27.01.2015 Views

Bekijk een hoofdstuk

Bekijk een hoofdstuk

Bekijk een hoofdstuk

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Andere werkelijkheden<br />

Hoofdstuk1<br />

Andere werkelijkheden<br />

Voor u ligt <strong>hoofdstuk</strong> 1 van de module Literatuur en fictie. In dit <strong>hoofdstuk</strong><br />

refereren we aan de volgende titels van de verplichte boekenlijst:<br />

Leesbeesten en boekenfeesten (LB)<br />

Literair mechaniek (LM)<br />

Oorlog zonder vrienden<br />

Domweg gelukkig, in de Dapperstraat (DG)<br />

Afblijven<br />

In dit <strong>hoofdstuk</strong> gaan we in op: het onderscheid tussen fictie en non-fictie,<br />

kenmerken en genres.<br />

Het onderscheid tussen fictie en non-fictie<br />

Breuk<br />

De laatste dag wist hij zeker<br />

Hij zou alles vergeten:<br />

De breuken, steeds gehalveerd<br />

Zouden ze worden tot nul,<br />

De deelwoorden, de aalvlugge<br />

Vormen van het werkwoord,<br />

De uitvoer en invoer,<br />

De landbouwgronden, de veeteelt,<br />

De caesars, de geuzen, de graven,<br />

De tochten van Napoleon, alles<br />

Zou langzaamaan wegwaaien<br />

Behalve:<br />

Ik zal je nooit vergeten.<br />

(Bron: L<strong>een</strong>dert Witvliet, Dichterbij, gedichten voor 12 +, samengesteld door Jan Heerze, 1986.)<br />

Als we dit gedicht lezen, valt ons direct (en haast onbewust) <strong>een</strong> aantal zaken<br />

op:<br />

• We herkennen deze tekst onmiddellijk als <strong>een</strong> gedicht.<br />

• We vragen ons niet af wie de ”hij” is.<br />

• We vragen ons niet af wie de ”je” is.<br />

• We trekken de zekerheid van de ”hij” niet in twijfel.<br />

• We verzetten ons niet tegen het beeld van ”aalvlugge werkwoordsvormen”.<br />

• We twijfelen niet aan breuken die tot nul worden.<br />

• We maken g<strong>een</strong> bezwaar tegen de opgesomde leerstof.<br />

Hoe komt dat Als de buurman deze tekst over de heg tegen u uitspreekt, bent<br />

u misschien geneigd hem voortaan <strong>een</strong> beetje uit de weg te gaan. U zult zijn<br />

674D1.FM<br />

1.1


Andere werkelijkheden<br />

woorden in elk geval niet beschouwen als ”gewone tekst” (non-fictie) waar u<br />

op in kunt gaan.<br />

Vette schollen glimmen in de lage winterzon. / Nog ploegen boeren de<br />

akkers van polder Noordwaard, [...].<br />

Is dit kleine fragment deel van <strong>een</strong> fictionele of non-fictionele tekst Met<br />

andere woorden: komt het uit <strong>een</strong> roman of <strong>een</strong> gedicht, zijn het regels uit <strong>een</strong><br />

toneelstuk of <strong>een</strong> liedje Betreft het hier <strong>een</strong> nieuwsbericht of <strong>een</strong> onderschrift<br />

bij <strong>een</strong> foto Begint de weerman met <strong>een</strong> sfeerimpressie<br />

Als <strong>een</strong> acteur op <strong>een</strong> podium deze tekst uitspreekt, is het drama. Als u het<br />

fragment vindt in <strong>een</strong> boek met <strong>een</strong> titel als Verzamelde gedichten is het <strong>een</strong> deel<br />

van <strong>een</strong> gedicht. Het stukje zou ook uit <strong>een</strong> (streek)roman kunnen komen. Een<br />

singer/songwriter zou zich niet hoeven schamen voor deze beeldende en<br />

ritmische zinnen.<br />

We herkennen de taal. Het tekensysteem is ons vertrouwd en we begrijpen de<br />

betekenis van woorden en zinnen, maar zonder nadere informatie kunnen we<br />

verder niets met zekerheid zeggen, zelfs niet of het fictie (”verzonnen”) of nonfictie<br />

(”echt”) is. Het onderscheid is blijkbaar wat lastiger te maken dan we<br />

doorgaans intuïtief aannemen.<br />

Bijna ieder<strong>een</strong> heeft van jongs af aan dagelijks met beide soorten tekst te<br />

maken. Baby’s en peuters horen liedjes en rijmpjes en ”gewone taal”; kleuters<br />

worden (hopelijk) voorgelezen, zien tv-programma’s, luisteren naar muziek,<br />

bekijken prentenboeken en voeren gesprekken. Ze kunnen <strong>een</strong> gesprek voeren<br />

over zaken uit de alledaagse werkelijkheid, maar ook dingen vertellen die niet<br />

waar zijn – we kunnen dat spelen, fantaseren of liegen noemen en de kwalificatie<br />

zal vaak samenhangen met de bedoeling van het kind. De eerste eigen<br />

fictie die <strong>een</strong> kind creëert, herkennen we aan zinnen als: ”... en dan was ik ...”.<br />

Vrijwel ieder<strong>een</strong> leest, al varieert dat sterk: de <strong>een</strong> komt niet verder dan reclamefolders<br />

en de ondertiteling bij films op tv, de ander leest romans, verhalen,<br />

gedichten, artikelen in kranten en tijdschriften en andere non-fictie.<br />

Vrijwel ieder<strong>een</strong> praat. We wisselen roddels uit, geven of vragen informatie,<br />

bespreken het weer of het nieuws. Er zijn ook mensen die verzonnen verhalen<br />

vertellen: cabaretiers, moppentappers, dichters, en ook al die mensen die <strong>een</strong><br />

ervaring stileren tot <strong>een</strong> ”goed verhaal”.<br />

En schrijven Dat doet ook bijna ieder<strong>een</strong>. Het kan beperkt blijven van <strong>een</strong><br />

boodschappenlijstje of <strong>een</strong> kortingsbon die moet worden ingevuld tot <strong>een</strong><br />

tweet of <strong>een</strong> sms, <strong>een</strong> e-mail of <strong>een</strong> ouderwetse brief, <strong>een</strong> felicitatiekaart of <strong>een</strong><br />

condoleance die vraagt om <strong>een</strong> paar goed gekozen woorden.<br />

En dan is er nog, naar verluidt, ruim <strong>een</strong> miljoen mensen – all<strong>een</strong> al in<br />

Nederland – dat zich op de <strong>een</strong> of andere manier bezighoudt met creatief<br />

schrijven.<br />

Zonder taal zouden vele wegen onbegaanbaar worden.<br />

Overigens, het citaat over de ”vette schollen” gaat als volgt verder:<br />

Maar op vele percelen zullen het zo’n beetje de laatste groeiseizoenen zijn<br />

voor wintertarwe, bieten en aardappelen. Want in deze 2.000 hectare grote<br />

polder, ten oosten van Dordrecht en ten noorden van de Biesbosch, worden<br />

1.2


Andere werkelijkheden<br />

binnen drie jaar de dijken over <strong>een</strong> lengte van honderden meters verlaagd en<br />

hier en daar zelfs doorgestoken.<br />

(Bron: De Volkskrant, zaterdag 4 februari 2012, René Didde.)<br />

Toegegeven: het zal niet zo heel vaak voorkomen dat <strong>een</strong> krantenartikel zo<br />

poëtisch begint. ”Vette schollen” betekent hier ”vette aardkluiten”, maar in ons<br />

achterhoofd komt ook even <strong>een</strong> beeld langs van glimmende platvissen; <strong>een</strong><br />

formulering als ”de lage winterzon” verwachten we eerder in <strong>een</strong> gedicht dan<br />

in <strong>een</strong> nieuwsbericht; ook het metrum (de afwisseling van beklemtoonde en<br />

onbeklemtoonde lettergrepen) is bijzonder: vette schollen glimmen in de late<br />

winterzon, en de vooropplaatsing van het woord ”nog” (Nog ploegen boeren<br />

de akkers van polder Noordwaard,) verwachten we ook eerder in poëzie.<br />

1 Wat we verwachten, heeft te maken met conventies, leeservaring en buitentekstuele<br />

gegevens. Conventies zijn afspraken, gewoonten – we hebben bijvoorbeeld<br />

afgesproken dat iedere zin met <strong>een</strong> hoofdletter begint. Leeservaring<br />

maakt ons steeds sneller attent op bepaalde kenmerken of stof die we al eerder<br />

zijn tegengekomen. Een ervaren lezer herkent bijvoorbeeld <strong>een</strong> thema dat hij<br />

in verschillende boeken uitgewerkt heeft gezien. Buitentekstuele gegevens is<br />

<strong>een</strong> heel breed begrip: alles wat u weet van <strong>een</strong> bepaald onderwerp, wat u afleidt<br />

uit de vormgeving van <strong>een</strong> boek, of de titel, of de auteur, wat u bekend is van<br />

het leven van de auteur, en uw algemene ontwikkeling – dat alles speelt <strong>een</strong> rol<br />

bij de verwachtingen die u als lezer hebt en bij de manier waarop u <strong>een</strong> tekst<br />

interpreteert.<br />

Het probleem is dat gedichten en verhalen, liedjes en sprookjes, mythen en<br />

sagen, romans en novellen zich allemaal bedienen van dezelfde taal die wij<br />

gebruiken om de werkelijkheid van alledag te beschrijven en te becommentariëren.<br />

We hebben dus altijd extra informatie nodig om vast te stellen of we het<br />

domein van de fictie hebben betreden.<br />

Faction 2 Het afbakenen van tekstsoorten en genres wordt ook nog gecompliceerd door<br />

de tussenvorm faction, waar feiten en verzinsels door elkaar h<strong>een</strong> lopen.<br />

Voorbeelden zijn de historische roman of de documentaireroman, zoals<br />

Pieter Daens van Louis Paul Boon.<br />

Als u <strong>een</strong> tekst begint te lezen of de tv aanzet, is dus niet altijd met<strong>een</strong> duidelijk<br />

of u met fictie of non-fictie te maken hebt. Als u g<strong>een</strong> informatie vooraf hebt in<br />

de zin van <strong>een</strong> titel, auteur of omschrijving in <strong>een</strong> tv-gids, hebt u niet direct <strong>een</strong><br />

beeld van de aard van wat u leest of ziet. Die situatie duurt maar heel kort, want<br />

u herkent – doorgaans intuïtief – heel snel de kenmerken die duiden op fictie<br />

of non-fictie. U doorziet heel snel de relatie tussen werkelijkheid en tekst of<br />

beeld. Als u hoort of leest: Het regent en het is november, kan er sprake zijn van<br />

