, vertrouwen, spontaan<br />

han<strong>de</strong>len. B<strong>in</strong>nen spel moeten spelers leren<br />

<strong>in</strong>casseren wat <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r <strong>in</strong>brengt en hier<br />

vervolgens met een passend spelaanbod op<br />

kunnen reageren. Op die manier ontstaat een<br />

samenspel/ samenwerk<strong>in</strong>g die resulteert <strong>in</strong> een<br />

dynamisch spel en spann<strong>in</strong>gsopbouw.<br />

98 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Interactiedrama en<br />

sociale roltra<strong>in</strong><strong>in</strong>g<br />

nav situaties uit het<br />

dagelijks leven van<br />

<strong>de</strong> jongere<br />

Open improvisaties/ theatersport.<br />

Hierbij ga je uit van het een enkel<br />

spelgegeven waarop <strong>de</strong> spelers<br />

voortborduren. Bijvoorbeeld iets<br />

onmogelijks verkopen aan een<br />

re<strong>de</strong>lijk ongeïnteresseer<strong>de</strong> klant die<br />

moeilijke vragen stelt om <strong>de</strong><br />

verkoper dwars te zitten.<br />

Input vanuit <strong>de</strong> jongere.<br />

De jongere kan zowel <strong>de</strong> regisseur<br />

als protagonist van <strong>de</strong> spelsituatie<br />

zijn. Vooraf legt <strong>de</strong> jongere <strong>de</strong><br />

spelsituatie uit aan <strong>de</strong><br />

me<strong>de</strong>spelers, spreekt hun rol <strong>in</strong> en<br />

stopt <strong>de</strong> situatie als <strong>de</strong>ze niet<br />

volgens <strong>de</strong> realiteit verloopt. Ook<br />

alternatieve scenario‟s wor<strong>de</strong>n<br />

uitgespeeld.<br />

Omdraaien van <strong>de</strong> sociale rollen.<br />

De therapeut speelt <strong>de</strong> jongere en<br />

<strong>de</strong> jongere speelt <strong>de</strong> therapeut <strong>in</strong><br />

bijvoorbeeld een toekomstige<br />

ontmoet<strong>in</strong>g.<br />

Met jongeren wordt b<strong>in</strong>nen dramatherapie ook<br />

veel gebruik gemaakt van realistische<br />

spelsituaties. Hiermee wor<strong>de</strong>n spelsituaties<br />

bedoeld die jongeren <strong>in</strong> hun dagelijks leven<br />

meegemaakt hebben of mee zou<strong>de</strong>n kunnen<br />

maken. Situaties kunnen dus letterlijk wor<strong>de</strong>n<br />

na gespeeld. Eventueel is hier<strong>in</strong> een<br />

rolwissel<strong>in</strong>g mogelijk of kan <strong>de</strong> spelsituatie<br />

b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> therapie een an<strong>de</strong>re / gewenste<br />

afloop hebben. Doordat <strong>de</strong> situaties dicht bij <strong>de</strong><br />

realiteit van <strong>de</strong> jongere staan, roepen ze ook<br />

veel herkenn<strong>in</strong>g maar vaak ook emotie op.<br />

B<strong>in</strong>nen dramatherapie kunnen jongeren op<br />

<strong>de</strong>ze manier experimenteren en zich nieuw<br />

rolgedrag eigen maken.<br />

4.6.5 Technieken<br />

De therapeut zet <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> technieken vaak <strong>in</strong>:<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

Psychodramatechnieken (rolwissel, dubbelen en spiegelen).<br />

Boal technieken.<br />

Uitvergroten, klap beg<strong>in</strong>-e<strong>in</strong>d spel, ‚transformation to the here and now‛<br />

De jongere <strong>de</strong> leid<strong>in</strong>g geven b<strong>in</strong>nen een afgeka<strong>de</strong>r<strong>de</strong> situatie. (De jongere vervult <strong>de</strong> rol van<br />

regisseur van een bepaal<strong>de</strong> scène, of is cameraman). Hoe communiceer je over en <strong>in</strong> spel<br />

De vi<strong>de</strong>ocamera gebruiken als spiegel mbt <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie.<br />

4.7 Cognitie<br />

4.7.1 Werkwijzen<br />

De supportieve werkwijze wordt hier <strong>in</strong>gezet om <strong>de</strong> cliënt te on<strong>de</strong>rsteunen en aan te moedigen hem<br />

nieuwe cognities te laten waarnemen en ont<strong>de</strong>kken en al aanwezige cognities te aanvaar<strong>de</strong>n of te<br />

accepteren.<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 99


Door mid<strong>de</strong>l van <strong>de</strong> orthopedagogische werkwijze leert <strong>de</strong> cliënt nieuwe cognitieve vaardighe<strong>de</strong>n.<br />

De re-educatieve werkwijze richt zich op het oplossen van bewuste <strong>in</strong>nerlijke conflicten en het veran<strong>de</strong>ren<br />

van disfunctionele cognities. Tevens op het verbeteren van <strong>de</strong> realiteitsoriëntatie en het moreel besef van<br />

<strong>de</strong> cliënt.<br />

De re-constructieve werkwijze doelt op het expliciet maken van onbewuste schema’s van <strong>de</strong> cliënt.<br />

4.7.2 Doelen<br />

Disfunctionele cognities wor<strong>de</strong>n (h)erkend<br />

Het bewust wor<strong>de</strong>n van disfunctionele cognities b<strong>in</strong>nen spel. Disfunctionele cognities <strong>in</strong> spelsituaties via<br />

tegenspel uitdagen en aan <strong>de</strong> werkelijkheid toetsen.<br />

Disfunctionele cognities wor<strong>de</strong>n omgezet <strong>in</strong> functionele cognities<br />

B<strong>in</strong>nen spel oefenen met het <strong>in</strong>zetten van functionele cognities (helpen<strong>de</strong> gedachten). In spelsituaties <strong>de</strong><br />

cliënt on<strong>de</strong>rsteunen om helpen<strong>de</strong> gedachten vast te hou<strong>de</strong>n. In reflectie op het spel het effect van <strong>de</strong> meer<br />

functionele cognities op <strong>de</strong> cliënt bespreken.<br />

Gedrag van an<strong>de</strong>ren wordt op een juiste wijze ge<strong>in</strong>terpreteerd (objectief versus subjectief)<br />

Het objectief leren observeren van een spelsituatie om zo <strong>de</strong> persoonlijke <strong>in</strong>terpretatie te leren<br />

on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> feitelijke situatie.<br />

De jongere ziet het eigen aan<strong>de</strong>el <strong>in</strong> ontstane conflicten (rolwaarnem<strong>in</strong>g) om veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g te realiseren<br />

Door spelmatig te werken <strong>in</strong> fictieve en non-fictieve situaties wordt <strong>de</strong> cliënt zich bewust van het eigen<br />

aan<strong>de</strong>el <strong>in</strong> conflicten. Zo kan er een herwaar<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n van eigen kwaliteiten en<br />

tekortkom<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> relatie met zijn cognities.<br />

Verbeteren van opvatt<strong>in</strong>gen, waar<strong>de</strong>n en normen, die crim<strong>in</strong>aliteit of geweld goedpraten<br />

Het bespelen en corrigeren van opvatt<strong>in</strong>gen en/of waar<strong>de</strong>n en normen door <strong>de</strong>ze b<strong>in</strong>nen fictieve<br />

spelsituaties uit te dagen en tegengestel<strong>de</strong> opvatt<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het spel <strong>in</strong> te brengen en te oefenen.<br />

4.7.3 Metho<strong>de</strong>n<br />

Bij <strong>de</strong> <strong>in</strong>gezette metho<strong>de</strong>n wordt veel gebruik gemaakt van het <strong>in</strong> dramatherapie beken<strong>de</strong> kernproces<br />

‚Participerend publiek‛ en ‚Getuige zijn van‛ (Jones, 1996,2007). Het pr<strong>in</strong>cipe dat <strong>de</strong> cliënt behalve als<br />

<strong>de</strong>elnemen<strong>de</strong> speler ook als toeschouwer met meer distantie naar zijn eigen spel kan kijken, wordt hier<br />

sterk benut.<br />

Metho<strong>de</strong>n die dit pr<strong>in</strong>cipe sterk toepassen zijn o.a. <strong>de</strong> Stop-Gap metho<strong>de</strong> (Geese Theatre van Baim,<br />

Brookes & Mountford, 2002) en het Forum Theater van Boal. Bij <strong>de</strong> Stop-Gap metho<strong>de</strong> blijft <strong>de</strong> cliënt<br />

(anoniem) <strong>in</strong> het publiek kijken hoe een voor hem conflicteren<strong>de</strong> situatie of belangrijk thema door<br />

an<strong>de</strong>ren wordt uitgespeeld. Een metho<strong>de</strong> die hier sterke overeenkomst mee vertoont is bv Play-<br />

Backtheater (Salas, 2009).<br />

100 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Bij het Forum theater (Boal, 1979) wordt een scène gespeeld waarbij het publiek <strong>de</strong> mogelijkheid heeft om<br />

suggesties voor han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsalternatieven aan te dragen die <strong>de</strong> spelers <strong>in</strong> het spel kunnen gebruiken om zo<br />

<strong>de</strong> uitkomst van het spel te veran<strong>de</strong>ren.<br />

Het pr<strong>in</strong>cipe van ‘imag<strong>in</strong>ary exposure’ wordt hier toegepast. Disfunctionele gedachten wor<strong>de</strong>n via<br />

metaforen <strong>in</strong> een scène getoond en hieraan wordt <strong>de</strong> cliënt b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> rol blootgesteld. Die juiste afstand<br />

zorgt voor een han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsruimte die <strong>de</strong> cliënt kan gebruiken om disfunctionele cognities te toetsen en te<br />

experimenteren met het ontwikkelen en zich eigen maken van nieuwe functionele cognities.<br />

4.7.4 Werkvormen<br />

Naam werkvorm<br />

Rechtbank metho<strong>de</strong><br />

Toverw<strong>in</strong>kel<br />

Forumtheater (Boal) of Stop-Gapmetho<strong>de</strong><br />

(Geese)<br />

Gebruik maken van vi<strong>de</strong>o-opnames van<br />

spelscènes<br />

Gesloten improvisatie met <strong>de</strong> vijf G‟s<br />

Korte uitleg<br />

Een cliënt wordt uitgedaagd om <strong>in</strong> een fictieve spelsituatie<br />

zoveel mogelijk bewijs aan te dragen voor zijn disfunctionele<br />

cognitie. De therapeut kan bewijs aandragen voor het<br />

tegen<strong>de</strong>el . Hierna v<strong>in</strong>dt een rolwissel plaats.<br />

In een spelsituatie (ruilw<strong>in</strong>kel) mag <strong>de</strong> cliënt eigenschappen<br />

(bijvoorbeeld angst, m<strong>in</strong><strong>de</strong>rwaardigheidsgevoelens),<br />

waarvan hij teveel heeft, aanprijzen voor gebruik door een<br />

an<strong>de</strong>r en <strong>de</strong>ze omruilen voor eigenschappen waarvan hij<br />

graag meer zou willen hebben.<br />

In een groep kunnen bepaal<strong>de</strong> thema‟s en opvatt<strong>in</strong>gen<br />

uitgewerkt wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> een scène. Na afloop mogen<br />

toeschouwers reageren, regieaanwijz<strong>in</strong>gen geven en mee<br />

gaan spelen, waardoor het verhaal an<strong>de</strong>rs gaat aflopen.<br />

Welke veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen zijn mogelijk of wenselijk ter<br />

verhel<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> opvatt<strong>in</strong>gen<br />

Er kan gebruik wor<strong>de</strong>n gemaakt van vi<strong>de</strong>o- opnames om een<br />

cliënt als toeschouwer terug te laten kijken naar een<br />

zelfgespeel<strong>de</strong> scène en <strong>de</strong>ze objectief te observeren en te<br />

beschrijven zon<strong>de</strong>r oor<strong>de</strong>el of juist met een oor<strong>de</strong>el.<br />

Gebeurtenis, gedachte, gevoel, gedrag, gevolg. Door<br />

remmen<strong>de</strong> of helpen<strong>de</strong> gedachten als speluitgangspunt mee<br />

te geven <strong>in</strong> een vastgeleg<strong>de</strong> situatie ervaart <strong>de</strong> jongere het<br />

verschil <strong>in</strong> uitkomst.<br />

4.7.5 Technieken<br />

De technieken die door <strong>de</strong> therapeut gebruikt zijn:<br />

<br />

Het <strong>in</strong>zetten van publieksparticipatie: aanwijz<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n gegeven door <strong>de</strong> toeschouwers.<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 101


‚Transformation to the here and now‛ (Johnson, 1982-2003): tij<strong>de</strong>ns het spel betekenis geven aan<br />

of reflecteren over het spel, <strong>in</strong> relatie tot het eigen leven. Exploreren van motieven achter<br />

gedachtepatronen. (Kan eventueel ook als Terzij<strong>de</strong>).<br />

Aanbie<strong>de</strong>n van een tegenrol, antagonist (vergelijk ‘divergent ren<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g’, Johnson)<br />

An<strong>de</strong>re psychodramatechnieken die hier gebruikt wor<strong>de</strong>n: dubbelen, spiegelen, rolwissel<strong>in</strong>g.<br />

102 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


HOOFDSTUK 5<br />

REVIEW VAN KWALITATIEF EN KWANTITATIEF ONDERZOEK 19<br />

Henk Smeijsters<br />

5.1 Inleid<strong>in</strong>g<br />

In het vorige hoofdstuk is beschreven hoe vaktherapie werkt. Dit hoofdstuk is gewijd aan <strong>de</strong> vraag of<br />

vaktherapie werkt. Is er on<strong>de</strong>rzoek bekend dat on<strong>de</strong>rbouwt dat <strong>de</strong> vaktherapeutische <strong>in</strong>terventie via <strong>de</strong><br />

kerngebie<strong>de</strong>n zelfbeeld, emotie, <strong>in</strong>teractie en cognitie een bijdrage levert aan <strong>de</strong> verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

tekorten op <strong>de</strong> dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factoren bij <strong>de</strong> <strong>in</strong> Hoofdstuk 1 beschreven doelgroep<br />

In dit hoofdstuk wordt weergegeven welke on<strong>de</strong>rzoekresultaten er op dit gebied zijn. De resultaten zijn<br />

afkomstig uit een systematic review uitgevoerd door het NJi, aangevuld met een eigen review b<strong>in</strong>nen het<br />

RAAK project. Op basis hiervan is Tabel 5.1 samengesteld. Het betreft soortgelijke <strong>in</strong>terventies als <strong>de</strong><br />

huidige <strong>in</strong>terventie vaktherapie. Wij geven <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken en on<strong>de</strong>rzoeksresultaten weer<br />

en vatten een en an<strong>de</strong>r per medium samen.<br />

Dit levert <strong>in</strong>directe aanwijz<strong>in</strong>gen op (‘circumstantial evi<strong>de</strong>nce’) over <strong>de</strong> effectiviteit van <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie<br />

vaktherapie (Van Yperen & Veerman, 2008). Het eigen evaluatieon<strong>de</strong>rzoek (zie <strong>de</strong> Hoofdstukken 6 en 7)<br />

levert directe aanwijz<strong>in</strong>gen op voor <strong>de</strong> effectiviteit van <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie vaktherapie.<br />

5.2 Systematic review<br />

NJi<br />

Het Ne<strong>de</strong>rlands Jeugd Instituut (NJi) heeft, onafhankelijk van het RAAK project, een systematic review<br />

uitgevoerd naar het effect van creatieve therapie (Bartel<strong>in</strong>k & Boen<strong>de</strong>rmaker, 2009). Er werd on<strong>de</strong>r<br />

an<strong>de</strong>re <strong>in</strong> PsychINFO, <strong>de</strong> Cochrane Collaboration en Campbell Collaboration gezocht. Kwaliteitscriteria<br />

die voor primaire studies wer<strong>de</strong>n aangelegd zijn: <strong>de</strong> aanwezigheid van een controlegroep (al dan niet<br />

gerandomiseerd), een dui<strong>de</strong>lijk omschreven <strong>in</strong>terventie, een hel<strong>de</strong>re beschrijv<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> statistische<br />

metho<strong>de</strong>n, effectmaten en conclusies. Uit <strong>de</strong>ze systematic review zijn voor het RAAK project die studies<br />

19 Met dank aan het NJi dat een reeds uitgevoer<strong>de</strong> review naar vaktherapie van Bartel<strong>in</strong>k & Boen<strong>de</strong>rmaker<br />

(2009) ter beschikk<strong>in</strong>g heeft gesteld, Bureau van Montfoort dat geholpen heeft bij het doorzoeken van <strong>de</strong><br />

databanken en dr. Ruud Bosscher die <strong>de</strong> review heeft uitgevoerd voor psychomotorische therapie. Ook<br />

dank aan drs. Annemiek V<strong>in</strong>k en <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten van <strong>de</strong> Master of Arts Therapies <strong>Zuyd</strong> (cohort 2010-2012) die<br />

on<strong>de</strong>r haar leid<strong>in</strong>g een search hebben uitgevoerd.<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 103


geselecteerd die gerelateerd zijn aan <strong>de</strong> probleemgebie<strong>de</strong>n waar het RAAK project zich op richt. Dit<br />

lever<strong>de</strong> <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> selectie op:<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

het on<strong>de</strong>rzoek van Freeman, Sullivan en Fulton (2003) naar het effect van dramatherapie op<br />

zelfconcept, sociale vaardighe<strong>de</strong>n en probleemgedrag<br />

<strong>de</strong> meta-analyse van Kipper en Ritchie (2003) naar <strong>de</strong> effectiviteit van psychodynamische<br />

psychodramatechnieken<br />

<strong>de</strong> meta-analyse van Gold, Voracek en Wigram (2004) naar het effect van muziektherapie bij<br />

k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en adolescenten met psychopathologie<br />

<strong>de</strong> meta-analyse van Ritter en Graff Low (1996) naar effecten van dans-beweg<strong>in</strong>gstherapie<br />

RAAK-project<br />

B<strong>in</strong>nen het RAAK project is een systematische review uitgevoerd. Dit gebeur<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> hand van<br />

comb<strong>in</strong>aties van <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> zoektermen:<br />

<br />

<br />

‚Drama therapy‛, ‚offen<strong>de</strong>r‛, ‚<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quency‛, ‚prison‛, ‚youth‛, ‚adolescents‛, ‚children‛,<br />

‚aggression‛, ‚anger‛, ‚violence‛, ‚conduct disor<strong>de</strong>r‛, ‚oppositional behavior‛, ‚social<br />

problems‛, ‚hostility‛<br />

I<strong>de</strong>m voor:<br />

o ‚Music therapy‛<br />

o ‚Art therapy‛<br />

o ‚Dance therapy‛<br />

o ‚Movement therapy‛<br />

o ‚Psychomotor therapy‛ , ‚physical activity‛, ‚relaxation‛<br />

De volgen<strong>de</strong> databanken zijn geraadpleegd: ScienceDirect, SUMSearch, Cochrane Library, Medl<strong>in</strong>e,<br />

Pubmed, Embase, PsychLit, Eric, NHS, NICE, NJi Utrecht, CBO / Trimbos Utrecht, Databanken van<br />

justitie.<br />

Tabel 5.1 bevat een beschrijv<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> doelgroep, het <strong>de</strong>sign/ <strong>de</strong> metho<strong>de</strong>, <strong>de</strong> meet<strong>in</strong>strumenten (<strong>in</strong>dien van<br />

toepass<strong>in</strong>g) en <strong>de</strong> resultaten. Gezien <strong>de</strong> stand van zaken <strong>in</strong> on<strong>de</strong>rzoek is er <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze tabel vooralsnog voor<br />

gekozen een zo compleet mogelijk overzicht te geven van diverse bronnen van evi<strong>de</strong>nce (<strong>in</strong>clusief case<br />

studies en on<strong>de</strong>rzoek on<strong>de</strong>r vaktherapeuten). Het niveau van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeks<strong>de</strong>signs en van <strong>de</strong> verstrekte<br />

data laat vaak nog te wensen over.<br />

104 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Tabel 5.1 Overzicht van effecten van <strong>Dramatherapie</strong>, Muziektherapie, Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie, Dans-beweg<strong>in</strong>gstherapie en Psychomotorische therapie bij <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente jongeren<br />

Medium On<strong>de</strong>rzoek Doelgroep (leeftijd,<br />

geslacht, aantal)<br />

Design / metho<strong>de</strong> Meet-<strong>in</strong>strumenten Resultaat<br />

<strong>Dramatherapie</strong><br />

Trower (1978)<br />

Adolescenten met sociale<br />

problemen<br />

Review van<br />

tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gen<br />

N.v.t.<br />

De analyse van tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gen levert <strong>in</strong>grediënten op die <strong>de</strong>el uit kunnen maken<br />

van <strong>de</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gen. Deze <strong>in</strong>grediënten zijn: <strong>de</strong> bekrachtig<strong>in</strong>g van gedrag door <strong>de</strong><br />

peer groep, gedrag van een an<strong>de</strong>r beantwoor<strong>de</strong>n en zelf gedrag <strong>in</strong>itiëren,<br />

<strong>de</strong>nken <strong>in</strong> alternatieven, het perspectief van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r nemen, reken<strong>in</strong>g hou<strong>de</strong>n<br />

met mogelijke consequenties van eigen gedrag, <strong>de</strong> verwacht<strong>in</strong>gen van<br />

an<strong>de</strong>ren kunnen lezen en <strong>de</strong> acties en <strong>in</strong>tenties van an<strong>de</strong>ren kunnen<br />

weergeven.<br />

Hanna & Hunt<br />

(1999)<br />

Agressieve, opstandige<br />

adolescenten tussen 14 en<br />

19 jaar (oppositioneelopstandige<br />

stoornis en<br />

gedragsstoornis)<br />

Case studies (meer<br />

dan 100)<br />

Observationeel en<br />

<strong>in</strong>teractief<br />

Geeft een overzicht van werkzame dramatherapeutische technieken met als<br />

doel apathie wegnemen, leren omgaan met boosheid en gewelddadige<br />

impulsen. Aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> komen o.a.: <strong>de</strong> therapeutische relatie, humor, het<br />

gebruik van onel<strong>in</strong>ers, omgaan met <strong>in</strong>timidatie, het masker en wat daar achter<br />

zit, <strong>de</strong> behoefte aan vrijheid en autonomie, werken aan <strong>de</strong> beschadig<strong>in</strong>g die<br />

achter het probleemgedrag ligt, het ontwikkelen van empathie, werken met<br />

flood<strong>in</strong>g en systematische <strong>de</strong>sensitisatie, automatische reactiepatronen<br />

afbouwen.<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 105


Haen & Brannon<br />

(2002)<br />

Emotioneel verwaarloos<strong>de</strong><br />

jongens (lagere<br />

schoolleeftijd) met<br />

stemm<strong>in</strong>gsstoornissen,<br />

Type-II trauma (zich<br />

herhalend),<br />

emotieregulatieproble-men,<br />

gewelddadig en vijandig<br />

gedrag<br />

Case studies<br />

b<strong>in</strong>nen een<br />

groepssett<strong>in</strong>g<br />

(n niet bekend)<br />

N.v.t.<br />

Drie dramatische rollen „superhel<strong>de</strong>n‟, „monsters‟ en „baby‟s‟ en hun<br />

psychologische functies voor <strong>de</strong>ze jongeren wor<strong>de</strong>n beschreven. De functies<br />

zijn respectievelijk: het ontwikkelen van <strong>de</strong> positieve kanten van jezelf, het<br />

bevredigen van <strong>de</strong> behoefte aan macht, vechten en temmen van eigen<br />

<strong>de</strong>structieve impulsen, het gebrek aan aandacht herstellen, het valse zelf (het<br />

masker) afleggen en an<strong>de</strong>re rollen leren spelen. Deze rollen blijken <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

praktijk effectieve <strong>in</strong>strumenten voor gedragsveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g.<br />

Kipper & Ritchie<br />

(2003)<br />

Stu<strong>de</strong>nten en cliënten<br />

(totaal n=1.325)<br />

Meta-analyse (25<br />

studies, waarvan 7<br />

met cliënten en 2<br />

met <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente<br />

personen), <strong>de</strong><br />

studies hebben een<br />

experimentele en<br />

een controlegroep<br />

Een groot aantal<br />

betrouwbare en<br />

vali<strong>de</strong><br />

meet<strong>in</strong>strumen-ten<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

Een grote over all effect size* (ES=0,95) van alle studies en vier<br />

psychodramatische technieken (role reversal, role-play<strong>in</strong>g, doubl<strong>in</strong>g,<br />

meer<strong>de</strong>re technieken) samen<br />

Een grote effect size voor <strong>de</strong> technieken „Role reversal‟ (ES=0,93) en<br />

„Doubl<strong>in</strong>g‟ (ES=1,29)<br />

Een kle<strong>in</strong>e effect size voor „Meer<strong>de</strong>re technieken‟ (ES=0,42)<br />

Een zeer kle<strong>in</strong>e effect size voor <strong>de</strong> techniek „Role-play<strong>in</strong>g‟ (ES=0,17)<br />

Drie technieken verschillen significant van elkaar<br />

Studies met een doelgroep met gemeng<strong>de</strong> geslachten rapporteren over<br />

het algemeen een hogere effect size<br />

Er is geen significant verschil <strong>in</strong> effect size tussen studies die stu<strong>de</strong>nten<br />

en studies die een kl<strong>in</strong>ische populatie gebruiken<br />

Er is geen significant verschil <strong>in</strong> <strong>de</strong> effect size van technieken toegepast<br />

<strong>in</strong> één sessie vergeleken met meer<strong>de</strong>re sessies<br />

Bornmann &<br />

Crossman (2011)<br />

K<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en adolescenten<br />

<strong>in</strong> een forensische context<br />

(fifth en eight gra<strong>de</strong><br />

stu<strong>de</strong>nts van een urban<br />

middle school)<br />

Experiment,<br />

randomisatie,<br />

experimentele<br />

groep met Playback<br />

Theatre (n=24),<br />

controlegroep met<br />

vi<strong>de</strong>o <strong>in</strong>terventie<br />

(n=23)<br />

Children‟s View of<br />

Aggression (CVA)<br />

en In<strong>de</strong>x of<br />

Empathy for<br />

Children and<br />

Adolescents (BEI)<br />

Tolerantie voor agressie verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>de</strong> significant <strong>in</strong> <strong>de</strong> Playback Theatre groep<br />

(p < 0.05). Empathiescores verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>de</strong>n niet significant. Kwalitatieve data<br />

wijzen uit dat volgens <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten het beter <strong>in</strong>nemen van het perspectief<br />

van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r verantwoor<strong>de</strong>lijk was voor het effect van Playback Theatre.<br />

106 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Muziektherapie<br />

Gardstrom, (1999) Jongeren tussen 12 en 17<br />

jaar veroor<strong>de</strong>eld voor een<br />

ernstig misdrijf (n=92)<br />

Kwantitatief en<br />

kwalitatief<br />

Zelf ontworpen<br />

vragenlijst<br />

De jongeren (veelal liefhebbers van RAP muziek) zien muziek vooral als een<br />

spiegel van hun levensproblemen en niet als veroorzaker van hun gedrag<br />

(reflection-rejection theorie). Een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> jongeren ziet muziek tevens als<br />

uitlaatklep die emotionele en fysieke uitbarst<strong>in</strong>gen van boosheid en<br />

vijandigheid verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rt (drive-reduction theorie). De jongeren beschouwen<br />

muziek alleen dan als risicovol als er al een negatieve arousal aanwezig is<br />

(excitation-transfer theorie).<br />

Codd<strong>in</strong>g (2002) Muziektherapeuten (n=32) Kwantitatief,<br />

kwalitatief<br />

Survey<br />

De meest significante effecten die muziektherapeuten waarnemen zijn:<br />

verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>de</strong> agressie, toename van <strong>de</strong> impulscontrole, toename van sociaal<br />

gedrag en emotionele responsen.<br />

Tyson (2002)<br />

Del<strong>in</strong>quente jongeren <strong>in</strong> een<br />

gesloten <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g (n=11)<br />

Kwantitatief en<br />

kwalitatief<br />

Pretest-posttest<br />

experiment met<br />

randomisatie,<br />

vergelijk<strong>in</strong>g tussen<br />

muziektherapie en<br />

groepstherapie<br />

RAP muziek kan <strong>de</strong> therapeutische ervar<strong>in</strong>g en het therapeutische resultaat<br />

versterken.<br />

DeCarlo &<br />

Hockman (2003)<br />

Ste<strong>de</strong>lijke adolescenten:<br />

een groep opgesloten voor<br />

moord, een groep<br />

<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente jongeren met<br />

proefverlof en een groep<br />

niet-<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente jongeren<br />

(n=21; elke afzon<strong>de</strong>rlijke<br />

groep n=7; gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />

leeftijd 14 jaar)<br />

Kwantitatief met<br />

posttest<br />

questionnaires;<br />

vergelijk<strong>in</strong>g tussen<br />

psycho-educatieve<br />

groepstherapie,<br />

RAP therapie en<br />

geen van bei<strong>de</strong><br />

RAP Therapy<br />

assessment Scale<br />

(RTAS)<br />

Alle <strong>de</strong>elnemers (overall sample) hebben een voorkeur voor RAP therapie.<br />

Significante verschillen ten faveure van RAP therapie tre<strong>de</strong>n op bij <strong>de</strong><br />

variabelen relaxatie, opw<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g, plezier, regulatie van boosheid, controle van<br />

impulsiviteit, vermij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent gedrag, normbesef, voorkomen<br />

ze<strong>de</strong>n<strong>de</strong>lict, sociale relaties, relatie tot dagelijks leven en besluitvorm<strong>in</strong>g.<br />

Tussen <strong>de</strong> drie groepen (moord, proefverlof, niet-<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent) tra<strong>de</strong>n geen<br />

significante verschillen op.<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 107


Gold, Voracek &<br />

Wigram (2004)<br />

K<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en adolescenten<br />

met psychopathologie (o.a.<br />

ontwikkel<strong>in</strong>gs-achterstand,<br />

autisme, emotionele<br />

stoornis, <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten,<br />

verstan<strong>de</strong>lijke beperk<strong>in</strong>g,<br />

gedragsproblemen) (totaal<br />

n=188)<br />

Meta-analyse (11<br />

studies),<br />

vergelijk<strong>in</strong>g tussen<br />

muziektherapie met<br />

geen of een an<strong>de</strong>re<br />

behan<strong>de</strong>l-metho<strong>de</strong><br />

of vergelijk<strong>in</strong>g van<br />

situatie voor en na<br />

muziektherapie<br />

(cross over, wel/<br />

niet<br />

gerandomiseerdmet<br />

/ zon<strong>de</strong>r<br />

controlegroep)<br />

Een groot aantal<br />

betrouwbare en<br />

vali<strong>de</strong><br />

meet<strong>in</strong>strumen-ten<br />

Muziektherapie heeft een mid<strong>de</strong>lgroot effect (ES=0,61) bij k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en<br />

jongvolwassenen met psychopathologie. Het effect (op zichtbaar gedrag) is<br />

groter bij gedragsproblemen (ES=0,96) en ontwikkel<strong>in</strong>gsproblemen (ES=0,76)<br />

en gecomb<strong>in</strong>eer<strong>de</strong> problematiek (ES=0,82), dan bij (subjectieve ervar<strong>in</strong>gen)<br />

van sociale vaardighe<strong>de</strong>n (ES=-0,17) en het zelfconcept (ES=0,46). Het effect<br />

is groter bij een eclectische (ES=0,89), psychodynamische en humanistische<br />

bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g dan bij gedragsmo<strong>de</strong>llen (ES=0,38).<br />

Baker & Homan<br />

(2007)<br />

Jonge zwarte <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten<br />

<strong>in</strong> opsluit<strong>in</strong>g<br />

Kwalitatief<br />

Analyse van<br />

teksten,<br />

evaluatielijsten en<br />

<strong>in</strong>terviews<br />

RAP lessen bo<strong>de</strong>n jongeren <strong>de</strong> mogelijkheid door mid<strong>de</strong>l van positieve taal<br />

niet <strong>de</strong> negatieve aspecten van hun leven uit te drukken, maar juist <strong>de</strong><br />

positieve. In <strong>de</strong> ogen van <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten nemen organiserend vermogen,<br />

zelfwaar<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g, reflectieve vermogens en productgericht werken toe. De<br />

toename van het „creatieve zelf‟ leidt <strong>in</strong> <strong>de</strong> buitenwereld tot vriendschappen,<br />

respect en trots.<br />

Krout (2007) Del<strong>in</strong>quente adolescenten Literatuur review N.v.t. Een van <strong>de</strong> besproken studies (Arnett, 1991) wijst uit dat 80% van <strong>de</strong><br />

geïnterview<strong>de</strong> mannelijke heavy metal fans (n=52) gitaar wil leren spelen.<br />

Turner (1996) wijst erop dat adolescenten een goe<strong>de</strong> relatie opbouwen met<br />

een muziektherapeut die gitaar kan spelen. Kennedy (1998) on<strong>de</strong>rzocht<br />

jongere <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten <strong>in</strong> <strong>de</strong> leeftijd van 12-19 jaar en stel<strong>de</strong> vast dat het leren<br />

van muzikale vaardighe<strong>de</strong>n gecomb<strong>in</strong>eerd met cognitieve strategieën <strong>de</strong><br />

zelfwaar<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g vergroot.<br />

108 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Choi, Lee & Lee<br />

(2008)<br />

K<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met zeer agressief<br />

gedrag (n=48)<br />

Experimentele<br />

groep met<br />

groepsmuziektherapie<br />

(n=24)<br />

versus<br />

controlegroep<br />

zon<strong>de</strong>r behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />

(n=24)<br />

Child Behavior<br />

Checklist,<br />

Aggression<br />

Problems Scale<br />

(Parents), Child<br />

Aggression<br />

assessment<br />

Inventory<br />

(Teachers),<br />

Rosenberg Selfesteem<br />

Scale<br />

(Parents)<br />

De muziektherapiegroep vertoon<strong>de</strong> op alle meet<strong>in</strong>strumenten statistisch<br />

significante verbeter<strong>in</strong>gen tussen voor- en namet<strong>in</strong>g (m<strong>in</strong><strong>de</strong>r agressie, meer<br />

self-esteem). In <strong>de</strong> controlegroep tra<strong>de</strong>n geen veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen op. De<br />

vergelijk<strong>in</strong>g tussen experimentele en controlegroep op <strong>de</strong> drie<br />

meet<strong>in</strong>strumenten bij <strong>de</strong> namet<strong>in</strong>g was telkens significant (p < .001 of p < .05).<br />

Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> Therapie<br />

Baillie (1998)<br />

Gevangenis voor<br />

mannelijke jongeren tussen<br />

17 en 21 jaar<br />

Case studies N.v.t. De jongeren laten gevoelens toe en kunnen <strong>de</strong>ze weergeven, breken door<br />

psychische blokka<strong>de</strong>s, leren chaotische <strong>in</strong>drukken structureren, kunnen<br />

boosheid reguleren.<br />

Matto (2002)<br />

K<strong>in</strong><strong>de</strong>ren die ambulant en<br />

resi<strong>de</strong>ntieel gecounseld<br />

wor<strong>de</strong>n (n=68)<br />

Kwantitatief<br />

Draw-A-Person test<br />

en Child and<br />

Adolescent<br />

Adjustment Profile<br />

parent-report<br />

De Draw-A-Person test is een significante voorspeller voor een<br />

<strong>in</strong>ternaliseren<strong>de</strong> gedragsstoornis ook na controle voor <strong>de</strong> Child and Adolescent<br />

Adjustment Profile parent-report.<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 109


Benn<strong>in</strong>k, Gussak<br />

& Skowran (2003)<br />

Adolescente jongens met<br />

diagnoses op As 1 en As 2<br />

van <strong>de</strong> DSM-IV-TR, <strong>in</strong> een<br />

Department of Juvenile<br />

Justice (n=24)<br />

Case studies<br />

Monitor<strong>in</strong>g<br />

geduren<strong>de</strong> het<br />

gehele verblijf<br />

m.b.v. Lusebr<strong>in</strong>k‟s<br />

Expressive<br />

Therapy‟s<br />

Cont<strong>in</strong>uum (ECT)<br />

en <strong>de</strong> Media<br />

Dimension<br />

Variables (MDV)<br />

Door te tekenen kunnen cliënten hun boosheid symbolisch ontla<strong>de</strong>n en<br />

sublimeren, terwijl ze daar verbaal en cognitief niet toe <strong>in</strong> staat zijn. Nadat<br />

gevoelens <strong>in</strong> het beel<strong>de</strong>nd werk een uitdrukk<strong>in</strong>g hebben gevon<strong>de</strong>n blijkt het<br />

mogelijk hierover met an<strong>de</strong>ren te praten.<br />

Hartz & Thick<br />

(2005)<br />

Vrouwelijke jonge<br />

<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten (n=27)<br />

Quasiexperimenteel,<br />

„art<br />

psychotherapy‟<br />

versus „art as<br />

therapy‟<br />

Harter Adolescent<br />

Self-Perception<br />

Profile<br />

Bei<strong>de</strong> groepen vertoon<strong>de</strong>n een significante toename <strong>in</strong> globale zelfwaar<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g<br />

(p < .05 en .01). De „art psychotherapy‟ groep vertoon<strong>de</strong> een significante<br />

toename <strong>in</strong> persoonlijke relaties (vertrouwen, nabijheid en self-disclosure)(p <<br />

.05) en <strong>in</strong> prosociaal gedrag (p < .05). De „art as therapy‟ groep vertoon<strong>de</strong> een<br />

significante toename <strong>in</strong> algemene sociale acceptatie (p < .01).<br />

Nissimov-Nahum<br />

(2008)<br />

Beel<strong>de</strong>nd therapeuten die<br />

werken met agressieve<br />

k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong><br />

reguliere<br />

basisschoolsett<strong>in</strong>g, geen<br />

speciaal on<strong>de</strong>rwijs (n=113);<br />

11 beel<strong>de</strong>nd therapeuten<br />

die <strong>in</strong> <strong>de</strong> vragenlijst <strong>de</strong><br />

meeste of m<strong>in</strong>ste<br />

vooruitgang rapporteer<strong>de</strong>n<br />

Survey,<br />

kwalitatief<br />

Vragenlijst<br />

Diepte-<strong>in</strong>terview<br />

24% van <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>nd therapeuten rapporteert belangrijke vooruitgang; 49%<br />

rapporteert matige vooruitgang; 27% rapporteert geen vooruitgang of<br />

achteruitgang. Het on<strong>de</strong>rzoek richt zich op knelpunten <strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en<br />

ontwikkelt een conceptueel mo<strong>de</strong>l dat <strong>de</strong> resultaten kan verbeteren.<br />

Geadviseerd wordt te werken op drie niveaus: 1) met het k<strong>in</strong>d 2) met <strong>de</strong><br />

leerkrachten en ou<strong>de</strong>rs 3) aan jezelf als therapeut om te leren omgaan met <strong>de</strong><br />

eigen door het k<strong>in</strong>d geprovoceer<strong>de</strong> agressie.<br />

110 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Nissimov-Nahum<br />

(2009)<br />

Als boven. Aan <strong>de</strong> 11<br />

beel<strong>de</strong>nd therapeuten die <strong>in</strong><br />

<strong>de</strong> vragenlijst <strong>de</strong> meeste of<br />

m<strong>in</strong>ste vooruitgang<br />

rapporteer<strong>de</strong>n werd<br />

gevraagd een teken<strong>in</strong>g te<br />

maken over <strong>de</strong><br />

therapeutische relatie<br />

Kwalitatief:<br />

fenomenolo-gisch<br />

N.v.t.<br />

Succesvolle beel<strong>de</strong>nd therapeuten tekenen zichzelf groter of even groot als <strong>de</strong><br />

cliënt, kiezen voor zichzelf kou<strong>de</strong> en voor <strong>de</strong> cliënt warme kleuren, tekenen<br />

contact, tekenen concreet, beweg<strong>in</strong>g. Niet succesvolle beel<strong>de</strong>nd therapeuten<br />

tekenen zichzelf vaak kle<strong>in</strong>er, zichzelf <strong>in</strong> fletse kleuren en <strong>de</strong> cliënt <strong>in</strong> sterke<br />

kleuren, tekenen geen contact, vaak abstract, zon<strong>de</strong>r beweg<strong>in</strong>g. In hun<br />

commentaar geven succesvolle therapeuten aan dat zij zich met <strong>de</strong> agressie<br />

van <strong>de</strong> cliënt i<strong>de</strong>ntificeren, maar <strong>de</strong>ze kunnen overw<strong>in</strong>nen. Niet succesvolle<br />

therapeuten zeggen <strong>de</strong> agressie van <strong>de</strong> cliënt te negeren.<br />

Persons (2009)<br />

Afro-Amerikaanse en<br />

Kaukasische ernstig<br />

<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente jongens met<br />

<strong>de</strong>pressieve stoornis,<br />

posttraumatische<br />

stressstoornis,<br />

gedragsstoornis, bor<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>e<br />

stoornis en ADHD (n=64;<br />

tussen <strong>de</strong> 16 en 20 jaar)<br />

Kwantitatieve en<br />

kwalitatieve<br />

(fenomenologische),<br />

<strong>in</strong>houdsanalyse van<br />

350 beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />

producten en<br />

<strong>in</strong>terviews met <strong>de</strong><br />

jongeren over<br />

beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie<br />

N.v.t.<br />

Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie wordt <strong>in</strong>gezet omdat cognitieve gedragstherapie te<br />

verstan<strong>de</strong>lijk is. De zes belangrijkste thema‟s die uit <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> producten<br />

naar voren komen (uitgedrukt <strong>in</strong> een % van <strong>in</strong> totaal van 350 beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />

producten; met een <strong>in</strong>terbeoor<strong>de</strong>laarsbetrouwbaarheid van 0.94) zijn: i<strong>de</strong>ntiteit<br />

