27.01.2015 Views

Bekijk een hoofdstuk

Bekijk een hoofdstuk

Bekijk een hoofdstuk

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Hoofdstuk1<br />

Ça va<br />

In dit <strong>hoofdstuk</strong> maakt u kennis met de familie Rupas. Robert en Anne<br />

Rupas hebben drie kinderen, de jongste heet Pierre.<br />

Robert werkt in Parijs, Anne ook. Zij heeft daar <strong>een</strong> deeltijdbaan. Ze wonen<br />

in Chevreuse, 35 kilometer van Parijs.<br />

U leert in dit <strong>hoofdstuk</strong> onder andere groeten en vragen hoe het met iemand<br />

gaat. We maken <strong>een</strong> begin met de lidwoorden en we geven u de vervoeging<br />

van het werkwoord avoir (hebben). Er wordt veel aandacht besteed aan de<br />

uitspraak, met name aan die van de voor het Frans zo specifieke<br />

neusklanken.<br />

Texte – tekst<br />

Onder deze kop vindt u <strong>een</strong> gesprekje dat ook is opgenomen op het geluidsmateriaal.<br />

Dit wordt aangeduid door middel van <strong>een</strong> kader om de tekst h<strong>een</strong>.<br />

Ga steeds als volgt te werk: luister naar het gesprekje, terwijl u de tekst meeleest.<br />

Er wordt niet van u verwacht dat u met<strong>een</strong> alles begrijpt. U krijgt <strong>een</strong> eerste<br />

indruk. Daarna volgen enkele opdrachten of oefenopgaven (exercices) die<br />

betrekking hebben op het gesprekje. Waarschijnlijk kunt u antwoord geven op<br />

de algemene vraag (question) over het verloop van het gesprek. Aan de hand<br />

van de sleutels (clés) achter in het <strong>hoofdstuk</strong> kunt u controleren of u het juiste<br />

antwoord hebt gegeven.<br />

U kunt het luisteren uiteraard herhalen zo vaak als u wilt. Daarna leest u de<br />

tekst aandachtig door. U krijgt dan de opdracht om in de Franse tekst iets te<br />

onderstrepen of op te zoeken. Het juiste antwoord vindt u weer achterin, bij<br />

Clés (sleutels).<br />

Vervolgens leest u de vertaling (traduction) en leert u de woorden van de<br />

woordenlijst (vocabulaire) achter in het <strong>hoofdstuk</strong>.<br />

De laatste opdracht met betrekking tot het gesprek is <strong>een</strong> naspreekoefening.<br />

Doe dit zo nauwkeurig mogelijk, met aandacht voor de zinsmelodie. U leert op<br />

deze manier <strong>een</strong> aantal praktische zinnen die u ook in andere situaties zult<br />

kunnen gebruiken.<br />

De tekst wordt meestal gevolgd door <strong>een</strong> commentaar (commentaire), waarin<br />

u iets over de Franse gewoonten wordt verteld, zodat u de situatie beter<br />

begrijpt.<br />

Onder het kopje remarques (opmerkingen) worden kleine puntjes onder uw<br />

aandacht gebracht. Deze opmerkingen hebben meestal betrekking op het<br />

taalgebruik. Zo leert u in welke situaties u bepaalde uitdrukkingen kunt<br />

gebruiken.<br />

628T1.FM<br />

1.1


Ça va<br />

Meneer Rupas komt thuis na <strong>een</strong> werkdag in Parijs. Hij woont in Chevreuse en<br />

hij heeft lang in de file gestaan. Hij heeft dorst. Zijn vrouw Anne en zijn zoontje<br />

