24.01.2015 Views

Orthopedagogie - Het Hogeronderwijsregister

Orthopedagogie - Het Hogeronderwijsregister

Orthopedagogie - Het Hogeronderwijsregister

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

orthopedagogie voorkomen. De didactische fiche omschrijft de werkvorm als volgt: „Tijdens de stage functioneert<br />

de student in een voorziening en voert hij gekoppeld daaraan een aantal opdrachten uit. Hij wordt begeleid door<br />

een stagementor (voorziening), een praktijklector (opleiding) en een supervisor (opleiding).‟<br />

In het derde deeltraject lopen studenten van de beide afstudeerrichtingen een stage van 16 weken (28<br />

studiepunten). Om stage 3 op te nemen in zijn studieprogramma moet de student een credit hebben voor stage 2.<br />

Voor de beide afstudeerrichtingen geven de ECTS-fiches van stage 3 als leerinhoud aan „dat de student<br />

doorheen de stages en door persoonlijke studie competenties verwerft die onontbeerlijk zijn voor een<br />

gespecialiseerde opvoeder-begeleider.‟ <strong>Het</strong> zelfevaluatierapport geeft een overzicht van deze competenties. Als<br />

leerdoelen vermelden de fiches dat de student situaties uit de praktijk bespreekt tijdens de supervisies, een<br />

voorstelling maakt van de voorziening, een verslag maakt van de wederzijdse verwachtingen, een verslag maakt<br />

van de inloopperiode, een schriftelijke evaluatie maakt aan de hand van de evaluatieleidraad voor de tussentijdse<br />

en eindevaluatie, zich aan de afspraken houdt binnen de voorziening en de afgesproken taken binnen de<br />

voorziening uitvoert.<br />

Bij stage 2 legt de opleiding de klemtoon eerder op oriëntatie, en bij stage 3 op zelfstandig werken en verdieping.<br />

In het tweede deeltraject wijst de opleiding een stageplaats toe, in het derde deeltraject zoeken studenten<br />

zelfstandig een stageplaats. De opleiding motiveert de toewijzing van de stage in het tweede jaar vanuit<br />

organisatorische beperkingen en het vermijden van overbevraging van het werkveld. De commissie merkt op dat<br />

studenten hierdoor een doelgroep kunnen krijgen waarvoor ze niet kiezen. De commissie vindt het goed dat de<br />

opleiding nadenkt over de stages in het tweede jaar.<br />

Op het ogenblik van het visitatiebezoek werkt de opleiding aan een structurering binnen het bestand van<br />

stageplaatsen. De commissie meent dat het te overwegen is om het ruimer wordende beroepenveld niet alleen<br />

op te nemen als stageplaats maar ook in het programma, bijvoorbeeld gedwongen hulpverlening.<br />

De opleiding geeft tijdens de visitatiegesprekken aan dat zij voor twee maanden externen uit de sector, en niet in<br />

hun eigen voorziening, aanwerft voor de begeleiding van een stage (negen externen op dertig stagebegeleiders).<br />

De opleiding signaleert aan de commissie dat zij vaker stageaanvragen ontvangt van buiten de eerder klassieke<br />

werkvelden zoals gehandicaptenzorg, bijzondere jeugdzorg en Kind en Gezin (zoals bijvoorbeeld timeoutprojecten,<br />

inclusieprojecten of zorgverbreding in scholen en diensten voor alternatieve maatregelen). De<br />

commissie merkt hierbij op dat deze „alternatieve‟ stageplaatsen aan studenten voldoende „oefenruimte‟ moeten<br />

bieden voor het verwerven van de noodzakelijke competenties. De opleiding bewaakt dit door de nieuwe<br />

stageplaatsen uitgebreid te bevragen om na te gaan of de leerkansen effectief aanwezig zijn.<br />

De commissie stelt dat de opleiding studenten stimuleert tot het gebruik van recente literatuur voor de<br />

onderbouwing van hun opdrachten. Lectoren hanteren recente vakliteratuur (boeken, tijdschriften,<br />

onderzoeksresultaten, cd-roms…). Bij de instructie met betrekking tot wetenschappelijk schrijven wordt<br />

behandeld hoe men moet omgaan met literatuur.<br />

De professionele gerichtheid van het programma wordt verder onderbouwd via de werkveldcommissie (opgestart<br />

in 2009) en de alumniwerking SAW (ook opgestart in 2009).<br />

Lectoren volgen actuele ontwikkelingen in het beroepenveld op via internet, studiedagen en contacten bij<br />

prospectie voor integratieve projecten. Sommige lectoren combineren een taak in het onderwijs met een in het<br />

werkveld, wat de voeling met het werkveld versterkt.<br />

<strong>Het</strong> zelfevaluatierapport vermeldt dat jaarlijks oproepen plaatsvinden in het kader van projectmatig<br />

wetenschappelijk onderzoek (PWO). Een voorbeeld van PWO-onderzoek is het project „Bindkracht‟, waarin<br />

gezocht wordt naar kwaliteitsverbetering voor de hulpverlening aan mensen in armoede. Dit thema komt aan bod<br />

in de opleidingsonderdelen sociologie (eerste deeltraject) en personen met een psychosociale problematiek<br />

(tweede deeltraject). De commissie pleit voor het nog meer betrekken van cliënten in het programma. Dit gebeurt<br />

reeds binnen Bindkracht.<br />

120 | opleidingsrapport Karel de Grote- H o g e s c h o o l

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!