(19,1%), behoefte aan zekerheid en rust (16,6%), behoefte aan vrijheid,<br />

avontuur en plezier (14,0%), behoefte aan ou<strong>de</strong>rs die aandacht geven<br />

(12,0%), behoefte aan affiliatie en affectie (11,0%) en seksuele behoefte<br />

(10,0%).<br />

De perceptie van <strong>de</strong> jongens over wat hen het meeste heeft geholpen laat het<br />

volgen<strong>de</strong> beeld zien (Helpful Aspects of Art Therapy; uitgedrukt <strong>in</strong> % van<br />

jongens): verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rt boosheid (85%), verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rt automutilatie (80%),<br />

verbetert opbouwen positieve relaties met an<strong>de</strong>ren (80%), verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rt<br />

<strong>de</strong>pressie (75%), verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rt het <strong>in</strong> <strong>de</strong> problemen komen (65%), verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rt<br />

angst (65%), vermeer<strong>de</strong>rt het gevoel van controle (55%), leidt tot meer<br />

tolerantie en acceptatie voor an<strong>de</strong>ren (50%).<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 111


Dans-beweg<strong>in</strong>gstherapie<br />

Ritter & Graff Low<br />

(1996)<br />

Diverse problemen<br />

(schizofrenie, obsessievecompulsieve<br />

stoornis,<br />

persoonlijkheids-stoornis,<br />

ontwikkel<strong>in</strong>gsachter-stand<br />

bij k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren, adolescenten<br />

en volwassenen) (n=781)<br />

Meta-analyse (23<br />

studies, waarvan 14<br />

met een<br />

controlegroep)<br />

Een groot aantal<br />

betrouwbare en<br />

vali<strong>de</strong><br />

meet<strong>in</strong>strumen-ten,<br />

waarvan <strong>de</strong><br />

relevantie echter <strong>in</strong><br />

twijfel wordt<br />

getrokken<br />

De overall effect size was kle<strong>in</strong> voor studies met psychische stoornissen<br />

(ES=0,37) en voor studies met ontwikkel<strong>in</strong>gsachterstand (ES=0,43). De<br />

bereken<strong>de</strong> effect sizes laten ver<strong>de</strong>r zien dat dans-beweg<strong>in</strong>gstherapie vooral<br />

een effectieve behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g is voor angst (ES=0,70) maar niet voor het<br />

zelfconcept (ES=0,27). Volwassenen en jongvolwassenen profiteren meer van<br />

dans-beweg<strong>in</strong>gstherapie dan k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren.<br />

Farr (1997)<br />

Psychomotorische therapie<br />

Afro-Amerikaanse<br />

adolescenten die risico<br />

lopen psychosociaal te<br />

disfunctioneren<br />

Literatuur review N.v.t. Dans wordt gezien als een natuurlijke en structureren<strong>de</strong> vorm van expressie<br />

voor <strong>de</strong>ze doelgroep die, opgroeiend on<strong>de</strong>r maatschappelijk slechte<br />

omstandighe<strong>de</strong>n <strong>in</strong> een ste<strong>de</strong>lijk getto, kwetsbaar is voor gedragsstoornissen,<br />

antisociaal gedrag, gebrekkige impulscontrole, aanpass<strong>in</strong>gsstoornissen<br />

enzovoort. De hip-hop cultuur met RAP muziek en dans zijn <strong>in</strong> staat<br />

agressieve energie te kanaliseren. Meer lichaamsgeoriënteer<strong>de</strong> jongeren<br />

kunnen zo op een an<strong>de</strong>re manier dan via <strong>de</strong> ratio hun emoties controleren.<br />

Dans komt tevens tegemoet aan <strong>de</strong> allochtone cultuur van jongeren waar<strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

dans een expressieve en transformatieve functie vervult.<br />

San<strong>de</strong>rl<strong>in</strong> (2001)<br />

Gevangenen, jeugdige<br />

<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten en<br />

gehospitaliseer<strong>de</strong><br />

adolescenten met<br />

impulscontrole-problematiek<br />

Review, met 4<br />

RCT‟s<br />

N.v.t.<br />

Agressieregulatietra<strong>in</strong><strong>in</strong>g, soms gecomb<strong>in</strong>eerd met relaxatietra<strong>in</strong><strong>in</strong>g en sociale<br />

vaardigheidstra<strong>in</strong><strong>in</strong>g leidt tot een significante verbeter<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

agressieregulatie. De comb<strong>in</strong>atie van cognitieve therapie en relaxatietra<strong>in</strong><strong>in</strong>g<br />

zou het meeste effect sorteren.<br />

112 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Nickel et al.<br />

(2005)<br />

Mannelijke, agressieve<br />

adolescenten, 16-18 jaar<br />

(n=81)<br />

Kwantitatief, RCT:<br />

vergelijk<strong>in</strong>g<br />

progressive<br />

spierrelaxatie groep<br />

(n=40) met<br />

controlegroep<br />

(n=41)<br />

STAXI (State-Trait<br />

Anger Expression<br />

Inventory), SF-36<br />

(Health Survey)<br />

De State-Anger, Trait-Anger, Anger-Out en Anger-Control schalen van <strong>de</strong><br />

STAXI (allemaal p < 0.01), en <strong>de</strong> Vitality (VITA), Social Function<strong>in</strong>g (SOFU),<br />

Role-emotional (ROEM) en Mental Health (PSYC) schalen van <strong>de</strong> SF-36<br />

(allemaal p < 0.01), vertoon<strong>de</strong>n significante veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen. Progressive<br />

spierrelaxatie blijkt effectief <strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van agressie bij gestresste<br />

mannelijke adolescenten. Te verwachten is een verbeter<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kwaliteit<br />

van leven wat betreft geestelijke gezondheid.<br />

Blake & Hamr<strong>in</strong><br />

(2007)<br />

Adolescenten met<br />

agressieproblematiek<br />

(tussen 5 en 17 jaar)<br />

Een review van<br />

a) experimenteel of<br />

quasi-experimenteel<br />

research;<br />

(b) niet farmaceutische,<br />

therapybased<br />

<strong>in</strong>terventies<br />

N.v.t.<br />

Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gen waarbij relaxatietechnieken wer<strong>de</strong>n aangebo<strong>de</strong>n <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met<br />

cognitieve gedragstherapie CGT waren effectief. In alle groepstra<strong>in</strong><strong>in</strong>gen werd<br />

ook rollenspel aangebo<strong>de</strong>n.<br />

Ga<strong>in</strong>es (2008)<br />

Adolescenten met<br />

agressieproblematiek<br />

b<strong>in</strong>nen een justitiële<br />

jeugd<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g (n=6)<br />

Case study<br />

Zelfevaluatie<br />

vragenlijsten,<br />

observatielijsten<br />

Geen toename van agressie, bij twee personen een sterke afname van<br />

agressie na het volgen van een agressietra<strong>in</strong><strong>in</strong>g waarbij<br />

ontspann<strong>in</strong>gstechnieken een belangrijk on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van het programma<br />

vorm<strong>de</strong>n.<br />

Fite & Vitulano<br />

(2010)<br />

K<strong>in</strong><strong>de</strong>ren, 9-12 jaar (n=89)<br />

Kwantitatief,<br />

correlationeel<br />

Zelfevaluatie<br />

vragenlijsten voor<br />

ou<strong>de</strong>rs en k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren<br />

Er bestaat een negatieve correlatie tussen fysieke activiteit en proactieve<br />

agressie. Fysieke activiteit mo<strong>de</strong>reert <strong>de</strong> relatie tussen proactieve agressie en<br />

peer <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quentie zodat bij een hoog niveau van fysieke activiteit proactieve<br />

agressie niet gecorreleerd is met peer <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quentie, terwijl bij een laag niveau<br />

van fysieke activiteit proactieve agressie positief gecorreleerd is met peer<br />

<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quentie. Fysieke activiteit kan dus een belangrijke factor zijn om <strong>de</strong><br />

verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g tussen proactieve agressie en <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent peer gedrag te<br />

beïnvloe<strong>de</strong>n.<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 113


Meer<strong>de</strong>re / alle media<br />

Ezell & Levy<br />

(2003)<br />

Del<strong>in</strong>quente groep met<br />

diverse etnische jongeren<br />

(n=184, gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> leeftijd<br />

17,8 jaar)<br />

Pretest-posttest<br />

Self-Esteem Scale<br />

(Rosenberg), Peer-<br />

Relations Scale<br />

(Hudson)<br />

Community I<strong>de</strong>ntity<br />

Scale en Cultural<br />

Awareness Scale<br />

<br />

<br />

Geen vaktherapie, maar workshops door kunstenaars. De auteurs halen<br />

meer<strong>de</strong>re vroegere on<strong>de</strong>rzoeken aan (zowel bij jongeren als<br />

volwassenen) waaruit blijkt dat agressie en geweld b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g<br />

met meer dan 50% verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>de</strong> en dat na vrijlat<strong>in</strong>g een verschil <strong>in</strong><br />

recidive van meer dan 25% optrad ten gunste van cliënten die wel<br />

<strong>de</strong>elnamen aan <strong>de</strong> kunstprogramma‟s.<br />

Eigen on<strong>de</strong>rzoek van Ezell & Levy: Na korte workshops geen statistisch<br />

significante verschillen mbt. self-esteem, peer-relations, cultural<br />

awareness en i<strong>de</strong>ntiteit (=differentiëren tussen leven <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g en <strong>in</strong><br />

<strong>de</strong> gemeenschap). Wel was het aantal <strong>in</strong>ci<strong>de</strong>nten <strong>in</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> waar<strong>in</strong><br />

kunstworkshops plaatsvon<strong>de</strong>n statistisch significant lager dan <strong>in</strong> perio<strong>de</strong>s<br />

zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze workshops. De follow up laat zien dat zes maan<strong>de</strong>n na<br />

vrijlat<strong>in</strong>g <strong>de</strong> recidive van jongeren die aan <strong>de</strong> kunstprogramma‟s<br />

<strong>de</strong>elnamen 16,7% bedroeg, <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong> jongeren uit <strong>de</strong><br />

benchmark (zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong>elname aan kunstprogramma‟s) 32,9%.<br />

Bornmann,<br />

Mitelman &<br />

Douglas (2007)<br />

Agressieve k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren, 5-13<br />

jaar, met een psychiatrische<br />

diagnose verblijvend <strong>in</strong> een<br />

psychiatrische <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g<br />

(n=48)<br />

Two group repeated<br />

measure <strong>de</strong>sign,<br />

experimentele<br />

groep (n=25),<br />

controlegroep<br />

(n=23)<br />

Observatielijst:<br />

Modified Overt<br />

Aggression Scale<br />

(MOAS)<br />

Significante afname van agressief gedrag na het volgen van een comb<strong>in</strong>atie<br />

van dramatherapie, beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie, imag<strong>in</strong>atie en Jacobsons<br />

progressieve relaxatie.<br />

114 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Smeijsters (2007)<br />

Adolescenten en jong<br />

volwassenen <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

forensische psychiatrie 17-<br />

26 jaar, (n=7)<br />

Qualitative change<br />

process research<br />

Resultaten kwamen<br />

tot stand door<br />

triangulatie van<br />

waarnem<strong>in</strong>gen van<br />

cliënten,<br />

vaktherapeuten,<br />

psychologen en<br />

groepslei<strong>de</strong>rs<br />

Bij thema ‟Kruitvat on<strong>de</strong>r controle‟:<br />

-Lichaamssignalen herkennen en benoemen<br />

-Gradaties van spann<strong>in</strong>g on<strong>de</strong>rkennen<br />

-Differentiëren tussen spann<strong>in</strong>gsniveaus<br />

-Verschillen<strong>de</strong> spann<strong>in</strong>gsniveaus kunnen uiten<br />

-Kracht opbouwen en afbouwen<br />

-Gevoelens kunnen uiten<br />

-De aanloop naar agressie on<strong>de</strong>rkennen<br />

-Agressie tijdig on<strong>de</strong>rbreken<br />

-Signalen afgeven die uitdrukk<strong>in</strong>g geven aan gevoelens<br />

-Impulsiviteit verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren<br />

-Over gevoelens reflecteren<br />

Bij thema ‟Agressief‟:<br />

*Effect Size (ES): 0,80 is groot.<br />

-Afreageren, woe<strong>de</strong> uitdrukken, uitschreeuwen, lichamelijk ontla<strong>de</strong>n<br />

-De grove motoriek verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren<br />

-On<strong>de</strong>rkennen <strong>in</strong> welk agressiegebied men verkeert<br />

-Agressie afremmen<br />

-Praten over conflicten en gevoelens i.p.v. impulsieve agressie<br />

-De kwetsbare kant zichtbaar maken<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 115


5.3 Conclusies naar aanleid<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> systematic review<br />

In on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> analyse zijn alleen die on<strong>de</strong>rzoeken en case studies opgenomen die voldoen aan <strong>de</strong><br />

volgen<strong>de</strong> criteria: 1) het betreft een cliënton<strong>de</strong>rzoek (on<strong>de</strong>rzoek waarbij cliënten betrokken zijn, dus geen<br />

on<strong>de</strong>rzoek waar uitsluitend vaktherapeuten geïnterviewd wor<strong>de</strong>n e.d.) 2) <strong>de</strong> doelgroep zijn<br />

k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren/adolescenten 3) <strong>de</strong> doelgroep vertoont aan <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quentie gerelateer<strong>de</strong> psychische stoornissen 4)<br />

het programma is een vorm van vaktherapie (dus geen educatieve programma’s e.d.) 5) het betreft een<br />

on<strong>de</strong>rzoek met behulp van een (kwantitatief of kwalitatief) on<strong>de</strong>rzoeks<strong>de</strong>sign of een verzamel<strong>in</strong>g van<br />

case studies 6) het betreft effecton<strong>de</strong>rzoek (dus geen on<strong>de</strong>rzoek uitsluitend naar diagnostiek of<br />

productontwikkel<strong>in</strong>g). De an<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rzoeken geven ‚circumstantial evi<strong>de</strong>nce‛ <strong>in</strong> bre<strong>de</strong>re z<strong>in</strong>, maar <strong>in</strong><br />

eerste <strong>in</strong>stantie wordt uitgegaan van bovenstaan<strong>de</strong> zes criteria. 20<br />

5.3.1 <strong>Dramatherapie</strong><br />

On<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong><br />

Er zijn een meta-analyse, een experiment en een groot aantal case studies beschikbaar.<br />

Resultaten op probleemgebie<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente jongeren<br />

Zelfbeeld<br />

Resultaten van case studies zijn: het bevredigen van <strong>de</strong> machtsbehoefte, het versterken van positieve<br />

kanten van jezelf en het valse zelf afleggen.<br />

Emotie (en agressie 21 )<br />

Resultaten van case studies benadrukken <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van dramatherapie op <strong>de</strong> omgang met boosheid en<br />

gewelddadige/<strong>de</strong>structieve impulsen en het wegnemen van apathie. Het experiment laat een significante<br />

afname van tolerantie voor agressie zien.<br />

Interactie<br />

Geen on<strong>de</strong>rzoeksresultaten beschikbaar.<br />

Cognitie<br />

Case studies maken meld<strong>in</strong>g van het herstellen van <strong>de</strong> aandacht.<br />

Overige bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen<br />

De meta-analyse laat een groot effect zien van <strong>de</strong> technieken ‘role reversal’ en ‘doubl<strong>in</strong>g’.<br />

20<br />

Op <strong>de</strong> website van het Expertisecentrum Forensische Psychiatrie is een review beschikbaar van vaktherapie <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

forensische psychiatrie met volwassenen.<br />

21<br />

Alhoewel emotie niet i<strong>de</strong>ntiek is aan agressie, is er <strong>in</strong> dit overzicht voor gekozen emotie en agressie bij elkaar te<br />

plaatsen.<br />

116 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Conclusie<br />

De meta-analyse en het experiment bev<strong>in</strong><strong>de</strong>n zich op Niveau 2 van <strong>de</strong> hiërarchie die gehanteerd wordt bij<br />

<strong>de</strong> richtlijnontwikkel<strong>in</strong>g van Trimbos/CBO 22 . De case studies, hier opgevat als <strong>de</strong> <strong>in</strong>terpretatie van <strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>skundige vaktherapeut, bev<strong>in</strong><strong>de</strong>n zich op Niveau 4. 23<br />

5.3.2 Muziektherapie<br />

On<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong><br />

Er zijn een meta-analyse gevon<strong>de</strong>n, twee experimenten, een kwantitatieve posttest vergelijk<strong>in</strong>g, een<br />

kwalitatief on<strong>de</strong>rzoek en een vragenlijston<strong>de</strong>rzoek (kwantitatief en kwalitatief).<br />

Resultaten op probleemgebie<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente jongeren<br />

Zelfbeeld<br />

De meta-analyse toont een kle<strong>in</strong>e effect size op zelfconcept. Een van bei<strong>de</strong> experimenten laat een<br />

significant effect zien op self-esteem. De kwalitatieve analyse rapporteert dat jongeren v<strong>in</strong><strong>de</strong>n dat <strong>de</strong><br />

zelfwaar<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g, trots en het ‘creatieve zelf’ toenemen.<br />

Emotie (en agressie)<br />

De vragenlijst laat zien dat jongeren muziek zien als uitlaatklep die emotionele en fysieke uitbarst<strong>in</strong>gen<br />

van boosheid en vijandigheid verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rt.<br />

De RAP posttest vergelijk<strong>in</strong>g laat een significant positief verschil zien ten opzichte van psycho-educatie<br />

en groepstherapie op <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n: relaxatie, opw<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g, plezier, regulatie boosheid, controle van<br />

impulsiviteit. Een van bei<strong>de</strong> experimenten laat een significante verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van agressie zien.<br />

Interactie<br />

De RAP posttest vergelijk<strong>in</strong>g laat een significant positief verschil zien ten opzichte van psycho-educatie<br />

en groepstherapie betreffen<strong>de</strong> sociale relaties. De meta-analyse laat een kle<strong>in</strong> negatief effect zien op<br />

sociale vaardighe<strong>de</strong>n. De kwalitatieve analyse rapporteert dat jongeren v<strong>in</strong><strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> vriendschappen en<br />

het respect van an<strong>de</strong>ren toenemen.<br />

22<br />

CBO staat voor:Centraal Begeleid<strong>in</strong>gsOrgaan // Kwaliteits<strong>in</strong>stituut voor <strong>de</strong> gezondheidszorg<br />

23<br />

Niveau 1: 1 systematische review van tenm<strong>in</strong>ste enkele RCT’s van goe<strong>de</strong> kwaliteit of tenm<strong>in</strong>ste 2 onafhankelijk van<br />

elkaar uitgevoer<strong>de</strong> goe<strong>de</strong> RCT’s; Niveau 2: tenm<strong>in</strong>ste 2 onafhankelijk van elkaar uitgevoer<strong>de</strong> RCT’s van matige<br />

kwaliteit of an<strong>de</strong>r vergelijkend on<strong>de</strong>rzoek met een controleconditie;<br />

Niveau 3: 1 RCT van goe<strong>de</strong> kwaliteit, of een vergelijkend on<strong>de</strong>rzoek van matige kwaliteit, of niet-vergelijkend<br />

on<strong>de</strong>rzoek (b.v. voor/na zon<strong>de</strong>r controleconditie); Niveau 4: <strong>de</strong> men<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>skundigen.<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 117


Cognitie<br />

De RAP posttest vergelijk<strong>in</strong>g laat een significant positief verschil zien ten opzichte van psycho-educatie<br />

en groepstherapie op <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n normbesef en besluitvorm<strong>in</strong>g. De kwalitatieve analyse rapporteert dat<br />

jongeren v<strong>in</strong><strong>de</strong>n dat hun organiserend vermogen, <strong>de</strong> reflectieve vermogens en het productgericht werken<br />

toenemen.<br />

Overige bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen<br />

De RAP posttest vergelijk<strong>in</strong>g laat een significant positief verschil zien ten opzichte van psycho-educatie<br />

en groepstherapie op <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n: <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent gedrag vermij<strong>de</strong>n, ze<strong>de</strong>n<strong>de</strong>licten voorkomen en relatie<br />

dagelijks leven. Het RAP experiment laat een versterk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> therapeutische ervar<strong>in</strong>g en het<br />

therapeutisch resultaat zien.<br />

De meta-analyse laat zien dat er een grote effect size optreedt bij gedragsproblemen en gecomb<strong>in</strong>eer<strong>de</strong><br />

problemen en een mid<strong>de</strong>lgrote effect size bij ontwikkel<strong>in</strong>gsproblemen.<br />

Conclusie<br />

Meta-analyse, experimenten en posttest vergelijk<strong>in</strong>g bev<strong>in</strong><strong>de</strong>n zich op Niveau 2 van <strong>de</strong> hiërarchie die<br />

gehanteerd wordt bij <strong>de</strong> richtlijnontwikkel<strong>in</strong>g van Trimbos/CBO. Het kwalitatief on<strong>de</strong>rzoek en<br />

vragenlijston<strong>de</strong>rzoek bev<strong>in</strong><strong>de</strong>n zich op Niveau 3.<br />

5.3.3 Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie<br />

On<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong><br />

Er is een quasi-experimenteel on<strong>de</strong>rzoek, er is een <strong>in</strong>houdsanalyse (kwantitatief en kwalitatief) en er zijn<br />

twee on<strong>de</strong>rzoeken met case studies.<br />

Resultaten op probleemgebie<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente jongeren<br />

Zelfbeeld<br />

Het quasi-experimenteel on<strong>de</strong>rzoek toont een significante toename <strong>in</strong> globale zelfwaar<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g.<br />

Emotie<br />

De diverse case studies laten effecten zien zoals: doorbreken van blokka<strong>de</strong>s, emoties toelaten en<br />

uitdrukken, boosheid ontla<strong>de</strong>n, reguleren, sublimeren en verbaal toegankelijk maken. Jongens<br />

rapporteren dat beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie hen geholpen heeft bij het verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van boosheid, <strong>de</strong>pressie en<br />

angst.<br />

Interactie<br />

Het quasi-experimenteel on<strong>de</strong>rzoek toont een significante toename <strong>in</strong> persoonlijke relaties, prosociaal<br />

gedrag en algemene sociale acceptatie. Jongens rapporteren dat beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie hen geholpen heeft bij<br />

het opbouwen van positieve relaties met an<strong>de</strong>ren en bij het ontwikkelen van meer tolerantie en acceptatie<br />

voor an<strong>de</strong>ren.<br />

118 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Cognitie<br />

Case studies laten zien dat jongeren chaotische <strong>in</strong>drukken leren structureren en dat beel<strong>de</strong>nd werken<br />

uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> verbale en cognitieve verwerk<strong>in</strong>g mogelijk maakt.<br />

Jongens rapporteren dat zij door beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie geholpen zijn bij het vermeer<strong>de</strong>n van het gevoel van<br />

controle.<br />

Overige bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen<br />

Jongens rapporteren dat beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie hen geholpen heeft bij het verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van automutilatie en<br />

het voorkomen van het <strong>in</strong> <strong>de</strong> problemen komen.<br />

Conclusie<br />

Het quasi-experimenteel on<strong>de</strong>rzoek en <strong>de</strong> <strong>in</strong>houdsanalyse bev<strong>in</strong><strong>de</strong>n zich op Niveau 3 van <strong>de</strong> hiërarchie<br />

die gehanteerd wordt bij <strong>de</strong> richtlijnontwikkel<strong>in</strong>g van Trimbos/CBO. De <strong>in</strong>houdsanalyse bev<strong>in</strong>dt zich op<br />

Niveau 3. De case studies, hier opgevat als <strong>de</strong> <strong>in</strong>terpretatie van <strong>de</strong> <strong>de</strong>skundige vaktherapeut, bev<strong>in</strong><strong>de</strong>n<br />

zich op Niveau 4.<br />

5.3.4 Dans-beweg<strong>in</strong>gstherapie<br />

On<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong><br />

Er werd een meta-analyse gevon<strong>de</strong>n met daarb<strong>in</strong>nen 14 studies met een controlegroep.<br />

Resultaten op probleemgebie<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente jongeren<br />

Zelfbeeld<br />

De meta-analyse laat een kle<strong>in</strong> effect size zien bij zelfconcept.<br />

Emotie<br />

De meta-analyse laat een mid<strong>de</strong>lgroot effect size zien bij angst.<br />

Interactie<br />

Geen on<strong>de</strong>rzoeksresultaten beschikbaar.<br />

Cognitie<br />

Geen on<strong>de</strong>rzoeksresultaten beschikbaar.<br />

Overige bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen<br />

De overall effect size voor psychische stoornissen en ontwikkel<strong>in</strong>gsachterstand is kle<strong>in</strong>.<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 119


Conclusie<br />

De meta-analyse bev<strong>in</strong>dt zich op Niveau 2 van <strong>de</strong> hiërarchie die gehanteerd wordt bij <strong>de</strong><br />

richtlijnontwikkel<strong>in</strong>g van Trimbos/CBO.<br />

5.3.5 Psychomotorische therapie<br />

On<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong><br />

Er wer<strong>de</strong>n twee reviews (met RCT’s), een RCT, een correlationeel on<strong>de</strong>rzoek en een case study gevon<strong>de</strong>n.<br />

Resultaten op probleemgebie<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente jongeren<br />

Zelfbeeld<br />

Geen on<strong>de</strong>rzoeksresultaten beschikbaar.<br />

Emotie (en agressie)<br />

De RCT laat een significante verbeter<strong>in</strong>g zien op diverse aspecten van boosheid en emotionele<br />

gezondheid. Reviews, RCT, correlationeel on<strong>de</strong>rzoek en case study dui<strong>de</strong>n op een afname van agressie,<br />

afname van impulscontrole-problematiek en een afname van het verband tussen proactieve agressie en<br />

peer <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quentie.<br />

Interactie<br />

De RCT laat een significante afname zien van beperk<strong>in</strong>gen op sociale en beroepsmatige activiteiten.<br />

Cognitie<br />

Geen on<strong>de</strong>rzoeksresultaten beschikbaar.<br />

Overige bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen<br />

De RCT toont significante verbeter<strong>in</strong>gen op vitaliteit.<br />

Conclusie<br />

De RCT’s bev<strong>in</strong><strong>de</strong>n zich op Niveau 2, het correlationeel on<strong>de</strong>rzoek bev<strong>in</strong>dt zich op Niveau 3 van <strong>de</strong><br />

hiërarchie die gehanteerd wordt bij <strong>de</strong> richtlijnontwikkel<strong>in</strong>g van Trimbos/CBO. De case study bev<strong>in</strong>dt<br />

zich op Niveau 4.<br />

5.3.6 Alle media<br />

On<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong><br />

Gevon<strong>de</strong>n werd een experiment en een kwalitatieve meervoudige gevalsstudie.<br />

120 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Resultaten op probleemgebie<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quente jongeren<br />

Zelfbeeld<br />

De kwalitatieve meervoudige gevalsstudie laat zien dat lichaamssignalen beter herkend en benoemd<br />

wor<strong>de</strong>n en dat <strong>de</strong> kwetsbare kant zichtbaar wordt.<br />

Emotie (en agressie)<br />

Het experiment laat een significante afname van agressie zien. De kwalitatieve meervoudige gevalsstudie<br />

laat zien dat een verbeter<strong>in</strong>g optreedt ten aanzien van emoties uiten, afreageren, woe<strong>de</strong> uitdrukken,<br />

uitschreeuwen, lichamelijk ontla<strong>de</strong>n, gradaties van spann<strong>in</strong>g on<strong>de</strong>rkennen, differentiëren tussen<br />

spann<strong>in</strong>gsniveaus, verschillen<strong>de</strong> spann<strong>in</strong>gsniveaus kunnen uiten, on<strong>de</strong>rkennen <strong>in</strong> welk agressiegebied<br />

men verkeert, <strong>de</strong> aanloop naar agressie on<strong>de</strong>rkennen, agressie tijdig on<strong>de</strong>rbreken en afremmen,<br />

impulsiviteit verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren, signalen afgeven die uitdrukk<strong>in</strong>g geven aan gevoelens.<br />

Interactie<br />

Geen on<strong>de</strong>rzoeksresultaten beschikbaar.<br />

Cognitie<br />

De kwalitatieve meervoudige gevalsstudie laat positieve effecten zien ten aanzien van praten over<br />

conflicten en gevoelens i.p.v. impulsief en agressief reageren. Ook het reflecteren over gevoelens<br />

verbetert.<br />

Overige bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen<br />

De kwalitatieve meervoudige gevalsstudie laat zien dat <strong>de</strong> grove motoriek verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rt, kracht wordt<br />

opgebouwd en afgebouwd.<br />

Conclusie<br />

Experiment en kwalitatieve meervoudige gevalsstudie bev<strong>in</strong><strong>de</strong>n zich op Niveau 3 van <strong>de</strong> hiërarchie die<br />

gehanteerd wordt bij <strong>de</strong> richtlijnontwikkel<strong>in</strong>g van Trimbos/CBO.<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 121


Hoofdstuk 6<br />

KWALITATIEF PROCES-EFFECTONDERZOEK<br />

Jaap Welten & Henk Smeijsters 24<br />

6.1 Inleid<strong>in</strong>g<br />

In een bijeenkomst met <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers van <strong>de</strong> betrokken <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen werd halverwege <strong>de</strong> looptijd van<br />

het on<strong>de</strong>rzoek gebra<strong>in</strong>stormd over het on<strong>de</strong>rzoeks<strong>de</strong>sign. Diverse <strong>de</strong>signs wer<strong>de</strong>n besproken zoals <strong>de</strong><br />

randomized controlled trial (RCT), quasi-experimentele opzetten, meervoudige case studies,<br />

veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gson<strong>de</strong>rzoek, doelrealisatieon<strong>de</strong>rzoek, <strong>de</strong> N = 1 metho<strong>de</strong> en actieon<strong>de</strong>rzoek. 25 Uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk<br />

koos <strong>de</strong> meer<strong>de</strong>rheid van <strong>de</strong> betrokken on<strong>de</strong>rzoekers voor een meervoudige gevalsstudie met proces- en<br />

effectevaluaties, zowel kwalitatief als kwantitatief.<br />

Dit hoofdstuk bevat <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> en resultaten van het kwalitatieve proces- en effecton<strong>de</strong>rzoek. Het<br />

volgen<strong>de</strong> hoofdstuk gaat <strong>in</strong> op <strong>de</strong> resultaten van het kwantitatieve effecton<strong>de</strong>rzoek.<br />

6.2 Metho<strong>de</strong><br />

In <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> februari tot september 2010 zijn <strong>de</strong> ontwikkel<strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies <strong>in</strong> praktijk gebracht en<br />

geëvalueerd. Dit is gebeurd door projectgroepen met vaktherapeuten per medium (drama, muziek,<br />

beel<strong>de</strong>nd, dans-beweg<strong>in</strong>g) on<strong>de</strong>r leid<strong>in</strong>g van een projectlei<strong>de</strong>r/ on<strong>de</strong>rzoeker van <strong>KenVaK</strong>, <strong>de</strong> lector van<br />

<strong>KenVaK</strong> en <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers van <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen. Er was sprake van het <strong>in</strong> <strong>de</strong> reguliere<br />

praktijk toepassen en evalueren van <strong>de</strong> voorheen ontwikkel<strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies. Zowel <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g als <strong>de</strong><br />

uitvoer<strong>in</strong>g en evaluatie van <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies was zeer praktijkgericht, dit wil zeggen niet-experimenteel<br />

opgezet. De reguliere praktijk werd daardoor nauwelijks beïnvloed door on<strong>de</strong>rzoeksmatige <strong>in</strong>grepen.<br />

6.2.1 Procesevaluatie<br />

Met procesevaluatie wordt bedoeld dat <strong>de</strong> vaktherapeuten on<strong>de</strong>r leid<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> projectlei<strong>de</strong>rs/<br />

on<strong>de</strong>rzoekers van <strong>KenVaK</strong> <strong>de</strong> voortgang van het proces van toepass<strong>in</strong>g bewaakt hebben.<br />

Bij <strong>de</strong> start von<strong>de</strong>n per mediumprojectgroep een of meer<strong>de</strong>re bijeenkomsten plaats waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> toepass<strong>in</strong>g<br />

werd voorbereid. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> uitvoer<strong>in</strong>g vond met als doel het bewaken van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>li<strong>de</strong>ntiteit (doet<br />

24<br />

Met dank aan alle vaktherapeuten en jongeren die aan <strong>de</strong> uitvoer<strong>in</strong>g hebben <strong>de</strong>elgenomen.<br />

25<br />

Zie voor <strong>de</strong> diverse <strong>de</strong>signs Van Yperen & Veerman (2008).<br />

122 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Namet<strong>in</strong>g<br />

Voormet<strong>in</strong>g<br />

ie<strong>de</strong>reen hetzelf<strong>de</strong>) en behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>tegriteit (doet ie<strong>de</strong>reen wat <strong>de</strong> bedoel<strong>in</strong>g is) supervisie plaats tussen <strong>de</strong><br />

projectlei<strong>de</strong>r, <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuele vaktherapeuten en <strong>de</strong> mediumprojectgroep als geheel. Dit gebeur<strong>de</strong> via <strong>de</strong><br />

e-mail, telefonisch en door bijeenkomsten met <strong>de</strong> hele groep. Behan<strong>de</strong>li<strong>de</strong>ntiteit en behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>tegriteit<br />

wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> on<strong>de</strong>rzoek veelal bewaakt door het met observatielijsten analyseren van vi<strong>de</strong>o-opnames. Dit is<br />

overwogen, maar <strong>in</strong> verband met praktische belemmer<strong>in</strong>gen is hiervan afgezien.<br />

De vaktherapeuten die <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies toepasten <strong>de</strong><strong>de</strong>n regelmatig schriftelijk verslag aan <strong>de</strong><br />

projectlei<strong>de</strong>rs. Dit gebeur<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> hand van een aantal vragen over het verloop van het proces <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

procesevaluatielijst. Deze werd elke sessie door <strong>de</strong> vaktherapeut <strong>in</strong>gevuld en dien<strong>de</strong> als <strong>in</strong>put voor het<br />

overleg tussen <strong>in</strong>dividuele vaktherapeut en projectlei<strong>de</strong>r. De projectlei<strong>de</strong>r nam bij <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemen<strong>de</strong><br />

vaktherapeuten tevens <strong>in</strong>terviews af. Met behulp van <strong>de</strong> procesevaluatielijst en <strong>de</strong> <strong>in</strong>terviews wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />

behan<strong>de</strong>luniformiteit en behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>tegriteit bewaakt.<br />

6.2.2 Programma-evaluatie<br />

De programma-evaluatie richtte zich op <strong>de</strong> vraag <strong>in</strong> hoeverre <strong>de</strong> dynamisch crim<strong>in</strong>ogene factoren waar <strong>de</strong><br />

programmadoelen zich op richten, zijn veran<strong>de</strong>rd. Aangezien <strong>de</strong> voor vaktherapie relevante dynamisch<br />

crim<strong>in</strong>ogene factoren vertaald zijn naar <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n zelfbeeld, emotie, <strong>in</strong>teractie, cognitie werd<br />

gemonitord of en welke veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n optre<strong>de</strong>n.<br />

Monitor<strong>in</strong>g, of treatment-response-feedback, is een belangrijk mid<strong>de</strong>l om praktijk en on<strong>de</strong>rzoek met elkaar te<br />

verb<strong>in</strong><strong>de</strong>n. De cliënt wordt van sessie-tot-sessie gevolgd en <strong>de</strong> voortgangs<strong>in</strong>formatie wordt onmid<strong>de</strong>llijk<br />

ter beschikk<strong>in</strong>g gesteld. Het toegepaste <strong>de</strong>sign is een variant op het Qualitative Change Process Research<br />

(Elliott, Slatick & Urman, 2001) en het Leuvens Systematisch Case-study Protocol (St<strong>in</strong>ckens, Verdru &<br />

Leijssen, 2009).<br />

Tabel 6.2.1 geeft een overzicht van alle kwalitatieve en kwantitatieve momenten van dataverzamel<strong>in</strong>g.<br />

Tabel 6.2.1 Evaluatiemomenten perio<strong>de</strong> februari - september 2010<br />

OBSERVATIEPERIODE<br />

BEHANDELINGSPERIODE<br />

Week nr 1 2 3 4 5 6 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10<br />

Meet<strong>in</strong>strumenten<br />

BDHI-D X X<br />

HID X X<br />

TVA X X<br />

RSES X X<br />

CVI<br />

SBL X X X X X X X X X X X X X X X X<br />

Legenda: BDHI-D= Buss-Durkee Hostility Inventory-Dutch; HID=Hoe ik Denk-Lijst; TVA= Taken en<br />

Vaardighe<strong>de</strong>n van Adolescenten; RSES= Rosenberg Self Esteem Scale; CVI =<br />

Cliëntveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>terview; SBL= Sessiebeoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gslijst X=evaluatiemoment<br />

X<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 123


Er was sprake van maximaal 6 observatiesessies en 10 behan<strong>de</strong>lsessies. Tien behan<strong>de</strong>lsessies zijn te kort<br />

om bij <strong>de</strong>ze doelgroep een effect te kunnen constateren. Dit geldt niet alleen voor vaktherapie. Toch werd<br />

hiertoe besloten. De re<strong>de</strong>n was dat het RAAK project ten e<strong>in</strong><strong>de</strong> liep na <strong>de</strong> 10 behan<strong>de</strong>lsessies. Er is<br />

daarom geprobeerd een eerste <strong>in</strong>druk te geven van mogelijke effecten. De therapieën liepen daarna door<br />

en om echt iets te kunnen zeggen over het effect is vervolgon<strong>de</strong>rzoek nodig.<br />

De kwantitatieve meet<strong>in</strong>strumenten BDHI-D, HID, TVA en DSES wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> het volgen<strong>de</strong> hoofdstuk<br />

besproken.<br />

Na elke sessie werd <strong>de</strong> Sessiebeoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gslijst afgenomen (SBL, ontleend aan <strong>de</strong> Helpful Aspects of Therapy<br />

Form van Elliott e.a., 2001). Het is een kwalitatief <strong>in</strong>strument, <strong>in</strong> te vullen door <strong>de</strong> vaktherapeut en cliënt<br />

en duurt 5 tot 10 m<strong>in</strong>uten (zie ka<strong>de</strong>r). Na elke sessie heeft <strong>de</strong> vaktherapeut het gesprek met <strong>de</strong> jongere<br />

over <strong>de</strong> voorafgaan<strong>de</strong> sessie opgenomen op audioapparatuur en n.a.v. daarvan <strong>de</strong> lijst <strong>in</strong>gevuld. De<br />

analyse van <strong>de</strong> sessiebeoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gslijsten gebeur<strong>de</strong> door <strong>de</strong> projectlei<strong>de</strong>r.<br />

Sessiebeoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gslijst<br />

Vragen<br />

Wat <strong>in</strong> <strong>de</strong> afgelopen sessie was het leukste Waar voel<strong>de</strong> je je goed bij<br />

Waarom<br />

Wat was het spannendste<br />

Waarom<br />

Wat is je het meest bijgebleven<br />

Heb je iets nieuws geleerd / ont<strong>de</strong>kt Denk aan:<br />

o Wat je <strong>in</strong> spel / muziek / beel<strong>de</strong>nd / dans / beweg<strong>in</strong>g kunt maken<br />

o Wat dit over jezelf zegt<br />

o Hoe je je voelt<br />

o Hoe je met an<strong>de</strong>ren omgaat<br />

o Hoe je over d<strong>in</strong>gen en mensen <strong>de</strong>nkt<br />

o Hoe je over jezelf <strong>de</strong>nkt<br />

o Hoe tevre<strong>de</strong>n je bent over wat je gemaakt / gedaan hebt (geef een cijfer<br />

tussen 0 en 10)<br />

o Waarom je wel / niet tevre<strong>de</strong>n bent<br />

Wat <strong>in</strong> <strong>de</strong> afgelopen sessie was niet leuk Waar voel<strong>de</strong> je je niet goed bij<br />

Waarom<br />

Naast <strong>de</strong> sessiebeoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gslijsten werd na 10 vaktherapeutische behan<strong>de</strong>lsessies een<br />

Cliëntveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>terview afgenomen (CVI, ontleend aan het Change Interview van Elliott e.a., 2001). Het<br />

is een kwalitatief <strong>in</strong>strument, <strong>in</strong> te vullen door <strong>de</strong> vaktherapeut en cliënt en duurt 30 m<strong>in</strong>uten (zie ka<strong>de</strong>r).<br />

Het cliëntveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>terview werd door <strong>de</strong> vaktherapeut en jongere samen <strong>in</strong>gevuld. Van <strong>de</strong>ze<br />

gesprekken wer<strong>de</strong>n audio-opnamen gemaakt. De analyse gebeur<strong>de</strong> door <strong>de</strong> projectlei<strong>de</strong>r en <strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>elnemen<strong>de</strong> therapeut.<br />

124 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Vragen<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

Cliëntveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>terview<br />

Wat uit alle sessies was het leukste Waar voel<strong>de</strong> je je goed bij<br />

Waarom<br />

Wat was het spannendste<br />

Waarom<br />

Wat is je het meeste bijgebleven<br />

Wat <strong>in</strong> <strong>de</strong> sessies heeft je het meeste geholpen<br />