Pierre zijn thuis.<br />

Exercice 1<br />

- Start track 1.<br />

- Luister naar het gesprek terwijl u de tekst meeleest.<br />

- Geef daarna antwoord op de vraag (question).<br />

- Vergelijk vervolgens uw antwoord met de sleutel (clé) achter in het<br />

<strong>hoofdstuk</strong>.<br />

Question (vraag): Waar zit Pierre<br />

n 1<br />

Ça va<br />

Voici Robert Rupas. Il arrive dans une voiture. Il a soif.<br />

Anne:<br />

Robert:<br />

Anne:<br />

Robert:<br />

Anne:<br />

Robert:<br />

Anne:<br />

Robert:<br />

Anne:<br />

Robert:<br />

Anne:<br />

Robert:<br />

Monsieur Bouquet:<br />

Robert :<br />

Monsieur Bouquet:<br />

Robert :<br />

Bonjour Robert. Ça va Fatigué<br />

Ça va. J’ai soif.<br />

Prends un verre de citron pressé. Voilà.<br />

Merci, c’est bon. Pierre est là<br />

Il est dans le salon, devant la télé.<br />

C’est un programme pour enfants<br />

Oui, ”Papier glacé”.<br />

Qu’est-ce que c’est<br />

Oh, c’est amusant. Dis, la voiture est devant l’entrée<br />

Non, non, dans le garage.<br />

Le téléphone sonne ... C’est Monsieur Bouquet, je pense.<br />

Ah, bonjour monsieur. Vous allez bien<br />

Oui, merci, très bien. Ecoutez, j’ai un cadeau pour Pierre.<br />

Qu’est-ce que c’est<br />

C’est un lapin.<br />

C’est très bien!<br />

1.2


Traduction<br />

Exercice 2<br />

- Onderstreep alle woorden waarvan u denkt dat u, soms vanuit het Nederlands,<br />

de betekenis weet.<br />

- Lees daarna de vertaling van het gesprek.<br />

- Leer vervolgens de woorden van de woordenlijst (vocabulaire) achter in het<br />

<strong>hoofdstuk</strong>.<br />

Hoe gaat het<br />

Hier komt Robert Rupas. Hij arriveert in <strong>een</strong> auto. Hij heeft dorst.<br />

Anne: Dag Robert. Hoe is het Moe<br />

Robert: Het gaat wel. Ik heb dorst.<br />

Anne: Neem <strong>een</strong> glas citroensap. Alsjeblieft.<br />

Robert: Dank je, dat is lekker. Is Pierre thuis<br />

Anne: Hij zit voor de televisie, in de woonkamer.<br />

Robert: Is het <strong>een</strong> kinderprogramma<br />

Anne: Ja, ”Papier glacé”.<br />

Robert: Wat is dat<br />

Anne: Oh, ’t is leuk. Zeg, staat de auto voor de ingang<br />

Robert: Nee, in de garage.<br />

Anne: De telefoon gaat ... dat is meneer Bouquet denk ik.<br />

Robert: Ah, dag meneer. Gaat het goed met u<br />

Monsieur Bouquet: Ja, dank u, ik maak het prima. Hoort u <strong>een</strong>s, ik heb <strong>een</strong> cadeau voor Pierre.<br />

Robert: Wat is het<br />

Monsieur Bouquet: Het is <strong>een</strong> konijn.<br />

Robert: Dat is heel leuk!<br />

Commentaire (commentaar)<br />

In Frankrijk zegt men meestal tu (jij) tegen naaste familie en vrienden en vous<br />

(u) tegen anderen. Als onderdeel van de begroeting vraagt men vaak hoe het<br />

met iemand gaat (ça va).<br />

Exercice 3<br />

- Ga terug naar het begin van de dialoog en luister nog <strong>een</strong>s. Spreek de rol van<br />

Robert Rupas na. Gebruik daarvoor de pauzeknop.<br />

- Let op de vragende toon en imiteer die zo goed mogelijk.<br />

Remarques (opmerkingen)<br />

Woordjes als: ah, dis, houden <strong>een</strong> gesprek levendig.<br />

Ça va betekent: Hoe is het of Gaat het Als het niet op vragende toon wordt<br />

gezegd, betekent het: Het gaat wel of Het gaat goed. Het wordt veel gebruikt,<br />

vooral als men elkaar goed kent. Iets formeler is: Vous allez bien zoals u Robert<br />

