OP WEG NAAR EEN DRIESTERREN AGENTSCHAP - Federaal ...

FANC
ORGANISA-
TORISCH
Vlaams gewest
FOD Volksgezondheid
Het verlenen van een exploitatievergunning aan een
nieuwe of bestaande nucleaire inrichting is een federale
materie die toegewezen werd aan het FANC.
De niet-nucleaire milieuaspecten vallen evenwel onder
de regionale bevoegdheid en dienen te leiden tot
een milieuvergunning afgeleverd door de bevoegde
diensten binnen de gewesten.
De bestaande Europese richtlijnen eisen dat er voor
projecten slechts één enkele milieueffectrapportage
(MER) bestaat waarbij alle aspecten, dus de nucleaire
en de niet-nucleaire risico’s, aan bod komen.
Overeenkomstig ook de adviezen van de Raad van
State, is er een “samenwerkingsakkoord” federale
staat - gewesten vooropgesteld dat de aanpak en
wijze van uitoefening van de verantwoordelijkheden
van de betrokken partijen duidelijk defi nieert.
Hierdoor wordt volledig tegemoet te komen aan de
omzetting van de Europese richtlijnen.
Zowel het Vlaams Gewest als het FANC realiseren
zich evenwel dat er geruime tijd zal nodig zijn voor
het verkrijgen van de parlementaire goedkeuringen
van de 3 gewesten en op federaal vlak, wat niet
compatibel is met het door de regering gevraagde
schema van implementatie in geval van de hoger
bedoelde oppervlakteberging te Dessel. Zij hebben
dan ook in parallel gewerkt aan een protocol van
samenwerking rond de gemeenschappelijke MER,
dat voor de transitie moet zorgen naar een goedgekeurd
“Samenwerkingsakkoord”, wat moet toelaten
te vorderen in het voorliggend dossier.
Het protocol werd in augustus 2010 ondertekend.
De samenwerking tussen het FANC en FOD Volksgezondheid
beoogt om hun respectievelijke opdrachten
zo effi ciënt en gericht als mogelijk op elkaar af te
stellen. De samenwerkingsovereenkomst regelt de
betrekkingen tussen beide Agentschappen bij de uitoefening
van hun bevoegdheden. Deze betrekkingen
kunnen de vorm aannemen van wederzijds overleg,
wederzijdse informatie-uitwisseling of gezamenlijke
activiteiten.
Beide partijen wisselen informatie uit die relevant kan
zijn voor hun respectievelijke bevoegdheidsdomeinen.
Deze informatie heeft ondermeer betrekking op problemen
inzake de toepassing van de berokken regelgeving
zoals lacunes of onverenigbaarheden in de regelgeving.,
het bepalen van erkenningscriteria, het optreden
van de partijen in het kader van mediatiek gevoelige
onderwerpen, zoals een gezamenlijk perscommuniqué.
De Agentschappen wisselen tevens informatie uit die
betrekking heeft op de noodplanning, incidenten en
aanslagen. Deze informatie-uitwisseling gebeurt met
respect voor de wederzijdse verantwoordelijkheden
en bevoegdheden.
75