Heb je iets nieuws geleerd / ont<strong>de</strong>kt Denk aan:<br />

o Wat je <strong>in</strong> spel / muziek / beel<strong>de</strong>nd / dans / beweg<strong>in</strong>g kunt maken<br />

o Wat dit over jezelf zegt<br />

o Hoe je je voelt<br />

o Hoe je met an<strong>de</strong>ren omgaat<br />

o Hoe je over d<strong>in</strong>gen en mensen <strong>de</strong>nkt<br />

o Hoe je over jezelf <strong>de</strong>nkt<br />

o Hoe tevre<strong>de</strong>n je bent over wat je gemaakt / gedaan hebt (geef een cijfer tussen 0 en<br />

10)<br />

o Waarom je wel / niet tevre<strong>de</strong>n bent<br />

Kun je dit gebruiken buiten <strong>de</strong> therapie<br />

Wat uit alle sessies was niet leuk Waar voel<strong>de</strong> je je niet goed bij<br />

Waarom<br />

Waren er buiten <strong>de</strong> therapie an<strong>de</strong>re positieve zaken<br />

Waren er buiten <strong>de</strong> therapie storen<strong>de</strong> zaken<br />

6.2.3 Data-analyse<br />

De data zijn door <strong>de</strong> projectlei<strong>de</strong>r geanalyseerd met behulp van technieken ontleend aan <strong>de</strong> groun<strong>de</strong>d<br />

theory metho<strong>de</strong> van Strauss en Corb<strong>in</strong> (1998) en Boeije (2005).. Het betreft <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> dataanalysetechnieken:<br />

<br />

<br />

<br />

Open co<strong>de</strong>ren: tekstenfragmenten van een co<strong>de</strong> voorzien<br />

Axiaal co<strong>de</strong>ren: tekstfragmenten met soortgelijke co<strong>de</strong>s bij elkaar <strong>in</strong> een categorie plaatsen; hoof<strong>de</strong>n<br />

subcategorieën maken<br />

Selectief co<strong>de</strong>ren: zoeken naar relaties, hoofd- en subcategorieën aan elkaar relateren (bv. <strong>in</strong> <strong>de</strong> z<strong>in</strong><br />

van conditie en gevolg)<br />

Daarbij vond een voortduren<strong>de</strong> wisselwerk<strong>in</strong>g plaats tussen analyses van eer<strong>de</strong>re data en nieuwe data<br />

(contstant comparison).<br />

Kwaliteitstechnieken, ontleend aan L<strong>in</strong>coln en Guba (1985), die hierbij wer<strong>de</strong>n toegepast zijn:<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 125


Member check<strong>in</strong>g: bij <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten telkens toetsen of het resultaat strookt met wat ze bedoelen.<br />

Staat er wat er moet staan Is dit wat er gezegd werd Strookt dit met <strong>de</strong> praktijk Het betreft hier<br />

met name <strong>de</strong> wisselwerk<strong>in</strong>g tussen projectlei<strong>de</strong>r/ on<strong>de</strong>rzoeker en vaktherapeuten<br />

Triangulatie: gebruik maken van verschillen<strong>de</strong> typen jongeren, verschillen<strong>de</strong> soorten data<br />

(procesevaluatie, sessiebeoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gslijst, cliëntveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>terview, schriftelijk en mon<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g)<br />

Peer <strong>de</strong>brief<strong>in</strong>g en audit<strong>in</strong>g: <strong>de</strong> resultaten voorleggen aan an<strong>de</strong>re vaktherapeuten en <strong>de</strong> algemene<br />

projectlei<strong>de</strong>r<br />

De data-analyse gebeur<strong>de</strong> voortschrij<strong>de</strong>nd. Na <strong>de</strong> analyse van <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke sessies vond<br />

voortschrij<strong>de</strong>nd een cross- analyse plaats op basis waarvan overkoepelen<strong>de</strong> categorieën tot stand<br />

kwamen. Deze categorieën wor<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> resultaten beschreven. Zij bestaan uit <strong>de</strong> door jongeren en<br />

behan<strong>de</strong>len<strong>de</strong> vaktherapeuten ervaren effecten en methodische condities van vaktherapie. On<strong>de</strong>r<br />

methodische condities wordt verstaan wat <strong>in</strong> <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> vaktherapie aan het beleef<strong>de</strong> effect heeft<br />

bijgedragen.<br />

6.2.4 Respon<strong>de</strong>nten<br />

Het totaal aantal cliënten en het totaal aantal sessies per medium dat aan het kwalitatief ge<strong>de</strong>elte <strong>de</strong>elnam<br />

staat vermeld <strong>in</strong> Tabel 6.1.2.<br />

Tabel 6.2.2 Aantal cliënten dat heeft <strong>de</strong>elgenomen aan <strong>de</strong> toepass<strong>in</strong>g en evaluatie<br />

Aantal cliënten dat werd opgenomen <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

toepass<strong>in</strong>g en kwalitatieve analyse (tussen<br />

haakjes het totaal aantal sessies)<br />

Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie 8 (80)<br />

Dans-beweg<strong>in</strong>gstherapie 5 (52)<br />

<strong>Dramatherapie</strong> 7 (67)<br />

Muziektherapie 6 (51)<br />

6.2.5 Discussie<br />

Het bijzon<strong>de</strong>re aan dit kwalitatief ge<strong>de</strong>elte is, dat het mogelijk bleek <strong>de</strong> ontwikkel<strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies<br />

gezamenlijk toe te passen en consequent <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk te monitoren. Het mag bijzon<strong>de</strong>r genoemd<br />

wor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> vaktherapeuten na elke sessie met <strong>de</strong> jongere <strong>de</strong> sessiebeoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gslijst <strong>in</strong>gevuld hebben.<br />

Dit is niet alleen <strong>in</strong>teressant uit het oogpunt van on<strong>de</strong>rzoek, maar ook vanuit het oogpunt van<br />

behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g, want <strong>de</strong> directe feedback van <strong>de</strong> jongere dient ook als <strong>in</strong>put voor het vervolg van <strong>de</strong><br />

behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g.<br />

Een na<strong>de</strong>el van <strong>de</strong>ze manier van evalueren is het verbale karakter. Deze jongeren zijn verbaal niet sterk.<br />

De meeste <strong>in</strong>terviews duur<strong>de</strong>n daarom heel kort en <strong>de</strong> data waren soms karig. Het laat we<strong>de</strong>rom zien<br />

126 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


hoe belangrijk het is behalve een non-verbale en non-cognitieve behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g voor <strong>de</strong>ze jongeren ook een<br />

non-verbale/non-cognitieve vorm van evalueren te ontwikkelen.<br />

De procesevaluatie verliep <strong>in</strong>ci<strong>de</strong>nteel niet overal even soepel. Dit heeft on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re te maken met <strong>de</strong><br />

werkdruk van projectlei<strong>de</strong>rs en projectgroeple<strong>de</strong>n, soms aangevuld met persoonlijke omstandighe<strong>de</strong>n.<br />

Er zijn geen ‘har<strong>de</strong>’ gegevens beschikbaar over <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>li<strong>de</strong>ntiteit en behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>tegriteit. Of <strong>de</strong><br />

behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g op ongeveer <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> manier werd uitgevoerd zoals bedoeld werd door <strong>de</strong> vaktherapeuten<br />

zelf beoor<strong>de</strong>eld. Objectieve gegevens op basis van vi<strong>de</strong>o-opnames ontbreken. Er is echter, aansluitend bij<br />

het spelkarakter van vaktherapie, bewust niet gekozen voor een strakke standaardisatie. De bedoel<strong>in</strong>g<br />

was dat <strong>de</strong> vaktherapeuten b<strong>in</strong>nen het afgesproken ka<strong>de</strong>r zou<strong>de</strong>n blijven. Variaties daarb<strong>in</strong>nen waren<br />

toegestaan. Gezien <strong>de</strong> toegestane variaties <strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g was een strakke behan<strong>de</strong>li<strong>de</strong>ntiteit niet<br />

vereist. Daarenboven geeft <strong>de</strong> grote hoeveelheid data, verkregen door <strong>de</strong> sessiebeoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gslijsten, een<br />

goe<strong>de</strong> <strong>in</strong>druk van wat er daadwerkelijk gebeur<strong>de</strong>. Door <strong>de</strong> jongeren actief te betrekken bij <strong>de</strong> evaluatie<br />

van <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie is <strong>de</strong> evaluatie van <strong>de</strong> toepass<strong>in</strong>g niet uitsluitend afhankelijk van <strong>de</strong> men<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

vaktherapeuten.<br />

De aard van <strong>de</strong> resultaten laten per medium nogal wat variatie zien. Alhoewel <strong>de</strong> afspraak werd gemaakt<br />

dat <strong>de</strong> dataverzamel<strong>in</strong>g en data-analyse plaats zou<strong>de</strong>n v<strong>in</strong><strong>de</strong>n door gebruik te maken van technieken van<br />

<strong>de</strong> groun<strong>de</strong>d theory, is hier <strong>in</strong> enkele gevallen van afgeweken. Dit had vooral te maken met <strong>de</strong> aard van<br />

<strong>de</strong> data. Zo bleek het bij dans-beweg<strong>in</strong>gstherapie z<strong>in</strong>niger <strong>de</strong> casussen <strong>in</strong> beeld te brengen en niet te<br />

streven naar een groun<strong>de</strong>d theory analyse die <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke data overstijgt.<br />

De kerngebie<strong>de</strong>n die <strong>in</strong> het piloton<strong>de</strong>rzoek naar voren kwamen (zie Hoofdstuk 2) wer<strong>de</strong>n als ka<strong>de</strong>r voor<br />

<strong>de</strong> kwalitatieve analyse aangehou<strong>de</strong>n. Maar conform <strong>de</strong> open bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van groun<strong>de</strong>d theory werd<br />

hiervan afgeweken als <strong>de</strong> data daartoe aanleid<strong>in</strong>g gaven.<br />

De data per medium variëren ook <strong>in</strong> <strong>de</strong> mate waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> door jongeren en vaktherapeuten beleef<strong>de</strong><br />

effecten verweven zijn met hun condities (<strong>de</strong> metho<strong>de</strong>n, werkvormen en technieken van vaktherapie).<br />

Deze variaties zijn toegelaten. Er is niet gestreefd naar standaardisatie van <strong>de</strong> data om zo recht te doen<br />

aan <strong>de</strong> context en <strong>de</strong> personen die <strong>de</strong>ze context construeren. Dit is <strong>in</strong> overeenstemm<strong>in</strong>g met <strong>de</strong><br />

uitgangspunten van naturalistic/ constructivistic <strong>in</strong>quiry (L<strong>in</strong>coln & Guba, 1985).<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 127


6.3 Kwalitatieve resultaten dramatherapie26<br />

Aan het praktijkon<strong>de</strong>rzoek hebben drie dramatherapeuten <strong>de</strong>elgenomen. De dramatherapeuten zijn<br />

werkzaam <strong>in</strong> Avenier en <strong>de</strong> O.G. Heldr<strong>in</strong>g 27 . Deze dramatherapeuten hebben het on<strong>de</strong>rzoek afgenomen<br />

bij zeven jongeren die <strong>in</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g waren.<br />

De jongeren die hebben <strong>de</strong>elgenomen aan dramatherapie had<strong>de</strong>n als kenmerken: een laag tot gemid<strong>de</strong>ld<br />

IQ, gedragsproblemen, emotionele en sociale problemen. Dit uitte zich o.a. <strong>in</strong> impulsief gedrag, negatief<br />

gestemd zijn, een gebrek aan afstemm<strong>in</strong>g met <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g, gemakkelijk <strong>in</strong> conflicten met an<strong>de</strong>ren<br />

belan<strong>de</strong>n, snel gefrustreerd en driftig zijn, we<strong>in</strong>ig doorzett<strong>in</strong>gsvermogen, zelfoverschatt<strong>in</strong>g of<br />

zelfon<strong>de</strong>rschatt<strong>in</strong>g, overmatige stress of gespannenheid etc.<br />

Het uitvoeren<strong>de</strong> praktijkon<strong>de</strong>rzoek is <strong>in</strong> maart 2010 van start gegaan en is afgesloten <strong>in</strong> juli 2010. Het<br />

on<strong>de</strong>rzoek bestond uit vier tot zes observatiesessies dramatherapie en tien behan<strong>de</strong>lsessies<br />

dramatherapie. De dramatherapeuten hebben bij <strong>de</strong> uitvoer<strong>in</strong>g allen <strong>de</strong> handleid<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie<br />

gevolgd (zie Hoofdstuk 4).<br />

6.3.1 Emotie<br />

Het kerngebied emotie blijkt het kerngebied te zijn waarop <strong>de</strong> data het meeste betrekk<strong>in</strong>g hebben. De<br />

grote hoeveelheid van data en <strong>de</strong> variëteit <strong>in</strong> <strong>de</strong> data resulteren <strong>in</strong> acht <strong>de</strong>elgebie<strong>de</strong>n die ie<strong>de</strong>r voor zich<br />

ver<strong>de</strong>r verfijnd zijn.<br />

De <strong>de</strong>elgebie<strong>de</strong>n zijn:<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

Emoties van een an<strong>de</strong>r herkennen<br />

Emoties bij jezelf herkennen<br />

Emoties beleven<br />

Emoties uiten<br />

Met emoties van een an<strong>de</strong>r omgaan<br />

Met eigen emoties omgaan<br />

Inzicht <strong>in</strong> eigen cop<strong>in</strong>gstijlen ten aanzien van emoties<br />

De eigen emotie-expressie herkennen<br />

26 Met dank aan Elsa van <strong>de</strong>n Broek voor haar on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g bij <strong>de</strong> data-analyse.<br />

27<br />

De <strong>de</strong>elnemen<strong>de</strong> dramatherapeuten waren Jorg <strong>de</strong> Man (Avenier), Marjole<strong>in</strong> Scholten (Avenier) en Josefien van <strong>de</strong>r<br />

Wekken (O.G. Heldr<strong>in</strong>g).<br />

128 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Emoties van een an<strong>de</strong>r herkennen<br />

Een juist begrip hebben van <strong>de</strong> door een an<strong>de</strong>r getoon<strong>de</strong> emoties<br />

Jongeren hebben soms moeite met het juist <strong>in</strong>terpreteren van door an<strong>de</strong>ren getoon<strong>de</strong> emoties. Soms<br />

wordt boosheid als verdriet gecategoriseerd en verdriet als angst. In een omgev<strong>in</strong>g waar<strong>in</strong> emoties niet<br />

altijd op <strong>de</strong> juiste wijze wor<strong>de</strong>n geuit is dat een begrijpelijk gemis. B<strong>in</strong>nen dramatherapie kunnen <strong>de</strong><br />

verschillen<strong>de</strong> emoties on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n en <strong>in</strong> spel herkenbaar gemaakt. Via spelscènes wordt op<br />

een gedistantieer<strong>de</strong> manier gewerkt aan het leren kennen en <strong>in</strong>terpreteren van gespeel<strong>de</strong> emoties. Het feit<br />

dat het gespeel<strong>de</strong> emoties zijn verschaft veiligheid <strong>in</strong> het leren omgaan met voor <strong>de</strong> jongere lastige<br />

emoties. Een voorbeeld:<br />

‚Zodat je bij een an<strong>de</strong>r kunt zien wat er met diegene is.‛ 28<br />

Zich een juiste voorstell<strong>in</strong>g kunnen maken van emoties<br />

Via psycho-educatie en mo<strong>de</strong>ll<strong>in</strong>g wordt <strong>de</strong> jongere geleerd zich een juiste voorstell<strong>in</strong>g te maken van<br />

emoties. Interpretatiefouten komen aan het licht als met zogenaam<strong>de</strong> emotiekaartjes wordt gewerkt. In<br />

het uitbeel<strong>de</strong>n van emoties leert <strong>de</strong> jongere op een passen<strong>de</strong> wijze een bre<strong>de</strong> range van emoties<br />

dramatiseren via stem, houd<strong>in</strong>g en gezichtsexpressie. Een voorbeeld van het moeite hebben met het<br />

plaatsen van emotie:<br />

‚Wat voor emotie had die bl<strong>in</strong><strong>de</strong> mevrouw dan‛ ‚Nou dat ze haar ogen dicht had.‛<br />

Emoties bij jezelf herkennen<br />

De diversiteit van <strong>de</strong> eigen emoties herkennen<br />

Het leren kennen van basisemoties en daarvan afgelei<strong>de</strong> emoties komt <strong>in</strong> het spel terug. Zowel uit fictieve<br />

situaties als uit situaties die voor kunnen komen <strong>in</strong> <strong>de</strong> dagelijkse leefwereld van <strong>de</strong> jongere wordt geput<br />

om eigen emoties te gaan herkennen. Ook situaties waarbij <strong>de</strong> gevoelsbelev<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> jongere nog<br />

diffuus is wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> het spel <strong>in</strong>gebracht en met emotionele begrippen verhel<strong>de</strong>rd. Soms is <strong>de</strong> emotieexpressie<br />

het aanknop<strong>in</strong>gspunt, op an<strong>de</strong>re momenten start <strong>de</strong> communicatie over <strong>de</strong> emotie bij een vage<br />

gevoelsbelev<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> jongere. Een voorbeeld:<br />

‚Ooo ik ben een beetje moe, zeur<strong>de</strong>rig.‛<br />

De emotie herkennen <strong>in</strong> het eigen gedrag<br />

De jongere wordt <strong>in</strong> zijn emotie-expressie geconfronteerd door <strong>de</strong> therapeut die hem als het ware een<br />

spiegel voorhoudt. Via speltechnieken als dubbelen, spiegelen en rolwissel en door spelreflectie na afloop<br />

wordt <strong>de</strong> jongere dui<strong>de</strong>lijk gemaakt welke emoties hij volgens <strong>de</strong> therapeut <strong>in</strong> zijn gedrag communiceert.<br />

28<br />

De citaten zijn letterlijke teksten uit sessie-<strong>in</strong>terviews of procesverslagen. Het betreft citaten van jongeren of<br />

dramatherapeuten<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 129


Een voorbeeld van een emotie die een vaktherapeut ziet <strong>in</strong> het gedrag van een jongere:<br />

‚De jongere heeft vaker angst voor het nieuwe.‛<br />

Emoties beleven<br />

Emoties durven toelaten <strong>in</strong> aanwezigheid van een an<strong>de</strong>r<br />

Het feit dat er een an<strong>de</strong>r aanwezig is en getuige is van wat <strong>de</strong> jongere <strong>in</strong> het spel meemaakt, zorgt ervoor<br />

dat <strong>de</strong> gespeel<strong>de</strong> en ervaren emoties meer bestaansrecht hebben gekregen. Zij vallen niet te verdoezelen.<br />

De therapeut is <strong>de</strong> externe toeschouwer die meekijkt op het <strong>in</strong>nerlijke toneel van <strong>de</strong> jongere. Er is ruimte<br />

voor <strong>de</strong> jongere om gevoelens van onbehagen, somberheid, zich ongemakkelijk voelen, maar an<strong>de</strong>rzijds<br />

ook onbedaarlijke lol te ervaren en te <strong>de</strong>len b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> therapie. Deze mogelijkheid geeft tegenwicht aan<br />

het bij <strong>de</strong> doelgroep vaak voorkomen<strong>de</strong> dagelijkse masker van je ongrijpbaar opstellen, ‘cool’ zijn en geen<br />

emoties tonen. Een voorbeeld van het niet toelaten van emoties:<br />

‚Ze lacht veel d<strong>in</strong>gen weg, ze is druk als ze onzeker is.‛<br />

Emoties lichamelijk durven ervaren<br />

Via drama wordt aandacht gegeven aan <strong>de</strong> lichamelijke belev<strong>in</strong>g van spann<strong>in</strong>g en onrust, maar ook aan<br />

het toestaan van ontspann<strong>in</strong>g en overgave. Via lichaamsgerichte speloefen<strong>in</strong>gen wordt <strong>de</strong> jongere<br />

getra<strong>in</strong>d om vanuit ontspann<strong>in</strong>g te kunnen spelen. Een voorbeeld:<br />

‚Ik v<strong>in</strong>d het moeilijk om stil te zitten; omdat je dan onrust <strong>in</strong> je lijf voelt.‛<br />

Kwetsbare emoties <strong>in</strong> het spel beleven<br />

Bela<strong>de</strong>n emoties wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> fictieve situaties met voldoen<strong>de</strong> distantie bespeeld. In spelscènes en<br />

gespeel<strong>de</strong> verhalen wor<strong>de</strong>n juist die momenten uitgespeeld waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> jongere met een kwetsbare<br />

emotionele laag wordt geconfronteerd. Het kunnen beleven van die kwetsbare emotie b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong><br />

transformatie van een rol verschaft bescherm<strong>in</strong>g en distantie. Jongeren weten vaak goed welke emoties<br />

voor hen gevaarlijk terre<strong>in</strong> of no-go area’s zijn en blokkeren <strong>in</strong> hun expressie bij een te directe<br />

bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. De dramatherapeuten hou<strong>de</strong>n hier reken<strong>in</strong>g mee <strong>in</strong> hun aanpak. Een voorbeeld:<br />

‚Dat ik mijn verdriet gewoon wegstop. En <strong>de</strong> laatste tijd, ik voel het zeg maar wel.‛<br />

Plezier beleven <strong>in</strong> het spel<br />

Bij jongeren appelleert dramatherapie aan spelen, toneelspelen en spelplezier. <strong>Dramatherapie</strong> gaat<br />

gepaard met spontaniteit, spelplezier en spelvrijheid. Het plezier dat ervaren wordt door herkenn<strong>in</strong>g van<br />

eigen komische situaties, ge<strong>de</strong>el<strong>de</strong> humor, uitvergroten van situaties en ontlad<strong>in</strong>g die voortkomt uit het<br />

opheffen van blokka<strong>de</strong>s is van grote kwaliteit en zeer betekenisvol voor <strong>de</strong> voortgang van <strong>de</strong> therapie. De<br />

jongere staat nog met een been <strong>in</strong> <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>rtijd en kent spelplezier nog als <strong>de</strong> dag van gisteren. Daarop<br />

sluit <strong>de</strong> dramatherapeut aan met speelse werkvormen die appelleren aan spontaniteit volgens het ou<strong>de</strong><br />

adagium: een hoog spontaniteitniveau veroorzaakt een laag angstniveau. Een voorbeeld:<br />

‚Toneelspelen, dat is gewoon leuk.‛<br />

130 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Emoties uiten<br />

Eigen emoties en gevoelens tonen.<br />

In <strong>de</strong> dramatherapie-sessies wor<strong>de</strong>n jongeren gestimuleerd om hun emoties en gevoelens te tonen. Dit<br />

tonen gebeurt zowel verbaal als non-verbaal. De therapeut probeert aan te sluiten op <strong>de</strong> verbale- en<br />

nonverbale communicatie van <strong>de</strong> jongere, stelt vragen en geeft gevoelsreflecties waaruit blijkt dat hij <strong>de</strong><br />

lichaamstaal van <strong>de</strong> jongere opgemerkt heeft. Ook op a<strong>de</strong>mgebruik, subteksten en <strong>in</strong>tonatie wordt gelet<br />

om een aanknop<strong>in</strong>gspunt te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n waardoor contact over emoties versterkt wordt. Jongeren<br />

communiceren vaak via lichaamstaal en subteksten. Deels omdat hun verbaliteit nog niet zo ontwikkeld<br />

is, <strong>de</strong>els ook omdat zij door vroegere omstandighe<strong>de</strong>n hebben afgeleerd of nooit hebben aangeleerd om<br />

gevoelens en emoties te verwoor<strong>de</strong>n. Hier toont drama zich een non-verbaal medium dat ver<strong>de</strong>r kan<br />

reiken dan bijvoorbeeld gesprekstherapie en directer kan aansluiten bij het eigen taalka<strong>de</strong>r en taalgebruik<br />

van <strong>de</strong> jongere (‚ja, <strong>de</strong>uh‛).<br />

B<strong>in</strong>nen drama wor<strong>de</strong>n werkvormen en enscener<strong>in</strong>gen aangereikt die het <strong>de</strong> jongere mogelijk maken om<br />

<strong>in</strong> een omgev<strong>in</strong>g met voldoen<strong>de</strong> ‘conta<strong>in</strong>ment’ hun gevoelens en moties te uiten. Een voorbeeld:<br />

‚Ik ben helemaal kapot van b<strong>in</strong>nen.‛<br />

Gesimuleer<strong>de</strong> emoties speltechnisch uiten<br />

Kunnen spelen met emoties vraagt <strong>in</strong>lev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> die bepaal<strong>de</strong> emotie maar ook het a<strong>de</strong>quaat en<br />

geloofwaardig tonen daarvan. Door <strong>de</strong> gevraag<strong>de</strong> emotie speltechnisch van buiten naar b<strong>in</strong>nen te<br />

bena<strong>de</strong>ren, leert <strong>de</strong> jongere <strong>de</strong> emotie te controleren en te hanteren. Bij <strong>de</strong> gesimuleer<strong>de</strong> emotie wordt een<br />

passen<strong>de</strong> houd<strong>in</strong>g, stemgebruik, gezichtexpressie, tempo etc. gezocht. De jongere wordt door <strong>de</strong><br />

dramatherapeut als een speler <strong>in</strong> het theater geregisseerd <strong>in</strong> het uiten van zo’n emotie.<br />

Het criterium geloofwaardigheid is van essentieel belang omdat het <strong>de</strong> jongere uitdaagt zo te spelen dat<br />

zijn ‚gespeel<strong>de</strong>‛ emotie ook werkelijk overkomt. Het speltechnisch doseren en regisseren van <strong>de</strong><br />

emotionele expressie zorgt ervoor dat <strong>de</strong> jongere <strong>de</strong> emotie leert verkennen en hanteren zon<strong>de</strong>r ‚door te<br />

flippen‛ of te blokkeren. De jongere wordt zich bewust van <strong>de</strong> eigen manier van uiten en breidt zijn<br />

expressiemogelijkhe<strong>de</strong>n uit. Een voorbeeld:<br />

‚Hij speelt het huilen re<strong>de</strong>lijk geloofwaardig uit.‛<br />

Met gesimuleer<strong>de</strong> emoties kunnen communiceren <strong>in</strong> spel<br />

Oog krijgen voor <strong>de</strong> effecten van <strong>de</strong> getoon<strong>de</strong> emotie op <strong>de</strong> tegenspeler zorgt ervoor dat <strong>de</strong> jongere het<br />

voor theater belangrijke dubbele bewustzijn ontwikkelt. Bewustzijn van <strong>de</strong> gevoelens en gedachten van<br />

het personage en bewustzijn van <strong>de</strong> gevoelens en gedachten van <strong>de</strong> persoon die het personage speelt.<br />

Communiceren <strong>in</strong> spel met een tegenspeler betekent dat er een beroep wordt gedaan op <strong>de</strong> vaardigheid<br />

om te kijken naar <strong>de</strong> effecten van <strong>de</strong> eigen emotionele expressie. De jongere leert dat hij via spel moet<br />

communiceren en niet even uit het spel kan stappen en uitleggen wat <strong>de</strong> bedoel<strong>in</strong>g is. Deze confrontatie<br />

met <strong>de</strong> effecten van <strong>de</strong> eigen expressie op het spel van <strong>de</strong> tegenspeler is heel waar<strong>de</strong>vol omdat het <strong>de</strong><br />

jongere directe feedback b<strong>in</strong>nen het spel geeft. De dramatherapeut zorgt ervoor dat het tegenspel<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 131


dienstbaar is en past <strong>de</strong> mate van tegenspel aan <strong>de</strong> capaciteiten van <strong>de</strong> jongere aan (=accommo<strong>de</strong>ren).<br />

Een voorbeeld:<br />

‚De an<strong>de</strong>re speler neemt <strong>de</strong>ze emotie over.‛<br />

Met emoties van een an<strong>de</strong>r omgaan<br />

Gevoelens van een an<strong>de</strong>r kunnen aannemen en a<strong>de</strong>quaat hanteren<br />

B<strong>in</strong>nen drama is acceptatie van het spelaanbod van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r, een belangrijk pr<strong>in</strong>cipe om te kunnen<br />

improviseren. De jongere wordt <strong>in</strong> improvisaties met een gespeel<strong>de</strong> emotionele lad<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> tegenspeler<br />

geconfronteerd en kan uitv<strong>in</strong><strong>de</strong>n hoe hij of zijn personage op dit soort emoties reageert.<br />

Dit vraagt <strong>de</strong> vaardigheid om je te kunnen openstellen voor <strong>de</strong> emotie van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r en er dan vervolgens<br />

mee om te gaan. Door hier <strong>in</strong> spel mee te oefenen wor<strong>de</strong>n vaak <strong>in</strong>gesleten reactiepatronen <strong>in</strong> het omgaan<br />

met emoties (‚als ma boos is, loop ik gewoon weg‛) uitgebreid met nieuwe mogelijkhe<strong>de</strong>n. Een<br />

voorbeeld:<br />

‚Tegen wie schreeuw jij ‛, vraagt hij me en vervolgens. ‚Praat liever met respect tegen mij!‛<br />

Gevoelens van een an<strong>de</strong>r kunnen dubbelen, volgen<br />

De an<strong>de</strong>r kunnen imiteren is een belangrijke leervaardigheid die van jongsafaan toegepast wordt om zich<br />

<strong>in</strong> <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r te kunnen verplaatsen. Het kle<strong>in</strong>e k<strong>in</strong>d imiteert <strong>in</strong> fantasiespel het gedrag van <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r.<br />

De focus ligt bij dit aspect op het kunnen volgen van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r. Dat is een belangrijke voorwaar<strong>de</strong> om<br />

samen te spelen. De jongere leert naar <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r te kijken, met <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r reken<strong>in</strong>g te hou<strong>de</strong>n, zich <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

an<strong>de</strong>r te verplaatsen, zich met <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r te i<strong>de</strong>ntificeren. Deze vaardighe<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n getra<strong>in</strong>d <strong>in</strong><br />

eenvoudige spiegeloefen<strong>in</strong>gen en leid- en volgimprovisaties, maar ook <strong>in</strong> improvisaties waar<strong>in</strong> emoties<br />

wor<strong>de</strong>n geëxploreerd.<br />

Drama biedt ook <strong>de</strong> mogelijkheid om <strong>de</strong> emoties van een ‘fictieve an<strong>de</strong>r’ te exploreren. Door <strong>in</strong> <strong>de</strong> huid te<br />

kruipen van een personage dat ver van je eigen persoon afstaat, ont<strong>de</strong>kt <strong>de</strong> jongere aspecten die hij<br />

normaal niet zou ervaren. Bijvoorbeeld het verlegen meisje dat gevoelens van trots en eigenwaar<strong>de</strong><br />

ervaart <strong>in</strong> <strong>de</strong> rol van <strong>de</strong> filmdiva. Een voorbeeld van het ontstaan van <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r:<br />

‚Ze kon zeg maar, niets doen, want dan liep ik gewoon weer weg.‛<br />

Met eigen emoties omgaan<br />

Voorkomen van <strong>in</strong>-a<strong>de</strong>quaat met eigen emoties omgaan<br />

Omgaan met eigen emoties is voor <strong>de</strong>ze jongeren vaak lastig. Deels is hen dat nooit geleerd, <strong>de</strong>els<br />

vertonen jongeren vaak extreemgedrag als ze emotioneel wor<strong>de</strong>n en kunnen ze hun emoties slecht op<br />

eigen kracht ‘conta<strong>in</strong>en’. Sommige jongeren hebben bizarre manieren om met hun emoties om te gaan<br />

waarbij zelfbeschadig<strong>in</strong>g een van <strong>de</strong> uit<strong>in</strong>gsvormen is. B<strong>in</strong>nen het spel kunnen emoties wor<strong>de</strong>n<br />

uitvergroot. Ook wordt via vervreemd<strong>in</strong>gs- en distantietechnieken gezocht naar een juiste distantie<br />

132 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


waardoor een betere doser<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> gespeel<strong>de</strong> emotionele lad<strong>in</strong>g mogelijk wordt. Een voorbeeld van<br />

een doel bij <strong>de</strong> dramatherapie:<br />

‚Op zoek gaan naar an<strong>de</strong>re manieren, dan snij<strong>de</strong>n, om te ontla<strong>de</strong>n.‛<br />

A<strong>de</strong>quaat met eigen emoties kunnen omgaan<br />

De jongere wordt aangemoedigd om gevoelens on<strong>de</strong>r woor<strong>de</strong>n te brengen en emoties te uiten. Soms gaat<br />

dit <strong>in</strong>direct via fictief spel, soms gaat het direct en zijn <strong>de</strong> emoties van <strong>de</strong> jongere zelf het spelthema. Als<br />

<strong>de</strong> wijze van omgaan met emoties a<strong>de</strong>quaat is, dan wordt dit zowel b<strong>in</strong>nen het spel als bij <strong>de</strong><br />

nabesprek<strong>in</strong>g door <strong>de</strong> therapeut bekrachtigd. Een voorbeeld:<br />

‚Ervaren dat een dag m<strong>in</strong><strong>de</strong>r <strong>in</strong> je vel zitten erbij hoort en dat ze er dan nog steeds mag zijn.‛<br />

Inzicht <strong>in</strong> <strong>de</strong> eigen cop<strong>in</strong>gstijlen ten aanzien van emoties<br />

Herkennen van eigen cop<strong>in</strong>gstijlen<br />

De jongeren herkennen zichzelf <strong>in</strong> <strong>de</strong> cop<strong>in</strong>gstijlen die hun personages <strong>in</strong> het spel toepassen vanuit hun<br />

eigen leven. Het is bij dit item belangrijk dat <strong>de</strong> l<strong>in</strong>k wordt gelegd tussen het spel en <strong>de</strong> werkelijkheid.<br />

Voor <strong>de</strong> jongeren is dit vaak geen verrass<strong>in</strong>g omdat ze <strong>in</strong> hun dagelijks leven ook vaak al op <strong>de</strong>ze punten<br />

gewezen zijn. Het is echter wel vernieuwend dat ze <strong>in</strong> <strong>de</strong> rol van een personage diezelf<strong>de</strong> cop<strong>in</strong>gstijl<br />

meer kunnen uitvergroten en vanuit verschillen<strong>de</strong> motieven kunnen uitspelen. En zo spelen<strong>de</strong>rwijs <strong>de</strong><br />

voor- en na<strong>de</strong>len van die stijl kunnen tonen. Een voorbeeld van het herkennen van <strong>de</strong> eigen cop<strong>in</strong>gstijl:<br />

‚..toen ik tegen jou zei; ‘doe eens niet zo geïrriteerd joh’. Dat zou ik <strong>in</strong> het echt ook doen.‛<br />

Uitbrei<strong>de</strong>n van het <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> <strong>de</strong> eigen cop<strong>in</strong>gstijlen<br />

B<strong>in</strong>nen drama is het mogelijk om daadwerkelijk te oefenen met cop<strong>in</strong>gstijlen. Jongeren ervaren aan <strong>de</strong>n<br />

lijve <strong>de</strong> belemmer<strong>in</strong>gen die dat met zich meebrengt <strong>in</strong> het spelen door het dienstbare tegenspel van <strong>de</strong><br />

therapeut. Dit kan zowel voortvloeien uit het spelen van fictieve situaties als uit het bespelen van<br />

situaties uit <strong>de</strong> leefwereld van <strong>de</strong> jongere. Ook wordt het <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> <strong>de</strong> eigen cop<strong>in</strong>gstijl uitgebreid door<br />

het doen van dramatische oefen<strong>in</strong>gen die gericht zijn op emotie-expressie. Een voorbeeld:<br />

‚Dat het op <strong>de</strong> groep even niet zo lekker liep, omdat ik had lopen stapelen.‚<br />

Bl<strong>in</strong><strong>de</strong> vlekken ont<strong>de</strong>kken <strong>in</strong> <strong>de</strong> eigen cop<strong>in</strong>gstijl<br />

Het feit dat <strong>de</strong> therapeut gericht naar <strong>de</strong> cop<strong>in</strong>gstijl van <strong>de</strong> jongere kijkt en daar b<strong>in</strong>nen en buiten het spel<br />

verbaal en non-verbaal feedback op geeft, biedt kansen voor <strong>de</strong> jongere om eigen bl<strong>in</strong><strong>de</strong> vlekken te<br />

ont<strong>de</strong>kken. Een directe confrontatie met zo’n bl<strong>in</strong><strong>de</strong> vlek werkt vaak averechts. Drama biedt hiervoor <strong>de</strong><br />

mogelijkheid om via het spel dit soort ont<strong>de</strong>kk<strong>in</strong>gen te doen. Deze <strong>in</strong>directe bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g maakt het voor<br />

<strong>de</strong> jongere vaak gemakkelijker om dit te accepteren omdat men zich m<strong>in</strong><strong>de</strong>r als persoon aangevallen<br />

voelt. Een voorbeeld:<br />

‚Ze lijkt <strong>in</strong> haar eigen wereld te verdwijnen.‚<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 133


De eigen emotie-expressie herkennen<br />

Emotie-expressie herkennen<br />

Het blijkt dat <strong>de</strong> jongeren via het tegenspel, <strong>de</strong> spiegeloefen<strong>in</strong>gen en <strong>de</strong> vi<strong>de</strong>ofeedback goed <strong>in</strong> staat zijn<br />

hun eigen emotie-expressie te gaan herkennen. Door dit <strong>in</strong>direct via het spel te doen is <strong>de</strong> feedback<br />

mil<strong>de</strong>r omdat het <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie over het spel van het personage gaat en pas <strong>in</strong> twee<strong>de</strong> <strong>in</strong>stantie over<br />

<strong>de</strong> expressie van <strong>de</strong> jongere die dat personage speelt.<br />

Door <strong>in</strong>zet van verschillen<strong>de</strong> werkvormen kan afhankelijk van <strong>de</strong> jongere het accent gelegd wor<strong>de</strong>n op<br />

gezichtsexpressie, stemgebruik, oogopslag, houd<strong>in</strong>g en beweg<strong>in</strong>g.<br />

Een an<strong>de</strong>r aspect is dat <strong>de</strong> jongere terugkijkend naar het eigen spel aan <strong>de</strong> buitenkant kan zien wat hij<br />

<strong>in</strong>nerlijk gevoeld heeft toen hij dat personage speel<strong>de</strong>. Zo ontstaat een zelfon<strong>de</strong>rzoek bij <strong>de</strong> jongere<br />

waarbij <strong>in</strong>tenties van het spel vergeleken wor<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke vormgev<strong>in</strong>g. Is ‘b<strong>in</strong>nen’ dan<br />

congruent met ’buiten’ Een voorbeeld hiervan:<br />

‚Als ik boos ben, dan komt het heel an<strong>de</strong>rs over.‛<br />

Emoties durven tonen<br />

De jongere wordt <strong>in</strong> het spel geconfronteerd met het al dan niet kunnen spelen van meer kwetsbare<br />

emoties. B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> veiligheid van het spel en het doen-alsofkarakter die bei<strong>de</strong> distantie met <strong>de</strong> eigen<br />

persoon faciliteren, is het mogelijk om te experimenteren met emoties zon<strong>de</strong>r voor je gevoel ’af te gaan’.<br />

Een voorbeeld:<br />

‚Toen was ik heel verlegen.‛<br />

6.3.2 Zelfbeeld<br />

De data uit <strong>de</strong> sessie-<strong>in</strong>terviews en <strong>de</strong> procesverslagen over het kerngebied Zelfbeeld zijn on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>eld<br />

<strong>in</strong> vier categorieën en <strong>in</strong> een logische volgor<strong>de</strong> geplaatst. Vanaf <strong>de</strong> fase <strong>in</strong> contact komen met het eigen<br />

zelfbeeld, ontstaat <strong>de</strong> fase van <strong>in</strong>zicht verwerven <strong>in</strong> het eigen zelfbeeld. Daarna volgt omgaan met het<br />

eigen zelfbeeld en tenslotte versterken van het eigen zelfbeeld. Deze categorieën zijn op zich weer<br />

on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>eld <strong>in</strong> kopjes waaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong> data ver<strong>de</strong>r gerangschikt wor<strong>de</strong>n en voorzien van een illustratie<br />

uit <strong>de</strong> sessie-<strong>in</strong>terviews.<br />

In contact zijn met het eigen zelfbeeld<br />

Het eigen lichaamsbeeld en <strong>de</strong> lichaamsbelev<strong>in</strong>g ont<strong>de</strong>kken<br />

Door mid<strong>de</strong>l van het kijken naar zichzelf (vi<strong>de</strong>o opnames) wordt jongeren een spiegel voorgehou<strong>de</strong>n,<br />

waardoor <strong>de</strong> jongere zich meer bewust wordt van zijn uiterlijk, van zijn belev<strong>in</strong>g van dat uiterlijk, van<br />

zijn stem, houd<strong>in</strong>g, postuur, gezichtsexpressie. De jongere wordt zich bewust hoe hij overkomt op een<br />

an<strong>de</strong>r. De vraag rijst dan of het uiterlijke verschijnen overeenkomt met <strong>de</strong> <strong>in</strong>nerlijke belev<strong>in</strong>g en of <strong>de</strong><br />

expressie van het zelfbeeld a<strong>de</strong>quaat is. Jongeren hebben vaak nog geen vastomlijnd zelfbeeld. B<strong>in</strong>nen<br />

dramatherapie wor<strong>de</strong>n nieuwe aspecten van <strong>de</strong> i<strong>de</strong>ntiteit ont<strong>de</strong>kt en ontwikkeld en toegevoegd aan het<br />

al bestaan<strong>de</strong> zelfbeeld. Een voorbeeld:<br />

134 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


‚Je eigen i<strong>de</strong>e over ‘hoe wil ik nu staan’.‛<br />

Een gezond rolrepertoire opbouwen<br />

De jongere gaat sterkere en zwakkere kanten van zichzelf opmerken en erkennen. Hij accepteert dat <strong>in</strong><br />

een rolrepertoire zowel sterke als m<strong>in</strong><strong>de</strong>r sterke rollen opgenomen zijn. Dit draagt bij tot het realiseren<br />

van een vrije locomotie van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> persoonseigen rolgedrag<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het dagelijks verkeer. Een<br />

voorbeeld:<br />

‚Hij zegt: positief dat hij d<strong>in</strong>gen goed kan onthou<strong>de</strong>n; negatieve eigenschappen heeft hij niet.‛<br />

