Bekijk een hoofdstuk

Introductions
Hoofdstuk1
Introductions
In dit hoofdstuk leert u kennismaken en groeten. U leert daarin onderscheid
maken tussen formele situaties en informele situaties. Daarnaast maakt u
kennis met het BEC-examen waarbij het bijhouden van vocabulaire, het
schrijven van e-mails en de eerste van de verschillende leesteksten aan de
orde komen. Bij het onderdeel grammatica behandelen we de present simple
(gewone tegenwoordige tijd) en de present continuous (duurvorm). Ten
slotte wordt aandacht besteed aan een tekst over het gebruik van de Engelse
taal in zakelijke situaties.
Dialogues – dialogen
Dialogue I
A meeting in the street
Tim:
Lesley:
Tim:
Lesley:
Hello Lesley, how are you
Oh hi Tim, I’m fine, thanks. And how are you
Not bad, How’s your mother
She’s quite well actually. She’s leaving for the Bahamas today.
Afb. 1. A meeting in the street.
676B1.FM
1.1

Introductions
Tim:
Lesley:
Tim:
Lesley:
Tim:
Really She’s a tough old lady.
Better not tell that to her face, though. She says she’s as young as she feels.
Quite right, I’m sorry. I can’t talk to you now, I have to rush. I’m meeting
someone at the airport.
Well, it’s been nice seeing you. Bye.
Bye bye.
Hoewel u waarschijnlijk de vertaling van de meeste woorden in de vorenstaande
dialoog wel kent, dekt de letterlijke vertaling toch niet geheel de inhoud
van de dialoog. Mensen brengen namelijk meer over dan alleen de inhoud van
hun woorden; door hun intonatie (de manier waarop de stem omhoog- en
omlaaggaat) en door hun woordkeus laten ze ook merken hoe ze tegenover
iemand staan. Misschien kunnen ze de ander niet uitstaan of zijn ze smoorverliefd
op hem/haar. We gaan nu wat gedetailleerder in op de dialoog.
Groeten van bekenden
Het begin is simpel genoeg. Tim en Lesley staan op goede voet met elkaar en
groeten elkaar losjes. How are you Dit is een tamelijk informele manier van
begroeten, die gebruikt wordt als men elkaar al kent. Daarop kan geantwoord
worden met Fine Thanks, Not (too) bad of Quite well. Het is niet de bedoeling
dat u de vraag How are you letterlijk neemt en vertelt hoe het precies met u
staat. De vragensteller is niet geïnteresseerd in uw verkoudheidjes en verstuikte
enkels. Een illustratie daarvan ziet u in het volgende gedeelte, waarin Tim
vraagt naar Lesleys moeder. Als antwoord krijgt hij te horen Quite well,
actually. Lesley geeft met actually aan dat het werkelijk heel goed gaat met haar
moeder en dat ze het niet zegt uit beleefdheid. Om dat toe te lichten vertelt
Lesley dat haar moeder op het punt staat naar de Bahama’s te vertrekken.
Tim is onder de indruk en noemt Lesleys moeder a tough old lady; Lesley
antwoordt daarop dat haar moeder niet oud genoemd wil worden. Old drukt
echter veel meer uit dan alleen ouderdom. Het is ook een term waarmee
genegenheid of bewondering wordt uitgedrukt: Hello old man; this old car of
mine; you’re an old devil.
To meet kan veel verschillende dingen betekenen: ontmoeten, ophalen, voorgesteld
worden aan:
When did you meet for the first time - Wanneer hebben jullie elkaar voor
het eerst ontmoet
I’m meeting my sister at the airport. - Ik ga mijn zus ophalen van het
vliegveld.
I’d like you to meet my brother. - Ik wil je aan mijn broer voorstellen.
Als men elkaar voor het eerst ontmoet heeft, kan men zeggen:
It’s been nice seeing you. - Het is leuk je gezien/gesproken te
hebben. (Alleen als men elkaar al
kent.)
It’s been nice meeting you. - Het is leuk je ontmoet te hebben.
(Als men elkaar voor het eerst
ontmoet heeft.)
Dit wordt vaak verkort tot Nice seeing you of Nice meeting you.
1.2

Introductions
Als men elkaar voor het eerst ontmoet heeft, kan men zeggen:
It’s been nice meeting you. - Prettig met u kennisgemaakt te
hebben.
It was nice to have met you.
Nice to have met you. - Leuk kennisgemaakt te hebben.
Nice to meet you.
Rituelen
Het is u uit het voorgaande misschien al een beetje duidelijk geworden: bij
bepaalde gelegenheden horen bepaalde formules. Als men elkaar groet, zijn
daar vaste woorden of zinswendingen voor. De reden hiervoor is dat elkaar
begroeten, voorgesteld worden en afscheid nemen in zekere zin rituelen zijn.
Een ritueel bestaat uit vastgelegde handelingen. Die bieden mensen houvast; als
u iemand voor het eerst tegenkomt en aan hem/haar voorgesteld wordt, is het
prettig als u de juiste formulering weet te vinden. Dan weet u zeker dat u geen
fouten maakt en niet meteen een slecht figuur slaat. Rituelen zijn rustpunten,
omdat iedereen weet hoe hij/zij zich gedragen moet.
Key exercise 1
Zoek bij elke groet of elk afscheid uit de linkerkolom een bijpassend antwoord
uit de rechterkolom. Soms zijn er meer mogelijkheden:
1. How are you A. Fine thanks.
2. How’s your father B. Not bad.
3. I have to go now. C. Quite well.
4. It’s been nice seeing you. D. And how are you
5. Bye bye. E. Bye bye.
F. It’s been nice seeing you.
G. It’s been nice seeing you too.
Formeler groeten
U hebt eerder de situatie gelezen waarin twee goede bekenden elkaar in het
voorbijgaan groeten. Nu volgt een situatie waarin twee mensen elkaar niet
kennen en zichzelf aan elkaar moeten voorstellen. De situatie is formeel; het
gaat om een zakelijk contact.
Afb. 2.
676B1.FM
1.3