<strong>een</strong> weerbericht, maar na de volgende regel: weer keert het najaar en belaagt het<br />

hart, weet u zeker dat u met fictie te maken hebt. U komt tot die conclusie<br />

omdat u in<strong>een</strong>s in <strong>een</strong> andere, ”verzonnen” werkelijkheid bent beland: de kans<br />

is groot dat het niet regent, het g<strong>een</strong> november is en er g<strong>een</strong> hart belaagd wordt.<br />

(Het regent en het is november is de eerste regel van het gedicht ”November” van<br />

J.C. Bloem.)<br />

Waarin verschilt fictie nu wezenlijk van non-fictie In beide gevallen hebben<br />

we te maken met <strong>een</strong> vorm van communicatie: er is sprake van <strong>een</strong> zender (de<br />

schrijver, journalist, filmer of zanger), <strong>een</strong> ontvanger (de lezer, kijker,<br />

luisteraar) en <strong>een</strong> product (<strong>een</strong> tekst, <strong>een</strong> film, <strong>een</strong> andere vorm van fictie of<br />

non-fictie). Tot zover lijkt er g<strong>een</strong> verschil te bestaan tussen beide categorieën,<br />

674D1.FM<br />

1.3


Andere werkelijkheden<br />

maar we weten heel zeker dat dat verschil er wel is. Deze twee tekstjes verduidelijken<br />

dat:<br />

Niemand betwijfelt tegenwoordig nog met zoveel woorden de schadelijkheid<br />

van nicotine en alcohol, of de combinatie van die twee, of – nog<br />

riskanter – het gebruik van alcohol in combinatie met barbituraten. De<br />

statistieken zijn duidelijk: rokers, drinkers en barbituratenliefhebbers<br />

bekorten hun leven aanzienlijk.<br />

Niemand betwijfelt tegenwoordig nog met zoveel woorden de schadelijkheid<br />

van nicotine en alcohol, of de combinatie van die twee, of – nog<br />

riskanter – het gebruik van alcohol in combinatie met barbituraten. De<br />

statistieken zijn duidelijk: rokers, drinkers en barbituratenliefhebbers<br />

bekorten hun leven aanzienlijk.<br />

Johan betwijfelde die kwalijke gevolgen ook niet – hij juichte ze toe en<br />

beschouwde ze als zijn reddingsboei.<br />

Het eerste fragment is non-fictie; we kunnen die alinea in elke krant tegenkomen.<br />

Het tweede fragment is fictie; hier begint <strong>een</strong> verhaal, met <strong>een</strong> personage en <strong>een</strong><br />

thema. Deze alinea hoort thuis is <strong>een</strong> novelle of roman.<br />

Kenmerken<br />

Fictie leidt de lezer dus altijd binnen in <strong>een</strong> verzonnen werkelijkheid<br />

(kenmerk 1).<br />

Oefenopgave 1<br />

Fictie is <strong>een</strong> verzonnen werkelijkheid met <strong>een</strong> eigen geldigheid. Licht dit toe<br />

aan deze regels van Hans Andreus:<br />

Kleine ballade<br />

Voor Lucebert<br />

Ik loop maar in mijzelf<br />

Verzonken met mijzelf<br />

De wegen zijn van glas<br />

De hemel is van ijzer.<br />

[...]<br />

(Bron: Hans Andreus, Muziek voor kijkdieren, Holland, Amsterdam, 1951.)<br />

De verzonnen werkelijkheid heeft recht van bestaan, ze staat op zichzelf en<br />

verwijst niet naar <strong>een</strong> ”echte” werkelijkheid (kenmerk 2). Ze kan heel<br />

waarschijnlijk lijken, maar gehoorzaamt aan andere wetten dan non-fictie. Als<br />

we op internet lezen dat de bus naar Deventer om 12.22 u vertrekt, beschouwen<br />

we dat als objectieve informatie waarop we onze reisplannen kunnen baseren.<br />

Als in <strong>een</strong> roman <strong>een</strong> bus om 12.22 u vertrekt, zullen we dat niet controleren<br />

aan de hand van <strong>een</strong> dienstregeling; we weten immers dat de werkelijkheid van<br />

de roman <strong>een</strong> gefingeerde is. De bus hoeft absoluut niet op die tijd te<br />

vertrekken, er hoeft zelfs g<strong>een</strong> bus te bestaan die naar Deventer rijdt.<br />

Als de leraar Nederlands voor de klas staat en zegt: ”Op school stonden ze op het<br />

bord geschreven, het werkwoord hebben en het werkwoord zijn”, zou het kunnen<br />

1.4


Andere werkelijkheden<br />

dat hij op <strong>een</strong> originele manier het hulpwerkwoord gaat uitleggen. De kans is<br />

echter veel groter dat hij het prachtige gedicht van Ed Hoornik wil behandelen:<br />

Op school stonden ze ...<br />

Op school stonden ze op het bord geschreven,<br />

het werkwoord hebben en het werkwoord zijn;<br />

hiermee was tijd, was eeuwigheid gegeven,<br />

de ene werklijkheid, de andre schijn.<br />

Hebben is niets. Is oorlog. Is niet leven.<br />

Is van de wereld en haar goden zijn.<br />

Zijn is, boven die dingen uitgeheven,<br />

vervuld worden van goddelijke pijn.<br />

Hebben is hard. Is lichaam. Is twee borsten.<br />

Is naar de aarde hongeren en dorsten.<br />

Is enkel zinnen, enkel botte plicht.<br />

Zijn is de ziel, is luisteren, is wijken,<br />

is kind worden en naar de sterren kijken,<br />

en daarh<strong>een</strong> langzaam worden opgelicht.<br />

(Bron: Ed. Hoornik, Verzamelde gedichten, Meulenhoff, Amsterdam, 1972.)<br />

De auteur (of filmer, tekenaar of liedjesschrijver) behandelt het materiaal op<br />

<strong>een</strong> bijzondere, oorspronkelijke manier. Een dichter of schrijver kan bijvoorbeeld<br />

gebruikmaken van beeldspraak, rijm en klank, stijlfiguren.<br />

Als iemand <strong>een</strong> bijzondere ervaring heeft of zijn (bewogen) leven in <strong>een</strong> roman<br />

wil verwerken, zal hij het ruwe materiaal moeten schiften, dingen weg moeten<br />

laten of toevoegen, personages moeten veranderen of in elkaar schuiven,<br />

moeten ingrijpen in de chronologie en de tijdsduur en de ruimte moeten<br />

aanpassen; hij zal kortom het materiaal moeten ”behandelen”, zowel inhoudelijk<br />

als qua taalgebruik. Doet hij dat niet, dan zal hij de lezer niet boeien,<br />

ongeacht de beschreven gebeurtenissen (kenmerk 3).<br />

Vergelijk de twee volgende fragmenten:<br />

”Vent vindt ’t niks leuk.”<br />

Dit was het sein. Onder veel ”vent, vent”-gejoel sprongen de kleine, snelle<br />

jongens uit zijn klas op hem af, trokken hem aan zijn jas, tikten hem aan<br />

alsof hij het zijn moest. Hij stond er wat voorovergebogen bij, naar één punt<br />

starend: <strong>een</strong> platgetrapt luciferdoosje op de kruimelige aardwal, doch maar<br />

al te goed voelde hij hoe ze om hem h<strong>een</strong> vlogen: kleine, snelle wezens,<br />

handige duiveltjes, en dolblij met het nieuwe woord, zó’n nieuw en machtig<br />

woord, dat het iemand totaal bleek te kunnen verlammen die wel <strong>een</strong> hoofd<br />

groter was dan zij zelf. [...] Jongens, die hij <strong>een</strong> voor <strong>een</strong> had kunnen<br />

vermoorden, trokken hem aan zijn jas, tikten hem, schreeuwden ”vent”. Hij<br />

stond voorovergebogen, lijkbleek, als <strong>een</strong> veroordeelde. Het was even voor<br />

negenen. Eerst de schoolbel verloste hem – voor tweemaal vijftig minuten.<br />

(Bron: Simon Vestdijk, Terug tot Ina Damman, 1934.)<br />

674D1.FM<br />

1.5


Andere werkelijkheden<br />

Voor schooltijd werd hij gepest; ze schreeuwden ”vent” tegen hem en<br />

trokken aan zijn jas. Hij wist zich g<strong>een</strong> houding te geven, voelde zich<br />

machteloos en was opgelucht toen de bel ging.<br />

In het tweede fragment staat grofweg hetzelfde als in het eerste, maar het is niet<br />

boeiend meer: de lezer kan de emoties niet meevoelen, kan zich niet identificeren.<br />

Het materiaal is ontdaan van ”behandeling” en teruggebracht tot <strong>een</strong><br />

vlakke beschrijving.<br />

Oefenopgave 2<br />

Wijs in het gedicht van Hoornik drie bijzondere materiaalbehandelingen aan.<br />

Oefenopgave 3<br />

De bomen dorren in het laat seizoen,<br />

En wachten roerloos den nabijen winter ...<br />

(Bron: Willem Kloos, Dood-gaan, De Nieuwe Gids, 1888.)<br />

Herschrijf deze regels van Willem Kloos tot <strong>een</strong> niet-fictionele mededeling.<br />

Een vierde kenmerk van fictie is haar meerduidigheid. Romans, verhalen,<br />

gedichten, films, strips en liedteksten kunnen verschillende lagen hebben en op<br />

verschillende niveaus genoten en begrepen worden.<br />

De donkere kamer van Damokles van W.F. Hermans is <strong>een</strong> roman over de<br />

belevenissen van Henri Osewoudt tijdens de Tweede Wereldoorlog. We<br />

kunnen het lezen als <strong>een</strong> spannend, avontuurlijk en beklemmend boek.<br />