Zelfbewustzijn ontwikkelen<br />

De jongeren ontwikkelen <strong>de</strong> ‘toeschouwerrol’ ten opzichte van zichzelf en wor<strong>de</strong>n zich meer bewust hoe<br />

zij acteren en overkomen zowel <strong>in</strong> <strong>de</strong> spelwerkelijkheid als <strong>in</strong> het dagelijks leven. Het zien en ervaren van<br />

eigen mogelijkhe<strong>de</strong>n en onmogelijkhe<strong>de</strong>n draagt bij aan een realistisch zelfbeeld. Via vi<strong>de</strong>o-opnames,<br />

gespiegeld spel of rolwissel kan <strong>de</strong> jongere met eigen ogen zien hoe hij/zij overkomt en wordt <strong>de</strong><br />

<strong>in</strong>nerlijke drijfveer om zaken bij te stellen versterkt. Een voorbeeld:<br />

‚Ik ben best wel mooi op die film. Het bovenstuk.‛<br />

Inzicht hebben <strong>in</strong>: hoe kom ik over<br />

In <strong>de</strong> dramatherapiesessies wordt <strong>de</strong> jongere geconfronteerd met <strong>de</strong> effecten van zijn spelhan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen.<br />

Deels doordat hij die effecten zelf achteraf waarneemt en <strong>de</strong>els door <strong>de</strong> feedback van <strong>de</strong> tegenspelen<strong>de</strong><br />

therapeut. Er heerst bij <strong>de</strong> jongeren een leeftijdsgebon<strong>de</strong>n fasc<strong>in</strong>atie voor het on<strong>de</strong>rwerp: hoe kom ik<br />

over Door <strong>de</strong> vele mogelijkhe<strong>de</strong>n b<strong>in</strong>nen drama om naar jezelf en je eigen spel te kijken wordt <strong>de</strong>ze<br />

vraag regelmatig beantwoord. De jongere ziet wat het effect is van zijn expressie en gaat <strong>de</strong>ze expressie<br />

vaak vanzelf bijstellen. Een voorbeeld van een reactie van een jongere over zijn overkomen:<br />

‚Ehm, een beetje agressief en zo.‛<br />

Inzicht hebben <strong>in</strong> spann<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen het eigen zelfbeeld<br />

De spann<strong>in</strong>g tussen zelfbeeld en i<strong>de</strong>aal zelfbeeld ervaren<br />

Jongeren <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze leeftijd weten zich vaak nog geen houd<strong>in</strong>g te geven. De men<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r weegt<br />

zwaar bij keuzes over uiterlijk, gedrag etc. Zo treedt er vaak spann<strong>in</strong>g op tussen het zelfbeeld en het<br />

i<strong>de</strong>ale zelfbeeld. Bij drama wordt het onvermogen om aan dat i<strong>de</strong>ale zelfbeeld te voldoen vaak <strong>in</strong> het spel<br />

blootgelegd. De speler kan wor<strong>de</strong>n ontmaskerd en wor<strong>de</strong>n ontdaan van uitgekauwd typematig<br />

buitenkantspel. Zo ontstaat ruimte voor meer oprecht van b<strong>in</strong>nen gevoed spel waar <strong>de</strong> jongere meer<br />

congruentie ervaart tussen hoe hij overkomt en zich van b<strong>in</strong>nen voelt. Een jongere zegt hierover:<br />

‚Ik v<strong>in</strong>d het moeilijk om mezelf een houd<strong>in</strong>g te geven.‛<br />

De spann<strong>in</strong>g tussen jezelf zijn en <strong>in</strong> contact willen zijn met <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r ervaren<br />

Er treedt een spann<strong>in</strong>g op tussen het manifesteren van <strong>de</strong> eigen i<strong>de</strong>ntiteit en <strong>de</strong> bevestig<strong>in</strong>g van uniek<br />

zijn en het opgenomen zijn en geaccepteerd wor<strong>de</strong>n door belangrijke leeftijdsgenoten. Drama biedt <strong>de</strong><br />

mogelijkheid om <strong>de</strong> <strong>in</strong>terpersoonlijke consequenties van <strong>de</strong> vormgev<strong>in</strong>g van zelfbeeld en i<strong>de</strong>aal zelfbeeld<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 135


uit te spelen <strong>in</strong> realistische spelscènes. Zeker waar dit gaat over het uitoefenen van macht over een an<strong>de</strong>r<br />

bijvoorbeeld <strong>in</strong> statusspelen. Soms leidt dit tot bijstur<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> bereidheid om het eigen zelfbeeld en <strong>de</strong><br />

manifestatie van <strong>de</strong> eigen i<strong>de</strong>ntiteit aan te passen aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r. Een jongere zegt hierover:<br />

‚Soms kan ik door mijn houd<strong>in</strong>g ‚hoger‛ overkomen.‛<br />

Sterke en zwakke kanten van zichzelf erkennen<br />

Therapeuten signaleren dat het herkennen van eigen krachten en valkuilen door jongeren vaak<br />

terugkomt <strong>in</strong> <strong>de</strong> therapiesessies. Jongeren kunnen op speelse wijze eigenschappen van zichzelf opnieuw<br />

ont<strong>de</strong>kken en <strong>in</strong> een gewenste doser<strong>in</strong>g uitproberen. Door te oefenen met ‚een tandje m<strong>in</strong><strong>de</strong>r‛ of juist<br />

‚een tandje erbij‛ wordt <strong>in</strong> het spel het nog kneedbare zelfbeeld aangepast aan het gewenste zelfbeeld en<br />

het daarbij behoren<strong>de</strong> han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsrepertoire. Analoog aan hoe een acteur zijn personage kan vormen en<br />

ver<strong>de</strong>r uitwerken biedt dramatherapie <strong>de</strong> mogelijkheid om <strong>de</strong> eigen persoon opnieuw te ont<strong>de</strong>kken en<br />

aspecten van die persoon te belichten. Een voorbeeld:<br />

‚Herkennen van krachten en valkuilen, dus wat kan ik goed en waar ben ik m<strong>in</strong><strong>de</strong>r goed <strong>in</strong>.‛<br />

De spann<strong>in</strong>g rond presteren en falen ervaren<br />

Een terugkerend thema bij jongeren is dat ze kampen met faalangst en geneigd zijn eigen prestaties on<strong>de</strong>r<br />

te waar<strong>de</strong>ren of <strong>in</strong> twijfel te trekken. Gevoelens van schaamte en verlegenheid zijn remmend voor <strong>de</strong><br />

spontaniteit, a<strong>de</strong>quate expressie en het contact. B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> veiligheid van <strong>de</strong> doen-alsof situatie kan <strong>de</strong><br />

jongere eigen angsten uitdagen, nieuwe cop<strong>in</strong>gstijlen uitproberen en <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze ‘exposure <strong>in</strong> vitro’ grenzen<br />

verleggen en nieuwe eigenschappen ont<strong>de</strong>kken of herwaar<strong>de</strong>ren. Een therapeut beschrijft dit effect als<br />

volgt:<br />

‚Dat <strong>de</strong> jongere b<strong>in</strong>nen het medium iets uit haar schulp is gekomen.‛<br />

Wijzigen van het eigen zelfbeeld<br />

Beschikken over nieuwe cop<strong>in</strong>gstijlen<br />

Jongeren hebben vaak wat eenzijdige cop<strong>in</strong>gstijlen aangeleerd. Vaak zijn <strong>de</strong>ze stijlen ook verankerd door<br />

ervar<strong>in</strong>gen die ze <strong>in</strong> het verle<strong>de</strong>n hebben meegemaakt. B<strong>in</strong>nen dramatherapie wordt soms <strong>de</strong> l<strong>in</strong>k gelegd<br />

met het verle<strong>de</strong>n om dui<strong>de</strong>lijk te maken dat die cop<strong>in</strong>gstijl toentertijd misschien wel, maar tegenwoordig<br />

niet meer effectief is. Het repertoire van <strong>de</strong> jongere <strong>in</strong> het omgaan met situaties kan uitgebreid wor<strong>de</strong>n en<br />

ook kan het <strong>in</strong>zicht ontstaan dat het zelfbeeld misschien wel onnodig zwaar beïnvloed is door die<br />

vroegere ervar<strong>in</strong>gen. Door te spelen met <strong>de</strong> tijdslijn, wordt geoefend met het uitbrei<strong>de</strong>n van cop<strong>in</strong>gstijlen<br />

die nu en <strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst meer a<strong>de</strong>quaat kunnen zijn. Een jongere over <strong>de</strong>ze techniek:<br />

‚Hoe kan het dat ik doe alsof ik helemaal niet ben weg geweest‛<br />

Jezelf kunnen belonen en accepteren<br />

Vanuit een laag zelfbeeld is het lastig om jezelf te belonen en zelfvertrouwen op te bouwen. B<strong>in</strong>nen en na<br />

het spel wor<strong>de</strong>n jongeren gestimuleerd om op <strong>de</strong> eigen spelprestaties realistisch commentaar te geven.<br />

Negatieve kritiek wordt daarbij gereguleerd en positieve feedback wordt door <strong>de</strong> dramatherapeut extra<br />

bekrachtigd. Een voorbeeld van eigen commentaar van een jongere:<br />

136 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


‚Omdat ik best wat meer <strong>in</strong> <strong>de</strong> camera kan kijken en met wat meer pit mag spelen.‛<br />

Gewijzig<strong>de</strong> hardnekkige zelfopvatt<strong>in</strong>gen<br />

Het kunnen spelen met eigenschappen van jezelf vraagt een grote persoonlijke souplesse. Soms is er te<br />

we<strong>in</strong>ig discrepantie tussen spel en werkelijkheid waardoor het onmogelijk is om een eigenschap te<br />

dramatiseren. Op an<strong>de</strong>re momenten lukt het om werkvormen aan te bie<strong>de</strong>n waardoor het on<strong>de</strong>rscheid<br />

tussen spel en werkelijkheid voldoen<strong>de</strong> aanwezig is en <strong>de</strong> jongere met <strong>de</strong>juiste distantie opvatt<strong>in</strong>gen over<br />

zichzelf <strong>in</strong> het spel kan on<strong>de</strong>rzoeken en ervaren. Via tegenspel, rolwissels, spiegelen en an<strong>de</strong>re<br />

distantietechnieken blijkt <strong>de</strong> gewenste losheid te ontstaan waardoor hiermee gespeeld kan wor<strong>de</strong>n op<br />

een manier die jongeren aanspreekt. (Hier zit sterke overlap met het kerngebied cognitie). Een voorbeeld:<br />

‚Heb ik weer dat uitgaan van het ergste, maar uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk was het wel heel leuk.‛<br />

Een versterkt eigen zelfbeeld<br />

Betere zelfreflectie op <strong>de</strong> spelervar<strong>in</strong>g<br />

Het bekijken van eigen dramaproducten brengt voor <strong>de</strong> jongere concreet aan het licht wat wel en niet<br />

goed gaat <strong>in</strong> het spel. Jongeren herkennen <strong>in</strong> hun spel <strong>de</strong> eigen leerpunten op een heel concrete wijze. En,<br />

omdat het toch maar spel is, biedt het ook <strong>de</strong> mogelijkheid voor repetitie en herkans<strong>in</strong>g zon<strong>de</strong>r dat voor<br />

het eigen gedrag rekenschap moet wor<strong>de</strong>n afgelegd. Jongeren ervaren die speelruimte en benutten <strong>de</strong><br />

mogelijkheid om te experimenteren en ‚op hun bek‛ te gaan zon<strong>de</strong>r dat ze voor hun gevoel afgaan <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

publieke ruimte. Een reactie van een jongere:<br />

‚Ik wist mezelf beter een houd<strong>in</strong>g te geven.‛<br />

Positieve ervar<strong>in</strong>gen ten aanzien van het eigen zelfbeeld en <strong>de</strong> i<strong>de</strong>ntiteit<br />

Jongeren zijn trots op <strong>de</strong> eigen producten. Het werken aan een eigen dvd is een mooi voorbeeld van een<br />

eigen product waarmee <strong>de</strong> jongere zijn vooruitgang kan tonen aan <strong>de</strong> buitenwereld. De positieve<br />

spelervar<strong>in</strong>g grijpt diep <strong>in</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> persoonlijkheid van <strong>de</strong> jongere. De ervar<strong>in</strong>g wordt als levensecht<br />

opgeslagen en maakt vanaf dat moment <strong>de</strong>el uit van het han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsrepertoire van <strong>de</strong> jongere. De jongere<br />

heeft het niet alleen begrepen, hij heeft het <strong>in</strong> spel ook zelf gevoeld.<br />

De overw<strong>in</strong>n<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het spel zijn werkelijke overw<strong>in</strong>n<strong>in</strong>gen en wor<strong>de</strong>n ook zo door <strong>de</strong> jongere erkend.<br />

Deze aan <strong>de</strong>n lijve ervaren overw<strong>in</strong>n<strong>in</strong>gen op eigen angsten, gerem<strong>de</strong> expressie en lage dunk van zichzelf<br />

dragen bij tot een stevig verankerd versterkt zelfbeeld. Een voorbeeld van zo’n positieve ervar<strong>in</strong>g:<br />

‚Dat ik het tóch heb gedaan.‛<br />

6.3.3 Kerngebied Interactie<br />

B<strong>in</strong>nen dramatherapie ligt <strong>de</strong> focus, zowel <strong>in</strong> het spel als daarbuiten op <strong>in</strong>teractie, ik en <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r en hoe<br />

die met elkaar omgaan. Spel en het terugzien van het gespeel<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>ls vi<strong>de</strong>o-opnames, geeft <strong>de</strong><br />

jongere zicht op hoe hij met an<strong>de</strong>ren omgaat, wat er zich tussen hem en <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r afspeelt, hoe er op<br />

elkaar gereageerd wordt. Het eigen aan<strong>de</strong>el <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie staat hierbij centraal. Thema’s die telkens<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 137


terugkomen zijn: samenwerken, lei<strong>de</strong>n, volgen, <strong>in</strong>casseren en reageren. B<strong>in</strong>nen het spel wor<strong>de</strong>n<br />

werkvormen aangebo<strong>de</strong>n die hier een beroep op doen.<br />

De jongere krijgt meer zicht op eigen <strong>in</strong>teractiegedrag: grenzen en hoe die wel of niet gehanteerd wor<strong>de</strong>n<br />

<strong>in</strong> contact met <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r, wel of niet <strong>in</strong> contact blijven met <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r als het lastig wordt, conflicten<br />

opzoeken <strong>in</strong> contact of juist vermij<strong>de</strong>n, omgaan met kritiek en het effect daarvan op <strong>de</strong> communicatie<br />

over en weer.<br />

Daarnaast krijgt <strong>de</strong> jongere meer zicht op <strong>de</strong> eigen houd<strong>in</strong>g en hoe dat het contact met <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r<br />

beïnvloedt, bijvoorbeeld een voorkeur voor een Hoge Status houd<strong>in</strong>g die een bepaal<strong>de</strong> tegenreactie<br />

oproept.<br />

Het eigen aan<strong>de</strong>el <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie herkennen<br />

Een gebrekkige zelfmanifestatie herkennen<br />

Jongeren merken op hoe ze zichzelf presenteren <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie. Zowel b<strong>in</strong>nen het spel als <strong>in</strong> het contact<br />

met <strong>de</strong> therapeut buiten het spel om kan dit aspect naar voren komen. De zelfexpressie kan geremd zijn<br />

door eer<strong>de</strong>re ervar<strong>in</strong>gen. Het <strong>in</strong> <strong>de</strong> gaten krijgen hoe iets overkomt is vaak een belangrijke en soms ook<br />

confronteren<strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>g. Drama biedt mogelijkhe<strong>de</strong>n om <strong>de</strong>ze aspecten van communicatie heel expliciet<br />

zichtbaar te maken. Door <strong>de</strong> expressie on<strong>de</strong>r te ver<strong>de</strong>len <strong>in</strong> gezichtsexpressie, houd<strong>in</strong>g, beweg<strong>in</strong>g en stem<br />

krijgt <strong>de</strong> jongere op concrete gebie<strong>de</strong>n theatertechnische adviezen ter verbeter<strong>in</strong>g van die expressie zodat<br />

hij meer vertrouwen <strong>in</strong> <strong>de</strong> eigen expressie gaat krijgen. Een voorbeeld van een jongere:<br />

‚Dat ik wel zeg dat ik er last van heb, maar dat niemand ziet dat ik geraakt ben.‛<br />

De afhankelijkheid van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r voor <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie herkennen<br />

Sommige jongeren stellen zich afwachtend op <strong>in</strong> <strong>de</strong> communicatie en nemen geen of we<strong>in</strong>ig<br />

verantwoor<strong>de</strong>lijkheid voor het goed verlopen van <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie. Ze kijken <strong>de</strong> kat uit <strong>de</strong> boom en stellen<br />

zich reactief op. Het spel maakt dit soort voorkeuren en patronen zichtbaar. B<strong>in</strong>nen spelvormen kan<br />

vervolgens het samenspel gestimuleerd wor<strong>de</strong>n door vooraf af te spreken wie voor <strong>de</strong> improvisatie<br />

<strong>in</strong>itiatief moet nemen. Personages kunnen lei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> of volgen<strong>de</strong> eigenschappen toebe<strong>de</strong>eld krijgen. Op<br />

<strong>de</strong>ze manier kan <strong>de</strong> jongere vertrouwd raken met het aangaan van <strong>in</strong>teractie. Hier is ook een overlap met<br />

sociale vaardigheidstra<strong>in</strong><strong>in</strong>gen zichtbaar. Bijvoorbeeld rollenspel met als on<strong>de</strong>rwerp het ‘maken van een<br />

praatje’. Een uitspraak van een jongere waarbij dit afhankelijke patroon zichtbaar wordt is:<br />

‚Nee, hun moeten met het <strong>in</strong>itiatief komen!‛<br />

Het eigen <strong>in</strong>teractiegedrag ervaren en vergelijken met het rolgedrag van personages <strong>in</strong> fictieve spelscènes<br />

Doen-alsof spel maakt het mogelijk om een vergelijk<strong>in</strong>g te maken tussen ‘ík’ en ‘niet-ik’. Tussen het<br />

personage en <strong>de</strong> persoon. In fictieve spelscènes kunnen thema’s gespeeld wor<strong>de</strong>n die voor <strong>de</strong> jongere<br />

soms ver van zijn bed staan, maar toch <strong>in</strong>teressant zijn om mee bezig te zijn. Die distantie (‘er was een<br />

heel lang gele<strong>de</strong>n, <strong>in</strong> een land hier ver vandaan’) is belangrijk voor <strong>de</strong> transformatie en verschaft een<br />

verhull<strong>in</strong>g waar <strong>de</strong> jongere zaken kan ervaren zon<strong>de</strong>r zichzelf <strong>in</strong> het spel bloot te hoeven geven. Zo<br />

kunnen on<strong>de</strong>rontwikkel<strong>de</strong> aspecten van het <strong>in</strong>teractierepertoire van <strong>de</strong> jongere losjes verkend wor<strong>de</strong>n<br />

138 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


zon<strong>de</strong>r dat het gelijk een zwaar persoonlijk leerpunt wordt. Dit is belangrijk voor het op gang hou<strong>de</strong>n<br />

van <strong>de</strong> motivatie.<br />

Bij het achteraf zoeken naar verschillen en overeenkomsten blijkt dat <strong>de</strong> jongere toch koppel<strong>in</strong>gen met <strong>de</strong><br />

eigen <strong>in</strong>teractie weet te maken zon<strong>de</strong>r dat het spelplezier en <strong>de</strong> spontaniteit verdwijnt. Een voorbeeld:<br />

‚Ik zou niet meteen gaan huilen zoals zij, ik zou zeggen ‚mevrouw niet zo aanstellen.‛‛<br />

Herkennen van non-verbale patronen <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie<br />

B<strong>in</strong>nen improvisaties wordt zowel op het verbale als het non-verbale aspect van <strong>de</strong> communicatie gelet.<br />

Juist het non-verbale aspect geeft vaak nieuwe spel<strong>in</strong>put. De jongere leert dat het mogelijk is om met dit<br />

non-verbale aspect te gaan spelen en dit te <strong>in</strong>tegreren <strong>in</strong> zijn spel. (bijvoorbeeld klant: ‚Nu kunt u wel zo<br />

uit <strong>de</strong> hoogte kijken, maar dit product is toch echt kapot.‛). Zo gaat <strong>de</strong> jongere <strong>de</strong> non-verbale <strong>in</strong>teractie<br />

bewuster gebruiken en krijgt er meer grip op <strong>in</strong> <strong>de</strong> dagelijkse omgang met an<strong>de</strong>ren. Een reactie van een<br />

jongere:<br />

‚Geleerd dat ik mensen heel erg aankijk en dat ik rechtop blijf met mijn rug.‛<br />

Het eigen <strong>in</strong>teractiegedrag vergelijken met gewenst sociaal rolgedrag <strong>in</strong> dagelijkse situaties<br />

Dagelijkse situaties waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> jongere <strong>in</strong>teractieproblemen ervaart of tegenkomt wor<strong>de</strong>n b<strong>in</strong>nen drama<br />

uitgespeeld <strong>in</strong> <strong>in</strong>teractiedrama’s en/of rollenspelen. Door <strong>de</strong> <strong>in</strong>zet van psychodramatechnieken als<br />

rolwissel, dubbelen en spiegelen gaat <strong>de</strong> jongere exploreren wat meer a<strong>de</strong>quaat <strong>in</strong>teractiegedrag zou<br />

kunnen zijn en <strong>in</strong>zien dat het eigen repertoire hier uitgebreid zou kunnen wor<strong>de</strong>n. Door het aanbie<strong>de</strong>n<br />

van anticiperend rollenspel gaat <strong>de</strong> jongere <strong>de</strong> directe voor<strong>de</strong>len van een verbeter<strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie voor<br />

zichzelf herkennen. Een voorbeeld:<br />

‚Nee echt, ik ben niet aan het ge<strong>in</strong>en, ik meen het serieus, ik wil niet weg.‛<br />

Verbeteren van het eigen <strong>in</strong>teractiegedrag<br />

Inzicht <strong>in</strong> <strong>de</strong> toepass<strong>in</strong>g van eigen humor<br />

Humor is een belangrijk smeermid<strong>de</strong>l voor <strong>in</strong>teractie b<strong>in</strong>nen drama. De jongere ontwikkelt gevoel voor<br />

passen<strong>de</strong> spontaniteit en merkt hoe eigen v<strong>in</strong>d<strong>in</strong>grijkheid <strong>in</strong> het creëren van grappige spelsituaties <strong>de</strong><br />

<strong>in</strong>teractie tussen <strong>de</strong> spelers verbetert. De jongere ontwikkelt zo zelfvertrouwen en leert hoe hij ook <strong>in</strong><br />

an<strong>de</strong>re sociale situaties <strong>de</strong> eigen humor kan <strong>in</strong>zetten om het sociale klimaat positief te beïnvloe<strong>de</strong>n. Een<br />

voorbeeld:<br />

‚Jij bedacht zelf dat ik als oud omaatje g<strong>in</strong>g spr<strong>in</strong>gtouwen.‛<br />

Kunnen omgaan met <strong>in</strong>teractiesituaties die voorkomen <strong>in</strong> het dagelijks leven<br />

Drama biedt <strong>de</strong> mogelijkheid om gebeurtenissen uit het leven van <strong>de</strong> jongere na te spelen maar ook,<br />

omdat het maar spel is, alternatieve scenario’s uit te proberen. De jongere kan b<strong>in</strong>nen drama oefenen <strong>in</strong><br />

het gewenste sociale gedrag en aanleren hoe hij zich <strong>in</strong> een bepaal<strong>de</strong> situatie het best of het liefst wil<br />

gedragen. De therapeut vertaalt <strong>de</strong> <strong>in</strong>breng van <strong>de</strong> jongere <strong>in</strong> een dramatische vormgev<strong>in</strong>g en<br />

enscener<strong>in</strong>g zodat <strong>de</strong> situatie vanuit verschillen<strong>de</strong> <strong>in</strong>valshoeken uitgespeeld kan wor<strong>de</strong>n. Een voorbeeld:<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 139


‚Ja, en als ik het ergens niet mee eens ben, niet meteen wat terug zeggen.‛<br />

Anticiperen op <strong>in</strong>teractiesituaties die voorkomen <strong>in</strong> het dagelijks leven<br />

Drama biedt <strong>de</strong> mogelijkheid van anticiperend rollenspel. Dit houdt <strong>in</strong> dat pro-actief geoefend wordt<br />

voor situaties die <strong>in</strong> toekomst kunnen plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n. Bijvoorbeeld oefenen voor een sollicitatiegesprek<br />

voor een vakantiebaantje. De therapeuten geven aan dat het belangrijk is om qua situatiekeuze aan te<br />

sluiten bij <strong>de</strong> belev<strong>in</strong>gswereld en <strong>de</strong> motivatie van <strong>de</strong> jongere.<br />

Het verbeteren van eigen <strong>in</strong>teractiegedrag v<strong>in</strong>dt voornamelijk plaats door mid<strong>de</strong>l van oefenen en<br />

experimenteren b<strong>in</strong>nen spel. Herhal<strong>in</strong>g en variëren op een thema blijkt hierbij een geschikte manier te<br />

zijn om <strong>in</strong>teractiegedrag te verbeteren en te on<strong>de</strong>rzoeken. B<strong>in</strong>nen spel bekle<strong>de</strong>n jongeren rollen die<br />

m<strong>in</strong><strong>de</strong>r bekend zijn en brei<strong>de</strong>n zo hun rolrepertoire uit. Een voorbeeld:<br />

‚Je bent nieuw <strong>in</strong> <strong>de</strong> klas en je moet je voorstellen.‛<br />

Verbeterd <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> <strong>de</strong> eigen <strong>in</strong>teractie<br />

Het effect van houd<strong>in</strong>g en stem <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie zien<br />

Door b<strong>in</strong>nen het spel te ervaren hoe een kle<strong>in</strong>e veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> houd<strong>in</strong>g, stemgebruik,<br />

gezichtsuitdrukk<strong>in</strong>g of <strong>de</strong> afstand tot <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r een groot verschil kan maken <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie, kan <strong>de</strong><br />

jongere ervaren dat er soms maar kle<strong>in</strong>e veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen nodig zijn om een situatie positief te beïnvloe<strong>de</strong>n.<br />

Een voorbeeld:<br />

‚Ik keek <strong>de</strong> hele tijd zo, ze keek zo terug, ze begon zo te lachen. Je weet toch< Oogcontact maken.‛<br />

Inzicht <strong>in</strong> <strong>de</strong> eigen reactiepatronen<br />

Situaties die door <strong>de</strong> jongere <strong>in</strong>gebracht en uitgespeeld zijn, wor<strong>de</strong>n tussentijds of na afloop besproken.<br />

De feedback van <strong>de</strong> therapeut helpt <strong>de</strong> jongere om vaste <strong>in</strong>teractiepatronen te gaan zien <strong>in</strong> het eigen spel.<br />

Vi<strong>de</strong>o-opnames van het spel helpen bij het concreet aanwijzen van die patronen.<br />

Ook maakt <strong>de</strong> jongere <strong>de</strong> transfer naar situaties die el<strong>de</strong>rs voorkomen en brengt dit als spelmateriaal <strong>in</strong>.<br />

Een voorbeeld:<br />

‚Met controle, zegt ze, bereikt ze meer dan met hysterie.‚<br />

Inzicht <strong>in</strong> het han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsrepertoire bij <strong>in</strong>teractie<br />

Het uitbrei<strong>de</strong>n van het rolrepertoire leidt tot het hebben van meer keuzemogelijkhe<strong>de</strong>n. Weten dat een<br />

kle<strong>in</strong>e veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g een groot en gunstig effect kan hebben maakt <strong>de</strong> speelruimte <strong>in</strong> contact met <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r<br />

letterlijk groter. ‚Als ik rustig blijf, dan blijft <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r ook langer rustiger‛ is een voorbeeld van zo’n<br />

verbeterd <strong>in</strong>teractiebesef. Elke situatie vraagt om een an<strong>de</strong>re reactie. De jongere vergroot <strong>de</strong> eigen<br />

flexibiliteit door mid<strong>de</strong>l van improvisatie, leert te reageren op het onverwachte. Het merken dat eigen<br />

keuzes <strong>in</strong>vloed hebben, sterkt <strong>de</strong> jongere <strong>in</strong> het besef dat er controle kan zijn <strong>in</strong> <strong>in</strong>teractie met an<strong>de</strong>ren.<br />

Ook het hebben van meer alternatieven leidt tot het ervaren van meer vrijheid <strong>in</strong> contacten met an<strong>de</strong>ren.<br />

Het niet ervaren van <strong>de</strong>ze controle leidt vaak tot impulsiever gedrag waarbij voorbij gegaan wordt aan <strong>de</strong><br />

140 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


eigen behoeften (overschreeuwen/vermij<strong>de</strong>n) of aan wat gepast is <strong>in</strong> bepaal<strong>de</strong> situaties<br />

(grenzen/normen). Een voorbeeld:<br />

‚Ik weet wel hoe ik moet reageren maar <strong>in</strong> sommige situaties niet’’<br />

Kunnen omgaan met lastige <strong>in</strong>teractiesituaties<br />

Eigen thematiek <strong>in</strong>brengen<br />

Het creëren van een vertrouwensbasis is een belangrijk doel <strong>in</strong> dramatherapie. De jongere moet zich<br />

veilig voelen om persoonlijke zaken te bespreken en <strong>in</strong> te brengen en daarvoor het juiste moment af te<br />

wachten. Het <strong>in</strong>dividuele karakter van <strong>de</strong> dramatherapie draagt hieraan bij. Een voorbeeld:<br />

‚H wil hierover niet ver<strong>de</strong>r <strong>in</strong> gesprek. Dat is privé aldus H.‛<br />

Beschikken over gedragsalternatieven <strong>in</strong> fictieve situaties<br />

Drama biedt <strong>de</strong> mogelijkheid om lastige situaties met meer distantie te bespelen. Door <strong>de</strong> <strong>in</strong>zet van fictie<br />

wordt het doen-alsof karakter gestimuleerd. De zo geënsceneer<strong>de</strong> situatie wordt voor <strong>de</strong> jongere meer<br />

een ‘ver-van-mijn-bed show’ die het mogelijk maakt om vanuit <strong>de</strong> gespeel<strong>de</strong> rol te experimenteren met<br />

gedrag dat <strong>de</strong> jongere zelf niet zo gauw zou toepassen. De fictieve rol en situatie verschaft dus veiligheid<br />

door <strong>de</strong> distantie.<br />

Therapeuten geven aan dat het bewaken van het doen-alsof karakter bij <strong>de</strong>ze jongeren erg belangrijk is<br />

omdat an<strong>de</strong>rs het spel direct blokkeert. Een voorbeeld van een lastige situatie volgens een jongere:<br />

‚Dat we van verschillen<strong>de</strong> gangs zijn en dat we dan ruzie met elkaar krijgen.‚<br />

Beschikken over gedragsalternatieven <strong>in</strong> realistische situaties<br />

Spel met het ‘alsof’ karakter, biedt ruimte om moeilijke zaken te spelen zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> consequenties die<br />

daarbij horen. Deze ruimte wordt door <strong>de</strong> jongere benut om <strong>de</strong> ‘lastiger’ zaken te bespelen. Lastig zijn<br />

die zaken waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> i<strong>de</strong>ntiteit of het zelfbeeld van <strong>de</strong> jongere nog niet dui<strong>de</strong>lijk is (‚Waar ligt mijn<br />

grens‛,‛Wat wil ik‛ en ‚Wat wil ik niet‛).<br />

Afhankelijk van <strong>de</strong> hoeveelheid last wordt er gekozen voor spel waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> jongere ‘als zichzelf’ een<br />

situatie het hoofd probeert te bie<strong>de</strong>n, of waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> jongere tegenspel biedt en <strong>de</strong> therapeut laat zien hoe er<br />

met <strong>de</strong> situatie omgegaan kan wor<strong>de</strong>n. Er wordt veel gebruik gemaakt van het werken met perspectieven<br />

op een situatie, rolwissel en vi<strong>de</strong>o-opnames.<br />

De dramatherapeut nodigt uit tot het spelen van rollen die m<strong>in</strong><strong>de</strong>r bekend zijn, of waar tegenop gezien<br />

wordt, bijvoorbeeld <strong>de</strong> hoofdrol spelen als <strong>de</strong> jongere geneigd is zichzelf <strong>in</strong> spel kle<strong>in</strong> en onzichtbaar te<br />

maken. De uitdag<strong>in</strong>g kan daarnaast <strong>in</strong> <strong>de</strong> spelvorm zitten (een conflict oplossen, omgaan met een<br />

vaststaand gegeven) of juist <strong>in</strong> <strong>de</strong> therapeutische attitu<strong>de</strong> (on<strong>de</strong>rsteunen, dienstbaar tegenspel bie<strong>de</strong>n,<br />

vali<strong>de</strong>ren, begrenzen). Een voorbeeld:<br />

‚Situaties waar<strong>in</strong> negatieve feedback geven en verontschuldigen aan bod komen.‛<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 141


6.3.4 Kerngebied Cognitie<br />

Het kerngebied Cognitie vertoont soms overlap met het kerngebied Zelfbeeld. De data uit <strong>de</strong> sessie<strong>in</strong>terviews<br />

en <strong>de</strong> procesverslagen kunnen dan ook voor <strong>de</strong> data-analyse soms dubbel gebruikt wor<strong>de</strong>n.<br />

Dit verklaart waarom <strong>in</strong> <strong>de</strong> tabellen met uitspraken van therapeuten en jongeren tekstfragmenten<br />

terugkomen die al eer<strong>de</strong>r bij <strong>de</strong> data-analyse van het kerngebied Zelfbeeld zijn gebruikt. Het betreft <strong>de</strong><br />

volgen<strong>de</strong> <strong>de</strong>elgebie<strong>de</strong>n:<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

Cognities over zichzelf herkennen en benoemen<br />

Cognities kunnen uitdagen<br />

Cognities over an<strong>de</strong>ren en <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g herkennen<br />

Inzicht <strong>in</strong> eigen cognities<br />

Cognities kunnen bijstellen<br />

Cognities over zichzelf herkennen en benoemen<br />

Cognities over het eigen uiterlijk herkennen<br />

<strong>Dramatherapie</strong> maakt het mogelijk voor <strong>de</strong> cliënt om eigen cognities te beschouwen. Cliënten<br />

ontwikkelen <strong>de</strong> toeschouwerrol <strong>in</strong> zichzelf. In producten kun je achteraf terugkijken, of tij<strong>de</strong>ns het spel<br />

mid<strong>de</strong>ls rolwissel<strong>in</strong>gen letten op cognities die je hebt over jezelf. Dit leidt tot een toename van <strong>de</strong><br />

communicatie over <strong>de</strong>ze cognities, waardoor er een stap gemaakt wordt naar het uitdagen van cognities<br />

over zichzelf.<br />

Jongeren krijgen <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> hoe zij of hun personages overkomen <strong>in</strong> het spel door zichzelf terug te zien op<br />

vi<strong>de</strong>o. De eigen feedback wordt aangevuld met <strong>de</strong> feedback van <strong>de</strong> therapeut en soms met elkaar<br />

vergeleken. De jongere betrapt zichzelf op het aannemen van poses, maskeren van het gevoel en krijgt<br />

ervar<strong>in</strong>g met ‘echt’ overkomen. Een voorbeeld van een reactie van een jongere:<br />

‚Ik zag er vreselijk uit.‛<br />

Cognities over falen en presteren herkennen<br />

De mogelijkheid om te werken aan een therapeutische opvoer<strong>in</strong>g of presentatie biedt een kans om b<strong>in</strong>nen<br />

een veilig ka<strong>de</strong>r met toneel-fenomenen als ‚plankenkoorts‛ en ‚afgaan‛ te werken. De ervar<strong>in</strong>g van wel<br />

of niet iets kunnen op toneel is heel concreet voelbaar. Ook al bestaat het publiek maar uit één<br />

toeschouwer, dan nog is <strong>de</strong> magie van <strong>de</strong> voorstell<strong>in</strong>g aanwezig. De jongere wordt geconfronteerd met<br />

<strong>de</strong> eigen <strong>de</strong>nkbeel<strong>de</strong>n over falen en presteren en drama biedt een gelegenheid om die cognities bij te<br />

stellen. Een voorbeeld van een reactie van een jongere:<br />

‚Ik dacht eerst: ‚nee het lukt me niet‛, maar uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk is het wel gelukt.‛<br />

Cognities kunnen uitdagen<br />

De overw<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g op beperken<strong>de</strong> cognities beleven<br />

De mogelijkheid om cognities uit te dagen doet zich voor <strong>in</strong> spel via dramatiser<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze cognities. De<br />

gewenste uitdag<strong>in</strong>g wordt <strong>in</strong> een fictieve of realistische spelscène vormgegeven. Door b<strong>in</strong>nen scènespel,<br />

142 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


ollenspel cognities uit te vergroten of juist te verkle<strong>in</strong>en ontstaat er een nieuw perspectief op <strong>de</strong>ze<br />

cognities. Het gedoseer<strong>de</strong> dienstbare tegenspel van <strong>de</strong> therapeut is hier<strong>in</strong> een essentiële voorwaar<strong>de</strong>.<br />

Ondanks dat spel doen-alsof is, wordt <strong>de</strong> geboekte overw<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g toch als een echte overw<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g<br />

gekwalificeerd. Een reactie van een jongere:<br />

‚Dat ik het tóch heb gedaan.‛<br />

Voor cognities uitkomen<br />

B<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> therapiesessie ontstaat een klimaat waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> cognities wor<strong>de</strong>n erkend en uitgesproken<br />

tegenover <strong>de</strong> therapeut. Ook beperken<strong>de</strong> cognities krijgen zo hun bestaansrecht, komen aan <strong>de</strong><br />

oppervlakte, wor<strong>de</strong>n geuit en gaan <strong>de</strong>el uitmaken van het referentieka<strong>de</strong>r dat het spel kan voe<strong>de</strong>n. Een<br />

voorbeeld:<br />

‚Het versterken van het eigen vertrouwen <strong>in</strong> eigen mogelijkhe<strong>de</strong>n.‛<br />

Cognities over an<strong>de</strong>ren en <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g herkennen<br />

Reflecteren over <strong>de</strong> eigen waar<strong>de</strong>n en normen<br />

Waar<strong>de</strong>n en normen komen slechts een enkele keer <strong>in</strong> beeld <strong>in</strong> <strong>de</strong> nabesprek<strong>in</strong>g van diverse realistische<br />

spelsituaties. B<strong>in</strong>nen drama is vaak veel ruimte om situaties waar waar<strong>de</strong>n en normen juist <strong>in</strong> het ged<strong>in</strong>g<br />

zijn te spelen. (Het is toch maar ‚doen- alsof‛). Het lijkt alsof eer<strong>de</strong>r gekozen wordt voor het mogelijk<br />

maken van een vrije exploratie dan voor het orthopedagogisch bijbrengen van algemeen aanvaar<strong>de</strong><br />

waar<strong>de</strong>n en normen. Een voorbeeld van een reactie van een jongere:<br />

‚Duh. Geld is altijd beter dan een vriend.‛<br />

Cognities over an<strong>de</strong>ren herkennen<br />

Cognities over an<strong>de</strong>ren wor<strong>de</strong>n als on<strong>de</strong>rwerp we<strong>in</strong>ig genoemd <strong>in</strong> <strong>de</strong> data. In een enkel geval is een<br />

relatie zichtbaar tussen het eigen gedrag van <strong>de</strong> jongere en <strong>de</strong> motivatie om daaraan iets te veran<strong>de</strong>ren<br />

vanuit <strong>de</strong> cognities over an<strong>de</strong>ren. Een voorbeeld:<br />

‚Ik <strong>de</strong>nk dat ie<strong>de</strong>reen zo zou reageren <strong>in</strong> zulke situaties.‛<br />

Inzicht <strong>in</strong> eigen cognities<br />

Cognities or<strong>de</strong>nen <strong>in</strong> valkuilen en kernkwaliteiten<br />

Er wordt vaak gebruik gemaakt van het mo<strong>de</strong>l ‘valkuilen en kernkwaliteiten’. Jongeren herkennen hun<br />

eigen valkuil en wor<strong>de</strong>n daar tij<strong>de</strong>ns of na het spel ook op gecoacht. ‚Daar doe je het weer.‛ Er wordt<br />

vaak naar een product (bijvoorbeeld een dvd) toegewerkt, die daarna bekeken wordt. Het herhaal<strong>de</strong>lijk<br />

bekijken van het eigen gedrag b<strong>in</strong>nen spel leidt tot meer <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze cognities. Een voorbeeld:<br />

‚Dus wat kan ik goed en waar ben ik m<strong>in</strong><strong>de</strong>r goed <strong>in</strong>‛<br />

Cognities over eigen prestaties kennen<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 143


Na afloop van een drama-activiteit wordt aan <strong>de</strong> jongere gevraagd om <strong>de</strong> eigen prestatie te waar<strong>de</strong>ren.<br />

Jongeren hebben <strong>de</strong> neig<strong>in</strong>g om hun prestaties over of juist on<strong>de</strong>r te waar<strong>de</strong>ren. In dialoog met <strong>de</strong><br />

therapeut leert <strong>de</strong> jongere een evenwichtige reflectie te geven over <strong>de</strong> eigen spelprestaties die soms ook<br />

op vi<strong>de</strong>o opgenomen zijn. Een voorbeeld:<br />

‚Het stilstaan bij eigenschappen draagt bij aan het beeld wat je van jezelf hebt.‛<br />

