25.01.2015 Views

Eindrapportage 'Uw mening, onze zorg' - Skipr

Eindrapportage 'Uw mening, onze zorg' - Skipr

Eindrapportage 'Uw mening, onze zorg' - Skipr

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Uw <strong>mening</strong>,<br />

<strong>onze</strong> zorg<br />

<strong>Eindrapportage</strong><br />

‘Uw <strong>mening</strong>, <strong>onze</strong> zorg’<br />

“De laatste tijd merk ik dat het personeel het drukker heeft. Een<br />

praatje zit er niet in en dat vinden ze zelf ook vervelend. De inzet<br />

is er, maar ze moeten door. Soms vergeten ze ook dingen door de<br />

drukte. Ik heb veel bewondering voor het personeel.” (bewoner)<br />

“Ja, ik zou dit project zeker willen inbedden. De onderzoeken zouden<br />

veel meer een kwalitatieve insteek moeten hebben.” (zorgaanbieder)<br />

“Ik wil gewoon weer eens bij mijn moeder op bezoek gaan, zonder dat<br />

ik nog moet bij poetsen, het bed verschonen, <br />

boodschappen verzorgen en onderhandelen met de verzorgende en<br />

aanverwanten.” (familie)


Inhoudsopgave<br />

Inhoudsopgave 2<br />

Voorwoord 3<br />

1. Uw <strong>mening</strong>, <strong>onze</strong> zorg 4<br />

1.1 Aanleiding 4<br />

1.2 ConsumentendeZorg.nl en ZorgkaartNederland.nl 4<br />

2. Methode 5<br />

2.1 Verzamelen van ervaringen instellingen 5<br />

2.2 Ervaringen via overige kanalen 6<br />

2.3 Validiteit en betrouwbaarheid 7<br />

3. Kwantitatieve resultaten 8<br />

3.1 Rapportcijfers 8<br />

3.2 Algemene ervaring 8<br />

3.3 Bejegening 9<br />

3.4 Activiteiten 10<br />

3.5 Wachten 10<br />

3.6 Zorgplan en zorgzwaartepakket 11<br />

4. Kwalitatieve resultaten 13<br />

4.1 Bejegening 13<br />

4.2 Activiteiten 15<br />

4.3 Wachttijden 16<br />

4.4 ZZP en zorgplan 16<br />

4.5 Overige ervaringen 17<br />

5. Conclusies en aanbevelingen 20<br />

5.1 Bejegening 20<br />

5.2 Activiteiten 20<br />

5.3 Wachttijden 20<br />

5.4 ZZP en Zorgplan 20<br />

5.5 Overige ervaringen 20<br />

6. Nawoord 22<br />

6.1 De inhoud 22<br />

6.2 De methode 22<br />

© NPCF/ConsumentendeZorg.nl<br />

De in dit rapport opgenomen informatie mag worden gebruikt met bronvermelding en na schriftelijke of<br />

telefonische inlichting van Stichting Consument en de Zorg, een initiatief van de NPCF. De gebruiker heeft<br />

het recht om de gegevens te publiceren of voor andere doeleinden te gebruiken (scholing, drukwerk enz.),<br />

echter altijd gepaard gaande met vermelding van de bron: ConsumentendeZorg.nl. / NPCF<br />

Het project ‘Uw <strong>mening</strong>, <strong>onze</strong> zorg’ wordt gedragen door de LOC, Zeggenschap in zorg en Zorgbelang<br />

Nederland. Ook ActiZ, organisatie van zorgondernemers, staat positief tegenover het project. Dit project<br />

is tot stand gekomen m.b.v. een subsidie van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.


Voorwoord<br />

‘Persoonlijke ervaringen zeggen meer dan cijfers’<br />

In januari 2010 is de Nederlandse Patiënten Consumenten<br />

Fede ratie (NPCF) samen met LOC, Zeggenschap in zorg en<br />

Zorgbelang Nederland gestart met het project ‘Uw <strong>mening</strong>,<br />

<strong>onze</strong> zorg’.<br />

Interviewers bezoeken verpleeg- en verzorgingshuizen om<br />

cliënten te vragen naar ervaringen met de zorg in de instellingen.<br />

Er zijn 10.000 ervaringen opgetekend van de cliënten<br />

van 80 verpleeg- en verzorgingshuizen. Deze instellingen<br />

hebben hun huizen opengesteld voor de interviewteams van<br />

‘Consu ment en de Zorg’. Bovendien zijn zij akkoord gegaan met<br />

publicatie van de ervaringen op het internet. Deze instellingen<br />

hebben laten zien dat zij transparant willen zijn en de dialoog<br />

met hun cliënten aan willen gaan.<br />

Ook zijn er op verschillende manieren ervaringen verzameld bij<br />

mantelzorgers, vrijwilligers en regelmatige bezoekers van alle<br />

1900 verpleeg- en verzorgingshuizen in Nederland. Dit heeft<br />

meer dan 40.000 persoonlijke ervaringen opgeleverd.<br />

De verzamelde ervaringen zijn gepubliceerd op het internet.<br />

Op de websites ZorgkaartNederland.nl en Consumentende<br />

Zorg.nl zijn alle ervaringen te lezen. Deze ervaringen kunnen<br />

mensen helpen bij het maken van een keuze voor een verpleegof<br />

verzorgingshuis. Voor henzelf of voor anderen.<br />

Voorliggend rapport is een samenvatting van de verzamelde<br />

ervaringen. Er wordt een beeld geschetst van de ervaringen<br />

en behoeften van cliënten en naastbetrokkenen. Wat hebben<br />

mensen nodig om zich goed te voelen binnen een instelling<br />

Na een beschrijving van de methode in hoofdstuk 2, worden<br />

in hoofdstuk 3 de kwantitatieve resultaten gepresenteerd. In<br />

hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de kwalitatieve uitkomsten.<br />

In hoofdstuk 5 volgen een aantal conclusies. Op basis van deze<br />

conclusies worden aanbevelingen gedaan. Wat kunnen verpleeg-<br />

en verzorgingshuizen volgens cliënten en naastbetrokkenen<br />

doen om hun verblijf in de instelling te veraangenamen Tot<br />

slot een nawoord.<br />

Y. van Gilse<br />

Directeur<br />

LOC, Zeggenschap in zorg<br />

P. van der Loo<br />

Directeur<br />

Zorgbelang Nederland<br />

M. Vermeer<br />

Directeur<br />

Nederlandse Patiënten<br />

Consumenten Federatie<br />

NEDERLANDSE<br />

PATIËNTEN<br />

CONSUMENTEN<br />

FEDERATIE<br />

<strong>Eindrapportage</strong> ‘Uw Mening, Onze Zorg!’ | © NPCF/Consumentendezorg.nl | 3


1. Uw <strong>mening</strong>, <strong>onze</strong> zorg<br />

1.1 Aanleiding<br />

De cliënt van de toekomst Die maakt zelf zijn keuzes en<br />

gebruikt (online) netwerken als belangrijke graadmeter.<br />

Patiënten en cliënten weten elkaar steeds gemakkelijker en<br />

in grotere aantallen te vinden op internet. Ze wisselen ervaringen<br />

en <strong>mening</strong>en uit over de zorg die is ontvangen. Deze<br />

ervaringen zijn voor iedereen zichtbaar (Raad voor de Volksgezondheid<br />

& Zorg. Gezondheid 2.0 : U bent aan zet; 2010).<br />

De NPCF anticipeert op deze ontwikkelingen en wil patiënten<br />

en cliënten een platform bieden om ervaringen te delen. Met<br />

elkaar, maar ook met zorgverleners. Zorgverleners kunnen deze<br />

ervaringen gebruiken om de kwaliteit van de geboden zorg te<br />

verbeteren.<br />

Hoe meer ervaringen cliënten en patiënten met elkaar delen,<br />

hoe krachtiger het platform zich kan positioneren. Dit gaat niet<br />

vanzelf. Bepaalde groepen cliënten vinden zelfstandig hun weg<br />

naar het platform. Voor een grote groep cliënten geldt dat zij<br />

hierbij ondersteund moeten worden. Dit geldt onder andere<br />

voor cliënten die wonen in een verpleeg- of verzorgingshuis.<br />

Zij zullen de weg naar het internet minder gemakkelijk weten<br />

te vinden. Om die reden zijn er op actieve wijze ervaringen<br />

verzameld in deze instellingen. Dit rapport geeft een gedegen<br />

beeld van hoe cliënten en naastbetrokkenen het leven in een<br />

zorginstelling ervaren.<br />

Het project ‘Uw <strong>mening</strong>, <strong>onze</strong> zorg’ heeft zich enerzijds gericht<br />

op het verzamelen van ervaringen van cliënten, anderzijds<br />

op het verzamelen van ervaringen van naastbetrokkenen:<br />

mantelzorgers, familie en vrijwilligers. Alle ervaringen worden<br />

gepubliceerd op twee websites, ConsumentendeZorg.nl en<br />

ZorgkaartNederland.nl.<br />

1.2 ConsumentendeZorg.nl en<br />

ZorgkaartNederland.nl<br />

De Stichting ‘Consument en de Zorg’ is een initiatief van de<br />

Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie. De stichting<br />

wil een platform voor cliënt- en patiëntervaringen creëren<br />

voor alle Nederlanders. Consument en de Zorg richt zich op de<br />

inventarisatie van <strong>mening</strong>en, ervaringen en bevindingen van<br />

mensen. Deze informatie wordt verzameld voor twee doelen:<br />

1. Bieden van keuzeondersteunende informatie aan patiënten.<br />

2. Verzamelen van beleidsinformatie voor de belangenbehartiging<br />

van de NPCF.<br />

Consument en de Zorg heeft twee websites die deze doelstelling<br />

en ondersteunen: ZorgkaartNederland.nl en Consumentende-<br />

Zorg.nl. De eerste website richt zich uitsluitend op subjectieve<br />

cliënt ervaringen. ConsumentendeZorg.nl biedt naast ervaringen<br />

van cliënten en patiënten ook een overzicht van andere kwaliteitsinformatie<br />

over zorginstellingen.<br />

Bezoekers kunnen een ervaring met een zorgverlener of<br />

zorginstelling insturen. Deze ervaring wordt gepubliceerd op<br />

beide websites. De ervaringen zijn toegankelijk voor andere<br />

bezoekers. De redactie van Consument en de Zorg hanteert een<br />

strikte recensiecode. Alleen ervaringen die onderbouwd zijn,<br />

worden geplaatst. Op dit moment is 80% van de gepubliceerde<br />

ervaringen ‘positief’. Zorgverleners en zorginstellingen kunnen<br />

reageren op de ervaringen die over hen gepubliceerd zijn. Deze<br />

reacties worden ook gepubliceerd.<br />

4 | <strong>Eindrapportage</strong> ‘Uw Mening, Onze Zorg!’ | © NPCF/Consumentendezorg.nl


2. Methode<br />

2.1 Verzamelen van ervaringen instellingen<br />

Verpleeg- en/of verzorgingshuizen<br />

Alle verpleeg- en verzorgingshuizen in Nederland zijn aangeschreven<br />

en geïnformeerd over ‘Uw <strong>mening</strong>, <strong>onze</strong> zorg’.<br />

