TBS-behandeling geprofileerd; een gestructureerde ... - WODC
TBS-behandeling geprofileerd; een gestructureerde ... - WODC TBS-behandeling geprofileerd; een gestructureerde ... - WODC
vond later een telefonisch interview plaats met de afwezige functionaris. In totaal zijn 38 mensen geïnterviewd. Dertien respondenten hadden een overkoepelende functie op het gebied van behandeling en werkten als directeur, behandelcoördinator of hoofd behandeling. Twaalf behandelaren hadden een achtergrond als psychiater, psychomotorische therapeut en klinisch psycholoog. Met betrekking tot de sociotherapie zijn twaalf personen geïnterviewd die aan het hoofd van de sociotherapie stonden en één persoon die als sociotherapeut werkte. Het overzicht van de functies en afdelingen van deze personen staan in Bijlage 2D in Tabel 1 en Tabel 2. 2.4 Focusgroepen Er zijn ook drie focusgroepen georganiseerd met behandeldirecteuren, behandelaren en onderzoekers. Tijdens de focusgroepen zijn de eerste resultaten besproken en konden de deelnemers hierop reageren. Desgewenst konden zij aanvullende informatie en feitelijke onjuistheden aangeven. De reflecties uit de focusgroepen zijn gebruikt voor de verdere uitwerking van de resultaten en voor onderzoeksaanbevelingen en conclusies voor de praktijk. De focusgroepen sloten ook aan bij de intentie om experts in het tbs-veld meer te betrekken bij onderzoeken in het tbs-veld. Deze intentie is enkele jaren geleden uitgesproken bij de expertmeetings in het kader van de uitwerking van de tbs-programmering. 2.5 Statistische analyse In dit onderzoek zijn bij 13 FPC’s 180 patiëntendossiers getrokken op basis van de eerder genoemde inclusiecriteria (zie Paragraaf 2.2.3), zijn 13 interviews gehouden (met in totaal 38 personen) en hebben drie focusgroepen plaatsgevonden. Ter beantwoording van de onderzoeksvragen zijn meerdere onderzoeksmethoden gebruikt. Hieronder wordt kort beschreven welke analyses zijn gebruikt, daar waar nodig wordt in de betreffende hoofdstukken nader op de analyse en de gebruikte modellen in gegaan. De representativiteit van de steekproef is getoetst met behulp van 44
x2-toetsen. Het eerste deel van het onderzoek had als doel een beschrijving te geven van de tenuitvoerlegging van de tbs-maatregel. Dit gedeelte van het onderzoek was kwalitatief en beschrijvend van aard. De verschillen in de tenuitvoerlegging van de tbs-maatregel zijn beoordeeld op face-value en niet getoetst. Voor het tweede deel van het onderzoek zijn geselecteerde gegevens uit de dossiers en interviews gebruikt om klassen te onderscheiden. Met behulp van latente klasse analyse (LCA) (McCutcheon, 1987) is onderzocht of er groepen patiënten zijn die een onderscheidbaar profiel laten zien op de geselecteerde kenmerken. 12 Het LCA model identificeert profielen die optimaal van elkaar te onderscheiden zijn op basis van de scorepatronen op de kenmerken. LCA is een data-analysemethode waarbij er vanuit gegaan wordt dat het mogelijk is de patronen van kenmerken van patiënten onder te verdelen in een aantal klassen (M) die onderling onderscheidbaar zijn. Elke klasse heeft een kans op een bepaald kenmerk dat voor de verschillende klassen verschilt. LCA gaat ervan uit dat er discrete latente klassen bestaan, dat wil zeggen dat patiënten ingedeeld worden in één van de latente klassen. Dit onderscheidt de LCA van de factoranalyse, die ervan uit gaat dat er continue latente variabelen aanwezig zijn, dat wil zeggen dat respondenten voor elke latente variabele een score (posterior probability) krijgt, die laag of hoog kan zijn. De tbs-gestelden zijn ingedeeld in de klasse met de hoogste posterior probability. Met behulp van deze posterior probabilities kan de gemiddelde classificatie, waarmee de tbs-gestelden ingedeeld zijn in een klasse, uitgerekend worden. Deze gemiddelde classificatie wordt entropy genoemd en dit getal geeft de mate aan waarin het model in staat is tbsgestelden in te delen in de verschillende klassen. De klassen zijn vastgesteld op verschillende geobserveerde kenmerken die een significante bijdrage leveren aan het onderscheidbare vermogen van de klasse. Om het beste latente klasse model 13 te bepalen, is de volgende procedure toegepast: 12 Het latente klasse model wordt geschat met behulp van M-plus (Muthén & Muthén, 1998-2008). 13 Bij de bepaling van het model wordt gebruik gemaakt van herhaalde schatting van het model zodat de uiteindelijke oplossing van het model niet op een lokaal maximum of minimum gevonden wordt. Hiervoor wordt elk latente klasse model 2000 keer geschat met nieuwe startwaarden. De beste oplossing wordt daarna nog 100 keer geschat om er zeker van te zijn dat het beste model repliceerbaar is. 45