Spelervar<strong>in</strong>g opdoen ondanks beperkte <strong>in</strong>tellectuele vermogens<br />

Sommige jongeren hebben beperkte <strong>in</strong>tellectuele vermogens. Inzicht <strong>in</strong> eigen cognities kan dan alleen op<br />

een eenvoudig niveau plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n. Door direct het concrete spelgedrag aan eigen opvatt<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong><br />

jongere te koppelen wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> cognities toch nog begrijpelijk. Een reactie van een therapeut:<br />

‚Hij heeft moeite met het verz<strong>in</strong>nen van situaties en om met spel<strong>in</strong>put te komen.‛<br />

Cognities kunnen bijstellen<br />

In contact zijn met hardnekkige opvatt<strong>in</strong>gen<br />

Jongeren kunnen hun cognities gaan uitspelen. Cognities kunnen b<strong>in</strong>nen spel als toneeltekst van<br />

personages gebruikt wor<strong>de</strong>n en een voed<strong>in</strong>gsbo<strong>de</strong>m zijn voor <strong>de</strong> improvisatie. Zo kunnen ook reacties<br />

op <strong>de</strong>ze cognities uitgespeeld en uitgeprobeerd wor<strong>de</strong>n zon<strong>de</strong>r dat dit een puur rationeel proces wordt.<br />

De personages kunnen <strong>de</strong> cognities uitvergroten <strong>in</strong> <strong>de</strong> vorm van motto’s, stokpaardjes of ‘one-l<strong>in</strong>ers’. Via<br />

<strong>de</strong>ze distantietechniek kan er tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> opvatt<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het spel een dialoog ontstaan en<br />

wordt op speelse wijze contact gemaakt met hardnekkige opvatt<strong>in</strong>gen. Een voorbeeld:<br />

‚Hij zegt: positief dat hij d<strong>in</strong>gen goed kan onthou<strong>de</strong>n. Negatieve eigenschappen heeft hij niet.‛<br />

An<strong>de</strong>re cognities ervaren<br />

Via het op vi<strong>de</strong>o terugzien van het spel wordt <strong>de</strong> mogelijkheid gecreëerd om een bepaal<strong>de</strong> cognitie tegen<br />

het licht te hou<strong>de</strong>n. Vanuit <strong>de</strong> toeschouwerrol ziet <strong>de</strong> cliënt zichzelf worstelen met zaken die <strong>in</strong> haar ogen<br />

fout gaan. Het verschil tussen zelfbelev<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nen het spel en zelfobservatie voor het televisiebeeld zorgt<br />

voor een blootstell<strong>in</strong>g aan <strong>de</strong>ze angstgevoelens die door <strong>de</strong>ze reflectie kunnen verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren of uitdoven.<br />

Een voorbeeld:<br />

‚Nee hè. Dit gaat weer niet lukken.‛<br />

6.3.5 Discussie en conclusies<br />

Terugkijkend naar alle data van het on<strong>de</strong>rzoek valt op dat <strong>de</strong>ze vooral betrekk<strong>in</strong>g hebben op het<br />

kerngebied emotie. Blijkbaar voorziet dramatherapie <strong>in</strong> een groot aantal metho<strong>de</strong>n en werkvormen die<br />

verschillen<strong>de</strong> aspecten van dit kerngebied kunnen bespelen.<br />

Er wordt gewerkt aan het juister <strong>in</strong>terpreteren van emoties van een an<strong>de</strong>r en van zichzelf, maar<br />

bijvoorbeeld ook aan het beter kunnen uiten, toelaten en reguleren van emoties. De distantie die het<br />

doen-alsof met zich meebrengt en het feit dat drama net-echt is, faciliteert een ‘speel-enontmoet<strong>in</strong>gsruimte’<br />

waar<strong>in</strong> emoties op een veilige manier geëxploreerd kunnen wor<strong>de</strong>n. Voor jongeren<br />

144 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


die nog met een been <strong>in</strong> <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>rtijd staan, is het spelen met emoties een voor <strong>de</strong> hand liggen<strong>de</strong><br />

activiteit.<br />

<strong>Dramatherapie</strong> kent een gevarieerd aanbod voor het werken met emoties, door enerzijds fictief scènespel<br />

en improvisaties aan te bie<strong>de</strong>n en an<strong>de</strong>rzijds te spelen met voor <strong>de</strong> jongeren herkenbare en realistische<br />

situaties uit hun dagelijks leven.<br />

Dramatherapeuten hou<strong>de</strong>n er <strong>in</strong> hun aanpak reken<strong>in</strong>g mee dat – bij een te directe bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g –<br />

sommige spelsituaties voor <strong>de</strong> jongeren pijnlijke her<strong>in</strong>ner<strong>in</strong>gen en gevoelens kunnen oproepen. In dat<br />

geval wor<strong>de</strong>n distantietechnieken toegepast.<br />

Door als therapeut regieaanwijz<strong>in</strong>gen te geven, maar ook door <strong>in</strong> een rol met <strong>de</strong> jongere mee te spelen<br />

(dienstbaar tegenspel) wor<strong>de</strong>n alternatieve scenario’s verkend en wordt <strong>de</strong> uitbreid<strong>in</strong>g van het rol- en<br />

han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsrepertoire voor <strong>de</strong> jongere mogelijk gemaakt. Spelgedrag wordt gespiegeld, is on<strong>de</strong>rwerp van<br />

reflectie, maar wordt soms ook b<strong>in</strong>nen het spel zelf bijgestuurd door het tegenspel van <strong>de</strong> therapeut.<br />

Jongeren leggen vaak zelf <strong>de</strong> l<strong>in</strong>k met hun eigen leefwereld en <strong>de</strong> eigen omgang met emoties naar<br />

aanleid<strong>in</strong>g van verken<strong>de</strong> en doorleef<strong>de</strong> emoties <strong>in</strong> <strong>de</strong> spelsituaties.<br />

Wat betreft het kerngebied zelfbeeld sluit dramatherapie aan bij <strong>de</strong> wens van jongeren om te weten te<br />

komen ‚wie ze zijn‛ en ‚hoe ze overkomen‛. De jongere gaat door te spelen accepteren dat er <strong>in</strong> het eigen<br />

repertoire zowel sterke als m<strong>in</strong><strong>de</strong>r sterke rollen aanwezig zijn en leert <strong>de</strong>ze toe te passen <strong>in</strong> <strong>de</strong> sociale<br />

omgang met an<strong>de</strong>ren. Inzet van vi<strong>de</strong>omogelijkhe<strong>de</strong>n (maken van een eigen dvd) helpt bij het verhel<strong>de</strong>ren<br />

van het eigen zelfbeeld.<br />

Vanaf <strong>de</strong> fase ‘<strong>in</strong> contact komen met het eigen zelfbeeld’, ontstaat <strong>de</strong> fase van ‘<strong>in</strong>zicht verwerven <strong>in</strong> het<br />

eigen zelfbeeld’. Daarna volgt ‘omgaan met het eigen zelfbeeld’ en tenslotte ‘versterken van het eigen<br />

zelfbeeld’. De jongere leert dat drama <strong>de</strong> mogelijkheid biedt om iets nog eens over te doen, dat er een<br />

oefenruimte is waar<strong>in</strong> gedrag uitgeprobeerd en bijgesteld kan wor<strong>de</strong>n en dat aan het zelfbeeld gesleuteld<br />

en bijgeschaafd kan wor<strong>de</strong>n. Dit kan bijvoorbeeld door <strong>de</strong> spann<strong>in</strong>g tussen het eigen zelfbeeld en het<br />

i<strong>de</strong>aal zelfbeeld over het uitoefenen van macht <strong>in</strong> realistische spelscènes en statusspelen uit te spelen.<br />

Met een laag zelfbeeld is het voor jongeren moeilijk om zichzelf <strong>in</strong> hun spelprestaties positief te<br />

waar<strong>de</strong>ren. Via een juiste doser<strong>in</strong>g van dienstbaar tegenspel en het a<strong>de</strong>quaat gebruik van rolwissel,<br />

spiegelen en an<strong>de</strong>re distantietechnieken blijkt toch <strong>de</strong> gewenste spontaniteit te ontstaan waardoor<br />

zelfwaar<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g bij <strong>de</strong> jongere toch tot stand komt, op een manier die <strong>de</strong> jongere aanspreekt.<br />

Voor <strong>de</strong> jongeren is het belangrijk dat overw<strong>in</strong>n<strong>in</strong>gen op eigen angsten, gerem<strong>de</strong> expressie en een lage<br />

eigendunk die <strong>in</strong> het spel wor<strong>de</strong>n opgedaan, daadwerkelijk aan <strong>de</strong>n lijve wor<strong>de</strong>n ervaren en zo bijdragen<br />

aan een goed gefun<strong>de</strong>erd en versterkt zelfbeeld.<br />

Het kerngebied <strong>in</strong>teractie is een vanzelfsprekend thema bij drama. Spel draait om hoe ik en <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r met<br />

elkaar omgaan. Zowel <strong>in</strong> fictieve als <strong>in</strong> meer realistische spelsituaties wordt <strong>de</strong> <strong>in</strong>teractie van <strong>de</strong> jongere<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 145


elicht en waar nodig uitgebreid. Situaties uit het dagelijks leven waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> jongere problemen<br />

tegenkomt op het gebied van <strong>in</strong>teractie wor<strong>de</strong>n b<strong>in</strong>nen drama <strong>in</strong> <strong>in</strong>teractiedrama’s en rollenspelen<br />

uitgespeeld. Ook mogelijke probleemsituaties die <strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst nog moeten plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong><br />

anticiperen<strong>de</strong> rollenspelen qua <strong>in</strong>teractie verkend.<br />

Doelen en werkvormen <strong>in</strong> het kerngebied cognitie en het kerngebied zelfbeeld vertonen soms overlap met<br />

elkaar. Aangezien sommige jongeren over beperkte <strong>in</strong>tellectuele vermogens beschikken kan<br />

dramatherapie aan <strong>de</strong> verkenn<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> cognities een bijdrage leveren. Inzicht <strong>in</strong> <strong>de</strong> eigen cognities kan<br />

<strong>in</strong> dat geval alleen op een eenvoudig niveau plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n, maar door een koppel<strong>in</strong>g te maken tussen het<br />

concrete spelgedrag en <strong>de</strong> opvatt<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> jongere wor<strong>de</strong>n die cognities toch <strong>in</strong>zichtelijk.<br />

Dit on<strong>de</strong>rzoek bestreek <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuele dramatherapie met jongeren. Groepsgerichte dramatherapie is<br />

buiten beschouw<strong>in</strong>g gelaten. Het kunnen creëren van een veilig spelklimaat met voldoen<strong>de</strong> uitdag<strong>in</strong>g en<br />

conta<strong>in</strong>ment vraagt veel vaardigheid en know-how van <strong>de</strong> dramatherapeut. Voor <strong>de</strong> dramatherapeut die<br />

met jongeren werkt is het belangrijk dat hij/zij goed ontwikkel<strong>de</strong> competenties heeft op het gebied van<br />

spel, dienstbaar tegenspel, regie, psychodrama en <strong>in</strong>teractiedrama.<br />

146 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Hoofdstuk 7<br />

KWANTITATIEF EFFECTONDERZOEK<br />

Henk Smeijsters en Ingrid Can<strong>de</strong>l<br />

7.1 Inleid<strong>in</strong>g<br />

In Hoofdstuk 6 zijn <strong>de</strong> kwalitatieve resultaten besproken. Dit hoofdstuk geeft <strong>de</strong> resultaten weer van <strong>de</strong><br />

voor- en namet<strong>in</strong>gen.<br />

7.1.1 Design<br />

Een multiple basel<strong>in</strong>e <strong>de</strong>sign is een experimenteel on<strong>de</strong>rzoeks<strong>de</strong>sign. Dit betekent dat hiermee een<br />

oorzakelijk verband tussen behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en effect aangetoond kan wor<strong>de</strong>n (<strong>de</strong> kwestie van <strong>in</strong>terne<br />

validiteit). Om dit met zekerheid te kunnen zeggen moet het multiple basel<strong>in</strong>e <strong>de</strong>sign voldoen aan <strong>de</strong><br />

volgen<strong>de</strong> kenmerken: bij verschillen<strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuen meten geduren<strong>de</strong> een pre-<strong>in</strong>terventieperio<strong>de</strong> (<strong>de</strong><br />

basel<strong>in</strong>e), stabiliteit van gedrag tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> basel<strong>in</strong>e, cont<strong>in</strong>ue en herhaal<strong>de</strong> met<strong>in</strong>gen, objectieve met<strong>in</strong>g,<br />

starten met <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>dividu 2 als bij <strong>in</strong>dividu 1 een gedragsveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g gemeten wordt, een<br />

dui<strong>de</strong>lijke veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> trend na <strong>de</strong> start van <strong>de</strong> therapie (De Beurs & Barendregt, 2008). Volgens <strong>de</strong><br />

rationale van dit <strong>de</strong>sign is een verbeter<strong>in</strong>g telkens na <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> momenten waarop <strong>de</strong> therapie van<br />

start g<strong>in</strong>g, een aanwijz<strong>in</strong>g dat <strong>de</strong> therapie voor <strong>de</strong>ze veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g verantwoor<strong>de</strong>lijk is.<br />

In het on<strong>de</strong>rhavige on<strong>de</strong>rzoek betrof het jongeren van diverse <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen, die op verschillen<strong>de</strong><br />

tijdstippen met <strong>de</strong> therapie startten en voorafgaand aan <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g allen een basel<strong>in</strong>eperio<strong>de</strong> met<br />

observatieopdrachten doorliepen.<br />

Vergelijkt men <strong>de</strong> voormet<strong>in</strong>gen van een groep cliënten met <strong>de</strong> namet<strong>in</strong>gen dan is sprake van een nietvergelijkend<br />

on<strong>de</strong>rzoek. Er v<strong>in</strong>dt geen vergelijk<strong>in</strong>g plaats tussen een groep met en een groep zon<strong>de</strong>r<br />

behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g, een placebobehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g of ‘treatment as usual’. Veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen die <strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>lgroep<br />

tussen <strong>de</strong> voor- en namet<strong>in</strong>gen optre<strong>de</strong>n geven dan geen uitsluitsel over <strong>de</strong> vraag of <strong>de</strong> therapie voor<br />

<strong>de</strong>ze veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g verantwoor<strong>de</strong>lijk is. An<strong>de</strong>re gebeurtenissen die tussen <strong>de</strong> voor- en namet<strong>in</strong>g zijn<br />

opgetre<strong>de</strong>n kunnen het mogelijke effect veroorzaakt hebben, bijvoorbeeld een parallelle therapie of<br />

tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g of een veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het groepstherapeutisch klimaat bij een van bei<strong>de</strong> groepen. Wat het effect<br />

hiervan is kan niet gecontroleerd wor<strong>de</strong>n, omdat er geen controlegroep is.<br />

Tij<strong>de</strong>ns bijeenkomsten met <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers van <strong>de</strong> betrokken <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen en door mid<strong>de</strong>l van een<br />

schriftelijke enquête zijn diverse on<strong>de</strong>rzoeks<strong>de</strong>signs besproken en tegen elkaar afgewogen. Er is<br />

uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk gekozen voor <strong>de</strong> comb<strong>in</strong>atie van kenmerken van het multiple basel<strong>in</strong>e <strong>de</strong>sign met een<br />

geïntegreer<strong>de</strong> voormet<strong>in</strong>g en namet<strong>in</strong>g (dit laatste houdt concreet <strong>in</strong> dat alle scores vooraf en alle scores<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 147


achteraf zijn samengenomen). Deze keuze werd <strong>in</strong> goed overleg met <strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen gemaakt op grond<br />

van praktische en ethische overweg<strong>in</strong>gen 29 . In <strong>de</strong> meeste <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen werd het realiseren van een<br />

controlegroep onmogelijk, zelfs ongewenst beschouwd.<br />

Ook kon niet aan alle kenmerken van het multiple basel<strong>in</strong>e <strong>de</strong>sign voldaan wor<strong>de</strong>n. Met name <strong>de</strong><br />

cont<strong>in</strong>ue en herhaal<strong>de</strong> met<strong>in</strong>gen en het starten met <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>dividu 2 als bij <strong>in</strong>dividu 1 een<br />

gedragsveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g gemeten wordt bleek onmogelijk. Het afnemen van <strong>de</strong> meet<strong>in</strong>strumenten meer<strong>de</strong>re<br />

malen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> basel<strong>in</strong>e en na elke sessie of na twee sessies, bleek te arbeids<strong>in</strong>tensief en met het oog op<br />

<strong>de</strong> jongeren niet gewenst. Wat bij het kwalitatieve ge<strong>de</strong>elte wel lukte, een kort gesprek tussen<br />

vaktherapeut en jongere na elke sessie, was bij het kwantitatieve ge<strong>de</strong>elte niet mogelijk. In elk geval was<br />

<strong>de</strong> comb<strong>in</strong>atie van het kwalitatieve én kwantitatieve ge<strong>de</strong>elte na elke sessie voor jongeren te belastend. Er<br />

is gekozen voor <strong>de</strong> kwalitatieve sessiebeoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gslijst na elke sessie, omdat dit <strong>de</strong> vaktherapeut <strong>de</strong><br />

mogelijkheid gaf met <strong>de</strong> stemm<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> jongere reken<strong>in</strong>g te hou<strong>de</strong>n en gemakkelijk te organiseren was.<br />

Bovendien is het <strong>de</strong> vraag of <strong>de</strong> gebruikte meet<strong>in</strong>strumenten voldoen<strong>de</strong> sensitief zijn voor afname na elke<br />

sessie.<br />

In het kwantitatieve <strong>de</strong>el van het on<strong>de</strong>rhavige on<strong>de</strong>rzoek is dus sprake van een comb<strong>in</strong>atie van<br />

kenmerken van het multiple basel<strong>in</strong>e <strong>de</strong>sign en een geïntegreer<strong>de</strong> voor- en namet<strong>in</strong>g van alle jongeren.<br />

Omdat <strong>de</strong> vaktherapieën op diverse tijdstippen <strong>in</strong> diverse <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen gestart zijn is het onwaarschijnlijk<br />

dat op al die tijdstippen tegelijk met het starten van vaktherapie <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> parallelle variabele is<br />

opgetre<strong>de</strong>n. Als er een effect tussen voor- en namet<strong>in</strong>g optreedt kunnen dus enkele alternatieve<br />

verklar<strong>in</strong>gen uitgesloten wor<strong>de</strong>n. Maar omdat aan enkele belangrijke kenmerken van het multiple<br />

basel<strong>in</strong>e <strong>de</strong>sign niet voldaan kon wor<strong>de</strong>n (met name <strong>de</strong> cont<strong>in</strong>ue met<strong>in</strong>g) is causaliteit tussen<br />

behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en effect niet vast te stellen. Omdat alle jongeren geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> vaktherapie parallel<br />

behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen had<strong>de</strong>n, kan een eventueel effect tussen voor- en namet<strong>in</strong>g niet uitsluitend aan <strong>de</strong><br />

vaktherapie wor<strong>de</strong>n toegeschreven.<br />

Tabel 7.1 is een herhal<strong>in</strong>g van Tabel 6.2.1 en geeft een overzicht van alle kwantitatieve en kwalitatieve<br />

momenten van dataverzamel<strong>in</strong>g. Een groot na<strong>de</strong>el was dat <strong>de</strong> toepass<strong>in</strong>g en evaluatie van <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventies<br />

gebon<strong>de</strong>n was aan <strong>de</strong> duur van het RAAK project dat <strong>in</strong> september 2010 op zijn e<strong>in</strong><strong>de</strong> liep.<br />

29 Denk daarbij aan <strong>de</strong> problemen ten aanzien van randomisatie, <strong>de</strong> verplicht<strong>in</strong>g een actieve behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />

aan alle cliënten aan te bie<strong>de</strong>n, die op gespannen voet staat met een controlegroep en <strong>de</strong> ger<strong>in</strong>ge<br />

statistische power door <strong>de</strong> relatief kle<strong>in</strong>e doelgroep (zie De Beurs en Barendregt, 2008).<br />

148 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Namet<strong>in</strong>g<br />

Voormet<strong>in</strong>g<br />

Tabel 7.1 Evaluatiemomenten perio<strong>de</strong> februari - september 2010<br />

OBSERVATIEPERIODE<br />

BEHANDELINGSPERIODE<br />

Week nr 1 2 3 4 5 6 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10<br />

Meet<strong>in</strong>strumenten<br />

BDHI-D X X<br />

HID X X<br />

TVA X X<br />

RSES X X<br />

CVI<br />

SBL X X X X X X X X X X X X X X X X<br />

Legenda: BDHI-D= Buss-Durkee Hostility Inventory-Dutch; HID=Hoe ik Denk-Lijst; TVA= Taken en Vaardighe<strong>de</strong>n van<br />

Adolescenten; RSES= Rosenberg Self Esteem Scale; CVI = Cliëntveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>terview; SBL=<br />

Sessiebeoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gslijst; X=evaluatiemoment<br />

X<br />

7.1.2 Effectrevaluatie<br />

Meet<strong>in</strong>strumenten<br />

Voor <strong>de</strong> start van <strong>de</strong> vaktherapeutische behan<strong>de</strong>lfase en na 10 vaktherapeutische behan<strong>de</strong>lsessies zijn<br />

vier meet<strong>in</strong>strumenten afgenomen 30 .<br />

De vier meet<strong>in</strong>strumenten, ver<strong>de</strong>eld naar <strong>de</strong> vaktherapeutische kerngebie<strong>de</strong>n, wor<strong>de</strong>n hier kort<br />

beschreven.<br />

Zelfbeeld<br />

Voor zelfbeeld werd <strong>de</strong> Rosenberg Self Esteem Scale (RSES)(Rosenberg, 1965) gebruikt, <strong>in</strong> te vullen door <strong>de</strong><br />

jongeren, met een duur van 5 m<strong>in</strong>uten. Voor eigenwaar<strong>de</strong> zijn er 10 items. Enkele voorbeel<strong>de</strong>n van items:<br />

<br />

<br />

<br />

‚Over het algemeen genomen ben ik tevre<strong>de</strong>n met mezelf‛<br />

‚Soms <strong>de</strong>nk ik dat ik nergens goed <strong>in</strong> ben‛<br />

‚Af en toe voel ik me absoluut nutteloos‛<br />

De beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g per item gebeurt op een 4-puntsschaal: 1 = helemaal mee eens, 4 = helemaal niet mee eens.<br />

Over alle items wordt <strong>de</strong> somscore berekend (alle items wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> richt<strong>in</strong>g gescoord): m<strong>in</strong>. = 10,<br />

max. = 40. Een lage score betekent een lage eigenwaar<strong>de</strong>.<br />

30 Na <strong>de</strong> 10 behan<strong>de</strong>lsessies liep <strong>de</strong> therapie door, voor <strong>de</strong> met<strong>in</strong>g na 10 sessies werd gekozen <strong>in</strong> verband met<br />

<strong>de</strong> looptijd van het RAAK project.<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 149


Emotie<br />

Hiervoor werd <strong>de</strong> Buss-Durkee Hostility Inventory-Dutch (BDHI-D)(Lange, Hoogendoorn, Wie<strong>de</strong>rspahn &<br />

De Beurs, 2005) gebruikt, <strong>in</strong> te vullen door <strong>de</strong> jongeren, met een duur van 10 m<strong>in</strong>uten.<br />

De BDHI-D meet hostiliteit en neig<strong>in</strong>g tot agressief gedrag. Er zijn 40 items. Enkele voorbeel<strong>de</strong>n:<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

‚Vaak voel ik me alsof ik een vat buskruit ben dat op explo<strong>de</strong>ren staat‛<br />

‚Mijn bloed gaat koken als iemand me voor gek zet‛<br />

‚Ik ben vaker geïrriteerd dan <strong>de</strong> mensen weten‛<br />

‚Ik voel me wel eens wrokkig als ik mijn z<strong>in</strong> niet krijg‛<br />

De items wor<strong>de</strong>n gescoord met waar = 1, onwaar = 0. Per schaal wordt <strong>de</strong> somscore berekend. De schaal<br />

voor directe agressie (uit<strong>in</strong>gen) heeft een m<strong>in</strong>imale score van 0 en een maximale van 16. De schaal voor<br />

<strong>in</strong>directe agressie (<strong>in</strong>gehou<strong>de</strong>n agressie) heeft een m<strong>in</strong>imale score van 0 en een maximale van 19. Een hoge<br />

score verwijst <strong>in</strong> bei<strong>de</strong> gevallen naar een hoge hostiliteit. De <strong>de</strong>r<strong>de</strong> schaal is <strong>de</strong> schaal voor sociale<br />

wenselijkheid.<br />

Interactie<br />

Gebruikt werd <strong>de</strong> Taken en Vaardighe<strong>de</strong>n van Adolescenten (TVA)(Van <strong>de</strong>r Knaap, Beenker & Bijl, 2004).<br />

Gekozen werd voor <strong>de</strong> verkorte versie, sectie I, II, IV + vragen 104 t/m 106, <strong>in</strong> te vullen door <strong>de</strong> mentor,<br />

met een duur van 15 m<strong>in</strong>uten.<br />

Het betreft verschillen<strong>de</strong> dome<strong>in</strong>en:<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

Omgaan met leeftijdsgenoten (24 items), bijvoorbeeld: ‚De jongere gaat om met vrien<strong>de</strong>n die een<br />

positieve <strong>in</strong>vloed op hem hebben‛.<br />

Autonomie en zelfstur<strong>in</strong>g (26 items), bijvoorbeeld: ‚De jongere aanvaardt het feit dat er mensen zijn<br />

die wat over hem te zeggen hebben‛.<br />

Seksualiteit en relaties (14 items), bijvoorbeeld: ‚Bij toena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gsgedrag waarbij sprake is van<br />

speels/plagerig lichamelijk contact schat <strong>de</strong> jongere goed <strong>in</strong> hoe ver hij kan gaan‛.<br />

Behoud en versterk<strong>in</strong>g van het sociaal netwerk (3 items), bijvoorbeeld: ‚De jongere doet moeite om,<br />

b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> beperk<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> geslotenheid van een JJI, contact te hou<strong>de</strong>n met overige familie en<br />

vrien<strong>de</strong>n‛.<br />

De beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g gebeurt met een 5-puntsschaal met 1 = geldt helemaal niet, 5 = geldt helemaal.<br />

Per afzon<strong>de</strong>rlijke schaal wordt <strong>de</strong> somscore berekend: Omgaan met leeftijdsgenoten, m<strong>in</strong>imaal 24, maximaal<br />

120; Autonomie en zelfstur<strong>in</strong>g, m<strong>in</strong>imaal 26, maximaal 130; Seksualiteit en relaties, m<strong>in</strong>imaal 14, maximaal 70;<br />

Behou<strong>de</strong>n en versterk<strong>in</strong>g sociaal netwerk, m<strong>in</strong>imaal 3, maximaal 15.<br />

Een hoge correspon<strong>de</strong>ert met een hoge competentie.<br />

Cognitie<br />

Gebruikt werd <strong>de</strong> Hoe ik Denk-Vragenlijst (HID)(Gibbs, Barriga, Potter, Nas & Brugman, 2011), <strong>in</strong> te vullen<br />

door <strong>de</strong> jongeren, met een duur van 10 m<strong>in</strong>uten.<br />

150 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


De volgen<strong>de</strong> <strong>de</strong>nkfouten wor<strong>de</strong>n gemeten (Gibbs, Potter, & Goldste<strong>in</strong>, 1995):<br />

- Egocentrisme (9 items), bijvoorbeeld: ‚Soms moet je liegen om te krijgen wat je wilt‛.<br />

- An<strong>de</strong>ren <strong>de</strong> schuld geven (10 items), bijvoorbeeld: ‚Als iemand zijn auto niet op slot doet, dan<br />

vraagt hij er om dat <strong>de</strong> auto wordt gestolen‛.<br />

- M<strong>in</strong>imaliseren (9 items), bijvoorbeeld: ‚Het is niet erg om te liegen, ie<strong>de</strong>reen doet dat‛.<br />

- Uitgaan van het ergste (11 items), bijvoorbeeld: ‚Ie<strong>de</strong>reen steelt, dus kan je het zelf net zo goed ook<br />

doen‛.<br />

De scor<strong>in</strong>g per item gebeurt als volgt: erg mee oneens = 1, erg mee eens = 6. Per <strong>de</strong>nkfout wordt <strong>de</strong><br />

somscore berekend. Egocentrisme, m<strong>in</strong>imaal 9, maximaal 54; An<strong>de</strong>ren <strong>de</strong> schuld geven m<strong>in</strong>imaal 10,<br />

maximaal 60; M<strong>in</strong>imaliseren, m<strong>in</strong>imaal 9, maximaal 54; Uitgaan van het ergste, m<strong>in</strong>imaal 11, maximaal 66.<br />

Een hoge score duidt op een grote <strong>de</strong>nkfout.<br />

De afname van <strong>de</strong> meet<strong>in</strong>strumenten gebeur<strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemen<strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen door <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker<br />

en/of een gedragswetenschapper en/of een testassistent (stagiaire) en <strong>de</strong> mentor.<br />

Respon<strong>de</strong>nten<br />

Aan het on<strong>de</strong>rzoek hebben <strong>in</strong> totaal 24 jongeren uit 5 verschillen<strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen <strong>de</strong>elgenomen: 16 jongens<br />

en 8 meisjes met een gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> leeftijd M = 15.95 (SD = 1.59)(berekend op basis van beschikbare<br />

gegevens n = 22). Zij hebben allemaal <strong>in</strong>formed consent gegeven.<br />

Zoals uit <strong>de</strong> tabellen blijkt zijn <strong>de</strong> aantallen waarmee bereken<strong>in</strong>gen daadwerkelijk zijn uitgevoerd lager<br />

dan 24. Dit is een enkele keer het gevolg van uitval omdat <strong>de</strong> therapie niet matchte met <strong>de</strong> cliënt. In <strong>de</strong><br />

meeste gevallen was sprake van vroegtijdige overplaats<strong>in</strong>g of het gegeven dat <strong>de</strong> 10 sessies bij<br />

beë<strong>in</strong>dig<strong>in</strong>g van het RAAK project nog niet afgerond waren.<br />

Data-analyse<br />

Er is <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie getoetst met een t-toets voor afhankelijke steekproeven. De daarna uitgevoer<strong>de</strong><br />

non-parametrische toets voor afhankelijke steekproeven lever<strong>de</strong> geen an<strong>de</strong>re resultaten op.<br />

7.2 Kwantitatieve resultaten<br />

7.2.1 Zelfbeeld<br />

Tabel 7.2 toont <strong>de</strong> scores vooraf en achteraf op <strong>de</strong> Rosenberg Self Esteem Scale (RSES).<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 151


Tabel 7.2<br />

Zelfbeeld voor en na <strong>de</strong> vaktherapeutische behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g, gemeten met <strong>de</strong> Rosenberg Self Esteem Scale<br />

(RSES)<br />

n = 15<br />

Voormet<strong>in</strong>g<br />

Gem. (sd)<br />

Namet<strong>in</strong>g<br />

p<br />

RSES 26.53 (1.51) 26.00 (2.70) .41<br />

Na tien sessies vaktherapie is er geen statistisch significant verschil <strong>in</strong> zelfbeeld. Een lage score betekent<br />

een lage eigenwaar<strong>de</strong>. De negatieve richt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g (iets omlaag) is vrijwel te verwaarlozen.<br />

7.2.2 Emotie<br />

Tabel 7.3 toont <strong>de</strong> scores vooraf en achteraf op <strong>de</strong> Buss-Durkee Hostility Inventory-Dutch (BDHI-D).<br />

Tabel 7.3 Emotie voor en na <strong>de</strong> vaktherapeutische behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g, gemeten met <strong>de</strong> Buss-Durkee Hostility Inventory-<br />

Dutch (BDHI-D)<br />

n = 13 Voormet<strong>in</strong>g Namet<strong>in</strong>g p<br />

BDHI-D,<br />

agressie<br />

Directe<br />

10.38 (3.07) 9.46 (3.57) .48<br />

BDHI-D, Indirecte<br />

agressie<br />

7.46 (4.74) 6.08 (3.28) .23<br />

Na 10 sessies vaktherapie is er geen statistisch significant verschil <strong>in</strong> hostiliteit (directe en <strong>in</strong>directe<br />

agressie). Een hoge score verwijst <strong>in</strong> bei<strong>de</strong> gevallen naar een hoge hostiliteit.<br />

De ger<strong>in</strong>ge veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> cijfers bij <strong>de</strong> namet<strong>in</strong>g dui<strong>de</strong>n wel <strong>in</strong> <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> richt<strong>in</strong>g (omlaag).<br />

7.2.3 Interactie<br />

Tabel 7.4 toont <strong>de</strong> scores vooraf en achteraf op <strong>de</strong> Taken en Vaardighe<strong>de</strong>n van Adolescenten (TVA).<br />

152 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Tabel 7.4 Interactie voor en na <strong>de</strong> vaktherapeutische behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g, gemeten met <strong>de</strong> Taken en Vaardighe<strong>de</strong>n van<br />

Adolescenten (TVA)<br />

TVA Voormet<strong>in</strong>g Namet<strong>in</strong>g p<br />

Omgaan<br />

leeftijdgenoten<br />

(n=10)<br />

Autonomie en<br />

zelfstur<strong>in</strong>g (n=11)<br />

78.80 (5.77) 81.80 (9.64) .22<br />

93.09 (14.51) 96.36 (12.47) .40<br />

Seksualiteit<br />

relaties (n=9)<br />

en<br />

58.11 (8.92) 64.11 (15.27) .09<br />

Soc.<br />

(n=10)<br />

Netwerk<br />

9.90 (3.67) 11.20 (2.74) .37<br />

Na 10 sessies vaktherapie is er geen statistisch significant verschil <strong>in</strong> <strong>in</strong>teractie. Een hoge score betekent<br />

een hoge competentie. De richt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g bij <strong>de</strong> namet<strong>in</strong>g is op alle subschalen positief<br />

(omhoog). Seksualiteit en relaties na<strong>de</strong>rt significantie.<br />

7.2.4 Cognitie<br />

Tabel 7.5 toont <strong>de</strong> scores vooraf en achteraf op <strong>de</strong> Hoe ik Denk-Vragenlijst (HID).<br />

Tabel 7.5 Cognitie voor en na <strong>de</strong> vaktherapeutische behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g, gemeten met <strong>de</strong> Hoe ik Denk-Vragenlijst (HID)<br />

HID Voormet<strong>in</strong>g Namet<strong>in</strong>g p<br />

Egocentrisme<br />

(n=14)<br />

19.14 (8.75) 18.93 (8.15) .92<br />

An<strong>de</strong>ren<br />

schuld<br />

(n=14)<br />

<strong>de</strong><br />

geven<br />

23.71 (9.18) 19.71 (7.00) .13<br />

M<strong>in</strong>imaliseren<br />

(n=13)<br />

Uitgaan van het<br />

ergste (n=13)<br />

20.08 (6.60) 17.38 (6.95) .21<br />

22.69 (9.20) 22.38 (8.75) .88<br />

Na 10 sessies vaktherapie is er geen statistisch significant verschil <strong>in</strong> <strong>de</strong>nkfouten. Een hoge score duidt op<br />

een grote <strong>de</strong>nkfout. De richt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g bij <strong>de</strong> namet<strong>in</strong>g is op alle schalen positief (omlaag).<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 153


7.3 Discussie<br />

Uit <strong>de</strong> resultaten blijkt dat 10 sessies vaktherapie niet lei<strong>de</strong>n tot een veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n<br />

zelfbeeld, emotie, <strong>in</strong>teractie en cognitie gemeten met <strong>de</strong> meet<strong>in</strong>strumenten: RSES, BDHI-D, TVA en HID.<br />

De richt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g is op vrijwel alle meet<strong>in</strong>strumenten positief, dit wil zeggen dat <strong>de</strong> scores<br />

bij <strong>de</strong> namet<strong>in</strong>g een ger<strong>in</strong>ge verschuiv<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> richt<strong>in</strong>g laten zien. Deze verschuiv<strong>in</strong>gen zijn niet<br />

significant, hetgeen te maken kan hebben met het ger<strong>in</strong>ge aantal <strong>de</strong>elnemers, het ger<strong>in</strong>ge aantal sessies,<br />

<strong>de</strong> validiteit van <strong>de</strong> meet<strong>in</strong>strumenten en het feit dat alle vaktherapeutische media zijn samengenomen.<br />

Aantal <strong>de</strong>elnemers<br />

Het aantal <strong>de</strong>elnemers <strong>in</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek was, ondanks het feit dat zes <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen hebben <strong>de</strong>elgenomen,<br />

laag. Dit had voor een belangrijk <strong>de</strong>el te maken met <strong>de</strong> korte projectperio<strong>de</strong> waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> effectevaluatie<br />

plaatsvond waardoor relatief we<strong>in</strong>ig jongeren kon<strong>de</strong>n <strong>in</strong>stromen en/of voor het e<strong>in</strong><strong>de</strong> van <strong>de</strong><br />

projectperio<strong>de</strong> <strong>de</strong> 10 behan<strong>de</strong>lsessies had<strong>de</strong>n gehad. Ook <strong>de</strong> organisatie van <strong>de</strong> <strong>in</strong>take en <strong>de</strong><br />

meetmomenten nam veel tijd <strong>in</strong> beslag en werd soms extra belemmerd door personele mutaties <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen. Daarbij was <strong>in</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> waar<strong>in</strong> het on<strong>de</strong>rzoek liep sprake van aanstaan<strong>de</strong> sluit<strong>in</strong>g van een<br />

aantal <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen waardoor <strong>de</strong> normale toestroom opdroog<strong>de</strong>.<br />

Duur van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />

De duur van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g (10 sessies) was <strong>in</strong> feite veel te kort. Dat <strong>in</strong> zo’n korte perio<strong>de</strong> bij <strong>de</strong> jongeren<br />

nauwelijks resultaat te boeken is, lag voor <strong>de</strong> hand. Toch is ervoor gekozen <strong>de</strong> evaluaties wel te doen. Zo<br />

ontstaat <strong>in</strong> elk geval een eerste <strong>in</strong>druk van resultaten en hoe on<strong>de</strong>rzoek bij <strong>de</strong>ze jongeren praktisch<br />

uitgevoerd kan wor<strong>de</strong>n.<br />

Validiteit meet<strong>in</strong>strumenten<br />

Het is zeer <strong>de</strong> vraag of <strong>de</strong>ze meet<strong>in</strong>strumenten <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> kerngebie<strong>de</strong>n goed kunnen meten.<br />

Je zou verwachten dat <strong>de</strong> geconstateer<strong>de</strong> kwalitatieve analyses (zie Hoofdstuk 6) samengaan met<br />

significante verschillen op <strong>de</strong> meet<strong>in</strong>strumenten. Dit is echter niet het geval. De gesloten items van <strong>de</strong><br />

meet<strong>in</strong>strumenten matchen wellicht niet goed met waar het <strong>in</strong> <strong>de</strong> vaktherapie over g<strong>in</strong>g.<br />

Alle media samen<br />

Alle vaktherapeutische media zijn samengenomen, terwijl niet uitgesloten kan wor<strong>de</strong>n dat specifieke<br />

media bij specifieke kerngebie<strong>de</strong>n beter scoren. Doordat nu alle media bij alle kerngebie<strong>de</strong>n samen zijn<br />

genomen zijn specifieke effecten per medium wellicht uitgemid<strong>de</strong>ld door <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re media.<br />

Een an<strong>de</strong>r punt is dat alhoewel via <strong>de</strong> procesevaluaties (zie Hoofdstuk 6) <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>tegriteit en<br />

homogeniteit bewaakt wer<strong>de</strong>n, niet uitgesloten kan wor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong>ze toch niet optimaal waren.<br />

Ontbreken controlegroep<br />

De comb<strong>in</strong>atie van het multiple basel<strong>in</strong>e <strong>de</strong>sign en <strong>de</strong> geïntegreer<strong>de</strong> voor- en namet<strong>in</strong>g (waarbij alle scores<br />

vooraf en alle scores achteraf wor<strong>de</strong>n samengenomen) kan het ontbreken van <strong>de</strong> controlegroep<br />

onvoldoen<strong>de</strong> compenseren. Het <strong>de</strong>sign kan door het ontbreken van een controlegroep dus geen<br />

154 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


uitsluitsel geven over <strong>de</strong> vraag of eventuele effecten aan vaktherapie toegeschreven kunnen wor<strong>de</strong>n. Als<br />

een veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g zou zijn opgetre<strong>de</strong>n zou<strong>de</strong>n we, als gevolg van het niet-vergelijkend karakter van het<br />

<strong>de</strong>sign, niet weten of <strong>de</strong>ze het gevolg is van vaktherapie of van an<strong>de</strong>re therapieën die parallel<br />

plaatsvon<strong>de</strong>n. Het multiple basel<strong>in</strong>e <strong>de</strong>sign schakelt wel enkele mogelijke alternatieve verklar<strong>in</strong>gen uit,<br />

omdat het onwaarschijnlijk is dat op <strong>de</strong> diverse tijdstippen <strong>in</strong> diverse <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen telkens eenzelf<strong>de</strong><br />

an<strong>de</strong>re variabele geïntroduceerd werd. Neem het voorbeeld van <strong>de</strong> eventuele wijzig<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het<br />

groepstherapeutisch klimaat, <strong>de</strong>ze treedt niet <strong>in</strong> alle <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen op hetzelf<strong>de</strong> moment op waarop <strong>de</strong><br />

vaktherapie beg<strong>in</strong>t en kan dus niet verantwoor<strong>de</strong>lijk zijn voor het effect. Juist <strong>de</strong> grote variatie aan<br />

omstandighe<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> diverse <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen maakt <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed van eenzelf<strong>de</strong> alternatieve variabele<br />

onwaarschijnlijk. Maar alle jongeren hebben <strong>in</strong> alle <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen wel ook een an<strong>de</strong>re vorm van therapie.<br />