Rupas tegen monsieur Bouquet hoorde zeggen.<br />

Voilà betekent letterlijk: ”Kijk <strong>een</strong>s daar”. Het wordt ook vaak gebruikt in de<br />

zin van ”alsjeblieft”, bijvoorbeeld als men iets aanreikt.<br />

Voici betekent letterlijk ”Ziehier”. Het wordt gebruikt bij de presentatie van iets<br />

of iemand in de betekenis van ”dit is...).<br />

628T1.FM<br />

1.3


Grammaire – grammatica<br />

Onder deze kop worden steeds nieuwe elementen van de grammatica<br />

behandeld. Aan de hand van oefenopgaven kunt u telkens controleren of u de<br />

uitleg van het voorgaande hebt begrepen en ook kunt toepassen. Vergelijk<br />

steeds eerst uw antwoorden met de oplossing in de sleutels (clés) achter in het<br />

<strong>hoofdstuk</strong> voordat u aan nieuwe stof begint.<br />

Un des carrefours routiers importants à Paris: la place Charles de Gaulle et au<br />

centre l’Arc de Triomphe.<br />

Het onbepaald lidwoord<br />

Voor het Nederlandse lidwoord ”<strong>een</strong>” zijn er in het Frans twee vormen: un en<br />

une. Voorbeelden:<br />

- un verre - <strong>een</strong> glas<br />

- une voiture - <strong>een</strong> auto<br />

Un hoort bij <strong>een</strong> mannelijk woord, une hoort bij <strong>een</strong> vrouwelijk woord. In het<br />

Nederlands noemen we ”<strong>een</strong>” <strong>een</strong> onbepaald lidwoord.<br />

Het onderscheid tussen mannelijke en vrouwelijke woorden is in onze taal zo<br />

goed als verdwenen. We kennen wel onzijdige woorden (het huis), in tegenstelling<br />

tot het Frans.<br />

Exercice 4<br />

- <strong>Bekijk</strong> de volgende tekeningen van voorwerpen.<br />

- Start track 2.<br />

1.4


628T1.FM<br />

1.5


- Luister goed naar de zelfstandige naamwoorden en let op het onbepaald<br />

lidwoord.<br />

- Vul bij elk voorwerp in wat u hoort: un of une<br />

n 2<br />

Vul in wat u hoort: un of une<br />

Vergelijk met de sleutel (clé) achter in het <strong>hoofdstuk</strong>.<br />

Vragen met qu’est-ce que c’est<br />

Qu’est-ce que c’est vraagt Robert over het televisieprogramma dat hij niet kent.<br />

Met qu’est-ce que c’est kunt u vragen naar iets, om te weten wat het is. Het<br />

antwoord begint dan met C’est (Het/dat is ...).<br />

Exercice 5<br />

Répondez (antwoord)<br />

Hieronder staan enkele tekeningen.<br />

- <strong>Bekijk</strong> de plaatjes en vraag bij elk plaatje wat het voorstelt.<br />

- U hoort eerst <strong>een</strong> voorbeeld (exemple).<br />

1.6


n 3 Qu’est-ce que c’est<br />

Exemple (voorbeeld):<br />

- U hoort: Qu’est-ce que c’est<br />

- U herhaalt: Qu’est-ce que c’est<br />

- U hoort: C’est une radio.<br />

- U zegt dan: Ah! C’est une radio.<br />

- Start track 3.<br />

- Luister naar het voorbeeld.<br />

- Luister vervolgens naar de eerste vraag.<br />

- Herhaal deze in de pauze. Is de pauze te kort om uw antwoord te geven,<br />

gebruik dan de pauzeknop op uw geluidsapparaat.<br />

- Luister naar het antwoord en geef in de pauze uw reactie.<br />

- De tekst van deze oefening vindt u achter in het <strong>hoofdstuk</strong> bij de clés<br />

