TBS-behandeling geprofileerd; een gestructureerde ... - WODC

TBS-behandeling geprofileerd; een gestructureerde ... - WODC TBS-behandeling geprofileerd; een gestructureerde ... - WODC

29.01.2015 Views

De behandelingen in Tabel 5.3 zijn geclusterd in vijf hoofdcategorieën: behandeling in het kader van het delict, psycho-educatie en therapieën, vaardigheidstrainingen, non-verbale therapieën en maatschappelijk werk (zie Tabel 1 in Bijlage 5C). Als de geclusterde behandelingen worden afgezet tegen de DSM-classificaties, dan blijkt dat patiënten met seksuele en genderidentiteitsstoornissen vaker een delictbehandeling volgen dan patiënten met andere stoornissen. Non-verbale therapieën komen ook meer voor bij patiënten met seksuele en genderidentiteitsstoornissen en bij patiënten met een persoonlijkheidsstoornis NAO. De overige therapieën komen bij alle DSM-classificaties ongeveer evenveel voor (zie Tabel 2 in Bijlage 5C). Wanneer de geclusterde behandelingen worden afgezet tegen de indexdelicten, blijkt dat zedendelinquenten vaker een delictbehandeling volgen dan patiënten met een ander indexdelict (zie Tabel 3 in Bijlage 5C). In de tabel met de uitsplitsingen naar verblijfsduur (zie Tabel 4 in Bijlage 5C) is te zien dat delictbehandelingen vooral voorkomen bij patiënten die langer dan vier jaar in de tbs-klinieken verblijven. Vaardigheidstrainingen, psychotherapie en overige therapieën komen voornamelijk voor bij patiënten met een verblijfsduur langer dan twee jaar. Om inzicht te krijgen in het eventueel afwijkende behandelaanbod bij allochtone patiënten, zijn deze patiënten met autochtone patiënten vergeleken. Hieruit komt naar voren dat allochtone patiënten vaker maatschappelijk werk en non-verbale therapieën volgen dan autochtone patiënten (zie Tabel 5 in Bijlage 5C). In de tabel met de gevolgde behandeling en de kliniek (zie Tabel 6 in Bijlage 5C) is te zien dat er vaker vaardigheidstrainingen en non-verbale therapieën gegeven worden in de 1e kliniek waar een patiënt verblijft. De overige behandelingen komen in de 1e kliniek evenveel voor als in latere klinieken. 104

Uit de interviews wordt duidelijk dat psycho-educatie, vaardigheidstrainingen en maatschappelijk werk bij elke kliniek beschikbaar zijn. Gedragstherapie, systeem/gezinstherapie, muziektherapie en psychomotorische therapie worden bij één kliniek niet aangeboden, terwijl schema(focused) therapie en dramatherapie bij twee klinieken niet beschikbaar zijn. In de focusgroep met de behandelaren is de oorzaak van de grote hoeveelheid missende variabelen besproken. De aanwezige behandelaren gaven aan dat gevolgde behandelingen niet standaard in het dossier terug te vinden zijn, omdat deze bijvoorbeeld als vanzelfsprekend worden beschouwd en hierdoor niet worden beschreven. Een andere reden waarom niet alle behandelingen beschreven staan in het dossier, is volgens de behandelaren de lopende discussie met psychologen en psychotherapeuten over openheid versus beroepsgeheim. Volgens afspraak hebben de behandelaren die aanwezig waren tijdens de focusgroep getracht het behandelingsaanbod per patiënt aan te vullen. Eén kliniek deed dit door het opnieuw doorspitten van de dossiers, twee klinieken hebben naast het dossier ook collega’s benaderd en één kliniek heeft daarnaast ook navraag gedaan bij de patiënten zelf. Als deze lijst met behandelingen vergeleken wordt met de eerder gescoorde behandelingen, dan blijkt dat 48% van de behandelingen van deze nieuwe lijst niet door de onderzoekers vanuit de dossiers gescoord was. Dit waren voornamelijk behandelingen in de categorieën ‘Psychotherapie & therapieën’, ‘Delictbehandeling’ en ‘Vaardigheidstrainingen’. Daarnaast was er een overlap van behandelingen die door beiden gescoord waren (41.1%) en waren er behandelingen die wel in het dossier beschreven stonden, maar die bij collega’s niet achterhaald werden (10.9%). Groeps- versus individuele behandeling Uit de dossiers komt naar voren dat psycho-educatie en andere therapieën, zoals gedragstherapie en schemagerichte therapie vooral op individueel niveau worden gegeven (89%). De vaardigheidstrainingen vinden voornamelijk in de groep plaats (86%), terwijl het bij de non-verbale therapieën en delictbehandeling ongeveer gelijk verdeeld is (zie Tabel 5.4). Een patiënt zit in de categorie ‘beiden’ als de behandeling groepsgewijs is gestart en later is omgezet in een individuele behandeling (of andersom). Bij 60.3% van de behandelingen was het onbekend of de behandeling individueel of groepsgewijs gevolgd wordt. 105

