28.01.2015 Views

Bekijk een hoofdstuk

Bekijk een hoofdstuk

Bekijk een hoofdstuk

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Eiwitten<br />

Hoofdstuk1<br />

Eiwitten<br />

U hebt tot nu toe kennisgemaakt met de bouw en samenstelling van het<br />

menselijk lichaam, de spijsvertering en de stofwisseling.<br />

Het gehele organisme en zijn werking zou u kunnen vergelijken met <strong>een</strong><br />

motor. Een motor loopt op brandstof. Ook ons lichaam ”loopt” op<br />

brandstof; onze voeding vormt de brandstof waardoor wij handelingen<br />

kunnen verrichten, <strong>een</strong> goede lichaamstemperatuur kunnen behouden en<br />

waardoor alle organen hun werk kunnen doen. Naast brandstof heeft het<br />

menselijk lichaam bouwstoffen nodig voor de groei en voor vervanging van<br />

lichaamscellen. Ook deze bouwstoffen worden via de voeding geleverd.<br />

U hebt al kennisgemaakt met de voedingsstoffen: eiwitten, vetten, koolhydraten,<br />

vitamines, mineralen, water.<br />

Deze voedingsstoffen vormen gezamenlijk de bouwstenen van onze<br />

voedingsmiddelen.<br />

In dit <strong>hoofdstuk</strong> worden de eiwitten besproken.<br />

De bouw van eiwitten<br />

Bouw 1 Bij de bespreking van de spijsvertering hebt u kunnen zien hoe eiwitten worden<br />

afgebroken tot aminozuren. Aminozuren zijn de bouwstenen van eiwit.<br />

Voordat we ons verder gaan verdiepen in de verschillende aminozuren die er<br />

zijn, wordt gekeken naar de bouw van de aminozuren zelf.<br />

Aminozuren zijn opgebouwd uit <strong>een</strong> aantal chemische stoffen, namelijk:<br />

• koolstof (C)<br />

• zuurstof (O)<br />

• waterstof (H)<br />

• stikstof (N)<br />

• soms zwavel (S).<br />

Stikstof 2 Het karakteristieke van eiwitten is stikstof. In g<strong>een</strong> enkele andere voedingsstof<br />

komt stikstof voor.<br />

Er zijn ongeveer 20 verschillende aminozuren. Uit deze 20 aminozuren kunnen<br />

talloze combinaties worden gevormd, waardoor er duizenden eiwitten bestaan.<br />

U kunt dit vergelijken met <strong>een</strong> telefoontoestel: dit bezit slechts 10 cijfers, maar<br />

met deze 10 cijfers kunt u duizenden verschillende telefoonnummers kiezen.<br />

Structuur 3 Aminozuren worden volgens <strong>een</strong> bepaalde rangschikking opgebouwd tot<br />

eiwitten. Deze rangschikking noemt men de structuur van het eiwit en is erfelijk<br />

bepaald. Ieder weefsel heeft zijn eigen structuur. Zo is de structuur van<br />

haareiwit anders dan die van boteiwit.<br />

909Z4.FM<br />

Het lichaam is in staat <strong>een</strong> aantal aminozuren zelf te maken. Aminozuren die<br />

door het lichaam zelf kunnen worden gemaakt, noemen we niet-essentiële<br />

aminozuren. Er zijn echter ook aminozuren die ons lichaam niet zelf kan<br />

opbouwen; deze moeten we via de voeding opnemen.<br />

1.1


Eiwitten<br />

Essentiële aminozuren<br />

4 Aminozuren die niet door het lichaam kunnen worden gemaakt, noemen we<br />

essentiële aminozuren. Er zijn 8 essentiële aminozuren: fenylalanine,<br />

isoleucine, leucine, lysine, methionine, threonine, tryptofaan en valine.<br />

De functies van eiwitten<br />

Functie 5 Eiwitten hebben de volgende functies:<br />

• bouwstof<br />

• bestanddeel van enzymen<br />

• bestanddeel van hormonen<br />

• bestanddeel van antistoffen<br />

• transportmiddel van verschillende stoffen<br />

• brandstof.<br />

Afb. 1. Eiwit geeft <strong>een</strong> bepaalde hardheid aan haar. (Bron: Groente en Fruitbureau.)<br />