Daarnaast gaat de roman over minderwaardigheidsgevoelens en superego,<br />

<strong>een</strong>zaamheid, subjectieve werkelijkheid en onmacht. Het is dus niet all<strong>een</strong> <strong>een</strong><br />

spannend oorlogsboek, maar ook <strong>een</strong> verhaal met <strong>een</strong> psychologische en <strong>een</strong><br />

filosofische laag.<br />

3 De vier kenmerken die we hebben vastgesteld voor fictie zijn dus:<br />

• <strong>een</strong> verzonnen werkelijkheid<br />

• die zijn eigen intrinsieke bestaansrecht heeft<br />

• waarin de schepper het materiaal ”behandelt”<br />

• en vaak meerdere betekenislagen onderscheiden kunnen worden.<br />

4 De meerduidigheid hangt vaak samen met ”open plekken”: de auteur laat<br />

bepaalde feiten en gebeurtenissen weg en de lezer geeft er zijn eigen invulling<br />

aan. Omdat de auteur nooit alles kan meedelen, wordt de lezer zelf actief.<br />

”Open plekken” kunnen ook ontstaan als de lezer tegenstrijdige informatie<br />

krijgt, als het perspectief wisselt, als de lezer alles ziet door de ogen van één<br />

hoofdpersoon, als de auteur gebruik maakt van flashforwards of opzettelijk<br />

informatie achterhoudt. De ultieme open plek is het open einde.<br />

Oefenopgave 4<br />

Wat is voor u het belangrijkste kenmerk van fictie Beargumenteer uw<br />

antwoord.<br />

Oefenopgave 5<br />

Welk kenmerk hebben fictie en leugen gem<strong>een</strong><br />

1.6


Andere werkelijkheden<br />

Realisme en fantasie<br />

De verzonnen werkelijkheid van fictie kan heel dicht bij de gewone werkelijkheid<br />

staan, of juist <strong>een</strong> wereld beschrijven waarin we de ons bekende werkelijkheid<br />

nauwelijks herkennen. De auteur heeft de vrijheid zijn materiaal te<br />

bewerken tot het resultaat dat hem voor ogen staat.<br />

Oefenopgave 6<br />

Moeten in <strong>een</strong> dramaserie als Beatrix, Oranje onder vuur (VPRO, 2012, Pim<br />

van Hoeve, script: Tomas Ross; de serie gaat over de aanslag op Koninginnedag<br />

2009 en de jaren die volgden, en bevat flashbacks) de feiten kloppen Beargumenteer<br />

uw antwoord.<br />

5 Uitgesproken fantastisch zijn bijvoorbeeld sprookjes of <strong>een</strong> verhaal als Alice in<br />

Wonderland; de personages en gebeurtenissen wijken zeer sterk af van wat we<br />

in de dagelijkse werkelijkheid (kunnen) tegenkomen. Een nabootsing van de<br />

werkelijkheid (mimesis) komt in de literatuur ook steeds terug; blijkbaar<br />

bestaat er behoefte aan het lezen (en schrijven) van herkenbare andere werkelijkheden.<br />

In de periode van het realisme als literaire stroming in de negentiende eeuw<br />

stond het uitbeelden van <strong>een</strong> waargenomen werkelijkheid centraal. In<br />

Nederland schreef bijvoorbeeld Marcellus Emants realistisch (naturalistisch)<br />

(negentiende en begin twintigste eeuw) proza. De stroming was <strong>een</strong> reactie op<br />

de romantiek (eind achttiende, begin negentiende eeuw).<br />

Realisme als schrijfstijl is niet aan <strong>een</strong> periode gebonden. In <strong>een</strong> roman of<br />

toneelstuk kunnen verzonnen personages en gebeurtenissen <strong>een</strong> zeer<br />

herkenbare werkelijkheid uitbeelden, zoals in dit fragment van In ongenade van<br />

J.M. Coetzee:<br />

Hij zit in de voorkamer naar voetbal op de televisie te kijken. De stand is nulnul;<br />

het lijkt of g<strong>een</strong> van beide teams wil winnen.<br />

Het commentaar is afwisselend in het Sotho en het Xhosa, talen waarvan hij<br />

g<strong>een</strong> woord verstaat. Hij draait het geluid tot gemurmel terug. Zaterdagmiddag<br />

in Zuid-Afrika: <strong>een</strong> tijd die aan mannen en hun vermaak is gewijd.<br />

Als hij wakker wordt, zit Petrus naast hem op de bank met <strong>een</strong> flesje bier in<br />

zijn hand. Hij heeft het volume hoger gezet.<br />

Oefenopgave 7<br />

Welke kenmerken van fictie kunt u aanwijzen in dit fragment<br />

Oefenopgave 8<br />

De toevoeging ”echt gebeurd” of ”gebaseerd op ware gebeurtenissen” is voor<br />

veel mensen <strong>een</strong> aanbeveling om <strong>een</strong> boek te kopen. Wat zou daarvan de reden<br />

kunnen zijn Hoe denkt u daar zelf over Beargumenteer uw antwoord.<br />

De functie van fictie<br />

Fictie heeft blijkbaar, in welke vorm dan ook, voor heel veel mensen betekenis<br />

en <strong>een</strong> waarde in zichzelf. Blijkbaar, want er zijn vrijwel g<strong>een</strong> mensen die nooit<br />

<strong>een</strong> boek lezen, <strong>een</strong> film zien, naar <strong>een</strong> toneelstuk gaan of <strong>een</strong> strip lezen.<br />

Vermoedelijk vragen de meeste mensen zich niet af wat daarvan de bedoeling<br />

is.<br />

Wie <strong>een</strong> studieboek aanschaft of <strong>een</strong> gebruiksaanwijzing doorneemt, weet heel<br />

precies wat het doel daarvan is: kennis en inzicht verzamelen, de hogedrukrei-<br />

674D1.FM<br />

1.7


Andere werkelijkheden<br />

niger niet verkeerd aansluiten of die ellendige kast in elkaar zetten zonder dat<br />

de achterwand eruit zakt.<br />

Lees §1.1 t/m 1.6 van Leesbeesten en boekenfeesten, Jan Van Coillie.<br />

6 Jan Van Coillie onderscheidt, evenals andere onderzoekers, in Leesbeesten en<br />

boekenfeesten zes behoeften waaraan fictie tegemoet kan komen:<br />

1. (ont)spanning<br />

2. verbeelding en fantasie<br />

3. emotioneel welbevinden<br />

4. kennis<br />

5. zingeving en moreel houvast<br />

6. schoonheid.<br />

Ontspanning<br />

Waarschijnlijk is de behoefte aan (spannende) ontspanning de eerste drijfveer<br />

om op te gaan in <strong>een</strong> film of <strong>een</strong> boek, want we beschouwen dergelijke bezigheden<br />

als <strong>een</strong> vorm van vrijetijdsbesteding. Anders ligt het wanneer iemand<br />

voor zijn werk of studie verplicht is bepaalde fictie te bestuderen. Er zijn weinig<br />

mensen die verplichte boeken (of andere fictiegenres) met evenveel genoegen<br />

ter hand nemen als die waar ze zelf voor kiezen. Dat is beslist iets om te<br />

onthouden wanneer u uw (toekomstige) leerlingen enthousiast wilt maken!<br />

Afb. 1. Ieder<strong>een</strong> leest.<br />

Verbeelding en<br />

fantasie<br />

Emotioneel welbevinden<br />

Zodra iemand zich in <strong>een</strong> verhaal verdiept, begint zijn fantasie te werken: hij<br />

stelt zich personages voor, leeft zich in hen in, vult ”open plekken” in, vergelijkt<br />

zijn eigen ervaringen met die van de personages en creëert de verzonnen wereld<br />

in zijn geest opnieuw. Deze ervaring kan zo intens zijn dat personages en hun<br />

wereld na afloop ”gemist” worden.<br />

De lezer of kijker merkt dat personages en gebeurtenissen gevoelens bij hem<br />

oproepen; dit kan helpen bij het verwerken van eigen emoties of de bewustwording<br />

van emoties die anderen kunnen ervaren. De meeste mensen voelen<br />

zich prettig als ze emoties herkennen en begrijpen, en als daarvan op <strong>een</strong> of<br />

andere manier troost uitgaat.<br />

1.8


Andere werkelijkheden<br />

Kennis<br />

Zingeving en moreel<br />

houvast<br />

Schoonheid<br />

Over het algem<strong>een</strong> lezen jongeren (en volwassenen) g<strong>een</strong> fictie om te ”leren”,<br />

maar dat neemt niet weg dat fictie ons van alles kan bijbrengen over mensen,<br />

hun geschiedenis, andere culturen, de ellende waarmee ieder mens geconfronteerd<br />

kan worden – denk aan ziekte en dood, verslaving en <strong>een</strong>zaamheid,<br />

echtscheiding en pesten – en de manier waarop personages daarmee omgaan.<br />

Waarom handelt dit personage zo Zou ik dat ook doen Is dat eerlijk, integer,<br />

fout, gem<strong>een</strong> Welk vooroordeel is hier aan de orde Hoe zit dat bij mij Fictie<br />

kan ons laten nadenken over hoe we handelen en welke waarden we werkelijk<br />

in normen omzetten. Kennis nemen van menselijk gedrag is <strong>een</strong> manier om<br />

zowel uzelf als de ander beter te leren kennen als uw mensenkennis uit te<br />

breiden.<br />

De boeken, films of andere fictiegenres die we regelmatig opnieuw willen lezen<br />

of bekijken, zijn blijkbaar zo vormgegeven dat het feit dat we ”weten hoe het<br />

afloopt” g<strong>een</strong> bezwaar is om opnieuw te beginnen. Vorm en inhoud zijn beide<br />

zo treffend dat we kunnen blijven genieten. We worden getroffen door<br />

beelden, zinnen en suggesties. De argeloze lezer/kijker zal zich vaak niet bewust<br />

zijn van de materiaalbehandeling. Sterker nog: als de schepper opzettelijk<br />

”mooi” gaat vormgeven, komt dat de kwaliteit en overtuigingskracht meestal<br />

niet ten goede.<br />

Dat schoonheid meer mensen raakt dan we mogelijk denken, zou kunnen<br />

blijken uit dichtregels die blijkbaar zo veel mensen hebben aangesproken dat ze<br />

tot ons ”gem<strong>een</strong>schappelijke, poëtische kader behoren.<br />

Alles van waarde is weerloos. (Lucebert)<br />

Denkend aan Holland zie ik breede rivieren (Hendrik Marsman)<br />

Poëzie is <strong>een</strong> daad van bevestiging (Remco Campert)<br />

Waar werd oprechter trouw (Joost van den Vondel)<br />

Oefenopgave 9<br />

Welke film of welk boek hebt u ten minste drie keer gezien of gelezen (of zult<br />

u waarschijnlijk in de toekomst opnieuw lezen of bekijken) Beargumenteer<br />

uw antwoord.<br />

Lees Oorlog zonder vrienden, Evert Hartman.<br />

Oefenopgave 10<br />

a. Oorlog zonder vrienden van Evert Hartman is fictie. Waarom<br />

b. Vindt u er verwijzingen naar <strong>een</strong> historische werkelijkheid in Welke<br />

c. Welke gegevens kunt u vinden over Max Blokzijl (<strong>hoofdstuk</strong> 15)<br />

d. Als de historische gegevens verzonnen waren, zou dat dan afbreuk doen aan<br />

het verhaal Beargumenteer uw antwoord.<br />

e. Heeft het verhaal <strong>een</strong> psychologische laag en draagt het bij aan uw mensenkennis<br />

