schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be
schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be
komen. In het secundair onder wijs hebben ze aanzienlijk méér kans op vertraging, belanden ze vlugger in de waterval en ligt hun risico van ongekwalificeerde uitstroom aanmerkelijk hoger dan dat van meisjes. Jongens participeren minder aan het hoger onderwijs, al kiezen ze daar vaker voor de langere studies (met name hogeschoolonderwijs met 2 cycli). Het feit dat het nadeel van jongens reeds in de 1 ste kleuterklas merkbaar is, wijst erop dat het deels te maken heeft met factoren in de gezinscultuur. Dat verschil wordt eerder versterkt dan weggewerkt door het onderwijs. Duidelijk is alvast, dat het onderwijs in de voorbije decennia een enorme rol heeft gespeeld in de vrouwenemancipatie (ook al is daarmee de ongelijkheid op de arbeidsmarkt nog niet weggewerkt). 3.2. Waarom is de sociale ongelijkheid in het Vlaamse onderwijs groter dan elders In wat voorafgaat hebben we de cijfers laten spreken. Natuurlijk roepen ze de vraag op naar mogelijke verklaringen van die persistente ongelijkheid, ondanks een hele reeks aantoonbare inspanningen van de Belgische en Vlaamse overheden in de loop van de voorbije decennia (expansie van het secundair en hoger onderwijs, verlenging van de leerplicht, ontwikkeling van studietoelagen, onderwijsvoorrangsbeleid, zorgverbreding, gelijke-onderwijskansendecreet enzovoort). Internationaal comparatief onderzoek verheldert het inzicht in dit vraagstuk. Vooral het reeds geciteerde PISA-onderzoek heeft bijgedragen tot de ontwikkeling van een aantal indicatoren waarmee landen onderling vergeleken kunnen worden. Figuur 14 rangschikt de landen vertikaal naar gemiddelde prestatie van de 15-jarigen op de wiskundetoets van 2003, het jaar waarin Vlaanderen helemaal bovenaan de ranking stond. Vlaanderen was in dat jaar inderdaad ‘wereldkampioen wiskunde’. Horizontaal worden de landen gerangschikt naar de mate van sociale gelijkheid in het onderwijs. De gebruikte indicator is de determinatiegraad (R²) van een vergelijking waarin individuele toetsresultaten als afhankelijke variabele fungeren, en diverse indicatoren van sociale afkomst als onafhankelijke variabelen. Links in de figuur staan de landen met grote sociale ongelijkheid, rechts de meer egalitaire landen. Noteer dat deze maatstaf neutraal is ten aanzien van de sociale ongelijkheid in het algemeen Met andere woorden, het doet er niet toe hoeveel kinderen van laaggeschoolden of allochtonen er in een land zijn. Wat telt, is de mate waarin deze kinderen slechter presteren dan anderen. Het Vlaamse onderwijs staat dus in de wereldtop wat de gemiddelde prestaties van 15-jarigen betreft, maar bengelt aan de staart inzake gelijkheid van uitkomsten. Het is algemeen bekend dat ongelijke onderwijsprestaties deels toe te schrijven zijn aan sociale achtergrondkenmerken. Maar die ‘reproductie’ kan ook versterkt worden door bepaalde systeemkenmerken van het onderwijs zelf. Hirtt e.a. (2007) zoeken de verklaringen voor de ongelijke uitkomsten vooral in 2 richtingen. Vooreerst is ons onderwijs sterk hiërarchisch gestratificeerd, met een reeks watervaleffecten tussen gewoon en buitengewoon onderwijs, tussen a- en b-stroom bij de instap