TBS-behandeling geprofileerd; een gestructureerde ... - WODC
TBS-behandeling geprofileerd; een gestructureerde ... - WODC
TBS-behandeling geprofileerd; een gestructureerde ... - WODC
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
4.3.3 Behandeling van persoonlijkheidsstoornissen<br />
Tbs-patiënten worden meestal behandeld voor klachten die samenhangen<br />
met de persoonlijkheidstoornis(sen). De klachten kunnen invloed hebben<br />
op klinische en sociale aspecten die op hun beurt invloed hebben op het<br />
persoonlijk en sociaal functioneren. De aandacht in onderzoek naar<br />
persoonlijkheidsstoornissen bij forensische populaties heeft in eerste<br />
instantie betrekking op de antisociale persoonlijkheidsstoornis (cluster B)<br />
in relatie tot andere persoonlijkheidsstoornissen en As-I symptomen. De<br />
op evidence-based en practice-based gebaseerde richtlijnen in het landelijk<br />
zorgprogramma voor patiënten met persoonlijkheidsstoornissen (EFP, 2008c)<br />
zijn ook vooral op cluster B stoornissen gefocust. In dit zorgprogramma wordt<br />
naar het rapport van de Nederlandse Gezondheidsraad (2006) verwezen<br />
dat benadrukt dat de cognitieve gedragstherapie, de farmacologische<br />
therapie en de milieutherapie veelbelovende interventies zijn om risico<br />
op terugval te beperken. Behandeleffecten gerelateerd aan het uiteindelijk<br />
doel, namelijk het bereiken van minder korte en lange termijn recidive, is<br />
tot op heden moeilijk hard te maken. Op basis van de wetenschappelijke<br />
literatuur (zie ook Paragraaf 4.2.1) lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat<br />
de effectiviteit van (<strong>een</strong> combinatie van) cognitieve gedragstherapie en<br />
medicamenteuze <strong>behandeling</strong> voor <strong>een</strong> deel bewezen is, maar verder<br />
onderzoek is noodzakelijk (zie ook The British Psychological Society and<br />
The Royal College of Psychiatrists, 2010).<br />
Sinds de jaren negentig ligt het accent van de <strong>behandeling</strong> sterk<br />
op de ‘What Works’-principes (Andrews e.a., 1990). Het delictscenarioprogramma<br />
(Van Beek, 1999) en terugvalpreventieprogramma’s zijn twee<br />
voorbeelden die goed passen binnen <strong>een</strong> delictgerelateerde benadering. De<br />
‘What Works’-principes besteden echter weinig aandacht aan diagnostisch<br />
gerelateerde aspecten zoals de persoonlijkheid van de dader, vijandigheid,<br />
empathie, inlevingsvermogen, het probleemoplossend vermogen van de<br />
dader en diens omgang met contacten in het sociaal netwerk. Naast <strong>een</strong><br />
delictgerelateerde benadering, volgens de ‘What Works’-principes, zijn<br />
vragen als ‘wat werkt, hoe werkt iets, bij wie werkt iets en onder welke<br />
condities werkt iets’ net zo belangrijk (Van der Knaap e.a., 2008; Bogaerts<br />
82