Nibud Studentenonderzoek 2011-2012
Nibud Studentenonderzoek 2011-2012
Nibud Studentenonderzoek 2011-2012
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Mei <strong>2012</strong><br />
<strong>Nibud</strong><br />
<strong>Studentenonderzoek</strong><br />
<strong>2011</strong>-<strong>2012</strong><br />
Een onderzoek naar het financieel gedrag<br />
van studenten in het hoger onderwijs<br />
Auteurs<br />
Daisy van der Burg<br />
Dorian Kreetz<br />
Anna van der Schors
Voorwoord<br />
Dit rapport presenteert de resultaten van het eerste onderzoek dat het <strong>Nibud</strong> specifiek onder studenten in hoger onderwijs<br />
heeft uitgevoerd, het <strong>Nibud</strong> <strong>Studentenonderzoek</strong> <strong>2011</strong>-<strong>2012</strong>. In het rapport komen onderwerpen aan bod als inkomsten,<br />
uitgaven, sparen, schulden en hoe studenten met geld omgaan. Het <strong>Nibud</strong> wil via deze weg alle respondenten die aan het<br />
onderzoek hebben meegewerkt hartelijk bedanken.<br />
De resultaten uit dit onderzoek kunnen niet een-op-een worden vergeleken met de resultaten uit het vooronderzoek<br />
Leengedrag van studenten uit 2010, omdat naast de studenten in het hoger onderwijs ook de mbo-studenten deel<br />
uitmaakten van de onderzoekspopulatie. In de huidige opzet van het <strong>Nibud</strong> <strong>Studentenonderzoek</strong> zijn dit alleen de studenten<br />
in het hoger onderwijs (hbo en wo).<br />
Bij het <strong>Nibud</strong> heeft een groot aantal mensen met plezier aan dit onderzoek gewerkt. Zo zijn ir. Dorian Kreetz, Anna van der<br />
Schors MSc en Daisy van der Burg MSc verantwoordelijk voor de onderzoeksopzet en uitvoering en voor de rapportage en<br />
analyses die hiervoor nodig waren. Daarnaast adviseerde Annemarie Koop MA bij de rapportage en is de redactie verzorgd<br />
door ZIN tekst & redactie.<br />
Het <strong>Nibud</strong> heeft verschillende organisaties ingeschakeld voor het bereiken van de doelgroep om zo voldoende respondenten<br />
binnen te halen. Het <strong>Nibud</strong> wil daarom DUO, WWJB, Studenten.net, SUM, LSVb, ISO, NJR, LKvV, een aantal hogescholen<br />
(onder andere Utrecht, Amsterdam en InHolland Rotterdam) en ‘Slim Studeren = Geld Beheren’ hartelijk bedanken voo r hun<br />
inzet en prettige samenwerking.<br />
Het onderzoeksrapport is mede mogelijk gemaakt door de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) en Wijzer in<br />
geldzaken.<br />
2
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
3
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
Samenvatting, conclusies en aanbevelingen<br />
Financiële opvoeding stopt niet na achttien jaar: ook studenten zijn in grote mate afhankelijk van de financiële bijdrage van<br />
hun ouders en regelingen van de overheid. Toch wordt ineens verwacht dat zij hun eigen financiën regelen, weten waar zij<br />
recht op hebben, en ook met hun financiële verantwoordelijkheid kunnen omgaan.<br />
Maar hoe gaan studenten eigenlijk met hun geld om Dit rapport presenteert de resultaten van het eerste onderzoek dat het<br />
<strong>Nibud</strong> specifiek onder studenten in het hoger onderwijs heeft uitgevoerd, het <strong>Nibud</strong> <strong>Studentenonderzoek</strong> <strong>2011</strong>-<strong>2012</strong>. In het<br />
rapport komen onderwerpen aan bod als inkomsten, uitgaven, sparen, schulden en hoe studenten met geld omgaan. Het<br />
onderzoek is uitgevoerd onder voltijdstudenten in het hoger onderwijs (hbo en wo) in de leeftijd van 16 tot en met 30 jaar.<br />
Inkomsten<br />
Het gemiddelde besteedbare inkomen van een student is 770 euro per maand. Hieronder vallen het geld dat studenten<br />
maandelijks van ouders krijgen (ouderlijke bijdrage), de studiefinanciering (basisbeurs, aanvullende beurs, rentedragende<br />
lening, collegegeldkrediet), inkomsten uit bijbaantje, overige inkomsten (inkomsten uit stages, eigen bedrijf, inkomsten uit<br />
onregelmatige activiteiten), zorgtoeslag en huurtoeslag. Studenten die nog thuis wonen hebben gemiddeld per maand 535<br />
euro te besteden, uitwonende studenten 915 euro.<br />
Zes op de tien studenten krijgen geld van hun ouders. De gemiddelde bijdrage bedraagt 191 euro per maand.<br />
Thuiswonenden krijgen gemiddeld 100 euro per maand, uitwonenden 233 euro per maand.<br />
Negen op de tien van de studenten ontvangen één of meer vormen van studiefinanciering; 79 procent van de ondervraagde<br />
studenten ontvangt een basisbeurs, 28 procent een aanvullende beurs en 27 procent heeft maandelijks inkomsten via een<br />
rentedragende lening bij DUO. Thuiswonende studenten ontvangen gemiddeld maandelijks 204 euro van DUO, uitwonende<br />
studenten gemiddeld 458 euro per maand.<br />
Bijna zeven op de tien studenten verdienen geld met een bijbaan naast de studie. Per maand gaat het om gemiddeld 354<br />
euro. Thuiswonenden werken net iets vaker dan uitwonenden studenten, en ook hebben hbo-studenten vaker een bijbaan<br />
dan wo-studenten. Hoeveel zij bijverdienen is onder uit- en thuiswonende studenten gelijk.<br />
Ook heeft 35 procent van de studenten overige inkomsten uit bijvoorbeeld stages, een eigen bedrijf of doordat zij geld<br />
verdienen met de verkoop van spullen. Gemiddeld gaat het om 174 euro per maand.<br />
4
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
Cijfers van de Belastingdienst wijzen uit dat jongeren over het algemeen veel geld laten liggen door geen belastingaangifte<br />
te doen. Van de studenten die in 2010 een bijbaan hadden, heeft driekwart het afgelopen jaar (<strong>2011</strong>) de belastingaangifte<br />
ingevuld. Iets meer dan één op de tien studenten deed dit niet, omdat zij niet wisten dat dit kon. Naarmate de studenten<br />
ouder worden, komt dit minder vaak voor.<br />
Het zelfde geldt voor de zorgtoeslag. Bij meer dan 80 procent van de studenten van 18 jaar en ouder is het recht op<br />
zorgtoeslag bekend. Opvallend is dat 7 procent aangeeft dat ze het niet ontvangen, omdat ‘de ouders de zorgverzekering<br />
betalen’. Het gebruik van zorgtoeslag neemt wel toe met de leeftijd: van de 18- en 19-jarigen ontvangt 79 procent<br />
zorgtoeslag, terwijl van de 22-plussers 85 procent zorgtoeslag ontvangt.<br />
Studenten hebben een groot gedeelte van hun inkomsten te danken aan de studiefinancieringsmogelijkheden bij DUO.<br />
Daarnaast zorgen zij ervoor dat zij voldoende te besteden hebben, bijvoorbeeld door extra geld te verdienen me t een<br />
bijbaan. Toch laat een aantal van hen geld liggen door geen belastingaangifte te doen en niet op de hoogte te zijn van het<br />
recht op zorgtoeslag. In de praktijk blijkt dat ouders hierin een belangrijke rol vervullen.<br />
Wat kost studeren<br />
Eén op de tien ouders draagt bij in de kosten door middel van een vast bedrag per maand, en zelfs 68 procent betaalt<br />
specifieke uitgavenposten. Het gaat dan voornamelijk om het collegegeld, gevolgd door de zorgverzekering en<br />
studiemateriaal.<br />
Hoeveel er gemiddeld wordt uitgeven aan de mobiele telefoon, huur, boodschappen en uitgaan, kunnen studenten vaak wel<br />
benoemen. De hoogte van verzekeringskosten is bij velen minder bekend: 79 procent weet niet hoeveel de<br />
aansprakelijkheidsverzekering per maand kost en 64 procent is onbekend met de kosten van de reisverzekering. Omdat<br />
deze uitgaven over het algemeen vaker door de ouders worden betaald, weten studenten dit niet goed te benoemen.<br />
Aan bepaalde posten zijn studenten hoe dan ook geld kwijt, zoals studiegerelateerde uitga ven (collegegeld en<br />
studieboeken), de zorgverzekering, kleding en schoenen. Het collegegeld en de zorgverzekering zijn dan ook de posten<br />
waar zij maandelijks het meeste aan uitgeven. Naast deze vaste uitgaven geven zij het vaakst geld uit aan de mobiele<br />
telefoon; drinken, snoep en snacks tussendoor; cadeaus; verzorgingsartikelen en uitgaan.<br />
Gemiddeld geven thuiswonende studenten 603 euro per maand uit en uitwonende studenten 1093 euro. Dit is inclusief de<br />
kostenposten die door de ouders direct worden betaald. Voor uitwonende studenten zijn de woonlasten (huur, energie,<br />
5
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
internetkosten, boodschappen, inboedelverzekering) de grootste kostenpost met gemiddeld 488 euro per maand. Van de<br />
studenten die thuis wonen, draagt slechts één op de drie bij in de kosten (kostgeld).<br />
Sparen<br />
Driekwart van de studenten spaart zelf en/of er wordt voor hen gespaard. Gemiddeld sparen studenten zelf 96 euro per<br />
maand. Van de studenten die niet sparen of waar niet voor wordt gespaard door anderen, heeft de helft ook geen spaargel d.<br />
Toch zijn studenten in het hoger onderwijs over het algemeen spaargericht. Zo vinden zij het belangrijk om te sparen en om<br />
geld achter de hand te hebben. Desondanks vinden studenten sparen lastig. Van de studenten die niet zelf sparen zegt<br />
twee derde te weinig geld te hebben om te kunnen sparen.<br />
Studielening<br />
Van de studenten in dit onderzoek geeft 38 procent aan op dit moment een rentedragende lening te hebben en/of<br />
collegegeldkrediet te hebben aangevraagd. Hiervan heeft 64 procent alleen een rentedra gende lening, ongeveer een kwart<br />
zowel een rentedragende lening als een collegegeldkrediet, en 10 procent alleen een collegegeldkrediet. Per maand lenen<br />
studenten gemiddeld 365 euro. De gemiddelde totale studieschuld bedraagt ten tijde van het onderzoek 10.644 euro.<br />
Wanneer een student vier jaar lang 365 euro leent, zal zijn/haar schuld (exclusief rente) minimaal uitkomen op 17.500 euro.<br />
Cijfers van DUO laten zien dat de totale schuld op het moment van afstuderen de laatste jaren toeneemt. De gemiddelde<br />
schuld van studenten die in 2009 hun studie beëindigden, was in januari <strong>2012</strong> 14.450 euro. Aan de hand van de resultaten<br />
ziet het <strong>Nibud</strong> dat deze trend zich voortzet.<br />
De resultaten uit het <strong>Nibud</strong>-studentenonderzoek <strong>2011</strong>-<strong>2012</strong> komen in grote lijnen overeen met de cijfers van DUO. In<br />
werkelijkheid lenen iets minder studenten in het hoger onderwijs bij DUO dan uit het onderzoek blijkt (33 procent tegen 38<br />
procent). De trend is echter duidelijk te zien. Het gemiddeld leenbedrag per maand is in het <strong>Nibud</strong> -onderzoek iets lager dan<br />
de werkelijke cijfers van DUO, doordat de groep studenten met recht op prestatiebeurs in het onderzoek procentueel iets<br />
groter is dan de werkelijke groep.<br />
De kans op het hebben van een studielening wordt groter naarmate men ouder is, uitwonen d is in plaats van thuiswonend<br />
en als de student met een tweede of volgende opleiding bezig is. Of de student op het hbo of het wo zit, heeft geen invloed<br />
op de kans op de aanwezigheid van een studielening.<br />
6
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
Studenten die een basisbeurs en/of een maandelijkse bijdrage van ouders ontvangen, hebben minder kans op een<br />
studielening. Studenten die juist een aanvullende beurs ontvangen, hebben meer kans op een studielening. Als een student<br />
naar het buitenland gaat voor de studie, vergroot dit de kans op een DUO-lening niet. Bestuurservaring daarentegen wel.<br />
Studenten die impulsief zijn, hebben een grotere kans op het hebben van een lening bij DUO. Degenen die sparen<br />
belangrijk vinden, hebben juist een kleinere kans. Of een student bewust met geld bezig is (prijsb ewust en goed let op zijn<br />
uitgaven), blijkt niet van invloed.<br />
De voornaamste reden waarom studenten niet lenen is omdat ze geen grote schulden willen maken. Als tweede wordt<br />
genoemd dat zij geen moeite hebben met rondkomen en daarom geen lening nodig h ebben. Studenten die op dit moment<br />
wel geld lenen van DUO (of geleend hebben) geven aan dat zij lenen omdat zij anders niet rond kunne n komen, maar ook<br />
dat zij lenen om zo het leven leuker te maken.<br />
De resultaten van stellingen over leenvoorwaarden en consequenties bevestigen dat studenten niet goed op de hoogte zijn<br />
van de leenvoorwaarden van DUO. Zo weet de helft van de studenten niet dat je direct rente opbouwt over je lening en werd<br />
slecht gescoord op de stelling over de rentevaste periode na afstuderen. De stellingen met betrekking tot de<br />
langetermijnconsequenties werden beter beantwoord. Respondenten wisten bijvoorbeeld dat hoe langer je over het aflossen<br />
van je schuld doet, hoe meer je betaalt.<br />
Het merendeel van de studenten die lenen geeft aan dat zij liever minder hadden geleend en ervaren hun lening als een<br />
last. Toch zien zij het lenen bij DUO ook als een investering in de toekomst. Lenen bij DUO zou wel te gemakkelijk worden<br />
gemaakt en door leeftijdsgenoten zou te gemakkelijk over lenen worden gedacht: ‘Leeftijdsgenoten denken niet na over de<br />
financiële consequenties op lange termijn’. Toch vindt ruim twee derde zijn eigen leengedrag wel geheel verantwoord, en<br />
maakt de helft van de studenten zich nog niet druk of zij hun lening wel kunnen afbeta len.<br />
Naast een studielening hebben studenten ook andere leningen en schulden. Roodstand is daarvan de belangrijkste. Het<br />
gebruik van creditcards, openstaande rekeningen en kopen op afbetaling komen in mindere mate voor. Van alle<br />
respondenten staat ruim 30 procent (wel eens) rood; 9 procent daarvan staat altijd rood. Deze laatste groep heeft ook een<br />
hogere roodstand dan de respondenten die minder vaak rood staan. Daarnaast hebben respondenten die altijd rood staan,<br />
vaker een studielening bij DUO en lenen per maand meer dan gemiddeld.<br />
7
Omgaan met geld<br />
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
Iets minder dan de helft van de studenten heeft moeite met rondkomen. Er is een duidelijk verschil tussen studenten die bij<br />
DUO lenen en studenten die (ook) op een andere manier lenen (bijvoorbeeld bij ouders, vrienden en/of financiële<br />
instellingen). Van degenen die bij DUO lenen komt één op de vijf (zeer) moeilijk rond, van degenen die bij ouders of bij een<br />
financiële instelling lenen is dit één op de drie. Een belangrijke conclusie die hieruit kan worden getro kken, is dat een<br />
studieschuld andere gevolgen heeft voor het financiële gedrag van de studenten dan andere type schulden.<br />
Eén van de <strong>Nibud</strong>-competenties voor goed omgaan met geld is dat iemand overzicht heeft over zijn financiële situatie, zodat<br />
hij inzicht heeft in de mogelijkheden om inkomsten en uitgaven met elkaar in balans te houden. Om dit te kunnen realiseren<br />
moet je over diverse vaardigheden beschikken. Eén van deze vaardigheden is het op orde brengen van de papieren<br />
administratie, het bijhouden van de inkomsten en uitgaven en het controleren van de bankafschriften.<br />
Bijna twee derde van de studenten heeft een geordende administratie, waarbij zij belangrijke papieren in een map, ordner of<br />
speciale lade stoppen. Ook bekijken bijna alle studenten (93 procent) hun bankrekening minimaal één keer per twee weken.<br />
Over het algemeen om het saldo te controleren en in mindere mate om afschrijvingen en rekeningen te controleren: een<br />
kwart doet dit niet. Ook geeft een aantal studenten aan moeite te hebben met het houden van overzicht, onder andere<br />