1.2


Eiwitten<br />

Bouwstof<br />

Bouwstof<br />

Het menselijk lichaam bestaat voor ongeveer 17% uit eiwitten. Ze vormen <strong>een</strong><br />

bestanddeel van alle cellen en weefsels. Zo is het spierweefsel opgebouwd uit<br />

eiwit. Spierweefsel komt in ons hele lichaam voor, niet all<strong>een</strong> in de armen en<br />

benen. Ook ons hart bestaat uit spierweefsel, bovendien hebben we spierweefsel<br />

nodig om te ademen.<br />

Eiwitten worden zoals gezegd opgebouwd uit aminozuren. Ieder weefsel heeft<br />

zijn eigen specifieke aminozuurpatroon. Voorbeelden van hoe eiwitten als<br />

bouwstof functioneren:<br />

• Eiwitten in onze nagels en haren zorgen ervoor dat deze <strong>een</strong> bepaalde<br />

hardheid bezitten.<br />

• Eiwitten in de wanden van de bloedvaatwanden zorgen ervoor dat deze <strong>een</strong><br />

mate van elasticiteit bezitten.<br />

• Eiwitten in botten en tanden vormen <strong>een</strong> netwerk waarin mineralen zoals<br />

kalk kunnen worden opgenomen en zo voor <strong>een</strong> vorm van stevigheid<br />

zorgen.<br />

Eiwitten zijn als bouwstof van groot belang tijdens de groei van baby tot<br />

volwassene.<br />

Ook na de groei blijft deze bouwstof nodig voor de vervanging van afgestoten<br />

lichaamscellen. Er vindt constant afbraak en opbouw van cellen plaats. Onze<br />

haren vallen uit en worden weer opnieuw aangemaakt. De nagels worden<br />

geknipt en groeien weer aan. Dit zijn voorbeelden van eiwitopbouw en -<br />

afbraak.<br />

909Z4.FM<br />

Enzymbestanddeel<br />

Hormoonbestanddeel<br />

Antistoffen<br />

Transportfunctie<br />

Bestanddeel van enzymen<br />

Het lichaam is in staat uit aminozuren enzymen op te bouwen. Het maakt<br />

bepaalde enzymen aan als hieraan behoefte is voor <strong>een</strong> bepaald proces. Uit<br />

aminozuren bouwt het lichaam enzymen op.<br />

Enzymen spelen <strong>een</strong> belangrijke rol bij spijsvertering en stofwisseling. In het<br />

spijsverteringsproces zorgen zij voor de afbraak van voedingsstoffen. Bij de<br />

stofwisseling zorgen zij voor de toegankelijkheid in de cel en voor <strong>een</strong> sneller<br />

verbrandingsproces.<br />

Enzymen komen voor in onze voeding. Een onrijpe banaan wordt rijp en<br />

kleurt op den duur bruin onder invloed van enzymen.<br />

Bestanddeel van hormonen<br />

Hormonen worden door het lichaam zelf gemaakt uit aminozuren. Ook voor<br />

hormonen geldt dat ze worden gemaakt wanneer het lichaam daarom vraagt<br />

ten behoeve van verschillende processen.<br />

De hormonen spelen onder andere <strong>een</strong> rol in het spijsverteringsproces en bij de<br />

stofwisseling. Voorbeelden zijn de hormonen insuline en glucagon.<br />

Bestanddeel van antilichamen<br />

Antistoffen zijn lichaamsstoffen die zorgen voor de afweer tegen vreemde<br />

stoffen. Het antistof (antilichaam) gaat <strong>een</strong> reactie aan met de lichaamsvreemde<br />

stof, waardoor deze onschadelijk wordt gemaakt.<br />

Transportfunctie<br />

Eiwitten zijn in staat andere stoffen aan zich te binden of te omhullen, zodat ze<br />

door het bloed kunnen worden vervoerd. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij de<br />

bouwstenen van vet, de vetzuren. Zonder <strong>een</strong> eiwitmantel zouden vetzuren<br />

schade kunnen aanrichten aan lichaamscellen.<br />

1.3


Eiwitten<br />

In het bloed zelf komen ook eiwitten voor. Ook daar hebben ze <strong>een</strong> transportfunctie.<br />

Zo wordt bijvoorbeeld ijzer gebonden aan <strong>een</strong> bloedeiwit.<br />

Brandstof<br />

Brandstof<br />

Wanneer het lichaam de eiwitten niet nodig heeft voor de eerdergenoemde<br />

functies, kunnen ze worden verbrand. Bij verbranding komt energie vrij. Deze<br />

energie drukken we uit in kilojoules = kJ.<br />

6 Bij verbranding van 1 gram eiwit komen er 17 kilojoules vrij. Dit komt over<strong>een</strong><br />

met 4 kilocalorieën.<br />

7 Hoewel de functies van eiwitten het voornaamste zijn, kan eiwit in uitzonderlijke<br />

gevallen als brandstof worden gebruikt. Wanneer het lichaam energie<br />

nodig heeft en er g<strong>een</strong> andere brandstoffen voorradig zijn (de vetten en koolhydraten),<br />

gebruikt het de eiwitten vóór alles als brandstof. Dit gaat zelfs zover dat<br />

het lichaam desnoods lichaamseiwitten gaat verbranden om maar aan de<br />

benodigde energie te komen.<br />

Vertering van eiwitten<br />

Vertering<br />

De afbraak van eiwitten begint pas in de maag. Het enzym pepsine splitst het<br />

eiwit in kleinere brokstukken die polypeptiden worden genoemd. In de dunne<br />

darm worden nog niet gesplitste eiwitten en de polypeptiden afgebroken tot<br />

aminozuren door inwerking van de enzymen enterokinase en trypsine.<br />

Gedenatureerd 8 Niet all<strong>een</strong> de enzymen zijn actief in het afbraakproces. Ook de behandeling die<br />