in het secundair onderwijs, tussen de 3 onderwijsvormen en tussen universiteit en hogeschool. Heel wat internationaal vergelijkend onderzoek (onder andere Dupriez & Dumay, 2004; Duru-Bellat & Suchaut, 2005; Wössmann & Schütz, 2006) toont de negatieve effecten van ‘streaming’ 11 aan voor de sociale ongelijkheid in onderwijsuitkomsten. Hoe meer men de leerlingen opsplitst in homogene, ‘sterkere’ en ‘zwakkere’ klassen en/of studierichtingen, hoe ongelijker de uitkomsten. Voor de zwakkere leerlingen worden in zo’n systeem de leerplannen zwakker, de verwachtingen neerwaarts aangepast en de medeleerlingen minder stimulerend. 55 Al ge m e e n - On d e r w i j s
Bovendien is het Vlaams onderwijs erg liberaal opgebouwd, als een ‘quasimarkt’ met een vrije schoolkeuze aan de vraagzijde en een vrijheid van onderwijs aan de aanbodzijde en relatief weinig overheidscontrole (geen echt Vlaams curriculum, geen centrale examens enzovoort). De concurrentie die in een dergelijke setting plaatsvindt, werkt de sociale segregatie in de hand, wat op zijn beurt de ongelijkheid in prestaties versterkt (zie onder andere Vandenberghe, 1996; Björklund, 2004). Scholen die door hun historiek of hun ligging bevoordeeld zijn, kunnen mooie resultaten tonen (bijvoorbeeld qua tewerkstellingskansen of doorstroming naar het hoger onderwijs). Daardoor trekken ze veel kandidaat-leerlingen aan en kunnen ze zich veroorloven om strenger te selecteren in hun doelpubliek, waardoor ze hun voorsprong nog vergroten. Scholen die traditioneel meer uit ‘volkse’ middens rekruteren, hebben ook minder glansrijke uitkomsten. In tijden van ontgroening zijn ze om den brode verplicht om elke jongere op te nemen die elders wordt afgewezen, waardoor hun reputatie er niet op vooruit gaat. Figuur 14. Prestatie voor wiskundige geletterdheid en de impact van sociaal-economische achtergrond. Gemiddelde prestatie van landen op de PISA-schaal voor wiskundige geletterdheid en de determinatiegraad (R²) van de relatie tussen prestatie en de index van sociaal-economische status. Prestatie wiskunde hoger dan gemiddeld Hongarije België Vlaanderen Franse Gemeenschap Duitsland Slovaakse Rep. Nederland Tsjechische Rep. Denemarken Frankrijk Zweden Oostenrijk Ierland Verenigde Staten Zwitserland Nieuw-Zeeland Luxemburg Polen Korea Australië Noorwegen Spanje Prestatie wiskunde hoger dan gemiddeld Impact van SES kleiner dan gemiddeld Finland Japan Canada Hongkong-China Oeso- Ijsland 560 540 520 500 480 Prestatie wiskunde Portugal Italië Russische Federatie 460 30 Prestatie wiskunde lager dan gemiddeld Impact van SES groter dan gemiddeld 25 20 Oeso- Griekenland 15 Prestatie wiskunde lager dan gemiddeld Impact van SES kleiner dan gemiddeld 10 5 440 Impact van SES Bron: Database bij PISA 2003, tabel 4.3a. Het is hier niet de plaats om een volledig overzicht te geven van theorieën van sociale ongelijkheid in het onderwijs. Wel willen we benadrukken dat de positie van Vlaanderen op dit vlak geen ‘historisch ongeval’ is. Ons land heeft geen sociale rampen meegemaakt die de verwezenlijking van meer gelijke onderwijsuitkomsten zouden verhinderen – misschien integendeel. Er is evenmin gebrek aan gegevens over of inzichten in de mogelijkheden om meer gelijkheid te realiseren. Het is waarschijnlijk realistischer om de oorzaken van de ongelijkheid te zoeken in maatschappelijke keuzen en waardenschalen. Op de vraag hoever we met z’n allen willen gaan op de weg naar meer gelijkheid, bestaan fundamenteel verschillende antwoorden. Veel Vlamingen scharen zich onder het ‘merito‐ So c i a l e St a a t v a n Vl a a n d e re n 2009 56
