22.01.2015 Views

Deur Christus Alleen - AH Bogaards

Deur Christus Alleen - AH Bogaards

Deur Christus Alleen - AH Bogaards

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

slavernij.<br />

Indien nu Kajàfas priester geweest was, gelijk hij er een wezen moest, dan zou óók aan dezen<br />

slaaf de liefde van God, den <strong>Christus</strong>-zendenden God Israëls, zijn bediend, die liefde, welke de<br />

vernedering der slavernij tempert door het evangelisch licht van "Gods vriend'lijk aangezicht." d<br />

Daar was trouwens voor Kajàfas reden toe, niet alleen omdat hij, van Godswege, priester was,<br />

priester bij de gratie Gods, maar óók omdat in zijn tijd de kwestie van de slavernij inderdaad<br />

onder de menschen een kwestie begon te worden. Immers, het joodsche partij-wezen van die<br />

dagen kende ook een groep, die den naam droeg van: de Esseners. Onder de vele reglementen<br />

van het onderling verkeer der Esseensche secte, was ook een bepaling, dat de Esseners de<br />

slavernij hadden afgeschaft. Die afschaffing was gebeurd uit overweging van zedelijken aard. Zij<br />

meenden, dat, waar de liefde ieder tot vrijwilligen dienst aan den ander verplicht, slavernij en<br />

lijfeigenschap verdwijnen moesten. Ongetwijfeld hebben de Esseners op dit punt een gedachte<br />

gegrepen, en in een wettelijke bepaling vastgelegd, een gedacht, welke eenerzijds een gezonde<br />

toepassing was op de prediking van het Oude Testament, en anderzijds een schemering was van<br />

het |413| nieuwtestamentisch licht, dat in <strong>Christus</strong> over de wereld uit zou gaan; als, in den vollen<br />

zin van het woord, de slavernij geheel verdwijnen zal.<br />

Wanneer nu op Israëls eigen bodem zulk een ethiek gepredikt wordt, dan gaat dit toch<br />

inzonderheid den priester, den hoogepriester, aan! En als Kajàfas onder zijn bewind de Esseners<br />

op ziet treden, dan móet hun theorie omtrent de slavernij hem wel dezelfde vraag voorleggen, die<br />

ook reeds het Schriftonderzoek hem diende voor te leggen: déze vraag: wat hij doen wil met de<br />

slaven En ook: hoe hij als priester metterdaad antwoorden, reageeren, zal op de moraal der<br />

Esseners; hoe hij, de officiëele opper-priester en leeraar der wet, de vrijheidsgedachte, welke de<br />

Esseners in eigen kring uitwerkten, dan op zijn eigen manier, overeenkomstig de schaduwachtige<br />

wetten, die aan slaven een jubel-jaar toezeiden, kon vervullen en openbaren<br />

Evenwel, Kajàfas denkt daar niet aan. Misschien pocht hij wel met verheffing van stem, dat hij te<br />

verlicht is en te breed van visie, dan dat hij aan de Esseensche "liefhebberijen" beteekenis<br />

toekennen zou. Hij houdt dan ook rustig zijn slavenstoet er op na. En, - men moet billijk zijn in<br />

zijn beoordeeling: inzóóverre kan men van Kajàfas geen kwaad zeggen, meer dan van de<br />

anderen in zijn tijd. <strong>Alleen</strong> maar, wat doet Kajàfas met het actueele vraagstuk, met het bijbelsche<br />

vraagstuk, van de plaats der slaven in het menschenleven<br />

Ach: nu komt er een tragisch moment tusschen Kajàfas en zijn slaven: Kajàfas kàn niet aan zijn<br />

slaven het evangelisch licht, d.w.z. het messiaansche licht, het licht van de wet van het jubeljaar,<br />

bedienen. Want hij zelf is er stekeblind voor. Hij staat vlak bij den Messias, maar hij ziet Hem<br />

niet, en kan dus ook niet naar Hem wijzen als naar den grooten Inleider en Inluider van het<br />

jubeljaar der vervulling, dat aan Gods gebondenen opening geeft der gevangenis e.<br />

En zoo is het geschied - en het was de dwingende logica van het feit en van de zonde - dat<br />

Kajàfas ook een slaaf laat meegaan met de bende, die Jezus, den Slaven-losser, gevangen moet<br />

nemen. |414|<br />

Dit was in alle opzichten dikke duisternis.<br />

Hier is het Jodendom, dat het zwaard van Rome inroepen moet, om zijn eigen Messias gevangen<br />

te nemen. Kajàfas, als hij bij Rome schuilen moet, om den Messias te dooden, vernietigt daarmee<br />

de grondslagen van het messiaansche jubeljaar. Zijn de Joden geen slaven der heidenen<br />

geworden En kussen zij de roede niet van hun tirannen uit Rome, liever, dan zij den Messias<br />

erkennen, die voor al de gebondenen, de gebondenen vooral in de boeien van vloek en dood,<br />

vrijheid belooft Duisternis, dikke duisternis!<br />

Maar ach, daar is een schrikkele stijl in den vloek! Als die gróóte Kajàfas zelf, met zijn volk,

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!