9 ons voedsel heeft ondergaan voordat we het eten, speelt daarbij <strong>een</strong> rol.<br />

Eiwitten in voedingsmiddelen die zijn gekookt, gebakken of gebraden, zijn al<br />

in zekere mate ”opengebroken”, zodat de enzymen gemakkelijker hun werk<br />

kunnen doen. De eiwitten zijn dan al niet meer in hun oorspronkelijke staat.<br />

We noemen dit gedenatureerde eiwitten. Gedenatureerd wil zeggen: van hun<br />

natuurlijke eigenschappen ontdaan. Ook de inwerking van bepaalde stoffen<br />

kan zorgen voor denaturatie van eiwitten. In de maag is het zoutzuur dat de<br />

denaturatie bewerkstelligt.<br />

Stofwisselingsproces<br />

De aminozuren worden via de darmwandcel in het bloed opgenomen en door<br />

de poortader naar de lever getransporteerd. Daar begint dan het stofwisselingsproces:<br />

0 • De lever bouwt met behulp van enzymen (bloed)eiwitten op uit de aminozuren.<br />

• De lever breekt eiwitten uit de voeding af tot aminozuren.<br />

• De lever geeft aminozuren en eiwitten af aan het bloed en zorgt er zo voor<br />

dat deze alle lichaamscellen kunnen bereiken.<br />

• Ook de lichaamscellen zijn in staat uit aminozuren eiwitten op te bouwen<br />

en eiwitten af te breken tot aminozuren. Dit proces verloopt even<strong>een</strong>s met<br />

behulp van enzymen en hormonen.<br />

• Een overmaat aan eiwit in de voeding wordt omgezet in vetweefsel.<br />

q<br />

De opbouw en de afbraak van eiwitten in ons lichaam moeten in evenwicht<br />

zijn. Het lichaam heeft <strong>een</strong> aantal mechanismen om dit te reguleren.<br />

Een van deze mechanismen is het terugkoppelingssysteem. Met behulp van<br />

enzymen en hormonen wordt uit aminozuren <strong>een</strong> bepaald eiwit opgebouwd.<br />

Wanneer er voldoende van dat eiwit aanwezig is, wanneer er dus <strong>een</strong> bepaalde<br />

concentratie van dat eiwit is bereikt, is dat het sein voor de enzymen en<br />

1.4


Eiwitten<br />

hormonen om hun activiteiten te staken. Dit kan zowel in de lever als in de<br />

lichaamscellen plaatsvinden.<br />

w<br />

Bij afbraak van aminozuren ontstaat er <strong>een</strong>:<br />

• gedeelte dat ammoniak bevat (zit stikstof in); dit giftige product wordt in de<br />

lever omgezet in ureum, dat met de urine ons lichaam verlaat<br />

• gedeelte dat g<strong>een</strong> stikstof bevat; dit wordt afgebroken, waarbij energie<br />

vrijkomt.<br />

Afb. 2. Wat gebeurt er met eiwitten<br />

Kwaliteit van eiwitten<br />

Kwaliteit<br />

Volwaardige eiwitten e<br />

r<br />

Niet alle eiwitten in onze voeding zijn voor ons lichaam even bruikbaar.<br />

Wanneer aan <strong>een</strong> eiwit enkele essentiële aminozuren (deze kunnen dus niet<br />

door het lichaam zelf worden gemaakt) ontbreken, kan ons lichaam dat eiwit<br />

niet volledig benutten. Een eiwit dat alle essentiële aminozuren bevat, wordt<br />

door het lichaam bijna volledig benut.<br />

Wanneer in <strong>een</strong> eiwit alle essentiële aminozuren voorkomen, spreken we van<br />

volwaardige eiwitten.<br />

Ontbreken er één of meer essentiële aminozuren, dan is er sprake van onvolwaardige<br />

eiwitten.<br />

909Z4.FM<br />

1.5


Eiwitten<br />

Biologische waarde t Volwaardige eiwitten kunnen worden ingedeeld in eiwitten met:<br />