Introductions
Tim:
Mr Crawford:
Tim:
Mr Crawford:
Tim:
Mr Crawford:
Tim:
Mr Crawford:
Dialogue II
Excuse me, are you Mr Crawford, by any chance
Yes, I am.
I’m Timothy Barrow, Mrs Harrison’s assistant.
Well, how do you do
How do you do Pleased to meet you.
I’m pleased to meet you too. I was beginning to feel a little lost.
I’m sorry you’ve been kept waiting, but your plane was half an hour early.
That doesn’t happen very often.
Well, let’s be on our way, shall we
Key exercise 2
Beantwoord de volgende vragen naar aanleiding van dialogue II:
1. Hoe vraagt Tim aan de ander of hij Mr Crawford is
2. Wat zegt Mr Crawford nadat Tim zich voorgesteld heeft
3. En waarmee reageert Tim
4. Waaruit blijkt dat Mr Crawford heeft moeten wachten
5. Hoe biedt Tim daarvoor zijn verontschuldigingen aan
Kennismaken
Tim is op zoek naar een zakenrelatie van zijn werkgeefster, Mrs Harrison, die
hij niet persoonlijk kent. Op een gegeven moment stapt hij op iemand af en
vraagt hem of hij misschien Mr Crawford is: Are you Mr Crawford, by any
chance By any chance drukt uit dat Tim wat onzeker is; het is te vertalen met
”toevallig, misschien”. Het woordje perhaps voor ”misschien” is hier niet op
zijn plaats omdat dit gebruikt wordt voor omstandigheden en niet voor
personen: Perhaps it will rain.
Mr Crawford geeft ondubbelzinnig antwoord op Tims vraag. Tim geeft direct
daarop zijn eigen naam en functie. Mr Crawford antwoordt met het geijkte
How do you do Hoewel dit letterlijk betekent ”Hoe maakt u het” is het
antwoord daarop nooit *Fine thanks* of *All right, thanks*. Op How do you do
wordt geantwoord met precies dezelfde wedervraag, dus ook How do you do
Zou u iets anders antwoorden dan doorbreekt u het ritueel en sticht u
verwarring; de ander vraagt zich dan af of u grappig probeert te zijn.
Tim antwoordt dus eerst met How do you do en vervolgt met Pleased to meet
you. Dat laatste is extra, hij had het ook bij How do you do kunnen laten. Op
Pleased to meet you wordt niet geantwoord met *Thank you* of iets dergelijks;
in plaats daarvan wordt net als bij How do you do de formulering herhaald.
Mr Crawford laat echter wel direct subtiel weten dat hij heeft moeten wachten
en dat hem dat niet beviel (I was beginning to feel a bit lost). Tim biedt daarvoor
zijn verontschuldigingen aan. Hij doet dat echter op zo’n manier dat blijkt dat
hij zich niet verantwoordelijk voelt. Hij zegt namelijk: I’m sorry you’ve been kept
waiting (Het spijt me dat u moest wachten). Zou Tim wel de verantwoordelijkheid
op zich genomen hebben, dan zou hij gezegd hebben: I’m sorry I’ve kept
you waiting of I’m sorry to have kept you waiting. (Het spijt me dat ik u heb laten
wachten). De allereerste variant (…..you’ve been kept waiting) is een mooi
voorbeeld van het gebruik van de lijdende vorm (the passive) waarmee
vermeden wordt dat er een verantwoordelijke persoon genoemd moet worden.
Daarop wordt later in de cursus nog uitgebreid ingegaan.
1.4

Introductions
Tim zegt nog eens duidelijk waarom hij niet verantwoordelijk is voor het
wachten (Your plane was half an hour early), en daarmee is de kous wel af.
Mr Crawford stelt voor om te vertrekken: Let’s get on our way, shall we
Mr Crawford gebruikt de tag question shall we om zijn voorstel kracht bij te
zetten.
Let op
In de uitleg hiervoor ziet u enkele zinnetjes tussen asteriks (*……*) staan. Dat
is de gebruikelijke manier om aan te geven dat zo’n zinnetje taalkundig of
anderszins niet juist is.
Mrs Harrison:
Mr Crawford:
Mrs Harrison:
Mrs Elgin:
Mr Crawford:
Mrs Harrison:
Mr Crawford:
Mr Brannon:
Mrs Harrison:
Mr Crawford:
Dialogue III
Ah Mr Crawford, how are you I’m so glad you could come to the meeting.
How are you Mrs Harrison It’s always a pleasure to see you.
I’d like you to meet some business relations of mine. This is Mrs Elgin, from
the Elgin Construction Company. Mrs Elgin, Mr Crawford.
How do you do
How do you do
And this is Mr Brannon, from Bridge Builders Incorporated.
Pleased to meet you.
Pleased to meet you.
Well, now that we’ve all become acquainted, why don’t we have lunch before
we start our meeting
Thank you, that would be nice. I never eat on a plane if I can help it.
Key exercise 3
Beantwoord de volgende vragen:
1. Hoe zegt Mrs Harrison dat ze Mr Crawford aan enkele zakenrelaties wil
voorstellen
2. Hoe stelt ze Mrs Elgin aan hem voor
3. Wat zegt Mrs Elgin als ze wordt voorgesteld
4. Waarmee reageert Mr Crawford
Kennismaken en voorstellen
U ziet dat in deze dialoog Mrs Harrison Mr Crawford begroet met de woorden
How are you Ze krijgt echter niet als antwoord Fine thanks of Not bad, zoals we
in de eerste dialoog gezien hebben. In plaats daarvan krijgt ze de wedervraag
How are you
How are you (de formule voor bekenden) is tamelijk informeel, maar Harrison
en Crawford gebruiken het als How do you do dus zonder erop in te gaan maar
door het te herhalen. Ze gebruiken de informele formule op een informele
manier. Daardoor geven ze aan de formele situatie een wat informeel tintje (ze
kennen elkaar tenslotte al, al spreken ze elkaar niet met de voornaam aan). Om
te verdoezelen dat ze niet rechtstreeks ingaan op het How are you weiden ze
beiden nog wat uit, Mrs Harrison door te zeggen dat ze het prettig vindt dat
Mr Crawford kon komen, en Mr Crawford door te zeggen dat hij het altijd
prettig vindt om Mrs Harrison te ontmoeten, wat een complimentje aan haar
is.
Let op de manier waarop Mrs Harrison vervolgens Mrs Elgin aan Mr Crawford
voorstelt: Mrs Elgin, Mr Crawford. Als mensen heel formeel bezig zijn, zeggen
ze daarna Mr Crawford, Mrs Elgin zodat elk aan de ander is voorgesteld. Voor
676B1.FM
1.5

