27.01.2015 Views

Bekijk een hoofdstuk

Bekijk een hoofdstuk

Bekijk een hoofdstuk

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Begroeten en afscheid nemen<br />

Hoofdstuk1<br />

Begroeten en afscheid nemen<br />

Benvindos! (Welkom!) Aangezien het groeten vaak de eerste confrontatie is<br />

met de taal van <strong>een</strong> land, willen we u in het eerste <strong>hoofdstuk</strong> duidelijk maken<br />

hoe de Portugezen elkaar begroeten en met elkaar kennismaken. Verder<br />

geven we <strong>een</strong> indruk van de soorten werkwoorden die u tegen zult komen in<br />

deze rijke taal.<br />

Gesprek: uitgangspunt<br />

van elk <strong>hoofdstuk</strong><br />

Gesprek<br />

Het volgende gesprek staat op cd en cassette zoals duidelijk is door de<br />

omlijning en de pijl. Ga als volgt te werk:<br />

- Volgt u de cursus met cassettes, zoek dan het begin van het gesprek op de<br />

cassette en zet de teller van uw recorder op nul. Zo kunt u gemakkelijk het<br />

begin terugzoeken voor herhaling. Gebruikt u cd’s, toets dan het bijbehorende<br />

tracknummer in.<br />

- Luister naar het gesprek zonder de tekst mee te lezen.<br />

- Aan het eind van het gesprek hoort u <strong>een</strong> pieptoon. Stop de recorder/cdspeler<br />

en spoel terug naar nul of toets nogmaals hetzelfde tracknummer in.<br />

- Luister nogmaals naar het gesprek, ditmaal terwijl u meeleest.<br />

n 1<br />

Chegada a Barcelos<br />

Dona Amélia: Olá Carla, estás boa<br />

Carla: Estou sim, obrigada, Dona Amélia. E a senhora<br />

Dona Amélia: Estou bem, obrigada. Há muito tempo, não é<br />

Carla: Sim, há mais de dois anos.<br />

Dona Amélia, posso apresentar uma amiga minha<br />

Dona Amélia: Sim sim claro, como se chama<br />

Mieke: Muito prazer. Chamo-me Mieke. Bom dia.<br />

Dona Amélia: Igualmente, Mieke. Sou a Amélia Silva. Benvinda a Barcelos. Fala português<br />

Mieke: Falo um pouco, sim. Mas espero aprender muito mais aqui.<br />

Dona Amélia: Gosta desta região<br />

Mieke: Desculpe, não percebo bem.<br />

Dona Amélia: Gosta da região de Barcelos<br />

Mieke: Ah, sim sim. Gosto muito. E é uma cidade bonita.<br />

Carla: Claro, Dona Amélia.<br />

Como está o marido da senhora<br />

Dona Amélia: Está muito bem, obrigada. Está a trabalhar na cidade hoje.<br />

Volta logo à tarde.<br />

Venham, vou mostrar o apartamento. É o mesmo da última vez.<br />

Mieke: É muito bonito.<br />

Dona Amélia: Obrigada. Bem, podem ficar à vontade. Se faltar alguma coisa, é só dizer, está<br />

bem Até logo.<br />

Carla: Até já.<br />

144115-1.FM<br />

1.1


Begroeten en afscheid nemen<br />

Resumo<br />

A Carla e a Mieke são duas turistas da Holanda. Chegam à casa da Dona<br />

Amélia em Barcelos. Vão ficar num apartamento reservado. Para a Carla é a<br />

terceira vez que passa as férias aqui.<br />

Vocabulário - Woordenlijst<br />

In dit onderdeel vindt u steeds de nieuwe woorden van het gesprek met de<br />

vertaling, in de volgorde waarin ze in de dialoog voorkomen. Op de band/cd<br />

zijn all<strong>een</strong> de Portugese woorden opgenomen met <strong>een</strong> naspreekpauze. U gaat<br />

als volgt te werk:<br />

- Lees eerst de lijst hieronder grondig door zonder de cassette of cd te<br />

gebruiken.<br />

- Zet de teller van de cassetterecorder op nul en start de cassette. Hebt u cd’s,<br />

toets dan het juiste tracknummer in en start de cd.<br />

- Spreek elk woord na in de pauze die erop volgt. Lees ondertussen mee en<br />

kijk ook naar de Nederlandse vertaling.<br />

- Spoel de cassette aan het eind van de lijst (na <strong>een</strong> pieptoon) terug naar nul,<br />

resp. toets hetzelfde cd-tracknummer in, en herhaal de procedure. Probeer<br />

de vertaling te onthouden.<br />

- Lees dan de dialoog nog <strong>een</strong> keer zorgvuldig, en vertaal voor uzelf wat er<br />

gezegd wordt. U zult waarschijnlijk nog niet alle woorden uit het hoofd<br />

kennen, dus raadpleeg daarbij gerust nog <strong>een</strong> keer de woordenlijst.<br />