- Page 1 and 2: TBS-behandeling geprofileerd een ge
- Page 3 and 4: VOORWOORD Dit rapport is tot stand
- Page 5 and 6: 3.2.2 Persoonlijke voorgeschiedenis
- Page 7: Referentielijst 163 Bijlagen 175 Bi
- Page 10 and 11: om zicht te krijgen in verschillend
- Page 12 and 13: Onderzoeksvraag 2: In welke fase va
- Page 14 and 15: en systeemgerichte, non-verbale en
- Page 16 and 17: agressiehanteringstraining, stressi
- Page 18 and 19: meerdere delicten uit één categor
- Page 20 and 21: dossiers. Er worden wel aantekening
- Page 22 and 23: psychiatrische centra in gezamenlij
- Page 24 and 25: 1.1.1 Aanleiding voor het onderzoek
- Page 26 and 27: Veelal wordt bij de ontwikkeling va
- Page 28 and 29: zich verhoudt ten opzichte van wat
- Page 30 and 31: 1.2.4 Verantwoording van de onderzo
- Page 32 and 33: Tabel 1.1 Overzicht van welke onder
- Page 35 and 36: 2 METHODE In deze studie zijn vier
- Page 37 and 38: Tabel 2.1: Aantal geselecteerde cas
- Page 39 and 40: Tabel 2.2: Kenmerken gestructureerd
- Page 41 and 42: classificaties in de dossiers gebru
- Page 43: te laten scoren. Elk dossier is na
- Page 47 and 48: 3 Kenmerken onderzoekspopulatie In
- Page 49 and 50: casussen met een (poging tot) moord
- Page 51 and 52: Het percentage allochtonen in de on
- Page 53 and 54: Tabel 3.4: Opleidingsniveau en dagb
- Page 55 and 56: zoals ‘Delinquentie van de ouders
- Page 57 and 58: 3.2.3 Hulpverlenings- en justitiël
- Page 59 and 60: Tabel 3.9: Gegevens eerdere veroord
- Page 61 and 62: aan een zedendelict, waarvan 54% (N
- Page 63 and 64: DSM-classificatie Van de 180 patië
- Page 65: 3.3 Samenvattende paragraaf In dit
- Page 68 and 69: 4.1 Sociotherapie en therapeutische
- Page 70 and 71: ondermeer sociaal psychiatrisch per
- Page 72 and 73: Tabel 4.1: De rol en de kernverantw
- Page 74 and 75: ondom de patiënt staat in dienst v
- Page 76 and 77: compulsieve persoonlijkheidsstoorni
- Page 78 and 79: ij de gerecidiveerde patiënt, maar
- Page 80 and 81: Beek, 1999). In tegenstelling tot L
- Page 82 and 83: 4.3.3 Behandeling van persoonlijkhe
- Page 84 and 85: met de groep niet-verstandelijk bep
- Page 86 and 87: psychiatrische stoornis(sen) en sta
- Page 88 and 89: afhankelijkheid van middelen in sta
- Page 90 and 91: zorgprogramma staat beschreven dat
- Page 92 and 93: Diagnostiek Bij deze doelgroep is h
vond later <strong>een</strong> telefonisch interview plaats met de afwezige functionaris.<br />
In totaal zijn 38 mensen geïnterviewd. Dertien respondenten hadden <strong>een</strong><br />
overkoepelende functie op het gebied van <strong>behandeling</strong> en werkten als<br />
directeur, behandelcoördinator of hoofd <strong>behandeling</strong>. Twaalf behandelaren<br />
hadden <strong>een</strong> achtergrond als psychiater, psychomotorische therapeut<br />
en klinisch psycholoog. Met betrekking tot de sociotherapie zijn twaalf<br />
personen geïnterviewd die aan het hoofd van de sociotherapie stonden en<br />
één persoon die als sociotherapeut werkte. Het overzicht van de functies en<br />
afdelingen van deze personen staan in Bijlage 2D in Tabel 1 en Tabel 2.<br />
2.4 Focusgroepen<br />
Er zijn ook drie focusgroepen georganiseerd met behandeldirecteuren,<br />
behandelaren en onderzoekers. Tijdens de focusgroepen zijn de eerste<br />
resultaten besproken en konden de deelnemers hierop reageren. Desgewenst<br />
konden zij aanvullende informatie en feitelijke onjuistheden aangeven. De<br />
reflecties uit de focusgroepen zijn gebruikt voor de verdere uitwerking<br />
van de resultaten en voor onderzoeksaanbevelingen en conclusies voor de<br />
praktijk. De focusgroepen sloten ook aan bij de intentie om experts in het<br />
tbs-veld meer te betrekken bij onderzoeken in het tbs-veld. Deze intentie is<br />
enkele jaren geleden uitgesproken bij de expertmeetings in het kader van de<br />
uitwerking van de tbs-programmering.<br />
2.5 Statistische analyse<br />
In dit onderzoek zijn bij 13 FPC’s 180 patiëntendossiers getrokken op<br />
basis van de eerder genoemde inclusiecriteria (zie Paragraaf 2.2.3), zijn<br />
13 interviews gehouden (met in totaal 38 personen) en hebben drie<br />
focusgroepen plaatsgevonden. Ter beantwoording van de onderzoeksvragen<br />
zijn meerdere onderzoeksmethoden gebruikt. Hieronder wordt kort<br />
beschreven welke analyses zijn gebruikt, daar waar nodig wordt in de<br />
betreffende hoofdstukken nader op de analyse en de gebruikte modellen in<br />
gegaan. De representativiteit van de steekproef is getoetst met behulp van<br />
44