Introductions
Mr Brannon gebruikt Mrs Harrison een wat andere formulering: And this is
Mr Brannon.
Let op
Amerikanen zijn meer gesteld op omgang on a first name basis, dus die zullen
bij het voorstellen ook de voornaam gebruiken. Ze zullen elkaar ook eerder bij
de voornaam aanspreken als ze elkaar al een keer ontmoet hebben. De
gewoonte om elkaar bij de voornaam aan te spreken als men elkaar al een keer
ontmoet heeft, komt overigens ook meer en meer voor in het Britse zakenleven.
Dialogue IV
After his lunch with Mrs Harrison and her business partners, Mr Crawford
takes part in a conference. Once there, he sees there a woman he hasn’t met
before:
Mr Crawford:
Mrs Tallisker:
Mr Crawford:
Mrs Tallisker:
Mr Crawford:
Mrs Tallisker:
Mr Crawford:
Mrs Tallisker:
Mr Crawford:
Mrs Tallisker:
Mr Crawford:
Mrs Tallisker:
Good morning, I don’t suppose we have already met
That’s right, I’m not from around here.
So, where are you from
Dallas. I’m American.
Oh, and how long are you here for
Just a couple of weeks.
And what brings you to this conference
Well, I’m thinking of investing in construction companies. So I’m visiting
quite a few conferences like this one.
Really And what are you going to do in your spare time
Well, I love art galleries, so I’ll try to visit quite a few while I’m here. Do you
like art
Not quite my thing, I’m afraid. Oh, by the way, I didn’t catch your name.
Tallisker, Jane Tallisker.
Netwerken
Bij bepaalde gelegenheden bent u er bewust op uit om mensen te ontmoeten
om uw zakelijke netwerk uit te breiden. Het zogenaamde netwerken. Bij een
dergelijke ontmoeting is het handig om een mentale checklist te hebben om
later een soort profiel te kunnen maken van de persoon waarmee u hebt
gesproken. Zo’n checklist kan de volgende profielpunten omvatten, maar ieder
kan daar natuurlijk ook eigen punten aan toevoegen:
Name:
Nationality:
Home town:
Reason for visit:
Length of stay:
Interests:
Key exercise 4
Schrijf bij de volgende profielpunten de vraag die Mr Crawford stelt om achter
het antwoord te komen:
Name:
Nationality:
Home town:
Reason for visit:
1.6

Introductions
Length of stay:
Interests:
Heeft Mr Crawford een antwoord voor alle profielpunten gekregen
Introduction to Business English Certificate
In deze cursus wordt ruim aandacht besteed aan het Business English
Certificate, vanaf dit moment aangeduid als BEC. Dit is een internationaal
erkend examen Business Engels dat zich vooral richt op mensen die zakelijk
Engels nodig hebben voor het verrichten van hun werkzaamheden. Het BECexamen
wordt afgenomen op drie niveaus: Preliminary (gevorderd), Vantage
(meer gevorderd) en Higher (vergevorderd). Deze cursus sluit aan bij het BEC
Vantage-niveau.
BEC is een op de praktijk gericht examen. De nadruk wordt gelegd op taalvaardigheden
die op de werkvloer nodig zijn: lezen, schrijven, luisteren en spreken.
Deze elementen zijn ook terug te vinden in deze cursus, aangevuld met
aspecten die voor een Nederlandse student van het Business Engels van belang
zijn. Ten slotte wordt er ook ruim aandacht besteed aan zaken als cultuur en
historische informatie.
Vocabulary
In deze cursus zult u twee soorten vocabulaire tegenkomen. Allereerst is daar
de essential business vocabulary. Deze woorden zijn van essentieel belang voor
het begrijpen van businessteksten en het zich schriftelijk en mondeling kunnen
uitdrukken in zakelijke omstandigheden. Daarnaast zijn er woorden die het
begrip van de tekst vergemakkelijken en die soms ook handig zijn om te weten:
Other vocabulary.
In deze cursus proberen we zo veel mogelijk relevante vocabulaire te bestuderen.
Natuurlijk zult u altijd woorden blijven tegenkomen, die u nog niet
kent. Als u geen woordenboek bij de hand hebt, zijn er twee manieren om te
raden naar de betekenis van het nieuwe woord.
1. Het bestuderen van de context van het woord. Uit de context van het woord
kunt u soms opmaken wat het nieuwe woord ongeveer betekent.
2. Het bestuderen van het woord zelf. Door de betekenis van de meest voorkomende
voorvoegsels te kennen kunt u in een aantal gevallen de betekenis
van het woord bepalen.
un-, bi-, sub-, dis-, inter-, pre-
Deze belangrijke voorzetsels betekenen ongeveer het volgende:
un = on unfair = oneerlijk
bi = twee bilingual = tweetalig
sub = onder subordinate = ondergeschikte
dis = on, ont, niet dishonest = oneerlijk
inter = tussen twee interject = tussenbeide komen
pre = voor, voorafgaand preface = voorwoord
676B1.FM
1.7