• hoge biologische waarde<br />

• lage biologische waarde.<br />

Biologische waarde (BW) zegt iets over de kwaliteit van het eiwit. Het ene eiwit<br />

is voor het menselijk lichaam van meer waarde dan het andere. De kwaliteit van<br />

eiwitten verschilt.<br />

Lichaamseigen eiwit<br />

We hebben gezien dat de lever en de lichaamscellen aminozuren weer<br />

opbouwen tot eiwitten. Deze eiwitten worden volgens <strong>een</strong> bepaalde<br />

rangschikking samengesteld, die volledig bij ons lichaam past. We spreken dan<br />

van lichaamseigen eiwit. G<strong>een</strong> enkel eiwit in onze voeding komt over<strong>een</strong> met<br />

ons lichaamseigen eiwit. Wel zijn er voedseleiwitten die onze eiwitten<br />

benaderen. Een kippenei bijvoorbeeld bevat <strong>een</strong> eiwit dat zeer dicht bij dat van<br />

ons lichaam komt.<br />

Eiwitten waarvan de verhouding van essentiële aminozuren ongeveer<br />

over<strong>een</strong>komt met de eiwitten van ons lichaam, noemen we eiwitten met hoge<br />

biologische waarde. Voornamelijk eiwitten van dierlijke producten hebben <strong>een</strong><br />

hoge biologische waarde.<br />

Eiwitten waarvan de verhouding van essentiële aminozuren erg veel verschilt<br />

van de behoefte van ons lichaam, noemen we eiwitten met lage biologische<br />

waarde. Dit zijn voornamelijk eiwitten van plantaardige oorsprong.<br />

Enkele cijfers om dit nader toe te lichten.<br />

De biologische waarde van lichaamseigen eiwit stellen we op 100 (het lichaam<br />

zou dit eiwit voor de volle 100% kunnen gebruiken; lichaamseiwit wordt echter<br />

uitsluitend ”geconsumeerd” door baby’s via moedermelk).<br />

BW van:<br />

lichaamseigen eiwit 100<br />

kippenei 96<br />

melk 90<br />

vis 79<br />

rundvlees 76<br />

aardappelen 71<br />

tarwebloem 52<br />

peulvruchten 35<br />

Afb. 3. De biologische waarde van enkele eiwitten.<br />

NEB = Netto-eiwitbenutting<br />

y<br />

Meestal kunnen eiwitten uit de voeding niet volledig worden verteerd. Van <strong>een</strong><br />

eiwit kan bijvoorbeeld g<strong>een</strong> 100% worden benut, maar slechts 95%. We<br />

spreken dan van netto-eiwitbenutting (NEB) van <strong>een</strong> eiwit. In dit geval is de<br />

NEB 95%.<br />

In afbeelding 4 ziet u <strong>een</strong> overzicht van de biologische waarde en de nettoeiwitbenutting<br />

van eiwit uit bepaalde voedingsmiddelen.<br />

1.6


Eiwitten<br />

Voedingsmiddel BW NEB<br />

moedermelk 100 100<br />

kippenei 96 93<br />

melk 90 86<br />

vis 79 77<br />

rundvlees 76 76<br />

aardappelen 71 67<br />

tarwebloem 52 52<br />

peulvruchten 35 32<br />

Afb. 4. Biologische waarde en netto-eiwitbenutting van enkele eiwitten.<br />

Voorbeelden van voedingsmiddelen met volwaardige eiwitten met hoge biologische<br />

waarde zijn:<br />

u • kippenei<br />

• vlees<br />

• vis<br />

• melk.<br />

Voorbeelden van voedingsmiddelen met volwaardige eiwitten met lage biologische<br />

waarde zijn:<br />

i • peulvruchten<br />

• tarwe<br />

• noten<br />

• groenten.<br />

Een voorbeeld van <strong>een</strong> voedingsmiddel met onvolwaardige eiwitten is:<br />

• gelatine.<br />

Voorbeelden van voedingsmiddelen waar bijna g<strong>een</strong> eiwitten in voorkomen<br />

zijn:<br />

o • suiker<br />

• jam<br />

• boter en margarine<br />

• appels<br />

• maïzena, aardappelmeel.<br />

De biologische waarde is berekend voor afzonderlijke voedingsmiddelen.<br />

Een maaltijd zal echter zelden bestaan uit één enkel voedingsmiddel, maar<br />

vrijwel altijd uit <strong>een</strong> combinatie van voedingsmiddelen.<br />

Aanvullende waarde p Stel dat <strong>een</strong> maaltijd bestaat uit <strong>een</strong> boterham met boter en jam en <strong>een</strong> glas<br />

melk. Brood bevat eiwitten met <strong>een</strong> lage BW, melk heeft eiwitten met <strong>een</strong> hoge<br />

BW. De essentiële aminozuren van melk hebben <strong>een</strong> zodanige verhouding dat<br />

ze de essentiële aminozuren van brood aanvullen. Zouden we all<strong>een</strong> brood<br />

eten, dan krijgen we all<strong>een</strong> eiwitten met <strong>een</strong> lage BW binnen. Door de waarde<br />

van melkeiwitten worden de broodeiwitten van <strong>een</strong> hogere biologische waarde.<br />

