22.01.2015 Views

Deur Christus Alleen - AH Bogaards

Deur Christus Alleen - AH Bogaards

Deur Christus Alleen - AH Bogaards

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Zoo is het gebeurd, dat de Romeinsche keizers zich Heer en God lieten noemen. Wat Thomas tot<br />

<strong>Christus</strong> zegt: Mijn Heer en Mijn God n, dat word in Rome aan den keizer gezegd. Wat de<br />

gemeente van <strong>Christus</strong> belijdt, dat Hij n.l. de Heere is o, dat werd evenzoo aan de hoven van<br />

keizer en koning den blinkenden vorst |241| gezegd. Het was niet maar een uitzondering, maar<br />

het was regel toen Herodes in zijn circus te pronk ging staan in zijn zilveren gewaad, onder de<br />

volle zon, en zich bewierooken liet onder de vleiende verzekering: "een stemme Gods en niet<br />

eens menschen!" p Diezelfde verheerlijking, die den vorst noemt God, en geen mensch, was in<br />

de wereld algemeen in die dagen. Dat Herodes er voor gestraft werd en van de wormen gegeten<br />

werd, was dan ook niet zoozeer, omdat hij als vorst zich god liet noemen; want dat heeft dezelfde<br />

God, die over wormen beschikt, jaren en eeuwen lang toegelaten ter zelfder tijd. De straf van<br />

Herodes is dan ook slechts hieruit te verklaren, dat hij dezen lof aannemen durft in de schaduw<br />

van den tempel van Israëls God, en in de onmiddellijke nabijheid van de avondmaalstafel van<br />

<strong>Christus</strong>. Hij kwam zoo gevaarlijk dicht naar Jezus toe.<br />

Want - en hier raken wij reeds het punt aan, waar het ons om te doen is - want <strong>Christus</strong>, als Hij<br />

het Avondmaal instelt, roept een koningschap uit, dat ànders is dan het koninkrijk van de<br />

wereldvorsten. Zij kunnen slechts helden, wier hoofd met nectar gezalfd is, en van een krans<br />

gesierd, als goden zien. De koning moet in glorie zijn; zóó slechts is hij god. God is hier enkel<br />

kracht en schoonheid.<br />

Maar in de Paaschzaal schuilt een andere Koning. Hij weet zich Koning, want Hij wil, dat aan<br />

Zijn naam gedachtenis gesticht worde, tot aan het einde der wereld toe. Krachtiger en sterker kan<br />

niemand zijn wil opleggen aan anderen. Doch deze Koning, schoon Hij het middelpunt wil zijn<br />

van alle cultuur, en de cultuur daarbij plaatst op den bodem der religie, deze Koning komt in<br />

gebrokenheid. Gebroken brood en vergoten wijn blijven de teekenen van Zijn koningschap, tot<br />

aan het einde der wereld toe. Hij laat deze verbrokenheid niet zien als iets, dat overwonnen moet<br />

worden en dat Hij haastig wil vergeten hebben; - neen. Hij zegt niet, als Hij vóór het kruis staat,<br />

dat men maar vast een kroon in Zijn koningswapen borduren zal, en in Zijn vliegende vaandels<br />

een lauwerkrans; maar, omgekeerd, hoewel Hij weet, dat Zijn koningschap binnen enkele dagen<br />

in glorie zal zijn en dat kroon |242| en lauwerkrans Hem van boven worden toegevoegd, toch<br />

neemt Hij het kruis en wil de verbrokenheid van Zijn vleesch en de verlorenheid van Zijn bloed<br />

in de wereld vast laten leggen tot het einde toe.<br />

En daarin wil Hij als koning blinken.<br />

Zoo heeft <strong>Christus</strong> tegenover de vergoddelijking van den aardschen koning, die slechts leven kan<br />

op conditie van ongebrokenheid, Zijn eigen konings- en rijkswet afgeroepen, toen Hij Zijn<br />

gebroken bestaan, lijn en gestalte, kleur en vorm gaf in gebroken brood en vergoten wijn. De<br />

wereld heeft Hij toegeroepen, wat Hij straks Pilatus zag bevestigen: Mijn koninkrijk is niet van<br />

deze wereld q. De verbaasde vraag van Pilatus straks: "Zijt gij dan een koning" r is in den grond<br />

der zaak een stomme verbazing over de paradoxale beteekenis van het Heilig Avondmaal. En<br />

zoo heeft <strong>Christus</strong> door de sacra coena niet slechts het wereldsch koningschap in zijn vermeende<br />

goddelijke rechten, maar ook het middelaarschap, gelijk de wereld dat zag, verloochend, en de<br />

eenige waarheid aan de wereld gezegd omtrent het ware middelaarschap tusschen mensch en<br />

God.<br />

Juist omdat de goddelijke vereering van koningen en keizers een godsdienstige daad was, kwam<br />

daarin uit heel de armoede van het heidendom, dat den besten en den schoonsten van zijn<br />

kinderen tot god en tevens tot middelaar proclameert, doch - dit alles bij de gratie van den<br />

mensch. Alzoo is het steeds weer die mensch, die zich als god komt handhaven; het<br />

middelaarschap is een interventie van hemzelf voor zich zelf, bij goden. Interventie vóór den

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!