Introductions
Woordenboeken
Als u wel een woordenboek bij de hand hebt, bedenk dan dat u een
woordenboek voor meer zaken kunt gebruiken dan het opzoeken van de
betekenis van het woord. Kijkt u bijvoorbeeld eens naar het volgende
voorbeeld uit het Van Dale-woordenboek Engels-Nederlands.
A. B. C. D
insurance [insjoe´rans] (znw) 01 verzekering assurantie, verzekeringspolis
E
02 verzekeringspremie 03 verzekerd bedrag 04 verzekeringswezen 05 (AE) zekerheid
F
bescherming 1.1 ~ agent verzekeringsagent.
A. Spelling.
B. Uitspraak en klemtoon.
C. Woordsoort.
D. Betekenis.
E. Brits Engels (BE) of Amerikaans Engels (AE).
F. Samengestelde woorden.
G. Voorbeeldzinnen (komt in het vorenstaande voorbeeld niet voor).
De uitspraaktekens zoals onder B worden later in deze cursus besproken.
Key exercise 5
De volgende woordgroepen zijn vergelijkbaar in betekenis. Toch zijn er
verschillen. Vult u met behulp van het woordenboek de verschillen in betekenis
van de woorden in:
Woordgroep 1. A. job B. occupation C. position D. profession
Woordgroep 2. A. site B. factory C. premises D. works
Naast de Engels-Nederlands en Nederlands-Engels woordenboeken zijn er ook
de Engels-Engels woordenboeken. Ten slotte is er ook nog de zogenaamde
thesaurus. Met een thesaurus kunt u alternatieven zoeken voor woorden die u
al kent. Dit komt de gevarieerdheid van het woordgebruik ten goede. In plaats
van keer op keer het woord however (maar, hoewel) te gebruiken, kunt u ook
voor een synoniem kiezen. Zie het volgende voorbeeld uit de Oxford Thesaurus:
however (adv) notwithstanding, regardless, nevertheless, nonetheless,
despite that, in spite of that, still, but, though, yet, even so, be that as it may,
come what may, no matter what; at any rate, anyway, anyhow, on the other
hand, in all events, in any event, in any case, after all.
Het is overigens wel aan te raden om uw synoniem eerst nog even te controleren
in een gewoon woordenboek om er zeker van te zijn dat het synoniem en
het originele woord allebei weergeven wat u bedoelt.
Het bijhouden van vocabulaire
Als u woorden tegenkomt die u nog niet kent, dan is het van belang om deze
woorden effectief vast te leggen. Daarvoor worden over het algemeen de
volgende mogelijkheden gebruikt.
Woorden worden opgeschreven:
- in het lesboek
- op een los vel papier
1.8

Introductions
- in een apart vocabulaireboek of -schrift
- in de computer
- op kaartjes.
Het nadeel van woorden opschrijven in het lesboek is dat u de woorden
moeilijk terug kunt vinden, moeilijk kunt herhalen en de woorden niet kunt
categoriseren. Woorden opschrijven op een los vel papier heeft als nadeel dat u
het bewuste vel papier kwijt kunt raken. Daarnaast is het lastig om op deze
manier vastgelegde woorden te categoriseren.
Het aparte vocabulaireboek of -schrift heeft zeker voordelen maar ook bij deze
manier van vastleggen is het moeilijk om de woorden in categorieën op te
slaan. Het categoriseren lukt zeker als u de woorden in een computerbestand
opslaat. Daarom is de computer een handig hulpmiddel voor het leren van
vocabulaire. Zeker nu er allerlei programma’s op de markt zijn om het leren
van vocabulaire te vergemakkelijken.
Het nadeel van deze methode is dat u de computer niet altijd bij de hand hebt
en als u het apparaat wel bij de hand hebt, moet u de computer eerst opstarten.
Daarom is de beste methode misschien wel om nieuwe woorden vast te leggen
door ze op aparte kaartjes te schrijven. Op deze manier kunt u de woorden in
groepen verdelen, in een bepaalde volgorde opslaan, u kunt de informatie op
de kaartjes aanvullen en u kunt wanneer u wilt uw kennis van de nieuwe
woorden testen. U kunt de informatie op de kaartjes zo uitgebreid maken als u
zelf wilt.
Zie het volgende voorbeeld:
Negotiate – nigoosjie-eet – onderhandelen
- To discuss in order to come to an agreement.
- Verb (regular).
- We’re negotiating a new deal with EMCO.
- I have to negotiate my own pay rises.
- Negotiation, negotiator, (non) negotiable.
Negotiate – nigoosjie-eet – (A) onderhandelen (B)
- To discuss in order to come to an agreement. (C)
- Verb (regular). (D)
- We’re negotiating a new deal with EMCO. (E)
- I have to negotiate my own pay rises. (E)
- Negotiation, negotiator, (non) negotiable. (F)
A. = Uitspraak.
B. = Nederlandse betekenis.
C. = Engelstalige omschrijving.
D. = Woordsoort.
E. = Voorbeeld van het woord in de zin.
F. = Aanverwante woorden.
Mocht u het vorenstaande voorbeeld te uitgebreid vinden dan kunt u
natuurlijk ook aan de ene kant van het kaartje het Engelse woord schrijven en
aan de andere kant de Nederlandse vertaling van het woord. Op deze manier
kunt u makkelijk uw kennis van de woorden testen. Zie het volgende
voorbeeld:
676B1.FM
1.9

Introductions
Voorkant
Negotiate
Achterkant
Onderhandelen
Reading
Bij deze cursus Business Engels werken we toe naar het internationaal erkende
BEC Vantage-examen. In dit BEC-examen worden vijf typen leesteksten
getoetst. In dit hoofdstuk behandelen we de eerste van deze vijf leesteksten.
Het eerste type leesttekst matching sentences with text toetst zowel het algemene
als het specifieke tekstbegrip. In het volgende voorbeeld vindt u een tekstparagraaf
met daaronder drie genummerde zinnen. De bedoeling bij deze manier
van toetsen is dat u uit de drie zinnen degene kiest die het meest van toepassing
is op de tekstparagraaf:
We are looking for an experienced international Sales Manager to represent a
leading Manchester-based car sales company. Duties will include dealing with
partners throughout Europe. Applicants will be fluent in two European languages,
possess good word-processing skills and be familiar with databases. Competitive
basic salary, health insurance and company car.
1. The job requires a working knowledge of computer software.
2. The company is specifically looking for European applicants.
3. The advertisement emphasises the amount of travelling required.
Tip
Bij dit type leestekst komen woorden die letterlijk in de tekst genoemd worden,
vaak terug in het onjuiste antwoord. Het juiste antwoord bevat over het
algemeen niet precies dezelfde woorden als in de tekst.
Het juiste antwoord is zin 1. Possess good word-processing skills and be familiar
with databases komt overeen met working knowledge of computer software.
Zin 2 is niet correct omdat looking specifically for European applicants niet
hetzelfde is als applicants will be fluent in two European languages.
Zin 3 is niet correct omdat Duties will include dealing with partners throughout
Europe niet hetzelfde is als the amount of travelling required. Hoewel deze
functie voor een belangrijk deel bestaat uit contact houden met zakenpartners
in Europa wordt nergens gesteld dat de salesmanager deze partners ook vaak
moet bezoeken in plaats van telefonisch of via e-mail zaken te doen.
Key exercise 6
Lees de zeven stellingen. Lees vervolgens de tekst over time management. Onder
aan de leestekst vindt u een aantal essentiële woorden en hun betekenis.
Daarnaast kunt u natuurlijk ook een woordenboek gebruiken. Kies bij iedere
stelling het juiste blokje uit de tekst. De letters kunnen meermalen gebruikt
worden. Er volgt eerst een voorbeeld.
1.10