We noemen dit de aanvullende waarde van eiwitten.<br />

Hoe werkt dit mechanisme We geven <strong>een</strong> voorbeeld.<br />

Graan heeft <strong>een</strong> hoog gehalte aan het essentiële aminozuur methionine en <strong>een</strong><br />

laag gehalte aan lysine.<br />

909Z4.FM<br />

1.7


Eiwitten<br />

Peulvruchten hebben <strong>een</strong> laag gehalte aan methionine en <strong>een</strong> hoog gehalte aan<br />

lysine.<br />

Worden deze twee producten in één maaltijd gebruikt – bijvoorbeeld <strong>een</strong><br />

bonenschotel als hoofdgerecht met karnemelkse bloempap als nagerecht – dan<br />

gebeurt het volgende: het hoge methioninegehalte van het graan (bloem)<br />

compenseert het lage gehalte van peulvruchten. Het hoge gehalte aan lysine van<br />

peulvruchten compenseert het lage gehalte van graan. Gezamenlijk hebben zij<br />

<strong>een</strong> hogere biologische waarde.<br />

Eiwit: Wordt aangevuld door eiwit uit: Mogelijk gerecht<br />

Granen: Peulvruchten: - brood met kaas en melk<br />

tarwe bruine bonen - muesli met yoghurt<br />

rogge witte bonen - pannenkoek<br />

gerst kapucijners - rijst met kruidensaus, bonenkroket<br />

gierst linzen - macaronischotel met kaas<br />

melk en melkproducten<br />

vlees<br />

vis<br />

kaas<br />

ei<br />

Aardappelen melk en melkproducten - omelet met blokjes gebakken aardappelen<br />

ei - aardappelpannenkoeken<br />

tarwe - aardappelsoep en wentelteefjes<br />

Groenten haver<br />

rogge - groenteschotel met sesamzaadsaus<br />

sesamzaad - havermoutkoekjes<br />

Afb. 5. Eiwitaanvulling.<br />

Voedselbereidingprocessen<br />

Invloed van voedselbereidingprocessen op eiwitten<br />

De biologische waarde en de verteerbaarheid van eiwitten kunnen worden<br />

beïnvloed door voedselbereidingprocessen, zoals koken, roosteren en steriliseren.<br />

De biologische waarde van bijvoorbeeld melk en vlees vermindert bij<br />

verhitting, doordat er essentiële aminozuren verloren gaan.<br />

Verhitting kan er ook voor zorgen dat eiwitsplitsende enzymen worden<br />

vernietigd, waardoor het product langer houdbaar is.<br />

De verteerbaarheid van eiwitten neemt vaak toe bij verhitting. Een voorbeeld<br />

hiervan is collag<strong>een</strong>, dat in vlees voorkomt. Van nature is dit taai, door<br />

verhitting lost het op, waardoor het vlees malser en beter verteerbaar wordt.<br />

Niet all<strong>een</strong> verhitting heeft invloed op de verteerbaarheid van eiwitten, maar<br />

ook toevoeging van zuur in de vorm van azijn, of uit vruchten, bijvoorbeeld<br />

citroensap. Ook dit maakt vlees minder taai.<br />

Behoefte aan eiwitten en aanbevolen hoeveelheden<br />

Eiwitbehoefte a De behoefte aan eiwit is afhankelijk van verschillende factoren:<br />

1. leeftijd<br />

2. geslacht<br />

3. gezondheidstoestand/ziekte<br />

4. hoeveelheid energie die de voeding levert<br />

5. activiteit.<br />

1.8


Eiwitten<br />

Aanbevolen hoeveelheden<br />

s<br />

Leeftijd<br />

De Beraadsgroep Voeding van de Gezondheidsraad heeft adviezen gegeven ten<br />

aanzien van de hoeveelheid eiwit per dag die de mens in de verschillende<br />

levensfasen zou moeten consumeren.<br />

Leeftijd in jaren kJ × 1.000 Eiwit in grammen<br />

zuigelingen<br />

0-1/2 + 2,2 9<br />

1/2-1 + 3,5 10<br />

jongens<br />

1-4 + 5,4 14<br />

4-7 + 7,3 22<br />

7-10 + 8,5 36<br />

10-13 + 9,5 36<br />

13-16 +11,1 56<br />

16-19 +12,5 56<br />

meisjes<br />

1-4 + 5,2 13<br />

4-7 + 6,7 21<br />

7-10 + 7,8 37<br />

10-13 + 8,9 37<br />

13-16 +10,0 49<br />

16-19 +10,3 49<br />

mannen<br />

19-22 +12,2 61<br />

22-50 +11,1 59<br />

50-65 +10,1 60<br />

> 65 + 8,8 60<br />

vrouwen<br />

19-22 + 9,3 52<br />

22-50 + 8,7 50<br />

50-65 + 8,2 52<br />

> 65 + 7,8 51<br />

zwangeren<br />

1ste trimester + 0,6 62<br />

2de trimester<br />

3de trimester<br />

lacterenden + 2,5 65<br />

Afb. 6. Eiwit- en energiebehoefte per dag en per leeftijd en geslacht. (Bron: Nederlandse<br />