Beargumenteer uw antwoord.<br />

f. Heeft het verhaal <strong>een</strong> filosofische laag Beargumenteer uw antwoord.<br />

g. Wat gebeurt er op de ”open plek” tussen <strong>hoofdstuk</strong> 1 en 2<br />

Suggestie:<br />

Als u al werkzaam bent in het onderwijs, kunt u met <strong>een</strong> collega geschiedenis<br />

de mogelijkheden nagaan voor <strong>een</strong> gezamenlijk project. Leerlingen zijn zich<br />

vaak niet of nauwelijks bewust van de raakvlakken tussen de verschillende<br />

vakken die ze krijgen aangeboden. Het kan zelfs zo zijn dat ze oprecht verbaasd<br />

zijn wanneer ze beseffen dat de historische werkelijkheid in Oorlog zonder<br />

674D1.FM<br />

1.9


Andere werkelijkheden<br />

vrienden in het leerboek geschiedenis als non-fictie (in haar meest zuivere<br />

vorm!) terugkomt. Het zou leerzaam en inspirerend zijn om werkelijk zo’n<br />

vakoverstijgend project op te zetten; andere kerndoelen kunnen daarin ook <strong>een</strong><br />

plaats krijgen.<br />

Traditie en vernieuwing<br />

De poëtica (literatuuropvatting) verandert voortdurend. Soms ligt de nadruk<br />

op de inhoud, soms op illustere voorgangers (de middeleeuwen en de renaissance),<br />

soms op <strong>een</strong> systeem aan regels (de Rederijkers, ca. 1300-1500), soms<br />

op <strong>een</strong> ideologie of religie (de middeleeuwen, sociaal realisme, negentiende<br />

eeuw). In de middeleeuwen stond het geloof centraal en was de wereld van de<br />

ridderlijke en hoofse idealen onderwerp van de meeste literaire teksten; Vondel<br />

en Hooft lieten zich inspireren door de klassieke oudheid, de Rederijkers<br />

hadden <strong>een</strong> voorkeur voor ingewikkelde rijmschema’s, in de romantiek zette<br />

men zich af tegen regels en voorschriften en de Tachtigers spraken van ”de<br />

allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie” (Kloos). De<br />

neoromantiek (eind negentiende, begin twintigste eeuw) was <strong>een</strong> antwoord op<br />

impressionisme (eind negentiende eeuw) en naturalisme.<br />

Steeds komen kunstenaars in opstand tegen de traditie waaruit ze zijn voortgekomen<br />

en de avant-garde kan altijd rekenen op weerstand, woede en<br />

minachting, en op interesse en waardering.<br />

7 Onder avant-garde verstaan we de experimenterende, vernieuwende<br />

voorhoede van kunstenaars en/of auteurs.<br />

Het is moeilijk om <strong>een</strong> bloemlezing te vinden waarin het gedicht Oote van Jan<br />

Hanlo niet is opgenomen.<br />

OOTE<br />

Oote oote oote<br />

Boe<br />

Oote oote<br />

Oote oote oote boe<br />

Oe oe<br />

Oe oe oote oote oote<br />

A<br />

A a a<br />

Oote a a a<br />

Oote oe oe<br />

Oe oe oe<br />

Oe oe oe oe oe<br />

Oe oe oe oe oe<br />

Oe oe oe oe oe oe oe<br />

Oe oe oe etc.<br />

[...]<br />

Over het gedicht werden in 1952 kamervragen gesteld, omdat het tijdschrift<br />

Roeping, waarin het werd geplaatst, werd gesubsidieerd en dergelijk ”infantiel<br />

gebazel” niet hoorde te publiceren.<br />

Een waardeoordeel<br />

Zodra we het begrip fictie beperken tot geschreven tekst, komt altijd de kwestie<br />

aan bod of <strong>een</strong> tekst ”literatuur” of ”lectuur” genoemd moet worden.<br />

”Literatuur” is in deze zin <strong>een</strong> normatief begrip: ze is ”belangrijker, mooier,<br />

1.10


Andere werkelijkheden<br />

diepzinniger” dan lectuur. Tegenover het begrip literatuur wordt vaak triviaallectuur<br />

geplaatst.<br />

Oefenopgave 11<br />

Welk boek hebt u onlangs gelezen waarvan u weet dat deskundigen het niet tot<br />

de Literatuur (met <strong>een</strong> hoofdletter) rekenen Stoort die opvatting u Beargumenteer<br />

uw antwoord.<br />

Oefenopgave 12<br />

Van welk boek, welke film of welke tv-serie hebt u genoten, terwijl u zich daar<br />

enigszins voor schaamt Is die schaamte terecht Beargumenteer uw antwoord.<br />

In de lespraktijk hebben we het niet over literatuur, maar over fictie. We<br />

houden ons bezig met de verzonnen werkelijkheid in verhalen en gedichten,<br />

toneelstukken en films, sprookjes en mythen, liedjes en strips. Natuurlijk<br />

wordt er aandacht besteed aan kwaliteitsverschillen, aan de kenmerken van<br />

”echte literatuur” en ”triviaallectuur”, en de specifieke kwaliteiten van andere<br />

soorten fictie. Maar we realiseren ons daarbij voortdurend dat leerlingen die<br />

gedwongen worden boeken te lezen die hun boven de pet gaan, doorgaans niet<br />

zullen uitgroeien tot enthousiaste fictieliefhebbers. Daar komt nog bij dat het<br />

vrijwel onmogelijk is iemand tot het aandachtig lezen van <strong>een</strong> tekst te dwingen.<br />

Als leraar kunt u de maaltijd zo aantrekkelijk mogelijk opdienen en de leerling<br />

uitnodigen om aan te schuiven, maar hij zal zelf moeten proeven en ontdekken.<br />

Afb. 2. Leerlingen moeten de literatuur zelf ontdekken.<br />

Wie zal nu, en op basis van welke criteria, bepalen of Oote inderdaad ”infantiel<br />

gebazel” is of <strong>een</strong> grappig, speels, mogelijk zelfs gelaagd klankgedicht, waarvan<br />

vorm, ritme en uiteraard klank de essentie vormen<br />

Eén ding staat vast: <strong>een</strong> aantal decennia na verschijnen is het gedicht nog steeds<br />

bekend. Het heeft zich blijkbaar vastgezet in de hoofden en harten van lezers.<br />

Bestand zijn tegen de tijd is <strong>een</strong> veelzeggend criterium om <strong>een</strong> schriftelijke<br />

uiting tot literatuur te bestempelen, al weten we zeker dat de canon van de<br />

literatuur niet in st<strong>een</strong> gehouwen is. En gelukkig maar! We hoeven onze<br />

leerlingen niet meer te teisteren met de romanticus Willem Bilderdijk, en als ze<br />

dat beseften, zouden ze ons dankbaar zijn:<br />

674D1.FM<br />

1.11


Andere werkelijkheden<br />

Minerva<br />

Minerve vond de veldfluit uit,<br />

En speelde ’t eerste lied,<br />

Aan d’oever van Permessus vliet<br />

Gehurkt in ’t jeugdig kruid.<br />

De boschgoôn sluipen op den klank<br />

Bedeesd en luistrend aan,<br />

En laten kruik en druivendrank<br />

Voor deze wellust staan.<br />

(Bron: A.C. Kruseman, De dichtwerken I, Haarlem, 1856.)<br />

8 Als we zeggen dat <strong>een</strong> boek, <strong>een</strong> gedicht of <strong>een</strong> film ”goed” is, kunnen we<br />

bepaalde argumenten aandragen:<br />

• Het werk is uitstekend geschreven/vormgegeven.<br />

• De personages zijn geloofwaardig en goed uitgewerkt.<br />

• Het thema is interessant, actueel, universeel.<br />

• De gebeurtenissen houden de aandacht vast.<br />

• Het einde is verrassend.<br />

• Ruimte en motieven geven het werk extra zeggingskracht.<br />

• Ons gevoel voor recht of onze morele oordelen worden bevestigd.<br />

• We kunnen ons identificeren.<br />

Zijn dit dan de criteria Nee: al deze kwalificaties zijn subjectief. Merkwaardig<br />

genoeg kunnen we van <strong>een</strong> bepaald werk wel gemakkelijker zeggen dat het<br />

”niet goed” is, als het aan de tegenovergestelde criteria voldoet. Het is dus<br />