Introductions
Voorbeeld:
Stelling 0. People choose to plan their work at different times.
0. = A, want stelling 0 slaat terug op tekstblokje A.
1. In order to complete a task well, it is not necessary to deal with every detail.
2. If you have too much to do, you may need to turn down work in the future.
3. Any planning activity needs to take place on a regular basis.
4. You should avoid giving additional time to a particular task.
5. It is possible that some routine tasks do not need to be carried out.
6. If you are overloaded with work, it is important to identify the cause.
7. People at all levels perform time-wasting activities.
Successful Time Management
A.
The secret of avoiding work pressure is thinking ahead. Every day you need
to review your progress towards your objectives and decide how you can
best use the time available to make further progress. You may find this is
best done at the start of your working day, but some people prefer to make
a planning just before they finish. Whichever you choose – and you may
need to experiment to find what suits you best – find some way of fitting the
activity into your schedule. Never say, ”I don’t have time to plan today.”
B.
Managers at all levels occasionally find they have taken on more than they
can deal with. This is not a crime, but you must examine the reasons for such
a situation and then determine what to do about it. Until the problem is
resolved, most of your time and energy will go into worrying about the
situation and you will feel unmotivated. Think too about how to prevent it
happening again. Perhaps you need to be firm and avoid agreeing to more
than is realistic.
C.
If a review of your working practices shows that you are too much of a
perfectionist, do something about this. Modern definitions of quality refer
to ”fitness for purpose”. If you bear this in mind, you may find it easier to
persuade yourself to settle for an acceptable level of quality rather than
perfection. When thinking about objectives and planning how to achieve
them, consider how thoroughly you need to do something in order to meet
your requirements. Unless you have spare time, do not spend extra hours on
an activity in an effort to cover absolutely everything.
D.
If your review of a period of time shows that you are spending time on things
that are not really necessary or important, then think hard about whether
you can afford this time. Many people file unnecessary papers and attend a
lot of unproductive meetings. Even top managers can be guilty of misdirecting
their efforts by supervising subordinates too closely or failing to
delegate. If you question the necessity of certain work, you may find it easier
to avoid these misdirected efforts and this will better inform your planning
in the future.
676B1.FM
1.11

Introductions
Essential business vocabulary
objective - doel(stelling)
purpose - doel (bedoeling)
requirement - vereiste
subordinates - ondergeschikte
Writing
In deze cursus wordt volop aandacht besteed aan het schrijven van officiële
stukken zoals sollicitatiebrieven schrijven, klachtenbrieven schrijven en beantwoorden,
het opstellen van rapporten en andere formele stukken.
Regels voor formeel schrijven
Bij het schrijven van formele stukken in het Engels zijn er een aantal schrijfregels
die in acht genomen moeten worden. Zo is het bijvoorbeeld niet toegestaan
om bij het schrijven van formele brieven, e-mails en andere stukken
samentrekkingen te gebruiken. Al deze woorden moeten voluit geschreven
worden. Voorbeelden daarvan zijn:
I’m
I am
we’re
we are, we were
they’re they are, they were
couldn’t could not
we’ll
we will
can’t
cannot (let op: dit woord wordt aan elkaar geschreven)
Daarnaast is het zo dat in zakelijke correspondentie de getallen 1 t/m 10 en de
ronde getallen voluit moeten worden geschreven. Bijvoorbeeld 7 hotelkamers
moet worden geschreven als seven hotel rooms. 50 boeken moet worden
geschreven als fifty books. Maar 49 boeken mag worden geschreven als 49 books
omdat het hier gaat om een getal dat geen rond getal is, en dat boven de tien is.
Uitzonderingen op deze regel zijn data; 9 August.
Key exercise 7
Vertaal de volgende zinnen in formeel Engels:
1. Op 4 augustus kunnen we niet komen.
2. De 20 auto’s werden niet geleverd.
E-mails
E-mail wordt meestal minder formeel gevonden dan een brief. Toch kunt u in
het zakelijk verkeer het beste de formele schrijfregels en dezelfde bewoordingen
gebruiken als in een brief. U kunt maar beter te formeel zijn dan te informeel.
Op de bewoordingen voor een zakelijke brief gaan we later uitgebreider in.
Bekijkt u eerst het volgende voorbeeld:
1.12

Introductions
To: accounts@emco.co.uk
Cc: j.jones@emco.co.uk
Bcc: t.brooks@emco.co.uk
Subject: Invoice no. EX235
Dear Sir/Madam,
On 13 October last we received an invoice (EX 235) for the amount of
£607.12. In my opinion, there must have been a mistake because we have not
placed an order with EMCO for over two years.
Obviously a mistake has been made. Could you please check with your
accounts department Thank you for your help in solving this matter.
With kind regards,
Tim Young
Account Manager
Target Foods
To is de persoon naar wie u de e-mail verstuurt. Cc (carbon copy) is de persoon
die u ook graag op de hoogte wilt brengen van de actie die u hebt ondernomen.
Zowel de ontvanger als de verzender kan zien dat er ook aan j.jones een kopie
van het bericht is verstuurd. Bcc (blind carbon copy) is de persoon die u ook
graag op de hoogte wilt brengen van het versturen van dit bericht, maar u wilt
niet dat accounts noch j.jones kan zien dat u het bericht ook naar t.brooks hebt
verstuurd. Als u niet wilt dat de ontvanger of Cc ziet dat u het bericht naar een
bepaalde persoon hebt verstuurd, dan gebruikt u de Bcc-optie.
Essential business Vocabulary
invoice - factuur
for the amount of - voor het bedrag van
in my opinion - naar mijn mening
to place an order - een order plaatsen
accounts department - financiële administratie
Lay-out
Lezen vanaf een scherm is vermoeiender dan lezen vanaf papier. Daarnaast
doen e-mailprogramma’s soms rare dingen met een bericht: ze breken die op
vreemde plekken af of laten zinnen juist eindeloos lang doorlopen. U kunt
hiermee op de volgende manieren rekening houden:
- Breek de tekst op in meer alinea’s, met witregels ertussen.
- Maak uw zinnen niet te lang.
- Als uw bericht langer is dan 25 regels of als u tabellen of een staatje wilt
opnemen, maak er dan een apart document van en stuur dat als bijlage. In
de e-mail verwijst u dan naar de bijlage. Dit laatste geldt sowieso voor sollicitatiebrieven
en cv. Als expliciet wordt verzocht om een sollicitatie per
e-mail dan worden de brief en cv altijd als bijlage verstuurd.
Inhoud
Als u de naam van de persoon aan wie u uw e-mail stuurt, niet weet, dan begint
u uw bericht met Dear Sir/Madam. Als u de naam van de geadresseerde wel
weet, dan begint u uw bericht met: Dear Mr Jones of Dear Ms Jones. Er worden
676B1.FM
1.13