doordat alles tegenwoordig digitaal is.<br />
Een andere belangrijke competentie voor goed omgaan met geld is dat je in staat bent verantwoord je geld te besteden,<br />
zodat er geen tekorten ontstaan. Het is belangrijk om bewuste keuzes te maken: prijzen en voorwaarden van producten<br />
vergelijken en je niet door alles laten verleiden. Het merendeel van de studenten geeft zijn geld bewust uit. De meeste<br />
studenten vinden dan ook van zichzelf dat ze goed met geld omgaan: 42 procent g eeft zichzelf een acht of hoger als<br />
rapportcijfer, iets meer dan één op de tien geeft zichzelf een onvoldoende (een vijf of lager). Het rapportcijfer dat student en<br />
zichzelf toekennen is overeenkomstig met hun financiële gedrag. Van de studenten die alles weggooien en verder geen<br />
administratie bijhouden, geeft 37 procent zichzelf een onvoldoende als het gaat over hoe ze zelf vinden dat ze met geld<br />
omgaan, tegen 9 procent van degenen die alles geordend opbergen. Zelfinzicht is dus wel aanwezig bij de studente n.<br />
Het rapportcijfer dat zij aan medestudenten toekennen is echter lager. Van de respondenten geeft slechts 9 procent<br />
studiegenoten een 8 of hoger; 22 procent geeft studiegenoten een onvoldoende. Deze resultaten onderschrijven dat<br />
studenten van leeftijdsgenoten vinden dat zij niet nadenken over de financiële consequenties op lange termijn, maar dat zij<br />
hun eigen (leen)gedrag geheel verantwoord vinden.<br />
8
Money Mindsets<br />
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
Stichting Weet Wat Je Besteedt (WWJB) heeft op basis van een onderzoek onder ruim 1.100 j ongeren tussen 12 en 25 jaar<br />
geldtypen vastgesteld. Op basis van de antwoorden op de stellingen zijn zes onderscheidende kenmerken te formuleren:<br />
impulsiviteit, statusgerichtheid, behoefte aan controle, onafhankelijkheid, leenaversie en leenbereidheid. Op basis van de<br />
scores op deze zes kenmerken zijn vier verschillende geldtypes te onderscheiden. De jongeren binnen één type denken op<br />
vergelijkbare manier over geldzaken en hebben dezelfde houding ten aanzien van geld ( Money Mindsets, WWJB 2010).<br />
Onder studenten wordt elk geldtype vertegenwoordigd door een kwart van de studenten. Daarmee komen toekomstplanners<br />
vaker voor onder studenten dan onder alle jongeren van 12 tot 25 jaar en trendsetters en regelaars iets minder vaak.<br />
Er is een duidelijk verschil tussen de geldtypen en de manier waarop ze met hun geld omgaan. Trendsetters en<br />
levensgenieters komen minder makkelijk rond, lenen vaker (zowel bij DUO als van anderen), sparen minder vaak en hun<br />
administratie is minder geordend dan bij regelaars en toekomstplanners. Uit het rapportcijfer dat ze zichzelf geven blijkt ook<br />
dat trendsetters en levensgenieters van zichzelf vinden dat ze minder goed met geld om kunnen gaan.<br />
Financiële opvoeding & toekomstvisie<br />
Uit het onderzoek Jongeren en hun financiële verwachtingen (<strong>Nibud</strong>, <strong>2012</strong>) blijkt dat jongeren over het algemeen positief<br />
zijn over het bedrag wat zij verwachten te gaan verdienen als zij 35 jaar zijn. De resultaten uit dit onderzoek tonen aan dat<br />
studenten hun startsalaris over het algemeen overschatten, en dat jongere studenten een positiever beeld hebben bij de<br />
hoogte van hun netto startsalaris dan oudere studenten.<br />
Ook heeft het <strong>Nibud</strong> recent aangetoond dat mensen die van hun ouders geleerd hebben goed met geld om te gaan, een<br />
kleinere kans op financiële problemen hebben (Kans op financiële problemen, <strong>2012</strong>). Van de studenten vindt ruim drie kwart<br />
dat hij of zij goed is opgevoed als het om geld gaat. Ook de resultaten van dit onderzoek tonen in zekere mate aan dat<br />
financiële opvoeding loont: er is een duidelijk verschil tussen hoe iemand financieel is opgevoed en de manier waarop hij<br />
met zijn geld omgaat. Studenten die zeggen financieel goed te zijn opgevoed lenen minder vaak bij DUO en van anderen<br />
dan zij die aangeven een minder goede financiële opvoeding hebben gehad. Ook sparen zij meer, komen makkelijker rond,<br />
houden hun administratie beter bij en geven zichzelf een hoger rapportcijfer voor omgaan met geld.<br />
9
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
Aanbevelingen<br />
Met de kabinetsplannen rondom Studeren is Investeren wordt de nadruk gelegd op ‘de student die het maximale uit zijn<br />
studie haalt én oog heeft voor de financiële gevolgen van zijn studiegedrag’. Het doel van de plannen is ook om de<br />
studiefinanciering toekomstbestendig te maken. Een studie is een investering in jezelf en in je eigen toekomst, en daarom<br />
wordt van studenten een eigen bijdrage verwacht.<br />
Het financieel bewustzijn van studenten is dan ook een belangrijk aandachtspunt. Wat kost studeren, hoe lang mag je over<br />
je studie doen, hoeveel moet er geïnvesteerd worden, wat zijn daarvan de voorwaarden, hoe ga je dat betalen, en hoe sta je<br />
er financieel voor na je studie In de huidige crisisperiode is het niet vanzelfsprekend dat afgestudeerden direct een<br />
passende baan hebben en ook niet dat starters eenvoudig kunnen doorstromen van hun studentenkamer naar een eigen<br />
huis. Het <strong>Nibud</strong> ziet dat studenten weinig inzicht hebben in hoeveel zij na hun studie gaan verdienen en met welke uitgaven<br />
zij te maken krijgen. Daartoe heeft het <strong>Nibud</strong> in 2010 al de Studieleenwijzer ontwikkeld, een online rekenmodule waarmee<br />
studenten zien hoeveel zij per maand moeten aflossen, met welke vaste lasten zij als starter te maken krijgen en hoeveel er<br />
van hun eerste salaris overblijft.<br />
Het <strong>Nibud</strong> vindt het dan ook belangrijk dat betrokken partijen niet alleen ingaan op wetten en regels, maar juist ook zoals<br />
Studeren is Investeren eigenlijk al aangeeft, wat de financiële gevolgen van zijn van het studiegedrag. Studenten zijn als het<br />
gaat om inkomsten in grote mate afhankelijk van de studiefinancieringsmogelijkheden bij DUO, de bijdrage van hun ouders<br />
en een eventuele bijbaan. Een aantal studenten laat nog steeds geld liggen bij de overheid door geen belasting terug te<br />
vragen en geen zorgtoeslag aan te vragen. Voor ouders is hierin de rol weggelegd informatie over deze onderwerpen te<br />
verzamelen en hun kind voor te lichten. Ook betrokken partijen als de Belastingdienst, afdeling Toeslagen en DUO hebben<br />
een rol te vervullen als het gaat om het goed voorlichten van studenten én ouders zodat zij weten waar zij recht op hebben<br />
en hoeveel zij investeren in hun studie. Financiële opvoeding stopt niet met 18 jaar worden. Door de krachten van de<br />
uitvoerings- en voorlichtingsinstanties te bundelen kan een belangrijke bijdrage worden geleverd aan het financieel<br />
bewustzijn van de student.<br />
Naar verwachting wordt het <strong>Nibud</strong> <strong>Studentenonderzoek</strong> iedere twee jaar herhaald. De resultaten over hoe studenten met<br />
geld omgaan, hoeveel zij investeren in hun studie, en waaraan zij hun geld uitgeven kunnen op deze manier in de toekomst<br />
worden gemonitord.<br />
10
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
1 Inleiding<br />
1.1 Aanleiding onderzoek<br />
Het vorige kabinet (Rutte) had plannen om het stelsel van studiefinanciering te veranderen met het wetsvoorstel Studeren is<br />
Investeren. De plannen waren gebaseerd op het idee van de ‘investerende student’. Dat is ‘de student die het maximale uit<br />
zijn studie haalt én oog heeft voor de financiële gevolgen van zijn studiegedrag’. In die plannen wordt de basisbeurs<br />
ondergebracht in het sociaal leenstelsel, wordt de terugbetaalperiode verlengd van vijftien naar twintig jaar, wordt het<br />
studentenreisrecht met twee jaar ingekort en wordt een aantal vereenvoudigingen doorgevoerd. De investerende student<br />
kijkt niet alleen naar wat hij nu moet betalen, maar ook naar de toekomst. Hij laat zich niet afschrikken door de hoogte v an<br />
de studieschuld, maar vormt zich een beeld van wat hij later kan gaan verdienen en per maand moet terugbetalen.<br />
Bij de mislukte Catshuisonderhandelingen is besproken dat de basisbeurs ook voor de bachelorstudenten in het sociaal<br />
leenstelsel zou worden ondergebracht en dat tegelijkertijd de langstudeerdersmaatregel (verhoogd collegegeld voor<br />
studenten met meer dan een jaar vertraging) zou worden teruggedraaid. In het Wandelgang enakkoord dat nadien gesloten<br />
is, komen het wetsvoorstel Studeren is Investeren en de langstudeerdersmaatregel niet meer terug. Bij het ter perse gaan<br />
van dit rapport was nog niet bekend wat er met het wetsvoorstel en de langstudeerdersmaatregel gaat gebeuren.<br />
Het kabinet blijft druk bezig met plannen om het studiefinancieringsstelsel te wijzigen. Het doel van deze aanpassingen is<br />
om de studiefinanciering toekomstbestendig te maken. Een studie is een investering in jezelf en in je eigen toekomst, en<br />
daarom wordt van studenten een eigen bijdrage verwacht.<br />
Financiële opvoeding stopt niet na achttien jaar: ook studenten zijn in grote mate afhankelijk van de financiële bijdrage van<br />
hun ouders en regelingen van de overheid. Het is een periode waarin studenten vaak voor het eerst op eigen benen staan.<br />
Ineens wordt verwacht dat zij hun eigen financiën regelen, weten waar zij recht op hebben, en ook met hun financiële<br />
verantwoordelijkheid kunnen omgaan. Het is een periode waarin alle opgedane financiële educatie en opvoeding in praktijk<br />
wordt gebracht. Uit het <strong>Nibud</strong>-onderzoek van 2010 Leengedrag van studenten kwam naar voren dat studenten tamelijk<br />
onwetend zijn als het gaat om geld lenen tijdens de studie. Ook vinden zij het lastig in te schatten met welke uitgaven zij o p<br />
de langere termijn (na het afronden van de studie) te maken krijgen.<br />
11
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
Om de voorlichting voor studenten te kunnen optimaliseren heeft het <strong>Nibud</strong> in 2010 onderzoek gedaan naar het leengedrag<br />
van studenten. Daarbij is de Studieleenwijzer ontwikkeld, waarmee studenten kunnen berekenen hoeveel zij na hun studie<br />
per maand overhouden van hun startsalaris. Omdat de groep ‘studenten’ voor het <strong>Nibud</strong> toen nog vrij onbekend was, is in<br />
2010 een eerste versie van de Studieleenwijzer ontwikkeld. In augustus <strong>2011</strong> is een uitgebreidere variant gelanceerd,<br />
waarmee de student de berekening nog persoonlijker kan maken en meer situaties kan doorrekenen. Door deze uitbreiding<br />
is de Studieleenwijzer voor een grotere doelgroep geschikt en kunnen studenten de gevolgen van hun keuzen overzien.<br />
Dit onderzoeksrapport is een eerste resultaat van het <strong>Nibud</strong> <strong>Studentenonderzoek</strong> onder studenten in het hoger onderwijs<br />
(hbo en wo). Het in 2010 uitgebrachte vooronderzoek Leengedrag van studenten heeft de basis gelegd voor de opzet van<br />
het <strong>Nibud</strong> <strong>Studentenonderzoek</strong>. De resultaten uit beide onderzoeken kunnen echter door verschil in onderzoekspopulatie<br />
niet met elkaar worden vergeleken; zo maakten de mbo-studenten in het onderzoek Leengedrag van studenten onderdeel<br />
uit van de doelgroep, en richt het <strong>Nibud</strong> <strong>Studentenonderzoek</strong> zich alleen op hbo- en wo-studenten. Het <strong>Nibud</strong><br />
<strong>Studentenonderzoek</strong> wordt gezien als vervolg op het <strong>Nibud</strong> Scholierenonderzoek, en Mbo’ers in geldzaken dat elke twee<br />
jaar door het <strong>Nibud</strong> onder middelbare scholieren en mbo-studenten wordt uitgevoerd. Om de middelbare scholieren te<br />
kunnen volgen in het beroeps- en hoger onderwijs, is een zelfde soort onderzoek onder studenten nodig. Het <strong>Nibud</strong> voert al<br />
geregeld onderzoek uit naar jongeren in het beroepsonderwijs, maar nog niet standaard naar studenten in het hoger<br />
onderwijs.<br />
Het doel van het onderzoek is om cijfers en gegevens over studenten te verzamelen en beschikbaar te stellen, als het gaat<br />
om hun inkomsten, uitgaven en hoe zij met geld omgaan. Daarnaast is het bedoeld om de voorlichting aan studenten te<br />
kunnen optimaliseren en te laten aansluiten op de actuele situatie nu er voor studenten veel verandert.<br />
1.2 Methode van onderzoek<br />
Het onderzoek is uitgevoerd onder voltijdstudenten in het hoger onderwijs (hbo en wo) in de leeftijd van 16 tot en met 30<br />
jaar. De respondenten zijn geworven via diverse websites en nieuwsbrieven. Gedurende de maanden december <strong>2011</strong> tot en<br />
met februari <strong>2012</strong> kon de vragenlijst online worden ingevuld via:<br />
- Melding op de homepage van DUO met een link naar het onderzoek;<br />
- Melding op de website van Studenten.net en in de nieuwsbrief van december en januari;<br />
- Melding op de website van SUM;<br />
- Mailing via NJR, ISO, LSVb en LKvV naar hun leden met een link naar het onderzoek;<br />
12
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
- Melding op studerengeldbeheren.nl en mailing naar de student-trainers van <strong>2011</strong>;<br />
- Melding op <strong>Nibud</strong>.nl en in de nieuwsbrief voor consumenten.<br />
Daarnaast is een aantal hogescholen benaderd om een mailing uit te sturen naar hun studenten met een link naar de<br />
vragenlijst (onder andere Hogeschool Utrecht, Hogeschool InHolland Rotterdam en de Hogeschool van Amsterdam). Onder<br />
alle deelnemers is één maand studiefinanciering (uitwonende beurs) ter waarde van 266,23 euro verloot. Dit heeft<br />
uiteindelijk geleid tot 2942 volledig ingevulde vragenlijsten. Het aantal respondenten is voldoende om signalerende<br />
uitspraken te kunnen doen over hoe zij met geld omgaan. De dataset is uiteindelijk gewogen op de variabelen leeftijd,<br />
geslacht en opleidingsniveau.<br />
1.3 Achtergrondvariabelen<br />
De resultaten zijn uitgesplitst naar diverse achtergrondkenmerken. In deze paragraaf worden de achtergrondkenm erken van<br />
de respondenten verder toegelicht.<br />
Tabel 1 laat zien dat ongeveer een derde van de vragenlijsten is ingevuld door mannen en twee derde door vrouwen. Op de<br />
variabele geslacht is een weging toegepast om de verdeling overeen te laten komen met de gemiddelde verdeling in<br />
Nederland (CBS). Dit betekent dat de antwoorden van de mannen iets zwaarder meetellen in de analyses.<br />
Tabel 1:<br />
Geslacht<br />
Voor weging<br />
%<br />
Verdeling CBS<br />
%<br />
Man 31 49<br />
Vrouw 69 51<br />
Tabel 2 laat zien dat de leeftijd van de respondenten dicht bij de werkelijke situatie gemiddeld in Nederland ligt. De<br />
vragenlijst is naar verhouding minder vaak ingevuld door studenten van 25 en ouder. Ook op deze variabele is een weging<br />
toegepast om de leeftijdsverdeling overeen te laten komen met de gemiddelde verdeling in Nederland.<br />
13
Tabel 2:<br />
Leeftijd<br />
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
Voor weging<br />
%<br />
Verdeling CBS<br />
%<br />
18 jaar en jonger 11 12<br />
19 jaar 14 13<br />
20 jaar 18 16<br />
21 jaar 18 15<br />
22 jaar 13 14<br />
23 jaar 11 12<br />
24 jaar 8 9<br />
25 jaar en ouder 7 10*<br />