Voedingsmiddelen Tabel, Uitgave Voedingscentrum 1998.)<br />

NB: Lacteren is het geven van borstvoeding.<br />

Deze hoeveelheden gelden wanneer de voeding voldoende energie levert, zodat<br />

eiwit als bouwstof wordt gebruikt en niet als brandstof. Men is uitgegaan van<br />

<strong>een</strong> netto-eiwitbenutting van 70. De reële eiwitbenutting ligt bij <strong>een</strong> goede<br />

voeding waarin vlees, kaas, melk en brood voorkomen, iets hoger, zodat er <strong>een</strong><br />

bepaalde veiligheidsmarge is ingebouwd.<br />

De hoeveelheden eiwitten zorgen ervoor dat er:<br />

• <strong>een</strong> evenwicht is in opbouw en afbraak van eiwitten<br />

• voldoende aanwezig is voor groei en vervanging van cellen.<br />

909Z4.FM<br />

1.9


Eiwitten<br />

Geslacht<br />

Het verschil in eiwitbehoefte van de beide geslachten heeft te maken met<br />

lichaamsgrootte en lichaamssamenstelling.<br />

Gemiddeld genomen worden leden van het mannelijk geslacht iets groter dan<br />

leden van het vrouwelijk geslacht.<br />

Vrouwen hebben <strong>een</strong> andere lichaamssamenstelling dan mannen; zij bezitten<br />

meer vetmassa. Mannen daarentegen bezitten meer spiermassa. Voor de<br />

instandhouding van deze grotere spiermassa is meer eiwit nodig.<br />

d<br />

Gezondheidstoestand/ziekte<br />

De behoefte aan eiwit hangt ook af van de lichamelijke toestand waarin iemand<br />

verkeert. Ook de mate in hoeverre iemand gezond is, speelt <strong>een</strong> rol.<br />

• Zogenden hebben extra eiwit nodig voor de productie van melk.<br />

• Bij ziekten moet ons lichaam antilichamen vormen om de ziekteverwekker<br />

de baas te kunnen, bijvoorbeeld bij infecties.<br />

• Bij ernstig bloedverlies of operaties gaan er veel eiwitten verloren; deze<br />

moeten weer opnieuw worden aangemaakt.<br />

• Ook brandwonden en sommige nierziekten geven <strong>een</strong> ernstig verlies van<br />

eiwitten, die zo goed mogelijk moeten worden aangevuld.<br />

Afb. 7. Het geven van borstvoeding vereist extra eiwit. (Foto: Picture Partners/Frans<br />

Rombout - Leiden.)<br />

Hoeveelheid energie die de voeding levert<br />

Bij het gedeelte over de functies van eiwitten hebt u gezien dat eiwitten pas als<br />

brandstof worden gebruikt wanneer de overige functies zijn vervuld. Als er<br />

echter onvoldoende andere brandstoffen aanwezig zijn in de vorm van vetten<br />

en koolhydraten, gebruikt het lichaam de eiwitten in de eerste plaats als<br />

brandstof.<br />

1.10


Eiwitten<br />

Activiteit<br />

Bij actieve sportbeoefening en bodybuilding vindt er extra opbouw van spierweefsel<br />

plaats. De opbouw en de instandhouding van deze spiermassa vergen<br />

extra eiwit.<br />

Afb. 8. Bij bodybuilding vindt extra opbouw van spierweefsel plaats. (Foto: Benelux<br />

Press BV – Voorburg.)<br />

Eiwitbronnen<br />

Eiwitten in onze voeding komen voor in dierlijke en plantaardige producten.<br />

f<br />

Dierlijke eiwitten komen voor in:<br />

• melk en melkproducten, zoals pap, vla, melkpoeder, yoghurt en chocolademelk<br />

• kaas en aanverwante producten, zoals kwark en smeerkaas<br />

• eieren<br />

• vlees en vleeswaren van het varken, het rund, het schaap en het paard<br />

• vis, schaal- en schelpdieren (garnalen, oesters, mosselen, kreeft)<br />

909Z4.FM<br />

1.11


Eiwitten<br />

• wild en gevogelte<br />

• in zeer geringe mate in slagroom, boter en margarine<br />

• alle producten waarin hiervoor genoemde voedingsmiddelen zijn verwerkt,<br />

bijvoorbeeld snacks als kroket, loempia en frikadel (vlees), mayonaise (ei),<br />