<strong>een</strong>voudiger om uit<strong>een</strong> te zetten waarom u <strong>een</strong> boek slecht vindt dan waarom<br />

u het goed vindt.<br />

Oefenopgave 13<br />

Welke van de hiervoor opgesomde argumenten zijn van toepassing op dit<br />

fragment<br />

Toen werd haar aandacht volledig opgeëist door de erotische sensaties die<br />

door haar lichaam stroomden. Haar handen gleden over zijn strakke,<br />

glinsterende biceps, en ze ging volledig op in haar liefde voor hem. Zijn<br />

bewegingen werden gerichter, met zijn gespierde borstkas drukte hij haar<br />

nog harder tegen de gladde tegelmuur. Toen ze tot haar hoogtepunt kwam,<br />

was ze even compleet van de wereld. Daarna verstevigde ze haar greep om<br />

hem door haar armen bevend om zijn nek te slaan. Haar lijf was slap en<br />

trilde nog na van genot, terwijl ze zijn lichaam hevig voelde schokken tegen<br />

het hare. Na <strong>een</strong> luide kreun kwam haar naam over zijn lippen, en met <strong>een</strong><br />

glimlach keek ze op in de verdwaasde blik op zijn knappe gezicht.<br />

”Als dat <strong>een</strong> straf was ... Wat doet u dan als beloning, Señor Reyes” vroeg ze<br />

uitdagend.<br />

Nadat hij haar voorzichtig had neergezet, streek hij haar kletsnatte haar uit<br />

haar gezicht en keek haar bijna plechtig aan, alsof ze dit niet te licht moest<br />

opvatten. Met hese stem zei hij: ”We hebben nog <strong>een</strong> leven lang als man en<br />

vrouw om daar achter te komen ... Nietwaar, mi angel”<br />

(Zie voor titel en auteur de uitwerking.)<br />

Lees het hele gedicht Oote (DG, p. 206-207).<br />

1.12


Andere werkelijkheden<br />

Oefenopgave 14<br />

a. Is hier <strong>een</strong> kind aan het woord Geef <strong>een</strong> argument voor en <strong>een</strong> argument<br />

tegen.<br />

b. Op twee plaatsen in het gedicht wijkt Hanlo af van de keuze voor louter<br />

klank. Welke<br />

c. Let wel, dit is <strong>een</strong> oefenopgave, die u dus in totale <strong>een</strong>zaamheid mag<br />

uitvoeren: zing dit gedicht, varieer volume, tempo en ritme. Noteer uw<br />

bevindingen.<br />

Lees na het maken van oefenopgave 14 het essay van Rutger H. de Groot over<br />

Oote. Een link vindt u in de mediatheek.<br />

Oefenopgave 15<br />

Door welk wereldberoemd werk hebt u zich nooit h<strong>een</strong> kunnen worstelen<br />

Hebt u enig idee waar dat aan lag Denkt u niettemin dat de reputatie van dat<br />

boek terecht is Motiveer uw antwoord.<br />

Oefenopgave 16<br />

Wat is uw oordeel over Oorlog zonder vrienden van Evert Hartman Geef drie<br />

argumenten<br />

Genres<br />

Epiek, lyriek, dramatiek<br />

De klassieke indeling is die in epiek, lyriek en dramatiek: verhaal - gevoelsuitstorting<br />

- toneel, maar die genre-indeling is weinig bevredigend: er bestaan<br />

immers verhalende gedichten, toneelstukken in verzen en lyrische passages in<br />

verhalen.<br />

Fragment van <strong>een</strong> verhalend gedicht:<br />

Wees hier aanwezig, allereerste geest,<br />

die over wateren van aanvang zweeft.<br />

Uw goede oog moet zich dit werk toe keren,<br />

het is gelijk de wereld woest en leeg.<br />

Het wil niet, als geheel <strong>een</strong> vorige eeuw,<br />

puinhopen zien en zingen van mooi weer,<br />

want zingen is slechts hartstocht van <strong>een</strong> zweer<br />

en nimmer is, wat ook, ooit puin geweest.<br />

Een eerste st<strong>een</strong> ligt nauwelijks terneer.<br />

Elk woord vernieuwt de stilte die het breekt.<br />

Al wat geschiedt geschiedt nog voor het eerst.<br />

Geprezen! Noach bouwt, maar g<strong>een</strong> ark meer,<br />

En Jonas preekt, maar niet te Ninive.<br />

[...]<br />

(Bron: Martinus Nijhoff, Awater.)<br />

Fragment van <strong>een</strong> toneelstuk in verzen:<br />

Warenar:<br />

Her uyt, seg ick, her uyt: ick segje flucks her uyt.<br />

Sy wroet mit heur oogen as ien varcken mit zijn snuyt.<br />

674D1.FM<br />

1.13


Andere werkelijkheden<br />

Reym: O mijn rug, ó mijn kop, ó mijn neus, ó mijn wanghen.<br />

Warenar:<br />

Ia, jae, je backes moet altemet vlieghen vanghen.<br />

Reym:<br />

En waerom slaejeme nou, mijn neus en mongt die bloen<br />

Waernar:<br />

Vraechje waerom totebel om dat ickje sier sou doen.<br />

Reym:<br />

En waerom mach ick dan in huys niet langher bancken<br />

(Bron: P.C. Hooft, Warenar.)<br />

(Warenar is zo bang dat iemand zijn pot met goud zal ontdekken, dat hij zijn<br />

trouwe huishoudster het huis uit jaagt.)<br />

Fragment van <strong>een</strong> lyrische passage in <strong>een</strong> roman:<br />

O, lieve, lieve mensen, ik houd van u, en ik omhels u allen hartstochtelijk,<br />

ondanks de geduchte afstand. Laten we elkaar niet haten, maar, integendeel,<br />

elkaar liefhebben, gezamenlijk op de Dood wachten, en het ons in de<br />

tussentijd aan niets laten ontbreken.<br />

Wanneer ik van hier vertrek, en waarh<strong>een</strong> ik dan zal gaan zal – all<strong>een</strong> God<br />

weet het. Hem wil ik gehoorzamen, en tot glorie van Zijn Eeuwige Naam zal<br />

ik het vaandel wederom opheffen en voortdragen, waarop geschreven staat:<br />

Op Weg Naar Het Einde.<br />

(Bron: Gerard Kornelis van het Reve, Op weg naar het einde.)<br />

Proza, poëzie, drama<br />

Roman, novelle, kort<br />

verhaal<br />

Een modernere indeling is die in proza, poëzie en drama. We onderscheiden<br />

proza en poëzie aan de typografie: in proza lopen de regels door tot het eind<br />

van de zetspiegel, in poëzie bepaalt de dichter waar de nieuwe regel begint en<br />

zien we dus veel meer wit.<br />

Drama betekent letterlijk ”handeling” en zodra bij die handeling tekst <strong>een</strong> rol<br />

speelt, is er sprake van <strong>een</strong> fictiegenre dat binnen ons kader valt. Drama zonder<br />

tekst (bijvoorbeeld mime of dans) valt buiten deze genre-indeling.<br />

Prozagenres<br />

9 Het onderscheid tussen roman, novelle en kort verhaal wordt in de eerste<br />

plaats gebaseerd op de omvang van de tekst, hoewel het ”aantal bladzijden” <strong>een</strong><br />

weinig concreet criterium is.<br />

Een roman (letterlijk ”verhaal in het Romaans”) is doorgaans langer dan <strong>een</strong><br />

novelle; er is sprake van meerdere hoofdpersonen en verhaallijnen; personen<br />

maken vaak <strong>een</strong> ontwikkeling door en worden uitvoeriger beschreven. De<br />

kenmerken zijn niet absoluut: De avonden van G.K. van het Reve heeft als<br />

ondertitel Een winterverhaal en beschrijft <strong>een</strong> periode van tien dagen.<br />

Een novelle (letterlijk ”nieuwtje”) is korter en kent minder hoofdpersonen en<br />

één verhaallijn; meestal begint de novelle op <strong>een</strong> kritiek moment in het leven<br />

van de hoofdpersoon. Zo schreef Willem Elsschot de novelle Dwaallicht,<br />

1.14


Andere werkelijkheden<br />

waarin hij verslag doet van <strong>een</strong> avondlijke zoektocht naar <strong>een</strong> onvindbare<br />

vrouw.<br />

Een kort verhaal is <strong>een</strong> fictioneel prozawerk van één of meer bladzijden.<br />

Doorgaans maken we kennis met één hoofdpersoon en één gebeurtenis.<br />

Opvallend en zeer onderhoudend zijn de Zeer korte verhalen van A.L. Snijders.<br />

Sprookje, mythe,<br />

sage en legende<br />

Urban legend<br />

Een sprookje is <strong>een</strong> kort verhaal en hetzelfde geldt voor mythe, sage en legende.<br />

Hier wordt het onderscheid gebaseerd op inhoud: de fantasie speelt <strong>een</strong><br />

hoofdrol. In mythen en sprookjes gaat het om pure fantasie, in sagen en<br />

legenden speelt <strong>een</strong> historische achtergrond <strong>een</strong> (beperkte) rol.<br />

Een volkssprookje is bijvoorbeeld Assepoester, <strong>een</strong> verzonnen verhaal waarin<br />

fantastische dingen gebeuren; denk aan de fee en de pompoen die wordt<br />

omgetoverd in <strong>een</strong> koets.<br />

Naast dit genre kennen we het cultuursprookje, <strong>een</strong> verhaal waarvan de auteur<br />

bekend is; <strong>een</strong> voorbeeld is Het lelijke <strong>een</strong>dje (1843) van Hans Christian<br />

Andersen. De kleine Johannes (1884) van Frederik van Eeden en Erik of het klein<br />

insectenboek (1941) van Godfried Bomans zijn modernere voorbeelden.<br />

Een bekende Griekse mythe is die van Oedipus die zijn vader doodt en met zijn<br />

moeder trouwt.<br />

Het vrouwtje van Stavoren is <strong>een</strong> sage die aan het eind van de zestiende eeuw<br />

werd gebruikt om het verval van de stad te ”verklaren”.<br />

De katholieke legende Beatrijs vertelt het verhaal van de zondige non Beatrijs<br />

die, omdat ze trouw tot Maria blijft bidden, uiteindelijk vergeving vindt.<br />

Ook in onze tijd worden verhalen mondeling overgeleverd en vaak gepresenteerd<br />

als ”echt”. Heel bekend is het verhaal van kinderen die in pretparken bij<br />

hun ouders vandaan worden gelokt om vervolgens, kaalgeschoren en<br />

geschminkt, ontvoerd te worden. Dergelijke geruchten duiken om de zoveel<br />

tijd op en worden door bepaalde mensen en media serieus genomen.<br />

Een andere term voor dit genre is broodjeaapverhaal, <strong>een</strong> aanduiding die<br />

ontl<strong>een</strong>d is aan Broodje aap. De folklore van de post-industriële samenleving van<br />

Ethel Portnoy; in <strong>een</strong> van de verhalen is sprake van <strong>een</strong> fastfoodketen die<br />

apenvlees in zijn hamburgers verwerkt.<br />

Afb. 3. Onwaarschijnlijke, gruwelijke zaken blijken velen van ons zeer te boeien.<br />