* Voor deze leeftijdscategorie is in de weging uitgegaan van het percentage 25- en 26-jarigen (CBS).<br />
Tabel 3 laat het opleidingsniveau zien van de respondenten die op dit moment een opleiding volgen. In het algemeen volgen<br />
iets meer studenten een opleiding aan het hbo dan aan de universiteit. De dataset laat een zelfde trend zien, alleen liggen<br />
de percentages dichter bij elkaar. Door een weging op deze variabele toe te passen, is deze verhouding gecorrigeerd.<br />
Tabel 3:<br />
Opleidingsniveau<br />
Voor weging<br />
%<br />
Verdeling CBS<br />
%<br />
Hbo 57 59<br />
Wo 43 41<br />
Van alle respondenten woont meer dan de helft op kamers (tabel 4). De verhouding tussen thuis- en uitwonend in de<br />
dataset ligt iets verder uit elkaar dan het landelijk gemiddelde van de Studentenmonitor (46 en 54 procent, Ministerie van<br />
OCW, 2009). Jongere studenten wonen vaker thuis bij hun ouders dan oudere studenten. Onder wo-studenten is het wonen<br />
op kamers vaker van toepassing dan op hbo-studenten.<br />
14
Tabel 4:<br />
Woonsituatie naar opleidingsniveau (na weging)<br />
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
Hbo-studenten<br />
%<br />
Wo-studenten<br />
%<br />
Totaal<br />
%<br />
Thuiswonend 81 19 38<br />
Uitwonend 46 54 62<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
Daarnaast is aan de respondenten gevraagd in welke provincie zij op dit moment wonen. Tabel 5 laat de verdeling zien van<br />
in de dataset (na weging) en de verdeling van hbo- en wo-studenten gemiddeld in Nederland volgens cijfers van het CBS.<br />
Hieruit blijkt dat met name studenten uit Utrecht naar verhouding zijn oververtegenwoordigd in de dataset.<br />
4. Sparen en schulden<br />
Tabel 5:<br />
Provincie (na weging)<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
Totaal<br />
%<br />
Verdeling CBS<br />
%<br />
Zuid-Holland 20 22<br />
Noord-Holland 18 17<br />
Utrecht 16 9<br />
Gelderland 12 11<br />
Noord-Brabant 11 13<br />
Groningen 8 6<br />
Overijssel 5 6<br />
Limburg 5 6<br />
Friesland 3 3<br />
Drenthe 1 2<br />
Zeeland 1 1<br />
Flevoland 1 2<br />
15
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
Tabel 6:<br />
Startjaar studie (na weging)<br />
Totaal<br />
%<br />
<strong>2011</strong> 23<br />
2010 19<br />
2009 18<br />
2008 15<br />
2007 10<br />
2006 7<br />
2005 4<br />
2004 en eerder 4<br />
Uit tabel 6 is af te lezen in welk jaar de respondenten zijn gestart met hun studie. Daarnaast is aan studenten gevraagd of<br />
zij op dit moment één of meerdere studies volgen (tabel 7). Van alle respondenten volgt 4 procent een tweede opleiding.<br />
Tabel 7:<br />
Aantal opleidingen (na weging)<br />
Totaal<br />
%<br />
Eén opleiding 96<br />
Twee of meer opleidingen tegelijkertijd 4<br />
Verder geeft ruim een kwart van de respondenten aan dat zij eerder zijn gestart met een opleiding, maar dat zij deze niet<br />
hebben afgerond (tabel 8). Voor bijna de helft is dit de eerste opleiding die zij volgen. Van de respondenten geeft 16 procent<br />
aan een mbo-opleiding te hebben afgerond, 4 procent heeft een hbo-opleiding afgerond en 6 procent een universitaire<br />
opleiding. Bij ‘anders’ werd onder andere genoemd dat men twee opleidingen tegelijkertij d volgt, al een propedeuse heeft<br />
gehaald of een pre-master doet of heeft afgerond.<br />
16
Tabel 8:<br />
Eerder een studie gevolgd (na weging)<br />
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
Totaal<br />
%<br />
Nee, dit is mijn eerste opleiding 49<br />
Ja, maar die opleiding heb ik niet afgerond 26<br />
Ja, ik heb een mbo-opleiding afgerond 16<br />
Ja, ik heb een universitaire opleiding afgerond 6<br />
Ja, ik heb een hbo-opleiding afgerond 4<br />
Anders 3<br />
1.4 Leeswijzer<br />
In hoofdstuk 2 komen de inkomsten van de hbo- en wo-studenten aan bod, in hoofdstuk 3 wordt ingegaan op hun<br />
gemiddelde uitgaven en uitgavenposten. De resultaten op het gebied van sparen, maar ook van lenen en schulden, zijn te<br />
lezen in hoofdstuk 4. Hoe studenten omgaan met geld wordt vervolgens weergegeven in hoofdstuk 5, gevolgd door<br />
resultaten met betrekking tot tijdsbesteding en andere (studie)activiteiten in hoofdstuk 6. In hoofdstuk 7 wordt afgesloten<br />
met conclusies en aanbevelingen.<br />
Veel bedragen worden weergegeven inclusief of exclusief nullen. Exclusief nul betekent dat het alleen om de groep<br />
studenten gaat die daadwerkelijk geld uitgeven aan een bepaalde uitgavenpost, of bepaalde inkomsten hebben<br />
(bijvoorbeeld een studielening). Staat er inclusief nul dan gaat het om het gemiddelde van de gehele groep hbo - en wostudenten.<br />
Het resultaat in de tabellen wordt op de volgende wijze weergegeven:<br />
Gewoon Er zijn minimaal vijftig waarnemingen per cel en de waarde verschilt (indien van toepassing) significant van<br />
gemiddeld en binnen het kenmerk (bijvoorbeeld man ten opzichte van vrouw).<br />
Schuin De waarde verschilt niet significant van gemiddeld en binnen het kenmerk.<br />
- Er zijn minder dan vijftig waarnemingen in de cel.<br />
0 De waarde is 0.<br />
n.v.t. Niet van toepassing.<br />
17
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
2 Inkomsten<br />
Het gemiddelde besteedbare inkomen van een student is 770 euro per maand (zie tabel 9). Hieronder vallen het geld dat<br />
studenten maandelijks van ouders krijgen (ouderlijke bijdrage), de studiefinanciering (basisbeurs, aanvullende beurs,<br />
rentedragende lening, collegegeldkrediet), inkomsten uit bijbaantje, overige inkomsten (inkomsten uit stages, eigen bedrijf,<br />
inkomsten uit onregelmatige activiteiten), zorgtoeslag en huurtoeslag.<br />
Tabel 9:<br />
Gemiddeld besteedbaar inkomen maand, naar achtergrondkenmerken<br />
Hbo-studenten<br />
€<br />
Wo-studenten<br />
€<br />
Totaal<br />
€<br />
Geslacht Man 737 903 805<br />
Vrouw 708 782 738<br />
Leeftijd t/m 19 jaar 526 633 562<br />
20-21 jaar 711 796 741<br />
22-23 jaar 815 921 862<br />
24 jaar of ouder 962 975 969<br />
Woonsituatie Thuiswonend 544 496 535<br />
Uitwonend 914 915 915<br />
Totaal 722 841 770<br />
Het besteedbaar inkomen van thuiswonende hbo-studenten ligt circa 50 euro hoger dan dat van thuiswonende wostudenten.<br />
Bij uitwonenden studenten is er geen verschil tussen hbo’ers en wo’ers in het besteedbaar inkomen. Er is een<br />
groot verschil in het inkomen van uitwonende en thuiswonende studenten. Eén van de verklaring en hiervoor is dat<br />
uitwonenden een hogere basisbeurs ontvangen dan thuiswonende studenten. In de volgende paragrafen wordt specifiek<br />
ingegaan op de verschillende inkomstenbronnen.<br />
18
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
2.1 Geld van ouders<br />
In totaal krijgen zes op de tien studenten geld van hun ouders. Er zijn meer wo-studenten die geld krijgen dan hbostudenten:<br />
71 procent tegen 52 procent. Van de uitwonenden krijgt 65 procent geld van de ouders tegen 51 procent van de<br />
thuiswonenden. Bij thuiswonende studenten wordt waarschijnlijk meer direct door ouders betaald, bijvoorbeeld het eten en<br />
de energierekening; uit paragraaf 3.5 blijkt namelijk dat veel thuiswonende studenten geen kostgeld betalen. Mannelijke en<br />
vrouwelijke studenten krijgen even vaak geld van hun ouders.<br />
Tabel 10: Maandelijkse bijdrage van ouders (exclusief 0)<br />
Hbo-studenten<br />
€<br />
Wo-studenten<br />
€<br />
Totaal<br />
€<br />
Leeftijd t/m 19 jaar 115 194 147<br />
20-21 jaar 159 235 194<br />
22-23 jaar 166 239 208<br />
24 jaar of ouder 184 265 237<br />
Woonsituatie Thuiswonend 94 121 100<br />
Uitwonend 201 252 233<br />
Totaal 149 233 191<br />
De meeste studenten die geld van hun ouders krijgen, krijgen dit als een vast bedrag per maand. Van alle studenten krijgt<br />
43 procent elke maand of elk kwartaal een vast bedrag; 17 procent krijgt op onregelmatige tijden een bedrag.<br />
Gemiddeld krijgen studenten 191 euro per maand van hun ouders, zie tabel 10. Een groot verschil is zichtbaar tussen het<br />
bedrag dat thuiswonenden krijgen (100 euro per maand) en uitwonenden (233 euro per maand). Zowel voor thuiswonende<br />
als uitwonende hbo’ers is de ouderlijke bijdrage maandelijks lager dan voor wo-studenten. Mannelijke en vrouwelijke<br />
studenten krijgen per maand ongeveer even veel van hun ouders.<br />
19
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
2.2 Studiefinanciering<br />
Studiefinanciering<br />
Iedere hbo- en wo-student die voor zijn 30ste is begonnen met de opleiding heeft in principe recht op een prestatiebeurs<br />
(zie exacte voorwaarden op www.duo.nl). De prestatiebeurs bestaat uit de basisbeurs en de aanvullende beurs. Het recht<br />
op de basisbeurs en de aanvullende beurs geldt voor de nominale studieduur. In regel is dat vier jaar, maar soms ook<br />
langer (bijvoorbeeld voor veel technische en medische studies). De hoogte van de aanvullende beurs is afhankelijk van het<br />
inkomen van de ouders. Studenten kunnen tot slot geld lenen bij DUO. Het totaal van de prestatiebeurs en de lening heet<br />
studiefinanciering. Op hoeveel studiefinanciering studenten maximaal recht hebben, is afhankelijk van hun woonsituatie en<br />
het niveau van hun opleiding. Een uitwonende student op het hbo of wo kan maximaal de volgende bedragen ontvangen/<br />
lenen (tot 31 augustus <strong>2012</strong>):<br />
Bedragen per maand geldig van september <strong>2011</strong> t/m 31 augustus <strong>2012</strong> (www.duo.nl)<br />
Uitwonend<br />
€<br />
Thuiswonend<br />
€<br />
Basisbeurs 266,23 95,61<br />
Aanvullende beurs 242,76 222,84<br />
Rentedragende lening 285,70 285,70<br />
Collegegeldkrediet (max.) 142,75 142,75<br />
Totaal 937,44 746,90<br />
Een student die geen recht (meer) heeft op de aanvullende beurs en/of de basisbeurs, kan deze bedragen lenen. In totaal<br />
kan niet meer geleend worden dan het totale budget van (in dit geval) 937,44 euro of 746,90 euro.<br />
Negen op de tien studenten ontvangen één of meer vormen van studiefinanciering; 79 procent van de ondervraagde<br />
studenten ontvangt een basisbeurs, 28 procent een aanvullende beurs en 27 procent heeft maandelijks inkomsten via een<br />
rentedragende lening bij DUO, ziet tabel 11. Duidelijk te zien is dat met de leeftijd, het percentage studenten met een<br />
basisbeurs afneemt. Dit heeft te maken met de duur van de studie; hoe ouder, hoe groter de kans dat men meer jaren<br />
studeert dan het recht op een basisbeurs. Hbo-studenten ontvangen vaker een basisbeurs en aanvullende beurs dan wostudenten.<br />
Wo-studenten hebben daarentegen weer vaker een rentedragende lening. In paragraaf 4.2 wordt verder<br />
ingegaan op de schulden van studenten bij DUO.<br />
20
Tabel 11:<br />
Percentage studenten met studiefinanciering, naar vorm studiefinanciering<br />
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
Basisbeurs<br />
%<br />
Aanvullende<br />
beurs<br />
%<br />
Collegegeldkrediet<br />
%<br />
Rentedragende<br />
lening DUO<br />
%<br />
Totaal<br />
Leeftijd t/m 19 jaar 96 29 9 13 99<br />
20-21 jaar 93 30 10 22 97<br />
22-23 jaar 71 28 9 36 85<br />
24 jaar of ouder 43 21 16 43 72<br />
Opleidingsniveau Hbo 83 33 10 23 92<br />
Wo 72 19 13 33 86<br />
Woonsituatie Thuiswonend 85 30 7 13 93<br />
Uitwonend 74 26 13 36 88<br />
Totaal 79 28 11 27 90<br />
%<br />
De hoeveelheid inkomsten uit studiefinanciering verschilt niet tussen mannen en vrouwen. Thuis wonende studenten<br />
ontvangen beduidend minder studiefinanciering dan uitwonende studenten (zie tabel 12). Dat is onder andere te verklaren<br />
uit het feit dat een uitwonende beurs hoger is dan een thuiswonende beurs (zie kader over studiefinanciering).<br />
Ook is er een duidelijk verschil naar leeftijd te zien: hoe ouder, hoe hoger de inkomsten. De hoogte van de basisbeurs en<br />
aanvullende beurs nemen niet toe met de leeftijd: de toename is het gevolg van een stijging van de hoogte van de<br />
rentedragende lening. Zo is in tabel 32 in paragraaf 4.2 te zien dat het bedrag dat studenten per maand lenen, toeneemt<br />
met de leeftijd.<br />
Opvallend is dat hbo-studenten gemiddeld 90 euro per maand minder inkomsten uit studiefinanciering ontvangen dan wo -<br />
studenten. Dit komt doordat hbo-studenten vaker thuis wonen (zie paragraaf 1.3) en minder vaak een rentedragende lening<br />
hebben dan wo-studenten (zie tabel 11).<br />
21
Tabel 12:<br />
Maandelijkse inkomsten uit studiefinanciering, naar achtergrondkenmerken<br />
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
Hbo-studenten<br />
€<br />
Wo-studenten<br />
€<br />
Totaal<br />
€<br />
Leeftijd t/m 19 jaar 234 311 260<br />
20-21 jaar 307 366 328<br />
22-23 jaar 389 463 421<br />
24 jaar of ouder 461 546 503<br />
Woonsituatie Thuiswonend 203 206 204<br />
Uitwonend 456 460 458<br />
Totaal 323 413 358<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
2.3 Bijbaan<br />
Bijna zeven op de tien studenten hebben een bijbaantje naast hun studie. Er is geen verschil naar geslacht en leeftijd.<br />
Thuiswonenden werken net iets vaker dan uitwonenden studenten: 73 procent tegen 69 procent. Naar opleidingsniveau zijn<br />
ook duidelijke verschillen zichtbaar: van de hbo-studenten werkt 71 procent, tegen 62 procent van de wo-studenten. De<br />
gemiddelde inkomsten uit het bijbaantje van hbo’ers en wo’ers verschilt daarentegen niet. Gemiddeld verdienen studenten<br />
354 euro per maand (zie tabel 13). Met de leeftijd nemen de inkomsten uit de bijbaan toe, van gemiddeld 241 euro per<br />
maand voor studenten van 19 jaar of jonger, tot 570 euro voor studenten van 24 jaar of ouder. Mannen verdienen net iets<br />
meer dan vrouwen.<br />
22
Tabel 13: Gemiddelde inkomsten uit een bijbaan, naar achtergrondkenmerken (exclusief 0)<br />
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
Totaal<br />
€<br />
Geslacht Man 374<br />
Vrouw 335<br />
Leeftijd t/m 19 jaar 230<br />
20-21 jaar 307<br />
22-23 jaar 392<br />
24 jaar of ouder 532<br />
Woonsituatie Thuiswonend 314<br />
Uitwonend 381<br />
Totaal 354<br />
2.4 Overige inkomsten<br />
Van alle studenten heeft 35 procent overige inkomsten: 12 procent heeft inkomen uit een stage, 2 procent uit een eigen<br />
bedrijf en 23 procent doordat zij onregelmatig extra geld verdienen met activiteiten (bijvoorbeeld verkoop van spullen).<br />
Mannen verdienen iets vaker op deze manier geld dan vrouwen (38 tegen 32 procent). Hbo-studenten hebben ook vaker<br />
dergelijke overige inkomsten dan wo-studenten: 37 tegen 31 procent. Tussen uitwonende en thuiswonende studenten en<br />
tussen studenten van verschillende leeftijden is geen verschil zichtbaar.<br />
Gemiddeld verdient een student 174 euro per maand met de overige inkomstenbronnen (zie tabel 14). Deze gemiddelde<br />
inkomsten verschillen niet tussen mannen en vrouwen, maar wel tussen studenten met verschillende leeftijd, woonsituatie<br />
en opleidingsniveau.<br />
23
Tabel 14: Maandelijkse inkomsten uit overige inkomsten, naar achtergrondkenmerken (exclusief 0)<br />
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
Hbo-studenten<br />
€<br />
Wo-studenten<br />
€<br />
Totaal<br />
€<br />
Leeftijd t/m 19 jaar 111 119 113<br />
20-21 jaar 197 118 174<br />
22-23 jaar 214 151 186<br />
24 jaar of ouder 258 199 232<br />
Woonsituatie Thuiswonend 160 133 156<br />
Uitwonend 219 150 185<br />
Totaal 190 147 174<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