Introductions
geen punten geplaatst acher Mr of Ms in BE. Zelfs al weet u de initiaal van de
geadresseerde, dan gebruikt u deze nooit in de aanhef.
In het verleden was het gebruikelijk om bij vrouwen onderscheid te maken
tussen een ongetrouwde vrouw (Miss) en een getrouwde vrouw (Mrs). Mede
onder invloed van de emancipatie is dit onderscheid over het algemeen komen
te vervallen. Vrouwen worden nu aangeschreven als Ms (dit wordt uitgesproken
als Mzzz).
Bij een zakelijke e-mail dient men zich te houden aan de algemene formele
schrijfregels. Om die reden worden have not placed voluit geschreven en niet als
*haven’t placed*.
Afsluiting
In brieven wordt nog wel Yours faithfully of Yours sincerely gebruikt. Dit
betekent hoogachtend. Tegenwoordig wordt ook in het zakelijk verkeer Yours
faithfully en Yours sincerely steeds vaker vervangen door With kind regards (met
vriendelijke groet). Yours faithfully wordt in e-mails nauwelijks meer gebruikt
maar vervangen door With kind regards. Yours sincerely wordt in e-mails ook
nog wel gebruikt, maar u kunt Yours sincerely alleen gebruiken als u de naam
van de geadresseerde weet.
Key exercise 8
Schrijf met behulp van een woordenboek een e-mail naar
info@bookcase.co.uk. U hebt een aantal boeken ontvangen maar deze boeken
zijn beschadigd. U vindt dit onacceptabel en in uw e-mail doet u een voorstel
om de boeken te vervangen of om korting te ontvangen. U stuurt een kopie van
dit bericht naar c.forbes@booksint@co.uk en u stuurt ook een kopie naar
n.james@booksint@co.uk, maar u wilt niet dat een ander kan zien dat n.james
een kopie van het bericht heeft ontvangen. Schrijf de tekst op papier. Verstuur
de mails niet via de computer aangezien het een fictief e-mailadres betreft.
Grammar
In dit hoofdstuk beginnen we met de behandeling van de werkwoordstijden
(the tenses). Om de kennis van de Engelse werkwoordstijden weer even op te
frissen kijken we eerst naar hoe de simple present tense (tegenwoordige tijd) en
de present continuous tense (duurvorm) worden gevormd. Vervolgens komt
aan de orde wanneer beide tijden worden gebruikt.
The simple present tense en de the present continuous tense
De vorming van de simple present tense
Bij het maken van een werkwoordsvorm wordt uitgegaan van de stam (stem)
van het werkwoord; die wordt gevormd door to van de infinitief of infintive
(het hele werkwoord) af te halen.
infinitive
to book
to stay
stem
book
stay
1.14

Introductions
Bij de regelmatige werkwoorden in de simple present krijgen alle personen
alleen de stam, behalve de derde persoon enkelvoud (he, she, it); die krijgt er
een -s achter.
I book
He/she/it books
We/they book
I stay
he/she/it stays
we/they stay
Een uitzondering op het vorenstaande is het zeer onregelmatige werkwoord to
be, één van de meest gebruikte werkwoorden in de Engelse taal:
to be
I am
he/she/it is
we/they are
Schrijfwijzen
De derde persoon enkelvoud krijgt altijd een -s achter de stam behalve in de
volgende gevallen:
Als de stam op een sisklank eindigt, dan wordt er -es aan toegevoegd:
to wish
he wishes
to fetch
she fetches
to miss
he misses
Een -y verandert in -ie als er een medeklinker aan voorafgaat:
to marry
he marries
to fly
it flies
Maar let op de volgende uitzondering:
to stay she stays (y is hier klinker en dus + s)
Een -o verandert in oe als er een medeklinker aan voorafgaat:
to go
he goes
to do
she does
Key exercise 9
Schrijf de simple present op in de 3de persoon enkelvoud van het werkwoord
dat tussen haakjes staat, en vooral, schrijf op waarom een bepaald werkwoord
een bepaalde uitgang krijgt. Let op de uitspraak!
1. Patrick ………(to stay) at the same hotel.
2. Father……….(to listen) to the radio.
3. My daughter………(to hurry) upstairs.
4. She………….(to be) at home.
5. The film star……….(to undergo) an operation every year.
6. He………….(to plan) to stay until Friday.
7. John………(to watch) television.
8. She……..(lives) in London.
9. The child………(to wash) his hands.
10.The receptionist…….(to try) to find a solution.
Interrogative – vragende vorm
Als u in het Nederlands een vraagzin maakt, zet u de juiste vorm van het
werkwoord voor het onderwerp:
Hij vraagt
Vraagt hij
676B1.FM
1.15

