TBS-behandeling geprofileerd; een gestructureerde ... - WODC
TBS-behandeling geprofileerd; een gestructureerde ... - WODC TBS-behandeling geprofileerd; een gestructureerde ... - WODC
in de reguliere gezondheidszorg. 34 Interventies die in een aantal studies als effectief naar voren komen (best evidence), zijn dialectische gedragstherapie, systeemtherapie, schema focused therapie, farmacologische interventies en bepaalde vaktherapieën (beeldende therapie en dramatherapie). Een interventie die in het veld breed geaccepteerd is, is de vaardigheidstraining. Vaardigheidstrainingen die hun effectiviteit bewezen hebben, zijn: agressiehanteringstraining, stressinoculatietraining en de Goldsteintraining. In Tabel 5.11 is te zien dat het toepassen van deze interventies minder vaak gebeurt dan verwacht zou mogen worden op grond van de aanbevelingen in het zorgprogramma. Interventies die het vaakst aangeboden worden, zijn maatschappelijk werk (74%), psychomotorische therapie (50%) en therapie door een psycholoog, psychiater of psychotherapeut, waarvan verdere inhoudelijke details ontbreken (46%; zie Tabel 5 in Bijlage 5H). Deze interventies worden niet beschreven in het zorgprogramma. Wat betreft de farmacotherapie, die bij een aantal studies als effectief naar voren komt, wordt gevonden dat de patiënten voornamelijk medicatie ontvangen voor somatische aandoeningen (44%) en voor stemming, depressie en angst (40; zie Tabel 6 in Bijlage 5H). 34 Vanaf 2006 loopt er een onderzoek naar Schema Focused Therapy (SFT) waar verschillende FPC’s aan deelnemen. Zie http://www.efp.nl/project/schema-focus-therapy-sft. 118
Tabel 5.11: Behandeling van patiënten ingedeeld bij de doelgroep ZP persoonlijkheidsstoornissen, in absolute aantallen (N=72) Type Ja Nee Onbekend Vaardigheidstrainingen m.b.t. agressiehantering 24 22 26 Dramatherapie 23 28 21 Beeldende therapie 21 19 32 Systeemtherapie 18 19 35 Vaardigheidstrainingen m.b.t. sociale vaardigheden 14 31 27 (Cognitieve/dialectische) Gedragstherapie 14 14 44 Schemagerichte therapie 9 21 42 Farmacotherapie Antipsychotica 18 50 4 Stemmingsstabilisatoren 29 39 4 Op basis van de recente wetenschappelijke literatuur (zie Paragraaf 4.2.3) is de conclusie dat de effectiviteit van de cognitieve gedragstherapie en medicamenteuze behandeling voor een deel bewezen is. Dit laatste dient verder onderzocht te worden. Specifiek voor de forensische psychiatrie is dat het accent van de behandeling sinds de jaren negentig sterk op de ‘What Works’-principes ligt, waarbij het delictscenarioprogramma en het terugvalpreventieprogramma goed lijken te passen. In Tabel 5 in Bijlage 5H is te zien dat het delictscenarioprogramma door 29% van de patiënten gevolgd wordt, terwijl het terugvalpreventieprogramma door 14% van de patiënten gevolgd wordt. 5.3 Samenvattende paragraaf In dit hoofdstuk zijn vijf onderzoeksvragen aan de orde gekomen, die in de onderstaande alinea’s beantwoord worden: ‘In welke fase van de tenuitvoerlegging van de tbs-maatregel bevinden de geselecteerde casussen zich’, ‘Op welke wijze is de tenuitvoerlegging vormgegeven in de periode van het volledige verblijf in de huidige kliniek’, ‘Wat is het formele kader waarmee de geselecteerde casus tijdens de tenuitvoerlegging te maken 119
- Page 68 and 69: 4.1 Sociotherapie en therapeutische
- Page 70 and 71: ondermeer sociaal psychiatrisch per
- Page 72 and 73: Tabel 4.1: De rol en de kernverantw
- Page 74 and 75: ondom de patiënt staat in dienst v
- Page 76 and 77: compulsieve persoonlijkheidsstoorni
- Page 78 and 79: ij de gerecidiveerde patiënt, maar
- Page 80 and 81: Beek, 1999). In tegenstelling tot L
- Page 82 and 83: 4.3.3 Behandeling van persoonlijkhe
- Page 84 and 85: met de groep niet-verstandelijk bep
- Page 86 and 87: psychiatrische stoornis(sen) en sta