2.5 Belastingaangifte en toeslagen<br />
Studenten werken vaak niet fulltime en hebben daardoor mogelijk recht op belastingteruggave. Van alle studenten die op dit<br />
moment een bijbaantje hebben, had 5 procent vorig jaar geen bijbaan. Van degenen die toen wel een bijbaan hadden, heeft<br />
77 procent het afgelopen jaar de belastingaangifte ingevuld. Iets meer dan één op de tien studenten deed dit niet, omdat zij<br />
niet wisten dat dit kon. Tabel 15 laat zien dat de onbekendheid onder studenten van 19 jaar of jonger veel groter is dan bij<br />
studenten van 22 jaar of ouder. Onder de eerste groep wist 23 procent niet dat aangifte gedaan kon worden, tegen 5<br />
procent van de studenten van 22 en 23 jaar oud. Er zijn geen verschillen tussen mannen en vrouwen en tussen hbo’ers en<br />
wo’ers wat betreft de bekendheid met de mogelijkheid belastingaangifte te doen als je inkomsten hebt. Zij deden even vaak<br />
aangifte.<br />
24
Tabel 15:<br />
Percentage studenten met bijbaan dat afgelopen jaar belastingaangifte heeft gedaan, naar leeftijd<br />
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
t/m 19 jaar<br />
%<br />
20-21 jaar<br />
%<br />
22-23 jaar<br />
%<br />
24 jaar of<br />
ouder<br />
%<br />
Totaal<br />
%<br />
Nee, ik wist niet dat dat kon 23 12 5 7 12<br />
Nee, want ik betaal geen belasting 24 12 10 6 13<br />
Ik heb de belastingaangifte ingevuld,<br />
14 12 4 4 9<br />
maar niet opgestuurd (kreeg geen<br />
geld terug)<br />
Ik heb de belastingaangifte ingevuld<br />
en opgestuurd<br />
38 67 81 84 68<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
Aan de studenten van 18 jaar en ouder is gevraagd of zij zorgtoeslag ontvangen. Bij meer dan 80 procent van de studenten<br />
van 18 jaar en ouder is het recht op deze toeslag bekend (zie tabel 16). Opvallend is dat 7 procent aangeeft dat ze het niet<br />
ontvangen, omdat ‘de ouders de zorgverzekering betalen’. Wie de zorgverzekering betaalt, staat echter los van het recht op<br />
zorgtoeslag. De toeslag is persoonsgebonden en jongeren moeten zelf zorgtoeslag aanvragen, ook als zij de<br />
zorgverzekering niet zelf betalen.<br />
Hbo-en wo-studenten ontvangen even vaak zorgtoeslag; ook de verklaring waarom ze geen zorgtoeslag ontvangen is<br />
vergelijkbaar. Het gebruik van zorgtoeslag neemt wel toe met de leeftijd: van de 18 - en 19-jarigen ontvangt 79 procent<br />
zorgtoeslag, terwijl van de 22-plussers 85 procent zorgtoeslag ontvangt. Er is geen verschil in de bedragen die studenten<br />
krijgen. Gemiddeld ontvangen ze 68 euro per maand aan zorgtoeslag. Dit is gelijk aan het maximale bedrag aan zorgtoeslag<br />
dat een alleenstaande kan ontvangen.<br />
25
Tabel 16:<br />
Percentage studenten van 18 jaar of ouder dat zorgtoeslag ontvangt<br />
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
Totaal<br />
%<br />
Ja 82<br />
Nee, die ontvangen mijn ouders voor mij 7<br />
Nee, mijn ouders betalen mijn zorgverzekering 7<br />
Nee, ik heb het wel berekend, maar ik heb hier geen recht op 1<br />
Nee, ik verwacht dat ik hier geen recht op heb 1<br />
Nee, ik woon nog thuis 1<br />
Nee, ik wist niet dat dat kon 1<br />
Anders 1<br />
Van de uitwonende studenten ontvangt 22 procent huurtoeslag (zie tabel 17). Twee op de vijf ontvangen het niet, omdat ze<br />
niet in een zelfstandige woonruimte, maar op kamers wonen. In de categorie ‘anders’ is een veel gegeven antwoord dat de<br />
student in een koopwoning woont en daardoor geen recht heeft op huurtoeslag. Sommige geven aan dat de huur te hoog is<br />
of dat het inkomen van de samenwonende partner te hoog is om recht te hebben op huurtoeslag. Opvallend is dat zes<br />
personen bij ‘anders’ aangeven: ‘ik ben nog jonger dan 23 jaar (en heb dus geen recht op huurtoeslag)’. Voor jongeren<br />
onder de 23 jaar gelden inderdaad andere regels met betrekking tot de maximale huurgrens, maar het betekent niet dat zij<br />
geen recht hebben op huurtoeslag. Gemiddeld ontvangt een student die huurtoeslag krijgt 122 euro per maand: dit verschilt<br />
niet tussen hbo- en wo-studenten.<br />
Tabel 17:<br />
Percentage uitwonende studenten dat huurtoeslag ontvangt<br />
Totaal<br />
%<br />
Ja 22<br />
Nee, ik woon op kamers 42<br />
Nee, ik heb het berekend, maar ik heb hier geen recht op 17<br />
Nee, ik verwacht dat ik hier geen recht op heb 10<br />
Nee, anders 7<br />
Nee, ik wist niet dat dat kon 2<br />
26
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
3 Uitgaven<br />
3.1 Bijdrage van ouders<br />
Aan alle respondenten is gevraagd of bepaalde uitgaven door hun ouders worden betaald en om welke uitgaven het dan<br />
gaat. Het gaat om de uitgaven waarvan de kosten door de ouders worden betaald, zonder dat de student iets terug hoeft t e<br />
betalen en die waarbij de studenten geen bedrag per maand krijgen om de uitgaven zelf te bekostigen.<br />
Van de ouders draagt 22 procent niet bij aan de kosten van hun kind. Dit betekent dat zij geen specifieke uitgavenposten<br />
voor hun kind betalen en ook geen (vast) bedrag per maand bijdragen. Eén op de tien ouders draagt bij door middel van een<br />
vast bedrag per maand. Het percentage ouders dat geen specifieke uitgaven betaalt en al dan niet een vast bedrag per<br />
maand geeft, neemt toe met de leeftijd. Ouders betalen vaker geen specifieke posten voor uitwonende studenten dan voor<br />
thuiswonende. Ouders die wel specifieke posten betalen (zie tabel 18), betalen het vaakst collegegeld (47 procent), gevolgd<br />
door de zorgverzekering (39 procent) en studiemateriaal (37 procent). Voor alle uitgavenposten geldt dat hoe ouder<br />
studenten worden, hoe minder vaak de ouders die posten betalen. Ouders van thuiswonende studenten betalen meer<br />
kostenposten dan ouders van uitwonende studenten. Voor de uitwonende studenten betaalt 17 procent van de ouders de<br />
kamerhuur. De kostenposten waar ouders aan bijdragen verschillen nauwelijks tussen mannen en vrouwen.<br />
Tabel 18:<br />
Percentage ouders dat bijdraagt aan de uitgavenposten wanneer studenten deze uitgaven hebben<br />
Thuiswonend<br />
%<br />
Uitwonend<br />
%<br />
Totaal<br />
%<br />
Huur voor kamer/woning - 17 -<br />
Collegegeld 50 45 47<br />
Studieboeken en readers/syllabi 43 33 37<br />
Zorgverzekering 45 35 39<br />
Inboedelverzekering - 18 -<br />
Aansprakelijkheidsverzekering 47 22 32<br />
Internet/tv-abonnement - 8 -<br />
Kosten mobiele telefoon - 8 -<br />
Telefoonverzekering 13 8 10<br />
Reisverzekering 49 34 39<br />
27
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
3.2 Bekendheid met de hoogte van de uitgaven<br />
Aan alle hbo- en wo-studenten is gevraagd hoeveel zij zelf en, indien van toepassing, hun ouders per maand besteden aan<br />
verschillende uitgavenposten. Dit om de totale kosten van ‘studeren’ te kunnen bepalen. In totaal zijn 34 uitgavenposten<br />
voorgelegd. Uitwonende studenten kregen daar vijf posten bij in verband met hun woonlasten. De studenten die aangaven<br />
dat zij aan een bepaalde uitgavenpost geld besteden, konden aangeven hoeveel dat per maand is, of als zij dit niet wisten<br />
‘weet niet’ aanklikken. In totaal gaf 18 procent aan dat zij van alle uitgaven wist hoeveel zij daar gemiddeld per maand aan<br />
uitgeven; hierin zijn geen verschillen naar achtergrondkenmerken te onderscheiden.<br />
De overige 82 procent kon voor één of meerdere posten de hoogte van de uitgaven niet noemen. Gemiddeld kon men voor<br />
vier tot vijf uitgavenposten (4,6) geen bedrag invullen. Hierin is geen verschil te onderscheiden naar opleidingsniveau en<br />
woonsituatie. Wel blijkt dat studenten van 24 jaar of ouder beter op de hoogte zijn van hun uitgaven dan studenten van 19<br />
jaar of jonger. Ook blijken vrouwen iets beter op de hoogte van hoeveel zij per maand uitgeven dan mannelijke studenten<br />
(4,2 tegen 4,8 uitgavenposten).<br />
Tabel 19:<br />
Uitgavenposten waarbij minder dan een kwart van de studenten op de hoogte is van het bedrag dat zij hieraan besteden<br />
Uitgavenpost<br />
Totaal<br />
%<br />
Aansprakelijkheidsverzekering 79<br />
Reisverzekering 64<br />
Inboedelverzekering 52<br />
Telefoonverzekering 51<br />
Games en computeraccessoires 40<br />
Vakantie 39<br />
Hobby's 38<br />
Recreatie 37<br />
Kleine gadgets en accessoires 34<br />
Boeken (geen studieboeken) 28<br />
Accessoires (sieraden, riem, sjaal et cetera) 27<br />
Bij het berekenen van de gemiddelde kosten van studenten is het belangrijk om rekening te houden met het feit dat een<br />
groot deel van de studenten niet op de hoogte is van al hun uitgaven. Hoeveel zij gemiddeld uitgeven aan de mobiele<br />
28
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
telefoon, huur, boodschappen en uitgaan, kunnen zij vaak wel benoemen. De hoogt e van verzekeringskosten is bij velen<br />
minder bekend; 79 procent weet niet hoeveel de aansprakelijkheidsverzekering per maand kost en 64 procent is onbekend<br />
met de kosten van de reisverzekering. Een verklaring is dat de ouders deze uitgaven over het algemeen betalen. Tabel 19<br />
toont de uitgavenposten waarbij meer dan een kwart van de studenten die geld uitgeven aan desbetreffende uitgave, niet<br />
kan aangeven hoeveel dat is.<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
3.3 Gemiddelde kosten<br />
Gemiddeld geven thuiswonende studenten 603 euro per maand uit en uitwonende studenten 1.093 euro, inclusief de kosten<br />
die door de ouders worden betaald (tabel 20). Bij uitwonende studenten nemen de gemiddelde uitgaven toe met de leeftijd;<br />
bij thuiswonende studenten blijven ze nagenoeg gelijk. Alleen thuiswonende studenten van 19 jaar of jonger geven per<br />
maand minder uit. Daarnaast geven de mannen gemiddeld meer uit dan de vrouwelijke studenten, en wo’ers meer dan<br />
hbo’ers.<br />
Tabel 20: Gemiddelde kosten per maand, naar achtergrondkenmerken<br />
Thuiswonend<br />
€<br />
Uitwonend<br />
€<br />
Totaal<br />
€<br />
Geslacht Man 630 1133 924<br />
Vrouw 576 1061 890<br />
Leeftijd t/m 19 jaar 545 941 701<br />
20-21 jaar 641 1030 855<br />
22-23 jaar 631 1088 952<br />
24 jaar of ouder 623 1231 1145<br />
Opleidingsniveau Hbo 618 1120 862<br />
Wo 548 1070 967<br />
Totaal 603 1093 906<br />
29
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
3.4 Bestedingen per uitgavenpost<br />
Tabel 21 toont de gemiddelde kosten naar achtergrondkenmerken voor een aantal uitgavencategorieën. De volgende<br />
categorieën worden daarbij onderscheiden:<br />
- Studie: collegegeld, studieboeken en readers/syllabi, studiespullen (schriften, printkosten, pennen);<br />
- Uiterlijk: kleding en schoenen, accessoires (sieraden, riemen, sjaals), verzorgingsartikelen (gel, make-up,<br />
shampoo), kapper;<br />
- Contributies en abonnementen: contributies voor sport, vereniging, muziek, abonnementen op tijdschriften en<br />
krant, goede doelen;<br />
- Vervoer: openbaar vervoer, kosten auto en/of scooter (benzine, onderhoud, verzekering);<br />
- Vrije tijd: uitgaan/stappen, uit eten, recreatie, vakantie, hobby’s;<br />
- Kosten op jezelf wonen (voor uitwonende student): huur, internetkosten, boodschappen, inboedelverzekering.<br />
Tabel 21: Gemiddelde uitgaven aan een uitgavencategorie (alle studenten, exclusief 0)<br />
Studiekosten<br />
€<br />
Uiterlijk<br />
€<br />
Contributies en<br />
abonnementen<br />
€<br />
Vervoer<br />
€<br />
Vrije tijd<br />
Geslacht Man 207 77 32 59 161<br />
Vrouw 204 85 29 40 101<br />
€<br />
Leeftijd t/m 19 jaar 220 79 29 39 104<br />
20-21 jaar 204 81 33 45 133<br />
22-23 jaar 191 79 29 47 133<br />
24 jaar of ouder 209 86 32 64 151<br />
Opleidingsniveau Hbo 214 86 32 59 131<br />
Wo 194 74 30 35 127<br />
Woonsituatie Thuiswonend 228 88 33 61 126<br />
Uitwonend 192 77 30 42 132<br />
Totaal 205 81 31 48 130<br />
30
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
Tabel 22 en 23 tonen ook deze uitgavencategorieën, alleen dan specifiek voor respectievelijk thuiswonende en uitwonende<br />
studenten. Mannen en vrouwen geven ongeveer evenveel uit aan studiekosten. Vrouwen zijn per maand iets meer kwijt aan<br />
uitgaven aan hun uiterlijk, terwijl mannen juist veel meer dan vrouwen uitgeven aan vrije tijd (uitgaan, uit eten, hobby’s).<br />
Hbo-studenten geven aan uitgaven als studie, uiterlijk en vervoer iets meer uit dan wo -studenten. Deze verschillen in<br />
opleidingsniveau zijn iets kleiner als het gaat om uitwonende hbo- en wo-studenten. De gemiddelde maandelijkse<br />
vrijetijdsuitgaven en woonlasten (voor uitwonende studenten) zijn vergelijkbaar.<br />
Tabel 22: Gemiddelde uitgaven aan een uitgavencategorie (thuiswonende studenten, exclusief 0)<br />
Studiekosten<br />
€<br />
Uiterlijk<br />
€<br />
Contributies en<br />
abonnementen<br />
€<br />
Vervoer<br />
€<br />
Vrije tijd<br />
€<br />
Geslacht Man 231 84 34 77 155<br />
Vrouw 224 92 31 47 97<br />
Leeftijd t/m 19 jaar 235 83 29 50 104<br />
20-21 jaar 231 88 39 64 144<br />
22-23 jaar 213 95 30 64 138<br />
24 jaar of<br />
ouder<br />
217 99 30 88 128<br />
Opleidingsniveau Hbo 231 91 33 65 129<br />
Wo 213 77 32 43 116<br />
Totaal 228 88 33 61 126<br />
Voor uitwonende studenten zijn de woonlasten de grootste kostenpost; gemiddeld 488 euro per maand (zie tabel 23). Aan<br />
de andere categorieën geven zij gemiddeld minder uit dan thuiswonende studenten. Zo besteedt een thuiswonende student<br />
gemiddeld 228 euro per maand aan studiekosten, terwijl een uitwonende hier 192 euro aan uitgeeft.<br />
31
Tabel 23: Gemiddelde uitgaven aan een uitgavencategorie (uitwonende studenten, exclusief 0)<br />
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
Studiekosten<br />
€<br />
Uiterlijk<br />
€<br />
Contributies en<br />
abonnementen<br />
€<br />
Vervoer<br />
€<br />
Vrije tijd<br />
€<br />
Kosten op<br />
jezelf<br />
wonen<br />
€<br />
Geslacht Man 190 72 31 51 164 500<br />
Vrouw 194 82 29 36 103 478<br />
Leeftijd t/m 19 jaar 198 74 28 26 105 422<br />
20-21 jaar 185 77 29 35 125 460<br />
22-23 jaar 183 74 29 41 132 484<br />
24 jaar of<br />
ouder<br />
207 84 33 60 155 563<br />
Opleidingsniveau Hbo 196 82 31 54 134 493<br />
Wo 190 74 29 34 130 484<br />
Totaal 192 77 30 42 132 488<br />
3.5 Meest voorkomende uitgavenposten<br />
Aan bepaalde posten zijn studenten sowieso geld kwijt, zoals studiegerelateerde uitgaven (collegegeld en studieboeken), de<br />
zorgverzekering, kleding en schoenen. Bij andere uitgaven hebben studenten meer keuze of ze hier geld aan uitgeven, de<br />
zogenaamde niet-verplichte uitgaven. In tabel 24 staan de tien populairste niet-verplichte uitgaven. Hierbij gaat het niet om<br />
de hoogte van het bedrag dat studenten hier aan uitgeven, maar om het percentage studenten dat er geld aan uitgeeft.<br />
Deze top 10 is nagenoeg gelijk voor alle studenten, ongeacht hun achtergrondkenmerken (geslacht, opleidingsniveau,<br />
leeftijd, woonsituatie). Alleen mannelijke studenten en studenten op de universiteit besteden vaker geld aan contributies dan<br />
aan uiterlijke accessoires. Voor studenten van 24 jaar of ouder zijn recreatie en een aansprakelijkheidsverzekering vaker<br />
een uitgavenpost dan uiterlijke accessoires en de kapper. Voor uitwonenden zijn kleine gadgets en accessoires voor in huis<br />
een vaker genoemde uitgavenpost dan uitgaven aan hobby’s.<br />
32
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
