22.01.2015 Views

Deur Christus Alleen - AH Bogaards

Deur Christus Alleen - AH Bogaards

Deur Christus Alleen - AH Bogaards

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Neen, het gaat om dat diepere: de Menschenzoon, èn: één van de twaalf. Het gaat hier om het<br />

ambt van den Messias; het ambt, dat door Hem bekleed wordt, die als de Menschenzoon alle<br />

historiën van Zijn typen in zich zelf vervuld en tot volkomenheid gebracht heeft. Men moet hier<br />

niet zoeken naar een "analogie", die men vinden kan, of ook noteeren, in oude of nieuwe annalen<br />

van vriendschap, doch men moet hier zoeken naar de volkomenheid en de vervulling van de<br />

worsteling, die al de eeuwen door er geweest is, maar die in den Judaskus een zichtbaar teeken<br />

geeft: de worsteling tusschen het geestelijk ambt van den Zoon des menschen, en de<br />

vleeschelijke misduiding daarvan door wie niet gelooven en ook geen liefde hebben. 3) |394|<br />

Denkt men hieraan, dan is <strong>Christus</strong>' lijden hierom zoo vreeselijk, omdat Hij als Menschenzoon<br />

met een verraderskus in handen van moordenaren wordt overgegeven.<br />

Want in den titel "Menschenzoon" ligt de erkenning, dat Zijn ambt als Middelaar toch de ware<br />

menschelijkheid, het zuivere mensch-zijn geen oogenblik verkracht of op zij gezet heeft.<br />

Door <strong>Christus</strong> op aarde te zenden heeft God Zich geopenbaard in menschelijke gedaante, en Hij<br />

heeft Zijn goddelijke eischen, en Zijn goddelijke wet, en al wat goddelijk is, onder menschen<br />

gehandhaafd door een mensch, en deze mensch is nu de Zoon des menschen. Hij is geen<br />

vreemde, die aan de menschen niet vertrouwd kan zijn. Hij loopt niet rond als de groote<br />

Exceptie, die automatisch iedereen profaan maakt, behalve zich zelf; Hij is geen lichtstreep,<br />

door een donkeren nacht van menschelijkheid heen trekt, alleen nog maar om den nacht nog<br />

duisterder te maken, - neen, Hij is de Menschenzoon; niets menschelijks is Hem vreemd, ja, -<br />

want dit laatste is enkel maar negatief - alle wezenlijke menschelijkheid is aan Hem eigen.<br />

En nu is dit het lijden, dat Judas niet God als God, maar God zelf in de gestaltenis van den<br />

Menschenzoon, verkoopt met een kus. Het verschrikkelijke is, dat hij simuleert in het eigen uur,<br />

waarin God Zijn heerlijk wezen in den Menschenzoon wel bedekt heeft, doch zonder eenige<br />

simulatie; alleen maar om zich aan de menschen te geven als een hun vertrouwde, als den<br />

Menschenzoon.<br />

Niet alleen echter wordt hier de menschheid in <strong>Christus</strong> beleedigd en gehoond.<br />

Wanneer de Menschenzoon de ambtsdrager is, dan wordt ook Zijn ambt door Judas beleedigd.<br />

De Judaskus is het kruis voor het ambtelijk bestaan van Jezus <strong>Christus</strong>, tot op dit oogenblik. De<br />

Judaskus is evenals het kruis de dwaasheid en de ergernis in het messiaansch, het ambtelijk<br />

bestaan van Jezus <strong>Christus</strong>.<br />

Want dit was wel het scherpste in het contrast, dat Jezus pijnigt: Judas was een gegevene des<br />

Vaders, en hij heeft Hem toch verraden. |395| "Uit degenen, die Gij mij gegeven hebt, heb ik<br />

niemand verloren dan den zoon der verderfenis." 4) Dit is de troostelijke vorm, waarin Jezus het<br />

bezit van de elf tegenover het verlies van dien éénen stelt. De Heiland beziet dan ook het<br />

vraagstuk van het verlies van dien éénen van menschelijke zijde. Hij beredeneert het geven van<br />

den Vader niet uit het standpunt van Gods besluit, maar uit Zijn eigen waarnemingsstandpunt als<br />

mensch, in den tijd. Maar, juist op dit menschelijk standpunt, blijft toch het vraagstuk als<br />

vráág-stuk staan voor Jezus: dàt er dan toch één van de "gegevenen" des Vaders voor Hem<br />

verloren is. Hij wist dat allang, maar de kus van Judas heeft daarop het zegel gezet. Dit is dan<br />

ook <strong>Christus</strong>' lijden geweest.<br />

Weer begint nu het moeizame spel: Hij moet, in de veranderlijke en wisselvallige vormen van<br />

den tijd, gelooven aan de onveranderlijke trouw en den vasten raad, die daar is in Gods<br />

eeuwigheid. Het verband tusschen die twee mag Hij gelooven, maar Hij kan het niet zien. Jezus<br />

heeft gebeden, vóórdat Hij de twaalven riep; reeds eerder herinnerden wij daaraan. En als dan<br />

die

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!