Ver volgens heeft het projectteam contact opgenomen met de<br />

instellingen om vast te stellen of zij al dan niet wilden deelnemen.<br />

Geïnteresseerde instellingen werden vervolgens bezocht<br />

door een roadteam. Er werd, afhankelijk van de grootte van de<br />

locatie, meestal gewerkt met een roadteam dat bestond uit<br />

4-9 interviewers per locatie. Er volgden één of meerdere<br />

interviewdagen afhankelijk van de grootte van de locatie.<br />

De cliënten werden bevraagd middels een semi-gestructureerd<br />

interview. De gesprekken duurden meestal 45 minuten. De<br />

vragenlijst bestond uit een mix van kwalitatieve en kwantitatieve<br />

vragen. Het accent lag op de kwalitatieve vragen. De<br />

kwantitatieve vragen worden gebruikt om de kwalitatieve data<br />

te ondersteunen (ook wel concurrent nested strategy genoemd).<br />

Er werd geen vaste volgorde aangehouden tijdens het gesprek.<br />

Er werd zo goed mogelijk ingespeeld op de verhalen die cliënten<br />

vertelden. Er werd ook ruim de tijd genomen om<br />

het ijs te breken met cliënten. De thema’s die uitgevraagd zijn:<br />

• algemene ervaring;<br />

• bejegening;<br />

• dagactiviteiten;<br />

• wachttijden;<br />

• zorgplan/zorgzwaartepakket (ZZP)<br />

De privacy van cliënten werd in de vragenlijst gewaarborgd.<br />

Met behulp van informatieborden werd cliënten uitgelegd wat<br />

de plaatsing van ervaringen op internet inhield. Plaatsing op<br />

internet is altijd anoniem. De cliënt kon tevens aangeven of<br />

er eventueel contact mocht worden gelegd naar aanleiding<br />

van een ervaring, of dat men ook daarin liever anoniem wilde<br />

blijven. Het eventuele contact tussen zorgaanbieder en cliënt<br />

verloopt altijd via de redactie van ConsumentendeZorg.nl.<br />

De selectie van cliënten voor de interviews is overgelaten aan<br />

de zorgaanbieder. Er is geen steekproef getrokken van cliënten<br />

door het projectteam. Binnen dit project is als inclusiecriterium<br />

gehanteerd dat de cliënt ‘in redelijke mate in staat moet zijn<br />

tot het aangaan van een gesprek’. Dit betekent dat cliënten<br />

met ernstige dementiële problematiek niet zijn bevraagd. Ook<br />

konden instellingen cliënten uitsluiten vanwege kwetsbaarheid<br />

of ernstige ziekte; op deze wijze bleven zij in de regie die vanuit<br />

hun functie voor beschermd/beschut wonen van hen wordt<br />

gevraagd. De instellingen deelden op de interviewdag mee<br />

welke cliënten niet konden worden bezocht. Het deelnamepercentage<br />

per instelling wisselde sterk – afhankelijk van de<br />

cliëntpopulatie – en bedroeg meestal zo’n 30-60% van de<br />

intramurale (niet psychogeriatrische) populatie. Vervolgens<br />

ging het roadteam de woningen van de bewoners langs, of<br />

werkte via vaste tijdsafspraken die de zorgaanbieder had<br />

gemaakt met de cliënten.<br />

Instellingen werd de mogelijkheid geboden om maximaal vijf<br />

open vragen toe te voegen aan de vragenlijst. Hier werd in<br />

ongeveer 80% van de gevallen gebruik van gemaakt. Veelal<br />

werden recente wijzigingen van beleid of beleidsvoornemens<br />

vanuit de instelling getoetst. De roadteams legden de antwoorden<br />

van de cliënten direct vast op laptops en na de<br />

interviews werden de resultaten geupload voor verdere<br />

ver werking door het projectteam.<br />

Instellingen konden ook contactpersonen betrekken bij het<br />

project. Dit door kaarten te verzenden met een weblink waarop<br />

een locatiespecifieke vragenlijst stond. De contactpersonen<br />

kregen in dat geval dezelfde uitgebreide vragenlijst die ook bij<br />

cliënten werd gebruikt. Op de dag van interviewen werden in<br />

veel gevallen ook de uitnodigingskaarten opgestuurd. De<br />

vragenlijst bleef vervolgens twee weken geopend. De respons<br />

via de weblink bleek laag uit te vallen. Op 21 april 2010 is de<br />

dataset geselec teerd voor deze rapportage, op dat moment<br />

hadden 124 contactpersonen een online vragenlijst ingevuld.<br />

Na het locatiebezoek en het sluiten van de online vragenlijst<br />

voor contactpersonen werden de onderzoeksgegevens per<br />

deelnemende locatie geanalyseerd middels het kwalitatieve<br />

onderzoeksprogramma Atlas.ti. Alle open velden uit de vragenlijst<br />

werden ingelezen en door de onderzoeker gelabeld met<br />

codes middels het programma. Vervolgens werd per code een<br />

overzicht gegenereerd van de quotes die de betreffende code<br />

hadden gekregen. Daaruit is een conclusie geschreven per<br />

thema. Daarnaast zijn één of meerdere quotes geselecteerd voor<br />

opname in het hoofddeel van het verslag voor het rapport. De<br />

uitspraken die niet onder een thema konden worden geplaatst<br />

zijn apart gecodeerd. Dit leidde tot enkele aanvullende thema’s.<br />

Hiervoor zijn aanvullende codes gemaakt. Deze codes zijn ook<br />

gebruikt in alle daaropvolgende locatieanalyses. Over deze<br />

thema’s wordt ook verslag gedaan.<br />

De kwantitatieve gegevens zijn in templates geladen, zodat snel<br />

en nauwkeurig analyse van de kwantitatieve data kon volgen.<br />

Voor het opstellen van het verslag zijn de kwantitatieve data in<br />

samenhang met de kwalitatieve data geanalyseerd. Vervolgens<br />

heeft een tweede onderzoeker controles uitgevoerd. Alle data en<br />

de conclusies werden nogmaals doorgenomen en verwerkt tot<br />

een rapport.<br />

Cliëntenraden<br />

Alle cliëntenraden van de verpleeg- en/of verzorgingshuizen<br />

zijn aangeschreven. Hen werd gevraagd om hun ervaringen te<br />

melden via een folder (verkorte vragenlijst) en deze folder in de<br />

<strong>Eindrapportage</strong> ‘Uw Mening, Onze Zorg!’ | © NPCF/Consumentendezorg.nl | 5


huizen verder onder de aandacht te brengen. Men kon een korte<br />

antwoordkaart invullen en (kosteloos) retourneren. Er volgde<br />

een hoge respons, er zijn duizenden antwoordkaarten teruggekomen.<br />

Ook deze ervaringen werden (en worden thans)<br />

verwerkt.<br />

2.2 Ervaringen via overige kanalen<br />

Naast het verzamelen van ervaringen bij cliënten en naastbetrokken<br />

van de bezochte instellingen, werden ook op andere<br />

wijze ervaringen verzameld.<br />

(Semi-)publieke locaties<br />

Er werden beurzen, winkelcentra, gemeentehuizen, bibliotheken,<br />

ziekenhuizen enzovoorts bezocht. In het geval van het verzamelen<br />

van ervaringen op een publieke locatie werd er een verkorte<br />

vragenlijst afgenomen door de roadteams. De respondenten<br />

waren vrijwilliger, regelmatige bezoeker, medewerker of familie<br />

van iemand in een verpleeg- of verzorgingshuis.<br />

Belteam<br />

Er werd een belteam ingezet dat telefonisch ervaringen<br />

verzamelde over verpleeg- en/of verzorgingshuizen. Het belteam<br />

benaderde gerandomiseerd inwoners van Nederland met een<br />

vaste telefoonaansluiting en vroeg hen naar ervaringen.<br />

Gemeenten<br />

Er werden gemeenten aangeschreven met de vraag de folder<br />

met de verkorte vragenlijst in de gemeentehuizen beschikbaar<br />

te stellen aan bezoekers.<br />

Internet<br />

Er werd ook een online-campagne gestart met internetbanners<br />

en een Twitteractie om meer traffic naar de website van<br />

ConsumentendeZorg.nl te genereren. Daarnaast is er een<br />

mailing verzonden naar internetpanels met de vraag ervaringen<br />

te delen op ConsumentendeZorg.nl.<br />

Overige partijen<br />

Er is overleg geweest met een aantal partijen in het veld. Hen<br />

is gevraagd om via ledenbladen, (digitale) nieuwsbrieven en/of<br />

op andere wijze aandacht te genereren voor het project om het<br />

aantal ervaringen te vergroten. De volgende partijen hebben<br />

hier aan meegewerkt:<br />

• Actiz (online nieuwsbrief);<br />

• Unie KBO (ledenblad oplage 800.000 stuks, website en<br />

online nieuwsbrief);<br />

• ANBO (website en online nieuwsbrief);<br />

• GGD (folders in alle GGD’s in Nederland);<br />

• Alzheimer Nederland (online nieuwsbrief);<br />

• Bibliotheken, apotheken, thuiszorgwinkels en ziekenhuizen<br />

(folders)<br />

Zorgbelang Nederland en LOC, Zeggenschap in zorg waren bij<br />

het gehele project betrokken. Met hen is afstemming geweest<br />

over de opzet en inhoud van het project. Ook de perscommunicatie<br />

is afgestemd met deze partijen en LOC, Zeggenschap in<br />

zorg heeft onder haar leden het project onder de aandacht<br />

gebracht.<br />

Media-aandacht<br />

Er is een persbericht verzonden waarin de opzet en uniekheid<br />

van het project is benadrukt. Dit persbericht werd snel opgepakt<br />

door de media. Enkele voorbeelden:<br />

• Trouw (uitgebreid interview en foto’s);<br />

• RTV Utrecht (interview in radioprogramma);<br />

• De praktijk (interview in radioprogramma);<br />

• Omroep Max (interview in radioprogramma);<br />

• Talloze huis-aan-huisbladen (oplage > 1 miljoen);<br />

• Krant Flevoland;<br />

• Tientallen online nieuwsmedia<br />

Omdat er via genoemde kanalen tienduizenden ervaringen zijn<br />

opgehaald – en nog iedere dag tientallen ervaringen binnenkomen<br />

– is er op 21 april 2010 een steekproef getrokken uit de<br />

data die zijn gegenereerd via deze kanalen. De steekproef<br />

omvatte 1000 respondenten. En werd op dat moment getrokken<br />

uit een groep van ongeveer 11.000 respondenten (bij het ter<br />

perse gaan van dit document zijn er inmiddels meer dan 48.000<br />

ervaringen verzameld). De steekproef werd getrokken middels<br />

toevalsgetallen.<br />

De respondenten uit de steekproef hebben allen een verkorte<br />

vragenlijst ingevuld. Ook deze ervaringen zijn gecodeerd en<br />

geanalyseerd middels Atlas.ti. Er zijn per thema conclusies<br />

getrokken. Hierbij is specifieke aandacht geweest voor de<br />

thema’s die reeds bij cliënten aan de orde kwamen. Op deze<br />

wijze konden verschillen en overeenkomsten scherp in beeld<br />

worden gebracht. Ook hier heeft een tweede controle plaatsgevonden<br />

door een onderzoeker.<br />

In het onderzoek zijn dus drie verschillende respondentgroepen<br />

te onderscheiden. Namelijk: de ervaringen die zijn opgehaald<br />

middels de uitgebreide vragenlijst in de verpleeg- en/of<br />

verzorgingshuizen (bewoners), de ervaringen die onder familieleden<br />

van bewoners van deelnemende instellingen middels de<br />

online vragenlijst konden worden opgehaald (contactpersonen)<br />

en tenslotte van respondenten die ervaringen hebben gemeld<br />

via de overige kanalen (naastbetrokkenen). In de terugkoppeling<br />

van de resultaten is de visie van contactpersonen en die van de<br />

respondenten uit de groep ‘overige kanalen’ zoveel mogelijk<br />

samengevoegd. Dit omdat de <strong>mening</strong>en sterk overeenkwamen.<br />

6 | <strong>Eindrapportage</strong> ‘Uw Mening, Onze Zorg!’ | © NPCF/Consumentendezorg.nl


