21.01.2015 Views

Rapport Stagewensen van Mannelijke Pabo-studenten

Rapport Stagewensen van Mannelijke Pabo-studenten

Rapport Stagewensen van Mannelijke Pabo-studenten

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

ARBEIDSMARKTPLATFORM<br />

PO. Van en voor<br />

werkgevers en werknemers<br />

STAGEWENSEN<br />

VAN MANNELIJKE<br />

PABO-STUDENTEN<br />

<strong>Rapport</strong><br />

november 2012<br />

Regionale intervisiegroepen 1


Het CAOP is hét kennis- en dienstencentrum op het gebied <strong>van</strong> arbeidszaken en<br />

arbeidsmarktvraagstukken in het publieke domein. CAOP Research & Europa is het onderzoeken<br />

adviesteam <strong>van</strong> het CAOP op het gebied <strong>van</strong> arbeidsmarktvraagstukken in de publieke<br />

sector in Nederland en op Europees gebied.<br />

© CAOP Research & Europa, november 2012<br />

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel <strong>van</strong><br />

druk, fotokopie, microfilm, CD, internet of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande<br />

schriftelijke toestemming <strong>van</strong> de auteur.


<strong>Stagewensen</strong> <strong>van</strong> mannelijke pabo<strong>studenten</strong><br />

Drs Miranda Grootscholte<br />

Den Haag, november 2012<br />

CAOP Research en Europa, uw partner bij arbeidsmarktvraagstukken in het publieke domein


INHOUDSOPGAVE<br />

1 INLEIDING 1<br />

2 MANNEN EN HUN STAGE-ERVARINGEN 5<br />

2.1 Beleving <strong>van</strong> de opleiding 5<br />

2.2 Begeleiding <strong>van</strong>uit de pabo 7<br />

2.3 Begeleiding stageschool 9<br />

2.4 Praktijkopdrachten 10<br />

2.5 Kenmerken <strong>van</strong> de stage 11<br />

2.6 Stage ervaring en effect op beroepskeuze 12<br />

3 VERBETERSUGGESTIES 15<br />

3.1 Verbetersuggesties aan de opleiding 15<br />

3.2 Verbetersuggesties aan de stageschool 18<br />

SAMENVATTING EN CONCLUSIES 21


1 INLEIDING<br />

Achtergrond<br />

Het aandeel mannen dat voor de klas staat in het basisonderwijs is laag. In 2010<br />

was 13,4% <strong>van</strong> de leerkrachten in het basisonderwijs een man, in 2003 lag dit<br />

percentage nog op 17,4 1 . Dit lage percentage wordt ten eerste veroorzaakt door het<br />

feit dat slechts een kleine groep mannen kiest voor de pabo. Vervolgens valt <strong>van</strong><br />

deze kleine groep mannen ook weer een relatief groot deel uit, zonder diploma. In<br />

het eerste jaar valt namelijk 39,3% <strong>van</strong> de mannen uit tegenover 25,9% <strong>van</strong> de<br />

vrouwen. Er komen dus relatief weinig mannen beschikbaar voor het basisonderwijs.<br />

De verwachting is dat het aandeel mannen de komende jaren nog verder daalt.<br />

Binnen nu en tien jaar stromen namelijk veel leerkrachten die de<br />

pensioensgerechtigde leeftijd bereiken uit, onder hen zijn relatief veel mannen 2 .<br />

De afgelopen jaren is er veel onderzoek gedaan naar de achtergronden <strong>van</strong> de<br />

relatief lage instroom en hoge uitval <strong>van</strong> mannen op de pabo 3 . Bekend is dat bij<br />

mannen de status <strong>van</strong> het beroep een sterke rol speelt bij de studiekeuze. Het<br />

lerarenberoep heeft relatief weinig status en wordt gezien als iets voor vrouwen. De<br />

pabo is voor veel jongens dan ook niet de eerste keuze. Is de keuze voor de pabo<br />

gemaakt, dan wordt deze vaak niet ondersteund door de peergroup.<br />

Ook naar de uitvalredenen is onderzoek gedaan. Redenen zijn bijvoorbeeld een<br />

minder uitgebreide oriëntatie voorafgaand aan de keuze voor de opleiding, weinig<br />

steun <strong>van</strong>uit de peergroup en weinig mannelijke collega-<strong>studenten</strong> op de opleiding.<br />

Ook het feit dat de opleiding niet altijd aansluit bij de wensen en behoeften <strong>van</strong> de<br />

mannen speelt een rol.<br />

Uit hetzelfde onderzoek 3 komt ook naar voren dat de confrontatie met de praktijk een<br />

belangrijke rol speelt bij de keuze te stoppen of door te gaan met de opleiding. De<br />

stage is het ‘moment <strong>van</strong> de waarheid’ voor veel (mannelijke) <strong>studenten</strong>. Tijdens de<br />

stage ontdekken sommige (mannelijke) <strong>studenten</strong> dat hun beeld <strong>van</strong> het beroep niet<br />

overeenkomt met de werkelijkheid, waardoor de stage tegenvalt. Ook komt het voor<br />

dat deze groep tijdens de stage ontdekt dat ze niet de capaciteiten in huis hebben<br />

om voor de klas te staan.<br />

De jongens op de pabo voelen zich minder goed voorbereid op wat er tijdens de<br />

stage <strong>van</strong> hun wordt verwacht dan de meisjes op de pabo 4 . Vaak is een opleiding tot<br />

leerkracht niet iets waar de jongens al op jonge leeftijd <strong>van</strong> dromen, in tegenstelling<br />

tot de meisjes op de pabo. Hierdoor is de pabo niet altijd de eerste keuze geweest<br />

<strong>van</strong> de mannen en hebben ze zich minder goed georiënteerd op de opleiding. Dit<br />

alles kan er voor zorgen dat ze zich pas tijdens de eerste stage realiseren dat dit niet<br />

het beroep is dat ze willen uitoefenen.<br />

De stage lijkt dus cruciaal te zijn, als het gaat om het afmaken <strong>van</strong> de opleiding.<br />

Immers het is voor veel <strong>studenten</strong> de eerste confrontatie met de onderwijspraktijk,<br />

waarin het beroepsbeeld wordt getoetst en waarin ze aan den lijve kunnen ervaren<br />

1 www.stamos.nl<br />

2 Diversiteitsmonitor, SBO 2010.<br />

3 <strong>Pabo</strong>ys gezocht! SBO 2004.<br />

4 <strong>Pabo</strong>ys gevonden SBO 2009.<br />

1


wat het betekent om leraar te zijn. Als een stage slecht verloopt, kan dit<br />

demotiverend zijn en een goede stage is juist een enorme stimulans om de opleiding<br />

af te maken.<br />

Om een goed beeld te krijgen <strong>van</strong> de stagewensen <strong>van</strong> mannelijke <strong>studenten</strong> heeft<br />

het CAOP hier, namens de sociale partners in het primair onderwijs, onderzoek naar<br />

gedaan. Dit rapport bevat de resultaten <strong>van</strong> dit onderzoek. Tevens is onderzoek<br />

gedaan naar de stagewensen <strong>van</strong> allochtonen <strong>studenten</strong> op de pabo. De resultaten<br />

<strong>van</strong> dat onderzoek zijn te vinden in het rapport “Inventarisatie stagewensen<br />

allochtone pabo-<strong>studenten</strong>”.<br />

Doel <strong>van</strong> het onderzoek<br />

Doel <strong>van</strong> het onderzoek is een actueel inzicht te verkrijgen in de stagewensen <strong>van</strong><br />

mannelijke pabo-<strong>studenten</strong>, zodat pabo’s en stagescholen op basis hier<strong>van</strong> (en<br />

specifiek voor deze groep) hun stagebeleid verder kunnen aanscherpen.<br />

Onderzoeksvragen<br />

De volgende onderzoeksvragen stonden centraal in het onderzoek<br />

• Welke ervaringen hebben mannelijke <strong>studenten</strong> met het lopen <strong>van</strong> stage <strong>van</strong>uit<br />

de pabo<br />

• In hoeverre zijn deze <strong>studenten</strong> <strong>van</strong> plan om na hun opleiding daadwerkelijk in<br />

het onderwijs te werken<br />

• In hoeverre heeft de stage een positieve dan wel negatieve invloed gehad op de<br />

wens om in het onderwijs te gaan werken<br />

• Welke suggesties hebben mannelijke <strong>studenten</strong> om de huidige stages te<br />

verbeteren voor de pabo<br />

• Welke suggesties hebben mannelijke <strong>studenten</strong> om de huidige stages te<br />

verbeteren voor de stagescholen<br />

Onderzoeksopzet en -verantwoording<br />

Om zicht te krijgen op de ervaringen en de wensen <strong>van</strong> mannelijke pabo-<strong>studenten</strong><br />

is gebruik gemaakt <strong>van</strong> het <strong>studenten</strong>panel <strong>van</strong> het SBO. De vragenlijst die is<br />

uitgezet onder mannelijke en vrouwelijke pabo-<strong>studenten</strong> is gebaseerd op eerdere<br />

onderzoeken rond dit thema, zoals “<strong>Pabo</strong>ys gezocht” en “<strong>Pabo</strong>ys gevonden” 5 .<br />