674D1.FM<br />

1.15


Andere werkelijkheden<br />

Gedicht, lied, rap<br />

Poëziegenres<br />

Gedichten, liedjes en rappoëzie worden van romans en bijvoorbeeld sprookjes,<br />

onderscheiden op basis van hun vorm. In <strong>een</strong> gedicht, <strong>een</strong> lied of <strong>een</strong> rap kan<br />

<strong>een</strong>zelfde soort verhaal worden verteld als in <strong>een</strong> prozagenre.<br />

Over liefde, fragmenten van <strong>een</strong> gedicht, <strong>een</strong> lied, <strong>een</strong> rap:<br />

Koom hier, o goelijk meisje.<br />

Gij ziet de velden groenen.<br />

Vergun mij slechts <strong>een</strong> reisje,<br />

Dat ik uw mont magh zoenen,<br />

En uw wangen, uit lust en verlangen,<br />

Ay koom wat nader:<br />

Want uwe moeder en was niet vroeder.<br />

Zy kuste vader.<br />

[...]<br />

(Bron: Joost van den Vondel, Ander (Minne Deuntje), Uit: De Werken X,<br />

Wereldbibliotheek, Amsterdam, 1937 (eerste druk ca. 1670).)<br />

Omdat ik van je houd<br />

Omdat ik van je houd<br />

Krijg ik het zo ontzettend koud<br />

Als jij niet bij mij bent<br />

Omdat ik van je houd<br />

Omdat ik van je houd<br />

Krijg ik het zo ontzettend koud<br />

Als jij niet bij mij bent<br />

[...]<br />

(Bron: Jaap Fischer, Omdat ik van je houd, 1963.)<br />

[...]<br />

Hee, onze liefde die was zwoel, weet je nog wat ik bedoel<br />

Denk je nog aan die tijd, voel je wat ik ook voel<br />

Wou met je leven, streven, vechten en delen, heb veel gegeven, jij koos en ik<br />

moet daarmee leven<br />

Nu ben je zwanger van <strong>een</strong> ander en het doet me pijn, de plannen die we<br />

samen hadden voeren jullie uit<br />

Ik houd me groot tot m’n dood maar voel me zwaar verkloot, ik weet de<br />

liefde was echt maar het bloedde dood<br />

Ik ga nu verder, het is wel even wennen, wou je bellen maar zou je nieuwe<br />

leven zo kwellen<br />

Dus leg me nu neer zonder verweer maar zal je missen, schatje, en steeds<br />

meer, het is oud zeer<br />

Ik deed veel dingen niet goed, wens je het beste in je leven, liefde en veel<br />

goeds<br />

Ook al is het voorbij voor jou en mij, die mooie dagen komen dichterbij, dit<br />

is en blijft <strong>een</strong> feit<br />

(Bron: Juice (www.misbruikdoorhulpverleners.nl).)<br />

Films en tv-series<br />

Woord, beeld en podium<br />

Als <strong>een</strong> fictionele tekst wordt gebruikt als basis voor <strong>een</strong> film of serie, is er per<br />

definitie sprake van <strong>een</strong> interpretatie: <strong>een</strong> aantal zaken dat de lezer mogelijk zelf<br />

moet invullen, wordt nu voor hem in beeld gebracht. De filmmaker wordt<br />

1.16


Andere werkelijkheden<br />

gedwongen te kiezen uit het materiaal, ”open plekken” kan hij vaak niet laten<br />

bestaan; camerastandpunten, omgeving, kleur, muziek en de cast sturen de<br />

kijker meer dan woorden.<br />

Daar staat tegenover dat bewegend, kleurrijk beeld en muziek de fantasie ook<br />

prikkelen. Een goed verhaal dat zwak verteld wordt, kan als film veel interessanter<br />

worden. In elk geval biedt <strong>een</strong> vergelijking tussen verhaal en film altijd<br />

aanknopingspunten voor <strong>een</strong> gesprek over personages, gebeurtenissen, thema<br />

en motieven.<br />

Lees Afblijven, Carry Slee.<br />

<strong>Bekijk</strong> de dvd Afblijven.<br />

Oefenopgave 17<br />

Vergelijk het personage Melissa uit Afblijven van Carry Slee in de film en het<br />

boek.<br />

a. Hebt u voor <strong>een</strong> van beide meer sympathie Beargumenteer uw antwoord.<br />

b. Maria Peters, de regisseur van de film, had het in één opzicht gemakkelijk<br />

bij het maken van de film Afblijven. Is u opgevallen waardoor ze zo veel<br />

ruimte had om haar eigen interpretatie te volgen<br />

Drama 0 Het meest kenmerkende van drama (toneel) is dat de gehele tekst bestaat uit<br />

dialogen tussen de verschillende personages. De regieaanwijzingen en namen<br />

behoren niet tot de eigenlijke tekst. Drama is bedoeld om gespeeld te worden;<br />

het woord betekent letterlijk ”handeling”. Wanneer <strong>een</strong> verhalende tekst<br />

geheel bestaat uit citaten, dan kunnen we, door de sprekende personages met<br />

wit van elkaar te scheiden, de tekst de vorm van <strong>een</strong> toneelstuk geven.<br />

Strips<br />

In Nederland en België werden strips populair in de jaren dertig. Bekende<br />

voorbeelden zijn Bulletje en Boonestaak, die versch<strong>een</strong> in Het Volk en getekend<br />

werd door G. van Raemdonck en geschreven door A.M de Jong, en Tintin<br />

(Kuifje) van Georges Remi (Hergé). Later volgden successen als Tom Poes en<br />

Suske en Wiske. Na de Tweede Wereldoorlog kwam de grote doorbraak.<br />

In 1948 stuurde de toenmalige minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen,<br />

F.J. Th. Rutten, hoogleraar psychologie, <strong>een</strong> brief aan de scholen om<br />

het lezen van strips zo veel mogelijk te ontmoedigen. De strip zou de fantasie<br />

bederven, crimineel gedrag bevorderen en niets bijdragen aan de ontwikkeling<br />

van de jeugd.<br />

Vanaf de jaren zestig raakte de strip meer geaccepteerd: ieder<strong>een</strong> las de Donald<br />

Duck en de verhalen van Asterix de Galliër.<br />

De taal van het beeld dateert van tientallen eeuwen geleden: rotstekeningen,<br />

hiërogliefen en gebrandschilderde ramen kunnen alle als voorloper van de<br />

beeldroman worden beschouwd.<br />

Tegenwoordig verstaan we onder <strong>een</strong> strip <strong>een</strong> verhaal in tekeningen, waar<br />

teksten onder staan of in tekstballonnen worden toegevoegd. Als de tekst onder<br />

de tekeningen staat, spreken we van <strong>een</strong> ”beeldverhaal”; als de hoeveelheid<br />

tekst zeer uitgebreid is, hebben we het liever over <strong>een</strong> ”geïllustreerd verhaal”.<br />

Strips vertonen veel over<strong>een</strong>komst met films: met zijn ”camerastandpunt” kan<br />

de tekenaar extra aandacht vragen voor details, de spanning laten oplopen of<br />

<strong>een</strong> emotie heel duidelijk op de voorgrond plaatsen. Het gezicht van <strong>een</strong><br />

personage kan boekdelen spreken en het gebruik van kleur en licht onder-<br />

674D1.FM<br />

1.17


Andere werkelijkheden<br />

streept de gebeurtenissen. Beweging kan worden gesuggereerd door dunne<br />

lijntjes langs figuren of voorwerpen en het volume van geluid valt af te lezen<br />

aan de grootte van de letters.<br />

Ook literair werk is en werd wel tot strip bewerkt: de zogenoemde ”verstripte<br />

roman”. In de jaren vijftig en zestig waren de Amerikaanse Classics geliefd:<br />

verstripte, beroemde boeken.<br />

De term ”verstrippen” dateert van later datum. Dirk Matena verstripte bijvoorbeeld<br />

Kaas van Willem Elsschot en De avonden van G.K. van het Reve.<br />

Nog altijd zijn er volwassenen, en dus ook leraren Nederlands, die strips<br />

beschouwen als <strong>een</strong> bedenkelijke vorm van ”luie ontspanning”.<br />

Cabaret<br />

Cabaret kan <strong>een</strong> bonte, humoristische verzameling van allerlei soorten fictie<br />

zijn: verhalende tekst, poëzie, liedjes, toneel en dans. Het woord betekent<br />

oorspronkelijk ”kroeg” (Fr.), maar het genre heeft inmiddels <strong>een</strong> gerespecteerde<br />

plaats verworven. In <strong>een</strong> cabaretvoorstelling kan <strong>een</strong> verhaal verteld<br />

worden, <strong>een</strong> bepaalde moraal verkondigd worden, gespeeld worden met taal of<br />

de spot gedreven worden met het <strong>een</strong> of ander. Het talige aspect maakt de vorm<br />

bruikbaar binnen het fictieonderwijs en kan voor leerlingen die weinig ervaring<br />

hebben met genieten van tekst <strong>een</strong> openbaring zijn.<br />

Cabaret wordt ook wel ”kleinkunst” genoemd, om het genre te onderscheiden<br />

van de ”echte, grote” kunst. Gelukkig trekken cabaretiers inmiddels volle zalen;<br />

humor kan <strong>een</strong> voortreffelijk smeermiddel zijn tijdens de les. Bovendien biedt<br />

cabaret nog meer: prachtige liedjes en gedichten.<br />

Zoals gezegd: zonder taal zouden vele wegen onbegaanbaar worden.<br />

Oefenopgave 18<br />

Bij welke twee genres hebt u twijfels als het gaat om fictieonderwijs Beargumenteer<br />

uw antwoord.<br />

Oefenopgave 19<br />

Welke twee genres hebben uw voorkeur als het gaat om fictieonderwijs<br />

Beargumenteer uw antwoord.<br />

Lees §2.2 en 2.3 van LM.<br />

Oefenopgave 20<br />

Hij boog zich voorover en fluisterde: ”Spuug.”<br />

En toen Oliver niet met<strong>een</strong> begreep wat hij bedoelde, liet hij diens polsen los<br />

en zei: ”Nu. Hard in mijn gezicht. Dan denken ze wat jij wilt dat ze denken.”<br />