De <strong>behandeling</strong>en in Tabel 5.3 zijn geclusterd in vijf hoofdcategorieën:<br />

<strong>behandeling</strong> in het kader van het delict, psycho-educatie en therapieën,<br />

vaardigheidstrainingen, non-verbale therapieën en maatschappelijk werk<br />

(zie Tabel 1 in Bijlage 5C). Als de geclusterde <strong>behandeling</strong>en worden<br />

afgezet tegen de DSM-classificaties, dan blijkt dat patiënten met seksuele<br />

en genderidentiteitsstoornissen vaker <strong>een</strong> delict<strong>behandeling</strong> volgen dan<br />

patiënten met andere stoornissen. Non-verbale therapieën komen ook<br />

meer voor bij patiënten met seksuele en genderidentiteitsstoornissen en bij<br />

patiënten met <strong>een</strong> persoonlijkheidsstoornis NAO. De overige therapieën<br />

komen bij alle DSM-classificaties ongeveer evenveel voor (zie Tabel 2 in<br />

Bijlage 5C).<br />

Wanneer de geclusterde <strong>behandeling</strong>en worden afgezet tegen de<br />

indexdelicten, blijkt dat zedendelinquenten vaker <strong>een</strong> delict<strong>behandeling</strong><br />

volgen dan patiënten met <strong>een</strong> ander indexdelict (zie Tabel 3 in Bijlage 5C).<br />

In de tabel met de uitsplitsingen naar verblijfsduur (zie Tabel 4 in Bijlage<br />

5C) is te zien dat delict<strong>behandeling</strong>en vooral voorkomen bij patiënten die<br />

langer dan vier jaar in de tbs-klinieken verblijven. Vaardigheidstrainingen,<br />

psychotherapie en overige therapieën komen voornamelijk voor bij<br />

patiënten met <strong>een</strong> verblijfsduur langer dan twee jaar. Om inzicht te krijgen<br />

in het eventueel afwijkende behandelaanbod bij allochtone patiënten, zijn<br />

deze patiënten met autochtone patiënten vergeleken. Hieruit komt naar<br />

voren dat allochtone patiënten vaker maatschappelijk werk en non-verbale<br />

therapieën volgen dan autochtone patiënten (zie Tabel 5 in Bijlage 5C). In<br />

de tabel met de gevolgde <strong>behandeling</strong> en de kliniek (zie Tabel 6 in Bijlage<br />

5C) is te zien dat er vaker vaardigheidstrainingen en non-verbale therapieën<br />

gegeven worden in de 1e kliniek waar <strong>een</strong> patiënt verblijft. De overige<br />

<strong>behandeling</strong>en komen in de 1e kliniek evenveel voor als in latere klinieken.<br />

104

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!