De minst populaire uitgavenposten, waar minder dan 30 procent van de studenten geld aan uitgeeft, zijn games en<br />
computeraccessoires, abonnementen (voor tijdschriften en krant), roken en drugs en uitgaven voor auto en/of scooter<br />
(benzine, onderhoud en verzekeringen).<br />
Tabel 24: Top 10 uitgavenposten van niet-verplichte uitgaven, inclusief het gemiddelde bedrag per maand (exclusief 0)<br />
Uitgavenpost<br />
Studenten met deze<br />
uitgavenpost<br />
%<br />
Gemiddelde uitgaven<br />
per maand<br />
€<br />
Mobiele telefoon* 98 32<br />
Drinken, snoep, snacks tussendoor 92 30<br />
Cadeaus 91 17<br />
Verzorgingsartikelen 89 15<br />
Uitgaan 88 57<br />
Kapper 73 12<br />
Uit eten 73 28<br />
Vakantie 69 83<br />
Uiterlijke accessoires (sieraden, riemen, sjaals etc) 65 12<br />
Hobby's 63 28<br />
* Onbedoeld hebben thuiswonende studenten niet kunnen aangeven hoe hoog de maandelijkse mobiele telefoonkosten zijn. Deze zijn nu uitsluitend van<br />
uitwonende studenten bekend.<br />
Aan uitwonende studenten is daarnaast gevraagd naar uitgaven die zijn gerelateerd aan het ‘op je zelf wonen’, te weten de<br />
huur (inclusief gas/water/elektra), boodschappen, inboedelverzekering en uitgaven aan internet. Alle uitwonenden hebben<br />
kosten aan de huur en boodschappen. Zeven van de tien uitwonende studenten geven geld uit aan een internetaansluiting.<br />
Niet elke uitwonende student blijkt een inboedelverzekering te hebben: 64 procent van de uitwonenden geeft hier geld aan<br />
uit.<br />
Aan de studenten die thuis wonen is gevraagd of zij kostgeld betalen. Twee derde van de respondenten doet dat niet. Wel<br />
geeft 23 procent van de thuiswonende studenten aan regelmatig boodschappen te doen. Ook draagt 11 procent een bedrag<br />
per maand bij in de kosten. De studenten die kostgeld betalen, dragen gemiddeld 153 euro per maand bij. Een aantal<br />
respondenten betaalt fors meer, waardoor het gemiddelde hoger ligt dan de mediaan (101 euro per maand). Het aantal<br />
studenten dat kostgeld betaalt loopt duidelijk op met de leeftijd. Van de studenten van 24 jaar of ouder betaalt 28 procent<br />
33
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
kostgeld, tegen 8 procent van de studenten van 19 jaar of jonger. Het aandeel studenten dat meebetaalt aan de<br />
boodschappen is in de genoemde oudere leeftijdscategorie eveneens groter dan in de jongere leeftijdscategorie; 38 ten<br />
opzichte van 14 procent. Er is geen significant verschil waarneembaar tussen de hbo - en wo-studenten.<br />
3.6 De hoogste bestedingen per uitgavenpost<br />
In tabel 25 staan de uitgavenposten waar studenten het meeste geld aan besteden. Aan de meeste van de uitgavenposten<br />
uit deze top 10 geeft het merendeel van de studenten geld uit. Alleen aan roken en dr ugs en aan de uitgaven aan de<br />
auto/scooter (benzine, onderhoud en verzekering) blijkt 21 procent van de studenten geld uit te geven. Onder ‘niet<br />
genoemde uitgaven’ wordt herhaaldelijk ‘rijlessen, lenzen, huisdier, bibliotheek of sport’ genoemd.<br />
De uitgaven waar gemiddeld maandelijks het meeste geld aan wordt besteed, zijn voor alle studenten hetzelfde; alleen de<br />
volgorde binnen deze top 10 verschilt af en toe. Zo geven studenten van 24 jaar of ouder gemiddeld 101 euro per maand uit<br />
aan benzine en onderhoud van de auto, onder studenten van 19 jaar of jonger (die deze uitgavenpost hebben) is dit 58 euro<br />
per maand. Mannelijke studenten geven meer uit aan uitgaan dan vrouwen; 75 euro tegen 40 euro per maand. De rokende<br />
wo-studenten geven hier gemiddeld 43 euro per maand aan uit. Dit is minder dan hun uitgaven aan kleding en uitgaan, die<br />
rond de 53 euro per maand liggen.<br />
Tabel 25: Uitgavenposten met hoogste uitgaven per maand (exclusief 0)<br />
Uitgavenpost<br />
Gemiddelde uitgaven per maand<br />
€<br />
Collegegeld 143<br />
Zorgverzekering 106<br />
Studieboeken en readers/syllabi 84<br />
Vakantie 83<br />
Benzine + onderhoud auto/scooter 71<br />
Roken en drugs 60<br />
Kleding en schoenen 58<br />
Uitgaan 57<br />
Andere niet genoemde uitgaven 56<br />
Verzekering auto/scooter 39<br />
34
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
3.7 Kosten van ‘op jezelf wonen’<br />
In tabel 26 staan de gemiddelde uitgaven per maand die uitsluitend uitwonende studenten hebben. Gemiddeld geven zij aan<br />
341 euro per maand aan huur kwijt te zijn. Uitwonende hbo-studenten betalen gemiddeld 350 euro per maand; wo-studenten<br />
333 euro. Aan boodschappen zijn ze ongeveer evenveel kwijt. Mannen besteden iets meer aan de boodschappen dan<br />
vrouwen (161 tegen 144 euro per maand). Met de leeftijd nemen de uitgaven aan huur en boodschappen van de uitwonende<br />
studenten toe. Uitwonende studenten van 20-21 jaar zijn gemiddeld 323 euro per maand kwijt aan huur en 142 euro aan de<br />
boodschappen. Bij studenten van 24 jaar of ouder zijn deze maandelijkse kosten 385 euro respectievelijk 177 euro.<br />
Tabel 26: Uitgavenposten met hoogste uitgaven per maand (exclusief 0)<br />
Uitgavenpost<br />
Gemiddelde uitgaven per maand<br />
€<br />
Huur 341<br />
Boodschappen 152<br />
Internet en tv 22<br />
Inboedelverzekering 7<br />
Aan de studenten die thuis wonen is gevraagd om een schatting te geven hoeveel het per maand zou kosten om op kamers<br />
te wonen. Uit tabel 27 blijkt dat 60 procent van de thuiswonende studenten de totale kosten voor huur, energie,<br />
verzekeringen en boodschappen lager schatten dan 600 euro per maand, 40 procent denkt dat het meer dan 600 euro per<br />
maand kost. De ingeschatte kosten van de thuiswonende studenten komen overeen met de daadwer kelijk kosten die<br />
uitwonende studenten hebben opgegeven voor het op zichzelf wonen. De gemiddelde uitgaven aan ‘op jezelf wonen’ komen<br />
uit op 488 euro per maand (zie tabel 23).<br />
35
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
Tabel 27:<br />
Bedrag per maand<br />
€<br />
Verwachte maandelijkse kosten aan op jezelf wonen, volgens thuiswonende studenten<br />
Totaal<br />
%<br />
0 – 300 3<br />
301 – 400 12<br />
401 – 500 26<br />
501 – 600 19<br />
601 – 700 14<br />
701 – 800 14<br />
801 – 900 8<br />
901 – 1000 4<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
36
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
4 Sparen en schulden<br />
4.1 Sparen<br />
Van alle hbo- en wo-studenten spaart 69 procent zelf een bedrag per maand, en 19 procent geeft aan dat de ouders of<br />
anderen voor ze sparen. Van de respondenten spaart 26 procent niet zelf en wordt er voor hen ook niet door anderen<br />
gespaard (tabel 28). Onder mannen, oudere studenten en uitwonende studenten komt vaker voor dat er helemaal niet wordt<br />
gespaard, dan onder vrouwen, jonge studenten en studenten die nog thuis wonen. Hoe ouder iemand is, hoe minder vaak<br />
de ouders of anderen voor hem sparen.<br />
Tabel 28:<br />
Percentage studenten dat spaart of waarvoor wordt gespaard (meerdere antwoorden mogelijk)<br />
Totaal<br />
%<br />
Ik spaar zelf 69<br />
Mijn ouders of anderen sparen voor mij 19<br />
Ik spaar niet zelf en anderen sparen ook niet voor mij 26<br />
In tabel 29 staat het percentage studenten dat zelf spaart naar achtergrondkenmerken weergegeven. De studenten die niet<br />
zelf sparen, maar waarvoor wordt gespaard en de studenten die helemaal niet sparen zijn hierin niet meegenomen.<br />
Gemiddeld sparen studenten zelf 96 euro per maand.<br />
Het percentage mannen dat zelf spaart is lager dan dat van vrouwen; 64 procent tegen 74 procent. Het gemiddelde bedrag<br />
dat zij per maand sparen is wel hoger; 105 euro tegen 89 euro. Het percentage studenten dat spaart neemt af met de<br />
leeftijd. Zo spaart 37 procent van de studenten van 24 jaar en ouder niet, tegen 23 procent van de s tudenten van 19 jaar of<br />
jonger. Het totale spaarbedrag neemt wel toe met de leeftijd. Tussen hbo- en wo-studenten is geen verschil zichtbaar in het<br />
aantal studenten dat spaart en het bedrag dat zij per maand sparen. Het totale spaarbedrag van wo -studenten is wel ruim<br />
1.400 euro hoger dan het totale spaarbedrag van hbo-studenten.<br />
Studenten die bij DUO lenen, sparen minder vaak dan studenten die geen lening hebben: 58 procent tegen 80 procent.<br />
37
Tabel 29: Percentage studenten dat zelf spaart en gemiddeld bedrag per maand (exclusief 0)<br />
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
Aantal<br />
%<br />
Bedrag per maand<br />
€<br />
Totaal spaarbedrag<br />
€<br />
Geslacht Man 64 105 5.247<br />
Vrouw 74 89 3.894<br />
Leeftijd t/m 19 jaar 77 81 3.950<br />
20 – 21 jaar 70 94 4.307<br />
22 – 23 jaar 66 110 4.757<br />
24 jaar en ouder 63 106 5.408<br />
Opleiding Hbo 70 98 3.930<br />
Wo 68 94 5.364<br />
Woonsituatie Thuiswonend 76 100 4.194<br />
Uitwonend 65 94 4.732<br />
Totaal Gemiddelde 69 96 4.522<br />
Om meer te weten te komen over hoe studenten tegen sparen aankijken en hoe zij hiermee omgaan, is aan alle<br />
respondenten een aantal stellingen over sparen voorgelegd. Uit tabel 30 kan worden opgemaakt dat studenten in het hoger<br />
onderwijs over het algemeen spaargericht zijn. Bijna alle studenten (90 procent) vinden het belangrijk om te sparen, (ook)<br />
om te zorgen dat ze geld achter de hand te hebben. De meeste studenten (68 procent) houden ook rekening met de<br />
toekomst en richten zich niet alleen op de korte termijn. Als ze geen geld achter de hand hebben, maken de meesten zich<br />
zorgen. Het merendeel (74 procent) vindt het zonde om geld van de rekening te halen en probeert het geld dat ze van de<br />
spaarrekening halen zo snel mogelijk weer aan te vullen (69 procent). Ondanks dat zij sparen belangrijk vinden, vindt 40<br />
procent van de studenten sparen wel lastig.<br />
38
Tabel 30:<br />
Stellingen sparen<br />
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
Helemaal<br />
mee<br />
oneens<br />
%<br />
Meer<br />
oneens<br />
dan eens<br />
%<br />
Meer<br />
eens dan<br />
oneens<br />
%<br />
Helemaal<br />
mee eens<br />
Ik vind het zonde om geld van mijn spaarrekening te<br />
4 10 27 47 12<br />
halen<br />
Als ik geld van mijn spaarrekening haal, probeer ik het<br />
4 12 24 45 16<br />
zo snel mogelijk weer aan te vullen<br />
Ik richt me alleen op de korte termijn. De toekomst wijst<br />
30 38 19 9 5<br />
zichzelf wel uit<br />
Als ik geen geld achter de hand heb, maak ik me zorgen 3 11 29 51 6<br />
Ik zet geld op mijn spaarrekening, maar haal het er vaak<br />
22 26 23 17 12<br />
ook weer snel van af (omdat ik anders geld te kort kom)<br />
Ik vind het moeilijk om te sparen 26 35 30 10 -<br />
Ik wil graag sparen, zodat ik wat geld achter de hand heb 1 6 42 50 -<br />
Ik vind het belangrijk om geld te sparen 1 8 45 45 -<br />
%<br />
N.v.t.<br />
%<br />
Vrouwen vinden sparen vaker belangrijk dan mannen om geld achter de hand te hebben (97 tegen 88 procent). Daarnaast<br />
vinden vrouwen het vaker zonde om geld van de spaarrekening te halen, vullen zij hun spaarrekening sneller weer aan, zijn<br />
zij minder op de korte termijn gericht en maken zij zich sneller zorgen als zij geen geld achter de hand hebben dan mannen.<br />
Mannen geven zelf ook aan dat ze het moeilijker vinden om te sparen; 43 procent tegen 37 procent van de vrouwen.<br />
Jonge en oudere studenten, hbo-en wo-studenten en thuis- en uitwonende studenten vinden het allemaal even belangrijk<br />
om te sparen. Wel geven studenten van 24 jaar of ouder aan het moeilijker te vinden om te sparen dan studenten van 19<br />
jaar of jonger (46 procent tegen 34 procent). Ook vinden deze jongere studenten het vaker zonde om geld van hun<br />
spaarrekening te halen als ze er net geld op hebben gezet, dan de studenten van 24 jaar en ouder. Zij geven dan ook aan<br />
minder snel geld van hun spaarrekening te halen. Uitwonende studenten richten zich vaker op de korte termijn, vinden het<br />
minder vaak zonde om geld van de spaarrekening af te halen en vullen het ook minder snel weer aan dan thuiswonende<br />
studenten. Tussen hbo- en wo-studenten bestaan nagenoeg geen significante verschillen als het gaat om sparen.<br />
39
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
Van de studenten die niet sparen of waar niet voor wordt gespaard door anderen, heeft 52 procent ook geen spaargeld. Aan<br />
de studenten die hebben aangegeven dat zij niet zelf sparen, is gevraagd waarom zij niet sparen. Twee derde geeft aan<br />
daar te weinig geld voor te hebben (zie tabel 31).<br />
Tabel 31:<br />
Redenen waarom studenten niet sparen (meerdere antwoorden mogelijk)<br />
Totaal<br />
%<br />
Ik heb te weinig geld om te kunnen sparen 67<br />
Ik heb het geld hard nodig om van rond te komen 60<br />
Ik spaar wel, maar alleen in de maanden dat ik extra inkomsten had 27<br />
Het lukt mij niet. Ik geef het geld te makkelijk uit 22<br />
Ik geef het geld liever nu uit 12<br />
Ik weet niet waarvoor ik zou moeten sparen 7<br />
4.2 Lenen bij DUO<br />
In tabel 11, paragraaf 2.2, is het aantal respondenten beschreven dat een rentedragende lening of collegegeldkrediet heef t<br />
bij DUO. Van alle studenten in het hoger onderwijs geeft 38 procent aan op dit moment een rentedragende lening te hebben<br />
en/of collegegeldkrediet te hebben aangevraagd. Figuur 1 laat zien dat van deze 38 procent:<br />
- 64 procent alleen een rentedragende lening heeft;<br />
- Ongeveer een kwart zowel een rentedragende lening als een collegegeldkrediet heeft;<br />
- 10 procent alleen een collegegeldkrediet heeft.<br />
Figuur 1: Percentage studenten met een rentedragende lening en/of collegegeldkrediet<br />
40
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
Studenten kunnen online via ‘Mijn DUO’ wijzigingen bijhouden en ook het bedrag opgeven dat zij per maand willen lenen. In<br />
totaal heeft 48 procent van de respondenten een studieschuld bij DUO. Tabel 32 en 33 geven weer hoeveel studenten<br />
gemiddeld per maand lenen en hoe hoog hun totale studieschuld bedraagt. In tabel 32 zijn de resultaten uitgesplitst naar<br />
achtergrondkenmerken en in tabel 33 naar inkomstenbronnen.<br />
Tabel 32:<br />
Respondenten met een studieschuld, leenbedrag per maand en totale studieschuld op dit moment (bedragen excl.0)<br />
Totaal<br />
%<br />
Bedrag per maand<br />
€<br />
Totale schuld<br />
€<br />
Geslacht Man 51 380 12.122<br />
Vrouw 46 347 8.917<br />
Leeftijd t/m 19 jaar 26 273 1.888<br />
20 – 21 jaar 41 301 5.394<br />
22 – 23 jaar 61 364 9.402<br />
24 jaar en ouder 73 470 20.441<br />
Opleiding Hbo 44 336 9.882<br />
Wo 55 396 11.513<br />
Woonsituatie Thuiswonend 31 289 4.909<br />
Uitwonend 59 386 12.338<br />
Startjaar studie 2006 en eerder 77 518 22.525<br />
2007-2008 52 343 9.734<br />
2009-2010 42 299 5.215<br />
<strong>2011</strong> 36 308 5.616<br />
Totaal Gemiddeld 48 365 10.644<br />
41
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
Van de studenten met een studieschuld bij DUO weet 11 procent niet hoe hoog het gemiddelde bedrag per maand is dat zij<br />
lenen (of leenden). Voor zowel het leenbedrag per maand als de totale studieschuld geldt dat alleen de studenten zijn<br />
meegenomen die wisten hoe hoog het maandbedrag en de totale schuld was. Hoe ouder de student en hoe eerder hij<br />
begonnen is met zijn studie, des te hoger de totale studieschuld. De gemiddelde totale studieschuld bedraagt 10.644 euro.<br />