Zelfs als <strong>de</strong>ze therapievormen en comb<strong>in</strong>aties van therapievormen per <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g verschil<strong>de</strong>n, kan niet<br />

uitgesloten wor<strong>de</strong>n dat er sprake is van een trend van gelei<strong>de</strong>lijke veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g waardoor er verschillen<br />

tussen <strong>de</strong> voormet<strong>in</strong>gen en namet<strong>in</strong>gen optre<strong>de</strong>n die niet het gevolg zijn van vaktherapie.<br />

Het <strong>de</strong>sign zou aan kracht gewonnen hebben als, net als bij het kwalitatieve on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el, na elke sessie <strong>de</strong><br />

meet<strong>in</strong>strumenten zou<strong>de</strong>n zijn afgenomen. Deze opzet zou, zoals <strong>in</strong> het Leuvens Systematisch Case-Study<br />

Protocol (St<strong>in</strong>ckens, Verdru, Leijssen, 2009) dat als mo<strong>de</strong>l dien<strong>de</strong> voor het on<strong>de</strong>rhavige on<strong>de</strong>rzoek, zicht<br />

geven op <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen bij <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuele jongeren vanaf <strong>de</strong> start van vaktherapie 31 . Dan is het<br />

mogelijk na <strong>de</strong> <strong>in</strong>troductie van <strong>de</strong> vaktherapie meteen te zien of er een veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g optreedt die dui<strong>de</strong>lijk<br />

afwijkt van <strong>de</strong> trend die veroorzaakt kan zijn door therapieën die al langer lopen. Vooraf was echter<br />

bekend dat <strong>de</strong>ze opzet, meer<strong>de</strong>re malen meten tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> basel<strong>in</strong>e en na elke sessie (of na elke twee<strong>de</strong><br />

sessie), niet haalbaar was. Daarmee is <strong>in</strong> het kwantitatieve ge<strong>de</strong>elte <strong>de</strong> systematiek en rationale van het<br />

multiple basel<strong>in</strong>e <strong>de</strong>sign slechts ge<strong>de</strong>eltelijk gerealiseerd. Het <strong>de</strong>sign vol<strong>de</strong>ed door het ontbreken van<br />

met<strong>in</strong>gen na elke sessies evenm<strong>in</strong> aan <strong>de</strong> criteria van Rout<strong>in</strong>e Outcome Monitor<strong>in</strong>g (ROM), waar<strong>in</strong> het<br />

verloop van <strong>de</strong> problemen rout<strong>in</strong>ematig en frequent gemeten wordt.<br />

In het on<strong>de</strong>rhavige on<strong>de</strong>rzoek is niet sprake van een significant verschil tussen <strong>de</strong> voormet<strong>in</strong>g en<br />

namet<strong>in</strong>g. Dat betekent dus dat jongeren door alle therapieën samen, statistisch gezien, na 10 sessies niet<br />

veran<strong>de</strong>ren, <strong>in</strong> elk geval niet op <strong>de</strong>ze meet<strong>in</strong>strumenten. Vaktherapie maakt <strong>de</strong>el uit van een heel<br />

behan<strong>de</strong>lpakket, dus dit betekent dat het hele pakket na 10 sessies op <strong>de</strong>ze meet<strong>in</strong>strumenten geen<br />

veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g laat zien. Op zich hoeft dat niet te verbazen want an<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek wijst uit dat voor een<br />

daadwerkelijke veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g bij <strong>de</strong>ze jongeren meer sessies nodig zijn (Boen<strong>de</strong>rmaker & Ince, 2010) 32 .<br />

De kwalitatieve gegevens en <strong>de</strong> richt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kwantitatieve gegevens maken evenwel <strong>de</strong> hypothese<br />

aannemelijk dat met<strong>in</strong>gen na meer sessies statistische significante resultaten kunnen opleveren.<br />

Aanbevel<strong>in</strong>gen voor vervolgon<strong>de</strong>rzoek<br />

31<br />

De Reliable Change In<strong>de</strong>x kan op <strong>in</strong>dividueel niveau uitsluitsel geven of <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g groter is dan wat op basis<br />

van <strong>de</strong> onbetrouwbaarheid van het meet<strong>in</strong>strument te verwachten is.<br />

32<br />

Deze vraag kan nog bre<strong>de</strong>r gesteld wor<strong>de</strong>n: is werken <strong>in</strong> een aparte sett<strong>in</strong>g (een <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g) wel effectief en zo ja, is<br />

het duurzaam effectief (zie bijvoorbeeld Orobio <strong>de</strong> Castro, 2011).<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 155


Op basis van het voorafgaan<strong>de</strong> kan gesteld wor<strong>de</strong>n dat vervolgon<strong>de</strong>rzoek moet plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n met meer<br />

jongeren, meer sessies, wellicht an<strong>de</strong>re meet<strong>in</strong>strumenten. Het is aan te bevelen <strong>de</strong> media afzon<strong>de</strong>rlijk te<br />

on<strong>de</strong>rzoeken en het <strong>de</strong>sign van een controlegroep te voorzien. Voor het zeker stellen van <strong>de</strong><br />

behan<strong>de</strong>li<strong>de</strong>ntiteit en <strong>in</strong>tegriteit is het aan te bevelen voor elk medium een strenger protocol uit te werken<br />

en dit toe te spitsen op een enkel kerngebied. Een probleem hierbij zal zijn dat het protocolleren zich niet<br />

goed verdraagt met het spelelement, <strong>de</strong> open space, <strong>de</strong> creativiteit en improvisatie die kenmerkend zijn<br />

voor vaktherapie. Bovendien zal het moeilijk zijn vaktherapeuten te bewegen zich slechts op een enkel<br />

kerngebied te richten. Uit <strong>de</strong> kwalitatieve analyses blijkt dat het on<strong>de</strong>rscheid tussen kerngebie<strong>de</strong>n meer<br />

theoretisch dan praktisch is.<br />

Evi<strong>de</strong>nce <strong>in</strong> vaktherapie: een bre<strong>de</strong>re discussie<br />

Het on<strong>de</strong>rzoeks<strong>de</strong>sign<br />

Een fundamentele vraag die speelt bij on<strong>de</strong>rzoek naar vaktherapie is welk on<strong>de</strong>rzoeks<strong>de</strong>sign<br />

vaktherapeuten moeten nastreven. Enerzijds is <strong>de</strong> druk groot om randomized controlled trials (RCTs) uit<br />

te voeren. Daaraan kleven echter een aantal bezwaren. Het is vooral lastig om een RCT <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk van<br />

<strong>de</strong> grond te krijgen. Voor een RCT is een dubbelbl<strong>in</strong><strong>de</strong> opzet, een controlegroep, randomisatie, en zijn<br />

m<strong>in</strong>stens 50 personen per conditie en een sterke mate van standaardiseren en protocolleren nodig<br />

(homogene cliëntgroepen, afgebaken<strong>de</strong> cliëntproblemen, betrouwbare en vali<strong>de</strong> meet<strong>in</strong>strumenten,<br />

gestandaardiseer<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen). Een dubbelbl<strong>in</strong><strong>de</strong> opzet is <strong>in</strong> psychotherapieon<strong>de</strong>rzoek niet<br />

mogelijk, een placebobehan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g is <strong>in</strong> een justitiële sett<strong>in</strong>g op grond van rechtsongelijkheid niet mogelijk<br />

(De Beurs & Barendregt, 2010). Interventies die gemaakt zijn voor RCT on<strong>de</strong>rzoek blijken <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk<br />

van <strong>de</strong> jeugdzorg nauwelijks voor te komen (Pijnenburg, 2010).<br />

Voor <strong>de</strong> methodologische problemen zijn oploss<strong>in</strong>gen bedacht (vergelijken met ‘treatment as usual’,<br />

matchen <strong>in</strong> plaats van randomiseren, randomiseren op <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gsniveau enz.) en het lijkt alsof<br />

behan<strong>de</strong>laars steeds meer bereid zijn zich te on<strong>de</strong>rwerpen aan <strong>de</strong> regels van <strong>de</strong> RCT (Hutschemaekers,<br />

2011). Toch blijft het vereiste aantal cliënten dat nodig is om voldoen<strong>de</strong> statistische power te bereiken bij<br />

een kle<strong>in</strong>e doelgroep lastig.<br />

Om bovenstaan<strong>de</strong> en an<strong>de</strong>re re<strong>de</strong>nen is een aantal alternatieve on<strong>de</strong>rzoeks<strong>de</strong>signs ontwikkeld (zie<br />

bijvoorbeeld Van Yperen & Veerman, 2008; De Beurs en Barendregt, 2008, 2010). Te <strong>de</strong>nken valt aan s<strong>in</strong>gle<br />

case <strong>de</strong>signs waarbij het gedrag van één <strong>in</strong>dividu longitud<strong>in</strong>aal wordt gevolgd. Hier v<strong>in</strong>dt een<br />

systematische observatie en een systematische manipulatie van variabelen plaats, bijvoorbeeld wel/niet<br />

<strong>in</strong>terventie (het is dus geen anekdotische beschrijv<strong>in</strong>g zoals <strong>in</strong> een casus). S<strong>in</strong>gle case <strong>de</strong>signs<br />

on<strong>de</strong>rvangen bovendien het fundamentele bezwaar dat <strong>in</strong> <strong>de</strong> forensische psychiatrie en <strong>de</strong> justitiële<br />

jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> scores we<strong>in</strong>ig zeggen over <strong>de</strong> risicotaxatie van een <strong>in</strong>dividuele cliënt<br />

(Spreen, 2009; Spreen et al, 2010). Effecten op groepsniveau gel<strong>de</strong>n niet standaard voor het <strong>in</strong>dividu.<br />

Spreen heeft daarom voor <strong>de</strong> forensische psychiatrie een vorm van N=1 on<strong>de</strong>rzoek ontwikkeld die het<br />

effect van <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g op het <strong>in</strong>dividu statistisch vastlegt.<br />

Het multiple basel<strong>in</strong>e <strong>de</strong>sign is, zoals we eer<strong>de</strong>r zagen, een experimenteel <strong>de</strong>sign waarbij <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />

van verschillen<strong>de</strong> cliënten op verschillen<strong>de</strong> tijdsmomenten start. Zo kan <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van het ene<br />

156 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


<strong>in</strong>dividu vergeleken wor<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> basel<strong>in</strong>e van het an<strong>de</strong>re <strong>in</strong>dividu. Bij wijze van herhal<strong>in</strong>g hier<br />

nogmaals <strong>de</strong> kenmerken van een goed multiple basel<strong>in</strong>e <strong>de</strong>sign: bij verschillen<strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuen meten<br />

geduren<strong>de</strong> een pre-<strong>in</strong>terventieperio<strong>de</strong> (basel<strong>in</strong>e), stabiliteit van gedrag geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> basel<strong>in</strong>e, cont<strong>in</strong>ue<br />

en herhaal<strong>de</strong> met<strong>in</strong>gen, objectieve met<strong>in</strong>g, starten met <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>dividu 2 als bij <strong>in</strong>dividu 1<br />

een gedragsveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g gemeten wordt en een dui<strong>de</strong>lijke veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> trend ten opzichte van <strong>de</strong><br />

basel<strong>in</strong>e (De Beurs & Barendregt, 2008).<br />

Rout<strong>in</strong>e Outcome Monitor<strong>in</strong>g (ROM)(De Beurs & Zitman, 2007; Veerman, 2008; Ou<strong>de</strong>jans, Nabitz &<br />

Schippers, 2009; Feltz-Cornelis, Volker & De Heer, 2010; Hafkenscheid, 2010; Pijnenburg, 2010; Tiemens,<br />

Kaasenbrood, De Niet, 2010) en Cl<strong>in</strong>ical Outcomes <strong>in</strong> Rout<strong>in</strong>e Evaluation (CORE)(Evans e.a., 2000; Barkham<br />

et al, 2001) volgen <strong>de</strong> praktijk van alledag, zon<strong>de</strong>r controlegroep en str<strong>in</strong>gente <strong>in</strong>clusie- en<br />

exclusiecriteria, met een behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g conform <strong>de</strong> kl<strong>in</strong>ische praktijk (De Beurs en Barendregt, 2008).<br />

An<strong>de</strong>rs dan bij het multiple basel<strong>in</strong>e <strong>de</strong>sign is er geen sprake van een experimentele opzet. ROM<br />

comb<strong>in</strong>eert een resultaatmet<strong>in</strong>g of <strong>de</strong> doelen zijn behaald met tussentijdse feedback aan <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>laren.<br />

ROM optimaliseert <strong>de</strong> externe validiteit door dicht bij <strong>de</strong> reguliere praktijk te staan. ROM is heel<br />

praktisch en nuttig voor het beïnvloe<strong>de</strong>n van het lopen<strong>de</strong> proces, maar er kleven ook na<strong>de</strong>len aan. Het is<br />

een vorm van observationeel on<strong>de</strong>rzoek waarbij variabelen niet gecontroleerd zijn. Omdat randomisatie<br />

ontbreekt en groepen qua samenstell<strong>in</strong>g kunnen verschillen, kan het effect van een <strong>in</strong>terventie die met<br />

een an<strong>de</strong>re <strong>in</strong>terventie vergeleken wordt, me<strong>de</strong> bepaald zijn door variabelen die te maken hebben met <strong>de</strong><br />

samenstell<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> groep. Men weet dus niet zeker of <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g het beter doet dan een an<strong>de</strong>re<br />

behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g omdat bij <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g sprake was van een an<strong>de</strong>re doelgroep. Er zijn echter<br />

statistische procedures beschikbaar die reken<strong>in</strong>g hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong>ze mogelijke verschillen <strong>in</strong> doelgroepen.<br />

Over ROM wordt hevig gediscussieerd. Stams (2011) wijst erop dat een ROM wel nuttig is voor<br />

tussentijdse feedback, maar dat je er geen effecten mee kunt aantonen. Ook Van Yperen (2011) wijst erop<br />

dat ROM zeker z<strong>in</strong>vol is, maar dat je niet moet doen alsof het een RCT is. Ver<strong>de</strong>r stelt hij dat een effect<br />

size tussen voor- en namet<strong>in</strong>g z<strong>in</strong>vol is, maar halveert als zij vergeleken wordt met een controlegroep.<br />

Veerman (2008) vergelijkt ROM met <strong>de</strong> pr<strong>in</strong>cipes van Evi<strong>de</strong>nce Based Practice (EBP). EBP hanteert een topdown<br />

strategie: een <strong>in</strong>terventie wordt vanuit een theorie ontwikkeld, met een experiment gecontroleerd<br />

getoetst en tenslotte <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk geïmplementeerd. Practice Based Evi<strong>de</strong>nce (PBE) hanteert daarentegen<br />

een bottum up strategie: meten (ROM) is on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van het hulpverlenend han<strong>de</strong>len en on<strong>de</strong>rzoekt wat<br />

<strong>in</strong> <strong>de</strong> dagelijkse praktijk het beste werkt. Zie voor het verschil tussen EBP en PBE ook Smeijsters e.a.<br />

(2012). Het on<strong>de</strong>rhavige RAAK on<strong>de</strong>rzoek is op <strong>de</strong>ze leest geschoeid. Veerman constateert dat ROM te<br />

we<strong>in</strong>ig gebeurt omdat on<strong>de</strong>rzoekers lij<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> ‚wetenschappelijke schaamte‛ over het eenvoudige<br />

<strong>de</strong>sign met voor- en namet<strong>in</strong>gen. Deze schaamte gaat uit van <strong>de</strong> <strong>de</strong>nkfout dat je <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk niets kunt<br />

doen als een experimentele opzet niet <strong>in</strong>zetbaar is. Juist <strong>de</strong>ze <strong>de</strong>nkfout heeft tot gevolg dat er veel te<br />

we<strong>in</strong>ig gegevens <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk wor<strong>de</strong>n verzameld. Daardoor wor<strong>de</strong>n therapieën die – zoals <strong>de</strong><br />

vaktherapie – m<strong>in</strong><strong>de</strong>r geëigend zijn voor een groepsgewijze experimentele opzet of door zo’n opzet<br />

wezenlijke <strong>in</strong>grediënten verliezen, <strong>in</strong> hun voortbestaan bedreigd.<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 157


Dat <strong>de</strong> American Psychological Association (Task Force, 1995; Van Yperen & Veerman, 2008) een meervoudige<br />

gevalsstudie van meer dan acht s<strong>in</strong>gle case <strong>de</strong>signs als net zo krachtig typeert als een RCT, maakt het voor<br />

vaktherapeuten mogelijk krachtig on<strong>de</strong>rzoek te doen ook als een RCT <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk niet mogelijk of niet<br />

gewenst is. Het on<strong>de</strong>rhavige on<strong>de</strong>rzoek dat is opgezet als een kwalitatieve en kwantitatieve<br />

effectevaluatie <strong>in</strong> <strong>de</strong> vorm van een multiple basel<strong>in</strong>e <strong>de</strong>sign gecomb<strong>in</strong>eerd met een qualitative change<br />

process research is daar een voorbeeld van. Dat <strong>de</strong> resultaten (nog) niet significant zijn doet niets af aan<br />

<strong>de</strong> bruikbaarheid van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksopzet.<br />

De mate van protocoller<strong>in</strong>g<br />

Bij vaktherapie speelt nog een an<strong>de</strong>r argument voor een alternatieve on<strong>de</strong>rzoeksopzet. Zij is een therapie<br />

die geprotocolleerd en niet geprotocolleerd wordt aangebo<strong>de</strong>n. De niet-geprotocolleer<strong>de</strong> vorm is een<br />

laagdrempelige manier van werken waarvoor het opbouwen van <strong>de</strong> therapeutische relatie door<br />

spelmatig en explorerend <strong>in</strong> het medium bezig zijn typisch is. Aangezien het effect van therapie voor een<br />

groot <strong>de</strong>el afhankelijk is van <strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong> therapeutische relatie is on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong><br />

therapeutische alliantie van belang (Pijnenburg, 2010). Sommige on<strong>de</strong>rzoekers stellen zelfs dat<br />

protocoller<strong>in</strong>g <strong>de</strong> therapeutische alliantie on<strong>de</strong>rmijnt (Duncan, Muller & Sparks, 2004) 33 .<br />

De vaktherapeutische manier van werken waarbij <strong>de</strong> relatie wordt afgestemd op <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuele jongeren<br />

sluit goed aan bij jongeren met weerstand tegen hulpverlen<strong>in</strong>g. Vraaggericht werken, ‚leuke d<strong>in</strong>gen<br />

doen‛, een relatie opbouwen en van daaruit problemen bena<strong>de</strong>ren en oploss<strong>in</strong>gen zoeken slaat aan bij<br />

jongeren. Werken <strong>in</strong> <strong>de</strong> media beel<strong>de</strong>nd, beweg<strong>in</strong>g, dans, drama, muziek, sport biedt een uitgelezen kans<br />

om met <strong>de</strong> jongeren contact te leggen, maar dan moet <strong>de</strong> vorm waar<strong>in</strong> dit gebeurt zodanig zijn dat dit<br />

gebeurt <strong>in</strong> een open veld waar<strong>in</strong> alles mogelijk lijkt en niet <strong>in</strong> een gestandaardiseerd protocol waar<strong>in</strong><br />

‘moeten leren’ op <strong>de</strong> voorgrond staat.<br />

Epistemologische paradigma’s<br />

Het verschil tussen het ‘<strong>in</strong>terventieparadigma’ waar<strong>in</strong> protocollen top-down het han<strong>de</strong>len sturen en het<br />

construeren van <strong>de</strong> <strong>in</strong>terventie door therapeut en cliënt samen, v<strong>in</strong>dt zijn oorsprong <strong>in</strong> wat het verschil <strong>in</strong><br />

epistemologische ‘paradigma’s’ wordt genoemd. De epistemologie houdt zich bezig met ‘wat’ en ‘hoe’<br />

we kunnen kennen. L<strong>in</strong>coln en Guba (1985) en Denz<strong>in</strong> en L<strong>in</strong>coln (2000) maken on<strong>de</strong>rscheid tussen <strong>de</strong><br />

‘positivistische’ en ‘constructivistische’ opvatt<strong>in</strong>g van kennen en <strong>in</strong>terveniëren. Het positivisme v<strong>in</strong>dt zijn<br />

oorsprong <strong>in</strong> <strong>de</strong> natuurwetenschappen waar <strong>de</strong> natuur wordt gezien als een van <strong>de</strong> mens onafhankelijk<br />

‘object’ dat door <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker uiteengerafeld wordt. De on<strong>de</strong>rzoeker is <strong>de</strong>gene die het object beschrijft,<br />

33<br />

Zoals eer<strong>de</strong>r opgemerkt werken vaktherapeuten zowel geprotocolleerd als niet geprotocolleerd. Deze twee<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g<br />

hangt samen met <strong>de</strong> twee<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g tussen specifieke en non-specifieke factoren. In het eerste geval gaat het met name<br />

om het toepassen van bepaal<strong>de</strong> technieken van een specifieke metho<strong>de</strong>, <strong>in</strong> het twee<strong>de</strong> geval om het opbouwen van<br />

een therapeutische relatie waarvan <strong>de</strong> werkzame factoren niet metho<strong>de</strong>specifiek zijn. Door <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n die het<br />

medium biedt is vaktherapie sterk <strong>in</strong> het opbouwen van een therapeutische relatie. Dit wil echter niet zeggen dat<br />

uitsluitend gewerkt moet wor<strong>de</strong>n vanuit <strong>de</strong> non-specifieke (common factors) bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. Zoals o.a. Pijnenburg en<br />

Van Yperen (<strong>in</strong> Pijnenburg, 2010) en Stams (2011) benadrukken, moeten zowel non-specifieke (therapeutische relatie,<br />

<strong>de</strong> veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gstheorie van <strong>de</strong> cliënt) als specifieke factoren (methodische elementen en technieken) on<strong>de</strong>rzocht en<br />

samengevoegd wor<strong>de</strong>n.<br />

158 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


analyseert, or<strong>de</strong>nt en <strong>in</strong>grepen <strong>in</strong> dit object voorspelbaar maakt. B<strong>in</strong>nen dit paradigma wor<strong>de</strong>n ook<br />

lichaam en psyche opgevat als een stukje natuur. Een uitgesproken voorbeeld van positivisme is dat we<br />

ons bre<strong>in</strong> zijn en <strong>in</strong> psychologisch opzicht geen vrije wil hebben (Swaab, 2010).Het constructivisme<br />

daarentegen gaat ervan uit dat sprake is van een ‘subject’ dat over zichzelf <strong>de</strong>nkt, zichzelf <strong>in</strong>terpreteert,<br />

betekenis geeft, besliss<strong>in</strong>gen neemt en han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen beoogt. De on<strong>de</strong>rzoeker gaat <strong>in</strong> gesprek met het<br />

subject en construeert samen met het subject diens werkelijkheid. (Voor meer <strong>in</strong>formatie over <strong>de</strong><br />

positivistische en constructivistische paradigma’s zie bijvoorbeeld Smeijsters, 2005).<br />

Dit on<strong>de</strong>rscheid heeft ook b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> vaktherapie en met name <strong>in</strong> relatie tot kwalitatief en kwantitatief<br />

on<strong>de</strong>rzoek wereldwijd veel aandacht gekregen. Het voert te ver hier op <strong>de</strong>ze plek uitgebreid op <strong>in</strong> te<br />

gaan. Maar omdat veel vaktherapeuten zich <strong>in</strong> een van bei<strong>de</strong> paradigma’s zullen herkennen, wordt op<br />

<strong>de</strong>ze plek gerefereerd aan een artikel uit <strong>de</strong> muziektherapie dat <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> paradigma’s goed<br />

neerzet. Het artikel helpt <strong>de</strong> vaktherapeut bij het zich zelf oriënteren en positioneren <strong>in</strong> termen van zowel<br />

praktisch han<strong>de</strong>len als on<strong>de</strong>rzoek doen. Net zoals er bij het behan<strong>de</strong>len verschillen<strong>de</strong> werkwijzen<br />

bestaan, bestaan er verschillen<strong>de</strong> visies op on<strong>de</strong>rzoek. Daarbij hangen behan<strong>de</strong>lvisie en on<strong>de</strong>rzoeksvisie<br />

nauw samen. Wie positivistisch behan<strong>de</strong>lt, moet ook positivistisch on<strong>de</strong>rzoek doen, wie<br />

constructivistisch behan<strong>de</strong>lt moet constructivistisch on<strong>de</strong>rzoek doen. Telkens gaat het om het verschil<br />

tussen een ‘top-down’ en ‘bottum-up’ bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g.<br />

De muziektherapeutische on<strong>de</strong>rzoeker Abrams (2010) on<strong>de</strong>rscheidt vier epistemologische dome<strong>in</strong>en<br />

(kwadranten) van evi<strong>de</strong>nce. Twee kwadranten vallen on<strong>de</strong>r het positivistisch paradigma, <strong>de</strong> twee an<strong>de</strong>re<br />

kwadranten on<strong>de</strong>r het constructivistisch paradigma. Elk kwadrant heeft een eigen aanpak en uitkomst<br />

(evi<strong>de</strong>nce).<br />

De vier kwadranten zijn:<br />

<br />

<br />

<br />

“It works”: medisch/ behavioral. Men is op zoek naar causale verban<strong>de</strong>n (oorzaak – gevolg<br />

relaties), die overal gel<strong>de</strong>n (wetmatig zijn). On<strong>de</strong>rzocht wordt wat het specifieke resultaat is van<br />

een specifiek protocol voor een specifiek probleem. De bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g is objectief (alsof <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rzoeker een natuurverschijnsel bestu<strong>de</strong>ert), technisch (gericht op voorspelbaar <strong>in</strong>grijpen <strong>in</strong><br />

<strong>de</strong> voorhan<strong>de</strong>n natuur), te verkrijgen met experimenteel on<strong>de</strong>rzoek (bijvoorbeeld een RCT).<br />

“It all works together”: systemisch. Men is op zoek naar causale verban<strong>de</strong>n (oorzaak – gevolg<br />

relaties), die overal gel<strong>de</strong>n (wetmatig zijn). Het verschil met ‚It works‛ is dat <strong>de</strong> situatie nu zeer<br />

complex is. Er is sprake van een comb<strong>in</strong>atie van variabelen met een comb<strong>in</strong>atie van resultaten. De<br />

<strong>in</strong>terventie is generiek, bestaat uit vele on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len en is niet afgestemd op een specifiek<br />

probleem. Maar <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g blijft objectief. Resultaten kunnen bijvoorbeeld wor<strong>de</strong>n verkregen<br />

met epi<strong>de</strong>miologisch on<strong>de</strong>rzoek.<br />

“I work”: artistiek. De cliënt construeert een persoonlijke/ unieke betekenis. Er wordt van<br />

uitgegaan dat <strong>de</strong> cliënt geen te beïnvloe<strong>de</strong>n object is, maar betekenis en z<strong>in</strong> geeft aan zijn leven,<br />

zijn leven <strong>in</strong>terpreteert en zelf i<strong>de</strong>eën heeft over problemen en oploss<strong>in</strong>gen (<strong>in</strong>tentionaliteit). De<br />

therapie is constructivistisch waarbij <strong>de</strong> personal agency van <strong>de</strong> cliënt op <strong>de</strong> voorgrond staat. Het<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 159


on<strong>de</strong>rzoek is kwalitatief, narratief en constructivistisch van aard en gebeurt met behulp van case<br />

study research.<br />

“We work together”: community based. Er is vergeleken met ‚I work‛ nu ook een politieke<br />

dimensie, omdat zeggenschap en <strong>in</strong>vloed meespelen. Er is sprake van co-creatie van acties op<br />

basis van een politieke waar<strong>de</strong>noriëntatie. Het ka<strong>de</strong>r is <strong>de</strong> kritische maatschappijtheorie. Doelen<br />

die wor<strong>de</strong>n nagestreefd zijn: autonomie, participatie, vrijheid, gelijkheid, <strong>in</strong>sluit<strong>in</strong>g en<br />

emancipatie. Het gaat om het verbeteren van <strong>de</strong> leefwereld door eigen actie. On<strong>de</strong>rzoek maakt<br />

gebruik van case study research.<br />

Welke vorm van evi<strong>de</strong>nce relevant is, hangt af van het epistemologische dome<strong>in</strong> waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> vraagstell<strong>in</strong>g<br />

zich bev<strong>in</strong>dt. Bij ‚I work‛ en ‚We work together‛ spelen respectievelijk persoonlijke z<strong>in</strong>gev<strong>in</strong>g en<br />

maatschappelijke/ politieke waar<strong>de</strong>n een belangrijke rol. Zo zal bijvoorbeeld <strong>in</strong> <strong>de</strong> GGZ meer <strong>de</strong> nadruk<br />

liggen op ‚I work‛ en b<strong>in</strong>nen het sociaal werk op ‚We work together‛. Door <strong>de</strong> aard van <strong>de</strong> vraagstell<strong>in</strong>g<br />

kunnen beroepen die zich vooral bewegen op het dome<strong>in</strong> ‚I work‛ en ‚We work together‛. Zij<br />

beschikken daardoor m<strong>in</strong><strong>de</strong>r over evi<strong>de</strong>nce verkregen door RCT on<strong>de</strong>rzoek. De legitimer<strong>in</strong>g van het<br />

professionele han<strong>de</strong>len gebeurt <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze beroepen met an<strong>de</strong>rsoortige, constructivistische evi<strong>de</strong>nce die<br />

ontstaat <strong>in</strong> <strong>de</strong> gelijkwaardige <strong>in</strong>teractie tussen cliënt en hulpverlener.<br />

Alhoewel <strong>in</strong> <strong>de</strong> geneeskun<strong>de</strong> <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie het accent ligt op ‚It works‛ en <strong>de</strong> RCT terecht <strong>de</strong> gou<strong>de</strong>n<br />

standaard is, gaat het tot op zekere hoogte ook over ‚I work‛ en ‚We work together‛, daar waar sprake is<br />

van existentiële vragen, persoonlijke z<strong>in</strong>gev<strong>in</strong>g, autonomie en participatie.<br />

Tot slot<br />

Gerritsen (2010), bestuursvoorzitter van het Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam, waarschuwt<br />

ervoor dat <strong>de</strong> claim om evi<strong>de</strong>nce based te werken en alleen evi<strong>de</strong>nce based <strong>in</strong>terventies te vergoe<strong>de</strong>n<br />

voor <strong>in</strong>novatie <strong>de</strong> dood <strong>in</strong> <strong>de</strong> pot zou betekenen. Ontwikkel<strong>in</strong>gsgericht on<strong>de</strong>rzoek dat nieuwe<br />

<strong>in</strong>terventies ontwerpt is evenzeer belangrijk. Als <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len schaars zijn mag niet al het geld opgaan<br />

aan experimenteel on<strong>de</strong>rzoek dat vaak pas resultaten oplevert als <strong>de</strong> praktijk al veran<strong>de</strong>rd is.<br />

Het on<strong>de</strong>rhavige RAAK on<strong>de</strong>rzoek is een voorbeeld van <strong>in</strong>novatief on<strong>de</strong>rzoek waarbij getracht is een<br />

<strong>in</strong>terventie te ontwikkelen die <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk toepasbaar is, aansluit bij <strong>de</strong> jongeren en potentie heeft. De<br />

rijke ervar<strong>in</strong>g van vaktherapeuten uit <strong>de</strong> praktijk van <strong>de</strong> JJI en GJ vorm<strong>de</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>put, is expliciet gemaakt,<br />

kritisch geëvalueerd, getoetst aan kennis uit methodiek, theorie en on<strong>de</strong>rzoek en omgezet <strong>in</strong><br />

handleid<strong>in</strong>gen die vervolgens <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk toegepast en kwalitatief en kwantitatief geëvalueerd zijn.<br />

Bekijkt men <strong>de</strong> resultaten vanuit het perspectief van practice based evi<strong>de</strong>nce dan zijn zij sterk, kijkt men<br />

vanuit het perspectief van <strong>de</strong> eisen van experimenteel on<strong>de</strong>rzoek dan zijn <strong>de</strong> resultaten niet sterk. Het<br />

perspectief bepaalt het oor<strong>de</strong>el. Er liggen geen statistisch bewezen werkzame <strong>in</strong>terventies op tafel, maar<br />

wel <strong>in</strong>terventies waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gen van vaktherapeuten en jongeren zijn verwerkt, waarvoor een grote<br />

mate van consensus en commitment bestaat en die probleemloos <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk toepasbaar zijn.<br />

De richt<strong>in</strong>g voor vervolgon<strong>de</strong>rzoek kan divers zijn: focussen op het aantonen van <strong>de</strong> werkzaamheid via<br />

een RCT en/of <strong>de</strong>signs gebruiken die qua <strong>in</strong>terne validiteit weliswaar m<strong>in</strong><strong>de</strong>r sterk zijn, maar net zoals<br />

160 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


het on<strong>de</strong>rhavige on<strong>de</strong>rzoek dicht bij <strong>de</strong> praktijk staan en daardoor zowel gemakkelijk uitvoerbaar zijn<br />

alsook een grote mate van externe validiteit kunnen bereiken.<br />

Danstherapeutisch on<strong>de</strong>rzoeker Meekums (2010) constateert dat vaktherapeuten <strong>de</strong> problemen met<br />

betrekk<strong>in</strong>g tot het uitvoeren van experimenteel on<strong>de</strong>rzoek hebben aangegrepen om een Rob<strong>in</strong> Hood<br />

positie <strong>in</strong> te nemen. Zij pleit er daarentegen voor dat vaktherapeuten <strong>de</strong>ze positie verlaten en<br />

experimenteel on<strong>de</strong>rzoek doen waar mogelijk. Er is <strong>in</strong><strong>de</strong>rdaad veel voor te zeggen bij het on<strong>de</strong>rzoek naar<br />

vaktherapie geen on<strong>de</strong>rzoeksoptie uit te sluiten, oog te hebben voor wat wel en niet mogelijk is en<br />

tegelijk te blijven zoeken naar alternatieven. Dus zowel RCT, proceson<strong>de</strong>rzoek dat ‘turn<strong>in</strong>g po<strong>in</strong>ts’ <strong>in</strong><br />

kaart brengt, practice based evi<strong>de</strong>nce door mid<strong>de</strong>l van praktijkgericht on<strong>de</strong>rzoek en last but not least<br />

narratief on<strong>de</strong>rzoek. Daarbij mag niet vergeten wor<strong>de</strong>n dat, zoals ook Johnson (2009) nog eens bevestigt,<br />

bij alle pog<strong>in</strong>gen die <strong>de</strong> vaktherapeut doet om <strong>de</strong> taal van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker te spreken, <strong>de</strong> eigen taal van<br />

het medium en <strong>de</strong> eigenschappen van het medium die overeenkomen met <strong>de</strong> cliënt typisch zijn voor het<br />

vaktherapeutisch proces.<br />

De discussie over het belang van RCT’s is volop gaan<strong>de</strong>. Stams (2011) is, als vele an<strong>de</strong>ren, een verklaard<br />

voorstan<strong>de</strong>r door te stellen dat een RCT <strong>de</strong> enige manier is om causaliteit vast te stellen en dat Evi<strong>de</strong>nce<br />

Based Treatments (EBT) beter zijn dan Treatment as Usual. Hij stelt dat resi<strong>de</strong>ntieel behan<strong>de</strong>len m<strong>in</strong><strong>de</strong>r<br />

werkt, maar dat als het toch gebeurt EBT en methodiektrouw beter zijn dan vraaggericht werken.<br />

Derksen (2011) merkt daarentegen op dat <strong>de</strong> natuurwetenschappelijke manier van on<strong>de</strong>rzoek doen,<br />

gebaseerd op <strong>de</strong> observeerbare buitenkant, <strong>in</strong> <strong>de</strong> psychologie en psychotherapie kan uitmon<strong>de</strong>n <strong>in</strong><br />

protocollen waarbij niet hoeft te wor<strong>de</strong>n nagedacht en cl<strong>in</strong>ici veran<strong>de</strong>ren <strong>in</strong> technici. Volgens hem schort<br />

het daardoor <strong>in</strong> <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g aan verdiepen<strong>de</strong> theorie die gevoed wordt door common sense, <strong>de</strong><br />

literatuur, <strong>de</strong> filosofie en alternatieve therapiericht<strong>in</strong>gen. Zijn overweg<strong>in</strong>gen illustreren hoe <strong>de</strong> visie op<br />

on<strong>de</strong>rzoek samengaat met <strong>de</strong> visie op beroepsuitoefen<strong>in</strong>g.<br />

Wellicht biedt <strong>de</strong> <strong>in</strong>tegratieve bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van Tiemens e.a. (2011) uitkomst. Zij spreken van evi<strong>de</strong>nce<br />

based werken waarbij dui<strong>de</strong>lijk wordt dat een behan<strong>de</strong>laar voortdurend op zoek is naar <strong>de</strong> beste<br />

<strong>in</strong>terventie en daarbij gebruik maakt van verschillen<strong>de</strong> soorten kennis. Zij maken on<strong>de</strong>rscheid tussen 3<br />

vragen: 1) werkt <strong>de</strong> therapie on<strong>de</strong>r i<strong>de</strong>ale omstandighe<strong>de</strong>n (on<strong>de</strong>rzoek: RCT) 2) werkt <strong>de</strong> therapie <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

reguliere behan<strong>de</strong>lpraktijk (on<strong>de</strong>rzoek: pragmatische trial) 3) werkt <strong>de</strong> therapie voor <strong>de</strong> <strong>in</strong>dividuele<br />

cliënt (on<strong>de</strong>rzoek: N=1). Het probleem is, aldus <strong>de</strong> auteurs, dat er bij ‘kennis’ vaak slechts wordt<br />

gesproken over één soort kennis, <strong>de</strong> kennis behorend bij vraag 1. Maar er zijn diverse soorten kennis,<br />

<strong>de</strong>ze hebben elk hun plek <strong>in</strong> <strong>de</strong> voortgaan<strong>de</strong> kenniscyclus en zijn complementair aan elkaar.<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 161


LITERATUURLIJST<br />

Abrams, B. (2010). Evi<strong>de</strong>nce-based music therapy practice: An <strong>in</strong>tegral un<strong>de</strong>rstand<strong>in</strong>g. Journal of Music<br />

Therapy, Vol. XLVII (4), 351-379.<br />

Akhtar, N. & Bradley, E.J. (1991). Social <strong>in</strong>formation process<strong>in</strong>g <strong>de</strong>ficits of aggressive children: Present<br />

f<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gs and implication for social skills tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g. Cl<strong>in</strong>ical Psychology Review, 11, 621-644.<br />

Andrews, D.A. (1995). The psychology of crim<strong>in</strong>al conduct and effective treatment. In: J. McGuire (Ed.).<br />

What Works: Reduc<strong>in</strong>g re-offend<strong>in</strong>g. Wiley: Chichester.<br />

Andrews, D.A., Leshied, A. & Hoge, R.D. (1992). Review of the profile, classification and treatment literature<br />

with young offen<strong>de</strong>rs: A social psychological approach. Ontario: M<strong>in</strong>istry of Community Social Services.<br />

Andrews, D. A., Z<strong>in</strong>ger, I., Hoge, R.D., Bonta, J., Gendreau & Cullen, F.T. (1990). Does correctional<br />

treatment work A cl<strong>in</strong>ically relevant and <strong>in</strong>formed meta-analysis. Crim<strong>in</strong>ology, 28, 369-404.<br />

Antonovsky, A. (1997). Salutogenese. Zur Entmystifizierung <strong>de</strong>r Gesundheit. Tüb<strong>in</strong>gen: Deutsche Gesellschaft<br />

für Verhaltenstherapie.<br />

Argyle, M. & Kendon, A. (1967).The experimental analysis of social performance. Advances <strong>in</strong> Experimental<br />

Social Psychology, 3, 55-97.<br />

Aos, S., Miller, M. & Drake, E. (2006). Evi<strong>de</strong>nce based adult corrections programs: what works and what does not.<br />

Olympia: Wash<strong>in</strong>gton State Institute for Public Policy.<br />

Arntz, A. & Bögels, S. (2000). Schemagerichte cognitieve therapie voor persoonlijkheidsstoornissen.<br />

Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum.<br />

Augusteijn, H.E.M. (2009). Er was eens, <strong>in</strong> een <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g hier ver vandaan


Barkham, M., Margison, F., Leach, C., Lucock, M., Mellor-Clark, J., Evans, C. et al. (2001). Service profil<strong>in</strong>g<br />

and outcomes benchmark<strong>in</strong>g us<strong>in</strong>g CORE-OM: Toward practice-based evi<strong>de</strong>nce <strong>in</strong> the<br />

psychological therapies. Journal of Consult<strong>in</strong>g and Cl<strong>in</strong>ical Psychology, 69 (2), 184-196.<br />

Bartel<strong>in</strong>k, C. & Boen<strong>de</strong>rmaker, L. (2009). Creatieve therapie. Utrecht: Ne<strong>de</strong>rlands Jeugd<strong>in</strong>stituut.<br />

Bartels, A.A.J., Schuursma, S. & Slot, N.W. (2001). Interventies. In: R. Loeber, W. Slot & J.A. Sergeant<br />

(red.). Ernstige en gewelddadige jeugd<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quentie, omvang, oorzaken en <strong>in</strong>terventies. Houten: Bohn<br />

