TBS-behandeling geprofileerd; een gestructureerde ... - WODC

TBS-behandeling geprofileerd; een gestructureerde ... - WODC TBS-behandeling geprofileerd; een gestructureerde ... - WODC

29.01.2015 Views

psychiatrische stoornis(sen) en staat in dienst van het doel van tbsbehandeling: recidivegevaar verminderen. Behandeling van verslaving richt zich in eerste instantie op genezing (stabiele abstinentie). Gezien het chronische karakter en het mogelijke gevaar van gebruik, staan zorg en beheersing van middelengebruik steeds meer op de voorgrond. In het kader van ‘harm reduction’ wordt getracht de negatieve gevolgen van middelengebruik te verminderen voor de gebruiker, zijn/haar omgeving en de samenleving. Het belangrijkste uitgangspunt bij harm reduction is het nastreven van een daling van de druggerelateerde schade. Het succes van de aanpak is niet noodzakelijk afhankelijk van een daling van het gebruik. In een beperkt aantal studies is het effect van interventies voor verslaafde justitiabelen op recidive onderzocht (Koeter & Van Maastricht, 2006). 29 Zo zijn er aanwijzingen dat deelname aan een therapeutische gemeenschap tot vermindering van recidive kan leiden (Bullock, 2003; Lipton e.a., 2002; McKenzie, 2002; Pearson & Lipton, 1999). Hetzelfde geldt voor het toedienen van methadon (ter ondersteuning van de detoxificatie) aan heroïneverslaafden die voorwaardelijk zijn vrijgelaten. ‘Bootcamps’ en groepscounseling blijken niet effectief. De ervaringen met cognitieve gedragstherapie en 12-stappenprogramma’s zijn redelijk positief, al zijn veel van deze programma’s tot dusver niet goed geëvalueerd (Bullock, 2003; Pearson & Lipton, 1999). Hough en Mitchell (2003) constateren dat een behandeling gecombineerd met urinecontroles bij drugverslaafde veelplegers tot minder recidive leidt dan een behandeling zonder urinecontroles. Verder zijn er aanwijzingen dat, als iemand na vrijlating een behandeling in een therapeutische gemeenschap doorloopt, het recidiverisico lager is dan na een behandeling die tot de detentieperiode beperkt blijft (Pearson & Lipton, 1999). Interessant is dat interventies die plaatsvinden onder dwang geen slechtere en soms zelfs betere resultaten geven dan behandeling op vrijwillige basis. 29 De onderstaande alinea’s betreffen een bewerking van tekst uit het zorgprogramma Psychotisch kwetsbaar en delictgevaarlijk (EFP, 2008b). Voor deze bewerking is toestemming gegeven door het EFP. 86

Recent hebben Koeter en collega’s (2009), in het kader van een update van de interventiematrix Justitiële Verslavingszorg (JVZ), een overzicht gepubliceerd van interventies welke specifiek gericht zijn op justitiabele verslaafden. In beginsel berusten de JVZ-interventies op principes en methoden zoals cognitieve gedragstherapie, motiverende gespreksvoering en operante conditionering. Voor deze principes is de werkzaamheid in buitenlandse studies aangetoond. Helaas kunnen de uitkomsten uit deze studies niet gegeneraliseerd worden naar justitiabele Nederlandse verslaafden. De effectiviteit van de specifieke interventies bij Nederlandse justitiabele verslaafden is, voor zover bekend, ook nauwelijks onderzocht. Koeter en collega’s (2009) trekken in hun rapport onder andere de volgende conclusies: - Voor de meeste justitiële verslavingsinterventies is de wetenschappelijke evidentie beperkt en soms ook niet eenduidig; - Langdurige klinische trajecten zijn het meest veelbelovend, gevolgd door nazorg, nazorgtrajecten onder drang en onderhoudsprogramma’s voor opiaatverslaafden; - Gezien de heterogeniteit van de verslaafde justitiabelen is een betere afstemming nodig van behandelingen en patiënten; - Over het algemeen laten geïntegreerde programma’s de beste resultaten zien wat betreft recidivevermindering en verslaving bij patiënten met een dubbele diagnose; - De motivatie verbeteren en de therapietrouw vergroten zijn waarschijnlijk de beste strategieën om de effectiviteit van bestaande interventies te vergroten. Hoewel er dus weinig eenduidige empirische steun is voor deze interventies, is wel duidelijk dat middelengebruik een belangrijke factor is in recidive. Meer systematisch onderzoek op dit terrein verdient daarom aanbeveling. Een interessante benadering voor het forensische veld is de Community Reinforcement Approach (CRA). Het is een van de best onderbouwde methodieken in de verslavingszorg en sluit aan bij de aanpak in de forensische sector. CRA berust op het idee dat een teveel aan druggerelateerde ‘bekrachtigers’ en een tekort aan andere ‘bekrachtigers’ 87