De vragenlijst is medio 2011 uitgezet onder 456 <strong>studenten</strong>. In totaal hebben 217<br />

<strong>studenten</strong> (48%) gereageerd, voornamelijk tweedejaars<strong>studenten</strong>. Van alle<br />

respondenten was 14% man 6 , in absolute aantallen ging het hierbij om in totaal<br />

dertig mannen. Percentueel gezien komt het in de buurt <strong>van</strong> het aantal mannen op<br />

de pabo, daardoor kunnen we er <strong>van</strong>uit gaan dat het onderzoek representatief is.<br />

Echter doordat het aandeel mannen op de pabo laag is, is het absoluut aantal<br />

mannen dat heeft meegewerkt dus klein. Dit gegeven dient bij de interpretatie <strong>van</strong> de<br />

enquêteresultaten mee te worden genomen. Tevens dient de lezer zich te realiseren<br />

dat de resultaten voornamelijk betrekking hebben op de ervaringen met de stages in<br />

het eerste en tweede leerjaar.<br />

Verder viel bij de analyse <strong>van</strong> de resultaten op dat de vrouwelijke <strong>studenten</strong>, bij de<br />

meeste vragen met een vijfpuntschaal, vaker de middencategorie kiezen. De<br />

mannelijke <strong>studenten</strong> hebben een wat meer uitgesproken mening. Hierdoor kan het<br />

gebeuren dat binnen een vraag de mannen zowel het meest tevreden als het meest<br />

ontevreden zijn.<br />

5 Beide uitgevoerd in opdracht <strong>van</strong> het SBO door SCO Kohnstamm.<br />

6 Gemiddeld bestaat het <strong>studenten</strong>bestand op een pabo voor 17% uit mannen.<br />

2


Na analyse <strong>van</strong> de resultaten zijn twee groepsgesprekken georganiseerd met<br />

mannelijke <strong>studenten</strong> <strong>van</strong> drie vestigingen <strong>van</strong> twee verschillende pabo’s. In totaal<br />

hebben 14 mannen aan de gesprekken deelgenomen. In de gesprekken is vooral in<br />

gegaan op de knelpunten en verbetersuggesties die naar voren zijn gekomen uit het<br />

kwantitatieve onderzoek. Aangezien de deelnemers aan de groepsgesprekken<br />

slechts afkomstig waren <strong>van</strong> twee pabo’s zijn hun opmerkingen mogelijk niet altijd<br />

generaliseerbaar naar alle andere pabo’s. Echter hun uitspraken geven, zeker in<br />

combinatie met de enquêteresultaten, wel inzicht in wat er onder deze doelgroep<br />

leeft. Tevens is, doordat we alleen mannen hebben gesproken, niet uit te sluiten dat<br />

de ervaringen <strong>van</strong> vrouwelijke pabo-<strong>studenten</strong> vergelijkbaar zijn. Door de gegevens<br />

uit de groepsgesprekken te combineren met de enquêteresultaten is het wel mogelijk<br />

hier uitspraken over te doen.<br />

Tot slot zijn de belangrijkste resultaten uit deze rapportage in een expertmeeting<br />

voorgelegd aan een tiental vertegenwoordigers <strong>van</strong> pabo’s.<br />

De resultaten <strong>van</strong> zowel de enquête als de groepsgesprekken zijn in deze<br />

rapportage verwerkt. De belangrijkste bevindingen uit de expertmeeting zijn verwerkt<br />

in de aanbevelingen.<br />

3


2 MANNEN EN HUN STAGE-ERVARINGEN<br />

In dit hoofdstuk zetten we stage-ervaringen <strong>van</strong> (mannelijke en vrouwelijke) pabo<strong>studenten</strong><br />

op basis <strong>van</strong> de resultaten uit de enquête op een rij, aangevuld met de<br />

bevindingen uit de groepsgesprekken met mannelijke pabo-<strong>studenten</strong>. In paragraaf<br />

2.1 kijken we naar de beleving <strong>van</strong> de volgende aspecten <strong>van</strong> de opleiding: de<br />

moeilijkheidsgraad, de intensiteit en de verhouding theorie en praktijk. In paragraaf<br />

2.2 zoomen we in op de begeleiding tijdens de stage <strong>van</strong>uit de pabo, in paragraaf<br />

2.3 staat de begeleiding <strong>van</strong>uit de stageschool centraal. Paragraaf 2.4 heeft als<br />

onderwerp de praktijkopdrachten. De kenmerken <strong>van</strong> de stage (bijvoorbeeld lengte<br />

en frequentie) komen aan de orde in paragraaf 2.5 en tot slot geeft paragraaf 2.6<br />

inzicht in het effect <strong>van</strong> de stage op de loopbaan.<br />

Voor alle paragrafen geldt dat we de resultaten <strong>van</strong> de mannelijke <strong>studenten</strong><br />

vergelijken met de antwoorden <strong>van</strong> de vrouwen 7 . Voor de interpretatie <strong>van</strong> de<br />

bevindingen uit de groepsgesprekken dient in het achterhoofd te worden gehouden<br />

dat er geen gesprekken met vrouwelijke <strong>studenten</strong> hebben plaatsgevonden. De<br />

informatie over de vrouwelijke <strong>studenten</strong> is volledig afkomstig uit de enquête.<br />

2.1 Beleving <strong>van</strong> de opleiding<br />

Voordat we inzoomen op de stagewensen <strong>van</strong> mannelijke pabo-<strong>studenten</strong>, staan we<br />

even kort stil bij de verschillen in beleving <strong>van</strong> de opleiding tussen mannelijke en<br />

vrouwelijke pabo-<strong>studenten</strong>. Aan de <strong>studenten</strong> is gevraagd wat ze <strong>van</strong> de<br />

moeilijkheidsgraad <strong>van</strong>, de intensiteit <strong>van</strong> en het aandeel theorie en praktijk in de<br />

opleiding vinden.<br />

Figuur 1 laat zien dat het merendeel <strong>van</strong> de <strong>studenten</strong> de opleiding (zeer) intensief<br />

maar niet <strong>van</strong> een te hoog of te laag niveau vindt. Meer vrouwen (81%) dan mannen<br />

vinden de opleiding intensief (73%). Mannen vinden de opleiding vaker <strong>van</strong> een laag<br />

niveau (23% versus 16% <strong>van</strong> de vrouwen). Ook uit de groepsgesprekken bleek dat<br />

de mannen over het algemeen de opleiding veel werk vinden. Vooral het bijhouden<br />

<strong>van</strong> vakdossiers en het maken <strong>van</strong> verslagen kost veel tijd, aldus de mannen.<br />

7 Bij deze vergelijking moet de lezer zich wel, zoals eerder aangegeven, realiseren dat slechts<br />

30 mannen hebben meegedaan aan het onderzoek.<br />

5


Figuur 1<br />

Intensiteit en moeilijkheidsgraad opleiding<br />

Moeilijkheidsgraad De intensiteit<br />

(Zeer) intensief<br />

Niet weinig, niet<br />

veel werk<br />

(Zeer) weinig werk<br />

(Zeer) hoog niveau<br />

Geen hoog, geen<br />

laag niveau<br />

(Zeer) laag niveau<br />

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%<br />

Man (30) Vrouw (187)<br />

De meeste <strong>studenten</strong> zijn het er over eens dat ze binnen de opleiding (zeer) veel<br />

praktijk krijgen, 53% <strong>van</strong> de mannen geeft dit aan tegenover 57% <strong>van</strong> de vrouwen<br />

(zie figuur 2). Ook het aandeel theorie in de opleiding wordt door de meesten als<br />

veel of precies goed ervaren. Slechts 10% <strong>van</strong> de mannen en 12% <strong>van</strong> de vrouwen<br />

geeft aan dat in de opleiding relatief weinig theorie voorkomt.<br />

Figuur 2<br />

Aandeel praktijk en aandeel theorie in de opleiding<br />

Aandeel theorie Aandeel praktijk<br />

(Zeer) veel praktijk<br />

Niet veel, niet<br />

weinig praktijk<br />

(Zeer) weinig<br />

praktijk<br />

(Zeer) veel theorie<br />

Niet veel, niet<br />

weinig theorie<br />

(Zeer) weinig<br />

theorie<br />

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%<br />

Man (30) Vrouw (187)<br />

6


Uit de groepsgesprekken blijkt echter dat de mannen vinden dat de praktijk binnen<br />

de opleiding (nog) meer aandacht behoeft. Zij zouden graag langere periodes achter<br />

elkaar stage lopen (zie ook paragraaf 2.5), ook zouden ze willen dat de opleiding<br />

meer belang hecht aan de stage. Hier komen we in hoofdstuk 3 op terug.<br />

2.2 Begeleiding <strong>van</strong>uit de pabo<br />

Aan de <strong>studenten</strong> is een aantal vragen gesteld over de begeleiding <strong>van</strong>uit de pabo<br />

voorafgaand aan en gedurende de stage.<br />

De voorbereiding<br />

Bijna tweederde <strong>van</strong> de pabo-<strong>studenten</strong> is tevreden over de voorbereiding op de<br />

stage. <strong>Mannelijke</strong> <strong>studenten</strong> zijn vaker (16%) ontevreden dan vrouwelijke <strong>studenten</strong><br />