Stafleu van Loghum.<br />

Bateman, A. & Fonagy, P. (2004). Psychotherapy for bor<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>e personality disor<strong>de</strong>r. Mentalisation based<br />

treatment. Oxford: Oxford University Press.<br />

Benn<strong>in</strong>k, J., Gussak, D.E. & Skowran, M. (2003). The role of the art therapist <strong>in</strong> a Juvenile Justice Sett<strong>in</strong>g.<br />

The Arts <strong>in</strong> Psychotherapy, 30 (3), 163-173.<br />

Berkum, R. van (2008). Wat is Equip December 2008. Teyl<strong>in</strong>gere<strong>in</strong>d www.equipne<strong>de</strong>rland.com.<br />

Bernste<strong>in</strong>, D.P., Arntz, A. & Vos, M.E. <strong>de</strong> (2007). Schemagerichte therapie <strong>in</strong> <strong>de</strong> forensische sett<strong>in</strong>g.<br />

Theoretisch mo<strong>de</strong>l en voorstellen voor best cl<strong>in</strong>ical practice. Tijdschrift voor Psychotherapie, 33, 120-<br />

139.<br />

Bernste<strong>in</strong>, D.P., Vos, M.E. <strong>de</strong> & Arntz, A. (2008). Schematherapie voor forensische patiënten. In: M. van<br />

Vreeswijk, J. Broersen & M. Nadort (red.)(2008). Handboek schematherapie. Theorie, praktijk en<br />

on<strong>de</strong>rzoek. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.<br />

Beroepsprofiel PMT (2009) http://www.nvpmt.nl/le<strong>de</strong>n/<strong>in</strong><strong>de</strong>x.html, 08-02-2010.<br />

Beurs, E. <strong>de</strong> & Barendregt, M. (2010). De evi<strong>de</strong>nce base van zorgprogramma’s <strong>in</strong> <strong>de</strong> tbs: een visie op<br />

therapie-effecton<strong>de</strong>rzoek. Proces, 89 (5), 331-343.<br />

Beurs, E. <strong>de</strong> & Zitman, F.G. (2007). Rout<strong>in</strong>e outcome monitor<strong>in</strong>g: Het meten van therapie-effect <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

kl<strong>in</strong>ische praktijk met webbased software. Maandblad Geestelijke Volksgezondheid, 62, 13-28.<br />

Bijl, B., Beenker, L. Vogelvang, B. & Veltkamp, E. (2003). On<strong>de</strong>rzoek ITB Har<strong>de</strong> Kern en ITB Criem. Den<br />

Haag: WODC/M<strong>in</strong>isterie van Justitie.<br />

Blackburn, R. (1993). The psychology of crim<strong>in</strong>al conduct: Theory, research and practice. Chichester: Wiley.<br />

Blake, C.S. & Hamr<strong>in</strong>, V. (2007). Current approaches to the assessment and management of anger and<br />

aggression <strong>in</strong> youth: A Review. Journal of Child and Adolescent Psychiatric Nurs<strong>in</strong>g, 20 (4), 209–221.<br />

Blokland-Vos, J. Günther, G. & Mook, C. van (2008a). Je vak <strong>in</strong> schema’s. Tijdschrift voor vaktherapie, 4 (2),<br />

17-23.<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 163


Blokland-Vos, J. Günther, G. & Mook, C. van. (2008b). Je vak <strong>in</strong> schema’s. Tijdschrift voor vaktherapie, 4 (3),<br />

35-44.<br />

Boal, A. (1979). Theatre of the oppressed. New York: Urizen Books<br />

Boeije, H. (2005). Analyseren <strong>in</strong> kwalitatief on<strong>de</strong>rzoek: Denken en doen. Amsterdam: Boom on<strong>de</strong>rwijs.<br />

Boen<strong>de</strong>rmaker, L. (1999). <strong>Justitiële</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen voor jongeren. Populatie en werkwijze. Proefschrift.<br />

Leuven – Apeldoorn: Garant.<br />

Boen<strong>de</strong>rmaker, L. & Beijerse, J. uit (2008). Opvoed<strong>in</strong>g en bescherm<strong>in</strong>g achter ‘tralies’. Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen tussen<br />

juridische beg<strong>in</strong>selen en pedagogische praktijk. Amsterdam: SWP.<br />

Boen<strong>de</strong>rmaker, L. & Ince, D. (2010). Wat werkt bij jeugdigen met gedragsstoornissen Utrecht: Ne<strong>de</strong>rlands<br />

Jeugd<strong>in</strong>stituut.<br />

Boen<strong>de</strong>rmaker, L., Yperen, T. van (2003). Kansen <strong>in</strong> <strong>de</strong> Keten, een gemeenschappelijk referentieka<strong>de</strong>r voor <strong>de</strong><br />

justitiële jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen, Utrecht: NIZW Jeugd.<br />

Boer, J. <strong>de</strong>n (2007). Neurofilosofie: hersenen, bewustzijn, vrije wil. Amsterdam: Boom.<br />

Boer, J.A. <strong>de</strong>n, Ormel, J. & Berg, H.M. van <strong>de</strong>n (red.)(2004). Handboek stemm<strong>in</strong>gsstoornissen. Maarssen:<br />

Elsevier/De Tijdstroom.<br />

Bögels, S. M. & P. van Oppen, (1999). Cognitieve therapie: theorie en praktijk. Houten: Bohn Stafleu van<br />

Loghum.<br />

Bol, M. (2002). Jeugdcrim<strong>in</strong>aliteit over <strong>de</strong> grens. Den Haag: WODC.<br />

Bornmann, B.A. & Crossman, A.M. (2011). Playback Theatre: Effects on stu<strong>de</strong>nt’s views of aggression and<br />

empathy with<strong>in</strong> a forensic context. The Arts <strong>in</strong> Psychotherapy, 38 (3), 164-168.<br />

Bornmann, B., Mitelman, S. & Beer, D. (2007). Psychotherapeutic relaxation: How it relates to levels of<br />

aggression en a school with<strong>in</strong> <strong>in</strong>patient child psychiatry. A pilot study. The Arts <strong>in</strong> Psychotherapy, 34<br />

(3), 216-222.<br />

Bosch, L.M.C. van <strong>de</strong>n, Meyer, S. & Backer, H.S. (red.) (2007). Handboek dialektische gedragstherapie. De<br />

kl<strong>in</strong>ische praktijk. Amsterdam: Harcourt Publishers.<br />

Bosch, L. M.C. van <strong>de</strong>n & Meijer, S. (2002). Zoeken naar balans. Dialectische gedragstherapie van A tot Z. Lisse:<br />

Swets & Zeitl<strong>in</strong>ger.<br />

Brody, S. (1976). The effectiveness of sentenc<strong>in</strong>g a review of the literature. London: Pub HMSO.<br />

Broek, E. van <strong>de</strong>n (2006). Kwalitatief on<strong>de</strong>rzoek naar metho<strong>de</strong>n, werkvormen en effecten van dramatherapie met<br />

psychopaten b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> forensische psychiatrie. Kwalitatief On<strong>de</strong>rzoek Masteropleid<strong>in</strong>g Vaktherapieën.<br />

Heerlen: Hogeschool <strong>Zuyd</strong>.<br />

164 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Broek, E. van <strong>de</strong>n, Bernste<strong>in</strong>, D.P., & Keulen-<strong>de</strong> Vos, M.E. (2011). Schema mo<strong>de</strong>s <strong>in</strong> forensic patients<br />

treated with arts therapies and schema focused therapy: A Randomized Controlled Pilot Study. The<br />

Arts <strong>in</strong> Psychotherapy, 325-332.<br />

Choi, A-N., Lee, M.S. & Lee, J-S. (2008). Group music <strong>in</strong>tervention reduces aggression and improves selfesteem<br />

<strong>in</strong> children with highly aggressive behavior: A pilot controlled trial. Advance Access<br />

Publication, eCAM, 7 (2), 213-217.<br />

Chu, B.C. & Harrison, T.L. (2007). Disor<strong>de</strong>r-specific effects of CBT for anxious and <strong>de</strong>pressed youth. A<br />

meta-analysis of candidate mediators of change. Cl<strong>in</strong>ical Child & Family Psychology Review, 10 (4),<br />

352-372.<br />

Clayton, M. (1992). Enhanc<strong>in</strong>g Life & Relationships; A role tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g manual. Australia: ICA Press.<br />

Cleven, G . (2004). In scène. <strong>Dramatherapie</strong> en ervar<strong>in</strong>gsgerichte werkvormen <strong>in</strong> hulpverlen<strong>in</strong>g en begeleid<strong>in</strong>g.<br />

Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.<br />

Codd<strong>in</strong>g, P.A. (2002). A comprehensive survey of music therapists practic<strong>in</strong>g <strong>in</strong> correctional psychiatry:<br />

Demographics, conditions of employment, service position, assessment, therapeutic objectives and<br />

related values of the therapist. Music Therapy Perspectives, 2, 56-68.<br />

Cogan, K.B. & Paulson, B.L. (1998). Pick<strong>in</strong>g up the pieces: Brief report on <strong>in</strong>mates’ experiences of a family<br />

violence drama project. The Arts <strong>in</strong> Psychotherapy, Vol. 25 (1), 37-43.<br />

Cohen, J.A., Mannar<strong>in</strong>o, A.P. & Debl<strong>in</strong>ger, E. (2008). Behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van trauma bij k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en adolescenten.<br />

Met <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> traumagerichte cognitieve gedragstherapie. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.<br />

Cornell, D., e.a. (1996). Psychopathy <strong>in</strong> <strong>in</strong>strumental and reactive offen<strong>de</strong>rs, Journal of Consult<strong>in</strong>g<br />

and Cl<strong>in</strong>ical Psychology, 64, 783-790.<br />

Crick, N.R. & Dodge, K.A. (1994). A review and reformulation of social <strong>in</strong>formation-process<strong>in</strong>g<br />

mechanisms <strong>in</strong> children’s social-adjustment. Psychological Bullet<strong>in</strong>, 115 (1), 74-101.<br />

Crone, E. (2009). Het puberen<strong>de</strong> bre<strong>in</strong>. Over <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> hersenen <strong>in</strong> <strong>de</strong> unieke perio<strong>de</strong> van <strong>de</strong><br />

adolescentie. Amsterdam: Bert Bakker.<br />

Cuvelier, F.(1983). De stad van Axen; gids bij menselijke relaties. Kappellen: De Ne<strong>de</strong>rlandse Boekhan<strong>de</strong>l.<br />

Dam, C. van (2004). Juvenile crim<strong>in</strong>al recidivism. Relations with personality and post release environmental risk<br />

and protective factors. Aca<strong>de</strong>misch proefschrift. Nijmegen: Radbouw Universiteit Nijmegen.<br />

Damasio, A.R. (2003). Ik voel dus ik ben. Hoe gevoel en lichaam ons bewustzijn vormen. Amsterdam:<br />

Wereldbibliotheek.<br />

DeCarlo, A. & Hockman, E. (2003). RAP therapy: A group work <strong>in</strong>tervention method for urban<br />

adolescents. Social Work wit Groups, 26 (3), 45-59.<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 165


Dellemann, O. (2009). ‘Positieve psychiatrie’. Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 64 (5), 373-384.<br />

Demorest, A.P. (1992). The role of social cognition <strong>in</strong> children’s social maladjustment. Social Cognition, 10,<br />

211-233.<br />

Dempster, R.J., e.a. (1996). Psychopathy and the <strong>in</strong>strumental aggression <strong>in</strong> violent offen<strong>de</strong>rs. Paper<br />

presented at the annual meet<strong>in</strong>g of the American psychological Association, Toronto, Ontario, August.<br />

Denz<strong>in</strong>, N.K. & L<strong>in</strong>coln, Y.S. (2000). Handbook of qualitative research. London: Sage Publications.<br />

Derksen, J.J.L. (2011). Bre<strong>in</strong>obsessie leidt tot lege onz<strong>in</strong>psychologie. NRC Han<strong>de</strong>lsblad, 18 augustus.<br />

Did<strong>de</strong>n, R. & Moonen, X. (red.) (2007). Met het oog op behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. Effectieve behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van<br />

gedragsstoornissen bij mensen met een verstan<strong>de</strong>lijke beperk<strong>in</strong>g. Gezamenlijke uitgave van De Borg en<br />

Lan<strong>de</strong>lijk Kenniscentrum LVG. Amersfoort: Bergdrukkerij.<br />

Dienst <strong>Justitiële</strong> Inricht<strong>in</strong>gen (2009). Organisatiestructuur sector justitiële jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen. Februari 2009.<br />

www.dji.nl.<br />

Dijksterhuis, A. (2007). Het slimme onbewuste. Denken met gevoel. Amsterdam: Bert Bakker.<br />

Dodge, K.A. (1991). The structure and function of reactive and proactive aggression. In: D. Pepler & K.<br />

Rub<strong>in</strong> (Eds.). The <strong>de</strong>velopment and treatment for childhood aggression. Hillsdale: Erlbaum, pp. 201-218.<br />

Dodge, K.A. & Coie, J.D. (1987). Social Information‐process<strong>in</strong>g factors <strong>in</strong> reactive en proactive aggression<br />

<strong>in</strong> children’s peer groups. Journal of Personality and Social Psychology, 53 (6), 146‐158.<br />

Doreleijers, Th.A.H. (1995). Diagnostiek tussen jeugdstrafrecht en hulpverlen<strong>in</strong>g. Proefschrift Universiteit<br />

Utrecht. Arnhem: Gouda Qu<strong>in</strong>t.<br />

Duits, N., Casteren, M. van, Br<strong>in</strong>k, W. van <strong>de</strong>n & Dorelijers, Th.A.H. (2005). Risicotaxatie van<br />

geweldsrecidive bij jeugdigen. Tijdschrift voor Psychiatrie, 47, 511-518.<br />

Duncan, B.L., Miller, S.D. & Sparks, J.A. (2004). The heroic client. A revolutionary way to improve effectiveness<br />

through client-directed, outcome-<strong>in</strong>formed therapy. San Fransisco: Jossey-Bass.<br />

Dunne, P. & Rand, H. (2003). Narradrama: Integrat<strong>in</strong>g drama therapy, narrative, and the creative arts.<br />

Los Angeles: Drama Therapy Institute of Los Angeles.<br />

Elliott, R. & Greenberg, L.S. (2001). Essential research f<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gs <strong>in</strong> counsel<strong>in</strong>g and psychotherapy.<br />

London: Sage Publications.<br />

Elliott, R. & Slatick, E. & Urman, M. (2001). Qualitative change process research on<br />

psychotherapy. Alternative strategies. In: J. Frommer & D.L. Rennie (Eds.). Qualitative<br />

psychotherapy research. Methods and methodology. Lengerich: Pabst Science Publishers.<br />

166 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Emunah, R. (1994). Act<strong>in</strong>g for Real. Drama therapy process, technique and performance. Florence,<br />

USA: Brunner/Mazel.<br />

Equip Ne<strong>de</strong>rland. Wat is Equip Januari 2010. www.equipne<strong>de</strong>rland.com<br />

Eronen, M., Hakola, P. & Tiihonen, J. (1996). Mental disor<strong>de</strong>rs and homicidal behaviour <strong>in</strong><br />

F<strong>in</strong>land. Archives of General Psychiatry, 53, 497−501.<br />

Evans, C., Mellor-Clark, F., Margison, M., Barkham, K., Aud<strong>in</strong>, J., Connel, M. et al (2000). CORE:<br />

Cl<strong>in</strong>ical outcomes <strong>in</strong> rout<strong>in</strong>e evaluation. Journal of Mental Health, 9 (3), 247-255.<br />

Ezell, M. & Levy, M. (2003). An evaluation of an arts program for <strong>in</strong>carnated juvenile offen<strong>de</strong>rs.<br />

Journal of Correctional Education. Available at: www.f<strong>in</strong>darticles.com/p/articles/mi_qa4111/<br />

is_200309/ai_n9292157.<br />

Farr, M. (1997). The role of dance/movement therapy <strong>in</strong> treat<strong>in</strong>g at-risk African American<br />

adolescents. The Arts <strong>in</strong> Psychotherapy, 24 (2), 183-191.<br />

Feltz-Cornelis, C.M. van <strong>de</strong>r, Volker, D. & Heer, E. <strong>de</strong> (2010). Rout<strong>in</strong>e Outcome Monitor<strong>in</strong>g:<br />

ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> GGZ. Utrecht: Trimbos-<strong>in</strong>stituut.<br />

Fite, P.J. & Vitulano, M. (2010). Proactive and reactive aggression and physical activity. Journal<br />

of Psychopathology and Behavioral Assessment, 33 (1), 11-18.<br />

Freeman, G.D., Sullivan, K. & Fulton, C.R. (2003). Effects of creative drama on self-concept,<br />

social skills and problem behaviour. Journal of Educational Research, 96 (3), 131-138.<br />

Frick, P.J., e.a. (2003). Callous unemotional traits and conduct problems <strong>in</strong> the prediction of<br />

conduct problem severity, aggression, and self-report of <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quency. Journal of Abnormal<br />

Child Psychology, 31, 457-470.<br />

Ga<strong>in</strong>es, B. & Barry, L.M. (2008). The effect of a self-monitored relaxation breath<strong>in</strong>g exercise on<br />

male adolescents aggressive behavior. Adolescence, 43 (170), 291-302.<br />

Gardstrom, S.C. (1999). Music exposure and crim<strong>in</strong>al behavior: Perceptions of juvenile<br />

offen<strong>de</strong>rs. Journal of Music Therapy, XXXVI (3), 207-221.<br />

Geest, V. van <strong>de</strong>r, Bijleveld , C. & Wijkman, M. (2005). Del<strong>in</strong>quentie na behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. Den Haag:<br />

NSCR.<br />

Gendreau, P., Little, T. & Gogg<strong>in</strong>, C. (1996). A meta-analysis of the predictors of adult offen<strong>de</strong>r<br />

recidivism: What Works Crim<strong>in</strong>ology, 34, 575-607.<br />

Gendreau, P. & Ross, B. (1979). Effective Correctional Treatment: Bibliotherapy for Cynics.<br />

Crime & Del<strong>in</strong>quency, 25 (4), 463-489.<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 167


Gendreau, P. & Ross, R.R. (1987). Ramifications of rehabilitation evi<strong>de</strong>nce from the 1980s. Justice<br />

Quarterly, 4, 349‐408.<br />

Gerritsen, E. (2010). Teveel eisen aan jeugd<strong>in</strong>terventies. BMC Adviesmanagement, 3 (97), 1.<br />

Gersie, A. (1992). Earthtales: Storytell<strong>in</strong>g <strong>in</strong> times of change. London: Green Pr<strong>in</strong>t.<br />

Gibbs, J.G., Barriga, A.Q., Potter, G.B., Nas, C.N. & Brugman, D. (2011). Hoe ik Denk-Vragenlijst.<br />

Amsterdam: Boom.<br />

Gibbs, J., Potter, G. & Goldste<strong>in</strong>, A. (1995). The Equip Program. Teach<strong>in</strong>g youth to th<strong>in</strong>k and act<br />

responsibly through a peer-help<strong>in</strong>g approach. Champaign: Research Press.<br />

Gold, C., Voracek, M. & Wigram, T. (2004). Effects of music therapy for children and<br />

adolescents with psychopathology: a meta-analysis. Journal of Child Psychology and<br />

Psychiatry, 45, 1054-1063.<br />

Goldman, A.I. & Sripada, C.S. (2005). Simulationist mo<strong>de</strong>ls of face-based emotion recognition.<br />

Cognition, 94, 193-213.<br />

Greenwald, R. (2002). The role of trauma <strong>in</strong> conduct disor<strong>de</strong>r. In: R. Greenwald (Ed.). Trauma<br />

and juvenile <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quency: Theory, research, and <strong>in</strong>terventions. B<strong>in</strong>ghamton: Haworth.<br />

Groot, F. <strong>de</strong>, Goyens, K., Lambrichts, A. & Kuypers, A. (2009). Denken, voelen, verbeel<strong>de</strong>n. Een<br />

ontmoet<strong>in</strong>g tussen Acceptance and Commitment Therapy en beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie.<br />

Tijdschrift voor Vaktherapie, 5 (4), 11-17.<br />

Gunther, G., Blokland-Vos, J., Mook, C. van, & Molenaar, J.P. (2009). Vaktherapie b<strong>in</strong>nen kl<strong>in</strong>ische<br />

schematherapie. In: E. Muste, A. Weertman & A.M. Claassen (red.). Handboek kl<strong>in</strong>ische<br />

schematherapie. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.<br />

Haen, C. & Brannon, K.H. (2002). Superheroes, monsters and babies: Role of strength,<br />

<strong>de</strong>struction and vulnerability for emotionally disturbed boys. The Arts <strong>in</strong> Psychotherapy, 29<br />

(1), 31-40.<br />

Hafkenscheid, A. (2010). De Outcome rat<strong>in</strong>g scale (ORS) en <strong>de</strong> Session rat<strong>in</strong>g scale (SRS). Enkele<br />

psychometrische kenmerken van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse versies. Tijdschrift voor Psychotherapie, 36<br />

(6), 394-403.<br />

Hall. L. & Long, C.G. (2009). Back to basics: progressive muscle relaxation (PMR) tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g for<br />

women <strong>de</strong>ta<strong>in</strong>ed <strong>in</strong> conditions of medium security. The Journal of Forensic Psychiatry &<br />

Psychology, 20 (3), 481-492.<br />

Hanna, F.D. & Hunt, W.P. (1999). Techniques for psychotherapy with <strong>de</strong>fiant, aggressive<br />

adolescents. Psychotherapy, 36 (1), 56-68).<br />

168 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Hanrath, J. (2009). Opvoe<strong>de</strong>n <strong>in</strong> een gesloten jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g: een contradictio <strong>in</strong> term<strong>in</strong>is Proces, (88) 3,<br />

182-189.<br />

Hare, R.D. (1991). The Hare Psychopathy Checklist-Revised. Toronto: Multi-Health Systems.<br />

Hare, R.D. (2003). The Hare Psychopathy Checklist-Revised (2nd ed.). Toronto, Canada: Multi-Health<br />

Systems.<br />

Hare, R.D., Clark, D., Grann, M. & Thornton, D. (2000). Psychopathy and the predictive validity of the<br />

PCL-R: an <strong>in</strong>ternational perspective. Behavioural Sciences & the Law, 18 (5), 623-645.<br />

Hartz, L. & Thick, L. (2005). Art therapy strategies to raise self-esteem <strong>in</strong> female juvenile offen<strong>de</strong>rs: A<br />

comparison of art psychotherapy and art as therapy approaches. Art Therapy: Journal of the American<br />

Art Therapy Association, 22 (2), 70-80.<br />

Hayes, S.C., Follette, V.M. & L<strong>in</strong>ehan, M.M. (red.) (2006). M<strong>in</strong>dfulness en acceptatie. De <strong>de</strong>r<strong>de</strong> generatie<br />

gedragstherapie. Amsterdam: Harcourt.<br />

Hei<strong>de</strong>n-Attema, N. van <strong>de</strong>r & Bol, M.W. (2000). Moeilijke jeugd, risico- en protectieve factoren en <strong>de</strong><br />

ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent gedrag <strong>in</strong> een groep risicojongeren. Den Haag: WODC.<br />

Hendrickx, M. (2003). Psychometrische evaluatie van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandstalige versie van <strong>de</strong> Agressie<br />

Beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsschaal van Dodge en Coie (1987). Tijdschrift voor Gedragstherapie, 36, 33-43.<br />

Hermanns, J. (2009). Nieuwe wegen <strong>in</strong> het terugdr<strong>in</strong>gen van recidive Proces, 88 (3), 147-154.<br />

Hermanns, J. & Menger, A. (2009). Walk the l<strong>in</strong>e. Over cont<strong>in</strong>uïteit en professionaliteit <strong>in</strong> het reclasser<strong>in</strong>gswerk.<br />

Utrecht: Hogeschool Utrecht -Kenniscentrum Sociale Innovatie.<br />

Hermans, D., Eelen, P. & Orlemans, H. (2007). Inleid<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong> gedragstherapie. Houten: Bohn<br />

Stafleu van Loghum.<br />

Holl<strong>in</strong>, C.R. (1990). Social skills tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g with <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quents: A look at the evi<strong>de</strong>nce and some<br />

recommendations for practice. British Journal of Social Work, 20, 483-493.<br />

Holl<strong>in</strong>, C.R. & Tower, P. (1986). Social skills tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g: Critique and future <strong>de</strong>velopment. In: C.R.<br />

Holl<strong>in</strong> & P. Trower (Eds). Handbook of social skills tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g, Volume 2: Cl<strong>in</strong>ical applications<br />

and new directions. Oxford: Pergamon Press.<br />

Hornsveld, R.H.J., Dam-Baggen, C.M.J. van, Lammers, S.M.M., Nijman, H.L.I. & Kraaimaat,<br />

F.W. (2004). Forensisch psychiatrische patiënten met gewelds<strong>de</strong>licten:<br />

persoonlijkheidskenmerken en gedrag. Tijdschrift voor Psychiatrie, 46, 133‐143.<br />

Hout, I. van <strong>de</strong>n (2006). M<strong>in</strong>dfullness-based stress reduction. Een nieuwe <strong>in</strong>valshoek voor<br />

psychomotorische therapie Tijdschrift voor Vaktherapie, 3, 10-16.<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 169


Howells, K. (1986). Social skills tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g and crim<strong>in</strong>al and antisocial behaviour <strong>in</strong> adults. In C.R. Holl<strong>in</strong> &<br />

P. Trower (eds), handboek of social skills tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g, Volume 1: Applications across the life span. Oxford:<br />

Pergamon Press.<br />

Hubble, M.A., Duncan, B.L. & Miller, S.D. (Eds.)(1999). The heart and soul of change: What works <strong>in</strong><br />

therapy. Wash<strong>in</strong>gton: American Psychological Association.<br />

Hurk, A.A., van <strong>de</strong>n & Nelissen, P.Ph. (2004). ‚What Works‛. Een nieuwe bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van<br />

resocialisatie van <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten. Sancties, 5, 280-297.<br />

Hutschemaekers, G. (2008). Cliënt en hulpverlener samen probleemeigenaar. Droom en werkelijkheid<br />

<strong>in</strong> creatieve therapie. Lez<strong>in</strong>g 3 april 2008.<br />

Hutschemaekers, G. (2011). Persoonlijke me<strong>de</strong><strong>de</strong>l<strong>in</strong>g tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> <strong>KenVaK</strong> studiedag over on<strong>de</strong>rzoek op<br />

11 april.<br />

Hutschemaekers, G. & Nijnatten, C.H.C.J. van (2008). De scientist practitioner en <strong>de</strong> evi<strong>de</strong>ncebased<br />

practice. Maandblad Geestelijke Volksgezondheid, 63(12), 1025-1032.<br />

Hutschemaekers, G., Tiemens, B. & Smit, A. (2006). Weg van professionaliser<strong>in</strong>g. Paradoxale<br />

beweg<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> geestelijke gezondheidszorg. Wolfheze: GRIP, De Gel<strong>de</strong>rse Roos.<br />

Institute of Medic<strong>in</strong>e (2007). Treatment of PTSD: An assessment of the evi<strong>de</strong>nce. Wash<strong>in</strong>gton:<br />

Institute of Medic<strong>in</strong>e.<br />

IPPR (2003). Offen<strong>de</strong>r rehabilitation and the arts: IPPR Sem<strong>in</strong>ar Summary. London: Institute for<br />

Public Policy Research. Available at: www.ippr.org.uk<br />

Jenn<strong>in</strong>gs, S. (1994). Drama therapy. Theory and practice 1. London, UK: Routledge.<br />

Johnson, D. (1982-2003). Developmental Transformations, Papers 1982-2002. New York: Institute for<br />

<strong>de</strong>velopmental transformations.<br />

Johnson, D. (2009). Exam<strong>in</strong><strong>in</strong>g un<strong>de</strong>rly<strong>in</strong>g paradigms <strong>in</strong> the creative arts therapies of trauma.<br />

The Arts <strong>in</strong> Psychotherapy, 36 (2), 114-120.<br />

Johnstone, K. (1990). Impro, improvisatie en theater. Amsterdam: International Theatre and Film<br />

books.<br />

Jones, P.(1996, 2007). Drama as therapy. East Sussex, UK: Routledge.<br />

Junger-Tas, J. (2007). De behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van jongeren <strong>in</strong> justitiële <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen. Delikt & Del<strong>in</strong>kwent,<br />

79, 1007.<br />

Kamm<strong>in</strong>ga, A., Koster, I., L<strong>in</strong>dheim, H. von, Metselaar, M., Raben, K. & Reijn<strong>de</strong>rs, A. (2007).<br />

Doelstell<strong>in</strong>g behaald Hoe moet een passend hulpaanbod voor strafrechtelijke jongens <strong>in</strong> Eikenste<strong>in</strong><br />

170 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


eruit zien Amsterdam: Universiteit van Amsterdam - Faculteit <strong>de</strong>r Maatschappij- en<br />

Gedragswetenschappen.<br />

Kellermann, P.F & Hudg<strong>in</strong>s, M.K. (2000). Psychodrama with trauma survivors, act<strong>in</strong>g out your pa<strong>in</strong>.<br />

Lon<strong>de</strong>n: Jessica K<strong>in</strong>gsley Publishers.<br />

Kiefte, J. te, Rhijn, N. van & Haans, T. (1994). Begeleid toneel: keuzes maken en spelen.<br />

Tijdschrift voor Kreatieve Therapie, 13 (1), 2-6.<br />

Kipper, D.A. & Ritchie, T.D. (2003). The effectiveness of psychodramatic techniques: a metaanalysis.<br />

Group Dynamics: Theory, Research and Practice, 7, 13-25.<br />

Knaap, L. M. van <strong>de</strong>r, Beenker, L.G.M., & Bijl, B. (2004). TVA: Vragenlijst Taken en Vaardighe<strong>de</strong>n<br />

van Adolescenten: handleid<strong>in</strong>g. Duivendrecht: PI Research.<br />

Korrelboom, K. & Broeke, E. ten (2008). Geïntegreer<strong>de</strong> cognitieve gedragstherapie. Handboek voor<br />

theorie en praktijk. Bussum: Uitgeverij Cout<strong>in</strong>ho.<br />

Krout, R.E. (2007). The attraction of the guitar as an <strong>in</strong>strument of motivation, preference, and<br />

choice for use with clients <strong>in</strong> music therapy: A review of literature. The Arts <strong>in</strong><br />

Psychotherapy, 34 (1), 36-52.<br />

Laan, P.H. van <strong>de</strong>r (2004). Over straffen, effectiviteit en erkenn<strong>in</strong>g. De wetenschappelijke<br />

on<strong>de</strong>rbouw<strong>in</strong>g van preventie en strafrechtelijke <strong>in</strong>terventie. <strong>Justitiële</strong> Verkenn<strong>in</strong>gen, 30 (5),<br />

31‐48.<br />

Laan, A.M., van <strong>de</strong>r, Blom, M., Verwers, C., & Essers, A.A.M. (2006). Jeugd<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quentie: risico’s en<br />

bescherm<strong>in</strong>g. Den Haag: Boom Juridische uitgevers, WODC.<br />

Laat, P. <strong>de</strong>. (2005). Psychodrama, een actiegerichte metho<strong>de</strong> voor exploratie, reflectie en<br />

gedragsveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. Assen: Kon<strong>in</strong>klijke Van Gorcum.<br />

Lamme, V. (2010). De vrije wil bestaat niet. Over wie er echt <strong>de</strong> baas is <strong>in</strong> het bre<strong>in</strong>. Amsterdam: Bert Bakker.<br />

Landy, R.J. (1993). Persona and performance. New York: Guilford press.<br />

Landy, R.J. (2001). New essays <strong>in</strong> drama therapy. Spr<strong>in</strong>gfield, IL: Charles Thomas ltd.<br />

Landy, R.J. (2008). The couch and the stage; Integrat<strong>in</strong>g words and action <strong>in</strong> psychotherapy. New York, USA:<br />

Jason Aronson.<br />

Lange, A., Hoogendoorn, M., Wie<strong>de</strong>rspahn, A. & Beurs, E. <strong>de</strong> (2005). Buss-Durkee Hostility Inventory -<br />

Dutch, BDHI-D. Handleid<strong>in</strong>g, verantwoord<strong>in</strong>g en normer<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse Buss Durkeeagressievragenlijst.<br />

Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.<br />

Ledoux, J. (1998). The emotional bra<strong>in</strong>. The mysterious un<strong>de</strong>rp<strong>in</strong>n<strong>in</strong>gs of emotional life. New York: Touchstone.<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 171


L<strong>in</strong>coln, Y.S. & Guba, E.G. (1995). Naturalistic Inquiry. Newbury Park: Sage Publications.<br />

L<strong>in</strong>ehan, M. (1996). Bor<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>e persoonlijkheidsstoornis. Handleid<strong>in</strong>g voor tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g en therapie. Lisse: Swets &<br />

Zeitl<strong>in</strong>ger.<br />

Lipton, D. S., e.a. (1997). Synthesis<strong>in</strong>g correctional treatment outcomes: Prelim<strong>in</strong>ary CDATE f<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gs,<br />

Presentation to the 5th Annual National Institute of Justice Conference on Research and Evaluation<br />

<strong>in</strong> Crim<strong>in</strong>al Justice, Wash<strong>in</strong>gton DC.<br />

Lo<strong>de</strong>wijks, H. (2001). Orthopsychiatrie op Rentray. Eef<strong>de</strong>: Rentray.<br />

Lo<strong>de</strong>wijks, H. (2008). Violence risk assessment <strong>in</strong> adolescents <strong>in</strong> the Dutch juvenile justice system. Studies on the<br />

reliability and predictive accuracy of the SAVRY. Amsterdam: Rozenberg Publishers.<br />

Lo<strong>de</strong>wijks, H.P.B., Doreleijers, Th.A.H., De Ruiter, C. <strong>de</strong> & Wit-Grouls, H. <strong>de</strong> (2003). Gestructureer<strong>de</strong><br />

taxatie van geweldsrisico bij jongeren. Eef<strong>de</strong>: Rentray.<br />

Loeber, Slot & Sergeant (2001). Ernstige en gewelddadige jeugd<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quentie. Bohn Stafleu van Loghum.<br />

Houten/Diegem.<br />

Lyubomirsky, S. (2007). De maakbaarheid van het geluk. Een wetenschappelijke metho<strong>de</strong> voor een gelukkig leven.<br />

Amsterdam: Archipel.<br />

Matto, H.C. (2002). Investigat<strong>in</strong>g the validity of the Draw-A-Person Screen<strong>in</strong>g procedure for emotional<br />

disturbance. A measurement validation study with high-risk youth. Psychological Assessment, 14 (2),<br />

221-225.<br />

McGuire, J. (2000). What works: <strong>in</strong> reduc<strong>in</strong>g crim<strong>in</strong>ality. Paper presented at the Conference Reduc<strong>in</strong>g<br />

Crim<strong>in</strong>ality: Partnerships and Best Practice convened by the Australian Institute of Crim<strong>in</strong>ology, <strong>in</strong><br />

association with the WA M<strong>in</strong>istry of Justice, Department of Local Government, Western Australian<br />

Police Service and Safer WA and held <strong>in</strong> Perth 31 July and 1August 2000.<br />

McGuire, J. (1995). What works: reduc<strong>in</strong>g reoffend<strong>in</strong>g. Chichester: Wiley.<br />

McMack<strong>in</strong>, R.A., Leisen, M.B., Sattler, L., Kr<strong>in</strong>sley, K. & Riggs, D.S. (2002). Prelim<strong>in</strong>ary <strong>de</strong>velopment of<br />

trauma-focused treatment groups for <strong>in</strong>carcerated juvenile offen<strong>de</strong>rs. In: R. Greenwald (Ed.).<br />

Trauma and juvenile <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quency: Theory, research, and <strong>in</strong>terventions. B<strong>in</strong>ghamton: Haworth.<br />

Meekums, B. (2010). Mov<strong>in</strong>g towards evi<strong>de</strong>nce for dance movement therapy: Rob<strong>in</strong> Hood <strong>in</strong> dialogue<br />

with the K<strong>in</strong>g. The Arts <strong>in</strong> Psychotherapy, 37 (1), 35-41.<br />

Moffitt, T.E. (1987). Parental mental disor<strong>de</strong>r and offspr<strong>in</strong>g crim<strong>in</strong>al behavior: an adoption study.<br />

Psychiatry, 50 (4), 346-60.<br />

Moreno, J.L.(1964). Psychodrama, first volume. New York: Beacon House Inc.<br />

172 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


National Institute of Corrections (2001). Cognitive reflective communication: <strong>de</strong>al<strong>in</strong>g with risk roots.<br />

Wash<strong>in</strong>gton DC.<br />

Nickel, C., Lahmann, C., Tritt, K., Loew, T.H., Rother, W.K. & Nickel, M.K. (2005). Stressed aggressive<br />

adolescents benefit from progressive muscle relaxation: a random, prospective, controlled trail.<br />

Stress and Health, 21, 169-175.<br />

Nieuwenhuijzen, M. van, Orobio <strong>de</strong> Castro, B., Valk, I.E. van <strong>de</strong>r, Wijnroks, L., Vermeer, A. & Matthys,<br />

W.C.H.J. (2004). Sociale probleem oploss<strong>in</strong>gsvaardighe<strong>de</strong>n als verklar<strong>in</strong>g voor gedragsproblemen<br />

van k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met lichte verstan<strong>de</strong>lijke beperk<strong>in</strong>gen. Ne<strong>de</strong>rlands Tijdschrift voor <strong>de</strong> Zorg aan Mensen<br />

met Verstan<strong>de</strong>lijke Beperk<strong>in</strong>gen, 30, 219-233.<br />

Nijland, N. (2009). Motivatiemodule PMT voor <strong>de</strong> forensisch psychiatrie. Franeker.<br />

Nissimov-Nahum, E. (2008). A mo<strong>de</strong>l for art therapy <strong>in</strong> educational sett<strong>in</strong>gs with children who behave<br />

aggressively. The Arts <strong>in</strong> Psychotherapy, 35 (5), 341-348.<br />

Nissimov-Nahum, E. (2009). Use of a draw<strong>in</strong>g task to study art therapists’ personal experiences <strong>in</strong><br />

treat<strong>in</strong>g aggressive children. The Arts <strong>in</strong> Psychotherapy, 36 (3), 140-147.<br />

Notermans, H. (2010a). Spelen met perspectieven. Bouwstenen voor een ontwikkel<strong>in</strong>gsgerichte<br />

dramatherapie. Tijdschrift voor Vaktherapie. 6 (1), 37-43.<br />

Notermans, H. (2010b). Wat speelt er Een reflectie op dramatherapie voor adolescenten met<br />

<strong>in</strong>ternaliseren<strong>de</strong> problemen. K<strong>in</strong>d & Adolescent, 31-Jubileumnummer, 15-28.<br />

Notermans, H. (2011a). Ontmoeten <strong>in</strong> spel: Een dramatherapeutische <strong>in</strong>terventie voor adolescenten met<br />

<strong>in</strong>ternaliseren<strong>de</strong> problemen. Heerlen/Utrecht: <strong>KenVaK</strong>/Universitet Utrecht/Hogeschool Utrecht.<br />

http://kenvak.hszuyd.nl bij onl<strong>in</strong>e publicaties.<br />

Notermans, H. (2011b). Wat kan dramatherapie betekenen voor adolescenten met angst- en stemm<strong>in</strong>gsklachten<br />

Een review. Heerlen/Utrecht: <strong>KenVaK</strong>/Universiteit Utrecht/Hogeschool Utrecht.<br />

Novaco, R.W. (1975). Anger control. Lex<strong>in</strong>gton, MA: Heath.<br />

Novaco, R.W. (1994). Anger as a risk factor for violence among the mentally disor<strong>de</strong>red. In: J. Monahan &<br />

H.J. Steadman (Eds.). Violence and mental disor<strong>de</strong>r. Chicago: The University of Chicago Press.<br />

Novaco, R.W. (1997). Remediat<strong>in</strong>g anger and aggression with violent offen<strong>de</strong>rs. Legal and Crim<strong>in</strong>ological<br />

Psychology, 2, 77-88.<br />

Nuttall, C., Goldblatt, P. & Lewis, C. (1998). Reduc<strong>in</strong>g offend<strong>in</strong>g: an assessment of research evi<strong>de</strong>nce on ways of<br />

<strong>de</strong>al<strong>in</strong>g with offend<strong>in</strong>g behavior. Home Office Research Study No.187. London: Home Office.<br />

Office of Juvenile Justice and Del<strong>in</strong>quency Prevention (1998). Arts programs for juvenile offen<strong>de</strong>rs <strong>in</strong><br />

<strong>de</strong>tention and correction. Available at: http://ojjdp.ncjrs.org<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 173


Ofman, D. (2007). Hé ik daar! Ont<strong>de</strong>k en ontwikkel je persoonlijke kernkwaliteiten met het kernkwadrant.<br />

Utrecht: Servire.<br />

O.G. Heldr<strong>in</strong>g (2010). http://www.ogheldr<strong>in</strong>g.nl/page_id=186 (gelezen 04.09.2010)<br />

Orobio <strong>de</strong> Castro, B. (2000). Social <strong>in</strong>formation process<strong>in</strong>g and emotion <strong>in</strong> antisocial boys. Amsterdam:<br />

Paedologisch Instituut.<br />

Orobio <strong>de</strong> Castro, B. (2007). Woe<strong>de</strong>, wraak & leedvermaak. Op zoek naar drijven<strong>de</strong> krachten achter <strong>de</strong><br />

ontwikkel<strong>in</strong>g van gedragsproblemen. Inaugurale re<strong>de</strong>. Utrecht: Universiteit Utrecht.<br />

Orobio <strong>de</strong> Castro, B. (2011). Effectieve beïnvloed<strong>in</strong>g van antisociaal gedrag. Lez<strong>in</strong>g tij<strong>de</strong>ns het congres<br />