2.3 Validiteit en betrouwbaarheid<br />

In dit project heeft de (ervaring van de) cliënt en zijn omgeving<br />

centraal gestaan. Ervaringen komen tot stand door complexe<br />

interacties tussen de wereld rondom de cliënt en processen in de<br />

cliënt zelf. Kwalitatief onderzoek leent zich uitermate goed om<br />

deze complexiteiten beter te kunnen begrijpen.<br />

Het project is wat betreft dataverzameling en analyse zo<br />

zorgvuldig mogelijk uitgevoerd. Mede door de omvang geeft<br />

het een gedegen indruk van de situatie in Nederlandse verpleegen<br />

verzorgingshuizen, zoals deze wordt ervaren door cliënten en<br />

naastbetrokkenen.<br />

Een belangrijk criterium in kwalitatief onderzoek om uitspraken<br />

te kunnen doen over een bestudeerde populatie is verzadiging.<br />

Ook wel datasaturatie genoemd. In het geval van saturatie<br />

treden er geen nieuwe inzichten meer op voor de onderzoeker<br />

tijdens de analyse van (of de verzameling van) de data. Men mag<br />

in een dergelijk geval redelijkerwijs aannemen dat de complexiteiten<br />

van het bestudeerde verschijnsel voldoende in beeld zijn<br />

gebracht. Bij het opstellen van dit rapport is gebruik gemaakt<br />

van 25 locatierapporten en de bijbehorende 125 samenvattingen<br />

van de thema’s. Hieruit volgde een eerste opzet van dit rapport.<br />

Er bleken sterke overeenkomsten en tendensen uit de afzonderlijke<br />

locatierapporten naar voren te komen. Vervolgens is voor<br />

alle daaropvolgende instellingen waarover werd gerapporteerd,<br />

door de onderzoeker bewaakt of er geen nieuwe inzichten uit de<br />

rapportages naar voren kwamen die zouden moeten leiden tot<br />

bijstelling. Dit bleek niet het geval te zijn. Dit betekent dat<br />

datasaturatie is opgetreden.<br />

Om deze eindrapportage op te stellen is gebruik gemaakt van<br />

alle samenvattingen die zijn gemaakt per thema per locatie.<br />

Hierbij is dezelfde werkwijze gehanteerd. De samenvattingen<br />

werden opnieuw gecodeerd zodat er op geaggregeerd niveau<br />

conclusies konden worden getrokken. Vervolgens is het rapport<br />

ter toetsing besproken met alle medewerkers die betrokken<br />

waren bij het opstellen van de locatierapportages. In dit<br />

overleg is dit rapport doorgenomen en is er vastgesteld of de<br />

rapportage naar <strong>mening</strong> van de onderzoekers deze rapportage<br />

een getrouw beeld geeft van alle geanalyseerde data. Dit bleek<br />

het geval te zijn.<br />

De NPCF, LOC, Zeggenschap in zorg, en Zorgbelang Nederland<br />

zijn van <strong>mening</strong> dat de resultaten die voortkomen uit dit rapport<br />

een getrouw beeld geven van het leefklimaat in verpleeg- en<br />

verzorgingshuizen in Nederland.<br />

<strong>Eindrapportage</strong> ‘Uw Mening, Onze Zorg!’ | © NPCF/Consumentendezorg.nl | 7


3. Kwantitatieve resultaten<br />

Alhoewel de focus in dit project ligt op kwalitatieve cliëntervaringen,<br />

worden in dit hoofdstuk de kwantitatieve resultaten<br />

teruggekoppeld. In de eerste paragraaf staan de rapportcijfers<br />

centraal. Deze zijn bij drie respondentgroepen verzameld:<br />

1. De cliënten die uitgebreid zijn geïnterviewd door het<br />

roadteam;<br />

2. De contactpersonen die via de instelling een uitnodiging<br />

hebben gekregen voor de online uitgebreide vragenlijst;<br />

3. De respondenten die via publieke locaties/kanalen zijn<br />

benaderd (mantelzorgers, vrijwilligers en regelmatige<br />

bezoekers). Bij deze laatste groep werd een verkorte vragenlijst<br />

afgenomen. Deze respondentgroep wordt de naastbetrokkenen<br />

genoemd.<br />

3.2 Algemene ervaring<br />

Cliënten hebben in 85% van de gevallen positieve ervaringen<br />

met de instelling waarin zij verblijven. Voor contactpersonen ligt<br />

dit op 72% en voor naastbetrokkenen op 67%.<br />

Algemene ervaring<br />

rafiek 1, cliënten (n=1157)<br />

<br />

<br />

In paragraaf 3.2 komen de overige gesloten vragen aan de orde.<br />

In die paragraaf zijn met name de kwantitatieve resultaten van<br />

de cliënten centraal gezet.<br />

<br />

3.1 Rapportcijfers<br />

Voor zes thema’s is gevraagd naar een rapportcijfer. Hieronder<br />

treft u de scores aan van de cliënten per rapportcijfervraag. Ook<br />

zijn voor de andere respondentgroepen, respectievelijk de<br />

contactpersonen (uitgebreide vragenlijst) en naastbetrokkenen<br />

(korte vragenlijst) de resultaten weergegeven.<br />

Positief Zowel positief als negatief Negatief<br />

Zou u deze instelling aanbevelen aan familie / vrienden<br />

rafiek 2, cliënten (n=1157)<br />

Tabel 1: Rapportcijfers<br />

Cliënten Contactpersonen Naastbetrokkenen<br />

<br />

(N = 1157) (N = 127) (N = 1000)<br />

Afspraken 7,6 7,4 7<br />

Medewerkers 8,2 8,2 7,7<br />

Informatievoorziening 7,5 7,3 7<br />

Accommodatie 7,7 7,3 7,2<br />

Luisteren 7,7 7,7 7<br />

Verzorging 8 7,7 7,1<br />

<br />

Gemiddeld 7,8 7,6 7,2<br />

Ja<br />

Nee<br />

Opvallend is dat naastbetrokkenen bij alle thema’s de laagste<br />

cijfers geven. De groep naastbetrokkenen bestaat voor het<br />

grootste deel uit respondenten van instellingen die niet<br />

(vrijwillig) deel hebben genomen aan het project.<br />

Cliënten bevelen de instelling waarin zij wonen in 93% van de<br />

gevallen aan. Voor contactpersonen geldt dit in 90% van de<br />

gevallen en voor naastbetrokkenen in 76% van de gevallen.<br />

8 | <strong>Eindrapportage</strong> ‘Uw Mening, Onze Zorg!’ | © NPCF/Consumentendezorg.nl


3.3 Bejegening<br />

Bij naastbetrokkenen die de verkorte lijst hebben ingevuld<br />

zijn de kwantitatieve vragen die vanaf nu volgen niet gesteld.<br />

In de volgende paragrafen wordt alleen gerapporteerd over de<br />

geïnterviewde cliënten, en contactpersonen die de uitgebreide<br />

vragenlijst hebben ingevuld.<br />

Voelt u zich serieus genomen door...<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

Cliënten voelen zich bijna altijd met respect behandeld.<br />

Contactpersonen zijn van <strong>mening</strong> dat in 97% van de gevallen<br />

altijd of meestal met respect wordt bejegend.<br />

<br />

<br />

<br />

Wordt u met respect behandeld<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

verplegend en<br />

verzorgend personeel<br />

directie/managers<br />

personeel receptie<br />

keukenpersoneel<br />

activiteiten<br />

huishouding<br />

technische dienst<br />

<br />

<br />

<br />

Ja<br />

Soms Nee NVT<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

Altijd Meestal Soms Nooit Weet ik niet<br />

Voelt u zich op uw gemak bij andere bewoners<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

Cliënten voelen zich bijna zonder uitzondering serieus genomen.<br />

Wel is het opvallend dat een grote categorie cliënten aangeeft<br />

dat ze de groep directie/managers als niet van toepassing<br />

beschouwen. Dit terwijl de (eind)verantwoordelijkheid voor de<br />

geboden zorg en diensten bij hen ligt. Ook van de contactpersonen<br />

vindt 31% de rol van de directie en het management t.a.v.<br />

serieus genomen worden niet van toepassing. Echter, uit de<br />

kwalitatieve data blijkt temeer dat de behoefte aan contact met<br />

het management er zeer zeker wel is vanuit cliënten en contactpersonen.<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

Altijd Meestal Soms Nooit Weet ik niet<br />

<strong>Eindrapportage</strong> ‘Uw Mening, Onze Zorg!’ | © NPCF/Consumentendezorg.nl | 9


Voelt u zich op uw gemak in de instelling<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

3.5 Wachten<br />

Cliënten moeten frequent wachten na het vragen om hulp. Dat<br />

komt in 61% van de gevallen voor. Ze vinden het in 61% van de<br />

gevallen geen probleem. Uit de kwalitatieve data is duidelijk<br />

geworden dat wachten na een incident (bijvoorbeeld een val) of<br />

voor de toiletgang als zeer vervelend wordt ervaren. Er zijn dus<br />

sterke nuances aan te brengen in wat cliënten wel/niet op prijs<br />

stellen t.a.v. wachten. Deze nuanceringen vindt u terug in<br />

hoofdstuk 4.<br />

<br />

<br />

<br />

Ja Nee Weet ik niet<br />

Moet u wel eens wachten als u om hulp vraagt<br />

<br />

<br />

<br />

Het grootste aantal cliënten, namelijk 89%, voelt zich thuis in de<br />

instelling en op het gemak bij andere bewoners. Met name dit<br />

laatste is erg van belang voor het gehele welbevinden zoals later<br />

in de kwalitatieve data aan de orde komt. Aansluiting hebben en<br />

vinden is van belang voor een gelukkig leven.<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

3.4 Activiteiten<br />

Ruim 72% van de cliënten gaat wel eens naar (dag)activiteiten<br />

toe. De mensen die niet gaan, willen dit zelf niet of kampen met<br />

beperkingen waardoor zij niet kunnen deelnemen. Ook komt het<br />

frequent voor dat aanbod en vraag niet goed op elkaar zijn<br />

afgestemd. In de kwalitatieve data wordt dit verder toegelicht.<br />

<br />

<br />

Ja<br />

Is het wachten voor u een probleem<br />

<br />

<br />

Nee<br />

Gaat u naar dagactiviteiten<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

Geen probleem Klein probleem Groot probleem Weet ik niet<br />

<br />

Ja<br />

Nee<br />

Contactpersonen denken dat in ruim 55% van de gevallen<br />

gewacht moet worden. Zij hebben meer problemen met<br />

wachten, in 49% van de gevallen vinden zij dit een klein of groot<br />

probleem.<br />

10 | <strong>Eindrapportage</strong> ‘Uw Mening, Onze Zorg!’ | © NPCF/Consumentendezorg.nl


3.6 Zorgplan en zorgzwaartepakket<br />

Het proces van indicatiestelling en de betekenis van een<br />

zorgzwaartepakket zijn zaken die voor de cliënt lastig te<br />

door gronden zijn: 58% van de cliënten weet de vraag over het<br />

zorgzwaartepakket NIET te beantwoorden. Ook niet bij een<br />

toelichting door de interviewer. Van de contactpersonen is 58%<br />

wel op de hoogte en weet 28% niet wat de indicatie / het<br />

zorg zwaartepakket inhoudt.<br />

eeft u overleg gehad over uw zorgplan<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

Bent u bekend met uw indicatie / zorgzwaartepakket<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

Ja<br />

Ja, maar niet<br />

voldoende<br />

Nee<br />

Weet ik niet<br />

<br />

<br />

<br />

Bent u tevreden met uw zorgplan<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

