Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
19). En deze siddering is de zuivere tegenstelling van Gods lach. Ook Satan ziet; hij heeft een<br />
open oog, en een immer levende aandacht voor het bestaan van dezelfde contrasten, die God ook<br />
ziet; wij spraken er trouwens reeds over. Met open oogen ziet Satan zelfs zijn eigenste<br />
dwergenfiguur tegen de immense poort van Gods vervaarlijkheid vergeefs ópspringen. Evenals<br />
God, zoo is ook Satan elk oogenblik van zijn bestaan volmaakt doordrongen zoowel van de<br />
onmogelijkheid van het verslaan van God, als ook van de hardnekkigheid van zijn eigen<br />
rusteloozen wil, om toch voort te varen in het uitvaren tegen God. Maar deze contrasten ziet hij,<br />
Satan, niet in de rust en in de zaligheid van God, die lacht, doch in de onrust, in de<br />
rampzaligheid, van Satan en de hel. En daarom siddert Satan; zijn sidderen is in het heelal de<br />
keerzijde van den lach van God.<br />
Nu staat tusschen God en Satan de mensch in.<br />
In den regel zien wij, menschen, de snijdende contrasten van ons gecompliceerde leven niet<br />
tegenover elkaar staan. De mensch kijkt uit zijn enge dalen tegen de bergen van het leven áán; en<br />
. . . . de ééne bergwand onttrekt den anderen aan het gezicht. De ééne |382| indruk verdringt den<br />
anderen. Het ééne gezichtspunt staat tegenover het andere; en beide liggen doorgaans buiten het<br />
zuivere middelpunt. Daarom is de ironie, bij den verhevene, en het sarcasme, bij den platte,<br />
daarom is de ironie bij den heilige, en het sarcasme bij den verstokte, altijd maar een<br />
uitzondering. Tegenover den lach van God, die altijd contrasten ziet, kan de menschelijke ironie<br />
slechts in oogenblikken lachen. En tegenover Satans voortdurende siddering kan de man van<br />
sarcasme slechts af en toe zijn sarcasme kwijt. Het zijn maar uitzonderingsgevallen, als<br />
menschen contrasten, die tegelijkertijd in de werkelijkheid bestaan, ook tegelijkertijd grijpen<br />
kan, en saamvattend ze voor zijn aandacht heeft.<br />
Maar indien hij ze in bepaalde oogenblikken grijpt, dan zal hij, die het beeld van God vertoont,<br />
ironisch spreken; en zijn glimlach wordt dan schaduwbeeld van den lach van Gods verhevenheid.<br />
En daartegenover zal de andere, wiens geest aan Satan en het kwaad verwant is, de contrasten die<br />
hij ziet, laten spreken in zijn woorden van sarcasme; doch dáár is dan ook een afspiegeling in van<br />
de wilde woede, en van de onverzoende onrust, en van de zelfvertering van den booze.<br />
Zoeken wij nu van deze algemeene wet de allerspeciaalste toepassing in het menschelijk,<br />
goddelijk, en satanisch samenspel van Gethsemané, waar Jezus bloedt voor en door zijn . . . .<br />
slapers, waar de duivelen in paradepas opkomen . . . . tegen God, en waar joodsche autoriteiten<br />
het verlengstuk van deftige woorden en van liturgische formules zoeken in . . . . stokken en<br />
zwaarden, dan ontdekken wij, dat hier contrasten liggen, zóó veel, en zoo snijdend, dat er van<br />
zelf plaats komt voor de ironie, indien de ziel van den beschouwer in ruststand is.<br />
En daar is hier een ziel in ruststand.<br />
Het is de ziel, de groote, ééne, heilige ziel.<br />
Dat is de ziel van Jezus.<br />
Zij is in ruststand gebracht, juist door haar gebed.<br />
Eerst was daar Zijn gebed.<br />
De contrasten, die hier zijn, zijn eerst in onrust door zijn |383| sidderende ziel doorleefd, tot in de<br />
diepte van helsche angsten toe, doch zonder zonde. En daarom drongen al die angsten, daarom<br />
dreven al die sidderingen om de snijdende contrasten bij <strong>Christus</strong> tot een gebed. Hij sidderde,<br />
doch zonder zonde.<br />
En nu<br />
Nu komen diezelfde contrasten weer terug voor Jezus' ziel en geest. Maar nu heeft Hij den<br />
ruststand weer herkregen, en dan wederom zonder zonde. Nu kan Hij verheven lachen: Hij heeft