Per maand lenen studenten gemiddeld 365 euro.<br />
Studenten die geen basisbeurs en aanvullende beurs (meer) krijgen, kunnen die bedragen lenen bij DUO. Tabel 33 laat zien<br />
dat de studieschuld van respondenten die geen recht meer hebben op de basisbeurs of de aanvullende beurs aanzienlijk<br />
hoger is dan van respondenten die daar nog wel recht op hebben. Respondenten die geen geld van hun ouders krijgen en/of<br />
geen bijbaan hebben, lenen gemiddeld een hoger bedrag per maand en hebben ook een grotere totale studieschuld.<br />
Tabel 33:<br />
Percentage studenten met een studieschuld, leenbedrag per maand en totale studieschuld op dit moment, naar<br />
inkomstenbron (bedragen exclusief 0)<br />
Totaal<br />
%<br />
Bedrag per maand<br />
€<br />
Totale schuld<br />
€<br />
Inkomsten Alleen basisbeurs (BB) 38 317 6.741<br />
Aanvullend (AV) 52 288 7.205<br />
Geen BB en geen AV 73 514 19.727<br />
Ouders 45 347 8.354<br />
Geen geld ouders 53 388 13.528<br />
Bijbaan 47 349 9.361<br />
Geen bijbaan 50 394 13.165<br />
Ouders & bijbaan 44 326 7.779<br />
Geen geld ouders & geen<br />
56 412 18.825<br />
bijbaan<br />
42
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
4.2.1 Reden wel of geen studielening<br />
De voornaamste reden waarom studenten niet lenen is omdat ze geen grote schulden willen maken (68 procent). Als<br />
tweede noemt ongeveer de helft van de studenten dat ze geen moeite hebben met rondkomen en daarom geen lening nodig<br />
hebben. Bij ‘anders’ werd voornamelijk genoemd dat er geleend wordt bij de ouders (zie tabel 34).<br />
Tabel 34:<br />
Redenen om geen studielening te nemen (meerdere antwoorden mogelijk)<br />
Totaal<br />
%<br />
Ik wil geen grote schulden maken 68<br />
Ik heb geen moeite met rondkomen, ik heb dus geen lening nodig 51<br />
Het wordt afgeraden door mijn ouders 35<br />
Ik ben bang dat ik het straks niet kan terugbetalen 20<br />
Ik vind een studielening te duur 14<br />
Anders 4<br />
Tabel 35:<br />
Hoe kijken studenten aan tegen lenen bij DUO (meerdere antwoorden mogelijk)<br />
Totaal<br />
%<br />
Ik heb die lening nodig, anders kan ik écht niet rondkomen 65<br />
Ik zou misschien best met iets minder toe kunnen 27<br />
Ik leen omdat dat het leven gewoon relaxter en leuker maakt 22<br />
Ik gebruik mijn lening om naar het buitenland op stage te kunnen of af te studeren 13<br />
Ik spaar van mijn lening zodat ik na mijn studie geld achter de hand heb 13<br />
Ik leen omdat de voorwaarden gunstig zijn, maar eigenlijk heb ik het niet per se nodig 12<br />
Anders, namelijk 5<br />
Als de mogelijkheid door de overheid wordt geboden, dan vind ik ook dat ik er gebruik<br />
4<br />
van moet maken<br />
Lenen bij DUO vind ik geen probleem, als ik het straks niet kan betalen wordt mijn<br />
4<br />
schuld toch kwijtgescholden<br />
43
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
Aan de studenten die op dit moment geld lenen van DUO (naast een eventuele basisbeurs en aanvullende beurs) of<br />
geleend hebben, is gevraagd hoe zij tegen het lenen bij DUO aankijken (tabel 35). Van deze studenten geeft 65 procent aan<br />
dat ze de lening echt nodig hebben of hadden, omdat ze anders niet rond kunnen of konden komen. Ruim een kwart geeft<br />
aan dat ze wel met wat minder toekunnen of konden, en iets minder dan een kwart geeft aan dat zij lenen of leenden om het<br />
leven leuker te maken.<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
4.2.2 Kennis en mening lenen DUO<br />
Om de kennis van studenten over lenen bij DUO te testen, is hen een aantal stellingen voorgelegd waarvan zij moesten<br />
aangeven of deze ‘juist’ of ‘onjuist’ waren. Tabel 36 laat zien hoe de respondenten hierop scoorden, inclusief het aantal<br />
studenten dat geen antwoord wist te geven op de vraag. Het beste wordt gescoord op de stellingen die gaan over de<br />
consequenties van lenen. Zo wist 71 procent het goede antwoord te geven op de stelling dat als je een huis wilt gaan kopen,<br />
je ook rekening moet houden met je studieschuld. Ook weet 83 procent dat hoe langer je over het aflossen van je schuld<br />
doet, hoe meer je betaalt.<br />
Tabel 36:<br />
Kennisvragen studielening (goed of fout beantwoord)<br />
Goed<br />
%<br />
Fout<br />
%<br />
Weet ik niet<br />
%<br />
Je betaalt pas rente over je studieschuld als je bent afgestudeerd<br />
49 29 21<br />
(onjuist)<br />
Als je een huis wilt gaan kopen, hoef je geen rekening te houden met je<br />
71 14 15<br />
studieschuld (onjuist)<br />
Het maakt niet uit hoe lang je doet over het aflossen van je schuld, je<br />
83 7 10<br />
betaalt in totaal toch evenveel (onjuist)<br />
De rente van een lening bij DUO is aftrekbaar van de belasting (onjuist) 33 16 51<br />
De rente van je lening bij DUO verandert na je afstuderen ieder jaar<br />
(onjuist)<br />
29 29 41<br />
Daarentegen zijn studenten minder goed op de hoogte als het gaat om de leenvoorwaarden van DUO. Zo weet maar bijna<br />
de helft van de respondenten dat je direct rente opbouwt over je lening, en niet pas als je bent afgestudeerd. Het minst werd<br />
gescoord op de bewering dat de rente van de lening ieder jaar na afstuderen verandert. Slechts 29 procent heeft deze vraag<br />
44
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
goed beantwoord. Het percentage dat ‘weet niet’ heeft ingevuld, is bij deze stelling dan ook ho og. De respondenten die niet<br />
lenen bij DUO geven in het algemeen minder vaak het goede antwoord dan de studenten die wel lenen bij DUO.<br />
Als laatste is naar mening van de studenten gevraagd over het lenen bij DUO en lenen in het algemeen (tabel 37). Van alle<br />
respondenten is 55 procent het er (helemaal) mee eens dat lenen bij DUO te gemakkelijk wordt gemaakt. Ongeveer<br />
hetzelfde percentage (56 procent) ziet het lenen bij DUO als een investering in de toekomst. Driekwart van de respondenten<br />
vindt dat leeftijdsgenoten te gemakkelijk over lenen denken en 69 procent is van mening dat leeftijdsgenoten niet over de<br />
financiële consequenties op lange termijn nadenken.<br />
3. Uitgaven<br />
Tabel 37:<br />
Stellingen lenen bij DUO<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
Lenen bij DUO wordt te gemakkelijk<br />
gemaakt<br />
Lenen bij DUO is niet erg, dat is een<br />
investering in de toekomst<br />
Er wordt door leeftijdsgenoten te<br />
gemakkelijk gedacht over lenen<br />
Leeftijdsgenoten denken niet na over<br />
de financiële consequenties op lange<br />
termijn van een lening bij DUO<br />
Als je moet lenen, kun je niet met geld<br />
omgaan<br />
Helemaal<br />
mee oneens<br />
%<br />
Meer oneens<br />
dan eens<br />
%<br />
Meer eens<br />
dan oneens<br />
%<br />
Helemaal<br />
mee eens<br />
%<br />
Weet ik niet /<br />
geen mening<br />
%<br />
8 22 32 23 16<br />
9 28 38 18 8<br />
3 14 33 42 9<br />
4 15 35 34 12<br />
32 45 18 4 -<br />
45
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
4.3 Rood staan<br />
Tabel 38 laat zien dat 71 procent van de respondenten nooit rood staat. Daarvan kan 53 procent ook niet rood staan. Van<br />
de respondenten die wel (eens) rood staan, neemt het gemiddelde bedrag dat zij per keer rood staan toe met de frequentie<br />
van roodstand.<br />
Tabel 38:<br />
Mate van rood staan<br />
Gemiddeld<br />
€<br />
Mediaan<br />
€<br />
Totaal<br />
%<br />
Altijd, (bijna) elke dag 956 700 9<br />
Regelmatig, meestal een paar dagen per maand 262 200 6<br />
Af en toe 115 100 7<br />
Zelden 52 20 9<br />
Nooit, maar ik heb wel de mogelijkheid om rood te staan - - 18<br />
Nooit, want ik kan niet rood staan - - 53<br />
Aan de studenten die rood kunnen staan, is gevraagd wat de reden daarvan is (tabel 39). Van de respondenten geeft 34<br />
procent aan dat dat voor de zekerheid is, voor het geval zij een keer krap zitten. Van de studenten die (bijna) altijd rood<br />
staan zegt 62 procent de extra ruimte nodig te hebben om rond te kunnen komen. Van de studenten die regelmatig rood<br />
staan, doet 47 procent dat omdat ze anders niet rondkomen en kan 26 procent rood staan voor het geval dat zij een keer<br />
krap zitten. Het grootste gedeelte van de studenten dat af en toe of zelden rood staat, heeft aangegeven dat zij rood kunnen<br />
staan in geval van nood (voor de zekerheid). Bijna de helft van de studenten die nooit rood staan maar wel de mogelijkheid<br />
hebben, geeft aan hier niet over nagedacht te hebben (‘de bank bood het aan’). Bij ‘anders’ wordt voornamelijk genoemd:<br />
om te voorkomen dat automatische incasso’s niet afgeschreven kunnen worden.<br />
46
Tabel 39:<br />
Redenen om rood te staan<br />
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
Totaal<br />
%<br />
Voor de zekerheid, mocht ik een keertje krap zitten 34<br />
Anders kom ik niet rond, ik heb die extra financiële ruimte nodig 23<br />
Niet over nagedacht, de bank bood het aan 21<br />
Makkelijk/handig 11<br />
Anders, namelijk 11<br />
Onderzocht is of er een verband is tussen de frequentie waarmee de respondenten rood staan en een e ventuele lening bij<br />
DUO. Tabel 40 laat zien dat 88 procent van de respondenten die (bijna) altijd rood staan, ook leent bij DUO. Van de<br />
respondenten die regelmatig of af en toe rood staan, leent respectievelijk 79 en 66 procent. Van de respondenten die niet<br />
rood (kunnen) staan, leent 41 procent. De respondenten die altijd rood staan, lenen hogere bedragen bij DUO dan<br />
respondenten die minder vaak rood staan.<br />
Tabel 40:<br />
Aantal leners en gemiddeld bedrag per maand (DUO), naar mate van roodstand<br />
Totaal<br />
%<br />
Bedrag per maand<br />
€<br />
Altijd, (bijna) elke dag 88 447<br />
Regelmatig, meestal een paar dagen per maand 79 426<br />
Af en toe 66 384<br />
Zelden 54 322<br />
Nooit, maar ik heb wel de mogelijkheid om rood te staan 31 379<br />
Nooit, want ik kan niet rood staan 41 325<br />
4.4 Overige schulden<br />
Behalve naar leningen bij DUO is ook gevraagd of respondenten geld lenen van anderen, zoals van familie en vrienden of<br />
van een financiële instelling. Eén op de tien studenten geeft aan geld van anderen te lenen. In tabel 41 is weergegeven van<br />
wie zij in dat geval geld lenen. Het gemiddelde schuldbedrag van dit type lening bedraagt 1.214 euro. Het grootste gedeelte<br />
geeft aan geld van zijn of haar ouders te lenen (61 procent).<br />
47
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
Tabel 41:<br />
Percentage studenten dat op dit moment (ook) geld leent van anderen of van een financiële instelling (meerdere<br />
antwoorden mogelijk)<br />
Totaal<br />
%<br />
Van ouders 61<br />
Bij een bank of andere financiële instelling (niet roodstaan) 15<br />
Van vriend/vriendin 11<br />
Van overige familie 8<br />
Van vrienden of kennissen 6<br />
Van de studentenvereniging of studievereniging 5<br />
Bij een winkel/postorderbedrijf 3<br />
Overig 6<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
Daarnaast is gevraagd of er sprake is van openstaande rekeningen, producten die op afbetaling zijn gekocht of dat er<br />
sprake is van andere betalingsachterstanden. Van alle respondenten geeft 89 procent a an dat dit niet het geval is. Tabel 42<br />
laat zien dat kopen op afbetaling en openstaande rekeningen van de zorgverzekering de meest voorkomende schulden zijn.<br />
Bij ‘anders’ werden onder andere ‘een schuld bij ouders’ en ‘huurachterstand’ genoemd. De 11 procent van de studenten die<br />
wel één van de achterstanden uit tabel 42 hebben, hebben gemiddeld een totale betalingsachterstand van 458 euro.<br />
Tabel 42:<br />
Percentage studenten met betalingsachterstanden (meerdere antwoorden mogelijk)<br />
Totaal<br />
%<br />
Ik heb een product op afbetaling gekocht 27<br />
Ik heb openstaande rekeningen voor de zorgverzekering 24<br />
Ik heb openstaande rekeningen voor de mobiele telefoon 14<br />
Ik heb boetes die al betaald hadden moeten zijn 16<br />
Ik heb een betalingsachterstand van mijn creditcardrekening en/of klantenkaart 12<br />
Ik heb nog andere openstaande rekening(en), namelijk: 39<br />
48
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
4.5 Overzicht schulden<br />
Tabel 43 laat het gemiddelde schuldbedrag zien van respondenten die hebben aangegeven een bepaalde schuld te hebben.<br />
Tabel 43: Gemiddeld schuldbedrag (exclusief 0)<br />
Bedrag<br />
€<br />
Studieschuld bij DUO 10.644<br />
Lening bij anderen 1.214<br />
Betalingsachterstanden 458<br />
Roodstand 428<br />
In dit hoofdstuk over lenen is naar verschillende vormen van leningen gevraagd:<br />
- Lening bij DUO;<br />
- Lening bij anderen (familie, vrienden, financiële instellingen);<br />
- Overige leningen/betalingsachterstanden;<br />
- Roodstand: altijd of regelmatig.<br />
Gekeken is hoeveel van deze verschillende soorten leningen een student in totaal heeft (tabel 44). Van alle studenten geeft<br />
44 procent aan helemaal geen lening te hebben. Verder heeft onder andere 36 procent één type lening, en gaf 2 procent<br />
van alle studenten aan alle genoemde soorten leningen te hebben.<br />
Tabel 44:<br />
Aantal soorten leningen dat een student heeft, naar aanwezigheid van type lening<br />
Aantal leningen<br />
Studenten met DUOlening<br />
%<br />
Studenten die altijd of<br />
regelmatig roodstaan<br />
%<br />
Studenten die lenen<br />
van anderen<br />
%<br />
Totaal<br />
0 - - - 44<br />
1 61 9 28 36<br />
2 25 48 34 13<br />
3 11 31 22 5<br />
4 4 12 15 2<br />
%<br />
49
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
Van de studenten met een lening bij DUO, is dit voor de meesten (61 procent) ook de enige lening. Slechts 4 procent van<br />
deze studenten heeft alle vormen van leningen. Dit is anders voor studenten die lenen van anderen, en voor studenten die<br />
regelmatig of altijd roodstaan. Van degenen die frequent roodstaan, is dit voor 9 procent de enige schuld; 48 procent heeft<br />
daarnaast nog één van de andere drie soorten schulden en 12 procent van deze groep heeft alle vormen van leningen.<br />
Een lening bij DUO gaat dus niet direct gepaard met vele andere typen leningen/schulden. Regelmatig of altijd roodstaan is<br />
daarentegen wel een signaal dat er waarschijnlijk ook andere schulden aanwezig zijn.<br />
Om inzicht te krijgen in de kenmerken die direct van invloed zijn op de aanwezigheid van een studielening, is een<br />
multivariate analyse toegepast. Door alle mogelijke verklarende variabelen tegelijkertijd mee te nemen, kan worden bepaald<br />
welke kenmerken daadwerkelijk van invloed zijn op het hebben van een lening bij DUO, zonder dat andere kenmerken daar<br />
(indirect) de oorzaak van zijn. Tabel 45 toont de resultaten van een logistische regressie. Met deze analysetechniek wordt<br />
de kans voorspeld dat een ‘gebeurtenis’ (het hebben van een lening bij DUO) zich gaat voordoen. Het maakt inzichtelijk<br />
welke kenmerken van de student de kans op het hebben van een lening bij DUO vergroten. De kenmerken waarvan met<br />
grote betrouwbaarheid gesteld kan worden dat zij van invloed zijn op de kans dat een student een lening bij DUO heeft, zijn<br />
weergegeven met een (+)+ en een (-)-. Als in de tweede kolom niets staat aangegeven, dan heeft dit kenmerk geen invloed<br />
op de kans op een studielening. Een positief teken betekent dat met dit kenmerk de kans op de aanwezigheid van een<br />
studielening vergroot; een negatief teken geeft aan dat de aanwezigheid van dit kenmerk de kans op een studielening wordt<br />