- Page 6 and 7: Opzet en inhoud van De Sociale Staa
- Page 8 and 9: Dat geldt evenzeer voor het door de
- Page 10 and 11: Politiek-institutionele, macro-econ
- Page 12 and 13: de Unie het optreden van de lidstat
- Page 14 and 15: Figuur 2. Evolutie van het BBP per
- Page 16 and 17: verwerkende nijverheid 41 56 energi
- Page 18 and 19: gen leven alsmaar langer en er kome
- Page 20 and 21: Tabel 1. Evolutie van de levensverw
- Page 22 and 23: 3.3. Ontgroening en vergrijzing De
- Page 24 and 25: Figuur 10. Huishoudsamenstelling in
- Page 26 and 27: duen aanzienlijk toegenomen. Waar v
- Page 28 and 29: Het is bovendien duidelijk dat de h
- Page 30: Willems, P. (2008). Migratiebewegin
- Page 34 and 35: De ongelijke weg door het onderwijs
- Page 36 and 37: Bij de hoogste onderwijstrede (hoge
- Page 38 and 39: instapleeftijd dan stellen we vast
- Page 40 and 41: hebben driemaal meer kans op doorve
- Page 42 and 43: professionele status (nooit gewerkt
- Page 44 and 45: 2.4. Deeltijds onderwijs 2.4.1. Een
- Page 46 and 47: gedurende minimaal 28 uur per week
- Page 48 and 49: de toegang tot het hoger onderwijs
- Page 50 and 51: PSBH Lager onderwijs Lager secundai
- Page 52 and 53: Figuur 12 Figuur 12. Aandeel tewerk
- Page 54 and 55: op de 8 afgestudeerden een tekort i
- Page 58 and 59: cratische’ vaandel. Deze maatscha
- Page 60 and 61: Figuur 15 Figuur 15. Participatie a
- Page 62 and 63: om dat in de toekomst te doen. Intr
- Page 64 and 65: Wil men dat kinderen met meer gelij
- Page 66 and 67: 11 Streaming betekent dat jongeren,
- Page 68: Intergenerationele mobiliteit inzak
- Page 71 and 72: Met de kop in het zand zoveel mogel
- Page 73 and 74: Figuur 2. Figuur 2 70 De evolutie v
- Page 75 and 76: Figuur 4. Figuur 4 60 Evolutie van
- Page 77 and 78: van verschillende cohorten heeft la
- Page 79 and 80: om een baan te behouden. Het lijkt
- Page 81 and 82: Figuur 9. Figuur 9 index index (198
- Page 83 and 84: men van werkgelegenheid) immers der
- Page 85 and 86: Naast deze objectieve indicatoren b
- Page 87 and 88: Loyen (2005) verwijst onder meer na
- Page 89 and 90: Tabel 2. Aandeel van de werkenden (
- Page 91 and 92: sen toelaat om talenten te ontplooi
- Page 93 and 94: aantal ervaren ‘arbeid-gezin spil
- Page 95 and 96: werknemers, het monotone en repetit
- Page 97 and 98: Het aandeel ongeschoolde en geoefen
- Page 99 and 100: Opvallend in de nadere analyse van
- Page 101 and 102: stand inzake kwalificaties bij het
- Page 103 and 104: Figuur 15. Aantal ongevallen op de
- Page 105 and 106: Door middel van een institutioneel
Bovendien is het Vlaams onderwijs erg li<strong>be</strong>raal opgebouwd, als een ‘quasimarkt’ met<br />
een vrije schoolkeuze aan de vraagzijde en een vrijheid van onderwijs aan de aanbodzijde<br />
en relatief weinig overheidscontrole (geen echt Vlaams curriculum, geen centrale<br />
examens enzovoort). De concurrentie die in een dergelijke setting plaatsvindt, werkt de<br />
