20.01.2015 Views

schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be

schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be

schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

zorg<strong>be</strong>hoeften heeft ook de meeste ondersteuning krijgt. Dit wijst op een zogenaamde<br />

zorgverdunning waarbij relatief veel ouderen formele zorg krijgen, maar met een matige<br />

intensiteit. Zoals hierboven al gesteld, is een <strong>be</strong>tere targetting van professionele zorg een<br />

<strong>be</strong>langrijke uitdaging voor de toekomst.<br />

Het al of niet gebruik van professionele zorg hangt ook samen met gemeentelijke kenmerken.<br />

Zowel een gemeentelijke indicator van de zorgnood (predisposing factor) in de<br />

gemeente, als een gemeentelijke indicator van het zorgaanbod in de gemeente (enabling<br />

factor) hangen samen met de kans dat ouderen formele zorg gebruiken. Naarmate de<br />

familiale zorgindex stijgt – met andere woorden, meer potentiële zorgvragers ten opzichte<br />

van potentiële zorgverleners - wordt de kans groter dat ouderen in die gemeente<br />

een <strong>be</strong>roep doen op professionele hulp. De impact van het aanbod aan gezinszorg is nog<br />

groter: meer gepresteerde uren gezinszorg ten opzichte van het geprogrammeerde aantal<br />

<strong>be</strong>tekent ook meer formeel zorggebruik van ouderen in die gemeente.<br />

Bij het antwoord op vraag 3 trachten we nader te duiden of de formele en informele zorg<br />

meer als substituten dan wel als complementen functioneren. We vonden aangrijpingspunten<br />

voor <strong>be</strong>ide. Formele en informele zorg hangen niet samen. Het is dus bijvoor<strong>be</strong>eld<br />

niet zo dat het informele zorggebruik daalt naarmate de formele zorg stijgt, of dat <strong>be</strong>ide<br />

samen toenemen. Dit kan erop wijzen dat ouderen <strong>be</strong>wust kiezen voor het ene of het andere.<br />

Wel stellen we vast dat de aard van de zorg die men nodig heeft, <strong>be</strong>paalt welk zorgcircuit<br />

wordt aangesproken. Ouderen met een ADL-<strong>be</strong>perking die dus op het vlak van<br />

persoonsverzorgende activiteiten hulp nodig heb<strong>be</strong>n, doen meer een <strong>be</strong>roep op professionele<br />

zorg. Informeel zorggebruik hangt significant samen met <strong>be</strong>perkingen op het vlak<br />

van huishoudelijke activiteiten, niet met ADL-<strong>be</strong>perkingen. Deze <strong>be</strong>vindingen ondersteunen<br />

de hypothese van de complementariteit: elk heeft zijn eigen specialisatie. Belangrijker<br />

echter dan de vraag of mantelzorg en professionele zorg elkaars substituten dan wel<br />

complementen zijn, is de uitdaging om ‘als partners in de zorg’ te werken. Het is immers<br />

zo dat zowel informele als formele hulpverleners worden ingeschakeld wanneer het teveel<br />

wordt voor de mantelzorg alleen. Zorg wordt dan een samenspel tussen partners waarbij<br />

de oudere zelf zoveel als mogelijk de regie over het eigen leven dient te <strong>be</strong>houden. Dat ook<br />

deze laatste opdracht geen sinecure is, wordt <strong>be</strong>vestigd door de resultaten. We stelden<br />

immers vast dat de zorgvoorkeur van de oudere geen invloed heeft op het zorgcircuit dat<br />

wordt aangesproken. Of met andere woorden: de weg van een aanbodgestuurde naar een<br />

vraaggestuurde ouderenzorg is nog lang.<br />

Noten<br />

1 ‘<br />

Gebruikelijke zorg’ is de normale, dagelijkse zorg, bijvoor<strong>be</strong>eld partners die voor elkaar zorgen. In Nederland<br />

wordt dergelijke ‘gebruikelijke zorg’ niet meer <strong>be</strong>taald uit publieke middelen.<br />

2 De individuele kenmerken die werden opgenomen in deze bijdrage zijn terug te vinden in ta<strong>be</strong>l 1.<br />

3 De gemeentelijke kenmerken die werden opgenomen in deze bijdrage zijn terug te vinden in ta<strong>be</strong>l 2.<br />

4 Het tweede deelonderzoek richtte zich tot ouderen in de residentiële zorg. Van die data maken wij hier<br />

geen gebruik.<br />

5 Ratio’s zijn verhoudingen, en worden weergegeven in percentages.<br />

6 Dit was het geval voor het aantal gepresteerde uren gezinszorg tov programmacijfer aantal uren gezinszorg,<br />

het aantal gepresteerde uren poetsdiensten, het aandeel gerechtigden op IGO en GIB en het aandeel<br />

gerechtigden op een tegemoetkoming voor hulp aan <strong>be</strong>jaarden.<br />

7 2003 werd als richtjaar gebruikt voor het aandeel leefloners.<br />

8 Hulp in het huishouden is grotendeels een zaak van verwanten, vooral van de echtgenote/partner. Het kan<br />

dus niet om hulp, maar om taakverdeling binnen het gezin gaan. Het is dus mogelijk dat het percentage<br />

ouderen met informele hulp sterk wordt overschat (Vanden Boer, 2006).<br />

397 Fo c u s - Ge zo n d h e i d

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!