Ja Nee Weet ik niet<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

Bent u bekend met uw zorgplan<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

Ja Nee Weet ik niet<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

In 67% van de gevallen zijn cliënten tevreden met het zorgplan.<br />

Dat is opvallend, want in 31% van de gevallen zeggen zij er geen<br />

overleg over te hebben gehad. Bij contactpersonen ligt dit<br />

percentage op 62%.<br />

<br />

<br />

Ja Een beetje Nee<br />

Van de cliënten is ruim 31% op de hoogte van het zorgplan, maar<br />

de meerderheid niet. Uit de kwalitatieve data bleek al dat de<br />

interesse voor het zorgplan bij cliënten erg gering is; zij willen<br />

gewoon goed verzorgd worden. Van de contactpersonen is 65%<br />

op de hoogte van het zorgplan.<br />

<strong>Eindrapportage</strong> ‘Uw Mening, Onze Zorg!’ | © NPCF/Consumentendezorg.nl | 11


Ja Nee Weet ik niet<br />

Contactpersonen geven aan dat het zorgplan ongeveer in 68%<br />

van de gevallen besproken wordt. Cliënten zeggen dat dit in 42%<br />

van de gevallen wordt gedaan. De modus voor de frequentie ligt<br />

volgens familieleden op 1-2 keer per jaar, volgens de cliënten op<br />

minder dan 1 keer per jaar.<br />

12 | <strong>Eindrapportage</strong> ‘Uw Mening, Onze Zorg!’ | © NPCF/Consumentendezorg.nl


4. Kwalitatieve resultaten<br />

In dit hoofdstuk komen de kwalitatieve resultaten aan de orde.<br />

Ook in dit hoofdstuk wordt over drie respondentgroepen<br />

gerapporteerd: de cliënten, de contactpersonen en de naastbetrokkenen.<br />

Het werken in dialoog met de cliënt, alsook het werken met<br />

kwalitatieve vragen brengt het belangrijke voordeel met zich<br />

mee dat er onderwerpen naar boven komen welke niet voorzien<br />

konden worden in een louter kwantitatieve vragenlijst. Natuurlijk<br />

zijn deze onderwerpen ook opgenomen in dit hoofdstuk.<br />

Er wordt echter gestart met de vooraf gedefinieerde thema’s.<br />

De meerwaarde van kwalitatieve analyse wordt in dit hoofdstuk<br />

evident, omdat de kwantitatieve vragen uit hoofdstuk 3 verder<br />

worden genuanceerd. Dit brengt belangrijke afwegingen naar<br />

boven bij het geven van cijfers en scores. Ook wensen en<br />

behoeften worden op deze wijze scherp in beeld gebracht.<br />

Persoonlijke, echte aandacht wordt door cliënten als zeer<br />

wezenlijk ervaren. Ten aanzien van medewerkers met zorgtaken<br />

merken cliënten dat de tijd die zij voor hen hebben, met name<br />

de laatste jaren, minder is geworden. Er is minder tijd voor een<br />

goed gesprek in alle rust of een ‘kletspraatje’ tussendoor. Deze<br />

gesprekken worden belangrijk gevonden; de cliënt wil graag<br />

kunnen delen wat hem/haar bezighoudt. Anders voelt de cliënt<br />

zich niet gekend en niet gehoord. Het contact met de uitvoerende<br />

medewerkers (naast medebewoners) is voor zeer veel<br />

cliënten van belang voor een gelukkig leven.<br />

“De zusters hebben geen tijd voor een gezellig praatje. <br />

Als je erover begint, luisteren ze wel, maar je kan merken<br />

dat ze haast hebben. Maar ze doen alles om het gezellig te<br />

maken.” (bewoner)<br />

De contactpersonen en naastbetrokkenen als respondentgroep<br />

samengevoegd in de resultaten. Dit omdat de uitkomsten<br />

hiervan veel overlap vertoonden. Let wel: de contactpersonen<br />

hebben een uitgebreidere vragenlijst ingevuld dan de mensen<br />

die hun ervaring via de overige kanalen hebben gemeld.<br />

4.1 Bejegening<br />

4.1.1 Vragen<br />

Cliënten vinden dat uitvoerende medewerkers in de verpleeg- en<br />

verzorgingshuizen een hoge werkdruk hebben. Zij lijken zich om<br />

die reden soms bezwaard te voelen om om aandacht of hulp te<br />

vragen; het werpt een extra drempel op. Soms resulteert dit in<br />

het doen van (verzorgende) activiteiten door de cliënt zelf, die de<br />

cliënt eigenlijk niet meer zelf kan. Ook komt het voor dat de<br />

cliënt zichzelf op een andere manier wegcijfert. Een ander<br />

probleem rondom werkdruk is de wachttijd die voor de cliënt<br />

(zie 4.3) ontstaat.<br />

Rondom het thema bejegening is de open vraag gesteld:<br />

‘Waardoor voelt u zich wel/niet thuis’. Daarnaast richtten de<br />

kwantitatieve vragen zich op het feit of men zich met respect<br />

behandeld voelt door de medewerkers in de instelling en of men<br />

zich serieus genomen voelt. Ook werd gevraagd of men zich op<br />

het gemak voelt bij andere bewoners in de instelling.<br />

“Op het douchen moest ik wel eens wachten. Ik durfde<br />

niet te roepen, want er kan wel iemand op sterven liggen.<br />

Dus toen heb ik het zelf maar geprobeerd, zo goed als dat<br />

kon.”(bewoner)<br />

4.1.2 Kwalitatieve resultaten cliënten<br />

Cliënten in de deelnemende verpleeg- en verzorgingshuizen zijn<br />

over het algemeen zéér tevreden over de bejegening door het<br />

personeel. De wijze waarop medewerkers in instellingen het<br />

contact aangaan en hoe zij zich opstellen worden beiden erg<br />

gewaardeerd. De intenties van het personeel zijn heel goed,<br />

volgens de cliënten. Met name een humoristische, enthousiaste<br />

benadering wordt gewaardeerd.<br />

In de verpleeg- en verzorgingshuizen wordt veel in deeltijd<br />

gewerkt. Dit resulteert in veel medewerkers met contracten van<br />

beperkte omvang. Ook zijn diensten zo georganiseerd dat<br />

medewerkers maar een beperkt deel van een reguliere achturige<br />

werkdag aanwezig zijn (bijvoorbeeld drie- of vierurige diensten).<br />

In bijna ieder verpleeg- en verzorgingshuis zeggen cliënten<br />

moeite te hebben met alle wisselende gezichten. Dit is een zeer<br />

veelgenoemde ergernis van de cliënten. Ze hebben het gevoel<br />

“De mensen die hier werken zijn heel aardig. Ik kan leuke<br />

grapjes met ze maken. Ze geven me het gevoel hier thuis te<br />

zijn.”(bewoner)<br />

“Wat ik wel moeilijk vind, is dat er nooit een vaste staf is.<br />

Ik heb de leeftijd dat we graag dezelfde gezichten zien. Dat<br />

lukt niet altijd. Komt natuurlijk omdat veel mensen parttime<br />

werken. Ik zou het prettig vinden als ik meer vaste mensen<br />

om mee heen zou hebben.” (bewoner)<br />

<strong>Eindrapportage</strong> ‘Uw Mening, Onze Zorg!’ | © NPCF/Consumentendezorg.nl | 13


geen écht contact te kunnen opbouwen met degenen die hen<br />

verzorgen. Ook de hoeveelheid uitzendkrachten die wordt<br />

ingezet en de steeds wisselende stagiaires / leerlingen dragen<br />

hier aan bij. Jongere medewerkers worden door cliënten over het<br />

algemeen minder behulpzaam en ongeduldiger gevonden. Ze<br />

voelen zich door hen vaker respectloos behandeld.<br />

Een ander nadeel van de hoeveelheid verschillende medewerkers<br />

is dat de communicatie minder goed verloopt. De cliënt<br />

merkt dat hij/zij meerdere keren uitleg moet geven over hoe<br />

verzorgd te willen worden. Cliënten vinden het vervelend om<br />

steeds alles opnieuw uit te moeten leggen.<br />

“Ik ben 92. Ik word hier goed verzorgd. De mensen die hier<br />

werken doen erg hun best, ze zijn altijd bereid om je te<br />

helpen. Soms wordt er wel eens iets vergeten omdat ik vaak<br />

door verschillende medewerkers geholpen wordt. Ze zeggen<br />

dan dat ze het zullen doorgeven aan hun collega, maar dat<br />

vergeten ze dan. Ik vind dat de communicatie tussen het<br />

personeel beter zou kunnen.” (bewoner)<br />

4.1.3 Contactpersonen en naastbetrokkenen<br />

Ook deze respondenten zijn over het algemeen erg tevreden<br />

over de bejegening. Heel vaak wordt hierbij de vriendelijkheid<br />

van het personeel genoemd. Woorden als ‘zorgzaam’, ‘lief’,<br />

‘geduldig’, ‘betrokken’ en ‘inlevend’ worden herhaaldelijk<br />

genoemd als beschrijving van verzorgenden en verpleegkundigen.<br />

Er is grote waardering voor de inzet van de (uitvoerende)<br />

zorgverleners.<br />

De respondenten vinden persoonlijke, gerichte aandacht voor<br />

hun naasten belangrijk. Men wil hen met een gerust hart achter<br />

kunnen laten. Door de familieleden die zeggen zowel positieve<br />

als negatieve ervaringen te hebben, of enkel negatieve, wordt<br />

teruggeven dat de tijd voor persoonlijke, gerichte aandacht de<br />

laatste jaren steeds minder is geworden. Er is tijdgebrek van het<br />

personeel. De intentie bij zorgverleners om dit te bieden, is wel<br />

zichtbaar.<br />

“Toen mijn dochter acht weken in coma lag vroeg niemand<br />

hoe het met haar ging, dus ik mis wel de persoonlijke aandacht.”<br />

(bewoner)<br />

zorg optreden. Ook waarderen zij het als zij verzorgenden<br />

persoonlijk kennen en er duidelijke afspraken zijn over de zorg.<br />

In veel gevallen gaat dit goed en zijn respondenten tevreden<br />

over de communicatie en bereikbaarheid van de instelling. Er<br />

zijn echter ook minder positieve ervaringen. Het is soms<br />

bijvoorbeeld onduidelijk wie het eerste aanspreekpunt is voor de<br />

zorg. Ook geven naastbetrokkenen aan dat zij niet voldoende<br />

geïnformeerd zijn over veranderingen in het zorgplan en dat ze<br />

vinden dat er niet altijd goed naar hen geluisterd wordt.<br />

Ook zijn er signalen dat de psychische belasting op deze groepen<br />

sterk toeneemt. Instellingen verwachten steeds meer van<br />

naastbetrokkenen, bijv. in de zin van opruimen en andere<br />

ondersteunende taken. Dit terwijl zij niet altijd in de positie<br />

verkeren deze verwachtingen waar te maken.<br />

“Ik vind het absoluut niet prettig om nog meer zorg als<br />

mantelzorger te leveren, omdat ik mijn gezin niet de dupe<br />

kan laten worden van deze minutenzorg. Ik wil gewoon<br />

weer eens bij mijn moeder op bezoek gaan, zonder dat ik<br />

nog moet (bij) poetsen, het bed verschonen, boodschappen<br />

verzorgen en onderhandelen met de verzorgende en aanverwanten.”<br />

(mantelzorger)<br />

Er wordt ook geconstateerd dat er een groot verloop is in<br />

personeel en dat er vele verschillende medewerkers aan het bed<br />

van de cliënt staan. Volgens de naastbetrokkenen leidt dit tot<br />

meer fouten. Er wordt een veel sterker appèl gedaan op de<br />

onderlinge communicatie. Medewerkers zijn o.a. slechter op de<br />

hoogte van het zorgplan. Ze ‘kennen’ de cliënt minder goed. Dit<br />

maakt naastbetrokkenen ongerust, zij willen de bewoner met<br />

een gerust hart achter kunnen laten. Het leidt tot extra spanning,<br />

stress en soms tot irritatie. Ook doordat veel taken zijn<br />

opgeknipt, zijn er teveel mensen betrokken rondom de zorg.<br />

Hierdoor is de cliënt niet volledig in beeld; ook dit leidt tot<br />

teruggang in kwaliteit volgens de naastbetrokkenen.<br />

“Soms loopt er hier om de halve minuut iemand binnen. <br />

De één om te wassen, de ander om een broodje te smeren. <br />

Er komen hier gemiddeld 12 mensen over de vloer. Dat is toch<br />

te zot voor woorden!” (naastbetrokkene)<br />

De respondenten voelen zichzelf over het algemeen ook<br />

respectvol behandeld door de medewerkers. Ze zijn wel verdeeld<br />

over de kwaliteit van de communicatie met de zorginstelling en<br />

de mate waarin zij op de hoogte worden gehouden over de zorg<br />

aan hun naasten. Naastbetrokkenen vinden het belangrijk dat<br />

zij geïnformeerd worden als er zich dingen voordoen in de<br />

gezondheid van de bewoner of wanneer er veranderingen in de<br />

14 | <strong>Eindrapportage</strong> ‘Uw Mening, Onze Zorg!’ | © NPCF/Consumentendezorg.nl