‘100 Jaar Het Keerpunt’ te Maastricht.<br />

Ortiz, J., & Ra<strong>in</strong>e, A. (2004). Heart rate level and antisocial behavior <strong>in</strong> children and adolescents: A metaanalysis.<br />

Journal of the American Aca<strong>de</strong>my of Child and Adolescent Psychiatry, 43, 154-162.<br />

Ou<strong>de</strong>jans, S., Nabitz, U. & Schippers, G. (2009). Rout<strong>in</strong>e Outcome Monitor<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> verslav<strong>in</strong>gszorg.<br />

Bevor<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> en belemmeren<strong>de</strong> factoren. Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 64 (9), 774-784.<br />

Oudijk, R. (2000). Uitnodig<strong>in</strong>g tot ontmoet<strong>in</strong>g: Het lege toneel. Psychodramabullet<strong>in</strong>, 11 (1), 8-28.<br />

Palmer, E. J., & Holl<strong>in</strong>, C. R. (1996). Assess<strong>in</strong>g adolescent problems: An overview of the Adolescent<br />

Problem Inventory. Journal of Adolescence, 19, 347-354.<br />

Palmer, E. J., & Holl<strong>in</strong>, C. R. (1999). Social competence and sociomoral reason<strong>in</strong>g <strong>in</strong> young offen<strong>de</strong>rs.<br />

Applied Cognitive Psychology, 13, 79-87.<br />

Pas, Y. van <strong>de</strong>r & Klopper, I. (2008). Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kracht. Behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van dwangstoornis met beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />

therapie en cognitieve gedragstherapie. Tijdschrift voor Vaktherapie, 1, 3-12.<br />

Patrick, C.J. (2001). Emotional processes <strong>in</strong> psychopathy. In: A. Ra<strong>in</strong>e & J. Sanmart<strong>in</strong> (Eds.). Violence and<br />

psychopathy. New York: Kluwer/Plenum.<br />

Persons, R.W. (2009). Art therapy with serious juvenile offen<strong>de</strong>rs: A phenomenological analysis.<br />

International Journal of Offen<strong>de</strong>r Therapy and Comparative Crim<strong>in</strong>ology, 53, 433-453.<br />

Pijnenburg, H. (2010)(red.). Zorgen dat het werkt. Werkzame factoren <strong>in</strong> <strong>de</strong> zorg voor <strong>de</strong> jeugd. Amsterdam:<br />

SWP.<br />

Plaisier, J. (2007). Afstemm<strong>in</strong>g van gedrags<strong>in</strong>terventies voor jeugdige <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten, <strong>in</strong> opdracht van <strong>de</strong><br />

directie Justitieel Jeugdbeleid van het m<strong>in</strong>isterie van Justitie, Impact R&D, blz: 20.<br />

Ploeg, J.D. van <strong>de</strong>r (2009). Agressie. Rotterdam: Lemniscaat.<br />

174 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Postbus 51 (2009). Wat is gesloten jeugdzorg Januari, www.postbus51.nl<br />

Pre<strong>in</strong>, H. (2007). Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gsboek conflicthanter<strong>in</strong>g en mediation. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.<br />

Ra<strong>in</strong>e, A., e.a. (2006). The Reactive‐Proactive Aggression Questionnaire: Differential correlates of reactive<br />

and proactive aggression <strong>in</strong> adolescent Boys. Aggressive Behavior, 32, 159‐171.<br />

Rappaport, N. & Tomas, C. (2004). Recent research f<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gs on aggressive and violent behavior <strong>in</strong> youth:<br />

Implications for cl<strong>in</strong>ical assessment and <strong>in</strong>tervention. Journal of Adolescent Health, 35 (4), 260-277.<br />

Rentray (2009). Behan<strong>de</strong>lmethodiek. Januari, www.rentray.nl<br />

Rentray (2010). http://rentray.nl/template_new.phppid=over_rentray&id=12 (gelezen 20.09.2010)<br />

Ritter, M. & Graff Low, K. (1996). Effects of dance/movement therapy: a meta analysis. The Arts <strong>in</strong><br />

Psychotherapy, 23, 249-260.<br />

Roemen-Van Haaren, M. (2010). Psychomotorische therapie. Lichaams- en beweg<strong>in</strong>gsgerichte <strong>in</strong>terventies <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

GGZ. Redactie: Jan <strong>de</strong> Lange. Amsterdam: Uitgeverij Boom.<br />

Rollnick en Miller (1995): What is motiovational Interview<strong>in</strong>g Behavioural and Cognitive Psychotherapy, 23,<br />

325-334.<br />

Rollnick en Miller (2002): Motivationale Interview<strong>in</strong>g: Prepair<strong>in</strong>g People for Change. Guilford Publications,<br />

2002 second Edition.<br />

Rosenberg, M. (1965). Society and the adolescent self-image. Pr<strong>in</strong>ceton: Pr<strong>in</strong>ceton University Press.<br />

Ross, E.C., Devon, L.L., Polaschek, D.L.L. & Ward, T. (2007). The therapeutic alliance. A theoretical<br />

revision for offen<strong>de</strong>r rehabilitation. Aggression and Violent Behavior, 13, 462-480.<br />

Ruiter, <strong>de</strong>, Ku<strong>in</strong>, Vries, <strong>de</strong>, & Das, (2002).Psychopathie Checklist: Jeugdversie (on<strong>de</strong>rzoeksversie,<br />

geautoriseer<strong>de</strong> vertal<strong>in</strong>g), Amsterdam: Universiteit van Amsterdam, Programmagroep Kl<strong>in</strong>ische<br />

Psychologie.<br />

Ruiter, C. <strong>de</strong> & Veen, V. van (2004). Terugdr<strong>in</strong>gen van recidive bij drie typen gewelds<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten: Werkzame<br />

<strong>in</strong>terventies bij relationeel geweld, seksueel geweld en algemeen geweld. Utrecht: Trimbos Instituut.<br />

Rutter, M. (1987). Psychosocial resilience and protective mechanisms. Americal Journal of Orthopsychiatry,<br />

57, 316-331.<br />

Ross, R. R., & Fabiano, E. A. (1985). Time to th<strong>in</strong>k: A cognitive mo<strong>de</strong>l of <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quency prevention and offen<strong>de</strong>r<br />

rehabilitation. Johnson City, TN: Institute of Social Sciences and Arts.<br />

Ross, R.R. & Hilborn, J. (2008). Rehabilitat<strong>in</strong>g rehabilitation: Neurocrim<strong>in</strong>ology for treatment of antisocial<br />

behavior. Ottawa: Cognitive Centre of Canada.<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 175


Salas, J. (2000). Playback Theatre: A frame for heal<strong>in</strong>g. In: P. Lewis & D.R. Johnson (Eds.). Current<br />

approaches <strong>in</strong> drama therapy. Spr<strong>in</strong>gfield, IL: Charles C Thomas.<br />

San<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>, T.K. (2001). Anger management counsel<strong>in</strong>g with the antisocial personality. Annals of the<br />

American Psychotherapy Association, 4, 9-11.<br />

Scarpa, A. & Ra<strong>in</strong>e, A. (1997). Psychology of anger and violent behavior. Psychiatric Cl<strong>in</strong>ics of North<br />

America, 20 (2), 375‐394.<br />

Skeem, J., Monahan, J. & Mulvey, E. (2002). Psychopathy, treatment <strong>in</strong>volvement and subsequent<br />

violence among civil psychiatric patients. Law and Human Behavior, 26, 577-603.<br />

Sloan, T. (1997). Theories of personality: I<strong>de</strong>ology and beyond. In: D. Fox, & I. Prilleltensky (Eds.). Critical<br />

psychology: An <strong>in</strong>troduction. London: Sage.<br />

Slot, N.W. (1988). Resi<strong>de</strong>ntiële hulp voor jongeren met antisociaal gedrag. Lisse: Swets & Zeitl<strong>in</strong>ger.<br />

Smeijsters, H. (red.)(2005). Praktijkon<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> vaktherapie. Bussum: Cout<strong>in</strong>ho.<br />

Smeijsters, H. (red.)(2006). Handboek muziektherapie. Evi<strong>de</strong>nce based practice voor <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van psychische<br />

stoornissen, problemen en beperk<strong>in</strong>gen. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.<br />

Smeijsters, H. (2007). Agressieregulatie <strong>in</strong> <strong>de</strong> forensische psychiatrie. Heerlen: Hogeschool <strong>Zuyd</strong> – <strong>KenVaK</strong> /<br />

Melos.<br />

Smeijsters, H. (2008a). De kunsten van het leven. Hoe kunst bijdraagt aan een emotioneel gezond leven. Diemen:<br />

VEEN Magaz<strong>in</strong>es.<br />

Smeijsters, H. (red.)(2008b). De kunsten van het leven. Voorbeel<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> creatieve therapie. Diemen: VEEN<br />

Magaz<strong>in</strong>es.<br />

Smeijsters, H. (2008c). Handboek creatieve therapie. Bussum: Cout<strong>in</strong>ho.<br />

Smeijsters, H. (2010a). Praktijkon<strong>de</strong>rzoek naar <strong>in</strong>terventies. Vaktherapie <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen<br />

en Gesloten Jeugdzorg. Tijdschrift voor Vaktherapie, 6 (1), 9-17.<br />

Smeijsters, H. (2010b). Werken <strong>in</strong> het medium vraagt om een eigen theorie. Reactie Henk Smeijsters op<br />

‘Hoe overkoepelend is een overkoepelen<strong>de</strong> <strong>in</strong>terventietheorie’, <strong>in</strong>gezon<strong>de</strong>n door Pijke Dijkema.<br />

Tijdschrift voor Vaktherapie, 6 (3), 36-37.<br />

Smeijsters, H., Beurskens, S., Reverda, N., Gielen, X. & Pénzes, I. (2012). Practice Based Evi<strong>de</strong>nce en<br />

Evi<strong>de</strong>nce Based Practice. Een verhel<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van begrippen. Tijdschrift voor Vaktherapie, 8 (2).<br />

Smeijsters, H., Braak, J. van <strong>de</strong>n, Helmich, M., Reumers, H. & Wekken, J. van <strong>de</strong>r (2009). Vaktherapie <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

justitiële jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en <strong>de</strong> gesloten jeugdzorg. Ka<strong>de</strong>rdocument voor alle vaktherapieën.<br />

Heerlen/Cadier & Keer: <strong>KenVaK</strong>/Melos/Het Keerpunt.<br />

176 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Smeijsters, H. & Cleven, G. (2004). Vaktherapieën <strong>in</strong> <strong>de</strong> forensische psychiatrie (2004). Utrecht:<br />

Expertisecentrum Forensische Psychiatrie.<br />

Smeijsters, H., Kil, J., Kurstjens, H., Welten, J. & Willemars, G. (2011). Arts therapies for young offen<strong>de</strong>rs<br />

<strong>in</strong> secure care. A practice based research. The Arts <strong>in</strong> Psychotherapy, 38, 41-51.<br />

Spanjaard, H. & Es, D. van (1999). Competentievergrot<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g. Duivendrecht: PI Research,<br />

af<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g GT & FOC Kolkemate.<br />

Spellacy, F.J. & Brown, W.G. (1984). Prediction of recidivism <strong>in</strong> young offen<strong>de</strong>rs after brief<br />

<strong>in</strong>stitutionalization. Journal of Cl<strong>in</strong>ical Psychology, 40 (4), 1070-1074.<br />

Spence, S. H. (1981a). Differences <strong>in</strong> social skills performance between <strong>in</strong>stitutionalized juvenile male<br />

offen<strong>de</strong>rs and a comparable group of boys without offence records. British Journal of Cl<strong>in</strong>ical<br />

Psychology, 20, 163-171.<br />

Spence, S. H. (1981b). Validation of social skills of adolescent males <strong>in</strong> an <strong>in</strong>terview conversation with a<br />

previously unknown adult. Journal of Applied Behaviour Analysis, 14, 159-168.<br />

Spivack, G., Platt, J.J. & Shure, M.B. (1976). The problem-solv<strong>in</strong>g approach to adjustment: A qui<strong>de</strong> to research<br />

and <strong>in</strong>tervention. San Francisco, CA: Jossey-Bass.<br />

Spol<strong>in</strong>, V. (1999). Improvisation for the Theater, third edition. Evanston, IL: Northwestern University Press.<br />

Spreen, M. (2009). Lectorale re<strong>de</strong>. Leeuwar<strong>de</strong>n: Sten<strong>de</strong>n Hogeschool.<br />

Spreen, M., Timmerman, M..E., Horst, P. ter & Schur<strong>in</strong>ga, E. (2010). Formaliz<strong>in</strong>g cl<strong>in</strong>ical <strong>de</strong>cisions <strong>in</strong><br />

<strong>in</strong>dividual treatments: Some first steps. Journal of Forensic Psychology Practice, 10, 285-299.<br />

Stallard, P. (2006). Denk Goed - Voel je Goed. Cognitieve gedragstherapie voor k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en jongeren. Amsterdam:<br />

Uitgeverij Nieuwezijds.<br />

Stams, G.J. (2011). Het evi<strong>de</strong>nce based gebouw <strong>in</strong> <strong>de</strong> jeugdzorg. Lez<strong>in</strong>g tij<strong>de</strong>ns het congres ‘100 Jaar Het<br />

Keerpunt’ te Maastricht.<br />

Starniske, G. (2008). Leertheorie als basis van vaktherapie. Tijdschrift voor vaktherapie, 2, 25-30.<br />

Stern, D.N. (1985/2000). The <strong>in</strong>terpersonal world of the <strong>in</strong>fant. A view from psychoanalysis and <strong>de</strong>velopment<br />

psychology. New York: Basic Books.<br />

Stern, D. N. (2004). The present moment <strong>in</strong> psychotherapy and everyday life. New York: W.W. Norton.<br />

Stern, D.N. (2010). Forms of vitality. Explor<strong>in</strong>g dynamic experience <strong>in</strong> psychology, the arts, psychotherapy, and<br />

<strong>de</strong>velopment. Oxford: Oxford University Press.<br />

St<strong>in</strong>ckens, N., Verdru, H. & Leijssen, M. (2009). Meestertherapeuten en het geheim van hun succes: het<br />

belang van praktijkgeoriënteerd on<strong>de</strong>rzoek en monitor<strong>in</strong>g. PsychoPraxis, 11 (3), 96-103.<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 177


Strauss, A. L., & Corb<strong>in</strong>, J. M. (1998). Basics of qualitative research: Techniques and procedures for <strong>de</strong>velop<strong>in</strong>g<br />

groun<strong>de</strong>d theory. Thousand Oaks: Sage Publications.<br />

Swaab, D. (2010). Wij zijn ons bre<strong>in</strong>. Van baarmoe<strong>de</strong>r tot Alzheimer. Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij<br />

Contact.<br />

Task Force on Promotion and Dissem<strong>in</strong>ation of Psychological Procedures, Division of Cl<strong>in</strong>ical<br />

Psychology, American Psychological Association (1995). Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g <strong>in</strong> dissem<strong>in</strong>ation of empiricallyvalidated<br />

psychological treatments: Report and recommendations. The Cl<strong>in</strong>ical Psychologist, 48, 3-23.<br />

Thompson, J. (1999). Drama workshops for anger management and offen<strong>de</strong>r behaviour. London: Jessica<br />

K<strong>in</strong>gsley Publishers.<br />

Thornton, D.M. (1987). Treatment effects on recidivism: a reappraisal of the noth<strong>in</strong>g works doctr<strong>in</strong>e. In: B.<br />

McGurk, D.M. Thornton, & M. Williams (Eds.). Apply<strong>in</strong>g psychology to imprisonment. London:<br />

HMSO.<br />

Tiemens, B., Hutschemaekers, G., Kaasenbrood, A. & Niet, G. <strong>de</strong> (2011). Evi<strong>de</strong>nce-based werken: kennis<br />

en context. Tijdschrift voor Psychotherapie, 37 (6), 429-441.<br />

Tiemens, B., Kaasenbrood, A. & Niet, G. <strong>de</strong> ( 2010). Evi<strong>de</strong>nce based werken <strong>in</strong> <strong>de</strong> GGZ. Methodisch werken als<br />

oploss<strong>in</strong>g. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.<br />

Timmer, S. (2004). Zanger gezocht. <strong>Dramatherapie</strong> b<strong>in</strong>nen een schemagerichte behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g voor<br />

ze<strong>de</strong>n<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quenten. Tijdschrift voor Creatieve Therapie, 23 (1), 11-16.<br />

Trower, P. (1978). Skills tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g for adolescent social problems. A viable treatment alternative Journal of<br />

Adolescence, 1, 319-329.<br />

Tuen<strong>de</strong>r, G. (2008). Lievel<strong>in</strong>gsrollen. Nijmegen: <strong>in</strong>terne uitgave HAN.<br />

Tyson, E.H. (2002). Hip-Hop Therapy: An exploratory study of a rap music <strong>in</strong>tervention with at-risk and<br />

<strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent youth. Journal of Poetry Therapy, 15 (3), 131-144.<br />

Valenkamp, M. W., Verhulst, F. C., & Ruiter, C. (2006). Signaler<strong>in</strong>gslijsten psychische problematiek bij<br />

jeugdigen. K<strong>in</strong>d En Adolescent : Tijdschrift Voor Pedagogiek, Psychiatrie En Psychologie, 27( 1), 4-30.<br />

Van<strong>de</strong>rmeulen, J., Derix, M. & Lafosse, C. (red.)(2008). Neuroplasticiteit. Amsterdam: Boom.<br />

Veerman, J.W. (2008). Het mooie van meten. Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 63 (12), 1019-1024.<br />

Verstegen, R. & Lo<strong>de</strong>wijks, H.P.B. (2006). Interactiewijzer. Analyse en aanpak van <strong>in</strong>teractieproblemen <strong>in</strong><br />

professionele opvoed<strong>in</strong>gssituaties. Assen: Van Gorcum.<br />

Vien, V.A. & Beech, A.R. (2006). Psychopathy: theory, measurement and treatment. Trauma, Violence, &<br />

Abuse, 7 (3), 155-174.<br />

178 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


V<strong>in</strong>ke, A., Vogelvang, B.O., Erftemeijer, L. & Veldkamp, E. (2004). Handleid<strong>in</strong>g RISc: Recidive Inschatt<strong>in</strong>g<br />

Schalen. Gebruikersversie 1.0. Woer<strong>de</strong>n/Utrecht: Adviesbureau Van Montfoort/ Sticht<strong>in</strong>g<br />

Reclasser<strong>in</strong>g Ne<strong>de</strong>rland.<br />

Vitiello, B. & Stoff, D. (1997). Subtypes of aggression and their Relevance to child psychiatry. Journal of the<br />

American Aca<strong>de</strong>my of Child & Adolescent Psychiatry, 36 (3), 307-315.<br />

Vogelvang, B. (2005). De jongere aanspreken. Handboek metho<strong>de</strong> jeugdreclasser<strong>in</strong>g. Utrecht/Woer<strong>de</strong>n: MO<br />

Groep / Adviesbureau Van Montfoort.<br />

Vogelvang, B.O., Van Burik, A., Van <strong>de</strong>r Knaap, L.M., Wartna, B.S.J. (2003). Prevalentie van crim<strong>in</strong>ogene<br />

factoren bij mannelijke ge<strong>de</strong>t<strong>in</strong>eer<strong>de</strong>n <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland. Den Haag: Adviesbureau Van Montfoort/WODC.<br />

Vreeswijk, M. van, Broersen, J. & Nadort, M. (red.)(2008). Handboek schematherapie. Theorie, praktijk en<br />

on<strong>de</strong>rzoek. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.<br />

Vreug<strong>de</strong>nhil, C. (2003). Psychiatric disor<strong>de</strong>rs among <strong>in</strong>carcerated male adolescents <strong>in</strong> The Netherlands.<br />

Amsterdam: proefschrift VU.<br />

Wampold, B.E. (2001). The great psychotherapy <strong>de</strong>bate: Mo<strong>de</strong>ls, methods, and f<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gs. Hillsdale: Erlbaum.<br />

Weerman, F.M. & Laan, P.H., van <strong>de</strong>r (2006). Het verband tussen spijbelen, voortijdig schoolverlaten en<br />

crim<strong>in</strong>aliteit, In: <strong>Justitiële</strong> verkenn<strong>in</strong>gen 6/06, Spijbelaars en drop-outs, WODC (2006).<br />

Weertman, A. (2008). Gebruik van experiëntiële technieken voor diagnostiek In: M. van Vreeswijk, J.<br />

Broersen & M. Nadort, M. (red.). Handboek schematherapie. Theorie, praktijk en on<strong>de</strong>rzoek. Houten:<br />

Bohn Stafleu Van Loghum.<br />

Weisz, J.R., McCarthy, C. & Valeri, S.M. (2006). Effects of psychotherapy for <strong>de</strong>pression <strong>in</strong> children and<br />

adolescents. A meta-analysis. Psychological Bullet<strong>in</strong>, 132 (1), 132-149.<br />

Welten, J. (2005). Spelen met vuur, dramatherapie en psychodrama met getraumatiseer<strong>de</strong>n. In Smeijsters,<br />

H. (red.). Praktijkon<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> vaktherapie. Bussum: Cout<strong>in</strong>ho<br />

Welten, J., Man, J. <strong>de</strong>, Wekken, J. van <strong>de</strong>r & Scholten, M. (2010). Praktijkon<strong>de</strong>rzoek naar <strong>in</strong>terventies.<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg. Tijdschrift voor Vaktherapie 6<br />

(4), 21-25.<br />

Williams, J.M.G. , Teasdale, J.D., Segal, Z.V. & Kabat-Z<strong>in</strong>n, J. (2007). M<strong>in</strong>dfulness en bevrijd<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>pressie.<br />

Amsterdam: Uitgeverij Nieuwezijds.<br />

Wong, S., & Hare, R. D. (2005). The gui<strong>de</strong>l<strong>in</strong>es for a psychopathy treatment program. Toronto, Canada:<br />

MultiHealth Systems.<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 179


Wood, J., Foy, D., Layne, C., Pynoos, R. & James, C.B. (2002). An exam<strong>in</strong>ation of the relationship between<br />

violence exposure, posttraumatic stress symptomatology, and <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quent activity. In: R. Greenwald<br />

(Dd.). Trauma and juvenile <strong>de</strong>l<strong>in</strong>quency: Theory, research, and <strong>in</strong>terventions. B<strong>in</strong>ghamton: Haworth.<br />

Young, J.E., Klosko, J.S. & Weishaar, M.E. (2005). Schemagerichte therapie. Handboek voor therapeuten.<br />

Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.<br />

Yperen, T. van (2011). Ontwikkelen effectiviteit jeugdzorg. Lez<strong>in</strong>g tij<strong>de</strong>ns het congres ‘100 Jaar Het Keerpunt’<br />

te Maastricht.<br />

Yperen, T. van & Veerman (red.)(2008). Zicht op effectiviteit. Handboek voor praktijkgestuurd effecton<strong>de</strong>rzoek<br />

<strong>in</strong> <strong>de</strong> jeugdzorg. Delft: Eburon.<br />

Zamble, E. & Qu<strong>in</strong>sey, V. L. (1997). The crim<strong>in</strong>al recidivism process. Cambridge: Cambridge University<br />

Press.<br />

Zevalk<strong>in</strong>k, J & Dam, Q.D. van (2007). Tegenwoordigheid van geest. Het actuele moment <strong>in</strong> een psychoanalytische<br />

behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. Assen: Van Gorcum.<br />

180 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


DE AUTEURS 34<br />

Overkoepelen<strong>de</strong> hoofdstukken<br />

Dr. Henk Smeijsters (e<strong>in</strong>dredactie), tot zijn emeritaat <strong>in</strong> 2012 lector van <strong>de</strong> <strong>KenVaK</strong>, een gezamenlijke<br />

kenniskr<strong>in</strong>g van <strong>Zuyd</strong> Hogeschool, Hogeschool Utrecht, ArtEZ Hogeschool en Sten<strong>de</strong>n Hogeschool;<br />

tevens hoofdoplei<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> Master of Arts Therapies <strong>Zuyd</strong> en lid van <strong>de</strong> werkgroepen die <strong>in</strong> opdracht<br />

van <strong>de</strong> hbo-raad (Forum Praktijkgericht On<strong>de</strong>rzoek) en ZonMW kenmerken, kwaliteitscriteria en<br />

randvoorwaar<strong>de</strong>n van praktijkgericht on<strong>de</strong>rzoek hebben beschreven.<br />

Mr. drs. Joost van <strong>de</strong>n Braak, ruim 10 jaar werkzaam als senior-adviseur bij Van Montfoort/Collegio, een<br />

organisatie actief op het gebied van jeugdzorg, jeugdbeleid, politie en justitie, lokaal beleid, on<strong>de</strong>rwijs,<br />

zorg en welzijn. Van Montfoort/Collegio biedt on<strong>de</strong>rzoek en ontwikkel<strong>in</strong>g, opleid<strong>in</strong>g en tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g, en<br />

advies en management. Een van <strong>de</strong> recente werkzaamhe<strong>de</strong>n betreft <strong>de</strong> <strong>in</strong>dien<strong>in</strong>g van gedrags<strong>in</strong>terventies<br />

bij <strong>de</strong> Erkenn<strong>in</strong>gscommissie Gedrags<strong>in</strong>terventies Justitie.<br />

Dr. Ingrid Can<strong>de</strong>l, Ingrid Can<strong>de</strong>l promoveer<strong>de</strong> <strong>in</strong> 2003 aan <strong>de</strong> Universiteit Maastricht op het on<strong>de</strong>rwerp<br />

"accuraatheid, volledigheid en consistentie van emotionele her<strong>in</strong>ner<strong>in</strong>gen". Na haar promotie was zijn<br />

een aantal jaren werkzaam als universitair docent aan diezelf<strong>de</strong> universiteit. Toen zij haar bijdrage<br />

lever<strong>de</strong> aan dit boek was zij on<strong>de</strong>rzoeker en behan<strong>de</strong>laar bij Sticht<strong>in</strong>g Jeugdzorg St. Joseph. Momenteel<br />

werkt ze als hoofdbehan<strong>de</strong>laar bij het U-center <strong>in</strong> Epen.<br />

Marjan Helmich, SRVB geregistreerd beel<strong>de</strong>nd therapeut, LSG-Rentray. Zij is een aantal jaren werkzaam<br />

geweest bij LSG-Rentray en vanaf het piloton<strong>de</strong>rzoek betrokken bij het RAAK project. Momenteel<br />

werkzaam bij Forensische polikl<strong>in</strong>iek De Ten<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van FPC Ol<strong>de</strong>nkotte, en <strong>de</strong> PI Zwolle. Stu<strong>de</strong>nt<br />

van <strong>de</strong> Master of Arts Therapies aan <strong>de</strong> Hogeschool <strong>Zuyd</strong>.<br />

He<strong>in</strong>z Reumers MMTh, is als muziektherapeut werkzaam bij Sticht<strong>in</strong>g Jeugdzorg St. Joseph te Cadier en<br />

Keer. Hij was vanaf het piloton<strong>de</strong>rzoek betrokken bij het RAAK project en heeft ook <strong>de</strong> masteropleid<strong>in</strong>g<br />

afgestemd op het RAAK project.<br />

34<br />

Zie het dankwoord voor alle an<strong>de</strong>re vaktherapeuten die door mee te lezen, mee te <strong>de</strong>nken mee te discussiëren een<br />

bijdrage aan dit boek hebben geleverd.<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 181


Josefien van <strong>de</strong>r Wekken, dramatherapeut en psychodramatherapeut (GGZ, jeugdzorg). Zij is s<strong>in</strong>ds 2005<br />

werkzaam <strong>in</strong> <strong>de</strong> gesloten jeugdzorg (plus), O.G. Heldr<strong>in</strong>gsticht<strong>in</strong>g te Zetten. Zij was vanaf het<br />

piloton<strong>de</strong>rzoek betrokken bij het RAAK project.<br />

Pijke Dijkema, MPMTH, heeft dramatherapie gestu<strong>de</strong>erd en <strong>de</strong> Master opleid<strong>in</strong>g psychomotorische<br />

therapie gevolgd. Hij is werkzaam geweest als dramatherapeut <strong>in</strong> het speciaal on<strong>de</strong>rwijs en is s<strong>in</strong>ds 6 jaar<br />

werkzaam als psychomotorisch therapeut b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> forensische jeugd- en orthopsychiatrie van Accare <strong>in</strong><br />

Assen. Pijke heeft <strong>de</strong> basiscursus gedragstherapie gevolgd en comb<strong>in</strong>eert psychomotorische therapie met<br />

cognitieve gedragstherapie en dramatherapeutische werkvormen. Hij volgt supervisie ten behoeve van<br />

zijn registratie als cognitief gedragtherapeutisch me<strong>de</strong>werker.<br />

Hoofdstukken beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie<br />

Gemmy Willemars, MATh, SRATh, is als beel<strong>de</strong>nd therapeut en bestuurslid verbon<strong>de</strong>n aan het<br />

forensische werkveld. Zij is werkzaam als docent methodiekontwikkel<strong>in</strong>g en praktijkon<strong>de</strong>rzoek aan <strong>de</strong><br />

opleid<strong>in</strong>g Creatieve Therapie van <strong>de</strong> Hogeschool Utrecht <strong>in</strong> Amersfoort. Zij is tevens lid van <strong>KenVaK</strong>.<br />

Marjan Helmich, zie boven<br />

Hoofdstukken dans-beweg<strong>in</strong>gstherapie<br />

Julie Kil MSc, MDATh, SRDATh, <strong>Zuyd</strong> Hogeschool, werkt als dans-beweg<strong>in</strong>gstherapeute <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

forensische psychiatrie, met als zwaartepunten: <strong>de</strong>lictverwerk<strong>in</strong>g, trauma en agressieregulatie. Zij werkt<br />

bij Hogeschool Codarts als researchbegeleidster, is gastdocente bij <strong>de</strong> Hogeschool van Arnhem en<br />

Nijmegen en Sten<strong>de</strong>n Hogeschool, bestuurslid van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse Verenig<strong>in</strong>g voor Danstherapie<br />

(NVDAT) met <strong>de</strong> portefeuille Kennis<strong>in</strong>novatie.<br />

Eefje Pr<strong>in</strong>s<br />

Hoofdstukken dramatherapie<br />

Jaap Welten, MDTh, SRDTh, is als on<strong>de</strong>rzoeker van <strong>KenVaK</strong> en projectlei<strong>de</strong>r verantwoor<strong>de</strong>lijk geweest<br />

het on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el dramatherapie <strong>in</strong> dit RAAK-project. Hij is senior-docent dramatherapie bij <strong>de</strong> bachelor<br />

Creatieve Therapie en bij <strong>de</strong> Master of Arts Therapies en werkzaam bij <strong>de</strong> Hogeschool <strong>Zuyd</strong>.<br />

182 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Josefien van <strong>de</strong>r Wekken, zie boven<br />

Sanne van <strong>de</strong>r Kolm<br />

Jorg <strong>de</strong> Man, Dramatherapeut & Stagegelei<strong>de</strong>r op Avenier<br />

Marjole<strong>in</strong> Scholten, s<strong>in</strong>ds 2009 werkzaam als dramatherapeut op Avenier locatie Alexandra. Vanaf<br />

maart 2012 werkzaam als dramatherapeut op Avenier locatie De Vaart te Sassenheim.<br />

Hoofdstukken muziektherapie<br />

Drs. Han Kurstjens, SRMTh, Projectlei<strong>de</strong>r Muziektherapie, psycholoog, muziektherapeut, docent<br />

muziektherapie aan <strong>de</strong> Hogeschool Utrecht te Amersfoort, supervisor en on<strong>de</strong>rzoeker bij <strong>KenVaK</strong><br />

Fre<strong>de</strong>rik Esbach, rMth, werkzaam als muziektherapeut op JJI Den Hey-Acker <strong>in</strong> Breda. Hiervoor heeft<br />

hij gewerkt met en voor mensen met een ernstige verstan<strong>de</strong>lijke beperk<strong>in</strong>g en mensen met een<br />

psychiatrische ziekte.<br />

He<strong>in</strong>z Reumers, MTh, zie boven<br />

Hoofdstukken psychomotorische therapie<br />

Pijke Dijkema, MPMTh, zie boven<br />

Thea Braun-<strong>de</strong> Bijl<br />

San<strong>de</strong>r Fauth<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 183


DANKZEGGING<br />

Dit boek is het resultaat van een praktijkgericht on<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> <strong>de</strong> jaren 2008-2010, uitgevoerd <strong>in</strong> het ka<strong>de</strong>r<br />

van een RAAK project, dat toegekend werd door <strong>de</strong> Sticht<strong>in</strong>g Innovatie Alliantie (SIA) 35 . De algehele<br />

leid<strong>in</strong>g berustte bij <strong>KenVaK</strong>, <strong>de</strong> kenniskr<strong>in</strong>g Kennisontwikkel<strong>in</strong>g Vaktherapieën van <strong>de</strong> Hogeschool<br />

<strong>Zuyd</strong>, Hogeschool Utrecht, ArtEZ Hogeschool en Sten<strong>de</strong>n Hogeschool. Vanuit <strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen heeft <strong>de</strong><br />

Sticht<strong>in</strong>g Jeugdzorg St. Joseph een coörd<strong>in</strong>eren<strong>de</strong> rol vervuld.<br />

Het consortium bestond uit <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers:<br />

Hogescholen vanuit <strong>KenVaK</strong><br />

<br />

<br />

Hogeschool <strong>Zuyd</strong><br />

Hogeschool Utrecht<br />

Praktijk<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

Sticht<strong>in</strong>g Jeugdzorg St. Joseph (JJI Het Keerpunt & Icarus), Cadier en Keer<br />

Avenier (Jongerenhuis Harreveld, Harreveld & De Sprengen, Zutphen)<br />

Den Hey-Acker, Breda<br />

LSG-Rentray, Eef<strong>de</strong><br />

St. O.G. Heldr<strong>in</strong>g, Zetten<br />

De personen die b<strong>in</strong>nen- en buiten het consortium hun me<strong>de</strong>werk<strong>in</strong>g hebben verleend staan <strong>in</strong><br />

on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> tabel. De projectlei<strong>de</strong>rs van <strong>KenVaK</strong> bedanken ie<strong>de</strong>reen die aan dit omvangrijke project<br />

zijn me<strong>de</strong>werk<strong>in</strong>g verleend heeft.<br />

Overzicht van alle <strong>de</strong>elnemers:<br />

Algemeen projectlei<strong>de</strong>r Dr. Henk Smeijsters, lector <strong>KenVaK</strong>, Hogeschool <strong>Zuyd</strong><br />

Projectlei<strong>de</strong>rs per vaktherapie Julie Kil MSc, MDATh, SRDATh, Hogeschool <strong>Zuyd</strong><br />

Drs. Han Kurstjens, SRMTh, Hogeschool Utrecht<br />

Jaap Welten, MDTh, SRDTh, CP, ECP, Hogeschool <strong>Zuyd</strong><br />

Gemmy Willemars, MATh, SRATh, Hogeschool Utrecht<br />

Pijke Dijkema, MPMTh, Accare<br />

35<br />

RAAK staat voor Regionale Aandacht en Actie voor Kenniscirculatie. Het is een regel<strong>in</strong>g vanuit het M<strong>in</strong>isterie van<br />

On<strong>de</strong>rwijs Cultuur & Wetenschap ter bevor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> gezamenlijke kenniscreatie en kennisuitwissel<strong>in</strong>g tussen<br />

hogescholen, het mid<strong>de</strong>n- en kle<strong>in</strong>bedrijf en/ of publieke <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen. RAAK heeft als doel professionals te<br />

on<strong>de</strong>rsteunen bij het oplossen van praktijkproblemen en het <strong>in</strong>noveren van hun han<strong>de</strong>len. Kenniskr<strong>in</strong>gen zoals<br />

Kenniskr<strong>in</strong>g Vaktherapieën (<strong>KenVaK</strong>) van hogescholen kunnen RAAK-projecten bij <strong>de</strong> Sticht<strong>in</strong>g Innovatie Alliantie<br />

(SIA) <strong>in</strong>dienen en komen, na goedkeur<strong>in</strong>g, <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g voor projectf<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g.<br />

184 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg


Vaktherapeuten<br />

Le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />

mediumprojectgroepen<br />

Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie<br />

Gemmy Willemars en Marjan Helmich (LSG-Rentray), Marie-Joze van<br />

Drie (LSG-Rentray), Digna van Roemburg-Tack (LSG-Rentray), Beatrix<br />

Verhofstad Sw<strong>in</strong>kels (Groot Batelaar Jeugd)<br />

Dans-beweg<strong>in</strong>gstherapie<br />

Julie Kil, Eefje Pr<strong>in</strong>s (O.G. Heldr<strong>in</strong>g), Eva van <strong>de</strong>n Boom (LSG-Rentray)<br />

<strong>Dramatherapie</strong><br />

Jaap Welten, Sanne van <strong>de</strong>r Kolm (Avenier), Jorg <strong>de</strong> Man (Avenier),<br />

Marjole<strong>in</strong> Scholten (Avenier) en Josefien van <strong>de</strong>r Wekken (O.G. Heldr<strong>in</strong>g)<br />

Muziektherapie<br />

Han Kurstjens, Fre<strong>de</strong>rik Esbach (Den Hey-Acker), Victor Macaré (De<br />

Sprengen) en He<strong>in</strong>z Reumers (Sticht<strong>in</strong>g Jeugdzorg St. Joseph)<br />

Psychomotorische therapie<br />

Julie Kil & Pijke Dijkema, Thea Braun-<strong>de</strong> Bijl (Den Hey-Acker), San<strong>de</strong>r<br />

Fauth (Teyl<strong>in</strong>gere<strong>in</strong>d) en Robbert Otte (LSG-Rentray)<br />

Belangstellen<strong>de</strong> meelezers<br />

Beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> therapie<br />

Hans Hoog Stoevenbelt (LSG-Rentray).<br />

Dans-beweg<strong>in</strong>gstherapie<br />

Mady <strong>de</strong> Jongh (GGZ/RIAGG, Maastricht) en Monique Peters („s<br />

Heerenloo).<br />

<strong>Dramatherapie</strong><br />

Elsa van <strong>de</strong>n Broek (<strong>de</strong> Rooyse Wissel), Tessa Bruggeman (LSG-<br />

Rentray), Judith Hollands (Riagg Maastricht)<br />

Muziektherapie<br />

Rob van Alphen (De Doggershoek) & Nan van Leeuwen (LSG-Rentray)<br />

Psychomotorische therapie<br />

Pim Hoek MPMTh (FPC Veldzicht), Moeneke Nijkamp (Kairos), Patrick<br />

Spee (‟s Heerenloo), Sonja Vos (Pompekl<strong>in</strong>iek), Frank W<strong>in</strong>kel (AFPN<br />

Assen, Evelien Wolters (Avenier).<br />

<strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg 185


Stu<strong>de</strong>nten<br />

Hogeschool <strong>Zuyd</strong><br />

Hil<strong>de</strong> Augusteijn<br />

René Florussen<br />

El<strong>in</strong>e Godts<br />

Janske van Kollenburg<br />

Silke Loenen<br />

Simone Pen<strong>de</strong>rs<br />

He<strong>in</strong>z Reumers<br />

Sarah Stienecke<br />

Sanne Sturmans<br />

Hogeschool Utrecht<br />

Deborah Bettx<br />

Lisa Blommaert<br />

Laura Jaspers<br />

Oda Kuijpers<br />

On<strong>de</strong>rzoekers /<br />

gedragswetenschappers /<br />

coörd<strong>in</strong>atoren van <strong>de</strong><br />

<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

Dr. Ingrid Can<strong>de</strong>l, Sticht<strong>in</strong>g Jeugdzorg St. Joseph (tevens uitvoer<strong>de</strong>r van<br />

<strong>de</strong> kwantitatieve data-analyse)<br />

Dr. Lieke van Domburgh, LSG-Rentray<br />

Drs. Claudia Rauwers, Anouk Groot Rouwen MSc, drs. Suzan Postma,<br />

Avenier (Harreveld en De Sprengen)<br />

Drs. Helga van <strong>de</strong>n Berg, Den Hey-Acker<br />

Dr. Arianne Baan<strong>de</strong>rs, O.G. Heldr<strong>in</strong>g<br />

Stuurgroep Ben Dolmans (Pedagogisch directeur Sticht<strong>in</strong>g Jeugdzorg St. Joseph),<br />

voorzitter<br />

Drs. Frits Benjam<strong>in</strong>s (faculteitsdirecteur Hogeschool <strong>Zuyd</strong>)<br />

Dr. Henk Smeijsters (lector Hogeschool <strong>Zuyd</strong>), algemeen projectlei<strong>de</strong>r<br />

Dr. Bert Starmans (expertisemanager Hogeschool <strong>Zuyd</strong>), secretaris<br />

Wetenschappelijke<br />

adviesraad<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

Dr. Leonieke Boen<strong>de</strong>rmaker (lector Hogeschool van Amsterdam)<br />

Mr. drs. Joost van <strong>de</strong>n Braak (Van Montfoort/Collegio)<br />

Drs. Joep Hanrath (Lid kenniskr<strong>in</strong>g „Werken <strong>in</strong> justitieel ka<strong>de</strong>r‟,<br />

Hogeschool Utrecht)<br />

Prof. dr. Giel Hutschemaekers (hoogleraar Radboud Universiteit)<br />

Prof. dr. Andries Korebrits (hoogleraar Radboud Universiteit)<br />

Dr. Henny Lo<strong>de</strong>wijks (behan<strong>de</strong>ldirecteur, LSG-Rentray)<br />

186 <strong>Dramatherapie</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>Justitiële</strong> Jeugd<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen en Gesloten Jeugdzorg

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!