n 2<br />

Chegada a Barcelos - aankomst in Barcelos<br />

olá Carla! - hallo Carla!<br />

estás boa - hoe gaat het met je / gaat het<br />

goed met je (tegen <strong>een</strong> vrouw)<br />

1.2


Begroeten en afscheid nemen<br />

144115-1.FM<br />

estás bom - idem (tegen <strong>een</strong> man)<br />

estou sim - ja (letterlijk: ik ben, ja)<br />

obrigada - dank u/dank je wel (door <strong>een</strong><br />

vrouw gezegd)<br />

obrigado - dank u/je (door <strong>een</strong> man gezegd)<br />

e - en<br />

a senhora - u (mevrouw)<br />

estou bem - het gaat goed met mij<br />

bem - goed; wel; heel, erg<br />

há muito tempo - het is lang geleden<br />

não é - nietwaar<br />

sim - ja<br />

há - het is<br />

mais de - meer dan<br />

dois anos - twee jaar<br />

posso apresentar - mag ik voorstellen<br />

uma amiga minha - <strong>een</strong> vriendin van mij<br />

sim sim, claro - ja, natuurlijk<br />

como se chama - hoe heet u/jij<br />

muito prazer - aangenaam (kennismaken)<br />

chamo-me - ik heet<br />

bom dia - goedendag; goedemorgen<br />

igualmente - evenzo, insgelijks<br />

sou - ik ben<br />

benvinda - welkom (tegen <strong>een</strong> vrouw)<br />

benvindo - welkom (tegen <strong>een</strong> man)<br />

fala português - spreek(t) u/jij Portugees<br />

falo - ik spreek<br />

um pouco - <strong>een</strong> beetje<br />

mas - maar<br />

espero - ik hoop<br />

aprender - leren<br />

muito mais - veel meer<br />

aqui - hier<br />

gosta - houd(t) u/jij<br />

desta região - van deze streek<br />

desculpe - pardon<br />

não percebo - ik begrijp (het) niet<br />

gosto de - ik houd van<br />

uma cidade - <strong>een</strong> stad<br />

bonita - mooi (vrouwelijk)<br />

bonito - mooi (mannelijk)<br />

o marido da senhora - uw echtgenoot, uw man<br />

está a trabalhar - hij is aan het werk<br />

trabalhar - werken<br />

na cidade - in de stad<br />

hoje - vandaag<br />

volta - hij komt terug/thuis<br />

logo à tarde - later in de middag<br />

venham - kom (gebiedend)<br />

vou - ik ga<br />

1.3


Begroeten en afscheid nemen<br />

mostrar - laten zien<br />

o apartamento - het appartement<br />

é o mesmo - het is hetzelfde<br />

da última vez - als de vorige keer<br />

podem - jullie kunnen<br />

ficar - blijven<br />

à vontade - op je gemak<br />

se - als, indien<br />

faltar - ontbreken<br />

alguma coisa - iets<br />

Um forte abraço – <strong>een</strong> stevige omhelzing – en de nodige kussen behoren tot het<br />

begroetingsritueel.<br />

1.4


Begroeten en afscheid nemen<br />

é só dizer - dan hoeven jullie het (all<strong>een</strong><br />

maar) te zeggen<br />

dizer - zeggen<br />

até logo - tot straks<br />

até já - tot straks<br />

resumo - samenvatting<br />

duas turistas - twee (vrouwelijke) toeristen<br />

chegam à casa - zij komen bij het huis<br />

vão ficar - zij zullen verblijven<br />

num apartamento - in <strong>een</strong> appartement<br />

reservado - besproken, gereserveerd<br />

para a Carla - voor Carla<br />

a terceira vez - de derde keer<br />

que - dat<br />

passa as férias - zij brengt de vakantie door<br />

Verzuim niet na elk <strong>hoofdstuk</strong> de woordcassette/cd te gebruiken om de belangrijkste<br />

woorden goed te leren. In de introductie wordt aangegeven hoe u deze<br />

gebruiken moet. Het woordjes ”stampen” is <strong>een</strong> van de lastigste onderdelen<br />

van het leren van <strong>een</strong> vreemde taal, maar ook <strong>een</strong> van de belangrijkste, en met<br />

die woordcassette/cd maken we het u <strong>een</strong> stuk gemakkelijker.<br />

Exercício 1 – oefening 1<br />

U gaat nu de dialoog naspreken. U hoeft de cassette niet terug te spoelen, en u<br />

kunt het volgende cd-tracknummer intoetsen. U hoort de dialoog opnieuw,<br />

maar nu volgt na elke zin <strong>een</strong> pauze, waarin u de zin kunt naspreken. Ga als<br />

volgt te werk:<br />

- (Cassetterecorder: Zet de teller op nul).<br />

- Luister naar de eerste zin terwijl u meeleest.<br />

- Spreek de zin na in de pauze die volgt.<br />

- Vergelijk uw uitspraak met de zin die nu herhaald wordt.<br />

- Doe hetzelfde met de rest van het gesprek.<br />

- Ga na de pieptoon terug naar het begin en herhaal de oefening.<br />

n 3<br />

Chegada a Barcelos<br />

Chave exercício 2 – sleuteloefening 2<br />

Beantwoord de volgende vragen over de dialoog in het Nederlands. Schrijf uw<br />

antwoorden in uw schrift en controleer ze aan de hand van de sleutel achterin.<br />

1. Wanneer was Carla voor het laatst in Barcelos<br />

2. Is Mieke al eerder in Portugal geweest<br />

3. Gaan Carla en Mieke met<strong>een</strong> het huis bekijken<br />

144115-1.FM<br />

Chave exercício 3 – sleuteloefening 3<br />

Zet de teller van de cassetterecorder op nul om makkelijk te kunnen herhalen.<br />

U hoort nu vijf beweringen in het Portugees over de dialoog. Na elke bewering<br />

hoort u <strong>een</strong> pieptoon. Zet dan de band of cd stop met de pauzetoets, schrijf in<br />

uw schrift het nummer van de bewering en of ze waar (Verdadeiro) is of niet<br />

waar (Falso). Als u niet met<strong>een</strong> begrepen hebt wat er gezegd wordt, luistert u<br />

nog <strong>een</strong> paar keer. Als u voor alle beweringen Verdade of Falso opgeschreven<br />

heeft, controleert u uw antwoorden aan de hand van de sleutel achterin.<br />

1.5


Begroeten en afscheid nemen<br />

n 4<br />

Verdadeiro ou falso (1-5)<br />

Chave Exercício 4 – sleuteloefening 4<br />

Tot nu toe hebt u vanuit het Portugees naar het Nederlands gewerkt; nu gaan<br />

we dat omdraaien. Als u goed naar de tekst hebt geluisterd en de woorden uit<br />

de woordenlijst hebt geleerd, kunt u de volgende vragen in het Portugees<br />

beantwoorden. U kunt in elk geval de antwoorden in de dialoog vinden. Schrijf<br />

de antwoorden op en controleer daarna aan de hand van de modeluitwerking<br />

in de sleutel of ze juist zijn.<br />

1. Geef drie manieren om te vragen hoe het met iemand gaat.<br />

2. Hoe vraagt u of iemand Portugees spreekt<br />

3. Hoe zegt u hoe u heet (geef twee mogelijkheden)<br />

4. Hoe kunt u reageren als u aan iemand voorgesteld wordt<br />

5. Hoe bedankt u iemand<br />

6. Hoe zegt u iemand goedendag<br />

Zo'n oude vervallen plattelandswoning vormt misschien <strong>een</strong> romantische aanblik,<br />

maar is toch minder geschikt als vakantieverblijf.<br />

Exercício 5 – oefening 5<br />

Leg het schrift weg en doe oefening 4 <strong>een</strong> paar keer uit het hoofd. Zet<br />

vervolgens de recorder aan (of toets het volgende tracknummer op de cd-speler<br />

in). U hoort nu dezelfde vragen en in de pauze die op elke vraag volgt, geeft u<br />

hardop antwoord. Daarna hoort u hoe het gezegd moet worden. Als de pauzes<br />

de eerste keer te kort zijn, doet u de oefening gewoon opnieuw, maar nu<br />

gebruikt u de pauzetoets na elke vraag. Doe deze oefening net zolang totdat u<br />

tevreden bent.<br />

n 5<br />

Hoe zeg je dat<br />

1.6


Begroeten en afscheid nemen<br />

Idioom<br />

Begroeten en afscheid nemen<br />

Een ander land, andere gewoonten. We willen u in deze cursus zoveel mogelijk<br />

