Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
als de ongeschapen Logos, als de Engel des Heeren, geprofeteerd onder Israël. Dat is het groote<br />
geheimenis, dat Petrus later aldus onder woorden brengt, dat de Geest van <strong>Christus</strong>, die in de<br />
profeten van het Oude Testament geweest is, duidelijk en te voren getuigde het lijden, dat op<br />
<strong>Christus</strong> komen zou en de heerlijkheid, daarna volgende (1 Petr. 1 : 11).<br />
Hier getuigt de Geest der profetie in Petrus' eigen woorden, niet alleen, dat <strong>Christus</strong>, als<br />
vernederde en verhoogde Middelaar, de inhoud is van de profetie (waaronder ook de psalmodie)<br />
maar óók, dat <strong>Christus</strong> door Zijn eigen Geest gewerkt heeft als de Auteur der profetie (en<br />
daaronder ook der psalmodie) van Israël.<br />
Het was de Heilige Geest, die tot Israël kwam. Maar het was tevens de Engel des Heeren; het<br />
Eeuwige Woord, de Zoon, die tot Israël kwam.<br />
En deze twee zijn, en bleken, toen ook, één.<br />
Het was de Geest van <strong>Christus</strong>, die zich uitgestort heeft in de psalmen 113 tot 118. |274|<br />
En nu is het die Geest van <strong>Christus</strong>, die thans Zijn eigen lied gaat zingen in de ziel van den<br />
mensch Jezus.<br />
Hier is dat groot geheim, dat niemand kan doorgronden.<br />
Want, weer staan wij hier voor het mysterie van God en mensch in één persoon. Weer raken wij<br />
hier de "groote verborgenheid" aan van: de menschelijke natuur, die, God alleen weet hoe, met<br />
de Goddelijke natuur zuiver is verbonden, één en ongedeeld.<br />
En dit, in het algemeen door ons geloof aanvaarde, wonder kreeg nu een aparte toepassing in het<br />
feit van dezen dag: het feit van den Hallel-zang. Want wij weten niet, op welke wijze de Geest<br />
van God, die aan <strong>Christus</strong> "niet met maat" e gegeven is, in de menschelijke ziel van Jezus van<br />
Nazareth gewerkt heeft, zoo vaak Hij bidt, of denkt, of groeit, of groet, en ook zingt. Dit wéten<br />
wij, dat de Geest in alle zielen van God is, en werkt, en bidt. Het staat er voor ons, dat de Geest<br />
zelf in ons bidt met onuitsprekelijke zuchtingen f. Maar het staat er, afgedacht van dat<br />
"onuitsprekelijke", óók voor Jezus. De Geest bidt in de ziel van Jezus, de Geest zingt ook in de<br />
ziel van Jezus. Gods eigen Geest, die oneindig is, bidt en zingt in de ziel van Jezus, die<br />
geschapen is.<br />
En nu is hierin Jezus van ons onderscheiden, dat ónze ziel in zich de zonde heeft en de leugen, en<br />
daardoor deels nog tegen den Geest in bidt en zingt, gelijk de Geest ook tegen haar, terwijl de<br />
ziel van Jezus zónder zonde is en altijd met den Geest mee bidt en zingt.<br />
Dit is ook een tweede verschil tusschen ons en Jezus, dat ónze menschelijke eindigheid en<br />
beperktheid nooit zóó ver komen kan in het aanvoelen en doorvoelen en bewust peilen van den<br />
inhoud van het spreken van den Geest in ons eigen hart, als zulks bij Jezus mogelijk was.<br />
Doch hierin is Jezus, ook nu, in alles ons gelijk, dat Hij naar Zijn ziel eindig is, al is dan Zijn<br />
persoon oneindig.<br />
En nu kunnen wij niet verder.<br />
Wij mogen ook niet verder.<br />
Wij mogen alleen maar aanbidden en gelooven.<br />
Wij mógen gelooven, dat de oneindige persoon van den Zoon, en de oneindige Geest van God,<br />
de twee-eene Dichter van het |275| Hallel van het Paaschfeest, tezamen zijn in de menschelijke,<br />
geschapen, ziel van Jezus van Nazareth. En door die goddelijkheid van Zijn Persoon, en door de<br />
diepten van den oneindigen Geest, en door Zijn eigen zuiveren menschelijken wil om te haken<br />
naar God, drijft de Logos, drijft de Geest, drijft Jezus' ziel, die zuivere ziel van den tweeden<br />
Adam, àl wat in Jezus is, tot het lied van lof en dank. Nu drijven deze drie Zijn ziel en al Zijn<br />
zinnen om het loflied God als een offerande op te brengen. En nu is het woord vervuld:<br />
Nu zal mijn ziel, nu zullen al mijn zinnen,