22.01.2015 Views

Deur Christus Alleen - AH Bogaards

Deur Christus Alleen - AH Bogaards

Deur Christus Alleen - AH Bogaards

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Allereerst moeten wij bedenken, dat <strong>Christus</strong>, toen Hij het ezelsveulen opvorderde, optrad in Zijn<br />

waardigheid als Koning van de stad. Als zoodanig neemt Hij alles, wat Hem ten dienste kan zijn,<br />

frank en vrij zich aan, wien het ook volgens notarisrecht moge toebehooren. Er is geen enkele<br />

aanwijzing, die ons zou kunnen verzekeren, dat de man, van wien Hij dat ezelsveulen vroeg,<br />

bepaaldelijk behoorde tot den engeren kring der discipelen. Integendeel, men krijgt den indruk,<br />

dat hij een man was, die ten aanzien van <strong>Christus</strong> niet in een bepaalde intieme verhouding stond.<br />

De nadrukkelijke verzekering, dat hij het ezelsveulen dadelijk weer zal |145| krijgen na gebruik,<br />

schijnt ook al eenigszins er op te wijzen, dat Jezus hem meer of minder beschouwd heeft en<br />

bejegend als een vreemde, althans iemand op wien Hij geen bizonder vriendschapsrecht kon<br />

laten gelden. 2)<br />

Maar in dit andere geval, waarin de Heiland de Paaschzaal opvordert, schijnt alles erop te wijzen,<br />

dat de man, wiens huis zal worden gevraagd ten behoeve van den kring van Jezus en van zijn<br />

discipelen, behoord heeft tot den engeren kring van geloovigen en vrienden. Geen wonder ook.<br />

Want hier treedt Jezus op, niet zoozeer als Koning van de stad, die Zijn recht laat gelden op de<br />

schatten van Zijn eigen residentie en van Zijn eigen land daarbij, doch als Middelaar van het<br />

Nieuwe Testament, die komt om aan te zitten aan den Paaschmaaltijd en aan den disch van het<br />

Heilig Avondmaal. Waar bij den intocht in Jeruzalem alles naar Jezus ópdrong, zoodat Hij<br />

binnen een oogenblik het middelpunt was van ieders belangstelling, daar trekt Hij zich nú terug<br />

tot een werk, een heilig werk, dat door duizenden verricht werd op dienzelfden dag, doch dat Hij<br />

zal te rusten brengen, om het te doen overgaan in dat betere heilgoed van het Heilig Avondmaal.<br />

Toen <strong>Christus</strong> al dien omslag maakte om een ezelsveulen voor zich te gewinnen, was daarbij de<br />

bedoeling, de aandacht van de menschen te trekken. Thans echter stelt Hij weer een teeken aan<br />

de discipelen; er zal een man zijn met een waterkruik, en zij zullen hem treffen zóó en zóó, en<br />

dáár en dáár. Maar waartoe dient dat teeken Is het om de aandacht te winnen van de<br />

belangstellende menschenmassa Is het dan misschien, om de discipelen te fundeeren door een<br />

teeken in het geloof Och, zeker het zal ook wel om hunnentwille zijn geweest; want de Satan<br />

heeft hen zeer begeerd, te ziften als de tarwe c. Doch laat ons niet verder vragen. Het teeken is er<br />

allereerst en allerlaatst om Jezus' wil. Als Jezus teekenen stelt, dan werkt Zijn ziel en geest altijd<br />

op God aan, en God op Hem. Dit wetende in Zijn Godvertrouwend |146| hart, zoekt dat<br />

geplaagde hart een teeken, niet om den twijfel te breken, die er niet is, doch om in de feiten van<br />

den waren Paaschdag te hebben een getuigenis, dat Hij God behaagde; dat de plaats waar Hij het<br />

Paaschlam eten zal, Hem van God in gunst gegeven is. En waar de requisitie van het ezelsveulen,<br />

<strong>Christus</strong>' recht-op-rijkdom als een rechtsregel voor al wie Hem ziet, pretendeeren komt, daar<br />

spreidt Jezus hier, door de vraag, om een simpele gelegenheid voor het Paaschfeest Hem te<br />

bereiden, Zijn armoede voor de vertrouwden ten toon. Want in heel die groote stad is er nergens<br />

een vaste plaats, waarop Hij, de Koning van de residentie, onverhinderd beslag kan leggen,<br />

zeggende: "dit is nu mijn eigen terrein."<br />

Vandaar dan ook, dat wij eigenlijk de requisitie van het ezelsveulen, èn de manier, waarop Jezus<br />

de opperzaal voor Zich bereiden laat, als een tegenstelling moeten zien, of, wat nog beter gezegd<br />

zou zijn, als een noodzakelijke aanvulling van het eene teeken door het andere. Het eerste<br />

requisitie-teeken roept Zijn rijkdom uit, het tweede handhaaft Zijn vrijwillige armoede. Het<br />

eerste roept uit: "heel de stad is rechtens van Mij!" Het tweede houdt vol: "niets is in feite hier<br />

Mijn eigendom." Het eerste anticipeert op Zijn glorie; het tweede erkent Zijn lijdensweg; luister<br />

maar naar dat somber-zware woord: Mijn tijd is nabij. Het eerste teeken slaat alarm voor den<br />

Vorst van Davids huis en vraagt alle aandacht voor de scheut, die uit de afgehouwen tronk van<br />

David opgeschoten is. Maar het tweede teeken vraagt precies evenveel aandacht voor den

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!