4.2 Activiteiten<br />

4.2.1 Vragen<br />

In het kader van het thema activiteiten werd de open vraag<br />

gesteld: ‘Wat gaat goed en wat kan beter met betrekking tot de<br />

activiteiten in uw instelling’. Ook werd gevraagd of de cliënt<br />

naar activiteiten toe gaat en hoe vaak.<br />

4.2.2 Kwalitatieve resultaten cliënten<br />

Cliënten zijn over het algemeen tevreden over het activiteitenaanbod<br />

in hun instelling.<br />

Cliënten bemerken wel dat er in veel instellingen veranderingen<br />

zijn opgetreden in de organisatie van activiteiten. In toenemende<br />

mate worden eigen bijdragen gevraagd. Dit wordt niet altijd<br />

gewaardeerd. Cliënten vinden dat ze al een erg hoge bijdrage<br />

moeten betalen voor het ontvangen van de zorg. Daarnaast zijn<br />

de financiële middelen vaak van de cliënt beperkt.<br />

“Er zijn veel activiteiten. Niet alles sluit aan bij mij; bingo en<br />

rad van fortuin zijn aan mij niet besteed. Meestal gaat het<br />

om het sociale aspect ervan. Van de week was er een smartlappenkoor<br />

en dat vond ik wel leuk. Ik vind het in ieder geval<br />

heel goed dat ze veel doen voor de bewoners.” (bewoner)<br />

“Al de vrijwilligers die hier helpen vind ik echt iets <br />

buitengewoons!” (bewoner)<br />

4.2.3 Contactpersonen en naastbetrokkenen<br />

Volgens de contactpersonen woont de meerderheid van de<br />

cliënten één of meer activiteiten bij. Zij zijn over het algemeen<br />

positief over het activiteitenaanbod.<br />

Redenen om niet naar activiteiten te gaan zijn vaak dat men<br />

lichamelijk of geestelijk niet in staat is om mee te doen met de<br />

aangeboden activiteit, of dat men geen interesse heeft. Een<br />

afwisselend programma met leuke extra uitjes wordt erg<br />

gewaardeerd. Contactpersonen vinden het erg belangrijk dat de<br />

cliënt door de instelling actief wordt gestimuleerd mee te doen<br />

aan activiteiten. De betrokkenen zijn van <strong>mening</strong> dat de<br />

bewoners gezonder en gelukkiger in het leven staan wanneer zij<br />

extra worden gestimuleerd en bezig worden gehouden.<br />

De informatievoorziening rondom activiteiten laat volgens<br />

contactpersonen soms te wensen over. Het is belangrijk om het<br />

programma goed onder de aandacht te brengen bij de cliënt. De<br />

contactpersonen vinden dat vraag en aanbod niet altijd goed op<br />

elkaar zijn afgestemd. Hierdoor voorzien de activiteiten niet<br />

altijd in de behoefte.<br />

Ook blijken activiteiten in toenemende mate georganiseerd te<br />

worden voor de grootste gemeenschappelijke deler. Er wordt<br />

een verschraling van het individuele aanbod ervaren. Hierdoor<br />

wordt de aansluiting bij sommige doelgroepen gemist. Opvallend<br />

hierin is dat er vaak voor mannelijke bewoners (de minderheid<br />

in de verpleeg- en verzorgingshuizen) weinig gerichte<br />

activiteiten worden aangeboden. Ook voor cliënten met een<br />

slechte visus, een slecht gehoor of lichamelijke beperkingen,<br />

sluiten aanbod en vraag geregeld niet goed aan. Hierdoor voelen<br />

sommige cliënten zich geïsoleerd en alleen.<br />

“Omdat ik niet zo goed kan zien, kan ik aan heel veel <br />

activiteiten niet meedoen. Zoals het bloemschikken en de<br />

bingo. Ze bieden wel aan om met mee te gaan, maar het is<br />

niet leuk als je het zelf niet kan zien. Aan fitness doe ik wel<br />

mee.” (bewoner)<br />

“Er worden activiteiten georganiseerd, al worden dat er<br />

steeds minder. Dat vind ik zeer kwalijk, want dat is het enige<br />

wat die mensen nog hebben.”(naastbetrokkene)<br />

De respondenten melden dat het activiteitenaanbod binnen de<br />

zorginstellingen terugloopt en dat er minder medewerkers<br />

beschikbaar zijn voor de activiteitenbegeleiding. Zij maken zich<br />

hier zorgen over, omdat de activiteiten soms nog het enige zijn<br />

wat de bewoners motiveert en bezighoudt. Daarbij vinden<br />

sommige naastbetrokkenen het niet terecht dat er moet<br />

worden bijbetaald voor de activiteiten, omdat niet iedere<br />

bewoner dit zich kan veroorloven. Het leidt volgens hen tot een<br />

tweedeling.<br />

Activiteiten worden de laatste jaren veelal begeleid met behulp<br />

van vrijwilligers. Dat stellen cliënten erg op prijs. In huizen met<br />

veel vrijwilligers is individueler aanbod mogelijk en zijn cliënten<br />

positiever over het aanbod.<br />

<strong>Eindrapportage</strong> ‘Uw Mening, Onze Zorg!’ | © NPCF/Consumentendezorg.nl | 15


4.3 Wachttijden<br />

4.3.1 Vragen<br />

Rondom het thema wachttijden is gevraagd of men wel eens<br />

moet wachten in de instelling, waarvoor dit dan is en of dit<br />

problematisch is voor de cliënt.<br />

4.3.2 Kwalitatieve resultaten cliënten<br />

Over het algemeen ervaren cliënten wachttijden niet als een<br />

groot probleem. Wel wordt uit de interviews duidelijk dat<br />

cliënten in de avonden en weekenden langere wachttijden<br />

ervaren dan in de ochtenden. Er wordt trager gereageerd op<br />

oproepen die dan door de cliënt worden geplaatst. Hierdoor<br />

kunnen cliënten zich onveilig voelen. Men vraagt zich af of de<br />

oproep wel wordt gehoord. Maar ook in de ochtend kan niet<br />

iedere cliënt opstaan wanneer hij/zij dat wil. Echter is de<br />

reactiesnelheid op oproepen op dat moment over het algemeen<br />

wel beter.<br />

“Je wordt wel goed geholpen, maar het duurt gewoon lang.<br />

Soms kunnen we pas om 10.00 uur eten. Daar staat tegenover<br />

dat ze erg lief zijn. Ze werken hard genoeg. (bewoner)<br />

Wachten lijkt op de koop toegenomen te worden door cliënten.<br />

Maar ook bij primaire zaken zoals toiletgang, naar bed gebracht<br />

willen worden of hulp na vallen komt het voor dat niet direct<br />

wordt gereageerd op een oproep van de cliënt. Cliënten hebben<br />

in veel gevallen begrip voor het feit dat ze moeten wachten.<br />

Cliënten beseffen dat zij met meerdere mensen in een voorziening<br />

wonen en dat medewerkers met verzorgende taken niet<br />

overal tegelijk kunnen zijn. Echter, hoe meer de cliënt afhankelijk<br />

is van de zorg van professionals, des te moeilijker het is om te<br />

wachten. Het is voor cliënten belangrijk dat zij een reële<br />

terugkoppeling krijgen van de professionals over de eventuele<br />

wachttijd; maar ook dat er direct door verzorgenden en verpleegkundigen<br />

getaxeerd wordt of een oproep urgent is of niet.<br />

Een snelle reactie op een oproep voor toiletgang wordt door de<br />

cliënt belangrijker gevonden dan een oproep voor het feit dat<br />

men bijv. vergeten is drinken in te schenken bij het ontbijt. In<br />

instellingen die werken met verouderde bel- en oproepsystemen<br />

(in geval van geen spreek-luisterverbinding of regelmatige<br />

storingen) voelen cliënten zich minder veilig; zij zijn bang de<br />

verzorging niet te kunnen bereiken. Het leidt ook tot irritatie bij<br />

cliënten. Ook het gedrag van medewerkers speelt een belangrijke<br />

rol; in nieuwbouwhuizen waar een in de basis goed<br />

functionerend systeem is, maar de oproepen zonder de cliëntvraag<br />

te taxeren worden ‘weggedrukt’, voelt de cliënt zich ook<br />

onveilig.<br />

“Het zou prettig zijn als ze van tevoren even zouden zeggen<br />

dat het een half uurtje gaat duren voordat ze me komen<br />

helpen. Dan hoef ik me ook niet druk te maken of ze me wel<br />

gehoord hebben.” (bewoner)<br />

4.3.3 Contactpersonen en naastbetrokkenen<br />

Wachttijden ontstaan volgens contactpersonen en naastbetrokkenen<br />

door de werkdruk onder medewerkers en door een<br />

personeelstekort. Zij zien dit als een gevolg van de bezuinigingen<br />

in de gezondheidszorg.<br />

Als meer mensen tegelijkertijd om hulp vragen duurt het langer<br />

voordat iemand geholpen wordt. De bewoners blijven soms te<br />

lang op bed liggen in de ochtend en zij moeten soms lang<br />

wachten voordat zij ’s avonds worden geholpen om naar bed te<br />

gaan. Men vindt het daarbij vooral vervelend dat de bewoners<br />

lang moeten wachten voor het toiletbezoek of dat zij alleen<br />

worden gelaten op het toilet. Tevens vinden zij het onaanvaardbaar<br />

als de bewoners geacht worden hun behoefte in hun<br />

incontinentiemateriaal te doen (bij drukte) en dat zij niet tijdig<br />

worden verschoond. Ook het instellen van vaste tijden om naar<br />

het toilet te gaan is volgens de contactpersonen en naastbetrokkenen<br />

geen acceptabele manier om de lange wachttijden het<br />

hoofd te bieden.<br />

“Mijn moeder moet regelmatig wachten als ze op de knop<br />

drukt. Zo moet ze wel eens naar het toilet, maar dan komen<br />

ze te laat en dan heeft ze in haar broek geplast. Als ze geen<br />

hulp nodig heeft dan komen ze juist weer binnen om te<br />

vragen of er iets is.” (naastbetrokkene)<br />

Verder vinden de contactpersonen en naastbetrokkenen het<br />

zorgelijk wanneer er laat wordt gereageerd op de alarmbel<br />

waarover de bewoners beschikken. Op deze wijze zouden er<br />

gevaarlijke situaties kunnen ontstaan.<br />

4.4 ZZP en zorgplan<br />

4.4.1 Vragen<br />

Rondom het thema ZZP en zorgplan zijn er diverse vragen<br />

gesteld. Zo is nagevraagd of cliënten zich bewust zijn van het<br />

ZZP dat zij toegekend hebben gekregen, of men inhoudelijk op<br />

de hoogte is van het zorgplan, hoe vaak het wordt besproken en<br />

of men er tevreden over is. Ook is de open vraag gesteld wat<br />

goed gaat en wat beter kan met betrekking tot het zorgplan en/<br />

of de zorgafspraken in de instelling.<br />

16 | <strong>Eindrapportage</strong> ‘Uw Mening, Onze Zorg!’ | © NPCF/Consumentendezorg.nl