attenderen op de culturele verschillen tussen Nederland en Portugal. Als u zich<br />

van die verschillen bewust bent, kunt u zich voor moeilijke situaties in taal en<br />

omgang behoeden. Bovendien zijn dat natuurlijk buitengewoon interessante<br />

zaken want tenslotte gaat niet ieder<strong>een</strong> naar Portugal vanwege het weer, maar<br />

ook omdat het er anders aan toe gaat dan hier. Met groeten en kennismaken<br />

zult u dat met<strong>een</strong> al merken. De Portugezen hebben vaak <strong>een</strong> iets meer formele<br />

manier van doen.<br />

Begroeten<br />

Allereerst zullen we de manier doornemen waarop u mensen groet bij<br />

aankomst en bij vertrek.<br />

Voor de morgen, middag, avond en nacht gebruikt men in Portugal drie<br />

verschillende vormen:<br />

Bom dia - Goedendag; Goedemorgen (tot<br />

± 12.00 u. ’s middags)<br />

Boa tarde - Goedemiddag (tot ongeveer het<br />

avondeten)<br />

Boa noite - Goedenavond; Goedenacht.<br />

Deze drie zegswijzen kunt u ook gebruiken als u groet bij het vertrek.<br />

De meest gebruikte uitdrukking bij het begroeten is:<br />

Como está Passou bem - Hoe gaat het met u<br />

Beide zinnetjes kunnen ook apart, gescheiden van elkaar, worden gebruikt,<br />

dus:<br />

Como está - Hoe is het met u<br />

Passou bem - (Letterlijk:) Is het u goed gegaan<br />

Verder gebruikt men ook veel:<br />

Como vai - Hoe gaat het met u<br />

Een informele manier van begroeten is:<br />

Olá - Hallo.<br />

Dit Olá wordt vaak gevolgd door de naam van de persoon die u tegenkomt, net<br />

als in het Nederlands.<br />

Exercício 6 – oefening 6<br />

We zetten deze begroetingen op <strong>een</strong> rij en we oefenen met<strong>een</strong> de uitspraak.<br />

(Zet voor het herhalen van de oefening de teller van de cassetterecorder op<br />

nul.) Start de cassette of cd en spreek de zojuist geleerde vormen na:<br />

144115-1.FM<br />

n 6<br />

Bom dia.<br />

Boa tarde.<br />

Boa noite.<br />

Como está Passou bem<br />

Como está<br />

Passou bem<br />

1.7


Begroeten en afscheid nemen<br />

Como vai<br />

Olá.<br />

Antwoord op begroeting<br />

Hoe antwoordt u nu, als iemand u op deze manier aanspreekt In de meeste<br />

gevallen is herhaling het beste. U kunt uw antwoord uitbreiden met <strong>een</strong> tegenvraag<br />

naar het welzijn van degene met wie u spreekt. Daarvan heeft u in de<br />

eerste dialoog enkele voorbeelden gezien:<br />

Como está - Hoe gaat het met u<br />

Está bom/boa - Hoe gaat het met u / Gaat het goed<br />

met u<br />

Como vai - Hoe gaat het met u<br />

De reacties hierop kunnen zijn:<br />

Bem, obrigado. - Goed, dank u.<br />

Estou bem, obrigado. - Goed, dank u.<br />

Muito bem, obrigada. - Heel goed, dank u.<br />

Assim, assim. - Het gaat.<br />

Não estou bem. - Het gaat niet goed.<br />

Estou mal. - Het gaat slecht.<br />

Een man bedankt met obrigado (de o is de mannelijke uitgang) en <strong>een</strong> vrouw<br />

met obrigada (de a is de vrouwelijke uitgang).<br />

Afscheid nemen<br />

Om gedag te zeggen kunt u onder andere de volgende uitdrukkingen<br />

gebruiken:<br />

Até logo. - Tot straks.<br />

Até já. - Tot dadelijk.<br />

Até amanhã. - Tot morgen.<br />

Adeus. - Tot ziens.<br />

Até logo, Até já en Até amanhã worden niet all<strong>een</strong> in hun letterlijke betekenis<br />

gebruikt van respectievelijk ”Tot straks”, ”Tot dadelijk” en ”Tot morgen”,<br />

maar ook als <strong>een</strong> wat afgezwakt ”Tot ziens”.<br />

Exercício 7 – oefening 7<br />

We zetten nu deze manieren van teruggroeten en afscheidnemen op <strong>een</strong> rijtje<br />

en oefenen met<strong>een</strong> weer de uitspraak. Start de cassette of cd en spreek na:<br />

n 7<br />

Como está<br />

Está bom / Está boa<br />

Como vai<br />

Bem, obrigado.<br />

Estou bem, obrigado.<br />

Muito bem, obrigada.<br />

Assim, assim.<br />

Não estou bem.<br />

Estou mal.<br />

Até logo.<br />

Até já.<br />

1.8


Begroeten en afscheid nemen<br />

Até amanhã.<br />

Adeus.<br />

Aanspreekvormen<br />

Zoals gezegd zijn de Portugezen vaak wat formeler in de omgang dan Nederlanders.<br />

Hiermee moet u rekening houden als u moet kiezen tussen ”jij” en ”u”.<br />

In het Portugees bestaan drie gradaties van beleefdheid voor het aanspreken<br />

van <strong>een</strong> persoon.<br />

Jij<br />

Jij/u<br />

U<br />

Tu (”jij”) wordt gebruikt voor iemand met wie men op zeer goede voet staat.<br />

U hoort het ouders tegen kinderen zeggen (soms ook andersom), grootouders<br />

tegen kleinkinderen, ooms tegen neefjes, <strong>een</strong> vrouw tegen haar echtgenoot, en<br />

broers, zussen, vrienden en collega’s van dezelfde leeftijd onder elkaar. Tegenwoordig<br />

breidt het gebruik zich uit naar mensen uit dezelfde partij of van<br />

hetzelfde beroep.<br />

Você is <strong>een</strong> vorm die het midden houdt tussen ”jij” en ”u”, voor iemand met<br />

wie men wel veel omgaat, maar toch niet heel erg vertrouwelijk is. We raden u<br />

aan goed te luisteren naar de Portugezen voordat u zich aan deze vorm waagt.<br />

In het begin kunt u het beste de beleefdheidsvorm kiezen die hierna besproken<br />

wordt.<br />

Het meervoud Vocês betekent overigens ”jullie”.<br />

De beleefde vorm is in Portugal:<br />

- o senhor (afkorting: o Sr.) voor <strong>een</strong> man<br />

- a senhora (afkorting: a Sra.) voor <strong>een</strong> vrouw<br />

- a menina voor <strong>een</strong> ongetrouwd meisje<br />

Betreft het meer mannen, vrouwen of jongedames, dan wordt het respectievelijk:<br />

os senhores, as senhoras, as meninas. Voor gemengde gezelschappen<br />

gebruikt u de mannelijke vorm os senhores.<br />

Deze vormen kun je de standaardvormen noemen. Er zijn namelijk veel meer<br />

mogelijkheden. In het volgende <strong>hoofdstuk</strong> gaan we daar verder op in.<br />