melkchocolade (melk), pizza (kaas).<br />

Afb. 9. Dierlijke eiwitten.<br />

g<br />

Plantaardige eiwitten komen voor in:<br />

• aardappelen<br />

• groenten<br />

• peulvruchten<br />

• sojabonen en sojaproducten, zoals tahoe en tempé<br />

• noten, zoals pinda’s, walnoten en paranoten, en zaden, zoals sesamzaad en<br />

zonnebloempitten<br />

Afb. 10. Plantaardige eiwitten.<br />

1.12


Eiwitten<br />

• granen: tarwe, gerst, haver, rogge, boekweit, rijst; graanproducten: meel,<br />

bloem, havermout en broodsoorten<br />

• alle producten waarin hiervoor genoemde voedingsmiddelen zijn verwerkt,<br />

bijvoorbeeld koekjes (bloem), chips (aardappel), pap (bijvoorbeeld<br />

griesmeel)<br />

• (in geringe mate) fruit.<br />

Er zijn ook producten waarin zowel dierlijke als plantaardige eiwitten<br />

voorkomen. Het gaat hier om thuis of in de fabriek samengestelde producten.<br />

Voorbeelden hiervan zijn:<br />

• pap, bijvoorbeeld havermoutpap: melk (dierlijk) en havermout (plantaardig)<br />

• melkbrood: melk (dierlijk) en bloem (plantaardig).<br />

Gevolgen van te veel of te weinig eiwit<br />

Te weinig eiwit<br />

Primaire eiwitondervoeding<br />

Secundaire eiwitondervoeding<br />

h<br />

j<br />

Een tekort aan eiwit komt veel voor in ontwikkelingslanden. Eiwitondervoeding<br />

kan echter ook in Nederland voorkomen.<br />

Oorzaken kunnen zijn:<br />

• chronisch alcoholisme<br />

• eetlustgebrek door ziekte, bijvoorbeeld kanker of depressie<br />

• g<strong>een</strong> zin meer om voor zichzelf te zorgen, bijvoorbeeld all<strong>een</strong>staande<br />

hoogbejaarde mensen<br />

• verterings- en opnamestoornissen in het spijsverteringskanaal<br />

• dementie; zwaar demente mensen behoren vaak tot de moeilijke eters<br />

• ziekten of wonden, zoals brandwonden, waarbij veel eiwitten verloren gaan<br />

• hormoonafwijkingen, waarbij veel lichaamseiwit wordt afgebroken.<br />

We onderscheiden twee soorten eiwitondervoeding:<br />

1. Primaire eiwitondervoeding: hierbij levert de voeding wél voldoende<br />

energie in de vorm van vetten en koolhydraten, maar te weinig eiwit.<br />

Verschijnselen zijn:<br />

• vochtophoping (oedeem), doordat er <strong>een</strong> te laag eiwitgehalte van het<br />

bloed is. Hierdoor raakt het osmotisch evenwicht verstoord, er zal water<br />

uit de bloedbaan verhuizen naar de weefsels, waar het zich gaat ophopen<br />

• gestoorde spijsvertering, doordat er minder enzymen worden gemaakt<br />

door het lichaam. Dit resulteert gemakkelijk in diarree<br />

• huidafwijkingen.<br />

2. Secundaire eiwitondervoeding: hierbij levert de voeding ook nog te weinig<br />

energie; men verhongert.<br />

Verschijnselen zijn:<br />

• moeheid, omdat het spierweefsel dat uit eiwit bestaat, wordt afgebroken.<br />

Dit komt doordat het lichaam onvoldoende brandstof heeft. Om toch<br />

aan brandstof te komen, wordt het lichaamseiwit afgebroken en dit doet<br />

vervolgens dienst als energiebron<br />

• slechte wondgenezing, doordat de weefsels niet snel genoeg weer kunnen<br />

worden opgebouwd<br />

• vatbaarheid voor infecties, doordat de aanmaak van antilichamen niet of<br />

slecht kan plaatsvinden<br />

• <strong>een</strong> dunne huid, waardoor snel wonden ontstaan<br />

• diarree, door enzymtekort, waardoor <strong>een</strong> slechte spijsvertering ontstaat<br />

• dunne bloedvaatwanden, waardoor er snel bloeduitstortingen ontstaan<br />

909Z4.FM<br />

1.13


Eiwitten<br />

Te veel eiwit<br />

• gestoorde opname van voedingsstoffen, door <strong>een</strong> gebrek aan transporteiwitten.<br />