Introductions
Het Engels doet dat ook. Alleen gebruikt het Engels in veel gevallen een
hulpwerkwoord, namelijk to do. Als er een hulpwerkwoord wordt gebruikt,
dan verliest de derde persoon enkelvoud (he/she/it)de -s achter de stam:
to smoke He smokes Does he smoke
to run She runs Does she run
Hulpwerkwoorden
Als er al een hulpwerkwoord in de zin staat, zoals may, can, have of het
werkwoord to be dan hoeft to do niet gebruikt te worden:
I can walk
Can I walk
I have eaten
Have I eaten
She is lonely
Is she lonely
Key exercise 10
Maak de volgende zinnen vragend:
1. They are in Europe again.
2. The hotel accepts Visa and Mastercard.
3. The sales manager starts work at nine o’clock.
4. She can send the bill to his home address.
5. Trudy goes to the meeting on Wednesday.
Negative – ontkennende vorm
Bij het ontkennend maken van een zin speelt iets soortgelijks. Het Nederlands
voegt ”niet” toe aan de juiste werkwoordsvorm, het Engels maakt weer gebruik
van to do en voegt daar vervolgens not aan toe:
Ik werk
Ik werk niet
I work
I do not/don’t work
Bij al aanwezige hulpwerkwoorden hoeft to do niet meer gebruikt te worden. Er
wordt dan alleen not toegevoegd:
You may sit down You may not sit down
Tot slot kunnen we de ontkennende vorm en vraagvorm combineren tot de
vragende ontkenning:
Don’t you smoke
Doesn’t Mary take the bus home alone
Key exercise 11
Maak de volgende zinnen ontkennend. Gebruik bij to do de samengetrokken
vorm:
1. We like the house with the thatched roof.
2. Philip buys new clothes every summer.
3. Mrs Banks has arrived.
4. He carries the files to the office.
5. People like a winner.
Key exercise 12
Maak nu de ontkennende zinnen van oefenopgave 11 ook nog vragend. U krijgt
dus ontkennende vragende zinnen.
De vorming van the present continuous tense
De present continuous tense wordt gevormd door aan de stam van het
werkwoord -ing toe te voegen:
1.16

Introductions
try
work
trying
working
en door de juiste vorm van het werkwoord to be toe te voegen:
I am
he/she/it is
they/we are
I am trying
she is trying
we are trying
I am working
he is working
they are working
schrijfwijzen
ie wordt -y als er een medeklinker voor staat:
to die
dying
to lie
lying
Als de laatste lettergreep een klinker bevat en er ook de klemtoon op valt,
verdubbelt de slotmedeklinker:
to stop
stopping
to transmit
transmitting
to control
controlling
Maar:
to train
training (twee klinkers)
to offer
offering (klemtoon op de eerste lettergreep)
to develop
developing (klemtoon op de tweede lettergreep,
niet op de laatste)
Uitzondering:
In Brits Engels (BE) wordt de -l altijd verdubbeld:
to travel
travelling (BE)
to travel
traveling
In Amerikaans Engels wordt de slot-r nooit verdubbeld:
to refer
referring (BE)
to refer
refering (AE)
Key exercise 13
Schrijf de present continuous op van de volgende zinnen:
1. He tries to find a solution.
2. They have breakfast at eight.
3. A conference starts.
4. De Groot calls from The Netherlands.
5. They stop at the Ritz.
De toepassing van present simple tense and the present continuous tense
De present simple tense wordt gebruikt in de volgende situaties:
- als er sprake is van een feit
Unilever makes a wide variety of products.
- als er sprake is van een gewoonte
Peter usually takes the eight o’clock bus.
676B1.FM
1.17

Introductions
- als er sprake is van een zekere regelmaat
The manager phones the office every day.
- bij werkwoorden van gevoel, bezit, verstand, mening en geloof.
The coffee tastes awful.
I feel good.
He believes in good management.
Signaalwoorden present simple:
Als één van deze woorden in de zin staat, dan wordt een signaal gegeven dat
hier een present simple gebruikt moet worden. Signaalwoorden voor de present
simple zijn o.a.:
normally, usually, every day, often, always, never.
De present continous tense wordt gebruikt in de volgende situaties:
- voor een handeling op het moment van spreken
What are you doing I’m repairing this chair.
- voor een situatie die van tijdelijke aard is.
I’m on a diet, so I’m eating a lot of salads at the moment.
Signaalwoorden present continuous:
now, at the moment, just, currently
Let op
Sommige werkwoorden kunnen in de ene betekenis wel in de continuous tense
worden gebruikt (namelijk wanneer ze een handeling aanduiden), maar in de
andere niet.
We think the flat is too small (vinden). Quiet, he is thinking (nadenken).
This building looks old (eruitzien). Ann is looking out of the window
(kijken).
An has a big family (hebben). I am having a coffee (nemen).
Samenvatting
De present simple tense wordt gevormd door de stam van het werkwoord en bij
de derde persoon enkelvoud met -s achter de stam. Gebruik: situaties van
permanente aard en regelmatig terugkerende gebeurtenissen.
De present continuous tense wordt gevormd door een vorm van to be en -ing
achter de stam van het werkwoord. Gebruik: handelingen of gebeurtenissen die
nu aan de gang zijn; situaties van tijdelijke aard.
Key exercise 14
Zet de werkwoorden in de juiste vorm: simple present tense of present continuous
tense:
1.
A. Would you like to come to the cinema this evening
B. I’m sorry, I can’t. My sister ……………(stay) with us at the moment.
A. …………………. she (often/stay) with you
1.18

Introductions
2.
A. Hello, Joan! Where……………………(you/go)
B. I ……………………(go) to my evening class. I ……………….(learn)
Italian.
A. Really I………………..(go) to an Italian class once a week too.
3.
A. ……………………….(you/normally/go) on holiday in the summer
B. Yes, we ………………..(usually/spend) a month in France, but this year we
……………………..(stay) here.
A. We ………………………..(not/go) on holiday this year, either.
4.
A. Where ……………………..(your brother/work)
B. He…………………..(work) for a big computer company. And your sister
A. She…………………..(not/work) at the moment. She’s unemployed.
Cultural Background
Engels mag dan de voertaal zijn in de internationale zakenwereld, maar het zijn
niet alleen de niet-Engelstaligen die moeten leren om de Engelse taal effectief
te gebruiken. Vaak is een non-native speaker makkelijker te verstaan en te
begrijpen dan een native speaker van de Engelse taal. Lees de volgende tekst met
behulp van de gegeven vocabulary en beantwoord de vragen over de tekst bij
key exercise 15.
English, the simplified way
Ask a Swedish Ericsson executive ”Talar du Svenska” and he may well reply
”Yes, but only at home. At work I speak English.” Ericsson is one of the growing
number of European companies that use English as their official corporate
language. These companies recognise and, at the same time, increase the
dominance of English as the language of international communication. Soon,
the number of speakers of English as a second language will exceed that of
native English speakers.
Although a company might use English as its official language, its employees
are unlikely to be bilingual. Language trainer Jacquie Reed thinks we consistently
overestimate the fluency of non-native speakers. ”We always assume that
because their language skills are better than ours, they understand everything
we say.”
How should we adapt our use of language and what are the common problems
”Simplify it,” is Reid’s advice. ”Don’t over-complicate the message. Reduce
what you’re saying to manageable chunks.” Reid always tells people to limit
themselves to one idea per sentence. ”It’s also important to slow down and not
to raise your voice.”
Dr Jasmine Patel, a language consultant at Europhone, says different languages
all have their own approach to dialogue. ”The British start with idiomatic
expressions So, should we get down to it meaning let’s start and understate
important issues with phrases such as There could be a slight problem meaning
there is an enormous problem. They also say That’s a good idea, but…when they
mean No. The British will also say that’s interesting when they mean I really
676B1.FM
1.19