4.4.2 Kwalitatieve resultaten cliënten<br />

De vragen rondom zorgplannen en zorgzwaartepakketten<br />

worden erg moeilijk gevonden door cliënten. Veelal snappen zij<br />

niet wat er met de terminologie wordt bedoeld. Met wat uitleg<br />

lukt het soms om te achterhalen hoe cliënten deze zaken<br />

ervaren. Veelal spreekt men over de ‘map van de zuster’ wanneer<br />

het om het zorgplan gaat. Indicatiestelling en zorgzwaartepakketten<br />

blijven complexe materie voor de cliënt.<br />

“Ik weet niet wat mijn indicatie is. Er worden ook geen plannen<br />

of afspraken gemaakt. Ik overleg gewoon ter plekke met<br />

de zusters die me komen verzorgen. Ik krijg de zorg die ik<br />

nodig heb.” (bewoner)<br />

Met name uit de kwantitatieve gegevens blijkt dat ruim 82%<br />

van de cliënten niet weet wat een indicatie of zorgzwaartepakket<br />

is, of deze niet kent. Uit de kwalitatieve gegevens blijkt dat<br />

het de meeste cliënten ook niet interesseert; zij willen gewoon<br />

goed verzorgd worden.<br />

“Ik heb wel een indicatie gehad, maar ik weet verder niet<br />

wat dat betekent. Het geeft wel aan dat ik hier mag blijven.”<br />

(bewoner)<br />

4.4.3 Contactpersonen en naastbetrokkenen<br />

Uit de kwalitatieve gegevens blijkt dat de meerderheid van de<br />

contactpersonen wél bekend is met het zorgplan en de indicatie<br />

(ZZP). Veelal zijn zij hier tevreden over. Uit de kwalitatieve<br />

vragenlijst blijkt dat de mate waarin er overleg heeft plaatsgevonden<br />

over het zorgplan een belangrijke factor is die deze<br />

tevredenheid beïnvloedt.<br />

“De zorgafspraken zijn duidelijk en staan keurig op papier.<br />

Ze doen hun uiterste best om die afspraken na te leven en<br />

daar slagen ze goed in. Ik kan mijn vader hier met een gerust<br />

hart achterlaten. Twee keer per jaar worden de zorgafspraken<br />

teruggekoppeld naar de familie. Het is voor ons heel<br />

duidelijk. (familie)<br />

vaak dat de afspraken goed worden nagekomen en het zorgdossier<br />

goed wordt bijgehouden en gelezen door het personeel.<br />

Hoewel veel contactpersonen tevreden zijn over het zorgplan<br />

noemen zij ook punten van kritiek en geven zij aan dat er dingen<br />

beter zouden kunnen. Contactpersonen die ontevreden zijn over<br />

het zorgplan melden vaak dat ze weinig inspraak hebben gehad<br />

in het zorgplan en dat er weinig tot geen overleg heeft plaatsgevonden.<br />

Soms is er niet duidelijk gecommuniceerd over de<br />

inhoud van het zorgplan en vindt er geen terugkoppeling plaats<br />

als er iets verandert. Ook geven een aantal contactpersonen aan<br />

het niet eens te zijn met de inhoud van het zorgplan. Zij vinden<br />

bijvoorbeeld dat hun familielid te weinig zorg krijgt of dat het<br />

zorgplan te weinig afgestemd is op de individuele situatie van<br />

een persoon. Daarnaast is het voor de familie niet altijd duidelijk<br />

hoe de verdeling van taken tussen de familie en de verzorging is<br />

geregeld.<br />

Opvallend is dat de naastbetrokkenen uit de steekproef niet uit<br />

zichzelf iets gemeld hebben over het ZZP en zorgplan. Dit thema<br />

was niet opgenomen in de korte vragenlijst. Wel blijkt uit de<br />

data dat men het erg belangrijk vindt dat de afspraken die<br />

worden gemaakt worden nagekomen en dat er actief contact<br />

wordt opgenomen als er iets is.<br />

4.5 Overige ervaringen<br />

Omdat in dit project cliënten alle in hen opkomende thema’s<br />

konden aandragen rondom de vraagstelling ‘Wat gaat goed, wat<br />

kan beter’ konden er ook andere thema’s uit de data worden<br />

vastgesteld. Deze thema’s zijn:<br />

• Bezuinigingen;<br />

• Leefruimte/accommodatie;<br />

• Nieuw evenwicht;<br />

• Zichtbaarheid en bereidheid;<br />

• Maaltijden<br />

Contactpersonen die positief zijn over het zorgplan vinden dat<br />

zij voldoende geïnformeerd worden over de inhoud van het<br />

zorgplan en dat zij inspraak hadden in de totstandkoming van<br />

het plan. Ze vinden het belangrijk dat er overleg met hen<br />

plaatsvindt over de inhoud en hoeveelheid van de zorg die<br />

verleend wordt aan hun familielid. Contactpersonen vinden het<br />

fijn dat zij duidelijk geïnformeerd worden over de zorgafspraken.<br />

Daarnaast noemen mensen die tevreden zijn over het zorgplan<br />

<strong>Eindrapportage</strong> ‘Uw Mening, Onze Zorg!’ | © NPCF/Consumentendezorg.nl | 17


4.5.1 Bezuinigingen<br />

Veel cliënten spreken over ‘de bezuinigingen’. Zij merken dat de<br />

zorg de laatste jaren is verschraald. Naast de reeds genoemde<br />

werkdruk – die een drempel opwerpt voor cliënten – en de vele<br />

wisselende gezichten, uiten bezuinigingen zich volgens cliënten<br />

ook op andere manieren.<br />

“Er wordt overal op bezuinigd. In de plantenbakken staan<br />

al heel lang dode planten. Daar wordt niets aan gedaan.<br />

Vroeger hadden we elke ochtend een krant bij het ontbijt, en<br />

diverse tijdschriften. Dat is nu ook weg. Ook moet ik nu extra<br />

betalen om de banden van mijn rollator te laten oppompen.<br />

Ja, het gaat hard achteruit. Dat merk je ook bij de activiteiten.<br />

Het mag allemaal niets kosten. Dus er is meestal alleen<br />

sjoelen en spelletjes.” (bewoner)<br />

In zeer veel van de verpleeg- en verzorgingshuizen is bezuinigd<br />

op de inzet van o.a. receptiemedewerkers. Vaak zijn deze buiten<br />

kantoortijden niet (meer) aanwezig, in sommige instellingen<br />

ook niet in de weekenden. Met deze verandering hebben<br />

cliënten moeite. Zij ervaren een onveilig gevoel indien de<br />

receptie onbemand is en eenieder het gebouw kan betreden.<br />

Wanneer de voordeur wordt afgesloten en door medewerkers<br />

wordt bediend draagt dit positief bij aan de beleefde veiligheid.<br />

“Op zaterdag, zondag en ‘s middags is er geen receptie meer.<br />

De bezuinigingen zijn hard aangekomen.” (bewoner)<br />

<br />

“Een nadeel vind ik dat de receptie vroeger naar huis gaat en<br />

dat de voordeur dan open blijft. Iedereen kan dan ongemerkt<br />

binnenlopen. Dit komt door bezuinigingen helaas.”<br />

(bewoner)<br />

Allerlei taken die er vroeger nog bijgedaan konden worden door<br />

de instelling, worden nu teruggelegd bij de cliënt, diens naasten<br />

en/of vrijwilligers. De verschuiving naar meer eigen verantwoordelijkheid<br />

is duidelijk waar te nemen. Bijvoorbeeld het wassen<br />

van gordijnen, het soppen van de keuken, en het meegaan naar<br />

“Ik ga drie keer per dag naar het restaurant. Als je op de<br />

kamer wil eten, moet je een extra euro betalen. Dat staat me<br />

tegen. We betalen al zoveel. Het winkeltje is ook vrij duur.<br />

Maar ze hebben wel alles, dat is een pluspunt. Ik vind dat wij<br />

als bewoners te weinig invloed hebben op de beslissingen <br />

van de directie. Er moet bezuinigd worden, maar het is<br />

ons geld, dus wij moeten bepalen waar het naartoe gaat.”<br />

(bewoner)<br />

een specialist in een ziekenhuis (als men geen familie/contacten<br />

heeft) zijn erg onder druk komen te staan. Cliënten vinden het<br />

lastig dergelijke zaken te vragen aan familie/naastbetrokkenen.<br />

Daarnaast geven familie en naastbetrokkenen aan dat er erg<br />

veel van hen wordt verwacht.<br />

Zorgverleners vertellen cliënten dat ze allerlei zaken niet<br />

‘mogen’ doen. Zoals boodschappen doen, iemand naar een auto<br />

begeleiden, iemand met een lage indicatie vaker douchen en<br />

dergelijke. De beeldvorming over wat wel/niet door zorgaanbieders<br />

wordt gedaan is bij cliënten niet altijd helder. Dit geldt<br />

overigens ook voor contactpersonen/naastbetrokkenen.<br />

4.5.2 Leefruimte/accommodatie<br />

Cliënten hechten erg veel waarde aan de eigen leefruimte en<br />

accommodatie. Cliënten in kleine voorzieningen (bijvoorbeeld<br />

met toiletten en badkamers op de gang) of met meerpersoonskamers<br />

blijken minder tevreden dan cliënten in ruim opgezette<br />

accommodaties. Met name voorzieningen die ouder zijn hebben<br />

minder loop- en leefruimte. Met een toegenomen intramurale<br />

zorgzwaarte leidt dit tot te weinig ruimte (botsen met rolstoelen<br />

e.d.).<br />

“Met mijn kamer ben ik tevreden. Ik had wel liever een<br />

aparte slaapkamer gehad. En er is niet zoveel opslagruimte.<br />

Nu moet ik zowel mijn winter- als mijn zomerkleren kwijt<br />

in één kast. En er is veel stof op mijn kamer. Dat is vervelend<br />

voor mijn astma.” (bewoner)<br />

Cliënten hebben het liefst een gescheiden woon- en slaapgedeelte.<br />

Om zich thuis te voelen is ook het mee kunnen brengen<br />

van eigen spullen erg belangrijk. Cliënten die in kleinschalige<br />

voorzieningen wonen, zeggen dit vaak gezelliger te vinden. Zij<br />

ervaren de sfeer als persoonlijker en intiemer.<br />

Opvallend is dat cliënten niet echt het idee hebben te kunnen<br />

kiezen voor een bepaalde accommodatie of instelling. Vaak is de<br />

instelling die het snelst een vrije plaats heeft de instelling waar<br />

de cliënt heen gaat. Cliënten gaan vaak te rade bij familieleden<br />

en kennissen. Ook hebben de instellingen vaak een bepaald<br />

‘imago’ in de woonplaats, daar wordt sterk aan gehecht. De<br />

woonplaats van herkomst is vaak bij voorkeur ook de plaats<br />

waar de voorziening is gelegen.<br />

Ook naastbetrokkenen en familieleden vinden meerpersoonskamers<br />

niet meer van deze tijd. Men vindt dat de bewoners recht<br />

hebben op privacy. Verder vindt men de omgeving waarin het<br />

huis staat van belang: deze moet mooi en veilig zijn. Ook<br />

waarderen zij het als de instelling goed bereikbaar is en dat er<br />

bijvoorbeeld gratis parkeerplaatsen zijn.<br />

18 | <strong>Eindrapportage</strong> ‘Uw Mening, Onze Zorg!’ | © NPCF/Consumentendezorg.nl