144115-1.FM<br />

De lidwoorden o en a (meervoud: os en as) worden gebruikt wanneer er sprake<br />

is van <strong>een</strong> zinsverband, bv.:<br />

O Sr. Silva é professor. - De heer Silva is leraar.<br />

1.9


Begroeten en afscheid nemen<br />

Dit geldt ook, wanneer wij ”u” zouden zeggen:<br />

O Sr. Pereira é rico - Bent u (meneer Pereira) rijk<br />

A Dona Maria é rica - Bent u (Maria) rijk<br />

O Sr. é rico - Bent u (meneer) rijk<br />

A Sra. é rica - Bent u (mevrouw) rijk<br />

Deze vier zinnetjes betekenen dus allemaal: ”Bent u rijk”<br />

Als men echter iemand aanroept of aanspreekt buiten zinsverband, blijven o/a<br />

weg:<br />

Bom dia, senhor Carlos. - Goedendag, (mijnheer) Carlos.<br />

Boa tarde, Dona Amélia. - Goedemiddag, (mevrouw) Amélia.<br />

Als u iemand direct aanspreekt kunt u você, o senhor of a senhora (of hun<br />

meervoudsvormen) zelfs weglaten. Ook tu kan vaak achterwege gelaten<br />

worden, omdat de gebruikte werkwoordsvorm duidelijk aangeeft wie (en hoe)<br />

aangesproken wordt.<br />

Exercício 8 – oefening 8<br />

Hieronder staan korte gesprekjes met wat zojuist besproken is. Start de cassette<br />

of cd, luister naar de zin en spreek deze na in de pauze:<br />

n 8 A: Bom dia. Como vai o senhor<br />

B: Bem, obrigado, e a senhora<br />

A: Ah, assim, assim.<br />

P: Olá Ana, como estás<br />

A: Muito bem, Paula, obrigada, e tu<br />

P: Estou bem, muito bem, obrigada.<br />

A: A Fernanda tem uma casa bonita.<br />

F: Obrigada.<br />

Chave exercício 9 – sleuteloefening 9<br />

Met wat u nu geleerd hebt, kunt u het kennismaken en afscheid nemen<br />

oefenen. Probeer het schuingedrukte Nederlands in uw<br />

schrift naar het Portugees om te zetten en controleer aan de hand van de<br />

modeluitwerking. U speelt verschillende rollen.<br />

(U speelt eerst de rol van senhor Matos:)<br />

Anabela: Boa tarde, senhor Matos. Como está<br />

Sr. Matos:<br />

Anabela:<br />

Groet Anabela. Zeg dat het maar zo-zo gaat, bedank en informeer hoe het met<br />

haar gaat.<br />

Não, não estou bem. Estou muito mal. Estou a trabalhar muito.<br />

1.10


Begroeten en afscheid nemen<br />

Sr. Matos:<br />

Anabela:<br />

Carlos:<br />

Vraag of je Carlos kunt voorstellen.<br />

Muito prazer.<br />

Igualmente.<br />

(U speelt nu de rol van Anabela:)<br />

Anabela: Bent u Portugees<br />

Carlos: Não, sou holandês.<br />

Anabela: En u spreekt goed Portugees ...<br />

Carlos: Obrigado, a minha mãe é portuguesa.<br />

Sr. Matos: Vamos, Carlos. Até à próxima, Anabela.<br />

Anabela: Zeg hem gedag, groet Carlos ook en zeg dat het prettig kennismaken was.<br />

Carlos: Igualmente, Anabela. Bom dia.<br />

Exercício 10 – oefening 10<br />

Leg uw schrift weg en doe oefening 9 uit het hoofd, hardop natuurlijk. Start de<br />

cassette of cd. U hoort nu hetzelfde gesprek, dat met Anabela begint. Daarna<br />

hoort u <strong>een</strong> pieptoon en in de pauze daarna speelt u de rol van Sr. Matos;<br />

hierna hoort u hem zelf zodat u kunt vergelijken. Later in het gesprek neemt u<br />

op dezelfde manier de rol van Anabela over. Herhaal deze oefening <strong>een</strong> paar<br />

keer (dus vergeet niet de teller eerst op nul te zetten als u met cassettes werkt).<br />

n 9<br />

Speel eerst Sr. Matos, en dan Anabela<br />

Grammatica<br />

Het Nederlands werkt volgens bepaalde regels en patronen, die iedere Nederlander<br />

(onbewust) kent en herkent. Zo zijn er bv. regels voor de woordvolgorde;<br />

het verschil tussen de zinnetjes ”Hij is ziek” en ”Is hij ziek” is met<strong>een</strong><br />

duidelijk. Bovendien maken deze regels het mogelijk dat we g<strong>een</strong> onzin<br />

uitkramen zoals bv. ”Ziek hij is” of ”wij ben ziek”. Het geheel van deze regels,<br />

waardoor het mogelijk wordt elkaars bedoelingen te begrijpen, noemen we de<br />

grammatica oftewel de spraakkunst.<br />

Nu heeft elke taal zijn eigen regels. Een Nederlander die Portugees wil spreken<br />

komt met het toepassen van de Nederlandse taalregels waarschijnlijk niet erg<br />

ver. Onder de kop ”Grammatica” zullen we daarom die Portugese taalregels<br />

behandelen die afwijken van de Nederlandse. Daarvoor zal het nodig zijn<br />

grammaticale termen te gebruiken, zoals ”zelfstandig naamwoord”,<br />

”onderwerp”, ”persoonlijk voornaamwoord” enz. Misschien kunt u zich deze<br />

termen nog herinneren en weet u wat ze betekenen, maar mocht dat niet het<br />

geval zijn, dan moet u zich er niet door laten afschrikken. In het begin zullen ze<br />

steeds kort uitgelegd worden.<br />

Vervoegen<br />

Werkwoorden<br />

Regelmatige werkwoorden<br />

Werkwoorden drukken uit wat iets of iemand doet, is of wordt, bij voorbeeld:<br />

”kopen, drinken, fietsen, liggen, zijn, hebben, worden” enzovoort. Hele<br />

werkwoorden worden vervoegd, wat betekent dat er rijtjes van gemaakt<br />

worden: ”ik koop, jij fietst, zij heeft” enz.<br />

144115-1.FM<br />

1.11


Begroeten en afscheid nemen<br />

Drie vervoegingen<br />

Het Portugees heeft 3 groepen werkwoorden met 3 verschillende uitgangen: ze<br />

eindigen op:<br />

-ar (bv. comprar – kopen)<br />

-er (bv. vender – verkopen)<br />

-ir (bv. partir – vertrekken).<br />

Iedere groep wordt op <strong>een</strong> andere manier vervoegd. Wij zullen ons in dit<br />