verkleind.<br />
Tabel 45: De invloed van kenmerken op de kans dat een student een lening bij DUO heeft (N=2912; Nagelkerke R 2 =0.247)<br />
Kenmerk<br />
Achtergrondkenmerken<br />
Invloed***<br />
Leeftijd ++<br />
Universitaire opleiding (referentie = hbo)*<br />
Uitwonend (referentie = thuiswonend) ++<br />
Vrouw (referentie = man)<br />
Eerste opleiding van de student --<br />
Inkomensvormen**<br />
Heeft een bijbaantje<br />
Ontvangt maandelijkse bijdrage van ouders --<br />
Ontvangt basisbeurs --<br />
Ontvangt aanvullende beurs ++<br />
50
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
(vervolg tabel 45)<br />
Houding en vaardigheden**<br />
Invloed***<br />
Is impulsief +<br />
Is bewust bezig waar geld aan wordt besteed<br />
Is prijsbewust<br />
Vindt sparen belangrijk --<br />
Geeft geld direct uit ++<br />
Heeft een geordende administratie -<br />
Ervaringen tijdens studietijd**<br />
Heeft buitenlandervaring<br />
Heeft bestuurservaring ++<br />
Constante -<br />
* Referentie geeft de groep aan waarmee vergeleken is<br />
** Bij deze kenmerken wordt de groep die wel over een bepaald kenmerk beschikt vergeleken met de groep die het kenmerk niet beschikt<br />
*** ++ positief effect; significant op 1%-niveau/ + :positief effect; significant op 5%-niveau<br />
-- negatief effect; significant op 1%-niveau/ - :negatief effect; significant op 5%-niveau<br />
De resultaten laten zien dat de kans op het hebben van een studielening groter wor dt naarmate men ouder is, uitwonend is<br />
in plaats van thuiswonend en als de student met een tweede of volgende opleiding bezig is. Of de student op het hbo of het<br />
wo zit, heeft geen invloed op de kans op de aanwezigheid van een studielening.<br />
Studenten die een basisbeurs en/of een maandelijkse bijdrage van ouders ontvangen, hebben minder kans op een<br />
studielening. Studenten die juist een aanvullende beurs ontvangen, hebben meer kans op een studielening. Als een student<br />
naar het buitenland gaat voor de studie, vergroot dit de kans op een DUO-lening niet. Bestuurservaring daarentegen wel.<br />
Studenten die impulsief zijn, hebben een grotere kans op het hebben van een lening bij DUO. Degenen die sparen<br />
belangrijk vinden, hebben juist een kleinere kans. Of een student bewust met geld bezig is (prijsbewust en goed let op zijn<br />
uitgaven), blijkt niet van invloed.<br />
51
Tabel 46:<br />
Stellingen zorgen over leningen door studenten die een lening hebben<br />
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
Helemaal mee<br />
oneens<br />
%<br />
Meer oneens<br />
dan eens<br />
%<br />
Meer eens<br />
dan oneens<br />
%<br />
Helemaal mee<br />
eens<br />
%<br />
Weet ik niet /<br />
geen mening<br />
%<br />
Ik maak mij nog niet druk of ik<br />
20 28 26 20 6<br />
mijn lening(en) wel kan afbetalen<br />
Ik had liever minder geleend 11 16 28 36 9<br />
Mijn leengedrag is geheel<br />
5 19 41 28 8<br />
verantwoord<br />
Mijn lening(en) ervaar ik als een<br />
9 24 33 28 7<br />
last<br />
Ik zou best meer kunnen werken<br />
33 30 18 11 8<br />
om minder te hoeven lenen<br />
Voordat ik de lening(en) heb<br />
afgesloten heb ik gekeken wat mij<br />
die straks gaat (/gaan) kosten<br />
17 24 26 24 10<br />
Aan de studenten die een lening of schuld hebben is een aantal stellingen over lenen voorgelegd (tabel 46). Hieruit blijkt dat<br />
bijna de helft van de respondenten zich nog niet druk maakt of zij hun lening wel kunnen afbetalen. Ruim twee derde vindt<br />
zijn eigen leengedrag geheel verantwoord, terwijl paragraaf 4.2.2 ook liet zien ‘dat drie kwart van de respondenten vindt dat<br />
leeftijdsgenoten te makkelijk denken over lenen en 69 procent is van mening dat leeftijdsgenoten niet over de financiële<br />
consequenties op lange termijn nadenken’. Toch zegt ook 64 procent dat zij liever minder hadden geleend en ervaart 71<br />
procent zijn lening als een last. In het algemeen geeft 29 procent aan meer te kunnen werken, om zo minder te hoeven<br />
lenen. (Slechts) de helft heeft voor het afsluiten van de lening gekeken wat het straks gaat koste n om de lening terug te<br />
betalen.<br />
52
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
5 Omgaan met geld<br />
5.1 Rondkomen en geld tekort<br />
Tabel 47 laat zien dat een kwart van de respondenten (zeer) gemakkelijk rond komt en dat 28 procent aangeeft dat zij<br />
eerder gemakkelijk kunnen rondkomen dan moeilijk. Iets minder dan de helft (47 procent) heeft moeite met rondkomen. Van<br />
de thuiswonende studenten geeft 57 procent aan (gemakkelijk) rond te kunnen komen tegen 51 procent van de uitwonende<br />
studenten. De studenten van 19 jaar of jonger kunnen ook gemakkelijker rondkomen dan studenten van 24 jaar of ouder: 58<br />
procent tegen 44 procent.<br />
Tabel 47:<br />
Hoe goed kom je maandelijks rond<br />
Totaal<br />
%<br />
Zeer moeilijk 5<br />
Moeilijk 11<br />
Eerder moeilijk dan gemakkelijk 31<br />
Eerder gemakkelijk dan moeilijk 28<br />
Gemakkelijk 19<br />
Zeer gemakkelijk 7<br />
Studenten die geld lenen, komen moeilijker rond dan studenten die niet lenen. Ook spaarders komen beter rond dan niet -<br />
spaarders (zie tabel 48). Er is een duidelijk verschil tussen studenten die bij DUO lenen en studenten die (ook) op een<br />
andere manier lenen (bijvoorbeeld bij ouders, vrienden en/of financiële instellingen). Van degenen die bij DUO lenen komt<br />
21 procent (zeer) moeilijk rond. Van degenen die bij ouders of bij een financiële instelling lenen komt 33 procent (zeer)<br />
moeilijk rond.<br />
53
Tabel 48:<br />
Rondkomen, naar spaar- en leengedrag van studenten<br />
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
(Zeer) moeilijk<br />
%<br />
Eerder moeilijk<br />
dan makkelijk<br />
%<br />
Eerder makkelijk<br />
dan moeilijk<br />
%<br />
(Zeer) makkelijk<br />
Lenen bij DUO Wel 21 35 27 17<br />
Niet 12 26 29 34<br />
Lenen bij anderen Wel 33 39 23 6<br />
Niet 14 30 29 28<br />
Sparen Wel 11 28 30 32<br />
Niet 23 34 26 18<br />
Totaal 16 31 28 26<br />
%<br />
Tabel 49:<br />
Percentage studenten dat geld tekort komt<br />
Nooit<br />
%<br />
Soms<br />
%<br />
Regelmatig<br />
%<br />
Leeftijd 19 of jonger 31 54 15<br />
20 of 21 jaar 25 53 22<br />
22 of 23 jaar 23 56 21<br />
24 jaar of ouder 18 54 28<br />
Opleiding Hbo 23 53 24<br />
Wo 28 56 16<br />
Woonsituatie Thuiswonend 30 51 19<br />
Uitwonend 21 55 22<br />
Totaal 25 54 21<br />
54
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
Uit tabel 49 komt naar voren dat een kwart van de studenten nooit geld tekort komt en één op de vijf regelmatig.<br />
Uitwonenden komen vaker geld tekort dan thuiswonende studenten, en hbo-studenten komen vaker geld tekort dan wostudenten.<br />
Tussen mannen en vrouwen bestaan geen significante verschillen.<br />
Van de studenten die (zeer) moeilijk rondkomen, komt 63 procent ook regelmatig geld tekort (tabel 50). Van de studenten<br />
die bij DUO lenen, geeft 14 procent aan nooit geld tekort te komen, tegen 35 procent van degenen die niet bij DUO lenen.<br />
2. Inkomsten<br />
Tabel 50:<br />
Mate van geld tekort, naar financieel gedrag<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
Nooit<br />
%<br />
Soms<br />
%<br />
Regelmatig<br />
%<br />
Rondkomen (Zeer) moeilijk 2 35 63<br />
Eerder moeilijk dan makkelijk 6 64 30<br />
Eerder makkelijk dan moeilijk 24 71 5<br />
(Zeer) makkelijk 63 36 1<br />
Lenen bij DUO Niet 35 52 13<br />
Wel 14 57 29<br />
Lenen bij anderen Niet 27 55 18<br />
Wel 6 45 48<br />
Sparen Niet 18 52 29<br />
Wel 30 55 14<br />
Totaal 25 54 21<br />
55
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
Aan degenen die soms of regelmatig geld te kort komen is, gevraagd wat zij in dat geval doen (tabel 51). Veel studenten<br />
gaan in die gevallen verstandig met hun geld om: ze halen geld van hun spaarrekening, gaan meer werken of doen niks<br />
(want: op = op). Toch geeft ook één op de vier aan wel eens geld aan de ouders te vragen in dergelijke situatie en een kwart<br />
staat dan rood.<br />
Tabel 51:<br />
Mogelijkheden bij geld tekort (meerdere antwoorden mogelijk)<br />
Totaal<br />
%<br />
Ik gebruik geld van mijn spaarrekening 53<br />
Ik vraag geld aan mijn ouders 37<br />
Ik ga meer werken 34<br />
Ik doe niets, want op = op 34<br />
Ik ga rood staan op de bank 24<br />
Ik vraag geld aan vrienden (of broers/zussen) 9<br />
Anders 7<br />
Ik koop met mijn creditcard 6<br />
Ik koop op afbetaling 2<br />
Ik vraag geld aan de studie- en/of studentenvereniging 1<br />
Aan alle studenten is de stelling voorgelegd: ‘als ik geld tekort kom, ga ik geld besparen’. Hier was 32 procent van de<br />
respondenten het volledig mee eens en 54 procent het meer eens dan oneens.<br />
5.2 Inzicht en overzicht<br />
Eén van de competenties voor goed omgaan met geld is dat iemand overzicht heeft over zijn financiële situatie, zodat hij<br />
inzicht heeft in de mogelijkheden om inkomsten en uitgaven met elkaar in balans te houden. Om dit te kunnen realiseren<br />
moet je over diverse vaardigheden beschikken. Eén van deze vaardigheden is het op orde brengen van de papieren<br />
administratie, het bijhouden van de inkomsten en uitgaven en het controleren van de bankafschriften.<br />
Bijna alle studenten (93 procent) bekijkt zijn bankrekening minimaal één keer per twee weken; slechts één procent doet dit<br />
(bijna) nooit. Er blijken geen verschillen tussen verschillende achtergrondkenm erken van studenten te bestaan (tabel 52).<br />
56
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
Tabel 52:<br />
Mate waarin studenten op hun bankrekening kijken<br />
Totaal<br />
%<br />
Iedere dag 20<br />
Minimaal 1 keer per week 54<br />
1x in de 2 weken 19<br />
Ongeveer 1x per maand 6<br />
Minder dan 1x per maand 1<br />
(Bijna) nooit 1<br />
Ik heb geen eigen bankrekening
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
de geldzaken op: 23 procent bewaart alle belangrijke papieren op één grote berg, 7 procent gooit alles weg en 6 procent<br />
laat de ouders de administratie voor hen bijhouden.<br />
Tabel 54:<br />
Manieren waarop de administratie wordt bijgehouden, naar achtergrondkenmerken<br />
Ik bewaar alles op<br />
een grote berg<br />
%<br />
Heb ik niet, ik gooi<br />
alles weg<br />
%<br />
Ik stop alles<br />
geordend weg<br />
%<br />
Mijn ouders<br />
houden mijn<br />
administratie bij<br />
%<br />
Geslacht Man 27 8 59 6<br />
Vrouw 20 5 70 6<br />
Leeftijd t/m 19 jaar 21 6 62 11<br />
20 – 21 jaar 23 8 64 6<br />
22 – 23 jaar 26 5 65 4<br />
24 jaar en ouder 25 6 68 1<br />
Opleiding Hbo 22 7 64 7<br />
Wo 25 6 65 4<br />
Woonsituatie Thuiswonend 19 6 66 9<br />
Uitwonend 26 7 63 4<br />
Totaal 23 7 64 6<br />
Vrouwen hebben vaker hun administratie op orde dan mannen (70 tegen 59 procent). Mannen bewaren vaker alles op een<br />
grote berg of gooien alles weg. Het percentage studenten dat alles weggooit is 7 procent. Bij bijna één op de tien<br />
thuiswonende studenten wordt de administratie nog door de ouders bijgehouden . Hoe ouder men wordt, hoe minder vaak<br />
ouders de administratie bijhouden.<br />
Aan de studenten zijn nog een aantal stellingen voorgelegd over de financiële administratie die zij voeren. Negen op de tien<br />
studenten betalen hun rekeningen op tijd. Uit tabel 55 blijkt dat de meeste studenten niet exact bijhouden hoeveel ze<br />
58
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
uitgeven, maar dit ‘globaal’ doen. Het merendeel (70 procent) geeft echter wel aan overzicht te hebben hoeveel en waaraan<br />
ze geld besteden. Ook controleert driekwart altijd of rekeningen en afschrijvingen kloppen.<br />
Tabel 55:<br />
Stellingen over overzicht en inzicht in geldzaken<br />
Helemaal<br />
mee oneens<br />
%<br />
Meer oneens<br />
dan eens<br />
%<br />
Meer eens<br />
dan oneens<br />
%<br />
Helemaal<br />
mee eens<br />
%<br />
Ik ben netjes in het betalen van rekeningen 2 7 35 57<br />
Ik betaal mijn rekening altijd op tijd 2 8 28 62<br />
Ik controleer altijd of mijn rekening en<br />
6 18 35 41<br />
afschrijvingen kloppen<br />
Ik heb overzicht over hoeveel en waaraan ik mijn<br />
7 23 43 27<br />
geld uitgeef<br />
Als de financiële administratie niet op orde is, geeft<br />
6 16 40 38<br />
mij dat een onrustig gevoel<br />
Door digitale rekeningen is het moeilijk om overzicht<br />
te houden<br />
39 33 18 10<br />
Vrouwen houden de financiële administratie beter bij dan mannen: ze betalen rekeningen vaker op tijd en controleren vaker<br />
de rekeningen en afschrijvingen. Vrouwen hebben ook vaker dan mannen een onrustig gevoel als de financiële administratie<br />
niet op orde is. Ze vinden het lastiger om overzicht te houden door digitale rekeningen dan mannen. Tussen de<br />
verschillende leeftijdscategorieën bestaan nauwelijks verschillen. Dit geldt oo k voor de woonsituatie en het<br />
opleidingsniveau.<br />
59
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
5.3 Verantwoord geld besteden<br />
Een andere belangrijke competentie voor goed omgaan met geld is dat je in staat bent verantwoord je geld te besteden,<br />
zodat er geen tekorten ontstaan. Het is belangrijk om bewuste keuzes te maken: prijzen en voorwaarden van producten<br />
vergelijken en je niet door alles laten verleiden.<br />
Het merendeel van de studenten geeft zijn geld bewust uit. Zo blijkt uit tabel 56 dat 89 procent van de studenten op de prijs<br />
letten voordat ze iets kopen, en kijkt 94 procent van de studenten of zij het kunnen betalen voordat ze iets groots/duurs<br />
kopen. Een kwart van de studenten koopt vaak spullen die ze eigenlijk niet nodig hebben. Van de studenten geeft 78<br />
procent aan dat studenten hard werken en het daarom ook verdienen om leuke dingen te kunnen doen.<br />
4. Sparen en schulden<br />
Tabel 56:<br />
Stellingen over bewust uitgeven<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
Helemaal<br />
mee<br />
oneens<br />
%<br />
Meer<br />
oneens<br />
dan eens<br />
%<br />
Meer eens<br />
dan<br />
oneens<br />
%<br />
Helemaal<br />
mee eens<br />
%<br />
Ik let altijd op de prijs als ik iets koop 3 8 39 50<br />
Als ik iets groots/duurs wil kopen, bekijk ik eerst of ik dat kan<br />
betalen<br />
1 5 21 73<br />
Voordat ik een verzekering of abonnement afsluit, vergelijk ik<br />
2 7 25 66<br />
verschillende aanbieders met elkaar<br />
Ik houd mij bewust bezig met waar ik mijn geld aan uitgeef 2 17 49 32<br />
Ik koop vaak spullen die ik eigenlijk niet nodig heb<br />
24 51 19 6<br />
(impulsaankopen)<br />
Als ik geld heb, geef ik het direct uit 37 46 14 3<br />
Als ik wat geld krijg, denk ik meteen aan wat ik daarvan kan<br />
26 42 25 7<br />
kopen<br />
Ik vind het leuk om veel spullen te kopen 11 34 41 14<br />
Studenten werken hard, dan verdien je het ook om leuke dingen<br />
te kunnen doen (bijvoorbeeld vakantie, uitgaan, iets leuks<br />
kopen)<br />
3 18 46 32<br />
60
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
Er zijn geen verschillen naar leeftijd en de woonsituatie. Wel zijn er verschillen naar opleidingsnive au en tussen mannen en<br />
vrouwen. Studenten van de universiteit besteden hun geld bewuster dan hbo-studenten: ze letten meer op prijzen en of ze<br />
wel of niet in staat zijn iets te kunnen kopen. Hbo’ers zijn impulsiever: ze geven vaker aan spullen te kopen die ze eigenlijk<br />