4.5.3 Nieuw evenwicht<br />

Cliënten die komen wonen in een verpleeg- en/of verzorgingshuis,<br />

stellen het op prijs te worden geholpen bij deze overstap.<br />

Als cliënten aansluiting hebben bij andere cliënten en begeleid<br />

worden bij het vinden van die aansluiting door de zorgaanbieder,<br />

dan ervaren zij over het algemeen meer levensgeluk.<br />

Ook wanneer bijvoorbeeld de samenwonende partner wegvalt<br />

is het belangrijk dat er actief gezocht wordt naar andere<br />

contacten in de instelling om isolatie te voorkomen. De aansluiting<br />

bij het personeel (écht contact) is ook erg belangrijk.<br />

Slechthorendheid en slechtziendheid worden vaak genoemd als<br />

reden voor het feit dat cliënten minder goed aansluiting kunnen<br />

vinden. Bij slechtziende mensen is er weinig tijd om bijvoorbeeld<br />

iets voor te kunnen lezen door medewerkers.<br />

wanneer zij het niet doen er onwenselijke situaties of fouten<br />

optreden.<br />

4.5.5 Maaltijden<br />

Maaltijden blijven een veelbesproken onderwerp. Uit de data<br />

blijkt dat er in de instellingen veel aandacht is geweest voor de<br />

maaltijd en dat er vele veranderingen zijn doorgevoerd. Er zijn<br />

nieuwe maaltijdconcepten geïntroduceerd: restaurants (met/<br />

zonder wijkfunctie), keuzemenu’s op de dag zelf, mogelijkheid<br />

om te kiezen op welk tijdstip men de warme maaltijd wil<br />

gebruiken, enzovoorts. Sommige cliënten blijven kritisch, maar<br />

de tendens t.a.v. de maaltijden is dat men tevreden is. Keuzemogelijkheden<br />

m.b.t. maaltijdcomponenten, tijdstip en plaats waar<br />

men de maaltijd nuttigt zijn belangrijke onderdelen van het<br />

beleid in instellingen waar cliënten tevreden zijn over de<br />

maaltijden.<br />

“Toen ik hier kwam was ik heel verdrietig. Dit kleurt dus<br />

misschien mijn ervaring. Ik kwam voor een paar vervelende<br />

verrassingen te staan. Ze hadden me bijvoorbeeld niet<br />

verteld hoe ik de telefoon moest gebruiken en hoe de deur<br />

opengaat. Het zijn maar kleine dingen, maar dit was erg<br />

onaangenaam. Het was een kleine moeite geweest om mij<br />

hierover in te lichten.” (Bewoner)<br />

4.5.4 Zichtbaarheid en bereidheid<br />

Wanneer het personeel in de volle breedte (van uitvoerende<br />

medewerker tot management) openstaat voor geuite kritiek<br />

wordt dit erg gewaardeerd door de cliënt. Nog niet overal is de<br />

cultuur zo dat een cliënt kritiek durft te uiten. Men is blij de zorg<br />

te mogen ontvangen en wil niet al te kritisch zijn op mensen die<br />

‘toch al zo hard moeten werken’. De zichtbaarheid en betrokkenheid<br />

van het management worden door de cliënt zeer belangrijk<br />

gevonden. Cliënten noemen hierin dat ze ‘vroeger’ directer met<br />

het management (afdelingshoofden, locatiemanagers, directie)<br />

in contact stonden en dat dit minder is geworden. Wanneer<br />

verbeterpunten door cliënten worden aangedragen vinden zij<br />

het belangrijk om helder te communiceren over wat er al dan<br />

niet mee wordt gedaan.<br />

“Ik eet in het restaurant beneden, het eten is goed daar. <br />

We kunnen van tevoren aangeven welke van de twee keuzemaaltijden<br />

we willen eten. Het restaurant zelf ziet er ook<br />

mooi uit.” (bewoner).<br />

Naastbetrokkenen en contactpersonen vinden het prettig als er<br />

de mogelijkheid is om mee te kunnen eten. Ook waarderen zij de<br />

keuzemenu’s en zijn meestal extra tevreden wanneer er in de<br />

instelling zelf wordt gekookt (of op de afdeling).<br />

In dit hoofdstuk kwamen de kwalitatieve resultaten aan de orde.<br />

Duidelijk is geworden dat er achter een ogenschijnlijke ‘goede’<br />

kwantitatieve score, vele kritische kanttekeningen en ervaringen<br />

schuilgaan. In hoofdstuk vijf worden conclusies getrokken en<br />

aanbevelingen gedaan.<br />

“Tot slot zou ik graag eens wat meer horen van de leiding. <br />

Zij staan ver boven ons. Je ziet ze nooit.” (bewoner).<br />

Ook contactpersonen en naastbetrokkenen vinden het van<br />

belang gehoord te worden. En als er afspraken worden gemaakt<br />

of beloftes worden gedaan, moeten deze worden nagekomen.<br />

Anders voelt men zich niet serieus genomen. Familieleden<br />

vinden dat zij soms teveel moeten optreden als advocaat van de<br />

bewoner; ze zouden zich graag geen zorgen hoeven maken over<br />

allerlei zaken die de bewoner aangaat, maar merken dat<br />

<strong>Eindrapportage</strong> ‘Uw Mening, Onze Zorg!’ | © NPCF/Consumentendezorg.nl | 19


5. Conclusies en aanbevelingen<br />

In dit hoofdstuk worden een aantal conclusies gepresenteerd.<br />

Deze conclusies zijn vooral gebaseerd op het kwalitatieve<br />

onderzoek. Aan de hand van deze conclusies worden aanbevelingen<br />

gedaan, aanbevelingen voor de verpleeg- en verzorgingshuizen.<br />

Wat hebben cliënten en hun naastbetrokkenen nodig<br />

om zich beter te voelen binnen de intramurale instelling<br />

5.1 Bejegening<br />

Cliënten, contactpersonen van cliënten en andere naastbetrokkenen<br />

zijn over het algemeen tevreden over het leven in<br />

verpleeg- en verzorgingshuizen. Er gaat veel goed in deze sector.<br />

Met name de goede intenties en de algemene houding van<br />

medewerkers in de verpleeg- en verzorgingshuizen worden<br />

enorm gewaardeerd door cliënten en naastbetrokkenen.<br />

Een belangrijk ontwikkeling is dat er nauwelijks tijd is of wordt<br />

genomen voor persoonlijke aandacht. Van écht contact is steeds<br />

minder sprake, terwijl dit door cliënten en naastbetrokkenen<br />

enorm belangrijk gevonden wordt. Cliënten, familie en mantelzorgers<br />

vinden dit onacceptabel.<br />

moeite mee hebben. Cliënten met een beperkt sociaal systeem<br />

lijken in dit geval aan het kortste eind te trekken; zij hebben<br />

simpelweg niemand op wie ze een beroep kunnen doen.<br />

Sommige instellingen proberen oplossingen te zoeken door het<br />

inschakelen van vrijwilligers. Hiermee worden goede resultaten<br />

geboekt. Cliënten waarderen de inzet van vrijwilligers enorm,<br />

echter ze hebben wel bedenkingen bij het inzetten van vrijwilligers<br />

voor zorggerelateerde zaken. Zoals het helpen bij de<br />

maaltijd of het helpen bij de toiletgang.<br />

Alhoewel binnen de systematiek van zorgzwaartebekostiging<br />

wordt gestreefd naar een persoonsvolgend budget, is op het<br />

gebied van activiteiten een trend waar te nemen die zich richt<br />

op algemene activiteiten die voor zoveel mogelijk mensen<br />

voorzien in de behoefte. Cliënten met complexe problematiek<br />

(visus-, auditieve of lichamelijke beperkingen) treffen over het<br />

algemeen een slecht passend aanbod aan.<br />

‘Stem het activiteitenaanbod af op de vraag; niet alle<br />

cliënten hebben dezelfde behoeften. De inzet van <br />

vrijwilligers kan hier bij helpen’<br />

‘Organiseer de zorg zó, dat cliënten worden geholpen door<br />

een beperkte groep vaste zorgverleners, zodat het contact<br />

persoonlijker wordt en de onderlinge communicatie beter<br />

verloopt.’<br />

Ondanks dat zorgaanbieders lijken te proberen de ‘handen aan<br />

het bed’ zoveel mogelijk te sparen, zijn de gevolgen ook in het<br />

primaire proces voor cliënten en hun naasten merkbaar. Er<br />

worden veel parttimers en uitzendkrachten ingezet. Dit leidt tot<br />

veel wisselende gezichten aan het bed en een gebrekkige<br />

communicatie. De cliënt voelt zich hierdoor niet goed gekend en<br />

minder goed gehoord. Het leidt tot fouten van medewerkers en<br />

irritatie bij cliënten.<br />

5.2 Activiteiten<br />

Zorgaanbieders hebben zich met name gericht op de borging<br />

van de kwaliteit van de lichamelijke verzorging van cliënten. Op<br />

veel andere zaken buiten de lichamelijke verzorging, is volgens<br />

cliënten bezuinigd. Onder andere de aanwezigheid van receptiemedewerkers<br />

en een uitgebreid activiteitenaanbod op maat zijn<br />

onder grote druk komen te staan. Dit kan, zoals de ervaringen<br />

laten zien, leiden tot onveilige gevoelens, sociale isolatie en<br />

minder levensgeluk bij cliënten.<br />

5.3 Wachttijden<br />

Cliënten, familie en andere naastbetrokkenen vinden de<br />

werkdruk voor uitvoerende medewerkers in de verpleeg- en<br />

verzorgingshuizen erg hoog. Cliënten moeten daardoor vaak<br />

langer wachten in de nachten, avonden, weekenden of bij ziekte<br />

van personeel. Cliënten voelen zich om die reden extra bezwaard<br />

om om hulp te vragen, want ‘ze hebben het al zo druk’. Soms<br />

proberen cliënten na een lange wachttijd zelf de activiteiten te<br />

ondernemen waarvoor men hulp vraagt, met alle risico’s van<br />

dien. Wachten ten aanzien van de toiletgang of na noodsituaties<br />

(vallen, niet lekker worden enz.) vinden cliënten en nog sterker,<br />

de naastbetrokkenen die in de toekomst mogelijk zelf gebruik<br />

zullen maken van de zorg in verpleeg- en/of verzorgingshuizen,<br />

onacceptabel.<br />

‘Voorkom wachttijden na een oproep van cliënten. Zorg <br />

tevens voor oproepsystemen met een spreek-luisterverbin-<br />

ding, zodat de cliëntvraag direct getaxeerd kan worden en<br />

een betrouwbare terugkoppeling kan worden gegeven over<br />

de eventuele wachttijd. Wachten voor primaire zaken zoals<br />

toiletgang is onacceptabel en niet meer van deze tijd.’<br />

Ook van de naastbetrokkenen wordt extra inzet verwacht. Zij<br />

geven aan dat de belasting op hen is toegenomen en dat zij hier<br />

20 | <strong>Eindrapportage</strong> ‘Uw Mening, Onze Zorg!’ | © NPCF/Consumentendezorg.nl