<strong>hoofdstuk</strong> tot de vervoeging van het enkelvoud beperken. Eerst zijn hier de zg.<br />

persoonlijke voornaamwoorden enkelvoud:<br />

eu = ik (1ste persoon enkelvoud)<br />

tu = jij (2de persoon enkelvoud)<br />

ele = hij (3de persoon enkelvoud)<br />

ela = zij (3de persoon enkelvoud)<br />

você = u/jij (3de persoon enkelvoud)<br />

o senhor = u (meneer) (3de persoon enkelvoud)<br />

a senhora = u (mevrouw) (3de persoon enkelvoud)<br />

In dit rijtje ziet u de drie standaardvormen om in het Portugees ”u” te zeggen.<br />

Eerder hebben we echter al gezien dat Portugezen nog andere manieren<br />

kennen om hun medemens beleefd tegemoet te treden.<br />

Let u er goed op, dat você en alle ”u”-vormen met de derde persoon vervoegd<br />

worden!<br />

In het Nederlands is de vervoeging van de tweede en derde persoon enkelvoud<br />

dezelfde: ”jij koopt, zij koopt”. Beide vormen hebben de uitgang -t. In het<br />

Portugees is er voor iedere persoon <strong>een</strong> aparte uitgang.<br />

Chave exercício 11 – sleuteloefening 11<br />

In de volgende rijtjes ontbreken enkele vormen. Neem de dialoog nogmaals<br />

voor u en zoek daarin de drie vormen van het werkwoord falar; vul ze in op de<br />

juiste plaats in onderstaand schema (neem het schema even over in uw schrift).<br />

Van het werkwoord vender worden in de dialoog ook twee vormen genoemd.<br />

Zoek ook die op en vul ze in. Van partir geven wij u de drie vormen:<br />

falar vender partir<br />

1ste persoon ... ... parto<br />

2de persoon falas ... partes<br />

3de persoon... vende parte<br />

De vormen die u nu hebt ingevuld, zijn de vormen van de onvoltooid tegenwoordige<br />

tijd (afgekort: o.t.t.) in het enkelvoud (in het Nederlands bv.: ”ik<br />

praat, jij praat, hij praat”).<br />

Als we het vorenstaande met het Nederlands vergelijken, betekent dit dat u van<br />

de werkwoorden ”spreken, verkopen, vertrekken” de volgende rijtjes hebt<br />

gemaakt:<br />

falar - spreken<br />

falo - ik spreek<br />

falas - jij spreekt<br />

fala - hij/zij/u spreekt<br />

1.12


Begroeten en afscheid nemen<br />

vender - verkopen<br />

vendo - ik verkoop<br />

vendes - jij verkoopt<br />

vende - hij/zij/u verkoopt<br />

partir - vertrekken<br />

parto - ik vertrek<br />

partes - jij vertrekt<br />

parte - hij/zij/u vertrekt<br />

Zoals al eerder is opgemerkt, worden de persoonlijke voornaamwoorden vaak<br />

weggelaten. Aan de vorm van het werkwoord is toch wel te zien om welke<br />

persoon het gaat.<br />

Ela vende peixe. Com um litoral de uns 850 quilómetros, Portugal abunda em<br />

peixe. (Zij verkoopt vis. Met <strong>een</strong> kustlijn van ongeveer 850 km. is er <strong>een</strong> overvloed<br />

aan vis in Portugal.)<br />

Exercício 12 – oefening 12<br />

Luister naar de werkwoordsvormen van oefening 11 op de band/cd en spreek<br />

ze na. Lees ondertussen wel mee.<br />

De o.t.t. enkelvoud<br />

Stam van het werkwoord<br />

n 10 fal ar vend er part ir<br />

De stam van het werkwoord is het hele werkwoord min de uitgang -ar, -er of<br />

-ir. Van falar, vender, partir zijn de stammen dus respectievelijk fal-, vend-, en<br />

part-. Per werkwoord heeft elke persoon <strong>een</strong> andere uitgang die als het ware<br />

achter de stam wordt geplakt:<br />

1ste persoon fal o vend o part o<br />

2de persoon fal as vend es part es<br />

3de persoon fal a vend e part e<br />

144115-1.FM<br />

1.13


Begroeten en afscheid nemen<br />

Als u deze uitgangen <strong>een</strong>maal kent, kunt u alle regelmatige werkwoorden in het<br />

enkelvoud vervoegen: u neemt dan de stam van het werkwoord en plakt daar<br />

de uitgang achter. U krijgt dan:<br />

werkwoorden op -ar op -er op -ir<br />

1e persoon enkelv.: stam + o stam + o stam + o<br />

2e persoon enkelv.: stam + as stam + es stam + es<br />

3e persoon enkelv.: stam + a stam + e stam + e<br />

Probeer deze vormen uit het hoofd te leren. Met de volgende oefening kunt u<br />

vaststellen of u ze kent.<br />

Exercício 13 – oefening 13<br />

Luister naar de Nederlandse werkwoordsvormen op de band/cd. Als eerste<br />

wordt gezegd ”hij spreekt”. Daarna volgt <strong>een</strong> pauze, waarin u zegt: fala. Direct<br />

daarna hoort u of u de goede vorm hebt gezegd. De vormen van falar, vender<br />

en partir worden door elkaar gebruikt! Zoals eerder is opgemerkt, blijft het<br />

persoonlijk voornaamwoord meestal weg.<br />

Doe deze oefening net zo vaak totdat u hem vlekkeloos doet.<br />

n 11<br />

De o.t.t. enkelvoud<br />

Chave exercício 14 – sleuteloefening 14<br />

Vul de juiste vorm in van het werkwoord tussen haakjes:<br />

1. A Ana .............. (vender) casas.<br />

2. O senhor .............. (viver) aqui.<br />

3. António, .............. (comprar) os livros<br />

4. Eu não .............. (falar) francês, e tu<br />

5. Você .............. (aprender) muito aqui em Portugal.<br />

Onregelmatige werkwoorden<br />

Naast regelmatige werkwoorden heeft elke taal ook onregelmatige<br />

werkwoorden. Op regelmatige werkwoorden zijn de normale regels van<br />

toepassing; dat gaat bijvoorbeeld op voor het werkwoord ”fietsen”: fietste,<br />

gefietst.<br />

Het werkwoord ”kopen” is daarentegen onregelmatig: als we de normale regels<br />

zouden toepassen, zouden we ”koopte” en ”gekoopt” krijgen in plaats van<br />

”kocht” en ”gekocht”.<br />

In de dialoog hebt u al met enkele onregelmatige Portugese werkwoorden<br />

kennisgemaakt. Zo bent u onder andere de werkwoorden ser en estar tegengekomen.<br />