(10%). Uit de groepsgesprekken bleek echter dat de jongens vooral de eerste stage<br />

ervaren als een black-box. Ze hebben op dat moment nog onvoldoende een beeld<br />

<strong>van</strong> wat ze op een school kunnen verwachten en hoe ze zich daar op kunnen<br />

voorbereiden. Ook uit het onderzoek “<strong>Pabo</strong>ys gevonden” blijkt dat de mannen zich<br />

vaak maar moeilijk een beeld kunnen vormen <strong>van</strong> wat er in de stage <strong>van</strong> hen wordt<br />

verwacht. Zij voelen zich om die reden dan ook vaak slecht voorbereid door de pabo.<br />

De voorbereiding beperkte zich vaak tot een klassikale uitleg <strong>van</strong> een<br />

stagecoördinator. In een enkel geval werd er een kennismakingsspel gemaakt dat ze<br />

tijdens de stage konden gebruiken. Ook is er vaak een boek/reader beschikbaar ter<br />

voorbereiding op de stage, echter niet alle <strong>studenten</strong> lezen dit document. De jongens<br />

hebben wel het idee dat de opleiding steeds meer aandacht heeft voor de<br />

voorbereiding op de stage. Er is bijvoorbeeld bij een <strong>van</strong> de pabo’s onlangs ingesteld<br />

dat alle <strong>studenten</strong> tijdens hun stageperiode, <strong>van</strong>uit het project “Sturen op<br />

Studiesucces”, een coach uit een hoger jaar krijgen.<br />

Het zoeken <strong>van</strong> de stageplaats<br />

Beide groepen <strong>studenten</strong> geven aan gemakkelijk een stageplaats te hebben<br />

gevonden. Ook uit de groepsgesprekken blijkt dat de meeste <strong>studenten</strong> nauwelijks<br />

moeite hoeven te doen om een stageplaats te zoeken. De opleiding regelt dit<br />

namelijk voor hen. Er zijn afspraken over stageplaatsen gemaakt met een aantal<br />

besturen. Voor de LIO-stage 8 moeten de <strong>studenten</strong> wel solliciteren. Overigens<br />

vinden niet alle <strong>studenten</strong> het even prettig dat ze nauwelijks invloed hebben op de<br />

keuze <strong>van</strong> een stageplaats. Zij zouden graag sollicitatie- /kennismakingsgesprekken<br />

met een of meerdere scholen voeren. De school weet dan op voorhand wat voor<br />

vlees ze in de kuip heeft en de student weet beter wat hij kan verwachten, aldus de<br />

<strong>studenten</strong>.<br />

“Soms krijgen scholen <strong>studenten</strong> die niet gemotiveerd en passief zijn. Die zitten de hele dag <br />

maar op hun telefoon te kijken en doen niets extra’s uit zichzelf. Ook voor de <strong>studenten</strong> is <br />

een sollicitatiegesprek goed want zo worden we gedwongen ons goed te presenteren.” <br />

8 De lio(leraar in opleiding)-stage is een langdurige en aaneengesloten stage in het laatste jaar<br />

<strong>van</strong> de opleiding. Tijdens deze stage draait de student volledig mee in de basisschool en<br />

heeft min of meer zelfstandig de zorg voor een groep.<br />

7


Begeleiding tijdens de stage<br />

De <strong>studenten</strong> is in de enquête een aantal vragen gesteld over de begeleiding tijdens<br />

de stage door de stagebegeleider <strong>van</strong> de opleiding. Uit figuur 3 blijkt dat ongeveer<br />

de helft <strong>van</strong> de <strong>studenten</strong> tevreden is over de totale stagebegeleiding. Positieve<br />

punten zijn vooral het geven <strong>van</strong> feedback en de mogelijkheid tot vragen stellen en<br />

het bespreken <strong>van</strong> problemen. Minder tevreden zijn de <strong>studenten</strong> over het aantal<br />

overlegmomenten, de communicatie met de stageschool, de stagebezoeken aan de<br />

stageschool en de beschikbare tijd.<br />

De mannen zijn vaker tevreden dan de vrouwen over de feedback <strong>van</strong> de<br />

stagebegeleider en de communicatie tussen de stageschool en de stagebegeleider.<br />

Overigens zijn over het laatste punt ook meer mannen ontevreden (36% versus<br />

22%), mannen lijken over dit onderwerp dus een meer uitgesproken mening te<br />

hebben. De vrouwelijke <strong>studenten</strong> zijn vaker tevreden over de mogelijkheid om<br />

vragen te stellen en problemen aan de stagebegeleider voor te leggen. Ook zijn ze<br />

vaker tevreden over de tijd die de stagebegeleider voor ze heeft en de<br />

stagebezoeken <strong>van</strong> de begeleider aan de stageschool.<br />

Figuur 3 Aandeel <strong>studenten</strong>, dat (zeer) tevreden is over stagebegeleiding<br />

<strong>van</strong>uit de opleiding<br />

De feedback<br />

Mogelijkheid voor vragen en bespreken problemen<br />

De totale begeleiding<br />

Het aantal overlegmomenten<br />

De communicatie met stageschool<br />

De stagebezoeken aan stageschool<br />

Beschikbare tijd<br />

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%<br />

Man (30) Vrouw (183)<br />

Uit de groepsgesprekken blijkt dat het grootste knelpunt ligt bij het contact tussen de<br />

stageschool en de opleiding. De mannen zijn zeer ontevreden over het feit dat er<br />

nauwelijks contact is tussen de opleiding en de stageschool. Ook zijn zij ontevreden<br />

over het feit dat de stagebegeleider <strong>van</strong>uit de opleiding slechts één keer komt kijken<br />

en op dat moment gelijk een oordeel velt over de prestaties <strong>van</strong> de student. Volgens<br />

de <strong>studenten</strong> wordt in deze beoordeling onvoldoende de mening <strong>van</strong> de begeleider<br />

<strong>van</strong>uit de stageschool meegenomen. Overigens geven de mannen in de<br />

groepsgesprekken aan, dat ze verwachten dat hun vrouwelijke mede<strong>studenten</strong> hun<br />

mening delen.<br />

“Wanneer er een verschil is tussen de beoordeling <strong>van</strong> de pabo-begeleider en de<br />

schoolmentor, wordt hier geen aandacht aan besteed ook al is het verschil heel<br />

groot. Bijvoorbeeld dat de schoolmentor zegt ‘goed’ en de andere begeleider geeft je<br />

een krappe voldoende. De beoordeling <strong>van</strong> de pabo-begeleider telt.”<br />

De <strong>studenten</strong> zijn overigens over het algemeen wel tevreden over de contacten die<br />

ze hebben met de studieloopbaanbegeleider (slb’er).<br />

8


2.3 Begeleiding stageschool<br />

Ook zijn vragen gesteld over de mate waarin de <strong>studenten</strong> tevreden zijn over een<br />

aantal aspecten <strong>van</strong> de begeleiding door de stagementor op de stageschool.<br />

Uit figuur 4 blijkt dat meer <strong>studenten</strong> tevreden zijn over de begeleiding <strong>van</strong>uit de<br />

stageschool dan over de begeleiding <strong>van</strong>uit de opleiding zelf, dit geldt zowel voor de<br />

mannen als voor de vrouwen. Als we het totaalplaatje bekijken zien we dat de<br />

mannelijke stagelopers vooral tevreden zijn over de mogelijkheid om vragen te<br />

stellen en problemen te bespreken. Ook over de observatie en evaluatie <strong>van</strong> lessen<br />

en opdrachten en de feedback zijn ze vaker tevreden dan hun vrouwelijke collega’s.<br />

De vrouwelijke stagiaires zijn juist weer vaker tevreden over de introductie op school<br />

en de tijd die de stagementor beschikbaar heeft. Tot slot blijkt dat de vrouwelijke<br />

<strong>studenten</strong> zich iets vaker thuis voelden op de stageschool dan hun mannelijke<br />

collega’s (77% versus 73%).<br />

Figuur 4 Aandeel <strong>studenten</strong> dat (zeer) tevreden is over stagebegeleiding <strong>van</strong>uit<br />

de stageschool<br />

Mogelijkheid voor vragen en bespreken problemen<br />

Observatie, evaluatie <strong>van</strong> lessen/opdrachten<br />

De feedback<br />

De totale begeleiding<br />

Aantal overlegmomenten<br />

Beschikbare tijd<br />

Informeren/adviseren bij voorbereiding lessen<br />

Inhoudelijke afspraken vooraf met school<br />

Introductie op de stageschool<br />

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%<br />

Man (30) Vrouw (181)<br />

Ook uit de groepsgesprekken blijkt duidelijk dat de <strong>studenten</strong> vaker te spreken zijn<br />

over de begeleiding <strong>van</strong>uit de stageschool dan <strong>van</strong>uit de pabo. Over het algemeen<br />

hebben de jongens positieve verhalen over de manier waarop ze op de school zijn<br />

ont<strong>van</strong>gen en de manier waarop ze worden begeleid door hun mentor. Overigens<br />

blijkt uit de groepsgesprekken dat het contact met de mentor cruciaal is voor de<br />

mening <strong>van</strong> de stagiair over de stage. Uit de groepsgesprekken kwam ook naar<br />

voren dat de jongens liever geen mentor hebben die net <strong>van</strong> de pabo komt. De<br />

jongens vinden dat de pabo een minimaal aantal jaar werkervaring als eis voor de<br />

begeleider moet stellen. Zij geven echter ook aan dat een minimaal aantal jaar<br />

werkervaring geen garantie geeft op goede begeleiding. Of de begeleiding wordt<br />

gewaardeerd hangt sterk af <strong>van</strong> de klik met en de competenties <strong>van</strong> de mentor.<br />