5.4 ZZP en Zorgplan<br />

Meer dan 80% van de cliënten heeft geen beeld bij een zorgplan.<br />

Cliënten zeggen ‘gewoon goed verzorgd’ te willen worden. De<br />

meerderheid van de naastbetrokkenen is wel op de hoogte van<br />

het bestaan van een zorgplan. Zij vinden het zorgplan minder<br />

van belang: een goed zorgplan zorgt nu eenmaal niet zonder<br />

aanvullende voorwaarden voor goede zorg. Regelmatige<br />

(informele) afstemming en overleg vinden cliënten erg belangrijk.<br />

Alsook het hebben van keuzes. Bijvoorbeeld over: hoe laat op te<br />

staan, waar te kunnen eten en of men al dan niet de medicatie<br />

zelf inneemt of de verzorging deze verstrekt. Naastbetrokkenen<br />

vinden het prettig om betrokken te worden bij de totstandkoming<br />

van het zorgplan en goed op de hoogte te worden<br />

gehouden en te worden betrokken bij wijzigingen.<br />

‘Met alleen een goed opgesteld zorgplan wordt nog geen<br />

goede zorg geleverd. Zorg voor dienstverlening waarin de<br />

cliënt diverse keuzes heeft om zijn/haar leven te leiden <br />

zoals hij/zij dat wilt. Stem regelmatig af of er nog naar wens<br />

wordt gewerkt. Betrek tevens de naastbetrokkenen. <br />

Het zorgplan is het communicatie-instrument richting <br />

de zorgverleners; zij dienen volgens de gemaakte afspraken<br />

te werken.’<br />

5.5 Overige ervaringen<br />

Veel cliënten spreken over bezuinigingen en de directe gevolgen<br />

daarvan, zoals het sluiten van recepties. Bezuinigen is vanzelfsprekend<br />

ook een kwestie van prioriteiten stellen. Dit roept de<br />

vraag op in hoeverre de prioriteitsstelling van de directie<br />

overeenkomt met de prioriteitsstelling van de cliënten en in<br />

hoeverre cliënten en cliëntenraden betrokken zijn bij de<br />

besluitvorming Dit blijkt ook uit opmerkingen over de te<br />

geringe zichtbaarheid van het management. Cliënten en<br />

naastbetrokkenen willen gehoord worden en stellen een open<br />

cultuur zeer op prijs.<br />

‘Werk aan een open cultuur in de organisatie waarin <br />

een continue dialoog met de cliënt onderdeel is van de<br />

organisatiecultuur’.<br />

<strong>Eindrapportage</strong> ‘Uw Mening, Onze Zorg!’ | © NPCF/Consumentendezorg.nl | 21


6. Nawoord<br />

De NPCF, LOC, Zeggenschap in zorg, en Zorgbelang Nederland<br />

kijken terug op een succesvol project. Mede uit de vele positieve<br />

reacties van zorgaanbieders werd duidelijk dat ‘Uw <strong>mening</strong>,<br />

<strong>onze</strong> zorg’ in een behoefte voorziet. Kwalitatief onderzoek<br />

brengt de verhalen en afwegingen van mensen naar boven; het<br />

beeld achter de gesloten vragenlijsten die in Nederland worden<br />

gebruikt. Die informatie is zeer waardevol voor gebruik door<br />

cliënten, hun vertegenwoordigers en zorgaanbieders.<br />

Daarnaast is het mogelijk enige aandachtspunten voor beleid<br />

aan te reiken. Beter gezegd: voor iedereen die bezig is met verbetering<br />

van kwaliteit in zorghuizen. Ook volgen er nog enkele<br />

reflecties over de methode van onderzoek.<br />

6.1 De inhoud<br />

• Vanuit het perspectief van de cliënten doen de medewerkers<br />

alles wat binnen hun vermogen ligt om goede zorg te<br />

leveren. Tegelijk zijn cliënten geneigd loyaal te zijn aan de<br />

instelling waar zij verblijven. Het belang van een open<br />

cultuur – waarin eenieder vrijuit kan spreken over wat goed<br />

gaat en wat knelt – kan niet genoeg worden onderstreept.<br />

Cliënten moeten daadwerkelijk de ruimte hebben om te<br />

zeggen wat zij écht van de zorg- en dienstverlening vinden.<br />

De methode zoals toegepast in dit onderzoek helpt daarbij.<br />

• Kwaliteit in de zorg wordt vaak afgeleid van rapportcijfers<br />

die cliënten geven en andere kwantitatieve scores. Zoals<br />

gezegd: die zijn vaak betrekkelijk gunstig en dat is vermeldenswaardig.<br />

Maar achter globale cijfers zitten nogal eens<br />

knellende werkelijkheden. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat<br />

een cliënt twee uur moet wachten om geholpen te worden<br />

en vervolgens toch een gunstig rapportcijfer voor de gehele<br />

zorg geeft. Geen enkele instelling mag daarom louter afgaan<br />

op rapportcijfers. Jaarlijks dient de zorginstelling gericht te<br />

kiezen voor verbeteringen in kwaliteit en daarbij de kwalitatieve<br />

verdieping te betrekken. De cliëntenraad dient<br />

betrokken te zijn bij de keuze van verbetertrajecten.<br />

• Verwachtingen van cliënten ten aanzien van de kwaliteit van<br />

zorg zijn sterk mede door plaats en tijd bepaald. Wie echt<br />

niet meer thuis kan wonen kijkt anders naar de zorg in een<br />

verpleeghuis dan de persoon die nog redelijk vitaal thuis<br />

woont. En wie enkele jaren vooruit kijkt, zal kritischer<br />

cliënten aantreffen dan vandaag de dag het geval is.<br />

De verwachtingen van mensen zullen toenemen; en dat<br />

gebeurt in een tijdvak waarin de collectieve uitgaven onder<br />

druk staan. Die situatie noodzaakt tot een maatschappelijk<br />

debat: waarop mogen mensen rekenen vanuit de AWBZ<br />

(de zorg die we met zijn allen betalen) en wat mag voor<br />

eigen rekening komen Dit debat wordt nu vooral binnen<br />

instellingen gevoerd, maar zou een breder punt van discussie<br />

moeten zijn.<br />

• Cliënten en naastbetrokkenen maken zich grote zorgen over<br />

verdere bezuinigingen in de zorg. De basiszorg - in navolging<br />

van het debat over wat tot deze basiszorg behoort - zal van<br />

een fatsoenlijk niveau moeten zijn, voor iedereen ongeacht<br />

eigen inkomen. In die basiszorg zijn ook verbeteringen<br />

gewenst, zoals gevarieerde dagactiviteit voor mensen met<br />

zware beperkingen. Instellingen die creatief samenwerken<br />

met de buitenwereld (bijvoorbeeld door de inzet van<br />

vrijwilligers, tot de betrokkenheid van geriatrische teams uit<br />

ziekenhuizen) zijn beter in staat om te voldoen aan de<br />

cliëntwensen. Uitwisseling van goede voorbeelden is<br />

aangewezen. Kleinschalig organiseren, dit kan dus ook in<br />

grote instellingen, zet cliënten en zorgaanbieders aan tot<br />

creativiteit waardoor meer bereikt kan worden.<br />

• Werken aan kwaliteit van zorg is een centraal aandachtspunt<br />

in de zorg. Maar er is brede behoefte aan eenvoud. Niet<br />

allerlei gedetailleerde kwaliteitssystemen moeten voorop<br />

staan, het draait om de output: een tevreden, goed verzorgde<br />

cliënt. Het zorgplan dient een prominente plaats te<br />

hebben; er dient aandacht te zijn voor alle zorg- en leefgebieden<br />

die voor de cliënt belangrijk zijn. Zoals wonen met<br />

privacy, verzorgd lichaam, zorg voor gezondheid, zinvolle<br />

dagbesteding, kunnen praten over zingeving, enzovoort.<br />

Cliënten dienen keuze te hebben binnen deze gebieden.<br />

Maak afspraken met de cliënt en ga regelmatig na of de<br />

afspraken worden nagekomen, want dat is vaak een<br />

kritiekpunt.<br />

• Binnen gelijke financiële kaders, blijken sommige instellingen<br />

met hetzelfde geld beter aan de wensen van cliënten<br />

tegemoet komen dan andere. Uitvoerende teams en<br />

cliëntraden moeten de kans krijgen (of nemen) om over de<br />

muren van de instelling te kijken naar goede praktijken.<br />

6.2 De methode<br />

Het open onderzoeksformat van ‘Uw <strong>mening</strong>, <strong>onze</strong> zorg’<br />

positioneert de cliënt sterk als zorgconsument. In de diepteinterviews<br />

kon ook worden gevraagd naar verbetersuggesties<br />

wanneer een cliënt kritisch was over bepaalde onderwerpen.<br />

Op deze wijze weten instellingen ook in welke hoek men de<br />

verbeterslag zou kunnen zoeken. Hierdoor wordt de aansluiting<br />

tussen de klant en de zorgaanbieder beter. Dat is ook één van<br />

de grote voordelen ten opzichte van de reguliere klanttevredenheidsonderzoeken<br />

die worden uitgevoerd in de sector.<br />

Een ander veelgehoord signaal: cliënten vinden het veel<br />

prettiger ‘gewoon’ te kunnen vertellen wat hen bezighoudt,<br />

in plaats van tientallen gesloten vragen te beantwoorden.<br />

Daarmee is echter niet gezegd dat andere klanttevredenheidsonderzoeken<br />

niet van waarde zijn; beide onderzoeken zijn<br />

complementair aan elkaar.<br />

22 | <strong>Eindrapportage</strong> ‘Uw Mening, Onze Zorg!’ | © NPCF/Consumentendezorg.nl


Natuurlijk kende de opzet ook haar beperkingen. De opgetekende<br />

informatie is bijvoorbeeld minder geschikt voor benchmarking.<br />

En de deelname aan het project is vrijwillig. Daardoor<br />

is het aannemelijk dat instellingen die denken dat zij goede<br />

kwaliteit van zorg leveren, eerder geneigd zijn mee te doen.<br />

Echter door te werken met verschillende methodes, werden ook<br />

de perspectieven van bijv. naastbetrokkenen van niet deelnemende<br />

instellingen meegenomen in dit onderzoek. Dit laat<br />

onverlet dat de resultaten van cliënten mogelijk positiever zijn<br />

dan het gemiddelde in de sector. Daarnaast werd er geen<br />

steekproef getrokken uit de in de instelling wonende cliënten<br />

door het projectteam. Dit vanuit het idee ‘iedereen die kan, mág<br />

meedoen’.<br />

De deelnemende instellingen hebben laten zien open en<br />

transparant te zijn. Direct vanuit ervaringen te willen werken<br />

aan verbeteringen van hun zorg- en dienstverlening. En uit de<br />

reacties blijkt dat de opgehaalde ervaringen de zorgaanbieders<br />

en zorgverleners in het hart raken. Het brengt de essentie, die<br />

soms ondergesneeuwd raakt door de waan van de dag van<br />

zorgzwaartepakketten, bezuinigingen, personeelsproblemen,<br />

kleinschalig werken enzovoorts, terug naar boven. Want willen<br />

we het écht goed doen, dan zullen we altijd moeten werken<br />

vanuit de ervaringen en vragen van de cliënt.<br />

<strong>Eindrapportage</strong> ‘Uw Mening, Onze Zorg!’ | © NPCF/Consumentendezorg.nl | 23


24 | <strong>Eindrapportage</strong> ‘Uw Mening, Onze Zorg!’ | © NPCF/Consumentendezorg.nl

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!