(sleutels). Probeer echter eerst de oefening te doen zonder in de tekst te<br />

kijken.<br />

De vervoeging van avoir (hebben) gaat als volgt:<br />

j’ai - ik heb (1ste persoon enkelvoud)<br />

Het werkwoord avoir<br />

J’ai soif (Ik heb dorst) zegt Robert tegen Anne als hij thuiskomt. J’ai is <strong>een</strong> vorm<br />

van het werkwoord avoir (= hebben). Het werkwoord avoir is onregelmatig,<br />

wat betekent dat de vervoeging niet volgens vaste regels verloopt.<br />

tu as - jij hebt (2de persoon enkelvoud)<br />

il a - hij heeft (3de persoon enkelvoud – mannelijk)<br />

elle a - zij heeft (3de persoon enkelvoud – vrouwelijk)<br />

nous(avons - wij hebben (1ste persoon meervoud)<br />

vous (avez - jullie hebben/u hebt (2de persoon meervoud – ook beleefdheidsvorm)<br />

ils (ont - zij hebben (3de persoon meervoud – mannelijk)<br />

elles (ont - zij hebben (3de persoon meervoud – vrouwelijk)<br />

Remarque<br />

Let op de uitspraak van de vormen nous avons, vous avez, ils ont, elles ont: de s<br />

(van nous, vous, etc.) wordt uitgesproken als <strong>een</strong> z en in de uitspraak verbonden<br />

met de werkwoordsvorm die erop volgt.<br />

Exercice 6<br />

Vul de juiste vormen van het werkwoord avoir in.<br />

1. Monsieur et Madame Rupas ............................ une voiture.<br />

2. Robert ............................ soif.<br />

3. Vous ............................ soif<br />

4. Pierre, tu ............................ un vélo<br />

5. Nous ............................ une maison avec un garage.<br />

628T1.FM<br />

1.7


6. Magali et Robert …. un jeu vidéo.<br />

7. Monsieur Dupont …. une clé USB.<br />

Vergelijk met de sleutel (clé) achter in het <strong>hoofdstuk</strong>.<br />

Exercice 7<br />

Ecrivez (schrijf)<br />

Vertaal de volgende zinnen.<br />

1. Ik heb <strong>een</strong> huis in (= à) Amsterdam.<br />

2. Wij hebben <strong>een</strong> auto.<br />

3. Het huis heeft <strong>een</strong> garage.<br />

4. Hebben jullie <strong>een</strong> auto<br />

5. Marianne heeft <strong>een</strong> fiets.<br />

Vergelijk met de sleutel (clé) achter in het <strong>hoofdstuk</strong>.<br />

Exercice 8<br />

Répondez (antwoord)<br />

Geef antwoord op de vragen in het volgende gesprekje.<br />

A.: Bonjour. Ça va<br />

B.: Oui, .............................<br />

A.: Vous avez soif<br />

B.: Oui, .............................<br />

A.: Voilà un verre de citron pressé. C’est bon<br />

B.: Merci, oui, .............................<br />

Vergelijk met de sleutel (clé) achter in het <strong>hoofdstuk</strong>.<br />

Prononciation – uitspraak<br />

In het onderdeel Prononciation worden de belangrijkste uitspraakproblemen<br />

van het Frans behandeld. Aan de hand van oefenopgaven krijgt u steeds de<br />

gelegenheid om met de uitspraak te oefenen. De oefenopgaven zijn op het<br />

geluidsmateriaal opgenomen (dus omlijnd door <strong>een</strong> kader). Herhaal deze<br />

oefenopgaven regelmatig, zodat u zich <strong>een</strong> goede uitspraak van het Frans eigen<br />

maakt.<br />

Verschil tussen Frans en Nederlands<br />

Bij het beluisteren (en later ook bij het naspreken) van Franse tekst zult u<br />

ongetwijfeld merken dat er <strong>een</strong> groot verschil in uitspraak bestaat tussen het<br />

Frans en het Nederlands.<br />

Het accent<br />

Het accent of de klemtoon ligt in het Frans op <strong>een</strong> andere plaats dan in het<br />

Nederlands. De klemtoon valt in het Frans bijna altijd op de laatste lettergreep<br />

van het woord, en op het laatste woord van <strong>een</strong> woordgroep of van <strong>een</strong> zin.<br />

1.8


Exercice 9<br />

U gaat nu luisteren naar <strong>een</strong> gedicht van de beroemde Franse dichter Jacques<br />