Een ander kritiekpunt is dat stagescholen zich niet altijd goed voorbereiden op de<br />

komst <strong>van</strong> een stagiair. Het gaat hierbij volgens de jongens vooral om het niet vooraf<br />

doornemen <strong>van</strong> de informatie die door de pabo aan de school is verstrekt. Tot slot is<br />

het commentaar dat niet alle stagementoren directe feedback geven. Sommige<br />

sparen dit op tot het einde <strong>van</strong> de stage, waardoor de <strong>studenten</strong> geen mogelijkheid<br />

meer hebben om zichzelf lopende het stagetraject te verbeteren.<br />

9


2.4 Praktijkopdrachten<br />

De praktijkopdrachten maken een belangrijk deel uit <strong>van</strong> de stage. Uit figuur 5 blijkt<br />

dat de tevredenheid met de verschillende aspecten <strong>van</strong> de praktijkopdrachten niet<br />

heel hoog is. Echter veel <strong>studenten</strong> geven op deze vragen aan dat ze noch tevreden<br />

noch ontevreden zijn (minimaal een vijfde). Er kan dus niet zonder meer worden<br />

gezegd dat de <strong>studenten</strong> hier uitgesproken ontevreden over zijn. Het valt op dat<br />

relatief gezien meer mannen dan vrouwen tevreden zijn over de begeleiding <strong>van</strong>uit<br />

de stageschool, de mogelijkheid om de opdracht af te stemmen op de persoonlijke<br />

interesse en/ of op de situatie op de stageschool en de inhoud <strong>van</strong> de<br />

stageopdracht. De vrouwelijke stagiaires zijn het meest tevreden over de koppeling<br />

tussen theorie en praktijk en het minst vaak tevreden over de begeleiding <strong>van</strong>uit de<br />

opleiding. Echter over dit laatste aspect zijn ze nog altijd meer tevreden dan hun<br />

mannelijke collega’s.<br />

Figuur 5 Aandeel <strong>studenten</strong> dat (zeer) tevreden is over aspecten <strong>van</strong> de<br />

praktijkopdrachten<br />

De begeleiding <strong>van</strong>uit de stageschool<br />

Mogelijkheid afstemmen opdracht op persoonlijke interesses<br />

Mogelijkheid afstemmen opdracht op situatie stageschool<br />

De inhoud stageopdracht<br />

Koppeling theorie en praktijk<br />

Duidelijkheid beoordelingscriteria<br />

Duidelijkheid opdracht<br />

De begeleiding <strong>van</strong>uit opleiding<br />

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%<br />

Man (30) Vrouw (178)<br />

Tijdens de groepsgesprekken zijn deze onderwerpen ook aan de orde geweest. In<br />

beide gesprekken geven de <strong>studenten</strong> aan voornamelijk tevreden te zijn over de<br />

mate waarin ze de stageopdrachten kunnen aanpassen aan hun stageschool. Vaak<br />

kunnen ze een les voor meerdere opdrachten gebruiken. Dit komt overeen met de<br />

bevindingen uit de enquête, echter uit de <strong>Pabo</strong>ys-onderzoek uit 2004 en 2009 bleek<br />

dat de <strong>studenten</strong> <strong>van</strong> mening waren dat de opdrachten onvoldoende aangepast<br />

konden worden aan de praktijk. Er lijkt wat dit betreft een verbetering te zijn<br />

opgetreden.<br />

Wel geven ze aan dat ze de opdrachten te vaak teveel afgekaderd vinden, waardoor<br />

er minder ruimte blijft om te improviseren. Deze bevinding komt overeen met<br />

bevindingen uit de eerder genoemde <strong>Pabo</strong>ys-onderzoeken. Ook vindt een deel <strong>van</strong><br />

de jongens de opdrachten soms onnodig moeilijk geformuleerd. Dit roept bij een <strong>van</strong><br />

de jongens de uitspraak op: “al die moeilijke woorden op Hbo-niveau, nergens voor<br />

nodig, die hebben we later toch niet meer nodig”. Overigens zijn niet alle opdrachten<br />

voor iedereen in een keer helder, maar zoals een <strong>van</strong> de jongens aangeeft: “als ik<br />

feedback heb gekregen op mijn opdracht gaat het vaak in de herkansing wel goed,<br />

dus dat is geen probleem.”<br />

10


Een ander kritiekpunt is het feit dat vaak pas na de eerste helft <strong>van</strong> de stageperiode<br />

de opdrachten duidelijk worden, hierdoor moeten <strong>studenten</strong> in een relatief korte<br />

periode de opdrachten op hun stageplaats uitvoeren. Uit de gesprekken blijkt verder<br />

dat de jongens vinden dat er meer met de opdrachten gedaan kan worden. Tot slot<br />

het knelpunt dat de opdrachten aan het eind <strong>van</strong> een stageperiode moeten worden<br />

opgeleverd. Als dan blijkt dat een opdracht niet goed is gedaan, volstaat een<br />

aanpassing op papier. Een student hoeft dan dus niet opnieuw voor de klas de<br />

opdracht uit te voeren. Dus zoals een <strong>van</strong> de jongens het omschreef: “ik zuig het zo<br />

uit mijn duim en dan is het goed”.<br />

Het lijkt erop dat de meeste genoemde knelpunten zich vooral voordoen in het<br />

eerste en (soms ook in) het tweede jaar. Het is op dat moment voor de jongens vaak<br />

nog onduidelijk wat er tijdens de stage en in de opdrachten <strong>van</strong> ze wordt verwacht.<br />

Naarmate de jongens vaker stage hebben gelopen weten ze beter wat ze kunnen<br />

verwachten en hoe ze met bepaalde opdrachten moeten omgaan.<br />

2.5 Kenmerken <strong>van</strong> de stage<br />

Aan de respondenten is gevraagd wat ze <strong>van</strong> de lengte en de frequentie <strong>van</strong> de<br />

stage vinden en <strong>van</strong> de keuzevrijheid met betrekking tot onder-, midden- of<br />

bovenbouw.<br />

Over het algemeen zijn zowel de mannen als de vrouwen tevreden over de lengte<br />

<strong>van</strong> de stage (68%), de frequentie (70%) en de keuzevrijheid (58%). Overigens vindt<br />

wel ruim een vijfde <strong>van</strong> de mannen en de vrouwen de stage te kort. Mannen zijn<br />

vaker <strong>van</strong> mening dat er te weinig stage wordt gelopen (27% versus 22%). De<br />

keuzevrijheid met betrekking tot onder-, midden- of bovenbouw vinden mannelijke<br />

<strong>studenten</strong> vaker beperkt dan de vrouwelijke <strong>studenten</strong> (40% versus 33%). Ook in de<br />

eerder genoemde andere onderzoeken en tijdens de groepsgesprekken is de<br />

beperkte keuzevrijheid met betrekking tot het niveau waarop stage wordt gelopen<br />

een struikelblok gebleken. In de groepsgesprekken gaf bijvoorbeeld een aantal<br />

mannen aan dat het niet motiverend werkt als de eerste stage verplicht in de<br />

onderbouw moet worden gelopen.<br />

“Absoluut de eerste stage in de bovenbouw. Toen ik begon aan de opleiding, bleek<br />

dat de eerste stage in de onderbouw was. Dat was even schrikken. In de bovenbouw<br />

krijg je meer een idee <strong>van</strong> wat onderwijs is. Je kunt meer kennis overbrengen.”<br />

Ook uit andere onderzoeken blijkt dat dit een risicofactor is. Echter er zijn ook<br />

mannen op de pabo die juist bewust kiezen voor de onderbouw.<br />

Tevens is gevraagd wat de <strong>studenten</strong> vonden <strong>van</strong> de verhouding stagedagen versus<br />

schooldagen tijdens de stageperiode. De mannelijke stagelopers zijn duidelijk een<br />

andere mening toegedaan dan de vrouwen. Van de mannen geeft een derde aan dat<br />

er te weinig stagedagen zijn, slechts een vijfde <strong>van</strong> de vrouwen vindt dit. De mannen<br />

geven in de groepsgesprekken aan dat ze vinden dat ze te weinig achter elkaar op<br />

de stageschool komen. Soms kan het zijn dat door een studieweek of een<br />

terugkomdag de jongens een paar weken niet op de stageplaats zijn. Dit is niet<br />

bevorderlijk voor de binding met de stageschool, de leerkrachten en de leerlingen,<br />

aldus een respondent.<br />

De mannen vinden dat de stage meer aandacht en waardering zou mogen krijgen<br />

binnen de opleiding. Ze geven daarbij aan dat er in de loop der jaren wel een<br />

stijgende lijn zit in het belang <strong>van</strong> de stage, echter zij zijn <strong>van</strong> mening dat het belang<br />