Beide betekenen in het Nederlands ”zijn”; op het verschil in gebruik<br />

zullen we zo dadelijk nader ingaan.<br />

1.14


Begroeten en afscheid nemen<br />

Exercício 15 – oefening 15<br />

Start de band of cd. U hoort nu de vormen van estar en ser in de drie personen<br />

enkelvoud van de o.t.t. Spreek ze na:<br />

n 12 estar<br />

ser<br />

1ste persoon estou sou<br />

2de persoon estás és<br />

3de persoon está é<br />

Como estás - Hoe gaat het met jou<br />

Ser en estar<br />

Zoals gezegd zijn ser en estar voorbeelden van onregelmatige Portugese<br />

werkwoorden. De regels die u heeft geleerd voor werkwoorden op -ar, -er, en<br />

-ir kunt u op ser en estar niet blindelings toepassen; u zult de rijtjes daarvan<br />

gewoon uit uw hoofd moeten leren.<br />

Zowel ser als estar betekent in het Nederlands ”zijn”. Op het verschil in gebruik<br />

tussen beide werkwoorden zullen we in dit eerste <strong>hoofdstuk</strong> nog niet gedetailleerd<br />

ingaan. U zag echter al in de dialoog dat estar bijvoorbeeld gebruikt wordt<br />

om te vragen hoe het met iemand gaat:<br />

Estou bem, obrigado. - Goed, dank je.<br />

Het werkwoord ser werd gebruikt om zich voor te stellen en om aan te geven<br />

welke natioliteit men heeft:<br />

Sou a Amélia. - Ik ben Amélia.<br />

É holandesa - Bent u Nederlandse<br />

Estar wordt dus o.a. gebruikt bij begroetingen, ser om te zeggen wie of wat je<br />

bent.<br />

Chave exercício 16 – sleuteloefening 16<br />

Vorm zinnen door uit elke kolom <strong>een</strong> woord (of woordgroep) te<br />

nemen:<br />

Ele aprendes bem<br />

Você estou português<br />

Eu fala Lisboa<br />

Tu<br />

é<br />

Persoonlijk voornaamwoord<br />

De Nederlandse woorden ”ik, jij, hij, zij (enkelvoud), u, het, wij, jullie en zij<br />

(meervoud)” noemen we in de grammatica ”persoonlijke voornaamwoorden”.<br />

Anders dan in het Nederlands, worden ze in het Portugees heel vaak weggelaten,<br />

omdat meestal aan de uitgang van het werkwoord al afgeleid kan worden<br />

om welke persoon het gaat.<br />

Exercício 17 – oefening 17<br />

Bestudeer de volgende zinnetjes en let goed op het gebruik van de persoonlijke<br />

voornaamwoorden. Start dan de cassette of de cd en spreek elk zinnetje na in<br />

de pauze die erop volgt:<br />

n 13<br />

Trabalho aqui. - Ik werk hier.<br />

O Sr. fala português. - U spreekt Portugees.<br />

144115-1.FM<br />

1.15


Begroeten en afscheid nemen<br />

Moras em Lisboa - Woon je in Lissabon<br />

A Gabriela come, eu não como. - Gabriela eet, ik eet niet.<br />

Voornaamwoorden<br />

blijven vaak weg<br />

Deze zinnetjes laten nogmaals zien dat in het Portugees de voornaamwoorden<br />

als onderwerp vaak worden weggelaten. All<strong>een</strong> bij de derde persoon enkelvoud<br />

kan er soms verwarring ontstaan: gaat het nu om ele, ela, você, o Sr. enzovoort.<br />

Uit de context (de samenhang) wordt dat echter meestal wel duidelijk. Het<br />

persoonlijk voornaamwoord wordt wel expliciet vermeld als het speciale<br />

nadruk krijgt of wanneer het gaat om tegenstellingen, bijvoorbeeld wanneer<br />

twee personen met elkaar vergeleken worden, zoals ook bleek uit de laatste zin<br />

van oefening 17: A Gabriela come, eu não como of Ele é português e ela é francesa.<br />

Aangezien in het Portugees de persoonlijke voornaamwoorden vaak worden<br />

weggelaten, zullen we bij invuloefeningen het persoonlijk voornaamwoord<br />

achter het in te vullen werkwoord zetten, bijvoorbeeld: ... (falar, tu) bem<br />

português. U vult dan in: falas.<br />

Chave exercício 18 – sleuteloefening 18<br />

Moet in de volgende zinnen <strong>een</strong> persoonlijk voornaamwoord gebruikt worden,<br />

en zo ja, welk<br />

1. Bom dia, senhor Mateus, como está ..............<br />

2. .............. moro em Lisboa e .............. moras no Porto.<br />

3. O António fala francês, .............. falo holandês.<br />

4. .............. sou estudante e .............. vendo livros em Amsterdão.<br />

5. .............. és da Holanda.<br />

Bepaalde en onbepaalde<br />

lidwoorden<br />

Mannelijk en vrouwelijk<br />

Het lidwoord<br />

Het Nederlands heeft drie lidwoorden: ”de, het, <strong>een</strong>”. Een lidwoord komt nooit<br />

all<strong>een</strong> voor, maar hoort altijd bij <strong>een</strong> zelfstandig naamwoord (= de naam van<br />

<strong>een</strong> persoon, ding of begrip), bijvoorbeeld: ”het boek, de appel, <strong>een</strong> doos”.<br />

”De” en ”het” noemen we bepaalde lidwoorden, ”<strong>een</strong>” is <strong>een</strong> onbepaald<br />

lidwoord.<br />

In het zinnetje ”de appel ligt op tafel”, weten we over welke appel we het<br />

hebben; hij is bepaald; ”de” is <strong>een</strong> bepaald lidwoord.<br />

In het zinnetje ”er ligt <strong>een</strong> appel op tafel”, hebben we het over <strong>een</strong> onbepaalde<br />

appel; ”<strong>een</strong>” is het onbepaald lidwoord.<br />

Nederlandse zelfstandige naamwoorden zijn mannelijk, vrouwelijk of onzijdig.<br />

