Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Zoo is in Judas' ziel langzaam de daad gerijpt, die men noemt: het duister verraad. Zoo is de<br />
Satan in zijn ziel eerst gedrongen om later daarin te varen, - en heeft Judas van zijn kant de<br />
poorten van zijn zielehuis gewilliger voor de satanische invloeden open gegeven. Het is dan ook<br />
begrijpelijk, dat de Schrift er ons op wijst, dat Satan na die herhaalde kritieke momenten, waarin<br />
Judas zich toesloot voor het licht van Jezus, eindelijk meester werd in Judas' ziel.<br />
En nu komen wij, waar we zijn moeten.<br />
Wij hoorden vertellen, dat Jezus de Paaschzaal binnen kwam en den feestmaaltijd als gastheer<br />
opende.<br />
Onder het eten neemt Hij het woord, nu eens voor een algemeen gesprek, en dan weer voor een<br />
woord, dat zich enkel richtte tegen wie er naast Hem aan de tafel ligt of vlak tegenover Hem.<br />
uitkomen, dat één van de hier<br />
Zoo is het te begrijpen, dat Jezus ook in het gesprek laat<br />
aanwezigen Hem verraden zal i.<br />
Op deze ontstellende mededeeling komt de vraag van allen: "ik ben het toch niet, Heer"<br />
In het openbaar geeft Jezus daarop geen bescheid. |167|<br />
Maar wanneer straks één der aanwezigen op fluisterenden toon Hem de vraag stelt, of Hij dan<br />
niet zeggen wil, wie de verrader is, dan antwoordt Jezus, dat diegene, aan wie Hij nu de<br />
eerstvolgende bete broods als gastheer overreiken zal, de man zal zijn, die Hem verraadt. (Want<br />
de gastheer placht aan de gasten een vriendelijkheid te bewijzen door uit den schotel een bete<br />
broods zijn gast eigenhandig toe te reiken).<br />
Dan neemt Jezus het brood en geeft het aan Judas.<br />
En na de bete, tóen voer de Satan in hem.<br />
Deze bete broods heeft Judas op de tong gebrand, gelijk straks de dertig zilverlingen hem in de<br />
hand zullen branden. Zijn onrustige ziel, die natuurlijk wist, dat Jezus hem doorzag, heeft<br />
onmiddellijk begrepen, dat Jezus hem door en door kende. Hij vreesde misschien een<br />
ontmaskering. Maar elke minuut, die voorbij ging, bewees hem het tegendeel. Jezus liet hem<br />
zitten. Zelfs toen op een oogenblik het gevaar van publieke ontmaskering dreigend scheen, en<br />
Jezus van plan scheen, hem aan de kaak te stellen, zelfs tóen was er nog niets gebeurd. Nòg liet<br />
Jezus hem rustig zitten.<br />
Na die oogenblikken was elke minuut voor Judas in de Paaschzaal zwaar geladen; want elke<br />
minuut, waarin Jezus zweeg en zijn plaats Judas liet behouden, was een folterende marteling.<br />
Eenerzijds kwam daarin weer uit, dat Jezus' koningschap tot in den intiemen kring der discipelen<br />
toe alle uiterlijk geweld versmaadde; en anderzijds was voor Judas dit een felle en beschamende<br />
openbaring van de genade, die hem spaarde, en die hem nog lokte tot bekeering.<br />
En dit was immers Judas' wortelzonde, dat hij van geen genade leven wilde Dat hij zich toesloot<br />
voor den zachten dauw van liefde, die neerviel uit Jezus' oogen<br />
En wanneer dan straks Jezus hem, alsof er niets te doen viel, die bete broods toereikt en als<br />
gastheer hem blijft bejegenen op voet van gelijkheid met ieder ander, dan vooral wordt het Judas<br />
te benauwd. Het verzet tegen den brand van Jezus' liefdegloed bereikt zijn hoogtepunt. De<br />
verachting ook jegens dien geweldloozen kring van het niet-weerstaan (met vleeschelijke<br />
wapenen) groeit |168| uit tot een intensen afkeer. De herinnering aan de afspraak met de<br />
Overpriesters, die hem een honorarium beloofden, dat voor een heel kwartaal van een jaar hem<br />
van allen arbeid vrij zal stellen, spookt door dit alles heen . . . . "en zoo voer de Satan in Judas."<br />
Ach, ja, zóó voer de Satan in het hart van Judas . . . .<br />
Invaren, - dat is een heel groot woord. Het is één van de grootste in den bijbel.