<strong>van</strong>af de eerste dag groter zou moeten zijn (zie ook hoofdstuk 3). De jongens vinden<br />

11


het bijvoorbeeld onbegrijpelijk dat de stage die zo belangrijk is slechts 10<br />

studiepunten (<strong>van</strong> de 60) oplevert en dit dus volledig gebaseerd is op een eenmalige<br />

korte beoordeling. Het kan dus zo zijn, aldus een <strong>van</strong> de jongens:<br />

“dat je op papier heel goed bent maar voor de klas niet en je toch heel ver komt in de<br />

opleiding. En andersom kan ook dat je de opleiding niet haalt omdat je niet goed met<br />

de verslagen om kunt gaan, bijvoorbeeld omdat je dyslectisch bent, maar wel een<br />

goede docent bent.”<br />

Uit de enquête blijkt dat vooral de mannen kritisch zijn over de mate waarin de<br />

theorie die ze tijdens de opleiding hebben gehad aansluit bij de stages. Een vijfde<br />

<strong>van</strong> de mannen geeft aan dat ze de aansluiting tussen theorie en praktijk slecht<br />

vinden. Van de vrouwelijke <strong>studenten</strong> deelt slechts 9% deze mening (zie figuur 6).<br />

Figuur 6<br />

Aansluiting theorie en stage<br />

(Zeer) goed<br />

Neutraal<br />

(Zeer) slecht<br />

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%<br />

(Man = 30) (Vrouw =178)<br />

2.6 Stage-ervaring en effect op beroepskeuze<br />

Uit eerdere onderzoeken blijkt dat de stage-ervaring een belangrijke bepaler is voor<br />

de keuze om de opleiding al dan niet voort te zetten. Uit de gehouden enquête blijkt<br />

dat de mannelijke en vrouwelijke pabo-<strong>studenten</strong> hun stage anders beleven. Van de<br />

mannen geeft 73% aan een positieve stage-ervaring te hebben, bij de vrouwen is dat<br />

85%. 10% <strong>van</strong> de mannen geeft aan een negatieve stage-ervaring te hebben,<br />

tegenover 3% <strong>van</strong> de vrouwelijk <strong>studenten</strong> 9 . De overige <strong>studenten</strong> beschrijven hun<br />

stage-ervaringen tot dan toe noch positief noch negatief.<br />

Uit de enquête komt een aantal factoren naar voren die bijdragen aan een positieve<br />

stage-ervaring. Door zowel mannen als vrouwen worden de volgende elementen<br />

genoemd: sfeer/ cultuur op de stageschool (81%), de begeleiding <strong>van</strong>uit de<br />

stageschool (68%) en de professionaliteit (werkwijze) <strong>van</strong> de school (54%).<br />

Aangezien het aantal mannen en vrouwen met een negatieve stage-ervaring in de<br />

enquête klein is, kunnen we hier geen uitspraken doen over de factoren die<br />

bepalend zijn voor een negatieve ervaring.<br />

9 In totaal gaat het hierbij om acht personen (mannen en vrouwen) in de enquête.<br />

12


Opvallend is dat de stage vaker <strong>van</strong> invloed is op de mening <strong>van</strong> de mannelijke<br />

stagiair over een loopbaan als leraar, vooral in negatieve zin, zie figuur 7. Van de 30<br />

mannen geven er zeven (23%) aan dat hun beeld negatief is beïnvloed, <strong>van</strong> de 178<br />

vrouwen zijn dat er 27 (15%). Ook in groepsgesprekken geven de mannen aan dat<br />

de stage erg belangrijk is.<br />

“De stage is voor de kennismaking met het vak heel belangrijk. Het is belangrijk dat je <strong>van</strong>af <br />

het eerste jaar gelijk stage loopt. Pas na een stage kun je een goed beeld hebben <strong>van</strong> het <br />

beroep.” <br />

“Toen ik de eerste keer stage liep wist ik: dit is waar ik heen wil.”<br />

Figuur 7<br />

leraar<br />

100%<br />

90%<br />

80%<br />

70%<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

Ben je door de stage anders gaan denken over een loopbaan als<br />

Negatiever Hetzelfde Positiever<br />

Man (30) Vrouw (178)<br />

Aan alle <strong>studenten</strong> is gevraagd op een schaal <strong>van</strong> 0 tot 100% aan te geven hoe<br />

groot ze de kans achten dat ze na hun opleiding daadwerkelijk aan de slag gaan als<br />

leraar. Het gemiddelde voor de mannen lag op 88% en voor de vrouwelijke<br />

<strong>studenten</strong> op 85%.<br />

13


3 VERBETERSUGGESTIES<br />

Uit hoofdstuk 2 is gebleken dat relatief veel <strong>studenten</strong> (mannen en vrouwen) niet<br />

tevreden zijn over de begeleiding die ze krijgen. Vooral over de begeleiding <strong>van</strong>uit<br />

de opleiding zijn de <strong>studenten</strong> niet altijd tevreden. Ook over de vorm en de inhoud<br />

<strong>van</strong> de praktijkopdrachten zijn niet alle <strong>studenten</strong> even tevreden. In dit hoofdstuk<br />

gaan we in op de verbetersuggesties die zowel uit de enquête als uit de<br />

groepsgesprekken naar voren zijn gekomen.<br />

3.1 Verbetersuggesties aan de opleiding<br />

Uit de enquête en de groepsgesprekken zijn verschillende verbetersuggesties naar<br />

voren gekomen voor de pabo’s. In deze paragraaf gaan we in eerste instantie in op<br />

de algemene verbetersuggesties uit eerdere onderzoeken en op de<br />

verbetersuggesties die uit de enquête naar voren zijn voortgekomen. Vervolgens<br />

zoomen we in op verbetersuggesties (uit de enquête en de groepsgesprekken)<br />

rondom een drietal specifieke onderwerpen, namelijk de voorbereiding op de stage,<br />

de verhouding theorie en praktijk en de praktijkopdrachten.<br />

Algemeen<br />

Niet alleen in dit onderzoek is gekeken naar manieren om ervoor te zorgen dat<br />

minder jongens de pabo verlaten door een negatieve stage-ervaring. Ook in eerdere<br />

onderzoeken is hier aandacht aan besteed.<br />

In een <strong>van</strong> de pilots, de pilot seksebewust stagebeleid, <strong>van</strong>uit het project <strong>Pabo</strong>ys is<br />

bijvoorbeeld ook aandacht besteed aan de stages. In deze pilot stond de vraag<br />

centraal: “Wat zijn de succesfactoren bij de begeleiding <strong>van</strong> mannen tijdens de<br />

stage”. Uit de evaluatie <strong>van</strong> deze pilot bleek dat er sprake was <strong>van</strong> minder voortijdig<br />

uitval <strong>van</strong> deze <strong>studenten</strong> 10 (23 procent tegenover 50 procent landelijk). Deze<br />

aanpak bleek dus effectief.<br />

De pilot is op zes scholen, waar mannelijke eerstejaars stage liepen, uitgevoerd.<br />

Bewust zijn hierbij scholen geselecteerd waar veel mannelijke docenten werkzaam<br />

waren, zodat de jongens een mannelijke mentor kregen of te maken hadden met<br />

andere mannelijke docenten.<br />

In deze pilot is de volgende aanpak gehanteerd:<br />

• een accent op werken in de bovenbouw<br />

• mannelijke stagiairs mochten volledige lessen voorbereiden en uitvoeren<br />

• stageopdrachten waren meer gestructureerd<br />

• mannelijke <strong>studenten</strong> werden, afhankelijk <strong>van</strong> hun interesses en talenten,<br />

ingezet bij groepsoverstijgende activiteiten en bij het techniekonderwijs,<br />

computeronderwijs, bij dramalessen en bij muzieklessen.<br />

Dit bleek dus effectief. Het kan voor pabo’s dus zinvol zijn om binnen het stagebeleid<br />

aandacht te besteden aan deze elementen.<br />

Verder komen de volgende meer algemene verbetersuggesties uit eerdere<br />

onderzoeken rond dit thema, ze zijn terug te vinden in de Diversiteitsmonitor <strong>van</strong> het<br />

SBO.<br />

• Stel stage in de onderbouw niet langer verplicht.<br />

10 “<strong>Pabo</strong>ys gevonden”, SBO 2010.<br />

15


• Zorg voor kortere stages, deze maken betere afstemming mogelijk tussen<br />

theorie en praktijk 11 .<br />

• Laat praktijkopdrachten aansluiten bij interesses en hobby’s <strong>van</strong> jongens.<br />

• Bied variatie in werkvormen, opdrachten, beoordelingsvormen en andere manier<br />

<strong>van</strong> reflectie.<br />

• Zorg voor een intensievere begeleiding bij de studievoortgang en bij het werken<br />

met een portfolio, jongens hebben hier baat bij.<br />

Op basis <strong>van</strong> bovenstaande bevindingen is in de enquête ook een aantal<br />

verbetersuggesties aan de <strong>studenten</strong> voorgelegd. De volgende zaken worden het<br />

meest gekozen door de pabo-<strong>studenten</strong>:<br />

• duidelijkere stageopdrachten (36%),<br />

• de stageopdrachten beter aan laten sluiten bij de praktijk in de school (35%),<br />