psychiatrische stoornis(sen) en staat in dienst van het doel van tbs<strong>behandeling</strong>:<br />

recidivegevaar verminderen.<br />

Behandeling van verslaving richt zich in eerste instantie op genezing<br />

(stabiele abstinentie). Gezien het chronische karakter en het mogelijke<br />

gevaar van gebruik, staan zorg en beheersing van middelengebruik steeds<br />

meer op de voorgrond. In het kader van ‘harm reduction’ wordt getracht de<br />

negatieve gevolgen van middelengebruik te verminderen voor de gebruiker,<br />

zijn/haar omgeving en de samenleving. Het belangrijkste uitgangspunt bij<br />

harm reduction is het nastreven van <strong>een</strong> daling van de druggerelateerde<br />

schade. Het succes van de aanpak is niet noodzakelijk afhankelijk van <strong>een</strong><br />

daling van het gebruik.<br />

In <strong>een</strong> beperkt aantal studies is het effect van interventies voor<br />

verslaafde justitiabelen op recidive onderzocht (Koeter & Van Maastricht,<br />

2006). 29 Zo zijn er aanwijzingen dat deelname aan <strong>een</strong> therapeutische<br />

gem<strong>een</strong>schap tot vermindering van recidive kan leiden (Bullock, 2003;<br />

Lipton e.a., 2002; McKenzie, 2002; Pearson & Lipton, 1999). Hetzelfde geldt<br />

voor het toedienen van methadon (ter ondersteuning van de detoxificatie)<br />

aan heroïneverslaafden die voorwaardelijk zijn vrijgelaten. ‘Bootcamps’<br />

en groepscounseling blijken niet effectief. De ervaringen met cognitieve<br />

gedragstherapie en 12-stappenprogramma’s zijn redelijk positief, al zijn<br />

veel van deze programma’s tot dusver niet goed geëvalueerd (Bullock,<br />

2003; Pearson & Lipton, 1999). Hough en Mitchell (2003) constateren dat <strong>een</strong><br />

<strong>behandeling</strong> gecombineerd met urinecontroles bij drugverslaafde veelplegers<br />

tot minder recidive leidt dan <strong>een</strong> <strong>behandeling</strong> zonder urinecontroles. Verder<br />

zijn er aanwijzingen dat, als iemand na vrijlating <strong>een</strong> <strong>behandeling</strong> in <strong>een</strong><br />

therapeutische gem<strong>een</strong>schap doorloopt, het recidiverisico lager is dan<br />

na <strong>een</strong> <strong>behandeling</strong> die tot de detentieperiode beperkt blijft (Pearson &<br />

Lipton, 1999). Interessant is dat interventies die plaatsvinden onder dwang<br />

g<strong>een</strong> slechtere en soms zelfs betere resultaten geven dan <strong>behandeling</strong> op<br />

vrijwillige basis.<br />

29<br />

De onderstaande alinea’s betreffen <strong>een</strong> bewerking van tekst uit het zorgprogramma<br />

Psychotisch kwetsbaar en delictgevaarlijk (EFP, 2008b). Voor deze bewerking is<br />

toestemming gegeven door het EFP.<br />

86

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!