We noemen dat het geslacht van het zelfstandig naamwoord. Zo moet je naar<br />

”staat” verwijzen met ”hij”, want ”staat” is mannelijk, ”regering” is vrouwelijk,<br />

dus ”de regering en haar vertegenwoordigers”, ”parlement” is onzijdig, dus<br />

”het heeft <strong>een</strong> motie aangenomen”.<br />

Lidwoorden hangen samen met het geslacht van het zelfstandig naamwoord; in<br />

het Nederlands wordt voor mannelijk en vrouwelijk ”de” gebruikt (de staat, de<br />

regering), voor onzijdig wordt ”het” gebruikt (het parlement).<br />

In het Portugees bestaan er maar twee geslachten, mannelijk en vrouwelijk. Het<br />

is belangrijk het geslacht van <strong>een</strong> zelfstandig naamwoord te kennen om het<br />

juiste lidwoord te kunnen gebruiken. In het volgende <strong>hoofdstuk</strong> komen we<br />

daarop terug.<br />

Voorlopig zullen we all<strong>een</strong> aangeven wat het enkelvoud en meervoud is van de<br />

Portugese bepaalde en onbepaalde lidwoorden. Hier zijn ze; bestudeer ze goed:<br />

1.16


Begroeten en afscheid nemen<br />

O artigo definido – Het bepaald lidwoord<br />

o mannelijk enkelvoud o livro = het boek<br />

a vrouwelijk enkelvoud a casa = het huis<br />

os mannelijk meervoud os livros = de boeken<br />

as vrouwelijk meervoud as casas = de huizen<br />

O artigo indefinido – Het onbepaald lidwoord<br />

um mannelijk enkelvoud um livro = <strong>een</strong> boek<br />

uma vrouwelijk enkelvoud uma casa = <strong>een</strong> huis<br />

uns mannelijk meervoud uns livros = enige boeken<br />

umas vrouwelijk meervoud umas casas = enige huizen<br />

Chave exercício 19 – sleuteloefening 19<br />

Neem de dialoog nog <strong>een</strong>s voor u en zoek daarin alle zelfstandige<br />

naamwoorden met bijbehorende lidwoorden op. Schrijf ze op, met het<br />

lidwoord. Bepaal aan de hand van het lidwoord wat het geslacht is van deze<br />

woorden.<br />

Misschien kunt u zelf al <strong>een</strong> van de regels ontdekken om het geslacht van<br />

woorden te herkennen; in het volgende <strong>hoofdstuk</strong> worden die regels<br />

besproken.<br />

Wellicht is het u ook al opgevallen dat voornamen in het Portugees heel vaak<br />

voorafgegaan worden door het bepaald lidwoord:<br />

o António, a Anabela, a Gabriela.<br />

Uitspraak<br />

Het Portugees is <strong>een</strong> Romaanse taal, net als bijvoorbeeld het Spaans, Frans en<br />

Italiaans. Toch lijkt de uitspraak van het Portugees, zeker in het begin, heel<br />

anders dan die van de meeste andere Romaanse talen. Veel buitenlanders<br />

denken bij het horen van de Portugese klanken eerder aan <strong>een</strong> Slavische of<br />

daaraan verwante taal.<br />

De klanken van <strong>een</strong> taal worden gevormd door klinkers en medeklinkers. De<br />

Nederlandse klinkers zijn a, e, i, o, en u. De overige letters van het alfabet zijn<br />

medeklinkers.<br />

Klankrijkdom<br />

Het Portugees is <strong>een</strong> zeer klankrijke taal, wat vooral komt door het vele gebruik<br />

van klinkers en de onderlinge combinaties daarvan. (Een klinker ”klinkt” meer<br />

dan <strong>een</strong> medeklinker, vandaar dat klankrijke.) Bovendien kunnen deze<br />

klinkers niet zoals in het Nederlands all<strong>een</strong> door de mond (oraal) maar ook<br />

door de neus (nasaal) uitgesproken worden.<br />

De meeste medeklinkers klinken in het Portugees net zo als in het Nederlands,<br />

maar toch zijn er ook hier weer variaties die de taal haar specifieke karakter<br />

geven. Dat geldt bijvoorbeeld voor de letter s, zoals u waarschijnlijk al op het<br />

geluidsmateriaal gehoord hebt.<br />

De Portugese uitspraak heeft de naam nogal lastig te zijn, hoewel dit na <strong>een</strong><br />

korte gewenningsperiode reuze mee blijkt te vallen! In het onderdeel Pronúncia<br />

zullen we de verschillende klanken beetje bij beetje nader bekijken. In dit eerste<br />

<strong>hoofdstuk</strong> beginnen we met de uitspraak van de eerste letter van het alfabet: de<br />

a.<br />

144115-1.FM<br />

1.17


Begroeten en afscheid nemen<br />

De letter a<br />

Voor de uitspraak van de Portugese klinkers is het van belang of de klinker zich<br />

in <strong>een</strong> beklemtoonde of onbeklemtoonde positie bevindt, met andere woorden<br />

of de klinker wel of g<strong>een</strong> nadruk krijgt.<br />

Beklemtoonde a<br />

De a in beklemtoonde positie<br />

Als de a in <strong>een</strong> beklemtoonde lettergreep staat, al dan niet met <strong>een</strong> acento agudo<br />

(á), dan klinkt hij ongeveer zoals in het Nederlandse ”la” of ”malen”. Ook met<br />

<strong>een</strong> acento grave (à) klinkt hij altijd op die manier.<br />

Exercício 20 – oefening 20<br />

Luister en spreek na. (U hoeft de betekenis van uitspraakvoorbeelden niet te<br />

leren):<br />

Exercício 21 – oefening 21<br />

Luister en spreek na:<br />

n 14 altura - hoogte<br />

caro - duur, dierbaar<br />

há - er is, er zijn<br />

fácil - gemakkelijk<br />

chegar - aankomen<br />

tomar - nemen<br />

comprar - kopen<br />

lado - zijde<br />

à - aan de (vrouwelijk enkelvoud)<br />

às - aan de (vrouwelijk meervoud)<br />

Als de a gevolgd wordt door <strong>een</strong> l, klinkt hij ongeveer zoals in het Nederlandse<br />

woordje ”dat”.<br />

n 15 vida - leven<br />

almoço - middagmaal, lunch<br />

jornal - krant<br />

geral - algem<strong>een</strong><br />

Portugal - Portugal<br />

Onbeklemtoonde a<br />

De a in onbeklemtoonde positie<br />

Als de a onbeklemtoond is of voor <strong>een</strong> m, n, of nh staat, klinkt hij ongeveer<br />

zoals in het Engelse woord about en als de e in het Nederlandse ”mode”. De a<br />

klinkt ook zo als er <strong>een</strong> acento circunflexo (â) op staat.<br />

Exercicio 22 – oefening 22<br />

Luister en spreek na:<br />

n 16<br />

loja - winkel<br />

coisa - ding<br />

partir - vertrekken<br />

cama - bed<br />

cano - buis<br />

1.18


Begroeten en afscheid nemen<br />

banheira - bad(kuip)<br />

Câmara - Kamer (bv. de Tweede Kamer)<br />

In de volgende korte woordjes wordt de a altijd als onbeklemtoond gezien; hij<br />

klinkt dan dus zoals hiervoor:<br />

n<br />

a/as - de, het (lidwoorden, enkelv. en<br />

meerv.)<br />

mas - maar<br />

cada - ieder, elk<br />

Herhaalt u deze oefening regelmatig!<br />

In de dialoog en ook in de oefeningen bent u verder de a met <strong>een</strong> til (~) tegengekomen,<br />

all<strong>een</strong> of in combinatie met de o, dus: ã en ão. U hebt waarschijnlijk<br />

ook al gehoord dat deze klanken heel sterk door de neus worden uitgesproken.<br />