• meer contact tussen de opleiding en de stageschool (28%),<br />

• een betere verhouding tussen theorie en praktijk in de opleiding (26%),<br />

• duidelijkere beoordelingscriteria voor de stageopdrachten (19%).<br />

Opvallend is dat vooral vrouwen aangeven dat de kwaliteit <strong>van</strong> de stages kan<br />

verbeteren door de stageopdrachten duidelijker te maken. Mannen geven dit minder<br />

vaak als tip (38% versus 23%). Wel wil een groter deel <strong>van</strong> de mannen duidelijkere<br />

beoordelingscriteria (23% versus 18%). Mannen vinden het ook belangrijker dat er<br />

meer contact is tussen de opleiding en de stagiair (27% versus 3%) en dat er<br />

meerdere stagiaires op een school worden geplaatst (17% versus 6%).<br />

In de volgende subparagrafen gaan we in op verschillende onderdelen waarop de<br />

<strong>studenten</strong> verbetermogelijkheden zien.<br />

Voorbereiding op de stage<br />

Uit de groepsgesprekken is gebleken dat de mannen graag een betere<br />

voorbereiding willen op hun eerste stage. Volgens de respondenten moet de<br />

stagecoördinator de volgende zaken bespreken:<br />

• Wat doe je de eerste dagen op je school Moet je direct voor de klas of mag je<br />

eerst even meekijken Wat moet je regelen<br />

• Hoe moet je omgaan met je mentor op school Hoe kan je het beste contact<br />

leggen met diegene Hoe stem je wederzijdse verwachtingen af<br />

• Welk vak moet je op welke manier geven Een introductie in vakdidactiek, zodat<br />

je beter weet hoe je voor de klas moet staan.<br />

• Het advies geven om te beginnen met methodelessen 12 . Op deze manier kun je<br />

rustig opstarten.<br />

11 Uit de groepsgesprekken die wij hebben gevoerd, bleek juist dat de mannen behoefte<br />

hadden aan langere stages dan wel meer stagedagen in de stageperiode.<br />

12 Dit zijn lessen waar<strong>van</strong> de methode al is vastgelegd in een boek, lessen dus die je niet zelf<br />

hoeft te ontwikkelen.<br />

16


Uit de groepsgesprekken kwam ook een aantal dingen naar voren die specifiek lijken<br />

te zijn voor de mannelijk <strong>studenten</strong>. Deze zaken hebben vooral betrekking op het<br />

overbrengen <strong>van</strong> kennis. De mannelijke pabo-<strong>studenten</strong> hebben behoefte aan meer<br />

begeleiding bij ‘hoe je dingen moet uitleggen’. Het volgende citaat illustreert dat:<br />

‘Wij krijgen <strong>van</strong>uit de opleiding vaak opdrachten als – bedenk leuke spelletjes met<br />

breuken. Ik wil geen leuke spelletjes bedenken, ik wil weten hoe ik de stof goed aan<br />

de kinderen kan overbrengen.’ <br />

Ook uit eerder onderzoek bleek de voorbereiding op de stage, vooral voor jongens,<br />

belangrijk. De suggestie die in dat onderzoek werd gedaan is het werken met een<br />

voorlichtingsvideo.<br />

Verhouding theorie en praktijk<br />

Uit de enquête kwam naar voren dat de mannelijke <strong>studenten</strong> vinden dat er zowel<br />

veel theorie als veel praktijk in de opleiding is opgenomen. Echter meer mannen dan<br />

vrouwen geven aan dat ze meer stagedagen zouden willen hebben. Overigens is dit<br />

in tegenspraak met de tip die uit eerder onderzoek naar voren kwam, namelijk om de<br />

stages korter te maken (met als doel theorie en praktijk beter op elkaar af te<br />

stemmen). Echter uit de groepsgesprekken kwam naar voren dat de mannen graag<br />

langer periodes achter elkaar stage lopen. Kortom de stages kunnen qua<br />

doorlooptijd wel worden ingekort, maar het aantal dagen dat de <strong>studenten</strong><br />

aaneengesloten op een school zijn zou volgens de mannen moeten worden<br />

verhoogd.<br />

Uit de groepsgesprekken kwam ook naar voren dat de mannen graag zouden zien<br />

dat de stage meer gewaardeerd zou worden binnen de opleiding. Ze denken daarbij<br />

aan meer begeleiding <strong>van</strong>uit de opleiding, langere periodes achter elkaar kunnen<br />

stagelopen, meer aandacht voor de voorbereiding, zorgvuldigere begeleiding en<br />

beoordeling en meer studiepunten voor de stage. De slb’er zou een grotere rol bij de<br />

beoordeling mogen krijgen.<br />

Contact opleiding en stageschool<br />

Uit de enquête komt naar voren dat vooral mannen het versterken <strong>van</strong> het contact<br />

tussen de opleiding en de stagiair, als verbeterpunt zien. Ook uit de<br />

groepsgesprekken komt duidelijk naar voren dat de begeleiding <strong>van</strong>uit de pabo<br />

tijdens de stage belangrijker moet worden. Op dit moment vindt er volgens de<br />

mannen eigenlijk geen begeleiding plaats 13 <strong>van</strong>uit de opleiding. Het enige moment<br />

dat er contact is tussen de student, “de begeleider” en de mentor is het moment<br />

waarop de begeleider voor het assessment naar de stageschool komt. Zoals eerder<br />

aangegeven wordt de student op basis <strong>van</strong> een uur observatie beoordeeld. De<br />

gesproken mannen zijn <strong>van</strong> mening, dat dit onvoldoende is om een goed beeld te<br />

krijgen <strong>van</strong> de vooruitgang die zij geboekt hebben tijdens de stage. Zij zouden graag<br />

willen dat de beoordeling frequenter plaats vindt. Op deze manier kunnen ze laten<br />

zien dat ze ook echt iets hebben geleerd. Ze vinden het ook belangrijk dat het<br />

oordeel <strong>van</strong> de mentor <strong>van</strong>uit de stageschool sterker wordt meegewogen in de<br />

beoordeling door de stagebeleider <strong>van</strong>uit de pabo. Hiervoor is het, volgens de<br />

geïnterviewden, <strong>van</strong> belang dat de stageschool en de opleiding regelmatig<br />

telefonisch overleg met elkaar hebben.<br />

Ook is niet iedere stagiair tevreden over de manier waarop de begeleiding<br />

plaatsvindt <strong>van</strong>uit de stageschool zelf. Zij zien in de verbetering hier<strong>van</strong> ook een rol<br />

13 Aangezien slechts pabo-<strong>studenten</strong> <strong>van</strong> een beperkt aantal pabo’s zijn gesproken is niet te<br />

zeggen of deze uitspraken voor alle pabo’s gelden.<br />

17


weggelegd voor de opleiding. De opleiding zou betere afspraken moeten maken met<br />

de school over wat wel en niet verwacht mag worden <strong>van</strong> een stagiair en welke<br />

eisen een stagiair aan een stageschool mag stellen. Er wordt ook geopperd dat alle<br />

begeleiders <strong>van</strong> een stageschool gecoacht moeten worden <strong>van</strong>uit de opleiding.<br />

Praktijkopdrachten<br />

De praktijkopdrachten maken een belangrijk deel uit <strong>van</strong> de stage. Zowel uit de<br />

enquête als uit de groepsgesprekken kwamen op dit punt een aantal<br />

verbetersuggesties naar voren. Uit de enquête kwam naar voren dat ruim een derde<br />

<strong>van</strong> de <strong>studenten</strong> duidelijkere stageopdrachten wil, die beter aansluiten bij de praktijk<br />

in de school. Ook geeft bijna een vijfde <strong>van</strong> de bevraagde <strong>studenten</strong> aan behoefte te<br />

hebben aan duidelijke beoordelingscriteria voor de stageopdrachten.<br />

Uit de groepsgesprekken blijkt verder dat de <strong>studenten</strong> graag eerder willen weten<br />

welke opdrachten ze tijdens de stage voor een vak moeten doen. Een andere<br />

verbetersuggestie is meer met de gemaakte opdrachten doen. Bijvoorbeeld de<br />

opdrachten met elkaar bespreken, zodat samen lessen kunnen worden getrokken uit<br />

waarom dingen goed of minder goed zijn gegaan.<br />

Een andere verbetersuggestie heeft betrekking op de wijze <strong>van</strong> rapporteren. Voor<br />

sommige mannen is de manier <strong>van</strong> rapporteren op de pabo, veel schriftelijk in<br />

verhalende vorm, lastig. Bij de respondenten bestaat de indruk dat als hiervoor<br />

creatievere manieren zouden worden bedacht, minder mannen zouden afvallen.<br />

Suggesties die gedaan worden zijn: met foto’s of een film aantonen dat je het kunt.<br />