sociale segregatie in de hand, wat op zijn <strong>be</strong>urt de ongelijkheid in prestaties versterkt (zie<br />
onder andere Vanden<strong>be</strong>rghe, 1996; Björklund, 2004). Scholen die door hun historiek of<br />
hun ligging <strong>be</strong>voordeeld zijn, kunnen mooie resultaten tonen (bijvoor<strong>be</strong>eld qua tewerkstellingskansen<br />
of doorstroming naar het hoger onderwijs). Daardoor trekken ze veel<br />
kandidaat-leerlingen aan en kunnen ze zich veroorloven om strenger te selecteren in hun<br />
doelpubliek, waardoor ze hun voorsprong nog vergroten. Scholen die traditioneel meer<br />
uit ‘volkse’ middens rekruteren, heb<strong>be</strong>n ook minder glansrijke uitkomsten. In tijden van<br />
ontgroening zijn ze om den brode verplicht om elke jongere op te nemen die elders wordt<br />
afgewezen, waardoor hun reputatie er niet op vooruit gaat.<br />
Figuur 14. Prestatie voor wiskundige geletterdheid en de impact van sociaal-economische achtergrond. Gemiddelde<br />
prestatie van landen op de PISA-schaal voor wiskundige geletterdheid en de determinatiegraad<br />
(R²) van de relatie tussen prestatie en de index van sociaal-economische status.<br />
Prestatie wiskunde hoger dan<br />
gemiddeld<br />
Hongarije<br />
België<br />
<strong>Vlaanderen</strong><br />
Franse Gemeenschap<br />
Duitsland<br />
Slovaakse Rep.<br />
Nederland<br />
Tsjechische Rep.<br />
Denemarken<br />
Frankrijk<br />
Zweden<br />
Oostenrijk<br />
Ierland<br />
Verenigde Staten<br />
Zwitserland<br />
Nieuw-Zeeland<br />
Luxemburg<br />
Polen<br />
Korea<br />
Australië<br />
Noorwegen<br />
Spanje<br />
Prestatie wiskunde hoger dan gemiddeld<br />
Impact van SES kleiner dan gemiddeld<br />
Finland<br />
Japan<br />
Canada<br />
Hongkong-China<br />
Oeso-<br />
Ijsland<br />
560<br />
540<br />
520<br />
500<br />
480<br />
Prestatie wiskunde<br />
Portugal<br />
Italië<br />
Russische Federatie<br />
460<br />
30<br />
Prestatie wiskunde lager dan gemiddeld<br />
Impact van SES groter dan gemiddeld<br />
25<br />
20<br />
Oeso-<br />
Griekenland<br />
15<br />
Prestatie wiskunde lager dan gemiddeld<br />
Impact van SES kleiner dan gemiddeld<br />
10<br />
5<br />
440<br />
Impact van SES<br />
Bron: Database bij PISA 2003, ta<strong>be</strong>l 4.3a.<br />
Het is hier niet de plaats om een volledig overzicht te geven van theorieën van sociale<br />
ongelijkheid in het onderwijs. Wel willen we <strong>be</strong>nadrukken dat de positie van <strong>Vlaanderen</strong><br />
op dit vlak geen ‘historisch ongeval’ is. Ons land heeft geen sociale rampen meegemaakt<br />
die de verwezenlijking van meer gelijke onderwijsuitkomsten zouden verhinderen – misschien<br />
integendeel. Er is evenmin gebrek aan gegevens over of inzichten in de mogelijkheden<br />
om meer gelijkheid te realiseren. Het is waarschijnlijk realistischer om de oorzaken<br />
van de ongelijkheid te zoeken in maatschappelijke keuzen en waardenschalen.<br />
Op de vraag hoever we met z’n allen willen gaan op de weg naar meer gelijkheid, <strong>be</strong>staan<br />
fundamenteel verschillende antwoorden. Veel Vlamingen scharen zich onder het ‘merito‐<br />
So c i a l e St a a t v a n Vl a a n d e re n 2009 56