20.01.2015 Views

schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be

schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be

schutbladen + eerste blad.indd - Vlaanderen.be

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Het aantal 80-plussers ten opzichte van het aantal 50- tot 59-jarigen heeft een invloed op<br />

het formele zorggebruik, zoals Auchincloss e.a. (2001) reeds suggereerden. Naarmate in<br />

de gemeente de familiale zorgindex stijgt (dat wil zeggen, naarmate er meer 80-plussers<br />

zijn ten opzichte van het aantal 50- tot 59-jarigen), wordt de kans groter dat ouderen in die<br />

gemeente formele zorg gebruiken. Op het informele zorggebruik heeft dit geen invloed.<br />

De invloed van het aantal uren gezinszorg (aantal gepresteerde uren ten opzichte van<br />

het programmacijfer) sluit dan weer aan bij Muramatsu & Camp<strong>be</strong>ll (2002). Naarmate<br />

de verhouding aantal gepresteerde uren gezinszorg ten opzichte van aantal geprogrammeerde<br />

uren gezinszorg stijgt, stijgt ook het gebruik van formele zorg van ouderen in die<br />

gemeente. De <strong>be</strong>vinding dat de aanwezigheid van voorzieningen in een gemeente – in<br />

onze studie onder meer geïndiceerd aan de hand van de invulling van het programmacijfer<br />

van rusthuizen en serviceflats - niet van invloed is op het gebruik van informele hulp,<br />

wordt eveneens <strong>be</strong>vestigd door Muramatsu & Camp<strong>be</strong>ll (2002). Het aantal inwoners per<br />

km² heeft, in tegenstelling tot wat door Auchincloss e.a. (2001) gesuggereerd wordt, geen<br />

invloed op formeel zorggebruik. Wel valt een kleine invloed op informeel zorggebruik<br />

waar te nemen. Het gemiddelde inkomen per inwoner heeft eveneens een kleine invloed<br />

op informele zorg, maar niet op het gebruik van formele zorg. Ouderen uit landelijke en<br />

meer welstellende gemeenten heb<strong>be</strong>n een grotere kans op informeel zorggebruik.<br />

6.3. Formele en informele zorg: substitutie en/of complementariteit<br />

Hierboven stelden we vast dat formeel zorggebruik geen invloed heeft op het al dan niet<br />

gebruiken van informele zorg, en omgekeerd. Deze vaststelling steunt de these van Luijkx<br />

(2001) dat ouderen <strong>be</strong>wust kiezen voor professionele zorg óf voor mantelzorg. De onderzoeksresultaten<br />

<strong>be</strong>vestigen tevens de complementariteitshypothese. Op welk zorgcircuit<br />

ouderen een <strong>be</strong>roep doen, hangt inderdaad samen met de aard van de hulp die men nodig<br />

heeft. Ouderen met een ADL-<strong>be</strong>perking die op het vlak van persoonsverzorgende activiteiten<br />

hulp nodig heb<strong>be</strong>n - en meer dan waarschijnlijk ook in het huishouden waardoor de<br />

zorglast stijgt - doen meer een <strong>be</strong>roep op professionele zorg. Informeel zorggebruik hangt<br />

significant samen met <strong>be</strong>perkingen op het vlak van huishoudelijke activiteiten, niet met<br />

ADL-<strong>be</strong>perkingen. Deze <strong>be</strong>vindingen ondersteunen de hypothese van de complementariteit<br />

- elk heeft zijn eigen specialisatie - van informele en formele hulp (Litwak, 1985).<br />

Ook Pommer e.a. (2007) kwamen tot dezelfde <strong>be</strong>vindingen voor Nederland. ‘Blijkbaar<br />

werkt in Nederland het task-specificitymodel, waarbij de familie licht huishoudelijke taken<br />

uitvoert en zwaardere verzorgende en verplegende taken overlaat aan de professionele hulp’<br />

(Pommer e.a., 2007, 101). Er <strong>be</strong>staat evidentie dat zowel informele als formele hulpverleners<br />

worden ingeschakeld wanneer het teveel wordt voor de mantelzorg alleen (Chappell<br />

& Blandford, 1991; De Koker, 2009).<br />

Uitleiding<br />

De centrale vraag in deze bijdrage luidt als volgt: biedt de gemeentelijke context waarin<br />

de oudere leeft een verklaring voor het al of niet gebruiken van zorg, naast individuele<br />

kenmerken van de persoon in kwestie Daartoe worden twee deelvragen gesteld: 1)<br />

welke individuele en gemeentelijke kenmerken <strong>be</strong>palen het wel of niet <strong>be</strong>roep doen op<br />

informele, niet-professionele zorg 2) welke individuele en gemeentelijke kenmerken <strong>be</strong>palen<br />

het gebruik van formele, professionele zorg Een derde, aanvullende vraag heeft<br />

te maken met de relatie tussen informele en formele hulp: is er sprake van substitutie en/<br />

of van complementariteit Om deze vragen te <strong>be</strong>antwoorden voerden we een multilevel<br />

395 Fo c u s - Ge zo n d h e i d

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!