Oliver kwam overeind, steunde half op één elleboog, keek als <strong>een</strong> smekeling<br />

in Tycho’s ogen, en voordat hij met <strong>een</strong> ruk losbrak en opstond en wegliep,<br />

vormde hij zijn mond tot <strong>een</strong> holte, verzamelde het speeksel waarin ook het<br />

vuur van hun drie weken zat gemengd, tuitte zijn lippen zoals Tycho ze<br />

getuit had – en spuwde recht omhoog.<br />

(Bron: Edward van de Vendel, De dagen van de bluegrassliefde.)<br />

Is in dit fragment <strong>een</strong> verteller aan te wijzen<br />

Begrippen als ”vertellende instantie” en ”inbedding” zult u, als u al voor de<br />

klas staat, waarschijnlijk zo veel mogelijk vermijden, zeker in de onderbouw.<br />

Deze lastige materie is ook op <strong>een</strong> heel andere, speelsere manier te behandelen:<br />

kijk met uw klas <strong>een</strong> of twee afleveringen van GTST. Als leerlingen<br />

1.18


Andere werkelijkheden<br />

begrijpen dat personages niet samenvallen met de acteurs, dat iemand (of<br />

<strong>een</strong> hele groep) de verhaallijnen uitdenkt, zijn ze rijp om te zien hoe<br />

camerastandpunten, muziek, stil spel en dialogen de kijker sturen, en dat is<br />

precies wat <strong>een</strong> verteller ook doet in <strong>een</strong> verhaal.<br />

Oefenopgave 21<br />

Dooien<br />

De laatste sneeuw smelt al. Wanneer we in het uiterste noorden van<br />

Groningen de laatste eer bewijzen aan <strong>een</strong> dierbaar familielid is er koffie met<br />

cake na afloop.<br />

Mijn oudere nicht, die ik al tijden niet had gezien, weet dat ik naar Friesland<br />

ben verhuisd. Nog net g<strong>een</strong> doodzonde. Op haar vraag of ik als ras-<br />

Groninger kan aarden in dat Friesland, antwoord ik stom genoeg niet met<br />

het veelzeggende ”kon minder”, maar denk ik grappig te moeten zijn. De<br />

meeluisterende, strak in het pak gestoken medewerker van het crematorium<br />

lacht als <strong>een</strong> boer met kiespijn wanneer ik eruit flap:”Ach, ’k heb liever<br />

dooien dan vriezen.”<br />

(Bron: Jan Jacob Vos, ik@nrc.nl, 16 februari 2012.)<br />

Kan deze tekst op dezelfde manier worden geanalyseerd als <strong>een</strong> literaire tekst<br />

Beargumenteer uw antwoord.<br />

Parate-kennisvragen<br />

1 Wat verstaan we onder ”conventies”<br />

2 Wat verstaan we onder ”faction”<br />

3 Welke vier kenmerken definiëren fictie<br />

4 Wat verstaat u binnen fictie onder <strong>een</strong> ”open plek”<br />

5 Wat verstaat u onder mimesis<br />

6 Aan welke zes behoeften van de lezer kan fictie tegemoetkomen<br />

7 Wat verstaan we onder de avant-garde<br />

8 Noem vijf positieve argumenten die u kunt gebruiken bij de beoordeling van<br />

<strong>een</strong> boek (of <strong>een</strong> ander fictiegenre).<br />

9 Waarop berust in eerste instantie het onderscheid tussen roman en novelle<br />

0 Wat is hét kenmerk van drama<br />

674D1.FM<br />

1.19


Andere werkelijkheden<br />

Uitwerking van de oefenopgaven<br />

Oefenopgave 1<br />

De lezer accepteert wat er staat; hij vraagt zich niet af of ”lopen in zichzelf” wel<br />

kan – hij vraagt zich af wat het precies betekent. Evenmin protesteert hij tegen<br />

”glazen wegen” of <strong>een</strong> ”hemel van ijzer”. Hij weet dat het gedicht niet refereert<br />

aan de ”echte werkelijkheid”.<br />

Oefenopgave 2<br />

Het hele gedicht is <strong>een</strong> bijzondere materiaalbehandeling. Speciaal opvallend<br />

zijn de sonnetvorm, het rijm, de elisies (weglating van lettergrepen) in<br />

werklijkheid en andre, de elliptische (onvolledige) zinnen aan het begin van de<br />

tweede, derde en vier strofe.<br />

Oefenopgave 3<br />

Voorbeelduitwerking:<br />

Het is windstil. De bomen verkleuren. Het wordt winter.<br />

Oefenopgave 4<br />

Voorbeelduitwerking:<br />

Voor mij is de gelaagdheid van fictie het belangrijkste kenmerk. Een ”mooi<br />

verhaaltje” biedt onvoldoende uitdaging, want het prikkelt mij niet tot<br />

nadenken.<br />

(Natuurlijk zijn er andere antwoorden mogelijk; het gaat bij dit soort vragen<br />

om bewustwording.)<br />

Oefenopgave 5<br />

Fictie en leugen hebben gem<strong>een</strong> dat zij verzonnen zijn, zij het met heel verschillende<br />

redenen.<br />

Oefenopgave 6<br />

In Beatrix, Oranje onder vuur komen personages voor die nog leven of onlangs<br />

overleden zijn. Het doel van de serie was het geven van <strong>een</strong> beeld van de<br />

koninklijke familie vanaf de aanslag op Koninginnedag 2009. Met <strong>een</strong> dergelijk<br />

uitgangspunt moeten de ”feiten” in grote lijnen kloppen, al zijn er natuurlijk<br />

veel fictionele elementen. De kijker zal afhaken als er dingen gebeuren waarvan<br />

hij zeker weet dat ze nooit hebben plaatsgevonden. Anders zou het zijn als <strong>een</strong><br />

fictieve koninklijke familie werd geportretteerd.<br />

(Volgens Tomas Ross is de ideale verhouding fictie/non-fictie 20/80.)<br />

Oefenopgave 7<br />

Voorbeelduitwerking:<br />

Hier wordt <strong>een</strong> ”andere werkelijkheid” beschreven. Er is sprake van <strong>een</strong> ”hij”.<br />

De tekst staat in de tegenwoordige tijd. Er is duidelijk <strong>een</strong> verteller aan het<br />

woord. Er is <strong>een</strong> ”open plek.<br />

Oefenopgave 8<br />

Voorbeelduitwerking:<br />

Verhalen over gebeurtenissen die zich ooit werkelijk hebben afgespeeld, zijn<br />

heel populair. Waarschijnlijk denken veel mensen dat ”verzonnen verhalen”<br />

minder geloofwaardig zijn en vinden ze het gemakkelijker om zich te identificeren<br />

met bestaande personages. Als <strong>een</strong> lezer zich het besef dat fictie <strong>een</strong><br />

1.20


Andere werkelijkheden<br />

”eigen werkelijkheid” weergeeft werkelijk eigen heeft gemaakt, valt het onderscheid<br />

weg: het verhaal is geschreven en dus is het waar.<br />

Eigen mening, voorbeelduitwerking:<br />

a. Ik kan me net zo verliezen in zuivere fictie als in <strong>een</strong> verhaal dat gebaseerd<br />

is op waargebeurde feiten. Bovendien is alles wat mensen kunnen verzinnen<br />

al <strong>een</strong>s gebeurd.<br />

b. Ik geef de voorkeur aan verhalen die op feiten zijn gebaseerd, want waarom<br />

zou ik mijn tijd verdoen met verzinsels<br />

Opmerking bij b: Heel veel boeken, tv-series en films ”lopen goed af”; deze<br />

plezierige conventie zorgt ervoor dat we met <strong>een</strong> gerust hart kunnen lezen/<br />

kijken. Geeft u de voorkeur aan <strong>een</strong> slechte afloop – die in het ”echte leven” zo<br />

vaak de conventie is<br />

(Natuurlijk zijn er andere antwoorden mogelijk; het gaat bij dit soort vragen<br />

om bewustwording.)<br />

Oefenopgave 9<br />

Voorbeelduitwerking:<br />

Ik herlees bijna jaarlijks Is dit <strong>een</strong> mens van Primo Levi, omdat de vraag waartoe<br />

wij mensen in staat zijn volgens mij in g<strong>een</strong> enkel ander boek zo indringend<br />

gesteld wordt.<br />

Ik kan steeds opnieuw kijken naar The Remains of the Day, <strong>een</strong> film naar de<br />

gelijknamige roman van Kazuo Ishiguro. De verbeelding van plichtsbetrachting,<br />

weemoed en spijt van gemiste kansen ontroert me telkens weer;<br />

verhaal en afloop zijn volledig ondergeschikt geworden.<br />

(Natuurlijk zijn er andere antwoorden mogelijk; het gaat bij dit soort vragen<br />

om bewustwording.)<br />

Opmerking: het feit dat u <strong>een</strong> boek of film keer op keer wilt lezen/bekijken,<br />

betekent dat het thema zo vorm heeft gekregen dat de laag van het ”verhaaltje”<br />