Dat is de reden waarom we de uitspraak van deze ã met til pas behandelen bij<br />

de bespreking van de neusklanken.<br />

Samenvatting<br />

Onder de kop ”samenvatting” sommen we nog even kort op wat in het<br />

<strong>hoofdstuk</strong> behandeld is. De samenvatting kan handig zijn, wanneer u snel iets<br />

wilt opzoeken.<br />

(Be)groeten<br />

Bom dia. - Goedendag; Goedemorgen.<br />

Como está Passou bem - Hoe is het met u<br />

Antwoorden op begroetingen<br />

Bem, obrigado/a. - Goed, dank u.<br />

Assim, assim. - Het gaat.<br />

Afscheid nemen<br />

Até logo. - Tot straks.<br />

Adeus. - Tot ziens.<br />

Aanspreekvormen<br />

tu, você, o senhor; a senhora, enz.<br />

Vervoeging van de werkwoorden<br />

falar: falo, falas, fala<br />

vender: vendo, vendes, vende<br />

partir: parto, partes, parte<br />

Persoonlijk voornaamwoord<br />

In de vervoegde vormen van de werkwoorden blijven de persoonlijke<br />

voornaamwoorden meestal weg, omdat het bijna altijd duidelijk is welke<br />

persoon bedoeld is.<br />

144115-1.FM<br />

Lidwoorden<br />

Bepaald lidwoord:<br />

Onbepaald lidwoord:<br />

o, a, os, as<br />

um, uma, uns, umas<br />

1.19


Begroeten en afscheid nemen<br />

Uitspraak<br />

De uitspraak van de klinker a.<br />

Braziliaans<br />

Het Portugees van<br />

Brazilië<br />

O Português do Brasil<br />

Voor cursisten die vooral in Brazilië geïnteresseerd zijn, worden op de laatste<br />

bladzijden van elk <strong>hoofdstuk</strong> de belangrijkste verschillen tussen het Portugees<br />

van Portugal en dat van Brazilië kort besproken, voor zover het de nieuwe<br />

woorden, uitdrukkingen of grammatica van dat <strong>hoofdstuk</strong> betreft.<br />

De verschillen tussen het Portugees van het Europese en Amerikaanse<br />

continent zijn te vinden in de uitspraak, de schrijfwijze, de zinsbouw en de<br />

zinsconstructies, maar vooral in de woordenschat.<br />

Wanneer we nu de belangrijkste verschillen uit dit <strong>hoofdstuk</strong> tussen Portugal<br />

en Brazilië bekijken, kunnen we het volgende vaststellen.<br />

Begroetings- en afscheidsformules<br />

De in het <strong>hoofdstuk</strong> genoemde formules worden allemaal ook in Brazilië<br />

gebruikt. De meest gebruikte begroeting in Brazilië is echter:<br />

Como vai - Hoe gaat het met u/jou<br />

Een zeer veel gehoorde afscheidsgroet is in Brazilië het aan het Italiaans<br />

ontl<strong>een</strong>de woordje:<br />

Ciao. - Tot ziens.<br />

Aanspreekvormen<br />

Hier komen we bij <strong>een</strong> belangrijk punt. In Brazilië is namelijk de ”jij”-vorm<br />

(Portugal: tu) grotendeels verdwenen, vooral in de gesproken taal. In plaats van<br />

tu wordt in Brazilië você gebruikt, dat daar dus ”jij” betekent, en niet zoals in<br />

Portugal <strong>een</strong> tussenvorm is tussen ”jij” en ”u”. Het meervoud vocês betekent<br />

”jullie”, net als in Portugal.<br />

Persoonlijke voornaamwoorden<br />

Você wordt met de derde persoon van het werkwoord vervoegd, zoals u gezien<br />

hebt. De tweede persoon enkelvoud (tu) is dus nagenoeg verdwenen. We<br />

krijgen zodoende:<br />

1ste persoon enkelvoud: eu - ik<br />

3de persoon enkelvoud: você - jij<br />

o senhor - u (meneer)<br />

a senhora - u (mevrouw)<br />

ele - hij<br />

ela - zij<br />

Vervoeging van de werkwoorden<br />

Aangezien de tweede persoon is verdwenen, kunt u in Brazilië dus volstaan met<br />

twee vormen van het werkwoord. De vervoeging in het enkelvoud van de<br />

onvoltooid tegenwoordige tijd van de werkwoorden comprar, vender, partir,<br />

estar en ser wordt dan:<br />

1.20


Begroeten en afscheid nemen<br />

comprar vender partir estar ser<br />

1ste pers. enk. compro vendo parto estou sou<br />

3de pers. enk. compra vende parte está é<br />

De derde persoon enkelvoud betekent dus, wanneer we compra als voorbeeld<br />

nemen:<br />

você compra - jij koopt<br />

o senhor compra - u (meneer) koopt<br />

a senhora compra - u (mevrouw) koopt<br />

ele compra - hij koopt<br />

ela compra - zij koopt<br />

In het Braziliaans wordt het persoonlijk voornaamwoord wat vaker gebruikt<br />

dan in het Portugees.<br />

O que é que a senhorita me compra Tenho muitas coisas bonitas, e ... são baratas.<br />

(Wat wilt u van mij kopen, juffrouw Ik heb veel mooie dingen, en ... ze zijn<br />

goedkoop.)<br />

Vocabulário<br />

Hierna volgen de voornaamste Braziliaanse varianten van de Portugese<br />

woorden die in dit <strong>hoofdstuk</strong> voorkomen. U dient hierbij te bedenken dat<br />

woorden die in Portugal worden gebruikt, ook in Brazilië meestal niet geheel<br />

onbekend zijn; omgekeerd geldt dikwijls hetzelfde. Het gaat hier echter om<br />

voorkeuren.<br />

Portugal Brasil Holanda<br />

Há muito tempo. Faz muito tempo. Het is lang geleden.<br />

Como está Como vai Hoe gaat het met u/je<br />

tu você jij<br />

a menina a senhorita, a menina de juffrouw<br />

144115-1.FM<br />

1.21

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!