niet nodig hebben (28 procent tegen 21 procent van de wo’ers) en geven vaker geld dat ze hebben direct uit (20 procent<br />
tegen 13 procent van de wo’ers).<br />
De verschillen tussen mannen en vrouwen zijn wat dubbel. Enerzijds letten vrouwelijke s tudenten iets meer op de prijs als<br />
ze iets kopen dan mannen (92 procent tegen 86 procent) en letten ze vaker op of ze iets wel kunnen betalen (96 procent<br />
tegen 92 procent van de mannen. Anderzijds doen vrouwen wel vaker impulsaankopen dan mannen (29 procen t tegen 22<br />
procent).<br />
5.4 Omgaan met geld<br />
De meeste studenten vinden van zichzelf dat ze goed met geld omgaan: 42 procent geeft zichzelf een acht of hoger als<br />
rapportcijfer voor de manier waarop zij met geld omgaan (tabel 57). Iets meer dan één op de tien (13 procent) geeft zichzelf<br />
een onvoldoende (een vijf of lager). Studenten op het hbo geven zichzelf een lager cijfer dan studenten op de universiteit:<br />
16 procent van de hbo’ers geeft zichzelf een onvoldoende tegen 9 procent van de wo’ers. Terwijl van de wo’e rs 45 procent<br />
zichzelf een acht of hoger geeft, tegen 39 procent van de hbo’ers. Jongens vinden dat ze slechter omgaan met geld dan<br />
meisjes. Van de jongens geeft 16 procent zichzelf een onvoldoende tegen 10 procent van de meisjes. Van de meisjes geeft<br />
44 procent zichzelf een acht of hoger; dit doet 39 procent van de jongens.<br />
Tabel 57:<br />
Zelfrapportage (rapportcijfer van 1 t/m 10) over omgaan met geld, naar manier waarop student met geld omgaat<br />
Onder de 6<br />
%<br />
6 of 7<br />
%<br />
8 of hoger<br />
%<br />
Geld tekort Nooit 1 30 69<br />
Soms 11 52 37<br />
Regelmatig 32 45 22<br />
Rondkomen (Zeer) moeilijk 28 40 32<br />
Eerder moeilijk dan makkelijk 18 57 25<br />
Eerder makkelijk dan moeilijk 8 51 41<br />
(Zeer) makkelijk 4 28 68<br />
61
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
(vervolg tabel 57) Onder de 6<br />
%<br />
6 of 7<br />
%<br />
8 of hoger<br />
%<br />
Administratie Ik bewaar alles op een grote berg 19 51 30<br />
Heb ik niet, ik gooi alles weg 37 41 23<br />
Alles stop ik geordend weg 9 44 48<br />
Mijn ouders houden mijn administratie bij 14 47 39<br />
Sparen Niet 21 49 31<br />
Wel 7 42 51<br />
Lenen bij anderen Niet 12 45 44<br />
Wel 25 49 26<br />
Totaal 13 45 42<br />
Het rapportcijfer dat studenten zichzelf toekennen is overeenkomstig met het financiële gedrag. Van de studenten die alles<br />
weggooien en verder geen administratie bijhouden, geeft 37 procent zichzelf een onvoldoende als het gaat over hoe ze zelf<br />
vinden dat ze met geld omgaan, tegen 9 procent van degenen die alles geordend opbergen. Zelfinzicht is dus wel aanwezig<br />
bij de studenten.<br />
Er bestaat een discrepantie tussen het rapportcijfer dat studenten zichzelf geven en het cijfer dat ze studiegenoten geven<br />
als het gaat om omgaan met geld. Het rapportcijfer aan medestudenten ligt lager. Van de respondenten geeft slechts 9<br />
procent studiegenoten een 8 of hoger; 22 procent geeft studiegenoten een onvoldoende. Het merendeel van d e studenten<br />
(69 procent) beoordeelt het geldgedrag van studiegenoten met een 6 of 7.<br />
62
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
5.5 Money Mindsets<br />
Stichting Weet Wat Je Besteedt (WWJB) heeft op basis van een onderzoek onder ruim 1.100 jongeren tussen 12 en 25 jaar<br />
geldtypen vastgesteld. De jongeren kregen allerlei stellingen voorgelegd over geld. Op basis van de antwoorden op de<br />
stellingen konden zes onderscheidende kenmerken worden geformuleerd: impulsiviteit, statusgerichtheid, behoefte aan<br />
controle, onafhankelijkheid, leenaversie en leenbereidheid. Op basis van de scores op deze zes kenmerken zijn vier<br />
verschillende geldtypes te onderscheiden. De jongeren binnen één type denken op vergelijkbare manier over geldzaken en<br />
hebben dezelfde houding ten aanzien van geld (Money Mindsets, WWJB 2010).<br />
Tabel 58:<br />
Geldtypen, naar achtergrondkenmerken<br />
Trendsetter<br />
%<br />
Regelaar<br />
%<br />
Levensgenieter<br />
%<br />
Toekomstplanner<br />
%<br />
Geslacht Man 37 20 21 22<br />
Vrouw 20 28 29 24<br />
Woonsituatie Thuiswonend 31 24 20 25<br />
Uitwonend 26 24 28 21<br />
Opleiding Hbo 31 23 24 23<br />
Wo 24 26 27 23<br />
Totaal 28 24 25 23<br />
In dit onderzoek onder studenten zijn dezelfde stellingen meegenomen als in het onderzoek van Weet Wat je Besteedt,<br />
zodat gekeken kan worden in welke verhouding de geldtypen onder studenten voorkomen. Uit het onderzoek va n WWJB<br />
bleek dat van alle jongeren tussen de 12 en 25 jaar, 30 procent trendsetter is, 29 procent regelaar, 25 procent<br />
levensgenieter en 16 procent toekomstplanner. In tabel 58 is te zien dat onder studenten elk geldtype ongeveer even vaak<br />
voorkomt: elk geldtype wordt vertegenwoordigd door een kwart van de studenten. Daarmee komen toekomstplanners vaker<br />
voor onder studenten dan onder alle jongeren van 12 tot 25 jaar en trendsetters en regelaars iets minder vaak.<br />
63
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
Naar leeftijd van de studenten zijn er geen verschillen in geldtypen. Tussen mannen en vrouwen zijn wel grote verschillen<br />
zichtbaar. Tabel 58 laat zien dat mannelijke studenten vaker trendsetter zijn dan vrouwelijke studenten. De vrouwen zijn<br />
weer vaker regelaar en levensgenieter. Op het hbo komen iets meer trendsetters voor dan op de universiteit (31 tegen 24<br />
procent). Wo-studenten zijn iets vaker levensgenieter dan hbo-studenten (27 tegen 24 procent).<br />
Er is een duidelijk verschil tussen de geldtypen en de manier waarop ze met hun geld omgaan, z ie tabel 59. Trendsetters en<br />
levensgenieters komen minder gemakkelijk rond, lenen vaker (zowel bij DUO als van anderen), sparen minder vaak en hun<br />
administratie is minder geordend dan bij regelaars en toekomstplanners. Uit het rapportcijfer dat ze zichzelf geven blijkt ook<br />
dat trendsetters en levensgenieters van zichzelf vinden dat ze minder goed met geld om kunnen gaan.<br />
Tabel 59:<br />
Geldtypen, naar manier waarop student met geld omgaat<br />
Trendsetter<br />
%<br />
Regelaar<br />
%<br />
Levensgenieter<br />
%<br />
Toekomstplanner<br />
%<br />
Totaal<br />
%<br />
Lenen bij DUO Niet 47 61 41 59 52<br />
Wel 53 39 59 41 48<br />
Lenen van<br />
anderen<br />
Niet 88 92 84 92 89<br />
Wel 12 8 16 8 11<br />
Sparen Niet 53 38 52 34 45<br />
Wel 47 63 48 66 55<br />
Rapportcijfer Lager dan 6 22 5 21 3 13<br />
6 of 7 48 41 53 38 45<br />
8 of hoger 30 55 26 59 42<br />
Rondkomen (Zeer) moeilijk 19 13 21 11 16<br />
Eerder moeilijk<br />
35 24 38 24 31<br />
dan makkelijk<br />
Eerder makkelijk<br />
28 28 26 29 28<br />
dan moeilijk<br />
(Zeer) makkelijk 18 34 15 36 25<br />
64
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
(vervolg tabel 59)<br />
Administratie<br />
Ik bewaar alles op<br />
een grote berg<br />
Heb ik niet, ik<br />
gooi alles weg<br />
Ik stop alles<br />
geordend weg<br />
Mijn ouders<br />
houden mijn<br />
administratie bij<br />
Trendsetter<br />
%<br />
Regelaar<br />
%<br />
Levensgenieter<br />
%<br />
Toekomstplanner<br />
%<br />
Totaal<br />
%<br />
31 18 27 16 23<br />
9 5 7 4 6<br />
52 72 62 74 64<br />
8 5 4 6 6<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
5.6 Financiële opvoeding en toekomstvisie<br />
Het <strong>Nibud</strong> heeft recent aangetoond dat mensen die van hun ouders geleerd hebben goed met geld om te gaan, een kleinere<br />
kans op financiële problemen hebben (Kans op financiële problemen, <strong>2012</strong>). Uit tabel 60 blijkt dat ruim drie kwart van de<br />
studenten vindt dat hij goed is opgevoed als het om geld gaat. Opvallend is dat dit percentage bij studenten van 24 jaar en<br />
ouder een stuk lager ligt, namelijk op 66 procent.<br />
Tabel 60:<br />
Wel/niet goed opgevoed thuis als het om geld gaat<br />
Totaal<br />
%<br />
Ja 77<br />
Gaat wel 19<br />
Nee 4<br />
Weet ik niet
Tabel 61:<br />
Financiële opvoeding, naar de manier waarop de student met geld omgaat<br />
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
Ja<br />
%<br />
Gaat wel<br />
%<br />
Nee<br />
%<br />
Totaal<br />
%<br />
Lenen bij DUO Niet 56 41 24 52<br />
Wel 44 59 76 48<br />
Lenen van<br />
anderen<br />
Niet 90 84 85 89<br />
Wel 10 16 15 11<br />
Sparen Niet 42 54 57 44<br />
Wel 58 46 43 55<br />
Rondkomen (Zeer) moeilijk 14 22 36 16<br />
Eerder moeilijk dan<br />
28 37 40 31<br />
makkelijk<br />
Eerder makkelijk dan<br />
29 27 12 28<br />
moeilijk<br />
(Zeer) makkelijk 29 14 12 25<br />
Administratie Ik bewaar alles op een<br />
21 30 34 24<br />
grote berg<br />
Heb ik niet, ik gooi alles<br />
5 10 14 7<br />
weg<br />
Ik stop alles geordend<br />
67 55 47 64<br />
weg<br />
Mijn ouders houden mijn<br />
administratie bij<br />
6 5 5 6<br />
Rapportcijfer Lager dan 6 8 27 42 13<br />
6 of 7 43 55 37 45<br />
8 of hoger 49 17 21 42<br />
66
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
Uit het onderzoek Jongeren en hun financiële verwachtingen (<strong>Nibud</strong>, <strong>2012</strong>) blijkt dat jongeren in het algemeen positief<br />
gestemd zijn over het bedrag wat zij verwachten te gaan verdienen als zij 35 jaar zijn. Van deze jongeren verwachtte 36<br />
procent zelfs meer dan 3000 euro netto in de maand te verdienen. Om te kijken of de inscha tting van het inkomen voor net<br />
afgestudeerden realistisch is, is deze vraag ook aan studenten in het hoger onderwijs voorgelegd.<br />
↑<br />
%<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
→ Geschat netto maandinkomen<br />
Figuur 2:<br />
Percentage studenten dat netto maandinkomen schat dat zij zullen verdienen als starter<br />
Ruim een kwart van de studenten geeft aan geen idee te hebben hoeveel zij na hun studie gaan verdienen. Deze<br />
respondenten hebben dan ook geen schatting gemaakt. Op basis van de cijfers van het Research Centre for Education and<br />
the Labour Market valt te verwachten dat een afgestudeerde hbo’er ongeveer 1.450 euro per maand netto zal gaan<br />
verdienen en een wo’er ongeveer 1.750 euro netto. Figuur 2 en tabel 62 laten zien dat studenten hun startsalaris<br />
overschatten. Jongere studenten hebben een positiever beeld bij de hoogte van hun netto startsalaris dan oudere<br />
studenten.<br />
67
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
Tabel 62:<br />
Geschat netto startsalaris, naar achtergrondkenmerken<br />
Gemiddeld bedrag<br />
€<br />
Geslacht Man 2322<br />
Vrouw 1997<br />
Leeftijd t/m 19 jaar 2312<br />
20 – 21 jaar 2242<br />
22 – 23 jaar 2044<br />
24 jaar of ouder 2069<br />
Opleidingsniveau Hbo 2063<br />
Wo 2325<br />
Totaal 2164<br />
68
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
6 Tijdsbesteding<br />
6.1 Activiteiten<br />
Aan de respondenten is gevraagd of ze tijd besteden aan bepaalde activiteiten (tabel 63). Deze activiteiten zijn gericht op<br />
de tijd die wordt besteed aan de studie (studeren, volgen colleges) en/of gericht zijn op vrijetijdsbesteding.<br />
Tabel 63:<br />
Percentage studenten dat tijd besteed aan een activiteit<br />
Totaal<br />
%<br />
Studeren / werken aan opdrachten / leren 93<br />
Volgen van (werk)colleges / lessen op school 84<br />
Sporten / hobby's 78<br />
Werken / bijbaan 69<br />
Uitgaan 54<br />
Stage lopen 24<br />
Studenten- en/of studievereniging 24<br />
Aan de studenten die hebben aangegeven tijd te besteden aan een activiteit is daarnaast gevraagd hoeveel u ur zij hieraan<br />
besteden (tabel 64). Uit de resultaten blijkt dat tussen mannen en vrouwen weinig verschillen bes taan. Mannen besteden<br />
per week één uur meer aan uitgaan en twee uur meer aan sporten en hobby’s dan vrouwen. Gemiddeld besteden ze een<br />
uur minder aan studeren. Met de leeftijd neemt het aantal uur dat studenten besteden aan colleges af, maar het aantal uur<br />
dat zij zelf studeren of werken aan opdrachten en dat zij naast hun studie werken (bijbaan) en stage lopen neemt juist toe.<br />
Uitwonende studenten volgen gemiddeld per week iets minder college, maar studeren iets meer en besteden meer uur aan<br />
stage dan studenten die thuis wonen. Dit geldt ook voor het aantal uur dat zij besteden aan een studenten- of<br />
studievereniging.<br />
69
Tabel 64: Aantal uren dat studenten besteden aan activiteiten (exclusief 0)<br />
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
Volgen<br />
van<br />
colleges<br />
Studeren Werken /<br />
bijbaan<br />
Stage Uitgaan Sporten /<br />
Hobby’s<br />
Studenten /<br />
studievereniging<br />
Geslacht Man 16 15 12 26 8 9 10<br />
Vrouw 15 16 12 23 7 7 8<br />
Leeftijd t/m 19 jaar 18 14 10 15 7 8 7<br />
20-21 jaar 15 15 11 24 7 8 11<br />
22-23 jaar 13 17 12 27 7 8 10<br />
24 jaar en<br />
ouder<br />
13 18 15 28 7 8 8<br />
Woonsituatie Thuis 17 15 12 22 7 8 5<br />
Uit 14 16 12 26 7 8 10<br />
Opleiding Hbo 16 14 12 23 7 8 8<br />
Wo 14 17 11 28 7 8 10<br />
Totaal 15 16 12 24 7 8 9<br />
70
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
6.2 Bestuurservaring<br />
Aan de respondenten is gevraagd of zij tijdens hun studie bestuurservaring hebben opgedaan bij een studie - of<br />
studentenvereniging (tabel 65). Een kwart van de studenten geeft aan bestuurservaring te hebben opgedaan, van de<br />
overige studenten zegt 17 procent dat zij dit nog wel willen doen.<br />
Tabel 65:<br />
Bestuurservaring opgedaan tijdens studie<br />
Totaal<br />
%<br />
Nee 60<br />
Nog niet, maar dat wil ik nog wel doen 17<br />
Ja 23<br />
Tabel 66 toont aan dat studenten die bestuurservaring hebben opgedaan, vaker bij DUO lenen en minder vaak sparen, dan<br />
studenten zonder bestuurservaring.<br />
Tabel 66:<br />
Bestuurservaring, naar lenen bij DUO en sparen<br />
Wel bestuurservaring<br />
%<br />
Geen bestuurservaring<br />
%<br />
Totaal<br />
%<br />
Lenen bij DUO Niet 36 57 52<br />
Wel 64 43 48<br />
Sparen Niet 50 42 45<br />
Wel 50 58 55<br />
6.3 Buitenlandervaring<br />
Tot slot is gevraagd of studenten studie-ervaring hebben opgedaan in het buitenland. Een derde geeft aan dit nog niet te<br />
hebben gedaan, maar dit wel van plan te zijn (tabel 67). Meer dan de helft geeft aan geen ervaring te hebben opgedaan en<br />
hier ook geen plannen voor te hebben.<br />
71
Tabel 67:<br />
Ervaring opgedaan in het buitenland tijdens studie (meerdere antwoorden mogelijk)<br />
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting, conclusies en<br />
aanbevelingen<br />
1. Inleiding<br />
2. Inkomsten<br />
3. Uitgaven<br />
4. Sparen en schulden<br />
5. Omgaan met geld<br />
6. Tijdsbesteding<br />
Totaal<br />
%<br />
Nee 52<br />
Nog niet, maar ik wil nog wel naar het buitenland voor mijn studie 33<br />
Ja, ik heb in het buitenland vakken gevolgd 8<br />
Ja, ik heb in het buitenland stage gelopen 8<br />
Ja, ik heb mijn scriptie in het buitenland geschreven 2<br />
Tabel 68 laat zien dat studenten die in het buitenland studie-ervaring hebben opgedaan, vaker bij DUO lenen en minder<br />
vaak sparen, dan studenten zonder buitenlandervaring.<br />
Tabel 68:<br />
Buitenlandervaring, naar lenen bij DUO en sparen<br />
Wel buitenlandervaring<br />
%<br />
(Nog) geen<br />
buitenlandervaring<br />
%<br />
Totaal<br />
%<br />
Lenen bij DUO Niet 39 54 52<br />
Wel 61 46 48<br />
Sparen Niet 49 44 45<br />
Wel 51 56 55<br />
72