(vrijwel) g<strong>een</strong> betekenis meer heeft.<br />

Oefenopgave 10<br />

a. Oorlog zonder vrienden is fictie omdat de auteur ons in <strong>een</strong> ”andere werkelijkheid”<br />

introduceert. We vragen ons niet af of Arnold Westervoort en zijn<br />

familie werkelijk bestaan hebben. We accepteren de ”open plekken” en<br />

vullen ze zelf in. We realiseren ons dat er naast het ”verhaaltje” andere lagen<br />

zijn.<br />

b. De Tweede Wereldoorlog, de NSB, de bij<strong>een</strong>komst in stadion De Galgenwaard<br />

op 20 juni 1942, de journalist Max Blokzijl, de aanslag op Hendrik<br />

Seyffardt.<br />

c. Max Blokzijl was <strong>een</strong> bekende nationaalsocialistische journalist.<br />

d. De auteur heeft gekozen voor <strong>een</strong> historisch decor; het zou storend zijn als<br />

hij daar verzonnen feiten in opneemt. Als hij Mussert had vervangen door<br />

<strong>een</strong> fantasienaam, zou dat afbreuk doen aan de roman. Dat de personages<br />

en het verhaal niet historisch zijn, is eigen aan fictie.<br />

e. De lezer krijgt enig inzicht in de psyche van de personages: de vader bijvoorbeeld<br />

heeft nooit de kans gehad om te studeren (<strong>hoofdstuk</strong> 11) en hij heeft<br />

de behoefte zich belangrijk voor te doen: Die bonnen neem ik in ’t vervolg wel<br />

mee”. (<strong>hoofdstuk</strong> 19)<br />

De gesprekken tussen de gezinsleden geven de lezer <strong>een</strong> beeld van hun<br />

innerlijk en van de onderlinge relaties.<br />

674D1.FM<br />

1.21


Andere werkelijkheden<br />

f. Zowel de familie Westervoort als hun politieke tegenstanders laten zich<br />

leiden door holle woorden en primaire reacties. Vragen over ”goed” en<br />

”kwaad” komen impliciet aan de orde. Lezers kunnen op filosofisch niveau<br />

denken en spreken over de keuzes van bijvoorbeeld Marloes, Arnold en Gea<br />

Westervoort.<br />

g. Op de ”open plek” tussen <strong>hoofdstuk</strong> 1 en 2 organiseert Arnolds vader <strong>een</strong><br />

wraakactie op boekhandelaar Jonkers in verband met de vechtpartij tussen<br />

Martin Jonkers en Arnold.<br />

Oefenopgave 11<br />

Voorbeelduitwerking:<br />

Ik heb onlangs Rood Waas gelezen, <strong>een</strong> thriller van Patricia Cornwell. Nee, het<br />

stoort me niet dat dergelijke boeken g<strong>een</strong> literatuur worden genoemd. Ik heb<br />

er g<strong>een</strong> moeite mee om fictie soms uitsluitend als ontspanning te zien.<br />

Escapisme (ontsnappen aan de dagelijkse realiteit) is volstrekt legitiem.<br />

(Natuurlijk zijn er andere antwoorden mogelijk; het gaat bij dit soort vragen<br />

om bewustwording.)<br />

Oefenopgave 12<br />

Voorbeelduitwerking:<br />

Ik kijk soms naar series als Het kleine huis op de prairie, GTST, The Bold and the<br />

Beautiful of Gilmore Girls. Bij voorkeur doe ik dan de gordijnen dicht en als ik<br />

iemand verwacht, zet ik de tv op tijd uit. Ik heb g<strong>een</strong> zin om smoezen te<br />

verzinnen als ik ”betrapt” word.<br />

(Natuurlijk zijn er andere antwoorden mogelijk; het gaat bij dit soort vragen<br />

om bewustwording.)<br />

Oefenopgave 13<br />

De argumenten:<br />

• Het werk is uitstekend geschreven/vormgegeven.<br />

• De personages zijn geloofwaardig en goed uitgewerkt.<br />

• Het thema is interessant, actueel, universeel.<br />

• De gebeurtenissen houden de aandacht vast.<br />

• Het einde is verrassend.<br />

• Ruimte en motieven geven het werk extra zeggingskracht.<br />

• Ons gevoel voor recht of onze morele oordelen worden bevestigd.<br />

• We kunnen ons identificeren.<br />

Het fragment was het slot van Onthullend weerzien van Maggie Cox, Harlequin.<br />

- Het taalgebruik valt vooral op door clichés (compleet van de wereld,<br />

gespierde borstkas).<br />

- De personages zijn bijna karikaturaal.<br />

- Het thema, (lichamelijke) liefde, is universeel, maar wordt hier niet erg<br />

boeiend uitgewerkt.<br />

- De gebeurtenissen houden de aandacht niet vast, omdat er g<strong>een</strong> enkele<br />

originele observatie wordt weergegeven.<br />

- Het einde – ze krijgen elkaar – is niet verrassend te noemen.<br />

- Het enige motief dat we op basis van dit fragment kunnen vermoeden, is dat<br />

van de ”sterke, leidende man versus kwetsbare, maar zelfbewuste vrouw” en<br />

dat is vaker vertoond. Van de ruimte zien we all<strong>een</strong> <strong>een</strong> ”gladde tegelmuur”<br />

en dat is onvoldoende om <strong>een</strong> oordeel op te baseren. (Ze bevinden zich in<br />

<strong>een</strong> luxueuze badkamer met aquamarijnen tegels.)<br />

1.22


Andere werkelijkheden<br />

- Ideeën over morele zaken of rechtvaardigheid spelen g<strong>een</strong> rol.<br />

- Of <strong>een</strong> lezer zich kan identificeren, lijkt ons vooral <strong>een</strong> kwestie van<br />

wilskracht (of verlangen).<br />

Schieten op <strong>een</strong> slechte tekst is inderdaad gemakkelijker dan aangeven waarom<br />

<strong>een</strong> ”goede tekst” ons bevalt.<br />

Oefenopgave 14<br />

Voorbeelduitwerking:<br />

a. Ja, hier is <strong>een</strong> kind aan het woord. Ik hoor er <strong>een</strong> peuter in die met klanken<br />

experimenteert.<br />

b. Nee, hier is g<strong>een</strong> kind aan het woord. Ik vind de afwisseling van klanken<br />

daarvoor te gestructureerd.<br />

Etc. en Dembrandt wijken af.<br />

c. Als ik Oote ongeremd zing, lijkt het <strong>een</strong> jazznummer.<br />

(Natuurlijk zijn er andere antwoorden mogelijk; het gaat bij dit soort vragen<br />

om bewustwording.)<br />

Opmerking: Lees het essay van Rutger H. de Groot over Oote.<br />

Oefenopgave 15<br />

Voorbeelduitwerking:<br />

Ik ben verschillende keren begonnen in Ulysses van James Joyce, <strong>een</strong> wereldberoemd<br />

boek. Ik heb het telkens weer weggelegd omdat ik g<strong>een</strong> verhaal kan<br />

ontdekken in de ongestructureerde woordenbrij.<br />

Ja, ik vermoed dat het toch de moeite waard is. Het versch<strong>een</strong> in 1922, is nog<br />

steeds verkrijgbaar, werd ooit verboden en wordt gerekend tot de belangrijkste<br />

boeken uit de wereldliteratuur.<br />

Ik denk dat ik bij <strong>een</strong> volgende poging eerst wat secondaire literatuur zal<br />

raadplegen.<br />

(Natuurlijk zijn er andere antwoorden mogelijk; het gaat bij dit soort vragen<br />

om bewustwording.)<br />

Oefenopgave 16<br />

Voorbeelduitwerking:<br />

Oorlog zonder vrienden vind ik <strong>een</strong> goed jeugdboek. De personages, hun onderlinge<br />

relaties en hun handelingen zijn geloofwaardig en invoelbaar; ik kon me<br />

identificeren met de hoofdpersoon, ondanks zijn NSB-achtergrond; het taalgebruik<br />

is <strong>een</strong>voudig, maar niet kinderachtig; de taal van Koos Westervoort<br />

verandert subtiel als hij het over zijn idealen heeft: ”Dan kan ieder<strong>een</strong> horen dat<br />

het ons gaat om de overwinning van het Nationaal Socialisme en de redding van<br />

ons land en volk. [...] En om alle problemen op te lossen hebben we goede krachten<br />

nodig, mensen uit het goede, Germaanse hout gesneden. Vandaag ik, morgen jij!<br />

Zul je dat onthouden”<br />

(Natuurlijk zijn er andere antwoorden mogelijk; het gaat bij dit soort vragen<br />

om bewustwording.)<br />

Oefenopgave 17<br />

Voorbeelduitwerking:<br />

a. De Melissa in de film is egocentrischer en opvliegender dan het personage<br />

in het boek.<br />

b. Maria Peters had alle ruimte om het uiterlijk van de personages, de stad en<br />

de andere ruimtes (huizen, school, disco) zelf vorm te geven, omdat Carry<br />

Slee g<strong>een</strong> beschrijvingen van het uiterlijk van mensen of ruimtes geeft.<br />

674D1.FM<br />

1.23


Andere werkelijkheden<br />

Oefenopgave 18<br />

Voorbeelduitwerking:<br />

Ik heb mijn twijfels bij drama en raps in de klas, omdat ik niet zo goed weet wat<br />

ik in de les met <strong>een</strong> toneelstuk moet doen en omdat ik weinig affiniteit heb met<br />

rappoëzie.<br />

(Natuurlijk zijn er andere antwoorden mogelijk; het gaat bij dit soort vragen<br />

om bewustwording.)<br />

Aanbeveling: Verdiep u juist in deze genres, bijvoorbeeld via internet.<br />

Oefenopgave 19<br />

Voorbeelduitwerking:<br />

Tijdens de lessen fictie bied ik vooral jeugdromans en gedichten aan, omdat<br />

daar mijn eigen voorkeur ligt en ik gemerkt heb dat leerlingen zich laten inspireren<br />

door mijn enthousiasme.<br />

(Natuurlijk zijn er andere antwoorden mogelijk; het gaat bij dit soort vragen<br />

om bewustwording.)<br />

Aanbeveling: Organiseer, als u al voor de klas staat, <strong>een</strong> kleine enquête: noem<br />

alle genres met <strong>een</strong> korte toelichting en <strong>een</strong> voorbeeld. Laat de leerlingen daar<br />

(eventueel anoniem) hun voorkeuren bij noteren, liefst met argumenten.<br />

Oefenopgave 20<br />

Ja, de verteller is zichtbaar in zinnen als ”En toen Oliver niet met<strong>een</strong> begreep<br />

wat hij bedoelde,” en ”waarin ook het vuur van hun drie weken zat gemengd”.<br />

We zien en horen twee personages, maar sommige observaties komen van <strong>een</strong><br />

”hogere instantie”. Het verhaal is ingebed in de tekst van de verteller.<br />

Oefenopgave 21<br />

We lezen <strong>een</strong> tekst waarin personages denken, voelen en spreken, gebeurtenissen<br />

plaatsvinden in <strong>een</strong> bepaalde tijd en ruimte en op <strong>een</strong> bepaalde plaats.<br />

De vertelinstantie is <strong>een</strong> van de personages, maar hij staat boven het gebeuren;<br />

hij bepaalt het verhaal.<br />

Dit rubriekje in het NRC is bedoeld voor persoonlijke ervaringen, maar de<br />

vraag of alles zich precies zo heeft afgespeeld, is irrelevant.<br />

1.24

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!