Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
En Jezus<br />
Och ja, Hij wist het óók wel, dat in wat die kinderen zeiden, lang niet alles ernstig was, en diep,<br />
en wezenlijk. Hij, die het feestgeroep van de groote menschen doorzag in zijn ledigheid, |134|<br />
heeft ook in het kinderkoor heel wat falsetstemmetjes en bijgeluiden opgemerkt.<br />
Hij weet ook wel, dat het kinderlijke lof niet zwaar is van beteekenis.<br />
Toch, aan den anderen kant, wil Jezus die kindermonden niet snoeren. Hun hosanna-geroep<br />
beteekent voor Hem toch een zeker geschenk. Een geschenk, niet zoozeer van die kinderen daar,<br />
als wel van den God van Israël. Want <strong>Christus</strong>, die ook nu weer, gelijk altijd, van de Schrift<br />
vervuld is, denkt in eens terug aan psalm 8. En terwijl Hij dien psalm van binnen zingt, heeft Hij<br />
ook het antwoord klaar, dat de Schriftgeleerden dadelijk schaakmat zet. Hij vraagt hun, of zij dan<br />
niet weten, wat de bijbel zegt Ja, natuurlijk wéten zij dat. Maar terwijl de Heer hun dat alleen<br />
nog maar vráágt, krijgen zij reeds een kleur van verlegenheid.<br />
Goed, gaat Jezus verder, wanneer gij dan den bijbel ként, dan zult gij ook wel weten, dat God<br />
zelf kinderpraat en kinderzang rekent onder de heel groote dingen, die Hem verblijden, en in den<br />
hemel opgemerkt worden. In psalm 8 zegt toch de dichter, dat "uit den mond der kinderen en der<br />
zuigelingen God Zich zelf lof bereidt" Kinderen, - dat zijn de jongeren en de ouderen, kinderen<br />
in het algemeen. Zuigelingen, - dat zijn de kinderen van den prilsten leeftijd, hoewel dan toch<br />
ook weer niet zoo heel jong, want de gewonte in het oostersch leven bracht mee, dat de kinderen<br />
veel langer dan bij ons door de moeder zelf gevoed werden. Daarom is in het algemeen heel de<br />
kinderlijke leeftijd samengevat in die ééne uitdrukking: "Kinderen en zuigelingen."<br />
Kinderen dus en zuigelingen brengen Gode lof toe. En God hoort ze en neemt ze aan in de<br />
"offerande van hun lippen."<br />
Dat juist psalm 8 dat zegt, geeft aan dat alles nog een bizondere waarde. Immers, psalm 8 is het<br />
lied van de groote lijn. Hij is geschreven onder den boog, die de sterren aan elkaar verbindt. Hij<br />
is neergelegd voor de trappen van Gods troon, staande in het midden van den wereldkoepel. Die<br />
psalm spreekt over zon, maan en sterren. Want zij alle prijzen Gods naam. En dàt is al zoo veel.<br />
Maar - zon, maan en sterren mogen nòg zoo groot en zoo |135| geweldig zijn, - meer dan die alle<br />
is de menschelijke ziel. Klein mag de mensch zijn, als hij staat in het groote geheel, maar groot is<br />
hij toch, omdat hij, als geestelijk wezen, het beeld van zijn Schepper toont. En in die<br />
gemeenschap van menschen, is ook het allergeringste, het nauwelijks ontloken leven, grooter en<br />
sterker dan de boog van zon, maan en sterren. Ook uit den mond van kinderen en zuigelingen<br />
heeft God Zich lof bereid. Die lof is, thetisch gesproken, voor God een rijk geschenk uit zijn<br />
schoone wereld, want het groeiend menschenleven strekt zich daarin uit tot God. Nog meer<br />
evenwel beginnen kinderkoren te spreken tot den luisterenden God, als men ze antithetisch<br />
opstelt in het groot-auditorium van alle hemelbogen. Niet alleen toch het natuurlijke, doch ook<br />
het genade-leven zoekt daarin den Vader. Niet alleen het natuurverbond, - ook het<br />
genadeverbond engageert zich voor zijn oratoria het knapenkoor, ter eere van God, die meer dan<br />
Schepper, die ook Herschepper is. Ook antithetisch immers is de lof van kinderen een groot<br />
geschenk voor de ooren van den Heere Zebaoth; want uit de kinderen des verbonds groeien de<br />
legerscharen van Gods getrouwen, die straks de machten der zonde gaan verbreken, en die in de<br />
wereld uitroepen den heiligen oorlog, opdat God daarin triumpheere.<br />
Wat nu, zoo vraagt Jezus, - en Zijn vraagstelling lijkt wel simpeler nog dan het spel van de<br />
kinderen zelf - wat nu, als God zelf, zooals ware Schriftgeleerden wel weten, den lof der<br />
zuigelingen zich annexeert Wat nu, als in de schaduw van den tempel van zùlk een God een<br />
knecht des Heeren zou durven gaan staan met den rug naar kinderkoren, die reciteeren moeten in<br />
de ooren van zijn Heer De geleerde heeren daar bij Jezus vinden, dat kinderpraat toch eigenlijk