Ook is het bij een <strong>van</strong> de pabo’s binnen een bepaalde minor mogelijk om al je<br />

opdrachten op een zelfgebouwde website te zetten. Binnen deze minor mogen er<br />

geen verslagen ingeleverd worden, aldus een respondent. Volgens de andere<br />

mannen zou het daar echt naar toe moeten. “Mannen zijn nu eenmaal beter in<br />

vertellen dan in opschrijven.”<br />

3.2 Verbetersuggesties aan de stageschool<br />

Algemeen<br />

Zoals ook al in paragraaf 2.3 bleek zijn meer <strong>studenten</strong> tevreden over de begeleiding<br />

<strong>van</strong>uit de stageschool dan over de begeleiding <strong>van</strong>uit de pabo. Het verbaast dan ook<br />

niet dat relatief veel <strong>studenten</strong> aangeven geen verbetersuggesties te hebben voor de<br />

begeleiding <strong>van</strong>uit de stageschool (30% <strong>van</strong> de mannen en 43% <strong>van</strong> de vrouwen).<br />

Voor de opleiding heeft bijna elke student een verbetersuggestie gegeven.<br />

Toch zijn er ook voor de stageschool nog wel verbetersuggesties te benoemen:<br />

• stagiair meer betrekken bij de dagelijkse gang <strong>van</strong> zaken (31%),<br />

• meer moeite doen om de stagiair zich ook echt thuis te laten voelen (21%),<br />

• meer contact tussen stagiair en personeelsteam (19%),<br />

• meer contact tussen stageschool en de opleiding (16%).<br />

Vooral mannen hebben er behoefte aan meer betrokken te worden bij de dagelijkse<br />

gang <strong>van</strong> zaken (47% versus 29%). Ook willen ze vaker dat er meer moeite wordt<br />

gedaan om ervoor te zorgen dat ze zich thuis voelen (27% versus 20%). Vrouwen<br />

zoeken de oplossing vaker in het vergroten <strong>van</strong> het contact tussen de stagiair en het<br />

personeelsteam (20% versus 10%).<br />

In de volgende subparagrafen gaan we in op een aantal concrete<br />

verbetersuggesties, voornamelijk uit de groepsgesprekken.<br />

18


De mentor<br />

In de groepsgesprekken kwam naar voren dat, doordat er weinig begeleiding is<br />

<strong>van</strong>uit de pabo, de <strong>studenten</strong> heel afhankelijk zijn <strong>van</strong> de mentor op de stageschool<br />

voor feedback en begeleiding. De klik met de mentor is daarom erg belangrijk. Een<br />

sollicitatiegesprek/ kennismakingsgesprek op de school kan er voor zorgen dat gelijk<br />

duidelijk is of deze klik er ook daadwerkelijk is.<br />

Verder wordt door de <strong>studenten</strong> meegegeven, dat ze het belangrijk vinden dat een<br />

stageschool een duidelijk stagebeleid heeft. Een ander punt <strong>van</strong> aandacht is het<br />

trainen <strong>van</strong> mentoren in het begeleiden <strong>van</strong> stagiaires.<br />

Ook kwam uit de gesprekken een aantal kenmerken naar voren die volgens de<br />

<strong>studenten</strong> <strong>van</strong> belang zijn voor een goede mentor. Bijvoorbeeld het goed kunnen<br />

reflecteren op de lessen <strong>van</strong> de student. Ook moet een mentor bereid zijn regelmatig<br />

feedback te geven, zodat de student zich kan ontwikkelen tijdens de stage.<br />

Voorkomen moet worden dat pas achteraf duidelijk wordt dat de stagiair zaken niet<br />

goed heeft aangepakt. Tevens is het belangrijk dat de mentor de student de ruimte<br />

geeft om zaken uit te proberen in de klas. Een begeleider moet het leuk vinden om<br />

stagiaires te begeleiden en moet weten hoe te motiveren. Ook wordt als eis gesteld<br />

dat een mentor minimaal een aantal jaar werkervaring moet hebben. Verder zijn in<br />

de groepsgesprekken de volgende competenties en kenmerken genoemd:<br />

flexibiliteit, persoonlijke interesse, inlevingsvermogen en vertrouwen geven (aan<br />

kinderen en stagiair). Deze competenties spelen naast de persoonlijke klik een<br />

belangrijke rol.<br />

Een gemengd team en mannelijke rolmodellen<br />

Schoolbesturen doen er goed aan hun mannelijke stagiaires te plaatsen in een team<br />

met nog meer mannen en bijvoorkeur ook een mannelijke mentor te geven.<br />

Studenten ervaren dat het in een team met alleen vrouwen soms lastig is om<br />

ertussen te komen wanneer de gesprekken gaan over onderwerpen als<br />

zwangerschappen en koken.<br />

“Dan hang je er maar een beetje bij. Met een man vind je dan toch meer aansluiting<br />

als jongen, je kunt gemakkelijker een praatje maken. Alhoewel dat natuurlijk niet<br />

voor iedereen opgaat.”<br />

Ook geven de jongens aan het fijn te vinden een mannelijk rolmodel te hebben.<br />

Overigens wordt dit wel direct door de mannen genuanceerd, want natuurlijk klikt het<br />

niet met elke man Ze verwachten met hun mannelijke collega’s over andere dingen<br />

te kunnen praten en ook wordt de mannelijke humor erg gewaardeerd. Verder wordt<br />

genoemd dat mannen waarschijnlijk beter begrijpen hoe de mannelijke stagiaires<br />

omgaan met hun papierwerk. Ze verwachten dat mannen het eerder goed vinden dat<br />

ze alles op hoofdpunten uitschrijven in plaats <strong>van</strong> in verhaaltjes, zoals “de juffen”<br />

willen. Ze hebben ook het idee dat de mannelijke leerkrachten vaker een aanpak<br />

hanteren waarin ze zich herkennen. Door de jongens wordt het ook zeer<br />

gewaardeerd als ze het vertrouwen krijgen om iets zelf voor de klas te doen, ook<br />

hierbij spelen mannelijke collega’s een belangrijke rol.<br />

“Juffen zijn perfectionistisch, mannen zijn flexibel. Als een kind iets wil doen waar<strong>van</strong><br />

de leerkracht twijfelt of het kind het aan kan, zal een meester eerder ja zeggen en<br />

een juf nee. De meester gaat daarna puin ruimen. Dit geldt ook voor de vrijheid die<br />

een stagiair krijgt. Een meester gooit een stagiair eerder in het diepe, een vrouw laat<br />

haar klasje niet zo snel los.”<br />

19


Overigens zijn deze twee zaken, een mannelijke collega’s en/of meerdere mannen in<br />

het team, natuurlijk ook punten waarop de pabo zou kunnen sturen bij het regelen<br />

<strong>van</strong> stageplaatsen voor mannelijke <strong>studenten</strong>.<br />

De eigen houding<br />

De <strong>studenten</strong> die we hebben gesproken zijn niet alleen kritisch naar de opleiding en<br />

de stageschool maar kijken ook kritisch naar hun eigen groep. De eigen houding is<br />

ook belangrijk volgens de <strong>studenten</strong>.<br />

“Je moet zelf ook gewoon relaxed zijn. Je moet zelf laten zien dat je gemotiveerd<br />

bent. Je moet gewoon meedraaien met het team, het werk zien dat er is en dit uit<br />

eigen initiatief oppakken. Bijvoorbeeld door ’s ochtends voor het starten <strong>van</strong> de les al<br />

aanwezig te zijn en uit jezelf tafels klaar te zetten. Je moet openstaan voor feedback<br />

en niet door de school lopen alsof je het allemaal al kan.”<br />

20


SAMENVATTING EN CONCLUSIES<br />

Om actueel inzicht te krijgen in de stagewensen <strong>van</strong> mannelijke pabo-<strong>studenten</strong> is<br />

een enquête 14 uitgezet onder zowel mannelijke als vrouwelijke pabo-<strong>studenten</strong>,<br />

tevens zijn er twee groepsgesprekken gehouden met mannelijke pabo-<strong>studenten</strong>. In<br />

dit rapport zijn de belangrijkste bevindingen weergegeven uit dit onderzoek. Tevens<br />

is onderzoek gedaan naar de stagewensen <strong>van</strong> allochtone pabo-<strong>studenten</strong>. De<br />

resultaten <strong>van</strong> dat onderzoek zijn te vinden in het rapport “Inventarisatie<br />

stagewensen allochtone pabo-<strong>studenten</strong>”.<br />

Het onderzoek is uitgevoerd door het CAOP in opdracht <strong>van</strong> de sociale partners in<br />

het primair onderwijs. De volgende onderzoeksvragen stonden centraal bij de<br />

uitvoering <strong>van</strong> het onderzoek:<br />

• Welke ervaringen hebben mannelijke <strong>studenten</strong> met het lopen <strong>van</strong> stage <strong>van</strong>uit<br />

de pabo<br />

• In hoeverre zijn deze <strong>studenten</strong> <strong>van</strong> plan om na hun opleiding daadwerkelijk in<br />

het onderwijs te werken<br />

• In hoeverre heeft de stage een positieve dan wel negatieve invloed gehad op de<br />

wens om in het onderwijs te gaan werken<br />

• Welke suggesties hebben mannelijke <strong>studenten</strong> om de huidige stages te<br />

verbeteren voor de pabo<br />

• Welke suggesties hebben mannelijke <strong>studenten</strong> om de huidige stages te<br />