Prévert. Wij verwachten niet van u dat u begrijpt wàt er gezegd wordt. Het gaat<br />

er dit keer all<strong>een</strong> maar om dat u hoort hóe het Frans wordt uitgesproken: waar<br />

valt in de Franse zin de klemtoon, hoe worden de woorden achter elkaar uitgesproken,<br />

hoe melodisch klinkt de zin<br />

De tekst van het gedicht en de vertaling vindt u achter in het <strong>hoofdstuk</strong> in het<br />

<strong>hoofdstuk</strong> Clés.<br />

- Start track 4.<br />

- Luister naar het gedicht en let daarbij op vorengenoemde punten.<br />

n 4<br />

Quartier libre<br />

Articulatie<br />

De meeste klinkers (a, e, i, o, u) worden in het Frans vooraan in de mond uitgesproken,<br />

vlak achter de bovenste snijtanden. De Fransman articuleert beter dan<br />

wij, zijn uitspraak wordt er scherper door en dit stelt hem in staat snel en toch<br />

duidelijk te spreken.<br />

De neusklanken<br />

Het meest opvallende in de uitspraak van het Frans is de aanwezigheid van <strong>een</strong><br />

aantal klanken die in onze taal volkomen onbekend zijn. We bedoelen de<br />

zogenaamde neusklanken.<br />

Wat is <strong>een</strong> neusklank<br />

Een neusklank is <strong>een</strong> klank die ontstaat wanneer bij het spreken de lucht niet<br />

all<strong>een</strong> door de mond, maar tegelijkertijd ook door de neus naar buiten gaat.<br />

Hoe u dit kunt bereiken, zullen we duidelijk maken met <strong>een</strong> <strong>een</strong>voudig<br />

voorbeeld.<br />

Als u het Nederlandse ”aan” uitspreekt, gaat tijdens het uitspreken van de ”aa”<br />

de lucht door de mond.<br />

628T1.FM<br />

1.9


Voor het uitspreken van de ”n” brengt u de tongpunt en het voorste gedeelte<br />

van de tong omhoog en sluit daardoor de mondholte achter de snijtanden.<br />

Nu stroomt de lucht door de neus naar buiten.<br />

Wanneer u echter, bij het uitspreken van de ”n”, de tong omlaag houdt tegen<br />

de ondertanden, zal de lucht zowel door de mond als door de neus naar buiten<br />

gaan, met andere woorden: in plaats van <strong>een</strong> ”n” vormt u <strong>een</strong> neusklank.<br />

Les bons vins blancs de l’Alsace sont très connus.<br />

We onderscheiden in het Frans vier neusklanken, die u kunt horen in het<br />

zinnetje: un bon vin blanc.<br />

Van elk van de vier neusklanken geven we nog <strong>een</strong> aantal voorbeelden.<br />

Exercice 10<br />

- Start track 5.<br />

- Luister naar de voorbeelden en spreek ze na in de pauze die na elk woord<br />

volgt.<br />

- Leer daarna de betekenis van de woorden.<br />

- (m) achter het woord staat voor masculin (mannelijk), (f) staat voor féminin<br />

(vrouwelijk).<br />

n 5 ũ un - <strong>een</strong> ẽ vin (m) - wijn<br />

brun - bruin enfin - eindelijk<br />

Verdun - Verdun africain - Afrikaans<br />

commun - gem<strong>een</strong>schappelijk frein (m) - rem<br />

Melun - Melun Rhin (m) - Rijn<br />

humble - <strong>een</strong>voudig matin - ochtend<br />

bungalow - bungalow timbre - postzegel<br />

trente-et-un - <strong>een</strong>endertig sapin - sparrenboom<br />

chacun - iedere<strong>een</strong> hautain - arrogant<br />

1.10


õ bon - goed ã habitant (m) - inwoner<br />

ballon (m) - ballon enfant (m/f) - kind<br />

salon (m) - salon maman (f) - moeder<br />

pension (f) - pension entrée (f) - ingang<br />

bombe (f) - bom charmant - charmant<br />

rond - rond écran - scherm<br />

nation - natie client - klant<br />

ombre - schaduw chambre - kamer<br />

maison - huis<br />

Schrijfwijze neusklanken<br />

[ ẽ ] kan geschreven worden als:<br />

- en, in, ain, ein: canadien, enfin, africain, frein<br />

- im, aim, eim: timbre, daim, Reims.<br />

[ã] kan geschreven worden als:<br />

- an, am, en, em: habitant, chambre, cent, ensemble.<br />

[ ũ ] kan geschreven worden als:<br />

- un, um: un, humble.<br />

[õ] kan geschreven worden als:<br />

- on, om: nation, ombre.<br />

Regel<br />

Een klinker gevolgd door nn, door mm of door n of m + klinker is g<strong>een</strong><br />