Het eiwitgebruik in ons land ligt over het algem<strong>een</strong> ver boven de aanbevolen<br />

hoeveelheden; soms bedraagt het zelfs het dubbele.<br />

Eiwitovervoeding k Een teveel aan eiwitten kan <strong>een</strong> grote belasting voor de nieren vormen; de<br />

nieren zorgen voor de verwijdering van ureum, dat ontstaat bij de afbraak van<br />

eiwitten. Een verhoogde uitscheiding van afbraakproducten betekent ook <strong>een</strong><br />

verhoogde behoefte aan water om deze producten te lozen.<br />

Vooral bij zuigelingen die <strong>een</strong> te hoge concentratie van eiwit in flesvoeding<br />

binnenkrijgen, bestaat het gevaar voor uitdroging.<br />

Wanneer er te veel energie in de vorm van eiwit wordt opgenomen, bv. meer<br />

dan 1,7 gram eiwit per kilogram lichaamsgewicht, wordt het eiwit niet meer<br />

benut als bouwstof. Een teveel wordt opgeslagen als vetweefsel; men wordt<br />

dikker.<br />

Introductie Dieettabel<br />

In deze cursus krijgt u te maken met opdrachten waarbij u voedingsstoffen<br />

moet berekenen. Daarvoor gebruiken we de Dieettabel, <strong>een</strong> voedingsmiddelentabel<br />

die door het Voedingscentrum is samengesteld.<br />

Leest u de inleiding van de Dieettabel eerst <strong>een</strong>s op uw gemak door. Het<br />

praktische van deze tabel is dat wordt uitgegaan van hoeveelheden die u<br />

normaal gebruikt. U eet <strong>een</strong> sneetje brood, belegt het met <strong>een</strong> plakje kaas en<br />

drinkt er <strong>een</strong> beker melk bij.<br />

Hoe gaat u nu met de Dieettabel om<br />

Stel, u eet elke dag het volgende bij het ontbijt:<br />

2 sneetjes bruinbrood<br />

besmeerd met halvarine<br />

belegd met:<br />

1 × kaas volvet<br />

1 × jam<br />

drank:<br />

1 kopje thee met suiker<br />

1 glas halfvolle melk.<br />

U bent benieuwd hoeveel eiwit u hiermee binnenkrijgt.<br />

U maakt nu <strong>een</strong> staatje:<br />

Levensmiddel Hoeveelheid Eiwit/g<br />

Brood 2 sneetjes: 2 × 3 = 6<br />

Halvarine 2 porties 0<br />

Kaas (Goudse volvet) 1 plak 5<br />

Jam 1 portie 0<br />

Thee a<br />

1 kopje 0<br />

Suiker 2 klontjes 0<br />

Halfvolle melk 1 glas 5<br />

16<br />

a. Thee, koffie en water leveren g<strong>een</strong> voedingsstoffen.<br />

Afb. 11.<br />

Uw ontbijt levert 16 g eiwit.<br />

U zou op deze manier uw gehele dagmenu kunnen berekenen.<br />

1.14


Eiwitten<br />

Oefenopgave 1<br />

Noteer gedurende één dag wat u eet en drinkt. Bereken hoeveel eiwit u hebt<br />

genuttigd.<br />

Parate-kennisvragen<br />

1 Wat zijn de bouwstenen van eiwitten<br />

2 Wat is het karakteristieke bestanddeel van eiwitten<br />

3 Wat bedoelt men met de structuur van eiwit<br />

4 Wat zijn essentiële aminozuren<br />

5 Wat zijn de functies van eiwitten<br />

6 Hoeveel energie levert 1 g eiwit<br />

7 Wanneer geeft het lichaam voorkeur aan eiwitten als brandstof<br />

8 Welke invloed heeft koken op eiwitten<br />

9 Wat zijn gedenatureerde eiwitten<br />

0 Noem enkele processen die in de lever plaatsvinden met betrekking tot aminozuren.<br />

q<br />

w<br />

e<br />

r<br />

t<br />

y<br />

u<br />

i<br />

o<br />

p<br />

a<br />

s<br />

d<br />

Hoe werkt het terugkoppelingssysteem<br />

Wat gebeurt er met de afbraakproducten van aminozuren<br />

Wat zijn volwaardige eiwitten<br />

Wat zijn onvolwaardige eiwitten<br />

Wat is biologische waarde<br />

Wat is netto-eiwitbenutting<br />

Noem enkele producten met hoge BW.<br />

Noem enkele producten met lage BW.<br />

Noem enkele producten waar bijna g<strong>een</strong> eiwit in voorkomt.<br />

Wat is de aanvullende waarde van <strong>een</strong> eiwit<br />

Van welke factoren is de eiwitbehoefte afhankelijk<br />

Welke organisatie heeft de aanbevolen hoeveelheden samengesteld<br />

Noem enkele situaties die de eiwitbehoefte verhogen.<br />

909Z4.FM<br />

1.15


Eiwitten<br />

f<br />

g<br />

h<br />

j<br />

k<br />

Noem enkele dierlijke eiwitproducten.<br />

Noem enkele plantaardige eiwitproducten..<br />

Wat is primaire eiwitondervoeding<br />

Wat is secundaire eiwitondervoeding<br />

Wat kunnen gevolgen zijn van eiwitovervoeding<br />

1.16

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!