verbeteren voor de stagescholen<br />

Stage-ervaringen en gevolgen toekomst<br />

Uit eerdere onderzoeken blijkt dat de stage-ervaring een belangrijke bepaler is voor<br />

de keuze om de opleiding al dan niet voort te zetten. Uit dit huidige onderzoek is<br />

gebleken dat bijna driekwart <strong>van</strong> de mannelijke pabo-<strong>studenten</strong> positief is over hun<br />

stage-ervaringen. Bij vrouwen ligt dit percentage hoger. De volgende elementen<br />

dragen positief bij aan een prettige stage-ervaring: positieve sfeer/ cultuur op de<br />

stageschool, goede begeleiding <strong>van</strong>uit de stageschool en een professionele<br />

werkwijze <strong>van</strong> de school. Opvallend is verder dat de stage vaker <strong>van</strong> invloed is op de<br />

mening <strong>van</strong> de mannelijke dan <strong>van</strong> vrouwelijke stagiaires, over een loopbaan als<br />

leraar. Vooral in negatieve zin is deze invloed groter. Echter het gaat hierbij om<br />

relatief kleine aantallen.<br />

Overigens verwachten mannen en vrouwen bijna even vaak na hun opleiding als<br />

leerkracht in het basisonderwijs aan de slag te gaan, ze schatten de kans op<br />

respectievelijk 88% en 85%,<br />

Mogelijke verbeteringen 15<br />

In het onderzoek is de <strong>studenten</strong> gevraagd om bepaalde elementen rondom de<br />

stage, zoals begeleiding <strong>van</strong>uit de pabo, begeleiding <strong>van</strong> uit de stageschool en de<br />

praktijkopdrachten, te beoordelen en verbetersuggesties te geven.<br />

14 In totaal hebben dertig mannen meegedaan met de enquête, hiermee moet bij de<br />

interpretatie <strong>van</strong> de resultaten rekening worden gehouden.<br />

15 Voor de verbetermogelijkheden die in deze paragraaf worden genoemd, geldt dat ze<br />

natuurlijk ook <strong>van</strong> invloed kunnen zijn op de stage-ervaring <strong>van</strong> vrouwelijke <strong>studenten</strong> en<br />

daarmee hun uitvalpercentage ook omlaag kunnen brengen.<br />

21


Leren in de praktijk<br />

De mannelijke <strong>studenten</strong> willen graag meer praktijk in de opleiding en ook willen ze<br />

dat er binnen de opleiding meer belang wordt gehecht aan de stage. Zij zouden<br />

graag langer achtereen voor meer studiepunten stagen willen lopen. Belangrijk<br />

daarbij vinden ze dat er ook meer aandacht voor de voorbereiding is en er sprake is<br />

<strong>van</strong> zorgvuldigere begeleiding en beoordeling. Zij willen het vak leren in de praktijk.<br />

Betere voorbereiding<br />

Een knelpunt rondom het stagelopen is dat de stagiaires nog onvoldoende beeld<br />

hebben <strong>van</strong> wat zij kunnen verwachten op een (eerste) stage. Een betere<br />

voorbereiding kan ervoor zorgen dat, doordat de mannen beter weten wat ze kunnen<br />

verwachten, deze groep minder snel afknapt op hun eerste stage-ervaring. Het kan<br />

bijvoorbeeld nuttig zijn om samen met een groepje lessen voor te bereiden en te<br />

oefenen, dit geeft meer zelfvertrouwen. Onderdeel <strong>van</strong> een goede voorbereiding kan<br />

ook een sollicitatiegesprek zijn op een school. Op deze manier leert de student zich<br />

presenteren en is eerder duidelijk wat hij wel of niet kan verwachten.<br />

Meer contact pabo en stageschool<br />

Uit de resultaten <strong>van</strong> dit onderzoek blijkt dat de <strong>studenten</strong> over het algemeen meer<br />

tevreden zijn over de begeleiding <strong>van</strong> de stageschool dan over de begeleiding <strong>van</strong>uit<br />

de pabo. Knelpunt bij de begeleiding <strong>van</strong>uit de pabo is dat er nauwelijks contact<br />

bestaat tussen de stageschool en de pabo zelf. Volgens de <strong>studenten</strong> zou de<br />

stagebegeleider <strong>van</strong>uit de pabo vaker contact moeten hebben met de stageschool,<br />

vaker moeten observeren in de klas en ook de mening <strong>van</strong> de mentor mee moeten<br />

nemen in hun beoordeling. Ook zou de opleiding betere afspraken moeten maken<br />

met de stageschool over wat wel en niet <strong>van</strong> een stagiair mag worden verwacht en<br />

welke eisen een stagiair aan een stageschool mag stellen.<br />

Meer contact pabo en student<br />

De <strong>studenten</strong> geven niet alleen aan dat de pabo meer contact met de stageschool<br />

moeten hebben, ook vinden ze het <strong>van</strong> belang dat de pabo meer tijd steekt in de<br />

begeleiding <strong>van</strong> de stagiaires zelf. Ze willen dat de pabo meer tijd beschikbaar stelt<br />

voor de begeleiding tijdens de stage, bijvoorbeeld in de vorm <strong>van</strong> meer bezoeken<br />

aan de stageschool. Op deze manier krijgt de student regelmatiger feedback over<br />

zijn functioneren. Een andere suggestie is jongens in het eerste jaar in<br />

projectgroepjes bij elkaar zetten en op die manier extra begeleiding te bieden.<br />

Rol mentor cruciaal<br />

Voor een prettige ervaring op de stageschool is de mentor <strong>van</strong> cruciaal belang.<br />

Belangrijk is een klik tussen stagiair en mentor. De mentor dient over bepaalde<br />

competenties te beschikken en een minimaal aantal jaar werkervaring te hebben. De<br />

pabo’s zouden ervoor moeten zorgen dat alle mentoren <strong>van</strong> stagescholen voldoen<br />

aan bepaalde voorwaarden. Tevens kan de pabo deze groep een training en/of<br />

coachingstraject aanbieden waarin handvatten worden gegeven voor het werken<br />

met stagiaires. Overigens geven de jongens aan bijvoorkeur een mannelijke mentor<br />

te hebben. Belangrijk is dat de mentor de stagiair betrekt bij de dagelijkse gang <strong>van</strong><br />

zaken en moeite doet de stagiair zich echt thuis te laten voelen.<br />

22


Andere vormen terugkoppeling praktijkopdrachten<br />

Ook voor de praktijkopdrachten komen uit het onderzoek concrete<br />

verbetersuggesties naar voren. De <strong>studenten</strong> willen duidelijke stageopdrachten, die<br />

beter aansluiten bij de praktijk in de school. Ook willen ze graag eerder duidelijkheid<br />

over wat er <strong>van</strong>uit de opleiding <strong>van</strong> ze wordt verwacht tijdens een stage en wat de<br />

beoordelingscriteria zijn. De mannen geven aan dat ze graag op een andere manier<br />

zouden willen rapporteren, bijvoorbeeld middels film of foto’s op een eigen website.<br />

Met een gemengd team in de bovenbouw<br />

Ook geven de meeste jongens aan bij voorkeur met meerdere <strong>studenten</strong> in een<br />

gemengd team stage te lopen en dit liever te doen in de bovenbouw dan in de<br />

onderbouw. Met het eerste punt zouden pabo’s rekening kunnen houden bij de<br />

inrichting <strong>van</strong> hun stagebeleid. Wat het laatste punt betreft is er op veel pabo’s reeds<br />

sprake <strong>van</strong> een specialisatiemogelijkheid voor het jonge of oudere kind. De<br />

verwachting is dat dit in de toekomst nog verder wordt verdiept. Het ministerie <strong>van</strong><br />

OCW heeft de pabo’s namelijk gevraagd hier een landelijk kader voor te<br />

ontwikkelen.<br />

Opleidingsscholen<br />

Tijdens de expertmeeting geven de pabo’s als oplossing, voor een groot deel <strong>van</strong> de<br />

knelpunten die in deze rapportage worden genoemd, het werken met zogenaamde<br />

opleidingscholen. Door het werken met deze scholen zijn de contacten veel<br />

intensiever, waardoor de afstemming tussen theorie en praktijk veel beter is. In de<br />

enquête is geen aandacht besteed aan in hoeverre de knelpunten samenhangen<br />

met het al dan niet werken met opleidingsscholen. Het zou interessant zijn om dit<br />

nader te onderzoeken.<br />

23


www.arbeidsmarktplatformpo.nl<br />

ARBEIDSMARKTPLATFORM<br />

PRIMAIR ONDERWIJS<br />

Postadres<br />

Postbus 556<br />

2501 AA Den Haag<br />

Bezoekadres<br />

Lange Voorhout 13<br />

2514 EA Den Haag<br />

www.arbeidsmarktplatformpo.nl<br />

info@ arbeidsmarktplatformpo.nl<br />

ARBEIDSMARKTPLATFORM PRIMAIR ONDERWIJS<br />

is het kennis-en expertisecentrum <strong>van</strong> de arbeidsmarkt<br />

in het primair onderwijs. Samen met de sector bevordert<br />

het een gezonde arbeidsmarkt.<br />

2<br />

Arbeidsmarktplatform Primair Onderwijs

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!