neusklank.<br />

Exemples<br />

bonne, comme, personne (klinker + nn of mm)<br />

banane, brune, minime (klinker + n of m + klinker).<br />

Klinker + n of m is dus all<strong>een</strong> neusklank in de volgende gevallen:<br />

- n of m staat aan het einde van het woord: un bon vin<br />

- n of m wordt gevolgd door <strong>een</strong> andere medeklinker dan n of m: blanc,<br />

chambre, humble, timbre, monde.<br />

Exercice 11<br />

- Start track 6.<br />

- Luister naar de woorden en spreek na in de pauze.<br />

- Geef aan waar u <strong>een</strong> neusklank hoort door er <strong>een</strong> ”tilde” ( ˜ ) boven te zetten.<br />

Exemple (voorbeeld): patrõn – patronne<br />

n 6<br />

patron (m) - baas<br />

brune - bruin<br />

breton - Bretons<br />

africaine - Afrikaans<br />

patronne (f) - bazin<br />

bon - goed, lekker<br />

nom (m) - naam<br />

628T1.FM<br />

1.11


onne - goed<br />

année (f) - jaar<br />

fin (f) - einde<br />

conte (m) - sprookje<br />

brun - bruin<br />

connu - bekend<br />

américain - Amerikaans<br />

fini - geëindigd, klaar<br />

banane (f) - banaan<br />

an (m) - jaar<br />

bretonne - Bretons<br />

comme - als<br />

Vergelijk met de sleutel (clé) achter in het <strong>hoofdstuk</strong>.<br />

Leer de betekenis van de woorden.<br />

Sommaire – samenvatting<br />

Onder deze kop geven we u nog even <strong>een</strong> beknopt overzicht van wat u in het<br />

<strong>hoofdstuk</strong> geleerd hebt, met waar nodig <strong>een</strong> voorbeeld.<br />

Het onbepaald lidwoord<br />

Het Frans kent <strong>een</strong> mannelijk en vrouwelijk onbepaald lidwoord: un en une.<br />

un homme<br />

un verre<br />

un citron<br />

un vélo<br />

une femme<br />

une carafe<br />

une pomme<br />

une main<br />

Vragen met qu’est-ce que c’est<br />

Qu’est-ce que c’est - Wat is dat<br />

Qu’est-ce que c’est<br />

C’est un verre.<br />

Qu’est-ce que c’est<br />

C’est une main.<br />

Qu’est-ce que c’est<br />

C’est une radio.<br />

Het werkwoord avoir<br />

Avoir (hebben) is <strong>een</strong> onregelmatig werkwoord:<br />

j’ai<br />

tu as<br />

il a<br />

elle a<br />

nous avons<br />

vous avez<br />

ils ont<br />

elles ont<br />

Uitspraak<br />

De uitspraak van het Frans verschilt van die van het Nederlands: het accent ligt<br />