Introductions
don’t like it. And worst of all, they insist on using humour which is so culturespecific
that no-one understands it.”
The majority of English native speakers are insensitive to the stress of trying to
understand a foreign language in a work environment because they rely on the
business world speaking their language. At Ericsson, however, this is not the
case. At the UK subsidiary, Ericsson Telecommunications, management
training courses include seminars on both language and cross-cultural issues.
A frequent comment made in follow-up evaluations is that increased
awareness has improved communication. More importantly, it has given
participants a better understanding of their own language and how others
might interpret it.
Essential business vocabulary
(Bron: Ericsson Training Magazine June 1998.)
corporate - bedrijfs
to increase - doen toenemen
to exceed - overstijgen
native speaker - met de genoemde taal als
moedertaal
bilingual - tweetalig
overestimate - overschatten
skills - vaardigheden
approach - benadering
foreign - buitenland(s)
subsidiary - dochteronderneming
awareness - bewustzijn
Other vocabulary
chunk - brokje
Key exercise 15
Beantwoord de volgende vragen die betrekking hebben op de vorenstaande
tekst:
1. Why does Ericsson use English as its official language
2. What can native English speakers do to communicate more effectively
3. Why are native English speakers unaware of the difficulties of listening to
foreign languages
4. How does Ericsson make its employees more aware of these difficulties
1.20

Introductions
Uitwerking van de key exercises
Key exercise 1
1. A/B/C+D.
2. A/B/C.
3. F+E (eventueel voorafgegaan door Well,).
4. G/F.
5. E/F; E+F; F+E.
Key exercise 2
1. Excuse me, are you Mr Crawford by any chance
2. Well, how do you do
3. How do you do, sir Pleased to meet you.
4. I was beginning to feel a bit lost.
5. I’m sorry you’ve been kept waiting, sir.
Key exercise 3
1. I’d like you to meet some business relations of mine.
2. This is Mrs Elginfrom the Elgin Construction Company. Mrs Elgin,
Mr Crawford.
3. How do you do
4. How do you do
Key exercise 4
Name: Oh, by the way I didn’t catch your name.
Nationality: I don’t suppose we’ve already met./So, where are you from
Home town: So, where are you from
Reason for visit: She is thinking of investing in construction companies.
Length of stay: a couple of weeks = 2 weeks.
Interests: Really, And what are you going to do in your spare time
Mr Crawford heeft een antwoord voor alle profielpunten gekregen.
Key exercise 5
1. A. karwei, baan B. beroep, bezigheid C. functie D. vak
2. A. locatie, B. fabriek, werkplaats C. pand D. bedrijf, werkplaats
bouwterrein
Key exercise 6
1. C
2. B
3. A
4. C
5. D
6. B
7. D
Key exercise 7
1. We cannot come on 4 August./On 4 August we cannot come.
2. The twenty cars were not delivered.
676B1.FM
1.21

Introductions
Key exercise 8
To: info@bookcase.co.uk
Cc: c.forbes@booksint@co.uk
Bcc: n.james@booksint@co.uk
Subject: Delivery of damaged books
Dear Sir/Madam,
On 13 October last we received as requested a delivery of books. Unfortunately,
the books are badly damaged. Therefore, we cannot sell the books.
We would like to offer two possible solutions. Either, we return the books
and you send us new, undamaged books. Or, we keep the damaged books
and you give us a substantial discount.
We would like to know as soon as possible which of our two options you can
agree with. Thank you for your consideration and speedy solution.
With kind regards,
Andrea Burnham
Account Manager
Books International
Key exercise 9
1. stays (klinker + y)
2. listens (normaal)
3. hurries (medeklinker + y)
4. is (van het werkwoord to be)
5. undergoes (medeklinker +o)
6. plans (normaal)
7. watches (sisklank)
8. lives (normaal)
9. washes (sisklank)
10.tries (medeklinker + y)
Key exercise 10
1. Are they in Europe again
2. Does the hotel accept Visa and Mastercard
3. Does the sales manager start work at nine o’clock
4. Can she send the bill to his home address
5. Does Trudy go to the meeting on Wednesday
Key exercise 11
1. We don’t like the house with the thatched roof.
2. Philip doesn’t buy clothes every summer.
3. Mrs Banks hasn’t arrived.
4. He isn’t carrying the files to the office.
5. People like a winner. People don’t like a winner.
Key exercise 12
1. Don’t we like the house with the thatched roof
2. Doesn’t Philip buy clothes every summer
1.22

Introductions
3. Hasn’t Mrs Banks arrived
4. Isn’t he carrying the files to the office
5. Don’t people like a winner
Key exercise 13
1. He is trying to find a solution.
2. They are having breakfast at eight.
3. A conference is going on.
4. De Groot is calling from The Netherlands.
5. They are stopping at the Ritz.
Key exercise 14
1. B: is staying with us
A: does she often stay
2. A: are you going
B: I’m going, I’m learning
A: I go
3. A: Do you normally go
B: usually spend, are staying
A: not going
4. A: does your brother work
B: works
A: is not/isn’t working
Key exercise 15
1. Because English is the dominant language of international communication.
2. Make their message simple, use shorter chunks, keep one idea per sentence,
speak more slowly, not to raise their voice.
3. Since English is spoken in their work environment, they do not have to
understand other languages themselves.
4. Through language and cultural awareness seminars.
676B1.FM
1.23