- Page 88 and 89: afhankelijkheid van middelen in sta
- Page 90 and 91: zorgprogramma staat beschreven dat
- Page 92 and 93: Diagnostiek Bij deze doelgroep is h
- Page 95 and 96: 5 TENUITVOERLEGGING VAN DE TBS-MAAT
- Page 97 and 98: Uit de interviews wordt duidelijk d
- Page 99 and 100: De maximale grootte van de leefgroe
- Page 101 and 102: komen niet voor (zie Tabel 1 in Bij
- Page 103 and 104: duidelijk was beschreven - onder ov
- Page 105 and 106: Uit de interviews wordt duidelijk d
- Page 107 and 108: Het bepalen van de duur en de inten
- Page 109 and 110: decompensatie krijgt toegediend (94
- Page 111 and 112: Tabel 5.7: Verlofstatus (N=179) N %
- Page 113 and 114: 5.1.7 Formele kader Het formele kad
- Page 115 and 116: 5.2.1 Seksueel grensoverschrijdend
- Page 117: 5.10 is te zien dat, met uitzonderi
- Page 121 and 122: Uit de interviews blijkt dat betrok
- Page 123 and 124: 6 Klinische profielen op basis van
- Page 125 and 126: atio test geeft bovendien aan dat,
- Page 127 and 128: De vijf onderscheidbare klassen zij
- Page 129 and 130: 6.2.2 Aan middelen gebonden stoorni
- Page 131 and 132: 6.2.4 De vijf klassen in beschrijve
- Page 133 and 134: dat sommige meer dynamisch of juist
- Page 135 and 136: een opname en ambulante hulp gehad
- Page 137 and 138: Sociotherapeutisch milieu en arbeid
- Page 139 and 140: gerechtelijk verleden hebben, weini
- Page 141 and 142: gepleegd: (poging tot) moord/doodsl
- Page 143 and 144: 7 CONCLUSIE Dit onderzoek heeft pla
- Page 145 and 146: Inzake het indexdelict is (poging t
- Page 147 and 148: esocialisatie worden tijdens het ge
- Page 149 and 150: Hoewel de geïnterviewden uit één
- Page 151 and 152: gepleegde delict is divers waardoor
- Page 153 and 154: (Klasse 2 en 5). Er zijn ook signif
- Page 155 and 156: 8 DISCUSSIE In de laatste twee dece
- Page 157 and 158: heeft ontvangen en wanneer deze is
- Page 159 and 160: waaronder het initiatief van de Ond
- Page 161 and 162: steekproef hebben we ook niet op de
- Page 163 and 164: REFERENTIELIJST Aegisdottir, S.M.J.
- Page 165 and 166: drug treatment in prison. In M. Ram
- Page 167 and 168: Hanson, R.K., & Morton-Bourgon, K.
in de reguliere gezondheidszorg. 34 Interventies die in <strong>een</strong> aantal studies als<br />
effectief naar voren komen (best evidence), zijn dialectische gedragstherapie,<br />
systeemtherapie, schema focused therapie, farmacologische interventies<br />
en bepaalde vaktherapieën (beeldende therapie en dramatherapie). Een<br />
interventie die in het veld breed geaccepteerd is, is de vaardigheidstraining.<br />
Vaardigheidstrainingen die hun effectiviteit bewezen hebben, zijn:<br />
agressiehanteringstraining, stressinoculatietraining en de Goldsteintraining.<br />
In Tabel 5.11 is te zien dat het toepassen van deze interventies minder vaak<br />
gebeurt dan verwacht zou mogen worden op grond van de aanbevelingen<br />
in het zorgprogramma. Interventies die het vaakst aangeboden worden,<br />
zijn maatschappelijk werk (74%), psychomotorische therapie (50%) en<br />
therapie door <strong>een</strong> psycholoog, psychiater of psychotherapeut, waarvan<br />
verdere inhoudelijke details ontbreken (46%; zie Tabel 5 in Bijlage 5H). Deze<br />
interventies worden niet beschreven in het zorgprogramma. Wat betreft de<br />
farmacotherapie, die bij <strong>een</strong> aantal studies als effectief naar voren komt,<br />
wordt gevonden dat de patiënten voornamelijk medicatie ontvangen voor<br />
somatische aandoeningen (44%) en voor stemming, depressie en angst (40;<br />
zie Tabel 6 in Bijlage 5H).<br />
34<br />
Vanaf 2006 loopt er <strong>een</strong> onderzoek naar Schema Focused Therapy (SFT) waar<br />
verschillende FPC’s aan deelnemen.<br />
Zie http://www.efp.nl/project/schema-focus-therapy-sft.<br />
118