op <strong>een</strong> andere plaats in de zin.<br />

De klanken worden, in tegenstelling tot het Nederlands, vooraan in de mond<br />

uitgesproken.<br />

1.12


Neusklanken<br />

Het Frans kent 4 neusklanken, te horen in het zinnetje: un bon vin blanc.<br />

Er is verschil in uitspraak tussen:<br />

fin (neusklank) - fini (g<strong>een</strong> neusklank)<br />

an (neusklank) - année (g<strong>een</strong> neusklank)<br />

brun (neusklank) - brune (g<strong>een</strong> neusklank)<br />

breton (neusklank) - bretonne (g<strong>een</strong> neusklank)<br />

Vocabulaire – woordenlijst<br />

amusant - amusant, leuk<br />

bon - lekker, goed<br />

bonjour - goedendag, dag<br />

ça va - gaat het<br />

c’est - het is<br />

citron pressé (m) - uitgeperste citroen<br />

clé (f) USB - usb-stick<br />

dans - in<br />

de - van, uit<br />

devant (l’entrée) - voor (de ingang)<br />

dis - zeg!<br />

écoutez - hoort u <strong>een</strong>s<br />

entrée (f) - ingang<br />

est - is<br />

fatigué - moe<br />

garage (m) - garage<br />

il - hij<br />

j’ai soif - ik heb dorst<br />

je - ik<br />

jeu (m) vidéo - computerspelletje<br />

là - daar<br />

lapin (m) - konijn<br />

merci - bedankt<br />

mobile (m) - mobiele telefoon<br />

monsieur (m) - meneer<br />

non - nee<br />

oui - ja<br />

(je) pense - (ik) denk<br />

portable (m) - draadloze telefoon<br />

pour enfants - voor kinderen<br />

prends! - neem!<br />

programme (m) - programma<br />

qu’est-ce que c’est - wat is dat<br />

salon (m) - salon, woonkamer<br />

smartphone (m) - smartphone<br />

soif (f) - dorst<br />

téléphone (m) - telefoon<br />

télé(vision) (f) - televisie<br />

628T1.FM<br />

1.13


1.14<br />

un, une - <strong>een</strong><br />

verre (m) - glas<br />

voici - ziehier<br />

voilà - ziedaar, alsjeblieft, alstublieft<br />

la voiture - de auto<br />

vous allez bien - gaat het goed met u


Clés – sleutels<br />

Exercice 1<br />

Pierre zit in de woonkamer voor de televisie.<br />

Exercice 4<br />

un verre / un citron / une banane / une pomme / un bouquet / une fleur / un<br />

homme / une femme / une main / un pied / une voiture / un avion / un train.<br />

Exercice 5<br />

Qu’est-ce que c’est<br />

- C’est une radio - C’est un vélo<br />

- C’est une carafe - C’est une voiture<br />

- C’est une cathédrale - C’est un garçon<br />

- C’est une maison - C’est une fille.<br />

Exercice 6<br />

1. ont 5. avons<br />

2. a 6. ont<br />

3. avez 7. a<br />

4. as<br />

Exercice 7<br />

1. J’ai une maison à Amsterdam.<br />

2. Nous avons une voiture.<br />

3. La maison a un garage.<br />

4. Vous avez une voiture<br />

5. Marianne a un vélo.<br />

Exercice 8<br />

Oui, ça va.<br />

Oui, j’ai soif.<br />

Merci, oui, c’est bon.<br />

Exercice 9<br />

Quartier libre (texte Jacques Prévert)<br />

J’ai mis mon képi dans la cage<br />

et je suis sorti avec l’oiseau sur la tête.<br />

Alors,<br />

on ne salue plus<br />

a demandé le commandant.<br />

Non,<br />

on ne salue pas,<br />

a répondu l’oiseau.<br />

Ah bon,<br />

excusez-moi, je croyais qu’on saluait,<br />

a dit le commandant.<br />

Vous êtes tout excusé, tout le monde peut se tromper,<br />

a dit l’oiseau.<br />

628T1.FM<br />

1.15


Traduction – vertaling<br />

Vrij kwartier<br />

Ik heb mijn uniformpet in de kooi gelegd<br />

en ik ben naar buiten gegaan met de vogel op mijn hoofd.<br />

Hoe zit dat,<br />

wordt er niet meer gegroet<br />

vroeg de commandant.<br />

Nee,<br />

er wordt niet gegroet,<br />

antwoordde de vogel.<br />

Oh goed,<br />

neem me niet kwalijk, ik dacht dat er gegroet werd,<br />

zei de commandant.<br />

U bent helemaal geëxcuseerd, ieder<strong>een</strong> kan zich vergissen,<br />

zei de vogel.<br />

Exercice 11<br />

De volgende woorden bevatten <strong>een</strong> neusklank:<br />

patron<br />

conte<br />

breton<br />

brun<br />

bon<br />

américain<br />

nom<br />

an<br />

fin<br />

1.16

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!